De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0129/2007) van Eugenijus Maldeikis, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over de evaluatie Euratom - 50 jaar Europees kernenergiebeleid (2006/2230(INI)).
Aangezien het vandaag Europa-Dag is, heeft de behandeling van dit onderwerp een symbolische betekenis.
Eugenijus Maldeikis (UEN), rapporteur. - (LT) We vieren nu - op Europa-dag - op plechtige wijze en met het nodige respect de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome. Ik vind het echter jammer dat de vijftigste verjaardag van één van de belangrijkste Europese Verdragen - het Euratom-Verdrag - vrijwel onopgemerkt is gebleven, ofschoon dit Verdrag een heel belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de Europese energiebronnen.
De Europese Unie is zo wereldleider geworden van de nucleaire industrie en één van de koplopers op het gebied van nucleair onderzoek op het gebied van beheerste thermonucleaire kernsplijting en kernfusie. Volgens eind 2006 verzamelde gegevens zijn er binnen de Europese Unie 125 kernreactoren operationeel. Verder blijkt dat deze sector 32 procent van onze elektriciteit produceert. Kernenergie is één van de meest concurrerende vormen van energie.
Ik wil graag iets zeggen over de belangrijkste verdiensten van het Euratom-Verdrag. Om te beginnen werd het eerste programma voor wetenschappelijk onderzoek, dat in het kader van het Euratom-Verdrag was ontwikkeld, opgevolgd door andere wetenschappelijke onderzoeksprogramma's. Daaruit is toen het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek ontstaan. Op basis van Hoofdstuk 3 van het Euratom-Verdrag - " De bescherming van de gezondheid " - is door de Europese Unie wetgeving opgesteld om te waarborgen dat basisnormen voor de bescherming van werknemers en het publiek worden toegepast en uitgebreid met milieunormen. Een ander hoofdstuk dat een belangrijke rol heeft gespeeld bij de toepassing van het Euratom-Verdrag is hoofdstuk 7, het hoofdstuk over de veiligheidscontrole. Dit is één van de belangrijkste successen van het Euratom-Verdrag, omdat het de Commissie en de burgers in staat stelt bij te houden wat de omvang van de voorraden is en waar ze gebruikt worden. De Europese Unie verzekert het toezicht in dit gevoelige marktsegment. Ook binnen de sfeer van de internationale betrekkingen is veel bereikt, aangezien Euratom aangesloten is bij een hele reeks internationale overeenkomsten, waaronder inbegrepen het Verdrag inzake nucleaire veiligheid. Ik wijs er eveneens op dat Euratom in het kader van internationale onderzoeksprogramma's actief deelneemt aan gemeenschappelijke projecten met verschillende landen die op dit gebied een belangrijke rol spelen.
Van belang is ook dat we beseffen dat de oprichters van Euratom geprobeerd hebben de ontwikkeling van kernenergie heel strikt te reguleren en te controleren, reden waarom het Euratom-Verdrag is aangevuld met nieuwe wetgeving. Veel afgevaardigden hebben tijdens discussies in de commissie, tijdens het vragenuur en bij ontmoetingen met vertegenwoordigers van de sector, aangegeven dat het tijd wordt om de rol van het Parlement op dit gebied drastisch te herzien. Het gebrek aan democratisch gehalte van het Euratom-Verdrag wordt steeds problematischer, en ik meen dat velen van u het op dat punt met mij eens zijn. Het Europees Parlement moet betrokken worden bij de besluitvorming over de wetgeving die op basis van het Euratom-Verdrag wordt opgesteld. Na lange discussies zijn we het erover eens geworden dat het beste voorstel is artikel 203 van het Euratom-Verdrag te gebruiken om een gedegen, op elke specifiek geval afgestemde oplossing te vinden voor alle concrete vragen die verband houden met de uitbreiding van de bevoegdheden van het Parlement en de verbetering van de betrokkenheid van het Parlement bij de controle op de activiteiten van EURATOM.
Tot slot wil ik graag wijzen op een aantal ander belangrijke zaken. Vaak wordt gezegd dat het Euratom-Verdrag maar moet worden afgeschaft - het zou niet meer up-to-date zijn en niet meer functioneren in de context van de huidige energieproblematiek. Dat zou echter leiden tot ernstige rechtsonzekerheid in de gehele Europese Unie, aangezien het Verdrag een hele reeks technische zaken regelt. Afschaffing van het Verdrag zou er dus toe kunnen leiden dat kernenergie weer genationaliseerd wordt. Suggesties dat hele hoofdstukken van het Verdrag zouden moeten worden geschrapt, of dat de structuur ervan moet worden vervangen, houden eenzelfde risico in: het zou de controle op het gebruik van kernenergie in de Europese Unie verzwakken. Ik wil alle collega's die aan de discussies hebben deelgenomen, graag bedanken en hen oproepen om dit verslag te steunen.
Andris Piebalgs, lid van de Commissie. - (LV) Mevrouw de Voorzitter, de Commissie heeft het verslag van de heer Maldeikis zeer positief ontvangen.
Ik heb het verslag grondig bestudeerd en naar mijn mening is het een volledige en zeer evenwichtige beoordeling van het Euratom-Verdrag, dat zowel de positieve effecten als de tekortkomingen belicht. De conclusies die in het verslag worden getrokken, sluiten aan bij de inhoud van de mededeling van de Commissie over vijftig jaar Euratom-Verdrag, die wij op 20 maart hebben aangenomen.
Ik ben ervan overtuigd dat het Euratom-Verdrag een hanteerbaar instrument is, zowel voor de lidstaten die kernenergie toepassen om elektriciteit op te wekken als voor de lidstaten die dat niet doen.
Het uitvoeren van de bepalingen van het Euratom-Verdrag heeft een consistente Europese aanpak van de ontwikkeling en de toepassing van kernenergie mogelijk gemaakt. Deze aanpak is vooral zichtbaar in de tenuitvoerlegging van het onderzoeksbeleid, het nucleaire beveiligingsregime, het bevoorradingsbeleid en de internationale verhoudingen.
Binnen het mandaat van de Commissie behoudt het realiseren van een gemeenschappelijk raamwerk voor nucleaire veiligheid de hoogste prioriteit. Er wordt gewerkt aan de instelling van een groep op hoog niveau van de lidstaten voor het aanpakken van nucleaire veiligheids- en afvalkwesties. Het desbetreffende voorstel van de Commissie werd in maart van dit jaar goedgekeurd. Ik weet dat wij op de voortdurende steun van het Parlement kunnen rekenen, zodat wij praktische maatregelen ten aanzien van het verbeteren van de nucleaire veiligheid kunnen doorvoeren.
De richtlijnen voor nucleaire veiligheid en behandeling van radioactief afval liggen nog steeds bij de Raad, en het wordt hoog tijd dat hier schot in komt.
Het staat buiten kijf dat de rol van het Europees Parlement in het Euratom-Verdrag onvoldoende tot uiting komt. De Commissie heeft alle begrip voor de zorg van het Parlement over het feit dat het geen bevoegdheid heeft om te beslissen over het gebruik van de medebeslissing. Dergelijk besluiten kunnen alleen genomen worden door een intergouvernementele conferentie.
Ik wil eraan herinneren dat de Commissie een voorstel had ingediend over the toekomst van het Euratom-Verdrag binnen de context van de ontwerp-Grondwet voor de Europese Unie. De Commissie had toen de toepassing van de medebeslissingsprocedure voorgesteld. Zoals u weet, is dit voorstel verworpen en bleef Euratom een protocol als bijlage bij het ontwerp van Grondwettelijk Verdrag.
Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat de Commissie ervoor blijft pleiten dat de opvattingen van het Europees Parlement in de Raad worden meegenomen.
Ik wil nog even ingaan op het laatste punt van de rapporteur. Het Euratom-Verdrag is belangrijk. In dit Verdrag worden bepalingen vastgesteld inzake de toepassing van kernenergie door bepaalde partijen. Hoewel het Verdrag niet perfect is, worden hierin taken toegewezen en daarom is het daarom van belang dat het in de toekomst wordt gehandhaafd.
Johannes Voggenhuber (Verts/ALE), rapporteur voor advies van de Commissie constitutionele zaken. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, de rapporteur heeft zich erover verbaasd dat de vijftigste verjaardag van het Euratom-Verdrag niet is gevierd en niet bij de felicitaties is genoemd. De Commissie constitutionele zaken heeft zich intensief beziggehouden met de redenen hiervoor.
Wellicht moeten wij ons ervan bewust worden dat het Euratom-Verdrag zich vandaag de dag eerder leest als een futuristische ode, met verwachtingen van technologische redding, die niemand meer deelt; dat de helft van de lidstaten niet meer geïnteresseerd is in het gebruik van kernenergie of daarmee wil stoppen; dat er enorme volksbewegingen zijn die zich inzetten voor afschaffing van kernenergie; dat de Europese consensus over kernenergie - die in 1957 werd bekrachtigd - niet meer bestaat, omdat het moderne energiebeleid op andere vormen van energie gericht is, en dat het Euratom-Verdrag van een onaanvaardbaar ondemocratisch gehalte is. Al deze overwegingen hebben de Conventie ertoe bewogen om voor te stellen het Euratom-Verdrag eruit te lichten, zodat het niet langer deel uitmaakt van een Europese grondwet.
Dit Parlement - en ik was bijzonder verbaasd dat de rapporteur en de Commissie industrie, onderzoek en energie dit niet hebben opgenomen - heeft uitdrukkelijk om een herzieningsconferentie gevraagd, met als doel om het gehele Verdrag te herzien. Dit Parlement heeft uitdrukkelijk ervoor gepleit dat het Euratom-Verdrag wordt opgenomen in een hoofdstuk over energie, en het is mij geheel onduidelijk waarom de Commissie industrie, onderzoek en energie, in tegenstelling tot de meerderheid van dit Parlement, vasthoudt aan deze futuristische ode en deze ideologische verklaringen.
Romana Jordan Cizelj, namens de PPE-DE-Fractie. - (SL) Vijftig jaar zijn verstreken sinds de ondertekening van het Euratom-Verdrag. De tijd is nu gekomen - en vandaag is het ook het ideale moment - om ons vragen te stellen over de resultaten van de gemeenschappelijke Europese samenwerking wat kernenergie betreft. Heeft het Euratom-Verdrag aan de verwachtingen voldaan? Heeft het meer zekerheid gebracht in de energievoorziening? Heeft het onderzoek gestimuleerd? Heeft het Verdrag bijgedragen tot het verspreiden van kennis en informatie over het gebruik van kernenergie?
Ik ben ervan overtuigd dat ik bevestigend kan antwoorden. Bovendien heeft het Euratom-Verdrag een uitzonderlijk belangrijke rol gespeeld in het verzekeren van een gepaste bescherming van mensen tegen straling en van milieubescherming bij het voorkomen van misbruik van kernmateriaal en in het stimuleren van onderzoek en innovatie.
De resultaten van het Verdrag zijn het bewijs dat dankzij een nauwe en transparante samenwerking op Europees niveau heel wat bereikt kan worden. Een voorbeeld daarvan is de kernfusiereactor ITER, momenteel het grootste wetenschappelijke onderzoeksproject ter wereld, waarvan Europa de drijvende kracht is. Geen enkele afzonderlijke lidstaat zou erin slagen om zoiets te presteren.
Bij de vijftigste verjaardag van het Euratom-Verdrag moeten we ook een blik werpen in de toekomst en rekening houden met de huidige politieke en economische omstandigheden. Daarom wijzen we op het zogenaamde democratische deficit, dat voortkomt uit de beperkte bevoegdheden van het Europees Parlement in de besluitvormingsprocedure.
Ik zou eveneens de nadruk willen leggen op de behoefte aan gemeenschappelijke Europese normen voor nucleaire veiligheid, inclusief richtsnoeren voor het ontmantelen van kerncentrales en het gepast omgaan met radioactief afval. Mijns inziens moet er ook meer aandacht gaan naar een geharmoniseerde en efficiënte samenwerking met het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie.
Ik vat even samen. Het Euratom-Verdrag heeft tot nu toe zijn rol goed vervuld. Nu is er behoefte aan een bovenbouw, geenszins aan revolutionaire veranderingen of zelfs aan een opzegging. Ten slotte wil ik graag rapporteur Maldeikis bedanken voor de uitstekende samenwerking bij de voorbereiding van dit verslag.
Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, mevrouw Thomsen, onze schaduwrapporteur, heeft mij gevraagd voor haar de honneurs waar te nemen, omdat zij vandaag helaas niet aanwezig kan zijn. Uiteraard lopen ook binnen onze fractie - net als in het hele Parlement - de meningen over de betekenis van kernenergie sterk uiteen: voor en tegen, sterk tegen, sterk voor, gematigde standpunten. Daar kunnen wij niets aan veranderen.
Op enkele punten heerst echter overeenstemming. Ten eerste, veiligheid heeft de meeste prioriteit, zowel in de zin van safety, veiligheid van de afzonderlijke installatie, als in de zin van security, maatregelen tegen de proliferatie van nucleair materiaal. Binnen Europa zelf is dit wellicht geen al te groot probleem, maar algemeen gesproken moeten wij het beste voorbeeld geven. Aangezien de samenwerking met het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie is genoemd, wil ik benadrukken dat wij hier absoluut een sterker multilaterale aanpak nodig hebben.
Mijn tweede punt betreft de informatieplicht. Ik ben er niet geheel van overtuigd dat de verplichting tot het verschaffen van informatie op deze manier goed is geregeld. We hebben te maken met diverse problemen, ook bij de samenwerking tussen meerdere lidstaten, juist omdat de informatieplicht niet zo goed en niet zo snel functioneert. Mijn derde punt betreft het medebeslissingsrecht van het Parlement.
Ik wil de commissaris danken voor zijn heldere woorden. Ik zou graag zien dat de rapporteur - die ik erkentelijk ben voor zijn inzet en werk - dit niet onmiddellijk als een doemscenario beschouwt. Wij hebben een fundamentele herziening van het Verdrag nodig. Uiteraard kan deze herziening pas van kracht worden, als hierover is onderhandeld, en tot die tijd blijft het huidige Verdrag van kracht. Daarom hoeven wij nu niet bang te zijn voor mogelijke lacunes of renationalisering.
We moeten echter met de tijd meegaan en met name op het gebied van veiligheid meer doen dan in het huidige Verdrag is vastgelegd. Ik zou willen dat dit Parlement morgen een duidelijk verklaring aflegde over het recht op medebeslissing van het Parlement, want het is volgens ons onaanvaardbaar dat een dermate belangrijke kwestie als ‘voor’ of ‘tegen’ wordt opgelost zonder te luisteren naar de stem van het Parlement, dat het Europese volk vertegenwoordigt. Ik hoop dat een grote meerderheid van het Parlement hiermee instemt.
Anne Laperrouze, namens de ALDE-Fractie. - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, het verslag waarover we morgen gaan stemmen is heel evenwichtig. Het vermijdt al de valkuilen die de discussie over kernenergie altijd zo moeilijk maken. Het geeft ook een overzicht van de huidige toestand en vertelt ons welke plaats kernenergie inneemt in de beschikbare opties. Ten aanzien van de vraag welke toekomst kernenergie in Europa heeft, neemt het een neutraal standpunt in.
Het Euratom-Verdrag verschaft een wettelijk kader voor het gebruik van kernenergie in Europa. Het is geen middel om kernenergie te bevorderen. Bijna alle hoofdstukken van het Verdrag zijn ook nu nog nuttig en beslist niet achterhaald. Dat is één goede reden om het intact te laten. Een tweede reden ligt besloten in het feit dat het Verdrag ons een samenhangend kader verschaft voor het gebruik van kernenergie in de Europese Unie en wel op een zodanige wijze dat het alle lidstaten ten goede komt. Elke nieuwe lidstaat kan zo het communautair acquis overnemen, een samenhangende set verworvenheden die alle aspecten van kernenergie bestrijken: onderzoek, kennisdeling, veiligheid, afvalbeheer, bescherming tegen straling, gemeenschappelijk projecten, materiaalbeheer, het agentschap voor leveringen, betrekkingen met externe lichamen, enzovoorts. Iedere lidstaat kan zelf vrij beslissen of hij kiest voor kernenergie of niet. Het Verdrag bevat talrijke bepalingen voor staten die besloten hebben dat niet te doen, waaronder inbegrepen bepalingen voor de bescherming van werknemers en de strikte controle op radioactieve materialen binnen de Europese Unie.
Wat de toekomst van het Verdrag betreft, dringt het verslag aan op Europese wetgeving op het gebied van nucleaire veiligheid en afvalbeheer, wijst het op het democratisch tekort van het Verdrag en stelt het een aantal manieren voor om dat tekort te verhelpen. Het erkent dus dat het zinvol is dat er een wettelijk kader bestaat voor het gebruik van kernenergie in Europa en roept op tot het maken van bepaalde aanpassingen, zonder ons een keuze van middelen op te dringen. Ik wil in dat verband graag aangeven dat er binnen onze fractie mensen zijn die graag zouden zien dat in dit verslag een intergouvernementele conferentie werd genoemd als het aangewezen middel om het democratisch tekort aan te pakken. Dit Parlement zou dan medebeslissingsbevoegdheid moeten krijgen.
Ik sluit af door te zeggen dat ik dit verslag steun. Ik wil verder de heer Maldeikis bedanken, voor het feit dat hij een zo’n goede luisteraar is, en omdat hij zulk gedegen werk heeft afgeleverd.
Rebecca Harms, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, eerlijk gezegd ben ik verontwaardigd over de bewering dat dit debat over het Euratom-Verdrag evenwichtig verloopt. Als wij in ons achterhoofd houden dat slechts een half jaar na de ondertekening van het Euratom-Verdrag in Winscale een nucleair incident gebeurde, als gevolg waarvan grote hoeveelheden levensmiddelen vernietigd moesten worden, omdat de brand rampzalige gevolgen had, vind ik het ongelooflijk dat nu - vijftig jaar later - wordt beweerd dat alles in orde is.
De ramp in Tsjernobyl had nooit hoeven te gebeuren, als men maar tien jaar eerder lessen had getrokken uit de meltdown van Three Mile Island in de VS.
Laten we eens kijken naar Europa: er zijn incidenten geweest in Brunsbüttel in Noord-Duitsland, in Tihange in België, in Civaux in Frankrijk, in Kozloduj en in Paks - twee Oost-Europese kerncentrales - in Barsebeck en ten slotte in Forsmark. Dat zijn slechts enkele voorbeelden van de honderden of duizenden ongelukken die zich jaarlijks voordoen. In elk van deze afzonderlijke voorbeelden waren we echter dicht in de buurt van een grote ramp, vergelijkbaar met Tsjernobyl.
Als er nu - vijftig jaar naar ondertekening van het Euratom-Verdrag - wordt beweerd dat alles in orde is, dat het Verdrag niet hoeft te worden herzien, dat we geen transparantie nodig hebben en dat het Parlement geen inspraak hoeft te hebben, dan is dat schandalig!
De roep om een herzieningsconferentie voor het Euratom-Verdrag wordt zowel door de Conventie als door het Parlement ondersteund, en dat is meermaals uitgesproken. Voordat er Euratom-middelen naar zogenaamde nieuwe reactoren van het Sovjet-type naar Oost-Europa vloeien, moeten wij dringend een conferentie over het Euratom-Verdrag bijeenroepen.
Vladimír Remek, namens de GUE/NGL-Fractie. - (CS) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, waarde collega’s, om te beginnen zou ik mijn waardering willen uitspreken voor het werk van de rapporteur aan dit verslag, een document dat van groter belang voor de toekomst van de Europese Unie is dan we ons op dit moment realiseren.
Het energievraagstuk is van cruciaal belang voor de toekomst van de Europese Unie, en bij zo’n gevoelig vraagstuk als kernenergie, dat verdeeldheid zaait tussen de lidstaten, in dit Parlement - en zelfs ook binnen onze eigen fractie - is het des te moeilijker en ook des te belangrijker om in alle redelijkheid gezamenlijk op te trekken, in het belang van alle Europese lidstaten.
Uit het Euratom-Verdrag is de noodzaak tot zo’n kader onomwonden naar voren gekomen. Wat we verder ook doen, het dient in geen geval afbreuk te doen aan de huidige structuur van het Verdrag. Als u het mij vraagt is dat Verdrag helemaal niet zo ondemocratisch, want elke lidstaat heeft de mogelijkheid om mede te bepalen wat er verder gebeurt met kernenergie in de totale energiemix. Tevens zou ik me uit willen spreken voor de idee van een Europees nucleair forum als platform voor de uitwisseling van gedachten, want we moeten in de Europese Unie klaarheid scheppen over de vraag hoe en in welke mate kernenergie ons van nut kan zijn bij het oplossen van moeilijke vraagstukken als energie en klimaatverandering.
Jana Bobošíková (NI). - (CS) Dames en heren, ik ben zeer ingenomen met het feit dat er in het verslag zo duidelijk de nadruk wordt gelegd op het positieve effect van kernenergie op de uitstoot van CO2. Alarmerend is echter het feit dat de overeenstemming die vijftig jaar geleden met het Verdrag van Rome in het energiebeleid verankert was, verdwenen is.
De onenigheid gaat zelfs zo ver dat een aantal lidstaten zich niet eens aan de duidelijk afgesproken regel houdt, die luidt dat elk land zelf beslist wel of niet kernenergie te gebruiken. Aanstaande vrijdag wordt opnieuw een aantal grensovergangen tussen Oostenrijk en ons land geblokkeerd door tegenstanders van de Tsjechische kerncentrale Temelín, om nog eens een keer weer de veiligheid van Temelín in twijfel te trekken, ook al hebben de Europese Commissie en het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie bevestigd dat de centrale aan alle standaarden voldoet. Dat betekent dat zij zich voor de zoveelste keer in strijd met het Euratom-Verdrag in het kernenergiebeleid van de Tsjechische Republiek inmengen, en zo wederom het leven van ontelbare burgers zuur maken.
Ik wil erop wijzen dat de Oostenrijkse activisten een Europees verdrag schenden, zonder daar ook maar één steekhoudend argument voor te hebben. En wat de toekomst betreft, denk ik dat het buitengewoon gevaarlijk en contraproductief zou zijn om van kernenergie een Europees politiek twistpunt te maken.
Alejo Vidal-Quadras (PPE-DE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, het doet me genoegen dat in het jaar dat we de vijftigste verjaardag van de ondertekening van het Verdrag van Rome vieren, we het Euratom-Verdrag niet zijn vergeten.
De Europese Unie zoals wij die kennen is indertijd ontstaan uit het besluit van de lidstaten om de samenwerking op energiegebied te versterken. Toen al zagen de staatshoofden en regeringsleiders dat het feit dat we op economisch en energiegebied van elkaar afhankelijk waren, de mogelijkheid bood om de fundamenten voor verzoening en welvaart op ons continent te leggen. Een halve eeuw later, bij het opmaken van de balans van het integratieproces, kan niemand ontkennen dat die zonder enige twijfel positief is.
Kernenergie - met 145 reactoren, 5200 operationele reactorjaren en een uitmuntende geschiedenis op het gebied van productie en veiligheid - biedt werk aan ongeveer vierhonderdduizend werknemers in de Unie en is goed voor 31 procent van onze elektriciteitsproductie. Kerncentrales stoten geen broeikasgassen uit, wat per jaar het equivalent van 720 miljoen ton kooldioxide aan emissies scheelt, een hoeveelheid die gelijk is aan de emissies van het totale Europese wagenpark. Ik zie dat u aandachtig naar me luistert, mevrouw Harms.
Zonder kernenergie zullen de emissies van de Unie die het gevolg zijn van de opwekking van elektriciteit met 50 procent stijgen. Ik geef deze cijfers met een duidelijke reden: omdat ze perfect illustreren dat kernenergie de enige energiebron in onze energiemix is die voldoet aan de drie eisen die in ons energiebeleid zijn geformuleerd: kernenergie waarborgt continue levering, is concurrerend en bestrijdt de klimaatverandering.
Degenen die op basis van zuiver ideologische motieven pleiten voor de ontmanteling van al onze kerncentrales, roepen ons in feite op om zelfmoord te plegen op economisch en milieugebied.
Het Verdrag blijft ook na vijftig jaar een essentieel kader voor stabiliteit en welvaart in de Unie.
Ik wil niet eindigen zonder de heer Maldeikis te feliciteren met zijn uitstekende verslag, dat uiteraard de steun krijgt van de meerderheid van onze fractie, zoals mevrouw Jordan Cizelj al gezegd heeft.
Reino Paasilinna (PSE). - (FI) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de voor- en nadelen van kernenergie zijn algemeen bekend, maar de meningen hierover verschillen toch van elkaar, en daarom blijft zij onder de nationale beslissingsbevoegdheid vallen.
Het wellicht grootste succes van Euratom is het verbreiden van samenwerking. Toen het Verdrag werd ondertekend, werkte men apart van elkaar. In mijn fractie bestaan hierover verschillende meningen, zoals mijn collega, de heer Swoboda zei, maar wij proberen in dit verband al te ideologische standpunten te vermijden. Wij benadrukken het belang van veiligheid, onderzoek, gezondheid en veiligheid op de werkplek en afvalverwerking, maar wij moeten met betrekking tot het Verdrag natuurlijk gebruik maken van de medebeslissingsprocedure, zoals de commissaris zojuist heeft gezegd, en een Euratom-conferentie zou ook op zijn plaats zijn.
Eergisteren bezocht ik samen met enkele hier aanwezige leden van de Commissie industrie, onderzoek en energie een testcentrale voor kernfusie in Duitsland en daar beweerden onderzoekers dat zij over ongeveer 14 à 15 jaar een centrale kunnen bouwen die al energie uit kernfusie kan produceren en op basis waarvan zij een goed functionerende kernfusiecentrale op industriële schaal kunnen bouwen. In ieder geval ik was verrast over de snelheid waarmee onderzoek momenteel vordert, als het plan wordt gerealiseerd op de wijze waarop deze onderzoekers zeggen dat het gebeurt.
Het laatste woord over kernenergie is nog niet gezegd. Zij wordt vandaag de dag verder ontwikkeld en wel hier direct om de hoek.
Paul Rübig (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, nog maar kort geleden stond in de kranten het nieuws over het honderdste incident in de kerncentrale in Temelin. Daarop heb ik een brief aan commissaris Piebalgs geschreven en hem gevraagd informatie te verschaffen over de vraag hoe deskundigen de incidenten in Temelin beoordelen. In zijn antwoord - waarvoor ik hem wil danken - gaf hij aan dat hij de Tsjechische regulerende autoriteiten om informatie zou vragen over hoe zij deze incidenten beoordeelt.
Dat brengt ons precies bij het cruciale punt. In de toekomst moeten wij - en ik dank de Commissie - gaan nadenken over veiligheid, definitieve opslag en ontmanteling, maar ook over de veiligheid van kerncentrales, op Europees niveau, en wij moeten overwegen hoe wij tot uniforme technische normen en moderne technische bepalingen kunnen komen. Als de veiligheidsnormen niet worden nageleefd, moet het mogelijk zijn om gevaarlijke kerncentrales door middel van een gerechtelijk oordeel te sluiten. Daarvoor hebben we onafhankelijke deskundigen nodig die in staat zijn incidenten objectief op Europees niveau te beoordelen. Als een dergelijk incident zich voordoet, moet een kerncentrale onmiddellijk worden gesloten.
Wij leven in een tijdperk van liberalisering waarbij verlaging van de kosten centraal staat. Ik hoop dat de kosten voor veiligheid, beveiliging of definitieve opslag en ontmanteling in een aantal kerncentrales niet worden verlaagd om beter te kunnen concurreren.
Het is eveneens belangrijk dat wij ons meer inzetten om de veiligheid te verhogen door middel van onderzoek, scholing en training, teneinde de bescherming van de gezondheid van de burgers centraal te stellen.
Ik wil met name de Commissie en mijn collega’s danken, die zich inzetten voor inspraak van het Europees Parlement bij dit onderwerp.
Silvia-Adriana Ţicău (PSE). – De la intrarea sa în vigoare la 1 ianuarie 1958, Tratatul Euratom nu s-a modificat substanţial. Uniunea Europeană a investit continuu în cercetarea privind energia nucleară iar Programele cadru 7 şi 6 totalizează 3,7 miliarde de euro pentru perioada 2002-2011. În prezent, energia nucleară asigură 32% din electricitatea europeană, iar cele 152 de reactoare europene reprezintă practic o treime din capacitatea de producţie mondială. În România, de exemplu, energia electrică nucleară reprezintă 9,3% din producţia de energie electrică naţională şi de aceea siguranţa acestui tip de energie ne interesează.
Se consideră că energia nucleară este cea mai puţin poluantă după energia eoliană şi centralele hidraulice de mică capacitate. De aceea, în contextul schimbărilor climatice, se estimează că utilizarea energiei nucleare va permite reducerea, până în 2010, cu 7% a emisiilor europene de gaze cu efect de seră. Cu toate acestea, Tratatul european nu poate da răspunsuri satisfăcătoare unor întrebări actuale cum ar fi gestionarea deşeurilor nucleare sau retragerea din activitate a instalaţiilor nucleare. De asemenea, având în vedere importanţa energiei nucleare pentru politica energetică a Uniunii Europene, pentru strategia europeană pentru o energie sigură, competitivă şi durabilă, pentru siguranţa aprovizionării energetice, afirmăm cu tărie că există un deficit de democraţie prin faptul că, pentru Euratom, Parlamentul European nu are putere de colegislator. Considerăm că un Tratat Euratom adus la zi ar permite fixarea unor standarde armonizate pentru siguranţa energiei nucleare, a deşeurilor nucleare şi a demontării instalaţiilor de energie.
Ján Hudacký (PPE-DE). - (SK) Ik wil om te beginnen de rapporteur bedanken voor zijn goede verslag. Ik geloof niet dat het nodig is om te herhalen wat reeds gezegd is over de belangrijke rol die het Euratom-Verdrag gedurende de vijftig jaar dat dit Verdrag nu bestaat, heeft gespeeld in het kader van de ontwikkeling en de veiligheid van kernenergie.
De kernenergiesector is verantwoordelijk voor bijna 32 procent van de elektriciteit die in 15 lidstaten wordt opgewekt. Er worden daarbij zeer hoge veiligheidsnormen aangehouden, terwijl bovendien 320 miljoen ton CO2-uitstoot wordt bespaard. Die gegevens volstaan om het belang van deze technologie te onderstrepen. Met kernenergie kan direct een antwoord worden geformuleerd op de veranderende energiebehoeften, met respect voor de gezondheid en het milieu.
Het Verdrag verschaft een volledig, samenhangend en nog steeds toepasbaar wettelijk kader voor het veilig gebruik van kernenergie door alle lidstaten. Het is daarom volgens mij niet nodig om het Verdrag op een ingrijpende wijze te herzien. Dat wil niet zeggen dat we geen nieuwe wetgeving hoeven uit te vaardigen om nucleaire faciliteiten, het beheer van kernafval en de ontmanteling van reactoren nog veiliger te maken en maatregelen te treffen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.
Ik wil in dit verband graag wijzen op artikel 203 van het Verdrag en iets zeggen over het initiatief van de Europese Commissie en een aantal lidstaten dat nu bekend is onder de naam Nucleair Forum. Het instellen van een dergelijk forum zou heel gunstige gevolgen kunnen hebben, voor de objectiviteit bij het beoordelen van nucleaire faciliteiten, voor de veiligheid en ontwikkeling van zulke faciliteiten én voor de samenwerking tussen de verschillende instanties die op dit gebied bevoegd zijn. Een Nucleair Forum zou een heel goed platform kunnen zijn voor het uitwisselen van informatie en goede praktijken. Alle belanghebbenden, waaronder ook de burgers, zouden erin kunnen participeren.
Het is geen geheim dat een aantal Midden-Europese landen graag als gastland voor zulk een forum zou willen optreden, ongeacht de structuur of vorm die dat forum uiteindelijk zal aannemen. Slowakije heeft nucleaire faciliteiten die zich in uiteenlopende fasen van de levenscyclus van een reactor bevinden: één eenheid is buiten bedrijf gesteld, twee eenheden worden nu buiten bedrijf gesteld, er worden twee eenheden gebouwd en er is een aantal eenheden werkzaam. Het land beschikt dus over zeer ruime ervaring, wat ons verlangen om in het kader van dit initiatief een belangrijke rol te vertegenwoordigen rechtvaardigt.
Atanas Paparizov (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit debat zal onvermijdelijk worden beïnvloed door de standpunten ten aanzien van het opwekken van kernenergie. Binnen deze context wil ik echter benadrukken dat ik zeer tevreden ben over het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie, en met het werk van de rapporteur, waarop dit evenwichtige document is gebaseerd.
Vanzelfsprekend ondersteun ik de toepassing van medebeslissing, en ik ben er zeker van dat wij dit met behulp van artikel 203 van het Verdrag kunnen realiseren. Ik vraag met name aandacht voor het deel van dit verslag waarin het belang wordt benadrukt van de vaststelling van communautaire veiligheidsregels in het kader van de huidige behoefte aan een milieuvriendelijk scenario voor energieontwikkeling binnen de Europese Unie, met als doel het verlagen van de kooldioxide-emissies en het realiseren van een minder afhankelijke positie van de Gemeenschap. Ik ben content met de opmerkingen van commissaris Piebalgs in dit verband en hoop oprecht dat de voorstellen die de Commissie sinds 2002 aan de Raad heeft voorgelegd, opnieuw ter tafel zullen komen en serieus worden besproken, omdat dat essentieel is binnen de context van de besluiten die op 8 en 9 maart zijn genomen.
Teresa Riera Madurell (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, we moeten kernsplijting niet demoniseren, maar ook niet verheerlijken en doen alsof het de oplossing voor alle kwaden is. Kernsplijting heeft zijn voor- en zijn nadelen. Het belangrijkste probleem is de behandeling van afval, hoewel niemand ontkent dat als we doorgaan langs de uitgezette onderzoekslijnen, het goed mogelijk is dat we in de toekomst een levensvatbare technologische oplossing voor dit probleem zullen vinden, zoals er ook oplossingen worden gevonden op het gebied van de fossiele brandstoffen, die steeds schoner worden, en technologieën om CO2 op te vangen.
Vandaag evalueren we evenwel het vijftigjarig bestaan van Euratom-Verdrag en kijken we naar de toekomst ervan. In dit verband wil ik erop wijzen dat ik tot degenen behoor die een positief oordeel hebben over deze vijftig jaar toepassing van het Euratom-Verdrag, maar ook denk ik het moment gekomen is om het Verdrag te herzien, om een aantal aspecten ervan te corrigeren, zoals de besluitvormingsprocedures, teneinde deze democratischer en praktischer te maken.
Besluitvorming met eenparigheid van stemmen in de Raad is geen haalbare kaart in een Europa van zevenentwintig lidstaten, en daarnaast ben ik het eens met degenen die hebben gezegd dat de medebeslissingsprocedure van toepassing moet worden op het Verdrag, om het democratisch tekort waar het aan lijdt te corrigeren.
Andris Piebalgs, lid van de Commissie. - (LV) Mevrouw de Voorzitter, kernenergie behoort waarschijnlijk tot de kwesties die de meeste verdeeldheid veroorzaken onder Europese burgers en de lidstaten, en dat is duidelijk gebleken in het debat van vandaag.
Als we het Euratom-Verdrag echter objectief beschouwen - zoals ook in dit verslag wordt gedaan - zien we dat er in veel belangrijke zaken wordt voorzien. Ten eerste was iedereen er vijftig jaar geleden van overtuigd dat kernenergie zoveel goedkope energie zou opleveren, dat het niet eens nodig zou zijn om dit te meten. Het Euratom-Verdrag bood een raamwerk en de ondersteuning voor het onderzoek dat zou voorzien in de voorzorgsmaatregelen, veiligheid en de behandeling van kernafval. Het Euratom-Verdrag vormde ook het fundament voor non-proliferatie. Nergens ter wereld is het systeem van veiligheidsmaatregelen zo streng als in de Europese Unie, en dat hebben we te danken aan het Euratom-Verdrag.
Als we naar de toekomst kijken, weten we dat er nieuwe kerncentrales gebouwd zullen worden, ook binnen de Europese Unie. Er zullen zich in de toekomst vergelijkbare kwesties als die in Temelín voordoen, en we moeten ons inspannen voor een betere consensus over wat we willen bereiken op het vlak van kernenergie binnen de Europese Unie. De heer Hudacký noemde in dit verband het Nucleaire Forum. Dat vormt een belangrijk aspect in het streven naar consensus over dit zeer belangrijke onderwerp, met name in termen van mondiale uitdagingen.
Ik spreek veel vertegenwoordigers van lidstaten en van landen buiten de Gemeenschap die streven naar de toepassing van kernenergie, waarbij deze energie niet alleen voor het eindstadium, maar ook voor de volledige cyclus wordt toegepast. Naar mijn mening wordt de wereld minder veilig als de Europese Unie geen uitgesproken standpunt inneemt over alle kwesties die betrekking hebben op de nucleaire cyclus. Daarom vind ik dat het verslag een daadwerkelijk goede basis biedt voor verdere reflectie en voor het aangaan van de toekomstige uitdagingen.
Ik wil de rapporteur danken voor een zeer evenwichtige aanpak en de vele suggesties voor mogelijke vervolgstappen, maar het zal niet makkelijk zijn.
De Voorzitter. - Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen, donderdag, plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
András Gyürk (PPE-DE), schriftelijk. - (HU) Er zijn weinig sectoren binnen de economie waarover de publieke opinie zo verdeeld is als over kernenergie. Kerncentrales stonden te boek als de vlaggenschepen van de technische ontwikkeling maar ook als de toonbeelden van veiligheidsrisico’s voor mensenlevens. Des te belangrijker is het om ons in te zetten voor beleid dat de voor- en nadelen van bepaalde energieproductiemethoden nuchter op een rijtje zet. Nu de discussies over de noodzaak van optreden tegen de wereldwijde klimaatverandering oplaaien, vormt de bijzonder lage uitstoot van kooldioxide bij de productie van kernenergie het hoofdargument.
Ik ben ervan overtuigd dat met de ontwikkeling van een uniforme en vrije Europese energiemarkt, de internalisering van de vooralsnog externe kosten van de energieproductie, alsmede de opheffing van obstakels die een effectieve marktwerking in de weg staan, ook op het gebied van de productie van kernenergie rationele investeringsbeslissingen genomen kunnen worden. Wat betreft de risico's voor het milieu en de menselijke gezondheid moeten we echter hoe dan ook een antwoord vinden op de tot dusver onopgeloste problemen wat betreft een ook op de lange termijn veilige methode voor opslag en verwerking van kernafval met een hoge radioactiviteit en wat betreft de bedrijfsveiligheid van kerncentrales. Daarom moeten we stappen nemen om ervoor te zorgen dat het onderzoek naar en de ontwikkeling van veilige toepassingen van kernenergie zo veel mogelijk aandacht en steun genieten.
Alessandro Battilocchio (NI), schriftelijk. - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de vijftigste verjaardag van het Euratom-Verdrag komt op het juiste moment. Dit Verdrag was in eerste instantie weliswaar opgesteld om energievraagstukken aan te pakken, maar de EU heeft sindsdien, in de loop van de decennia, dit belangrijke beleid over het hoofd gezien en haar aandacht op andere, ofschoon even belangrijke, onderwerpen gericht.
De denkpauze over de toekomst van de Unie valt daarom samen met een diepe bewustwording van het belang dat een gemeenschappelijk en ambitieus energiebeleid toekomt. Die twee aspecten hangen nauw samen. De EU die we wensen - een economische macht, een veilig tehuis voor onze burgers, heerseres op het internationale podium en een instelling die vrij is van externe druk - zal feitelijk niet haalbaar zijn zonder een strategie die ons een zekere en duurzame interne energievoorziening garandeert. Europa moet leren om op eigen benen te staan.
De herziening van Euratom is een belangrijke stap in deze richting, met dien verstande dat daarmee het noodzakelijke juridische kader kan worden geboden voor een sector die zich helemaal heeft bewezen en productief is, met het oog op nieuwe technologieën en behaalde successen op het gebied van veiligheid en efficiency. Het is echter belangrijk om de deur open te houden voor andere elementen van de energiemix, zoals schone kolen en andere hernieuwbare energiebronnen die, ook al zijn ze nog niet in staat om alle bronnen die vandaag de dag in gebruik zijn, te vervangen, wel eens het winnende alternatief kunnen worden in de toekomst.