Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2233(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0089/2007

Ingediende teksten :

A6-0089/2007

Debatten :

PV 21/05/2007 - 16
CRE 21/05/2007 - 16

Stemmingen :

PV 22/05/2007 - 9.10
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0195

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 21 mei 2007 - Straatsburg Uitgave PB

16. Tot staan brengen van het verlies aan biodiversiteit tegen 2010 (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0089/2007) van Adamos Adamou, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het tot staan brengen van het verlies aan biodiversiteit tegen 2010 (2006/2233(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Adamos Adamou (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Mevrouw de Voorzitter, het in stemming te brengen verslag gaat over het tot staan brengen van het verlies aan biodiversiteit tot 2010. De meesten onder ons zijn het ermee eens dat dit een zeer actueel en belangrijk vraagstuk is. Daarom hebben de collega’s ook zulk een groot aantal amendementen ingediend en is het verslag uiteindelijk unaniem door de Commissie milieubeheer goedgekeurd.

Ik wil de Commissie gelukwensen met haar mededeling, haar conceptuele aanpak, de prioritaire doelstellingen voor de periode 2007-2008 en de uitermate belangrijke steunmaatregelen. Toch moet ik erbij vermelden dat ik zeer ongerust ben over het voortschrijdende verlies aan biodiversiteit en de daarmee verband houdende achteruitgang van de ecosysteemdiensten.

Volgens mij beseft iedereen dat het hoog tijd is dat inspanningen worden ondernomen om de verplichtingen na te komen die tot doel hebben het verlies aan biodiversiteit in de Europese Unie tot 2010 te beteugelen.

Het actieprogramma is een belangrijk middel en een laatste kans om degenen die op communautair en nationaal vlak verantwoordelijk zijn, te benaderen en te overtuigen van de noodzaak beslissende maatregelen te treffen om aan de verplichtingen voor 2010 te voldoen. Ik besef echter dat het actieprogramma niet volstaat om de biodiversiteit te kunnen handhaven en ecosysteemdiensten op langere termijn te kunnen ondersteunen.

Verder moet ik benadrukken hoe belangrijk het is dat het netwerk Natura 2000 wordt voltooid, zowel op het vasteland als op zee, en dat een efficiënt beheer en een voldoende financiering van het netwerk worden gegarandeerd. Ik wil ook wijzen op het belang van een tijdige en efficiënte toepassing van de kaderrichtlijn water, opdat een goede ecologische toestand van zoetwater kan worden bereikt.

Ik wil de lidstaten dringend verzoeken ervoor te zorgen dat de projecten die met het Cohesiefonds en de structuurfondsen worden gefinancierd, geen schade berokkenen aan de biodiversiteit en de ecosysteemdiensten. Veeleer moeten zij alles in het werk stellen om de voordelen voor de biodiversiteit te optimaliseren.

Dan ga ik nu over op een ander onderwerp. Wij moeten het feit onder ogen zien dat de invasieve uitheemse soorten de belangrijkste bedreiging zijn voor de biodiversiteit en dat de invasieve uitheemse soorten zich gemakkelijker kunnen verspreiden door het toenemende verkeer van mensen en goederen.

Wat de handel betreft, mag niemand de ecologische voetafdruk van de handel van de Europese Unie en de gevolgen daarvan voor de biodiversiteit negeren. Ik vraag de Commissie en de lidstaten om onmiddellijk maatregelen te nemen en de negatieve gevolgen van dit soort handel op de tropische bossen te voorkomen of te minimaliseren. De Commissie moet zo spoedig mogelijk een analyse voorleggen van de mogelijkheden voor uitbreiding van de wetgeving, teneinde de export van hout afkomstig van illegale kap te kunnen beperken.

De klimaatverandering is een heel belangrijk hoofdstuk en een apart beleidsdoel in het document van de Commissie. Het is uitermate belangrijk dat er een op het ecosysteem afgestemde benadering wordt ontwikkeld voor de aanpassing aan de klimaatverandering, waarbij ik met name denk aan de beleidsvormen die van invloed zijn op het bodem- en watergebruik en op het gebruik van het mariene milieu.

Wat de financiering betreft kan ik niet verhelen dat ik teleurgesteld en zeer verontrust ben over de beperkte financiële middelen die beschikbaar zijn voor alle activiteiten ten behoeve van de biodiversiteit die voortvloeien uit de besluiten over de financiële vooruitzichten. Het is nu de verantwoordelijkheid van de lidstaten om elke kans aan te grijpen die hun met het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het Cohesiefonds, de structuurfondsen, het LIFE+-programma en het zevende kaderprogramma geboden worden, en nationale middelen ter beschikking te stellen.

Er moet bij de herziening van de begroting in 2008-2009 meer aandacht worden besteed aan de financiële behoeften. Er zal moeten worden nagegaan of de Europese middelen die beschikbaar zijn voor de biodiversiteit en met name Natura 2000, wel volstaan.

Ik wil mijn collega’s, mevrouw Avril Doyle en mevrouw Marie Anne Isler Béguin, van harte bedanken voor hun amendementen. Mevrouw Béguin had voorgesteld in paragraaf 67 waterkrachtenergie toe te voegen – die ik was vergeten – en ik dank haar daarvoor.

Tot slot wil ik, geachte collega’s, uw aandacht vestigen op de bevindingen van de studie naar biodiversiteit waartoe wij als Commissie milieubeheer opdracht hadden gegeven. Naar het schijnt hebben de initiatieven met betrekking tot het tot staan brengen van het verlies aan biodiversiteit geen succes, omdat de toepassing ervan te wensen overlaat en omdat er geen politieke wil is. Het actieprogramma van de Europese Commissie tot 2010 is zeer ambitieus maar helaas worden daarin geen concrete oplossingen voorgesteld voor het toepassingsprobleem, voor het gebrek aan financiële middelen en het gebrek aan politieke wil van de kant van de lidstaten.

Wij zullen ervoor moeten zorgen dat er een krachtige boodschap de wereld in wordt gestuurd. Wij moeten druk uitoefenen op onze regeringen en hun vragen ervoor te zorgen dat de ambitieuze doelstellingen van het actieprogramma worden verwezenlijkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Joe Borg, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik commissaris Dimas verontschuldigen, die hier vandaag helaas niet aanwezig kan zijn.

Het is precies een jaar geleden dat de Commissie haar mededeling over het tot staan brengen van het biodiversiteitsverlies tegen 2010 en daarna goedkeurde. Aangezien het morgen Internationale Biodiversiteitsdag is, is het voor het Parlement nu een geschikt moment om zijn verslag over dit onderwerp te bespreken.

Ik ben blij dat het Parlement deze gelegenheid benut om een helder signaal aan de wereld af te geven en te laten zien hoe belangrijk het is de biodiversiteit van onze planeet te beschermen. Het thema van de Internationale Biodiversiteitsdag is dit jaar “biodiversiteit en klimaatverandering”. Ik heb al eerder gezegd, en ik wil dat vandaag onderstrepen, dat biodiversiteitsverlies een even grote bedreiging voor onze planeet vormt als klimaatverandering. Net als klimaatverandering is verlies aan biodiversiteit een economisch probleem, een maatschappelijk probleem en een groeiende bedreiging voor de mondiale veiligheid. Beide zaken zijn nauw met elkaar verweven. Klimaatverandering speelt een belangrijke rol in het verlies van soorten terwijl het verlies van ecosystemen op zijn beurt weer bijdraagt aan klimaatverandering.

De strijd tegen de klimaatverandering vormt nu het hart van het Europese project en staat boven aan de nationale politieke agenda’s. Helaas geldt dat nog niet voor het biodiversiteitsverlies. De dreiging lijkt misschien minder groot maar als we eens goed naar de feiten kijken, is de situatie net zo zorgwekkend.

Door menselijke activiteiten is de extinctiesnelheid al tussen 100 en 1 000 maal hoger dan de natuurlijke uitsterving. Elk jaar verdwijnen er 30 000 soorten, ofwel drie soorten per uur. Als we niet ingrijpen, zullen er de komende decennia miljoenen jaren van evolutie worden uitgewist. Deze dramatische soortenteruggang is van belang, omdat het ecosystemen verzwakt waarvan soorten de bouwstenen vormen.

De VN-millenniumevaluatie van ecosystemen van 2005 bevat twee kernboodschappen. Ten eerste zijn wij voor onze welvaart en ons welzijn primair afhankelijk van ecosysteemdiensten als grondstoffen, geneesmiddelen en schoon water. Ten tweede worden ecosystemen zodanig verbrokkeld, aangetast en vernietigd dat ongeveer twee derde van de diensten die we aan ecosystemen te danken hebben, in verval zijn. Gecombineerd met milieudreigingen als klimaatverandering, een groeiende bevolking en toenemende consumptie per hoofd van de bevolking, betekent dit dat soorten en ecosystemen steeds meer onder druk komen te staan.

Als we niet snel in actie komen, zullen we spoedig het punt bereiken van een gevaarlijke en onomkeerbare verandering in ecosystemen wereldwijd, net zoals de klimaatverandering binnenkort gevaarlijke proporties gaat aannemen als we niets doen. De mogelijkheden om een gevaarlijke transformatie van de ecosystemen te voorkomen, nemen snel af.

De mededeling over biodiversiteit van vorig jaar is een eerste poging van de Europese Unie om een samenhangend antwoord op het probleem van biodiversiteitsverlies te geven. Deze mededeling moet worden beschouwd als een van de belangrijkste beleidsdocumenten van de Commissie-Barroso en twee vernieuwingen zijn daarbij van bijzondere betekenis. Ten eerste wordt het concept ecosysteemdiensten in het EU-debat geïntroduceerd. De mededeling laat zien hoe wezenlijk deze diensten zijn voor onze welvaart en ons welzijn en dat er een verband bestaat tussen biodiversiteitsverlies en de teruggang van deze diensten.

De tweede vernieuwing is dat in de mededeling een zeer specifiek actieplan voor de periode 2007-2013 wordt beschreven. Het actieplan is een grote stap voorwaarts omdat er nauwkeurig in wordt aangegeven wat er door de Gemeenschap en door de lidstaten moet worden gedaan. Alleen via elkaar aanvullende maatregelen op deze beide niveaus kunnen we de noodzakelijke vooruitgang boeken. Het actieplan maakt tevens duidelijk wat de Europese Unie moet doen om er, zoals beloofd, voor te zorgen dat tegen 2010 het verlies aan biodiversiteit in de EU tot staan is gebracht en het verliespercentage wereldwijd sterk is teruggedrongen.

Het doet mij veel genoegen dat het Parlement in zijn verslag de mededeling en het actieplan verwelkomt. Ik wil de heer Adamou bedanken voor zijn inspanningen en de heer Berman en de heer Gklavakis van respectievelijk de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de Commissie visserij voor hun bijdragen. De toon van het verslag is net zo positief als de reacties van de Raad, het Comité van de Regio’s, het Europees Economisch en Sociaal Comité en ngo’s op milieugebied. Er lijkt een brede consensus te bestaan over wat gedaan moet worden. De uitdaging is nu om deze politieke steun om te zetten in concrete daden.

Een parlement kan nauwelijks over een belangrijker onderwerp debatteren dan het voortbestaan van het leven op aarde. Ik verzoek u met klem deze gelegenheid te baat te nemen om duidelijk te maken hoe ernstig het biodiversiteitsverlies is en dat de mededeling over biodiversiteit en het bijbehorende actieplan op alle niveaus volledig en voortvarend dienen te worden uitgevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Thijs Berman (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. – Voorzitter, het Parlement luidt met dit belangrijke verslag van collega Adamo de noodklok. Het is alleen een te bekend patroon.

De Commissie en het Parlement tonen hun ambitie voor het milieu en de regeringsleiders en ministers leggen vervolgens plechtige verklaringen af en maken zelfs afspraken, maar zij voeren de plannen daarna niet uit. De lidstaten blokkeren, waar het algemeen belang van Europa om actie vraagt. Consensus in Brussel over ambities die stuklopen op kortetermijnbelangen in de lidstaten. Het beschermen van de biodiversiteit moet op alle beleidsterreinen een prioriteit zijn.

Vanuit de Commissie Landbouw en plattelandsontwikkeling bezien wordt de evaluatie van het landbouwbeleid in 2008 een belangrijke nieuwe kans het teruggaan van biodiversiteit tegen te gaan. Maar dat vergt een groter budget voor plattelandsontwikkeling en meer nadruk op bescherming van natuur en landschap.

Dat vraagt ook om een kritische evaluatie van maatregelen in het kader van cross compliance. Het is namelijk prima en logisch om boeren voor hun diensten voor het milieu te betalen, maar dit moet zijn effectiviteit voor de biodiversiteit en voor een duurzaam Europa dan wel bewijzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioannis Gklavakis (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie visserij. – (EL) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik de heer Adamou van harte gelukwensen met zijn prachtige werk. Ik kan echter niet de nationale regeringen gelukwensen. Die hadden weliswaar in 2001 beloofd om maatregelen te zullen treffen, maar dat hebben ze nooit gedaan. Daardoor blijft de biodiversiteit afnemen en blijven wij soorten verliezen. Zoals de heer Borg al zei, verliest onze planeet dagelijks drie soorten.

Uit gegevens van de VN blijkt dat in de Europese Unie 45 procent van de in zoetwater levende soorten wordt bedreigd. Deze achteruitgang heeft meerdere oorzaken. Waterverontreiniging en overbevissing zijn de twee belangrijkste ervan. Daarvoor zijn de vissers verantwoordelijk, maar ook wijzelf.

Ons doel moet zijn de waterverontreiniging te verminderen, of die verontreiniging nu komt van het vasteland, van de industrie, of van de zee. Wij mogen niet vergeten dat de laatste vijftien jaar alleen al door scheepsongelukken 55 000 ton olie terecht is gekomen in de Middellandse Zee.

Ons tweede doel moet zijn de visbestanden te verbeteren. Wij moeten één ding inzien: wij mogen niet meer vissen de zee uithalen dan de zee kan voortbrengen. Als wij meer vissen vangen dan de zee kan voortbrengen, begaan wij een misdaad tegen het milieu.

Ook moeten wij juiste vispraktijken toepassen. Op dit gebied moeten wij wereldwijd actief worden om ervoor te zorgen dat ook derde landen deze juiste vispraktijken overnemen. Wij leven in het Middellandse Zeegebied en willen de Middellandse Zee redden. Aan de Middellandse Zee grenzen echter niet minder dan 27 landen, waarvan er 7 tot de Europese Unie behoren, en derde landen richten vaak veel grotere schade aan.

Wij moeten overbevissing tegengaan en juiste vispraktijken toepassen. Anders begaan wij een misdaad en brengen wij de toekomst van onze kinderen in gevaar.

 
  
MPphoto
 
 

  John Bowis, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, namens mijn collega, mevrouw Doyle, de schaduwrapporteur, wil ik onze collega, de heer Adamou, bedanken voor zijn verslag. Het is een positief verslag waarin alle wezenlijke punten aan de orde komen: het gaat over de Natura 2000-richtlijn, de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en over de doeltreffende uitvoering van REACH en de water- en bestrijdingsmiddelenwetgeving; in het verslag wordt de zorg uitgesproken die we allemaal delen over de financiële beperkingen voor Natura 2000 en andere maatregelen op het gebied van de biodiversiteit.

Ik ben ook blij met de woorden van commissaris Borg in dit verband en ik kan mij bijzonder vinden in wat is gezegd over het gebrek aan daadkracht van de regeringen van de lidstaten in de Europese Unie. Ons doel was 2010, niet “2010 en daarna”, maar we zijn nog mijlenver verwijderd van ons doel om het biodiversiteitsverlies in dat jaar, dat niet zo ver weg meer is, tot staan te brengen.

Onderweg hiernaartoe las ik in The Times een artikel over de teloorgang van habitats, het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de verschijning van uitheemse soorten waarover we zo veel hebben gehoord. Het artikel ging over vogels, duizenden vogelsoorten worden bedreigd. In totaal bevinden zich 2 033 soorten in de gevarenzone; 86 procent van de meest bedreigde soorten loopt risico omdat hun habitat is verdwenen of aangetast door stuwdammen, visserij, aantallen vee, enzovoorts.

Dan is er het vraagstuk van de uitheemse soorten. Als mevrouw Doyle hier was geweest, zou ze de grijze eekhoorn hebben genoemd en verteld hebben over de schade die hij op ons continent berokkent aan de inheemse rode eekhoorn. Hij is vooral te vinden in Groot-Brittannië, maar tegenwoordig ook in Italië en hij rukt via Frankrijk en Spanje naar het noorden op. We zien de schade die het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje en de Chinese wolhandkrab aanrichten. Ze zijn hier aanwezig, veroorzaken schade en zijn gevaarlijk, niet alleen voor de gezondheid van de mens maar ook voor de gezondheid van ons milieu en onze natuurlijke inheemse soorten.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Ferreira, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, om te beginnen wil ik de heer Adamou graag bedanken voor zijn verslag. Ik juich de maatregelen en acties die hij hierin voorstelt toe.

Deze maatregelen zijn talrijk en gevarieerd, maar ik denk dat wij vandaag de dag aan duidelijkheid en doeltreffendheid zouden winnen, als wij onze prioriteiten hiërarchisch zouden indelen en ons op de meest urgente gevallen zouden richten, ook al is dat niet eenvoudig. Naarmate wij namelijk meer vertraging oplopen met het uitvoeren van onze besluiten, worden de maatregelen die ten uitvoer moeten worden gelegd ook steeds talrijker en dringender. Bovendien weten wij dat op het gebied van het milieu alles nauw met elkaar samenhangt.

Al bijna twintig jaar zijn wij ons ervan bewust dat de grenzen van de biosfeer zijn bereikt en dat wij ons in een impasse bevinden. En toch nemen wij in de praktijk niet de krachtige besluiten die wij in onze teksten uitdragen, ondanks het feit dat de vooruitzichten steeds alarmerender worden.

Zoals gezegd dient bescherming van de biodiversiteit op alle beleidsterreinen van de overheid plaats te vinden: vervoer, landbouw, ruimtelijke ordening, toerisme, visserij, enzovoort. Wij zijn ons dit ook bewust, en toch is Cardiff diep weggestopt in een laatje van de Commissie. Laten we hopen dat het oorzakelijk verband dat bestaat tussen dit fenomeen en het verlies aan biodiversiteit er – in het kader van de werkzaamheden die binnen de Tijdelijke Commissie klimaatverandering zullen worden uitgevoerd – toe zal leiden dat er vooruitgang wordt geboekt.

Tot slot zou ik een specifiek punt uit het verslag van de heer Adamou willen onderstrepen; dit betreft genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s). Ik sta volledig achter het aan de Commissie gerichte verzoek om het effect van ggo’s op de ecosystemen, evenals de potentiële risico’s die zij voor de biodiversiteit opleveren, te evalueren.

Laten wij niet vergeten dat de mens deel uitmaakt van de biodiversiteit. Dus, zoals u zojuist hebt gezegd, mijnheer Borg, en omdat wij vanavond in deze vergaderzaal uit dezelfde partituur spelen: laten wij in actie komen, laten wij ons actieplan ten uitvoer leggen, en laat de Europese Unie eindelijk een voorbeeld stellen!

 
  
MPphoto
 
 

  Chris Davies, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil beginnen met enkele lovende woorden te spreken over de vooruitgang die we in de Europese Unie hebben geboekt. We hebben bepaalde producten, bestrijdingsmiddelen en praktijken verboden; we hebben onze rivieren schoongemaakt en grote gebieden tegen ontwikkeling beschermd. De resultaten mogen er beslist zijn. Zo vliegen er in Groot-Brittannië meer rode wouwen en roofvogels in de lucht en keren de otters terug naar onze rivieren. Zoals zo vaak geldt echter ook hier dat er één stap vooruit wordt gezet, gevolgd door twee stappen achteruit. De vernietiging van habitats gaat door, zich snel verbreidende uitheemse soorten richten grote schade aan en maar al te vaak hebben onze eigen menselijke activiteiten een dodelijke uitwerking.

Soms slaan we de plank finaal mis. Een klassiek voorbeeld hiervan is de wijze waarop we onze zeeën leegvissen, uit het zicht en maar al te vaak ook zonder dat er over wordt nagedacht. Ons beleid op dat gebied, en commissaris Borg weet dat beter dan wie dan ook, is gewoonweg onhoudbaar en bespottelijk. Soms is de schade onvoorzien. De veranderingen in landbouwpraktijken, bijvoorbeeld, hebben niet tot doel vogelsoorten uit te roeien, maar dat is in sommige gevallen wel een van de gevolgen. We wachten met belangstelling af of de wijzigingen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid positief zullen uitpakken.

Soms weten we niet wie of wat fout is en toch hanteren we als politici nog steeds niet het voorzorgsbeginsel. Hoe anders valt de dwaasheid van de lidstaten te verklaren die tegen de plannen van de Commissie hebben gestemd om de palingbestanden, die catastrofaal zijn gekrompen, weer te laten aangroeien? Zulke kortetermijnoverwegingen leiden er maar al te vaak toe dat soorten met uitsterven worden bedreigd.

Een doel stellen voor het tot staan brengen van het biodiversiteitsverlies is gemakkelijk, vooral wanneer het pas over negen jaar gerealiseerd hoeft te worden. Op lange termijn doelen stellen is het eenvoudigste wat er is. De einddatum komt nu echter met rasse schreden dichterbij en er moeten enkele moeilijke beslissingen worden genomen om de doelstelling te halen. De commissarissen hebben er nu meer dan de helft van hun ambtstermijn op zitten en ik denk dat sommigen van hen het eind van hun loopbaan als commissaris al zien opdoemen. Ik hoop dat zij de resterende tijd goed zullen benutten. Besluiten gebaseerd op kortetermijndenken en politiek opportunisme worden snel vergeten, maar krachtige maatregelen om negatieve tendensen te keren en soorten te beschermen, zullen hun een eerbiedwaardige plaats in de geschiedenis opleveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie Anne Isler Béguin, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wil om te beginnen onze rapporteur feliciteren met zijn uitstekende werk. Natuurlijk is de titel behoorlijk ambitieus: hoe kunnen wij het verlies aan diversiteit en het verdwijnen van planten- en diersoorten tegen 2010 – en daarna – tot staan brengen? Wij zouden zo graag willen geloven dat dit mogelijk is!

Wij weten echter hoe moeilijk het – op de korte termijn – is om de diverse Europese en multilaterale instrumenten, waarvoor wij hier dagelijks de partituur schrijven, op elkaar af te stemmen. Nu de aandacht van de burgers en de media gericht is op klimaatverandering, moeten wij het belang van biodiversiteit onderstrepen, want in de strijd tegen klimaatverandering is er geen betere strategie dan de dynamische ontwikkeling van de ecosystemen te bevorderen: commissaris Borg heeft hier zojuist nadrukkelijk op gewezen.

Zoals u begrepen zult hebben, vereist biologische diversiteit een dynamische aanpak, en als het om biologische diversiteit in situ in Europa gaat, dan hebben wij het over de bescherming van planten- en diersoorten vanuit gebieden, waarvan het beheer en de inrichting zo dicht mogelijk bij de lokale bevolking liggen. Vanuit die gedachtegang zijn politieke bereidwilligheid en het vermogen van regeringen om de dialoog aan te gaan, absolute vereisten om bijzondere milieunetwerken, zoals Natura 2000, te ontwikkelen en ondersteunen.

Het ex situ beheer van de biologische diversiteit is daarentegen eerder gericht op het behoud van planten- en diersoorten. Afgezien van de – in mijn ogen nogal stoffige – collecties van onze musea, is het ex situ behoud, zoals wij dat tegenwoordig opvatten, er uiteraard op gericht om het ergste te voorkomen, door genetisch materiaal in landbouwkundige centra op te slaan: het wordt zogezegd veilig opgeborgen. Persoonlijk plaats ik echter vraagtekens bij de financiering van de adviesgroepen voor internationaal landbouwonderzoek en bij de wijze waarop zij functioneren, aangezien lokale en inheemse gemeenschappen hierbij betrokken moeten zijn.

Tot slot zou ik natuurlijk willen onderstrepen hoe belangrijk een adequate tenuitvoerlegging van de Europese regelgeving voor onze bevolking en onze gebieden is, omdat wij weten dat alles met elkaar samenhangt en dat – bijvoorbeeld – de kaderrichtlijn water moet worden toegepast. Als het om biodiversiteit gaat, is water een medium dat de dynamiek van ecosystemen vanaf de bron waarborgt. Om die reden is het van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van zoet oppervlaktewater niet achteruit gaat, in plaats van te verwijzen naar een vaag begrip als “goede ecologische toestand”.

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (PSE). – (LT) Mevrouw de Voorzitter, ik voeg me bij de rapporteur in het luid laten klinken van de noodklok. In de laatste drie decennia van de twintigste eeuw is het aantal plant- en diersoorten in de wereld met 40  procent afgenomen. In 2000 besloot de Europese Unie de afname van de biodiversiteit per 2010 te doen stoppen. Er is nog maar weinig tijd over. Als we er niet in slagen het uitsterven van plant- en diersoorten in de wereld een halt toe te roepen, zullen we een witte vlag moeten hijsen en toegeven dat menselijke activiteit de natuur vernietigt en dat onze grenzeloze hang naar winst en plezier mogelijk zelfs de menselijke soort zelf tot een einde zal brengen.

In veel van de nieuwe EU-lidstaten is er onvoldoende informatie over het verdwijnen van dier- en plantensoorten, en over het belang van dit probleem. Te midden van de uitvoering van door cohesie- en structuurfondsen gefinancierde projecten, wordt nog steeds slechts zelden stilgestaan bij de schade die mogelijk aan de biodiversiteit wordt aangebracht. De Europese Commissie zou het Natura 2000-netwerk moeten uitbreiden tot op het grondgebied van de 12 nieuwe lidstaten. In die landen is de biodiversiteit over het algemeen groter dan in de oude EU-lidstaten; het is daarom van essentieel belang deze te beschermen en te gebruiken voor ‘groen’ toerisme.

De burgers van de EU moeten inzien wat de voordelen zijn van behoud van biodiversiteit en ecosystemen en begrijpen dat afnemende biodiversiteit gevolgen heeft voor de productie van voedsel, brandstoffen, materialen en medicijnen, voor de water-, lucht- en klimaatsystemen, voor de vruchtbaarheid van landbouwgrond en voor de verspreiding van voedingsmiddelen. Momenteel leven we helaas op krediet, ten koste van onze kinderen en kleinkinderen, die mogelijk een steeds kalere wereld te wachten staat waarin allerlei voorheen levende wezens alleen nog te zien zijn in musea, op foto's en in films.

De Commissie stelt terecht voor biodiversiteit en de zorg voor ecosystemen op te nemen in het beleid en de programma's op alle belangrijke gebieden, zorg te dragen voor bescherming van de biodiversiteit in de oceanen en voor minder milieuvervuiling door landbouw en industrie. Dit vergt veel financiële ondersteuning en aandacht. De middelen die worden ingezet om de klimaatverandering tegen te gaan, mogen geen schade berokkenen aan de biodiversiteit. De EU moet de wereld een nog duidelijker voorbeeld geven van hoe economische groei kan samengaan met bescherming van de natuurlijke omgeving en behoud van dier- en plantensoorten.

 
  
MPphoto
 
 

  Joe Borg, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, allereerst ben ik verheugd over de kwaliteit van het debat dat vanavond wordt gevoerd. Verder heeft de inhoud van het verslag mij sterk bemoedigd en ik wil graag in het bijzonder drie punten toelichten.

Ten eerste bent u ingenomen met de conceptuele aanpak van de mededeling, waarin de nadruk wordt gelegd op het verband tussen het biodiversiteitsverlies en de teruggang van ecosysteemdiensten. U erkent dat gezonde ecosystemen van vitaal belang zijn voor welvaart en welzijn. U stelt voor om het behoud van ecosysteemdiensten tot een fundamenteel doel te maken van al het horizontaal en sectoraal beleid van de EU en u roept de Commissie op praktische maatregelen te bestuderen en voor te stellen om de kosten van het biodiversiteitsverlies te internaliseren.

Wij werken reeds aan deze zaken en ik wil graag wijzen op een nieuw initiatief van de Commissie en het Duitse voorzitterschap om een economische evaluatie te verrichten van de kosten van het biodiversiteitsverlies. Deze evaluatie is te vergelijken met het rapport-Stern over de economische gevolgen van klimaatverandering. Zo’n evaluatie kan een keerpunt blijken te zijn. Door politici bewust te maken van de kosten van nietsdoen, kunnen we hen wijzen op de noodzaak van uitzonderlijke maatregelen om het verlies aan biodiversiteit tot staan te brengen.

Ten tweede wil ik uw visie op het vraagstuk van biodiversiteit en klimaatverandering uitlichten. U beklemtoont het vitale belang van een benadering van ecosystemen met het oog op aanpassing aan klimaatverandering.

Ten derde erkent u dat het actieplan een vitaal instrument is om betrokkenen op het niveau van de Gemeenschap en de lidstaten de krachten te laten bundelen om de toezeggingen voor 2010 gestand te doen. Nu gaat het erom in hoeverre dit actieplan daadwerkelijk wordt uitgevoerd.

De rapporteur heeft het over uitheemse soorten. Ook daar werken we aan en als er hiaten worden geconstateerd die om nieuwe Europese wetgeving vragen, zullen we bekijken of we met voorstellen moeten komen. Op het gebied waarvoor ik verantwoordelijk ben, ligt er reeds ter goedkeuring een voorstel klaar voor een verordening van de Raad inzake het gebruik van uitheemse soorten in de aquacultuur.

Wat betreft de financiering heeft de Commissie in 2004 voorgesteld om de toekomstige medefinanciering van de Gemeenschap voor Natura 2000 in de belangrijkste financiële instrumenten te integreren. Tevens is er een voorziening getroffen voor financiering van natuur en biodiversiteit via LIFE+, communautaire internationale fondsen voor ontwikkelingssamenwerking en het zevende kaderprogramma voor onderzoek. Daarbij wil ik echter onderstrepen dat er in de mededeling op wordt gewezen dat het besluit van de Europese Raad van december 2005 omtrent de financiën invloed heeft op de gelden die op grond van deze instrumenten beschikbaar komen. Er wordt duidelijk gemaakt dat de lidstaten ook met behulp van eigen middelen een adequate financiering moeten bewerkstelligen.

Wat betreft de doelstelling om het biodiversiteitsverlies in de EU tegen 2010 tot staan te hebben gebracht, kan ik zeggen dat het mogelijk is om dit doel te halen, al komt dat jaartal snel dichterbij. Daartoe moeten de desbetreffende maatregelen echter zowel in de Gemeenschap als in de lidstaten versneld worden uitgevoerd.

Ten aanzien van de visserij, mijn eigen terrein, ben ik het roerend met de heer Gklavakis eens dat wij moeten streven naar een duurzame visserij, zowel in de communautaire wateren als in de internationale zeeën en oceanen. In dit verband wil ik zeggen dat de in de mededeling vermelde streefcijfers en maatregelen voor biodiversiteit binnen de visserij volledig stroken met het gemeenschappelijk visserijbeleid en de meeste van deze streefcijfers en maatregelen zijn reeds opgenomen in ons werkprogramma voor de komende jaren. Ik zal een aantal voorbeelden geven van de bijdrage die het gemeenschappelijk visserijbeleid aan de bescherming van de biodiversiteit heeft geleverd: de plannen voor herstel van diverse visbestanden, de beperkingen van vangsten en visserij-inspanningen, wetgeving om walvissen te beschermen tegen bijvangst en de bescherming van habitats zoals diepzeekoraalriffen. Verder bevat de Middellandse-Zeeverordening, die vorig jaar werd aangenomen, belangrijke bepalingen om de gevolgen van het vissen op de zeebodem te beperken.

Er staan nog meer maatregelen op stapel. Ik kan de mededeling van maart 2007 noemen over de geleidelijke vermindering van ongewenste bijvangsten en de uitbanning van de teruggooi in de Europese visserij. Er zal geleidelijk voor elke bedrijfstak afzonderlijk een teruggooiverbod worden ingesteld en er zullen normen voor de maximaal aanvaardbare bijvangst worden geformuleerd.

Verder maken we vorderingen met de uitbreiding van het Natura 2000-netwerk tot mariene zones in samenwerking met DG Milieu, en met de bestrijding van de illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij.

Wat betreft de palingbestanden ben ik van plan in juni terug te gaan naar de Raad en ik ben het ermee eens dat de verordening dit keer aangenomen moet worden zonder dat er nog meer water bij de wijn wordt gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt op dinsdag 22 mei plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Gyula Hegyi (PSE), schriftelijk.(HU) Niemand weet precies hoeveel levensvormen er op aarde bestaan, maar het aantal soorten wordt geschat op ongeveer 20 à 30 miljoen, waarvan we er echter nauwelijks 1,8 miljoen kennen. Helaas zijn veel soorten vanwege de schadelijke invloeden van de beschaving al uitgestorven voordat we ze hebben kunnen leren kennen. De afgelopen honderd jaar heeft biodiversiteit een sterkere afname gekend dan ooit eerder in de menselijke geschiedenis. Volgens onderzoeken verdwijnen jaarlijks 140 000 soorten op aarde. Aan het uitsterven hiervan is in beslissende mate menselijk handelen debet, in de vorm van kappen van bossen en de vervuiling van water, bodem en lucht. Volgens een onlangs verschenen verslag kan 20 tot 30 procent van de dier- en plantensoorten uitsterven als de wereldwijde temperatuurstijging groter is dan 2,5° C.

Daarom is het essentieel dat de Europese Commissie met een langetermijnstrategie voor den dag komt die het teruggaan van biodiversiteit daadwerkelijk tot stilstand weet te brengen. Met het oog daarop moeten we zo snel mogelijk directe EU-financiering aanwenden voor de programma’s van Natura 2000, die in het leven zijn geroepen ter bescherming van biodiversiteit. Ook in Hongarije is het van groot belang dat de boeren die op hun land de bescherming genieten van Natura 2000, niet teleurgesteld raken in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Biodiversiteit is meer dan een prioriteit: het is een noodzaak, en wij moeten snel in actie komen om het verlies aan biodiversiteit tegen 2010 tot staan te brengen.

De Europese Unie is de eerste die echte doelstellingen op dit gebied vaststelt; laten wij hopen dat zij daarmee een voorbeeld stelt voor de rest van de wereld. Duurzame ontwikkeling en duurzame jacht zijn niet slechts termen die ‘in’ zijn; zij staan wel degelijk symbool voor een verandering van de praktijken in de industrie, de productie en de jacht.

Overigens hebben jagers en jachtorganisaties niet op de Europese Unie, op de leden van het Parlement en nog minder op dit verslag gewacht, om zichzelf verplichtingen op te leggen wat betreft het ontzien van soorten en ruimten; dit is met name te danken aan de stichtingen voor de bescherming van habitats en wilde fauna, die nu al meerdere jaren op doeltreffende wijze actie ondernemen.

Daarom zou ik willen dat de jacht niet werd gestigmatiseerd, maar juist werd gesteund in zijn streven om een goed milieubeheer te bevorderen.

In dit opzicht kan ik de formulering van paragraaf 20 alleen maar betreuren, omdat de jacht hierin gedeeltelijk verantwoordelijk wordt gesteld voor de achteruitgang van de biodiversiteit, waarbij dus voorbij wordt gegaan aan het bestaan van een duurzame jacht.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid