Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 25 april 2007 - Straatsburg Uitgave PB

21. Versterking van de Europese wetgeving inzake voorlichting en raadpleging van werknemers (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Commissie: Versterking van de Europese wetgeving op het gebied van informatie en raadpleging van werknemers.

 
  
MPphoto
 
 

  Vladimír Špidla, lid van de Commissie. - (CS) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden. Het informeren en raadplegen van werknemers vormt een belangrijk onderdeel van het antwoord van het Europa sociaal model op de uitdagingen waarvoor het zich gesteld ziet als gevolg van de mondialisering, de scherpe concurrentie en de technologische veranderingen. Bij dit antwoord hoort begeleiding van veranderingen, anticiperen op veranderingen en sociale dialoog.

Het is allicht overbodig nogmaals te wijzen op het grote belang dat de Commissie hecht aan de Europese ondernemingsraden. Dankzij deze raden wordt de uit de ontoereikende werknemersvertegenwoordiging voortvloeiende discrepantie - oftewel het feit dat een steeds groter deel van de besluitvorming op internationaal niveau plaatsvindt, terwijl het recht van werknemers te worden geïnformeerd en geraadpleegd slechts een recht op nationaal niveau is - deels teniet gedaan.

Dankzij de Europese ondernemingsraden is er steun voor de sociale partners in de verschillende landen, kan er een beter inzicht in de strategische problemen van bedrijven worden verkregen en kunnen daar dan makkelijker oplossingen voor worden gezocht. Met name kan er worden geanticipeerd op veranderingen en het is mogelijk deze in goede banen te leiden. In deze tijd van mondialisering moet Europa een oplossing zien te vinden voor een hele reeks economische en sociale problemen.

We weten allemaal heel goed dat werknemers huiverig staan tegenover herstructureringen van bedrijven, want het gaat niet alleen hen aan, maar ook andere burgers. En het is ons allemaal ook wel duidelijk dat er maar één mogelijke oplossing bestaat voor dit fenomeen, namelijk een vastberaden, proactieve en dynamische houding. De Europese Unie moet helpen de mensen voor te bereiden op de veranderingen die het gevolg zijn van herstructureringen, en ondersteuning bieden bij het op een verantwoordelijke wijze afhandelen ervan, bijvoorbeeld met gebruikmaking van de structuurfondsen - het Europees Sociaal Fonds in het bijzonder - of door middel van de politieke dialoog in het kader van het door de Commissie opgerichte herstructureringsforum, ofwel door het opzetten van een gemeenschappelijk juridisch kader voor voorlichting en raadpleging.

Uit de situatie bij automobielproducent VW is onlangs duidelijk gebleken dat het noodzakelijk is om werknemers in een zo vroeg mogelijk stadium in het besluitvormingsproces te informeren en te raadplegen, zodat zij voorbereid zijn op de herstructurering en dit proces voor eenieder tot een goed eind kan worden gebracht. Binnen internationale ondernemingen dient de Europese ondernemingsraad over de middelen te beschikken om deze rol te kunnen vervullen. Hoe kan dit worden bewerkstelligd? Allereerst dient ervoor te worden gezorgd dat de EU-wetgeving wat betreft het informeren en raadplegen van werknemers wordt nageleefd. Daarbij wil ik echter benadrukken dat het toezicht hierop in de eerste plaats de taak is van de lidstaten.

In verband hiermee dient tevens de richtlijn inzake de Europese ondernemingsraad opnieuw tegen het licht te worden gehouden. Ik ben mij er volledig van bewust dat dit een gevoelig thema is, maar zoals u welzeker weet, heeft de Commissie in 2004 een aanvang gemaakt met deze exercitie. In 2005 heeft zij in het kader van de mededeling over herstructureringen en werkgelegenheid de Europese sociale partners ertoe opgeroepen om hierover te gaan overleggen. De sociale partners hebben in hun werkprogramma voor 2006-2008 opgenomen dat zij verdere uitwerking zullen geven aan hun gemeenschappelijke teksten over de Europese ondernemingsraad en herstructureringen. Wij kijken reikhalzend uit naar de eerste resultaten van deze werkzaamheden.

Ik weet dat de sociale partners verschillende ideeën hebben over de richtlijn inzake de Europese ondernemingsraad. Eenieder is het erover eens dat er een steeds grotere behoefte bestaat aan een sociale dialoog op internationaal niveau en velen onderschrijven de stelling dat de rol van de Europese ondernemingsraad niet altijd goed uit de verf komt of onderschat wordt. De vraag is echter of de nodige verbeteringen op dit vlak moeten komen van een herziening van het Europees juridisch kader, of dat het volstaat de uitwisseling van goede praktijken tussen de sociale partners te verbeteren. We staan open voor alle mogelijke voorstellen die bijdragen aan een verdere ontwikkeling van het juridisch kader. Want dit lijkt nuttig voor het bereiken van meer solidariteit en een grotere doeltreffendheid bij het informeren en raadplegen van werknemers. Tevens zou op deze wijze ingeval van omvangrijke veranderingen in de omvang van bedrijven de rechtsonzekerheid worden verkleind, en zou beter vastgelegd zijn in welke mate werknemers op nationaal en internationaal niveau dienen te worden geïnformeerd en geraadpleegd.

Het spreekt voor zich dat er bij een Commissie-initiatief rekening zal worden gehouden met de huidige activiteiten die door de sociale partners zijn ondernomen met het oog op een grootschaligere verbreiding van goede praktijken, alsook met de wensen van het Europees Economisch en Sociaal Comité. De Commissie steunt mogelijke oplossingen die gebaseerd zijn op het principe van partnerschap en voorzien in een goed evenwicht tussen economische, sociale en milieutechnische elementen. De Commissiemededeling over herstructureringen en werkgelegenheid uit 2005 en die over sociale verantwoordelijkheid uit 2006 zijn volledig hiermee in lijn. De Commissie kijkt met belangstelling uit naar de resolutie van het Europees Parlement over dit onderwerp, want deze zal voor de Commissie een belangrijke leidraad vormen in deze materie. De Commissie is bereid er een diepgravend debat over aan te gaan met het Parlement. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 
 

  Gabriele Stauner, namens de PPE-DE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, ik wil commissaris Špidla hartelijk bedanken voor zijn verklaring inzake voorlichting en raadpleging van werknemers. Wij weten allemaal hoe belangrijk participatierechten van werknemers zijn voor de arbeidsrust en voor tevreden en gemotiveerd personeel. Deze rechten zijn derhalve ook en vooral in het belang van de ondernemingen en de werkgevers.

Wij in Europa kunnen trots zijn op onze traditie van participatie van werknemers. Het succes van onze economie stoelt niet in de laatste plaats op deze rechten. Hoewel de raadplegingsrechten in de EU per lidstaat verschillen in het land waar ik vandaan kom, kan de participatie van werknemers zich bijvoorbeeld uitstrekken tot medezeggenschap op het gebied van bedrijfsbeheer -, behoren voorlichtings- en raadplegingsrechten zonder twijfel tot wat wij het Europees sociaal model noemen.

De kroon op de communautaire wetgeving is zoals bekend de richtlijn over de Europese ondernemingsraad uit 1994.

Deze richtlijn heeft zijn bestaansrecht inmiddels bewezen. Dat er behoefte aan was, bleek wel toen nog vóór de inwerkingtreding van de richtlijn enkele ondernemingen in verschillende landen op vrijwillige basis een dergelijke ondernemingsraad oprichtten.

Ik ben van mening dat het thans, in 2007, tijd is voor een herziening van deze richtlijn. Eigenlijk bepaalde de richtlijn van 1994 dat dat in 1999 had moeten gebeuren. Er is heel wat veranderd sinds de richtlijn is uitgevaardigd. De economische structuren van het bedrijfsleven zijn anders geworden, de globalisering is verder voortgeschreden, maar ook zijn er bij de werknemers en hun belangenvertegenwoordigingen meer verwachtingen ontstaan.

Als vertegenwoordigers van de burgers in Europa leveren wij graag onze bijdrage aan een aanpassing aan de veranderde bedrijfs- en arbeidswereld, want wij weten allemaal dat enkel een ondernemer die verantwoord onderneemt met inachtneming van de rechten en het welzijn van zijn werknemers, in de toekomst succesvol zal zijn, terwijl een goed ingelichte en in ondernemingsbesluiten gekende werknemer zich volledig en met overtuiging voor het bedrijf zal inzetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Stephen Hughes, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, Airbus, Alcatel, Lucent en Delphi Systems zijn slechts de laatste gevallen in de nooit eindigende reeks van herstructureringen waarbij delegaties van de werknemers bij ons komen klagen over inbreuken op de EU-wetgeving inzake informatie en raadpleging, en niet alleen op de richtlijn inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad, maar ook op andere: richtlijnen uit de jaren zeventig over collectieve ontslagen en overplaatsingen van werknemers en de richtlijn tot instelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap.

We beschikken over een grote hoeveelheid informatie als het gaat om de wetgeving inzake raadpleging, maar de inconsistenties en innerlijke tegenstrijdigheden binnen die wetgeving en de mazen erin hebben tot gevolg dat ze vaak maar helemaal worden omzeild. Er wordt vaak geen enkele poging ondernomen om de werknemers behoorlijk en op tijd te informeren en te raadplegen om banenverlies te voorkomen of dat banenverlies te beperken.

We hebben dringend behoefte aan duidelijke definities van de begrippen informatie en raadpleging in de wetgeving van de EU. We hebben verschillende definities in verschillende richtlijnen. In de richtlijn inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad worden allebei de begrippen niet duidelijk gedefinieerd, terwijl in de latere richtlijnen over een vennootschapsstatuut en het algemeen kader verschillende definities worden gehanteerd. Het is nu voor iedereen duidelijk dat de richtlijn inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad aan een herziening toe is: dat was hij acht jaar geleden al.

Het is bekend wat de gebreken van de wetgeving zijn en welke mazen deze bevat: de werknemers worden niet op tijd geïnformeerd en geraadpleegd, de rol van de vakbonden wordt niet ten volle erkend, er wordt vaak geen ondersteuning door deskundigen aangeboden, de sancties werken niet, de regels met betrekking tot de vertrouwelijkheid van informatie worden geschonden, enzovoorts. Daar moeten nu goede definities voor komen, zodat werknemers de effectieve instrumenten krijgen die ze nodig hebben.

Ik weet dat de opvatting bestaat dat er geen herziening moet komen omdat we dan uiteindelijk misschien een zwakker in plaats van een sterker instrument krijgen. De opvatting van mijn fractie is dat deze wetgeving nu zo vaak omzeild en misbruikt wordt dat we niets te verliezen hebben bij het vragen om een herziening. Ik dring er bij de commissaris op aan om daar met spoed mee te komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie.(PT) Het doet me deugd dat we dit debat over de versterking van de Europese wetgeving inzake voorlichting en raadpleging van werknemers voeren op de dag waarop we in mijn land – Portugal – de 33e verjaardag van de Aprilrevolutie vieren.

Zoals bekend bepalen de richtlijnen over het recht op voorlichting en raadpleging van de Europese werknemers en ondernemingsraden dat er bepaalde informatie moet worden verstrekt. Het gaat dan vooral om informatie over de economische en sociale omstandigheden van de onderneming en al die beslissingen die belangrijke gevolgen zullen hebben voor de organisatie van het werk of de arbeidscontracten van de werknemers. In de praktijk blijkt echter dat deze voorschriften niet voldoen en zeker niet in de context van de voortdurend ernstiger wordende problematiek zoals die voortvloeit uit de herstructurering en verplaatsing van bedrijven, met alle sociale en economische gevolgen van dien.

Werknemers van de meest uiteenlopende ondernemingen confronteren ons steeds weer met dit soort situaties – of het nu gaat om geavanceerde technologie, zoals Alcatel-Lucent, Delphi of Yasak, schoeisel, zoals Rodhe, automobielen, textiel of andere sectoren. Het is dus zaak dat we met de communautaire wetgeving veel verder gaan.

We moeten garanderen dat de werknemersorganisaties alle nodige informatie ontvangen en op een doorslaggevende wijze in het gehele proces kunnen interveniëren – zeker op het niveau van de ondernemingsraden. Ze moeten daarbij ook over een vetorecht beschikken.

We moeten verhinderen dat de ontslagregelingen geliberaliseerd worden en er een aanslag wordt gepleegd op de rechten die werknemers in de loop van de jaren verworven hebben. Dat leidt alleen maar tot flexi-onzekerheid.

Ik hoop dat u een antwoord kunnen geven op de vragen die dit oproept, mijnheer de commissaris.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Als het betekent dat de Anjerrevolutie wordt gevierd, ben ik er zeker van, mevrouw Figueiredo, dat hij een antwoord voor u in petto heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Ieke van den Burg (PSE). – Voorzitter, ik zal proberen in één minuut mijn statement te maken. Dat is vooral vanuit de invalshoek van de financiële markten en wat daar op dit moment gebeurt in de sfeer van private equity en hedge funds die via aandeelhoudersrechten invloed krijgen op bedrijven. Ik vind het heel teleurstellend dat de huidige Europese Commissie niet met voorstellen komt op het terrein van de werknemersrechten, met name in die grote transnationale bedrijven, terwijl er wel van alles gedaan wordt om de aandeelhoudersrechten te verbeteren. Daar hebben we onlangs in februari nog een verslag over aangenomen. Het is duidelijk dat er een enorme disbalans is tussen wat er gedaan wordt voor aandeelhouders om meer invloed te krijgen op bedrijven, - en die kunnen dat puur vanuit hun eigen financiële invalshoek doen - terwijl er geen rekening gehouden wordt met de consequenties voor werkgelegenheid, voor kwaliteit van de arbeids- en werknemersrechten. Dus op dat punt denk ik dat dat evenwicht heel snel hersteld moet worden en een suggestie zou ook kunnen zijn om de vijfde vennootschapsrichtlijn nog eens tevoorschijn te halen en te zorgen dat er bij het toezichthouden op bedrijven wel meer evenwicht is tussen die belangen van aandeelhouders en van werknemers.

 
  
MPphoto
 
 

  Harald Ettl (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, uit recente gebeurtenissen in de Europese Unie blijkt dat de voorlichting en raadpleging in het kader van de Europese ondernemingsraad nog zeer te wensen overlaat. Het is nu al zover dat personeelsvertegenwoordigingen in verschillende landen – Frankrijk, Duitsland, enzovoort – tegen elkaar worden uitgespeeld. Het gaat hier echter niet om een soort interlandwedstrijd. Voorlichting en raadpleging in het kader van de instelling van de Europese ondernemingsraad heeft simpelweg veel meer om het lijf. Daarom is er verandering nodig op dit vlak. Ik herinner eraan dat de eerste herziening al in 1999 had moeten plaatsvinden. In 2004 werd het thema weer opgepakt en nu zijn we zover dat we inzien dat herziening noodzakelijk is.

Het doet me zeer deugd dat juist mevrouw Stauner van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten dit onderwerp voor ons aansneed, want de richtlijn inzake de ondernemingsraad is toch vooral ook een kindje van de voormalige Duitse bondskanselier Kohl. Toentertijd was de industriële situatie echter nog heel anders. Er is inmiddels veel veranderd. De bedrijfsstructuren zijn kleiner geworden, de communicatiemechanismen zijn veranderd. Er moet in deze sector veel gewijzigd worden. We moeten nu de kans te baat nemen om de herziening uit te voeren. Laten we de Europese ondernemingsraad nieuw leven inblazen! Laten we de regelingen nieuw leven inblazen en aanpassen aan de realiteit! Het is voor de democratie ontzettend belangrijk dat deze raad in de bedrijven functioneert. Als deze raad namelijk niet functioneert ontstaat er een reusachtig conflictpotentieel en dat moet worden voorkomen.

Daarom kan ik u, mijnheer de commissaris, alleen maar oproepen er vaart achter te zetten en ook de Raad van de nodige impulsen op dit vlak te voorzien.

 
  
MPphoto
 
 

  Kader Arif (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, dertien jaar na het aanvaarden van de richtlijn over de Europese ondernemingsraad, rest er nog veel werk voordat deze wetgeving haar doelstellingen volledig bereikt.

In de loop van de voorbije jaren hebben vele ondernemingen omvangrijke herstructureringen doorgevoerd, zonder raadpleging of in weerwil van deze richtlijn evenals van andere Europese wetgeving, en geen enkele van deze ondernemingen werd ooit bestraft. De crisissen die Airbus vandaag doormaakt, die Alcatel en Volkswagen gisteren hebben getroffen en die morgen misschien Peugeot zullen teisteren, zijn schrijnende voorbeelden van tekortkomingen in de Europese sociale dialoog.

Bij Airbus betreurden de vakbondsafgevaardigden en werknemers, die we in het Parlement of in ons land ontmoet hebben, terecht het gebrek aan voorafgaande raadpleging en echt overleg voor het herstructureringsplan Power 8. Hoewel we weten dat fouten van managers aan de basis liggen van de problemen die Airbus vandaag ondervindt en tegelijkertijd dat het succes bereikt werd dankzij de bekwaamheid van de werknemers, zijn zij als laatsten op de hoogte gebracht, terwijl zij er als eersten en het meest ernstig door worden getroffen. De managers echter zitten veilig dankzij een gouden handdruk van miljoenen euro. We kunnen geen situatie meer aanvaarden waarbij de werknemers via de media hun ontslag te weten komen. Het is de hoogste tijd om meer transparantie aan de dag te leggen.

Wij, de Sociaal-democratische Fractie, eisen reeds verschillende jaren een herziening van deze teksten om op voorhand te garanderen dat werknemers regelmatig en op elk beslissingsniveau voorgelicht en geraadpleegd worden en zo daadwerkelijk hun gewicht in de schaal kunnen leggen bij het besluitvormingsproces. Personeelsvertegenwoordigers zouden daartoe in de raad van beheer van bedrijven moeten kunnen zetelen. Dat vormt een cruciaal element voor informatie en controle van werknemers over strategische beslissingen. Daardoor zou men zich ervan kunnen verzekeren dat die herstructureringen echt noodzakelijk zijn voor het bedrijf en niet enkel verband houden met fouten in het beheer of met het nastreven van onmiddellijke winst.

Wij vinden ook dat er absoluut voor moet worden gezorgd dat de bedrijven binnen de Unie hun sociale en financiële verantwoordelijkheden opnemen en handelen op een manier die verantwoordelijk beheer inhoudt en loyaal is ten opzichte van alle betrokken partijen: werknemers, vakbonden, lokale en regionale overheden en plaatselijke bevolking. De Commissie moet zich inzetten om de bedrijven ertoe aan te zetten op een verantwoorde manier te handelen, onder meer door een wetgeving over hun sociale verantwoordelijkheid te overwegen.

In een gemondialiseerde context en een economische situatie die voortdurend evolueert, is het mijns inziens onze taak om vandaag, net zo goed als dertien jaar geleden, de volledige toepassing van de bestaande richtlijnen te waarborgen, ook door sancties tegen onverantwoordelijke bedrijven, maar meer nog te zorgen voor een herziening van de bestaande richtlijnen zodat zij op het gebied van de voorlichting en raadpleging van werknemers en de ondernemingsraden worden uitgebreid. Daarmee zouden we blijk geven van onze sterke gehechtheid aan een sociaal Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Inés Ayala Sender (PSE). – (ES) Ik wil de commissaris bedanken voor zijn prachtige woorden, hoewel we graag meer details hadden willen hebben over het tijdschema en de maatregelen om de transparantie en het goed bestuur bij bedrijven te vergroten.

De participatie van werknemers is een voorwaarde om het concurrentievermogen en de kwaliteit van het Europese bedrijfsleven op peil te houden, zowel in het geval van emblematische projecten zoals Airbus als bij minder emblematische projecten die echter essentieel zijn, en om van Europa die concurrerende economie te maken die we allemaal willen hebben. De sluiting van Delphi is in dit opzicht een schrijnende wond in mijn land.

Maar het is niet goed om de problemen waar we mee te kampen hebben uitsluitend en zonder meer aan de globalisering toe te schrijven, want als we goed kijken, zien we dat zowel de portefeuille van Airbus als die van Boeing zeer goed gevuld is met orders, waardoor deze bedrijven meer werknemers nodig hebben in plaats van minder, zowel hier in Europa als op andere plaatsen.

Ik wil de Commissie vragen om naast de participatie van werknemers die we eisen, nieuwe maatregelen te nemen ter vergroting van de transparantie van de activiteiten en besluiten van de directies van bedrijven, die met hun gepantserde contracten en exorbitante vergoedingen grossieren in ondoorzichtige praktijken, nalatigheid en criminele fouten, want op dit moment heeft de Europese Gemeenschap onvoldoende instrumenten tot haar beschikking om daar iets tegen te doen.

Mijnheer de commissaris, is de Commissie voornemens om wettelijke instrumenten te ontwikkelen om die onverantwoorde macht in te perken in het kader van de zogeheten maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven en hun gedragscodes, die tot nu toe niet verplicht zijn? Kunnen er maatregelen worden genomen waarmee de directies worden verplicht om hun bedrijven op een meer transparante wijze te besturen, in de eerste plaats ten behoeve van hun werknemers, maar ook voor de samenleving? Als we het hebben over goed bestuur bij Europese bedrijven, mogen we ons niet bij deze situatie neerleggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Matthias Groote (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris, dames en heren, er moet kennelijk altijd eerst iets naars gebeuren voordat de Commissie zich uitlaat over een zo belangrijk onderwerp als de versterking van de rechten van werknemers op het gebied van voorlichting en raadpleging.

Het reorganisatieplan Power8 van Airbus en de dreigende ontslagen in verband daarmee alsmede de verkoop van vestigingen zijn bij het personeel van Airbus in Europa keihard aangekomen. In besprekingen met de ondernemingsraden van de betrokken vestigingen Varel en Nordenham en op een onlangs in Brussel gehouden bijeenkomst met vakbondsvertegenwoordigers uit heel Europa is van de zijde van de werknemers herhaaldelijk naar voren gebracht dat de voorlichting en raadpleging van de Airbus-medewerkers gebrekkig zou zijn verlopen. Het is dan ook zaak dat de rechten van de Europese ondernemingsraden ten eerste eindelijk volledig ten uitvoer worden gelegd en ten tweede worden uitgebreid en verdiept.

Het kan niet zo zijn dat werknemers ontoereikend worden ingelicht en geraadpleegd als hun onderneming onderworpen is aan reorganisaties waarbij mogelijk ontslagen gaan vallen. Dat is een onhoudbare toestand die enkel kan worden rechtgezet als er eindelijk eens serieus werk wordt gemaakt van een herziening van de EOR-richtlijn. Ik ken geen onderneming in Europa die door haar ondernemingsraad in moeilijkheden is geraakt. Integendeel juist, door het personeel vroegtijdig te informeren en te raadplegen zouden veel ondernemingen en arbeidsplaatsen in Europa gered en managementfouten hersteld kunnen worden.

Na dertien jaar is het tijd dat deze wetgeving volledig op de rails wordt gezet om de sociale vrede in Europa te behouden!

 
  
MPphoto
 
 

  Alejandro Cercas (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het is waar, als ik de teksten lees werd er dertien jaar geleden al gezegd dat we in ons primaire recht, als uitdrukking van de identiteit van het Europese sociale model, de sociale dialoog moesten opnemen. Daarvoor is de richtlijn gemaakt.

Dertien jaar geleden werd al gezegd dat de interne markt een transnationale dimensie had en dat dat problemen met zich mee kon brengen voor de werknemers van transnationale bedrijven, omdat deze bedrijven besluiten zouden moeten nemen na raadpleging van iedereen en zonder de een of andere partij te benadelen. Gelet op wat we gezien hebben bij Deplhi, bij Renault en bij Airbus, zijn we ons er nu veel scherper van bewust dat we de huidige mechanismen moeten verbeteren.

Europa dreigt op dit moment zijn legitimiteit te verliezen bij de werknemers, want die zien tegelijkertijd twee gevaarlijke dingen, mijnheer de commissaris. In de eerste plaats zien ze dat we geen instrumenten hebben, en tegelijkertijd zien ze dat we vanuit Europa wél zeggen dat we er voor ze zijn, dat we ze niet aan hun lot zullen overlaten in deze tijd van globalisering en herstructurering.

Daarom is herziening van de richtlijn weliswaar niet voldoende, maar wel noodzakelijk. Want het is duidelijk dat dit instrument nu niet wordt gebruikt en ook niet geschikt is om de zeer ernstige problemen aan te pakken die er op dit gebied bestaan en waardoor een groot deel van de Europese bevolking onderling verdeeld en tegen Brussel is.

Mijnheer de commissaris, de tijd dringt, er moet iets gebeuren, en u zult onze volledige steun hebben als u deze moeilijke en risicovolle situatie aanpakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Jöns (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, onzekerheid is altijd vervelend, vooral als er banen op het spel staan. De dreigende ontslagen hangen nu al sinds januari als een zwaard van Damokles boven de hoofden van duizenden Airbus-medewerkers. Dat is een ondraaglijke toestand. Zo ga je niet met mensen om. Toen het reorganisatieplan Power8 bekend werd gemaakt was er in mijn kiesdistrict eerst sprake van 1 200 ontslagen, toen van 700, daarna van ontslagen enkel onder uitzendkrachten en nu horen we weer dat Airbus juist personeel wil gaan werven. Je zou er duizelig van worden!

Het optreden van het ondernemingsbestuur van EADS is zoals wij allen weten geen uitzondering meer. Dat hebben we vandaag al vaker gehoord. Dat zulke dingen gebeuren ondanks het bestaan van de Europese richtlijn inzake de Europese ondernemingsraad is gewoonweg schandalig. Het betekent dat het hoog tijd is om maatregelen te nemen. Er moeten voor werkgevers concrete en meer bindende voorschriften komen inzake voorlichting en raadpleging van werknemers. Wij moeten er bovenal voor zorgen dat inbreuken op de voorschriften overal in de EU streng worden gestraft en dat werkneemsters en werknemers en hun vertegenwoordigers plaats kunnen nemen in de raden van toezicht.

Ik reken erop, commissaris Špidla, dat de Commissie de herziening van de richtlijn nu eindelijk eens ter hand gaat nemen. Concurrentievermogen en productiviteit in de EU staan en vallen zoals bekend met zekere en goede banen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vladimír Špidla, lid van de Commissie. - (CS) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden. Op de eerste plaats werd een aantal gevallen genoemd waarin de richtlijn inzake de voorlichting en raadpleging van werknemers niet juist is toegepast. Dat was inderdaad zo en de Commissie is bij elk van deze gevallen actief opgetreden, waardoor de situatie in een aantal gevallen aanzienlijk is verbeterd.

Ik zou echter willen benadrukken dat de richtlijn niet zo tandeloos is als hier uit een aantal monden klonk. Het is vooral een kwestie van hoe nationale rechters haar uitleggen. Tevens wil ik erop wijzen dat in Frankrijk en België onlangs verschillende bedrijven die de richtlijn niet naleefden voor de rechter zijn gedaagd, en dat zelfs in een aantal gevallen, zoals bijvoorbeeld bij British Airways, het herstructureringsproces is stopgezet tot het moment waarop werd voldaan aan de bepalingen met betrekking tot raadpleging en voorlichting. Er bestaat dus wel degelijk een vrij effectief instrument, wat naar mijn mening niet uit het oog mag worden verloren.

Op de tweede plaats werd gesproken over de mogelijke herziening van de richtlijn. Ik wil er hier op wijzen dat de Commissie reeds de richtlijn tegen het licht aan het houden is en dat het ons doel is om hoe dan ook een oplossing te bereiken waarmee een stabiele en doeltreffende sociale dialoog alsmede raadpleging en voorlichting worden gewaarborgd, alsook het specifieke recht op raadpleging en voorlichting van de werknemers. Dat is hetgeen de Commissie voor ogen staat, en ik geloof er vast in dat we dit doel nog tijdens deze zittingsperiode zullen weten te bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Hartelijk dank, mijnheer de commissaris.

Het debat is gesloten.

De stemming over de ontwerpresoluties die volgens de agenda zou plaatsvinden aan het eind van het debat(1), wordt verplaatst naar de vergadering in Brussel op donderdag 10 mei.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. – (EN) De reden van deze verklaring en van de resolutie van volgende maand is de afschuwelijke situatie met betrekking tot Airbus in Europa. Een combinatie van wanbeleid, oneerlijke concurrentie en slecht beoordelingsvermogen hebben het succes van een van de meest vitale ondernemingen van Europa in gevaar gebracht. Ik zou het onvoorstelbaar vinden als de VS met Boeing de wereldmarkt voor middelgrote en grote vliegtuigen volkomen zouden domineren. Bij Boeing worden de productie van vliegtuigen en de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten voor de burgerluchtvaart ondersteund door militaire contracten: een trieste aanklacht tegen het ontbreken van een Europees gemeenschappelijk defensie- en veiligheidsbeleid.

Het fundamentele probleem is echter dat Airbus, ondanks de omvangrijke leningen die het van de EU en nationale regeringen heeft gekregen, werd geleid als een soort kruidenier op de hoek uit de tijd van koning Edward, met minimale raadpleging van de werknemers. Werknemers bezitten een van de belangrijkste primaire hulpbronnen voor iedere industriële onderneming - ambachtelijke kennis en ervaring. Het is heel goed mogelijk dat als het management zich daar meer op had geconcentreerd, het een aantal van de grootste fouten niet had gemaakt. Nu dreigen ten minste tienduizend gezinnen hun bron van inkomsten te verliezen.

Als deze onderneming, die tot de avant-garde van het Europese bedrijfsleven behoort, zo weinig aandacht besteedt aan haar belangrijkste bezit, haar werknemers, moet dat voor de Commissie een signaal zijn om wetgeving te versterken die duidelijk niet sterk genoeg is.

 
  

(1) Zie notulen

Juridische mededeling - Privacybeleid