Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/2246(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0084/2007

Ingediende teksten :

A6-0084/2007

Debatten :

PV 22/05/2007 - 8
CRE 22/05/2007 - 8

Stemmingen :

PV 23/05/2007 - 5.9
CRE 23/05/2007 - 5.9
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0204

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 22 mei 2007 - Straatsburg Uitgave PB

8. Economische partnerschapsovereenkomsten (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0084/2007) van Robert Sturdy, namens de Commissie internationale handel, over economische partnerschapsovereenkomsten (2005/2246(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Sturdy (PPE-DE), rapporteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is een bijzonder belangrijk verslag. De Commissie, met inbegrip van de commissaris zelf, en ik hebben er zeer grondig aan gewerkt. Dit verslag benadrukt hoe complex het is om een hervormingsprogramma te ontwikkelen voor handelsbetrekkingen tussen de EU en de ACS-landen, twee zeer verschillende en zeer ongelijke groepen die het gemeenschappelijke doel hebben om de handel te versterken en werkelijke ontwikkeling tot stand te brengen. Hoewel dit idealistisch mag klinken, heb ik veel steun gekregen van zowel de Commissie als de vertegenwoordigers van de ACS-regio’s, en ondanks de bezorgdheid die is geuit door NGO’s en politieke fracties, blijven zij en ik, en zonder twijfel ook de Commissie, optimistisch.

De EPO’s zijn slechts langzaam van de grond gekomen vanwege de tegenstrijdige ideeën over een aantal zaken, waaronder regionale integratie, de vaststelling van gevoelige producten en de voorbereiding van concrete en gedetailleerde voorstellen voor EPO-gerelateerde steun. Er is veel van de ACS-landen gevraagd en de institutionele infrastructuur en het gebrek aan capaciteit hebben maar al te vaak de vraag opgeroepen of deze voorstellen wel bijdroegen aan de ontwikkeling op de manier zoals zij die wensten.

Door de termijn van januari 2008 is dit jaar duidelijk van cruciaal belang voor de EPO’s. De tijd begint te dringen. De onderhandelaars moeten druk uitoefenen om een EPO-overeenkomst te bereiken die voor beide partijen voordelig is, die de ontwikkeling van de ACS-landen helpt bevorderen en de internationale handelsbetrekkingen ondersteunt. Indien sommige regio’s meer tijd nodig hebben, denk ik dat het de taak is van beide partijen om ervoor te zorgen dat de ACS-exporten naar de EU niet in gevaar komen. Dit moet de doelstelling. Spreken over de haalbaarheid van een andere WTO-vrijstelling is uit den boze, hoewel ik het op prijs stel dat de Commissie zich blijft inspannen voor het halen van de termijnen. Ik zou echter graag willen weten welke voorzieningen er zijn getroffen voor de regio’s die geen overeenkomst zullen hebben.

Mijn verslag doet een aantal aanbevelingen: vereenvoudigde, geliberaliseerde en flexibeler regels van oorsprong, volledig belasting- en quotavrije markttoegang voor ACS-landen, werkbare vrijwaringmechanismen, mechanismen voor geschillenbeslechting en controlemechanismen met transparante bepalingen en werkelijke mogelijkheden om op te treden indien EPO’s veranderingen veroorzaken met schadelijke gevolgen voor een aantal sectoren van de ACS-economieën. Dit zijn de positieve aspecten, die op juiste wijze in de onderhandelingen moeten worden meegenomen. Wij moeten weten hoe deze mechanismen zullen werken. Wij moeten vertrouwen opbouwen en de verzekering geven dat Europa net zo gebrand is op hulp bij de implementatie van deze mechanismen als de ACS-landen.

Wij hebben erkend dat, indien men de EPO’s succesvol wil afronden, de ACS-landen zich sterker moeten inzetten dan ze tot nu toe tijdens de onderhandelingen hebben gedaan. Alleen een echt partnerschap kan ervoor zorgen dat deze overeenkomsten gunstig uitpakken voor alle partijen. De officiële EPO-toetsing, die afgelopen december had moeten zijn afgerond, gaf geen volledig beeld van de status van de onderhandelingen. Dit is verre van bemoedigend en ik ben benieuwd wat voor precedent dit schept bij de daadwerkelijke ondertekening van de overeenkomsten.

Het is duidelijk dat er extra middelen nodig zullen zijn om de gevolgen van de door de EPO’s teweeggebrachte veranderingen het hoofd te kunnen bieden. Schaalvergroting van handelsfacilitering, technische ondersteuning en hulp om producenten uit ACS-landen te helpen aan de EU-standaarden te voldoen moeten zo breed van aard zijn dat ze verliezen van douane-inkomsten compenseren en ACS-landen helpen om efficiënt gebruik te maken van markttoegang. In het begin vereist dit meer inspanningen om ervoor te zorgen dat reeds toegezegde fondsen tijdig en effectief besteed worden. De EU moet verantwoording kunnen afleggen voor al haar ontwikkelingshulp en samen met de ACS-landen duidelijke doelstellingen formuleren om de concurrentie en groei van de ACS-landen te vergroten.

EPO’s kunnen een essentiële rol spelen als instrumenten voor ontwikkeling en bieden, indien goed doordacht, een kans om de handelsbetrekkingen tussen ACS-landen en de EU nieuw leven in te blazen, de economische diversificatie en regionale integratie te bevorderen en de armoede in ACS-landen terug te dringen.

Ik zei al in mijn toespraak dat de EU verantwoording moet kunnen afleggen. Het gaat hier om belastinggeld, en democratische verantwoording is in ons aller belang en essentieel. Wij zijn er in vele opzichten niet in geslaagd om de ACS-landen te helpen. Nu hebben we denk ik echt de kans om, mits zijn zich allen inzetten, het verschil te maken.

Helaas moet ik om persoonlijke redenen nu weer terug. Ik heb zeer nauw samengewerkt met de Commissie en de commissaris. Ik denk dat wij een zeer goede verstandhouding hadden en ik wil graag van deze gelegenheid gebruik maken om hen te bedanken. Ik hoop dat wij de samenwerking zo kunnen voortzetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Mandelson, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik beschouw dit als een zeer constructief en zeer realistisch verslag dat zeer gelegen komt.

Zoals ik al eerder dit jaar zei in de Commissie internationale handel, kunnen wij dankzij de bijdrage van mijnheer Sturdy met frisse blik blijven kijken naar de uitdagingen waar wij voor staan bij deze moeilijke besprekingen, die bovendien ook nog onder tijdsdruk worden gevoerd. Ja, de EPO-onderhandelingen zijn zeer langzaam verlopen - om eerlijk te zijn: langzamer dan te rechtvaardigen valt. Tegelijkertijd dienen wij te erkennen dat deze overeenkomsten nieuw, innovatief en ambitieus zijn. Als er veranderingen moeten worden doorgevoerd, is het onvermijdelijk dat mensen onzeker zijn en daarom stap voor stap te werk willen gaan. Wij moeten een evenwicht zien te vinden tussen de noodzaak om deze onderhandelingen op tijd af te ronden en de noodzaak om de onzekerheden van anderen te respecteren.

Ik ben het volledig eens met het uitgangspunt van het verslag dat goeddoordachte EPO’s de mogelijkheid bieden om de handelsrelaties tussen de ACS-landen en de EU nieuw leven in te blazen. Ik zou eigenlijk willen zeggen dat zij onze enige echte mogelijkheid vormen om de toenemende productafhankelijkheid en de afnemende diversificatie die de ACS-handel in de laatste kwart eeuw heeft gekenmerkt, een halt toe te roepen. Wij hebben naar alternatieven gezocht, en er is geen gebrek aan suggesties en ideeën. Geen daarvan zorgt echter voor een juridisch zeker handelssysteem of vormt een schakel naar ontwikkeling, wat EPO’s wel doen. Geen ervan pakt de verschillen in handelsregimes aan die tussen de ACS-landen bestaan, waardoor het ontstaan van regionale markten wordt tegengewerkt en waardoor die landen worden opgesloten in een Noord/Zuidafhankelijkheid.

Ik ben daarom blij dat het verslag oog heeft voor onze goede trouw en onze ambitieuze benadering. Tegelijkertijd erkent het dat handel niet het panacee is voor ontwikkeling. Alleen politieke hervormingen die in de landen zelf tot stand komen, een sterke basis hebben van goed bestuur en een goede omgeving scheppen voor zaken en investeringen, kunnen zorgen voor de economische groei en ontwikkeling die de ACS-landen willen. Maar ik ben het er ook mee eens dat handel cruciaal is om deze hervormingen te steunen en verder uit te bouwen, en zo ook groei en banen creëert. Daarom ben ik vastbesloten om de mogelijkheden die de EPO’s ons bieden te benutten.

De ontwikkelingsdimensie van de EPO’s ligt in het gebruik van markttoegang, niet enkel in het verlenen ervan. Het gaat om investeringen en niet enkel om ontwikkelingshulp. Dit vereist nieuwe regels, regels die zijn aangepast aan de geglobaliseerde wereld, en dat is de reden waarom ik er zo op gebrand ben dat de EPO’s kwesties omvatten als concurrentiebeleid, overheidsopdrachten en handelsbevordering. Wij kennen echter de beperkingen van onze partners en zullen samen met hen proberen om de veranderingen geleidelijk in te voeren en regiospecifieke behoeften en oplossingen vast te stellen. Niemand heeft het over onmiddellijke, plotselinge verandering of het opleggen van regels. Maar wij zullen blijven praten. Wij zouden onze plicht verzaken en de ACS-landen niet de economische toekomst geven die zij verdienen als wij de uitdaging uit de weg gingen. Wij willen zorgen voor duurzame ontwikkeling en niet voor ondraaglijke armoede.

Het verslag-Sturdy bepleit volledig belastingvrije, quotavrije markttoegang tot Europa, en dat stellen wij ook voor. Het markttoegangsaanbod van de Commissie werd in april gedaan en behelst volledige toegang voor alle producten met overgangsregelingen voor suiker en rijst ter bescherming van de gereguleerde markten waar de ACS-landen op steunen. Daarmee geven wij gevolg aan onze belofte om de grootst mogelijke verplichtingen aan te gaan op het gebied van marktoegang en laten wij de volledige flexibiliteit van de WTO-regels op het gebied van uitsluitingen en implementatie over aan de ACS-landen zelf.

Iedereen zal zich bewust zijn van het belang dat de ACS-landen in deze onderhandelingen terecht hechten aan extra ontwikkelingssteun. Op dit punt doet Robert Sturdy een aantal nuttige voorstellen. Fondsen zijn belangrijk. Wij moeten de ACS-landen helpen om de nieuwe handelsmogelijkheden die de EPO’s zullen bieden, aan te grijpen. De EPO’s zullen niet mislukken wegens gebrek aan financiële hulp, daar sta ik voor in. Wij hebben voorgesteld dat als onderdeel hiervan regionale EPO-fondsen worden ingesteld door iedere onderhandelende regio, opdat er een op maat gesneden instrument wordt ontwikkeld, dat strookt met de internationale standaarden maar wordt beheerd door de ASC-landen. Deze fondsen - die ook beschikbaar zullen zijn voor het kanaliseren van de steun van andere donoren - kunnen ook institutionele steun omvatten, opdat het vermogen om de EPO’s uit te voeren wordt verzekerd. Daarbij gaat het om concurrentie in de particuliere sector - van toegang tot financiën en modernisering van de industrie tot de verbetering van de sanitaire en fytosanitaire standaarden - en om financiële steun aan de landen die begrotingsproblemen hebben ten gevolge van de verminderde douanetarieven door de verplaatsing van de opbrengsten van de regeringen naar de consumenten.

Onze ambitie is dus helder: via de EPO’s willen wij een handels- en ontwikkelingsinstrument opzetten dat leidt tot investeringsstromen, lokale vraag en activiteiten van de particuliere sector, en dat banen creëert. Op die manier kan een duurzame begrotingsbasis wordt gelegd waarmee de ACS-regeringen kunnen opereren, basisdiensten kunnen verlenen en hun eigen economische toekomst kunnen bepalen, vrij van WTO-vrijstellingen, concessies en beperkingen.

Laat me eindigen met een meer algemeen politiek punt. Er is kritiek geweest, ook van leden van dit Parlement, op deze onderhandelingen, en sommigen, met name ACS-partners, maken zich zorgen over de inhoud van de onderhandelingen op sommige punten. Wij zetten nu echter meer vaart achter deze onderhandelingen. Er is een positieve dynamiek in de onderhandelingen gebracht. Wij hebben echt de mogelijkheid om een diepgaand partnerschap voor ontwikkeling te smeden tussen de EU en de ACS-landen. De gevolgen van een mislukking zouden zware schade toebrengen aan de EU en aan onze doelstelling om een gebalanceerde, dynamische groei tot stand te brengen in de ACS-landen. Daarom ben ik blij met dit verslag en de steun van het Parlement aan de afronding van deze overeenkomsten. Ik zou nogmaals mijn waardering willen uitspreken voor de inhoud, evenals voor de voorstellen en aanbevelingen die erin staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy, namens de PPE-DE-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, om te beginnen wil ik mijn collega, mevrouw Sudre, verontschuldigen, die opgehouden is door een ontmoeting met de nieuwe minister-president van Frankrijk, de heer Fillon. Zij had graag willen spreken over de bijzondere situatie van de ultraperifere gebieden van de Unie, die haar zeer aan het hart gaan. Ik wil tevens mijn vriend, de heer Sturdy, gelukwensen met de omvang en de kwaliteit van het werk dat hij heeft verzet voor dit uitstekende initiatiefverslag.

Onze Unie moet met de landen in Afrika, het Caribische gebied en de Stille oceaan, de ACS-landen, economische partnerschapsovereenkomsten, afgekort EPO’s, sluiten. Deze overeenkomsten zijn erop gericht de economische groei, de regionale integratie en de bestrijding van de armoede in zes van de meest achtergebleven gebieden ter wereld te versterken. In de geest van Cotonou moeten wij erop blijven hameren dat die EPO’s niet louter vrijhandelsovereenkomsten mogen zijn in de zin van de Wereldhandelsorganisatie, maar een echt partnerschap moeten behelzen. Wij moeten daarmee een nieuw interventiekader kunnen ontwikkelen dat bevorderlijk is voor de economische ontwikkeling van de ACS-landen, en derhalve voor de handhaving van de vrede op met name het Afrikaanse continent, en dat kan zorgen voor een regionale integratiedynamiek.

De overzeese gemeenschappen moeten, vanwege hun geografische ligging vlakbij vele ACS-landen, de kern vormen van deze preferentiële en wederzijdse overeenkomsten, ongeacht of ze nu wel of niet deel uitmaken van de EU. Op grond van artikel 299, lid 2 en 3 van het Verdrag moeten we in het kader van deze onderhandelingen absoluut rekening houden met de bijzondere situatie van de ultraperifere gebieden en van de overzeese landen en gebieden. Wij moeten hen zo vroeg mogelijk betrekken bij de onderhandelingen, zodat we differentiaties op het gebied van de markttoegang in overweging kunnen nemen en hun begeleidende maatregelen kunnen coördineren teneinde hun integratie in de betreffende regio te bevorderen.

In dit verband, dames en heren, wil ik u oproepen de door mevrouw Sudre en de heer Sturdy namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten medeondertekende amendementen te steunen, die erop gericht zijn een weldoordacht evenwicht te bereiken tussen de regionale integratie van deze ultraperifere gebieden en hun historische en geopolitieke banden met Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Margrietus van den Berg, namens de PSE-Fractie. - Voorzitter, commissaris, dank aan Robert Sturdy. Iedereen is het erover eens dat handel kan helpen armoede te bestrijden. Helaas werken de handelsvoordelen voor de ACS-landen waarin de Overeenkomst van Cotonou voorziet, in de praktijk te weinig. Hetzelfde geldt eigenlijk voor Alles behalve Wapens.

Dat heeft alles te maken met de gebrekkige handelsomstandigheden in de ontwikkelingsregio's in kwestie, de hoge gestandaardiseerde Europese importeisen en de nog steeds niet hervormde en op de praktijk afgestemde oorsprongsregels. Die problemen maken dat de ACS-landen voorlopig nog niet in staat zijn om in de wereldeconomie mee te draaien. Sterker nog, ze schuiven er nog verder uit weg.

Het debat over de economische partnerschapsovereenkomsten moet daarom in de eerste plaats ook niet gaan over het verkrijgen van vrijhandelsovereenkomsten, maar over het sluiten van ontwikkelingscontracten. Handelsontwikkeling in de eigen regio, inclusief het moeizaam te ontwikkelen institutionele kader en personele middelen, en de millenniumdoelstellingen moeten in die ontwikkelingscontracten centraal staan. Pas op veel langere termijn kunnen we het dan hebben over de opening van de markten voor de EU. Daar zit wat ons betreft het probleem.

Alles lijkt, en dat is natuurlijk ook logisch, doordat de termijn op 1 januari afloopt, alles lijkt gericht op 1 januari 2008. Maar ondertussen is de aangeboden flexibiliteit die nu in de onderhandelingen speelt, eigenlijk onvoldoende gebonden aan ontwikkelingsindicatoren en veel meer aan vrij vage tijdsindicaties. Er is sprake geweest van vijfentwintig jaar, maar die termijn is nergens expliciet genoemd.

Is de Commissie bereid om de toegang van de EU tot de markten in kwestie te koppelen aan een ontwikkelingsbenchmark, zodat we zeker zijn dat de lokale markten daar er klaar voor zijn? Is de Commissie er bovendien toe bereid om voor de regio's die uiteindelijk geen EPO willen - en nogmaals, wij geven alle steun aan de onderhandelingen hierover - maar als uiteindelijk wordt besloten geen EPO te sluiten, expliciet ook het alternatief te accepteren van een SAP+?

We kennen de technische discussie, maar wat ons betreft is het zo, als je niet kijkt naar bananen en suiker - die zijn in de praktijk al tussen haakjes gezet, ook door onszelf - dat het voor 98% wel degelijk om een reëel alternatief voor de huidige handelsvoordelen gaat. Als de EU ook bereid is om werk te maken van snelle hervorming van de regels van oorsprong - en de commissaris heeft dat zojuist in een ander debat nog eens bevestigd - dan zou dat kunnen betekenen dat we daarmee ook een stuk verder komen.

Over de Singapore-thema’s: fijn natuurlijk, als regio's hiermee op een bepaald moment zelf iets willen. Daar is niets mis mee. Alleen, laten we niets opdringen.

Voorzitter, het is van het grootste belang om de tijdsdruk van de EPO-onderhandelingen te halen. Dat heb ik al gezegd. En daarom willen we ons eigenlijk richten op het ontwikkelingscontractdenken, waarbij de PSE-Fractie zegt: neem ruimte bij de onderhandelingen en tijd, inhoud en geld, en kom tot een werkelijk onderhandelingscontract. Als de EPO zo uitdraaien, is het fantastisch en anders is het gewoon geen goed aanbod. En wees ook bereid om de SAP+ als een reëel alternatief mee op tafel te hebben en om hierover in de discussies ook gewoon open en vrank te spreken.

 
  
MPphoto
 
 

  Sajjad Karim, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur graag bedanken voor zijn benadering. Mijnheer Sturdy heeft ervoor gekozen om de Barbados-resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU als uitgangspunt te nemen en dankzij deze benadering kon na veel geschipper vooruitgang worden geboekt.

Over het algemeen vond mijn fractie het verslag goed van toon en evenwichtig, en daarom hebben wij ook geen amendementen ingediend. Wij blijven echter bezorgd over een belangrijke tegenstrijdigheid in het verslag en in de manier waarop de onderhandelingen worden gevoerd: aan de ene kant sporen wij de onderhandelaars ertoe aan om zich sterker in te zetten voor de afronding van de onderhandelingen voor het eind van het jaar, maar aan de andere kant roepen wij de Commissie op om niet te veel druk uit te oefenen op de ACS-landen. Voor beide valt iets te zeggen, maar niets is nijpender dan een klok die verder tikt zonder dat een aanvaardbare overeenkomst op tafel ligt en zonder dat er zich kennelijk passende alternatieven aandienen.

De commissaris weet hoe moeilijk termijnen zijn. Wij hebben niet alleen te maken met de EPO-onderhandelingen maar op de achtergrond spelen ook de tijdschema’s voor regionale integratie en natuurlijk de mislukte Doha-ronde. Het feit dat wij geen WTO-overeenkomst hebben, heeft deze onderhandelingen nog moeilijker gemaakt, aangezien de ACS-landen niet kunnen voorzien wat ze via Doha zullen krijgen - als ze al iets krijgen.

De rode draad die door dit alles heen loopt is ontwikkeling. Als de Europese Unie de toegenomen liberalisering tot motor van armoedereductie en economische groei wil maken, moet zij haar handels- en ontwikkelingsbeleid integreren, en dat is nergens belangrijker dan bij de ACS en de EPO’s.

De EU wordt ervan beschuldigd de jaartermijn boven ontwikkeling te stellen. Teneinde dergelijke beschuldigingen te weerleggen roep ik de commissaris op om blijk te geven van de flexibiliteit van de Commissie en de bezorgdheid van de ACS-landen serieus te nemen door goed te onderzoeken welke ontwikkelingsgeoriënteerde alternatieven er zijn voor EPO’s. Als wij bij het verstrijken van de termijn uiteindelijk geen werkbaar akkoord hebben, dan moeten wij volgens Cotonou op 1 januari 2008 op zijn minst gelijkwaardige marktoegang verschaffen aan de ACS-landen.

De Europese Unie heeft de middelen om zo’n taak op zich te nemen. Intussen worstelen de ACS-landen met financiële en technische vraagstukken. Wij hebben vanochtend al veel tijd besteed aan de bespreking van het EU-programma voor handelsgebonden hulpverlening en de twee rapporteurs hebben nauw samengewerkt om ervoor te zorgen dat deze twee verslagen samen werden behandeld.

Het EU-programma voor handelsgebonden hulpverlening is cruciaal om de minst ontwikkelde van de ACS-landen in staat te stellen om maximaal gebruik te maken van de toegenomen liberalisering, en de Raad heeft al bevestigd dat een substantieel deel van de toegenomen handelsgebonden hulp zal worden besteed aan de ACS-landen.

De ACS-landen zullen ook na het volgende Europees Ontwikkelingsfonds substantiële ontwikkelingshulp blijven vragen, bovenop het volgende Europees Ontwikkelingsfonds, om de handelsbeperkingen aan aanbodzijde te compenseren. Ik wil graag dat de Commissie en de lidstaten toewerken naar een significante toename van beschikbare handelsgebonden hulp, omdat de vraag van de ACS-landen toeneemt door de invoering van de EPO’s. Wij moeten ons echter bewust zijn dat er morele bezwaren rijzen indien aan de onderhandelingstafel een belangrijke donor tegenover een van de belangrijkste ontvangers van handelsgebonden hulp zit.

De commissie moet het vooruitzicht op hulp niet manipuleren door toekomstige ontwikkelingshulp te koppelen aan concessies van de kant van de ACS-landen in het kader van de EPO’s. Hulp kan worden gebruikt als wortel, maar mag in geen geval een stok zijn indien de EPO’s niet voor de termijn van 2007 zijn afgerond.

Handelsgebonden hulp werkt het best als ze tegemoetkomt aan een aantal gemeenschappelijke doelstellingen van donor en ontvanger.

Dankzij de Commissie internationale handel en de parlementaire delegatie van de Paritaire Parlementaire Vergadering kan de commissaris beschikken over een groot aantal parlementariërs met de expertise en de bereidheid om zich samen met hem in te zetten voor de EPO’s. De klok tikt verder en daarom roep ik de commissaris op om met hen te werken aan een ontwikkelingsgerichte oplossing voor de EPO’s, een oplossing die uiteindelijk aansluit bij de behoeften van de ACS-landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Leopold Józef Rutowicz, namens de UEN-Fractie. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het verslag van de heer Sturdy over de economische partnerschapsovereenkomsten is een zeer nauwkeurige weergave van de huidige stand van zaken.

Ondanks de enorme inspanningen die de Europese Unie op dit vlak heeft geleverd, ziet de situatie er op dit moment niet goed uit. Samenwerking op basis van overeenkomsten, die geen rekening houden met de wereldmarkt en met de beginselen die door de Wereldhandelsorganisatie worden voorgeschreven, voorspellen weinig goeds voor de partnerschapsovereenkomsten met de ACS-landen.

De hulp van de Europese Unie zou in de eerste plaats bedoeld moeten zijn om de productie van deze landen te bevorderen, zonder dat dit bijkomende concurrentie voor de producenten uit de Europese Unie met zich meebrengt. We moeten dus trachten belangenconflicten te vermijden. De producten in kwestie mogen op basis van meerjarenovereenkomsten op de markt van de Europese Unie worden verkocht. Voorbeelden hiervan zijn mijnbouwproducten en biobrandstoffen. Naast humanitaire hulp hebben deze landen in eerste instantie behoefte aan ondersteuning bij het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen.

De partnerschapsovereenkomsten met de ACS-landen zouden in overeenstemming moeten zijn met de economische strategie van de Europese Unie. De nieuwe overeenkomsten zouden gebaseerd moeten zijn op de beginselen die zijn goedgekeurd door de Europese Commissie, het Europees Parlement en de ACS-landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Frithjof Schmidt, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de onderhandelingen komen nu in een beslissende fase terecht en mogen niet mislukken. Het is echter ook duidelijk dat de grote tijdsdruk de krachten van onze zwakste partnerlanden te boven gaat. Dat is wat wij in ieder geval voortdurend te horen krijgen.

Daarom hebben wij voor de periode na 1 januari 2008 een duidelijk flexibelere planning van het handelsbeleid nodig. Wij zouden van de fouten van de Doha-ronde moeten leren. Toen was er ook sprake van een onaantastbare termijn, die vervolgens toch niet gehaald werd. Gezien de tussentijdse resultaten zal het ook niet moeilijk zijn om de Wereldhandelsorganisatie hiervan te overtuigen. Er zijn ook alternatieven voorgesteld, bijvoorbeeld om de bijzondere regelingen voor duurzame ontwikkeling en goed beheer (GSP+) uit te breiden en verder te ontwikkelen. Dat zou een mogelijke optie zijn. Daar moeten wij dan wel op voorbereid zijn zodat wij niet voor verrassingen komen te staan. Wij moeten de onderhandelingen niet langer belasten met voorschriften voor investeringen in de dienstensector. Dat maakt die onderhandelingen alleen maar moeilijker waardoor een snel akkoord nog verder weg is en voorkomen wordt dat wij ons op de wezenlijke zaken concentreren.

 
  
MPphoto
 
 

  Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de onderhandelingen over de economische partnerschapsovereenkomsten, zoals die door de Europese Commissie worden gevoerd met de steun van de Raad, brengen de economische en voedselonafhankelijkheid van de ACS-landen in gevaar. Zij maken korte metten met iedere mogelijkheid die deze landen nog rest om hun productie te consolideren door verhoging van de meerwaarde ervan, en zij stellen deze landen bloot aan het risico van een nog verdergaande de-industrialisatie.

Niet alleen heeft een willekeurige openstelling van de plaatselijke markten een forse sociale en milieu-impact op de internationale investeringen -, die hoofdzakelijk gericht zijn op de natuurlijke hulpbronnen en op wat de aarde verder te bieden heeft - maar ook kunnen de bevolkingen van die landen uiteindelijk niet eens zelf de economische winst opstrijken. De enigen die er wel op vooruitgaan, zijn de grote Europese multinationals! Bij vraagstukken als de zogenoemde Singapore-thema’s, de handel in diensten en de rechten inzake intellectuele eigendom komen wij bovendien voor regels te staan die nog strenger zijn dan die van de Wereldhandelsorganisatie. Een WTO Plus-akkoord zal de Afrikaanse bevolkingen nog dieper in de afgrond van de armoede doen wegzinken!

In Afrika staat de stabiliteit van hele plattelandsgemeenschappen op losse schroeven; duizenden arbeidsplaatsen in de nijverheidsindustrie staan op de tocht. Zonder werk blijft er niets anders over dan te emigreren, wat wil zeggen dat men zich inscheept op levensgevaarlijke vrachtbootjes, zoals die in de afgelopen dagen opnieuw langs de Europese kusten van de Middellandse Zee gesignaleerd werden.

Als Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links vragen wij om de EPO-onderhandelingen in hun huidige vorm stop te zetten en uit te gaan van een andere basis, waarbij sociale gerechtigheid, solidariteit en zelfontwikkeling van de volkeren centraal komen te staan. Wij vinden het ondenkbaar en ook helemaal niet logisch dat, nu de besprekingen over de Doha-ronde in een impasse zitten, de Europese Commissie toch stelt dat er voor de EPO-onderhandelingen niet van de onderhandelingstermijn kan worden afgeweken.

De gehele Europese Unie zou juist in de WTO moeten ijveren voor de erkenning van een overgangsregeling en voor het behoud van voor de ACS-landen voordelige handelspreferenties, totdat er een nieuw akkoord op tafel komt. Om al die redenen, en nog andere die ik hier nu niet kan opsommen, heeft mijn fractie besloten om tegen het verslag-Sturdy te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jerzy Buzek (PPE-DE). - (PL) Hartelijk dank, mijnheer de Voorzitter. Ik neem hier ook het woord als lid van de permanente delegatie van de Europese Unie voor de ACS-landen. Ik zou de commissaris van harte willen bedanken voor zijn verklaring. Ik ben het volledig eens met de voornaamste punten die hij daarin aan de orde heeft gesteld. Mijn dank gaat in het bijzonder uit naar de rapporteur, de heer Sturdy. Dit is een zeer goed en erg uitgebreid verslag, maar het bestaat uit 53 gedetailleerde punten. Het lijkt wel een reeks instructies voor de onderhandelingen.

Ik zou nogmaals willen wijzen op het professionele karakter van het geleverde werk. Ik maak me echter zorgen over een bepaald politiek aspect dat in een verslag van het Europees Parlement aan bod zou moeten komen. Ik zou kort willen ingaan op wat, mijns inziens, de vijf belangrijkste kwesties zijn betreffende de invloed die wij, als Europees Parlement, op deze onderhandelingen kunnen uitoefenen.

Ten eerste is het van cruciaal belang om duidelijkheid te scheppen over het aspect van de duurzame ontwikkeling in de economische partnerschapsovereenkomsten. Deze kwestie is op dit moment allesbehalve duidelijk voor de landen waarmee we onderhandelen.

Ten tweede dienen we ons ervan bewust te zijn dat het openstellen van de markt in het kader van de economische partnerschapsovereenkomsten, dus het openstellen van de markt als dusdanig, niet automatisch zal leiden tot een versterking van het concurrentievermogen. Het is van fundamenteel belang dat onze partners in de ACS-landen dat eveneens beseffen.

Ten derde zouden we manieren moeten vinden om het hervormingsproces in deze landen te bevorderen, niet enkel met preferenties en stimuleringsmaatregelen, maar ook door ondersteuning te bieden op het vlak van wetenschap en onderwijs en door de uitwisseling van personen. Een dergelijke aanpak draagt bij tot de algemene ontwikkeling van de beschaving, die vaak zelfs belangrijker is dan het openen van de markt voor bepaalde producten.

Ten vierde moeten we een aantal specifieke en gevoelige sectoren in deze landen beschermen, bijvoorbeeld de landbouw. We moeten ook een aantal sociale groepen beschermen. Het is mogelijk dat sommige van hen, vrouwen bijvoorbeeld, het slachtoffer worden van bepaalde bepalingen. Er moet tevens een akkoord bereikt worden over speciale preferenties voor medicijnen en voor kwesties in verband met gezondheidszorg.

Ten vijfde, en ten slotte, zou ik willen onderstrepen dat integratie en regionale samenwerking ter plaatse, in de praktijk, van fundamenteel belang zijn. Ook onze eigen Europese Unie heeft zich in de eerste plaats op basis van wederzijdse samenwerking ontwikkeld. Dat moeten we voortdurend benadrukken.

 
  
MPphoto
 
 

  Kader Arif (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de onderhandelingen tussen de Commissie en de ACS-landen over de economische partnerschapsovereenkomsten vervullen deze landen met zeer grote zorg en verlopen in een sfeer die niet verenigbaar is met onze historische partnerschapsrelatie.

Europa wekt de indruk tegen elke prijs en op haar voorwaarden vrijhandelszones op te willen dringen aan landen die tot de armste ter wereld behoren. De vertrouwensrelatie met de ACS-landen staat thans op het spel.

We moeten de onderhandelingen hervatten op een nieuwe basis, teneinde tegemoet te komen aan de zorgen van de ACS-landen ten aanzien van de gevolgen van de EPO’s voor de toekomst van hun economieën, waarvan vele sectoren niet opgewassen zijn tegen een verlaging van de douanerechten of tegen ongebreidelde concurrentie met de Europese economie.

De Commissie moet terugkeren naar de beginselen die zijn vastgelegd in de Overeenkomst van Cotonou. Het doel is ontwikkeling, en niet wederkerigheid bij het openstellen van de markten. Een dergelijk beginsel zou niet stroken met het vastgelegde doel, gezien de verschillen in ontwikkeling, die niet binnen twintig jaar zullen verdwijnen. Deze landen moeten derhalve de mogelijkheid hebben te kiezen tussen een EPO en een ander soort preferentiële overeenkomst.

Wij moeten de landen die tot eind 2007 geen EPO ondertekenen, een toegang tot de markt aanbieden die ten minste gelijk is aan de preferenties die zij momenteel hebben. Geen van hen mag door deze overeenkomsten in een ongunstigere situatie terechtkomen.

Voorts moeten we niet onderhandelen over diensten en de Singapore-thema’s. De enige verplichting in verband met de naleving van de WTO-voorschriften betreft de preferenties die zijn verleend voor de handel in goederen. Op verzoek van de ontwikkelingslanden zijn deze kwesties uitgesloten van de onderhandelingen in het kader van de WTO. We mogen deze niet opeens weer aan de orde stellen bij de ACS-landen. Voor deze kwesties zijn in de eerste plaats de regionale organisaties van de ACS-landen verantwoordelijk, waarvan we de soevereiniteit op dit gebied moeten respecteren. De Commissie moet deze derhalve weer van de onderhandelingsagenda schrappen.

Bovendien moeten de parlementen van de ACS-landen en het Europees Parlement evenals het maatschappelijk middenveld toegang hebben tot alle informatie over de onderhandelingen en tijdens die onderhandelingen geraadpleegd en erbij betrokken worden.

Indien ten slotte langere termijnen noodzakelijk zijn om de onderhandelingen over goede economische partnerschapsovereenkomsten tot doen welslagen, moet de Commissie zich flexibel opstellen en het beginsel ervan verdedigen tegenover de leden van de WTO.

 
  
MPphoto
 
 

  Johan Van Hecke (ALDE). - Voorzitter, collega Sturdy heeft een evenwichtig verslag geschreven waarin ook tegemoet gekomen wordt aan de terechte kritiek van de ACS-partners dat bij de onderhandelingen door de EU te weinig wordt geluisterd naar hun verzuchtingen en te veel eenzijdig dingen worden opgelegd.

Ik zou hier kort iets willen zeggen over een aspect dat vaak wordt vergeten, met name het regionale aspect van de EPO: het versterken van de zuid-zuidhandel. De ontwikkelingsdoelstellingen kunnen alleen worden bereikt als de EPO gericht zijn op het aanmoedigen van goed economisch beheer, op het bevorderen van de regionale integratie van de ACS-economieën en op het aantrekken en vasthouden van meer investeringen. Een tijdige en effectieve handelsgerelateerde bijstand is een conditio sine qua non om het handelspotentieel van de ACS-regio's te versterken.

In dit verband zou ik de Commissie willen herinneren aan de toezegging van voorzitter Barroso om de ontwikkelingslanden een miljard euro aan handelssteun te verlenen. Het is een slecht teken dat in de overeenkomst van de Raad over de volgende financiële vooruitzichten onvoldoende voorzieningen voor de voorgestelde 190 miljoen euro per jaar voor landen uit het suikerprotocol worden getroffen.

Het nakomen van beloften is nochtans een kwestie van elementaire geloofwaardigheid, die wel eens bepalend voor het succes van de onderhandelingen zou kunnen zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Schlyter (Verts/ALE). - (SV) Er zijn drie sleutelwoorden waaraan de Commissie moet vasthouden bij de onderhandelingen: luisteren, niet dwingen en niet stressen. We moeten luisteren naar de eisen van de ACS-landen.

De partijen in deze onderhandelingen zijn niet gelijkwaardig. U, mijnheer Mandelson, hebt honderden deskundigen tot uw beschikking. Zij hebben er maar een paar. Wij hebben een enorme economische macht. Hun bedrijfsleven staat nog in de kinderschoenen. Wij kunnen hun hele bedrijfsleven opkopen. Zij kunnen nauwelijks hun dagelijks eten kopen. Met zulke ongelijke voorwaarden is het belangrijk de we naar hun eisen luisteren en dat we proberen aan die eisen te voldoen.

De EPO's moeten er zijn voor hun ontwikkeling, niet voor ons voordeel. Daarom moeten we ze niet dwingen. Als zij een markt willen openen, dan moeten wij doen wat in paragraaf 17 van de resolutie wordt gezegd en hen niet dwingen. Alle handelsdeskundigen die in neoliberaal denken zijn geschoold, geloven dat lagere tarieven altijd goed zijn en dat vrijhandel altijd beter is dan fair trade, maar in de realiteit blijkt dat niet waar te zijn. En onze onderhandelingspartners leven in die realiteit. Een verkeerde liberalisering kan ertoe leiden dat mensen sterven. U kunt zeggen wat u ervan vindt, maar u moet de beslissing aan hen overlaten. Als ze een fout maken, is dat hun fout. Het is gemakkelijker om met gebreken te leven waar men zelf verantwoordelijk voor is en die men zelf kan veranderen, dan te leven in misère die door anderen is opgedrongen. Wederkerigheid is niet nodig. Laat het aan hen over. Wij kunnen ermee leven, maar wij kunnen er ook buiten. Zij kunnen er echter aan sterven.

Tot slot moeten we niet stressen. Ik hoop daarom dat het Parlement overweging F schrapt en zijn steun geeft aan amendement 4. Geef de onderhandelingen zoveel tijd als nodig is en handhaaf ondertussen het algemene preferentiestelsel. Dan kunnen ze vol vertrouwen aan ons blijven verkopen zonder dat er een zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt. Wij zevenentwintig EU-landen vormen samen met de ACS-landen een dominerende groep in de WTO. Als we willen, kunnen we samen aangeven dat de tijd voor de onderhandelingen verlengd moet worden. Of we kunnen alternatieven uitwerken voor economische partnerschapsovereenkomsten.

 
  
MPphoto
 
 

  Gabriele Zimmer (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, mijnheer de commissaris, toen de WTO concludeerde dat de preferentiële behandeling door de EU van haar voormalige koloniën op het gebied van de toltarieven tegelijkertijd een benadeling van andere ontwikkelingslanden inhield, was dat geen oproep om een nieuwe wereldorde te creëren.

Naar mijn idee overschat u in hoge mate de bevoegdheid van uw autoriteit op het gebied van de planning. De ontwerpen voor EPO's die u nu aan de onderhandelingspartners heeft voorgelegd, betekenen een duidelijke overschrijding van uw onderhandelingsmandaat. Blind voor alle ervaring die wij hier in Europa hebben opgedaan, wilt u puur vanuit economische overwegingen een wereldwijde lappendeken van allianties tussen landen erdoor drukken. U geeft daardoor uw partners niet eens de kans om sociaal en politiek nader tot elkaar te komen en u verschaft het Europese bedrijfsleven op die manier een kolossaal concurrentievoordeel.

Ik ben er in ieder geval op tegen om onze partnerlanden voorwaarden op te leggen die de radicale voorstanders van een vrije markt nog niet eens voor de EU hebben kunnen afdwingen. Met uw voorschriften voor overheidsopdrachten zet u de deur voor het openstellen van de markt wijd open. U zet weliswaar twee boksers in dezelfde ring, maar de ene bokser weegt wel honderd kilo meer dan de andere.

Daarom doe ik een beroep op u om alle onderhandelingen die niets met de douanetarieven te maken hebben, op te schorten en alles in het werk te stellen om de WTO zodanig te reorganiseren dat er meer aandacht naar de behoeften van ontwikkelingslanden uitgaat.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou me graag willen aansluiten bij degenen die Robert Sturdy hebben gelukgewenst met wat naar mijn mening een goed verslag is. Het verslag benadrukt terecht dat dit onderhandelingen zijn tussen ongelijke partners, en dat was ook een insteek van veel bijdragen vanochtend. Het feit dat de Commissie en de ACS-landen de onderhandelingen vanuit een verschillend standpunt zien, is denk ik de kern van veel problemen. Wat betreft de termijn van eind dit jaar is de Commissie van mening dat deze een essentieel instrument is om aan haar WTO-verplichtingen te voldoen. Veel ACS-landen zijn echter van mening dat de termijn wordt gebruikt om hen te dwingen overhaast in te stemmen met ongeschikte overeenkomsten, en de Commissie moet denk ik veel doen om de ACS-landen ervan te overtuigen dat de termijn niet wordt gebruikt, en niet zal worden gebruikt om de ACS-landen via intimidatie overeenkomsten te laten ondertekenen waar ze niet mee kunnen leven.

Wat betreft de hulp zegt de Commissie - en commissaris Mandelson heeft dat vanochtend herhaald - dat de onderhandelingen niet zullen mislukken wegens geldgebrek. Maar het is niet eerlijk om van de ACS-landen te verlangen dat zij langetermijnbesluiten nemen over liberalisering en regionale integratie zonder dat ze een langetermijnuitzicht hebben op de hoeveelheid steun die beschikbaar zou komen om hen te helpen bij de opzet van regionale regelgevingskaders voor de ontwikkeling van nieuwe methoden voor de inning van overheidsinkomsten, ter compensatie van het verlies aan douane-inkomsten, of om een soort infrastructuur op te zetten die, zoals wij uit eigen ervaring in de EU weten, zo belangrijk is voor de ontwikkeling van een regionale economie.

Met betrekking tot de kwestie markttoegang heb ik de commissaris in dit Parlement horen zeggen dat de Europese Unie geen agressieve handelsbedoelingen heeft met ACS-landen. Als wij de onderhandelaars horen, is hun perceptie echter dat de Commissie er zeer sterk bij hen op aandringt om de dienstenmarkten open te stellen en andere voorstellen voor open markten te doen.

Ik zeg dit allemaal in de oprechte veronderstelling dat de Commissie een ontwikkelingsgericht programma wil met deze zes regio’s. De Commissie gelooft dat zij handelt in het belang van de ACS-landen, maar zij moet begrijpen dat onderhandelingen tussen ongelijke partners tot wantrouwen bij de zwakkere partner leidt. Als wij het over termijnen hebben, dan noemen zij het bedreigingen; als wij vaag zijn over het hulppakket, dan zien zij een verband tussen de omvang van de marktopenstelling die zij bereid zijn te bieden en de omvang van hun hulppakket. Als wij hun bezorgdheid willen wegnemen, moeten wij meer openheid en transparantie brengen in de besprekingen zelf, en moeten wij beloven dat er na de afronding van de besprekingen parlementair toezicht komt op de uiteindelijk overeengekomen overeenkomsten, zodat zij opnieuw de verzekering krijgen dat de parlementariërs, vanaf de implementatie van de EPO's, bij het proces betrokken worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Fiona Hall (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het volgen van het verloop van de EPO-onderhandelingen was als het leven in twee parallelle werelden. Enerzijds werd in talloze verklaringen van de kant van de ACS-landen duidelijk gemaakt dat de ontwikkelingsfocus - die ook een rol zou moeten spelen in het proces - ontbreekt. De ACS-landen blijven volhouden dat zij onder druk worden gezet om te onderhandelen onder de voorwaarden van de Commissie. Zij zijn er met name bezorgd over dat de Commissie geen tijd heeft gegeven voor gedegen impactbeoordelingen, en dat de Commissie alle onderzoeken die niet in lijn zijn met haar eigen standpunt terzijde heeft geschoven. Anderzijds heeft de Commissie vreemd genoeg steeds volgehouden dat niemand klaagt of vraagt om alternatieven voor de EPO’s.

Het rapport dat de Economische Commissie voor Afrika van de Verenigde Naties over de EPO’s in januari 2007 heeft opgesteld, was echter duidelijk. Dit externe en onafhankelijke rapport stelde vast dat de onderhandelingen zich niet of nauwelijks toespitsen op ontwikkeling, en dat er sprake is van een excessieve focus op puur handelsliberalisering. Gezien dit externe VN-verslag, zie ik niet hoe de Commissie kan blijven volhouden dat de EPO-onderhandelingen een positieve dynamiek hebben, en dat alles er rooskleurig uitziet.

 
  
MPphoto
 
 

  Glenys Kinnock (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik vertrouw erop dat de Commissie nota zal nemen van de zorgen die vele - sterker nog, de grote meerderheid van de - Parlementsleden vanochtend naar voren hebben gebracht.

De EPO-onderhandelingen bevinden zich duidelijk in een zeer kritieke fase, en deze week komen de EU-ministers en de ACS-ministers in Brussel bijeen om de voortgang te bekijken. Dit gebeurt op een moment dat, zoals anderen al zeiden, ze onder grote druk staan om de onderhandelingen voor eind 2007 af te ronden. De werkelijkheid is natuurlijk dat er, ondanks de goede technische voorbereidingen, nog steeds ernstige politieke kwesties blijven spelen tussen de ACS-lidstaten in de ACS, tussen regeringen en de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en organisaties voor regionale integratie.

David Martin heeft enkele zeer belangrijke punten naar voren gebracht over de argwaan en vrees die er bestaat in de ACS-landen. In de afgelopen weken ben ik zowel in West- als in Oost-Afrika geweest en van de premier van Senegal, tot de president van Ghana en de Tanzaniaanse minister van Handel, was de boodschap precies hetzelfde: er zijn te veel onopgeloste kwesties. Wat de handelsgeboden hulp betreft: is dit nieuw geld? Is het voorspelbaar? Wanneer zal het worden behandeld? Wat betreft de mate van regionale eenwording hoorde ik in Tanzania over de enorme problemen daar en over de plannen voor een nieuwe Oost-Afrikaanse samenwerking, waar zij de commissaris denk ik over hebben geschreven. Dan zijn er de Singapore-thema's, die anderen al hebben genoemd en die momenteel voor grote moeilijkheden zorgen in de SADC-onderhandelingen.

De meeste ACS-landen hebben belastingvrije, quotavrije toegang toegejuicht. Desalniettemin - en ik weet niet zeker of iemand dit genoemd heeft - heeft een dozijn of meer EU-lidstaten bezwaren tegen dat voorstel en zijn sommige ACS-landen bezorgd over de gevolgen voor suiker, bananen en rijst. Gisteren nog zei Barbados dat het alleen ten goede kan komen aan de regio als de EU de verzekering geeft dat ze zullen zorgen voor de technische, productieve en infrastructurele capaciteit, zodat ze de mogelijkheden tussen 2009 en 2015 tot het uiterste kunnen benutten, met name voor suiker.

Sommige mensen praten al over een doemscenario. Dat is de reden waarom de ACS-landen een grote mate van markttoegang moeten krijgen door middel van SAP+, als ze eind dit jaar niet kunnen ondertekenen.

De bewering dat er geen alternatieven bestaan, is gewoon onjuist, evenals de claim dat geen enkele ACS-regio of geen enkel ACS-land daarom heeft gevraagd. Recent onderzoek door het ODI, de VN en anderen wijst erop dat een verbeterd SAP een levensvatbaar alternatief kan zijn voor EPO’s en de nodige adempauze zal geven om de onderhandelingen voort te zetten. SAP+ zou royalere toegang geven dan SAP, dat duidelijk geen optie is. De meeste ACS-landen zouden goed kunnen voldoen aan de vereiste criteria en zouden een niveau van markttoegang krijgen dat bijna gelijkstaat aan Cotonou voor gangbare exporten, een klein aantal uitzonderingen daargelaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Alain Hutchinson (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, in de eerste plaats ben ik blij dat dit debat hier vandaag gevoerd wordt, omdat het volgens mij de beweringen onderuithaalt die we de voorbije maanden regelmatig hebben gehoord, namelijk dat slechts enkele onrustzaaiers van Europees links en een maatschappelijk middenveld dat de Europese Commissie uit principe of uit gewoonte uitdaagt, zich zorgen zouden maken over het verloop en het resultaat van de onderhandelingen over de economische partnerschapsovereenkomsten. Dat is vast en zeker niet het geval, zoals we deze voormiddag ook gehoord hebben.

Eenvoudig gezegd rijst er vandaag in het kader van deze onderhandelingen eigenlijk maar één vraag, namelijk: is de Commissie in staat om de ACS-landen te verzekeren dat deze overeenkomsten, als ze eenmaal ondertekend zijn, hun voordeligere ontwikkelingsvoorwaarden zullen opleveren dan de voorwaarden die ze nu hebben? Als dat het geval is, heb ik persoonlijk niet veel problemen meer met deze economische partnerschapsovereenkomsten. Als dat echter niet het geval is - wat ik vrees -, moeten we ons verzetten tegen de manier waarop ze ons hier nu voorgesteld worden en tegen het feit dat ze vooral gericht zijn op een te uitgesproken handelsvisie van de relaties tussen mensen, ten nadele van het algemeen belang van de bevolking van de ACS-landen.

De verbetering van de levensomstandigheden van een zo groot mogelijk aantal tijdgenoten en toekomstige generaties, zowel in het Noorden als in het Zuiden, is een prioritair doel, en we hebben het recht die van de Commissie te eisen. In die geest moet de Commissie de onderhandelingen over deze overeenkomsten voortzetten, en daarbij blijk geven van bereidwilligheid en volledig transparantie. In dat opzicht verwijs ik naar de heel concrete en absoluut correcte voorstellen van mijn collega Arif. De Commissie moet echter ook zichzelf en onze gesprekspartners de noodzakelijke tijd gunnen, zoals verschillende sprekers voor mij reeds hebben opgemerkt. Het is de hoogste tijd dat deze eis, die gedragen wordt door miljoenen Europese burgers die wij hier vertegenwoordigen, met meer ernst en respect wordt benaderd dan vandaag het geval is.

Mijnheer de commissaris, wij horen hier regelmatig, en ook deze voormiddag weer, woorden als ‘economie’, ‘openstelling van de markt’ en ‘concurrentievermogen’. Deze worden overvloedig en uitdrukkelijk gebruikt. Laten we niet vergeten dat we deze woorden moeten nemen voor wat ze zijn, namelijk voor concepten en, in het beste geval, voor instrumenten, waarvan de waarde enkel ligt in hun mogelijke bijdrage aan het behartigen van het algemeen belang, van het belang van zoveel mogelijk mensen. Dan gaat het echter niet om een - zelfs groeiend - aantal bevoorrechten die, zowel in het Noorden als in het Zuiden, voordeel kunnen halen uit om het even welke oude overeenkomst met om het even wie, maar wel om een groeiend aantal mannen, vrouwen en kinderen die samen de grote meerderheid van uitgestotenen van deze wereld vormen en die hoge verwachtingen koesteren van een zo niet vrijgevige, dan toch minstens evenwichtige relatie met hun Europese partners.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Arlette Carlotti (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, in haar laatste voorstellen overweegt de Europese Unie om het “Alles behalve wapens”-concept uit te breiden naar alle ACS-landen.

Dat is zeker een stap vooruit. Deze zou garanderen dat geen van die landen verlies lijdt na 2007, maar het is geen wondermiddel dat de economische partnerschapsovereenkomsten omzet in ontwikkelingsovereenkomsten. Daarvoor moeten we verder gaan. Daarvoor is een veel langere overgangsperiode nodig dan de tien of twaalf jaar waarvan nu sprake is. Dan moet een einde worden gemaakt aan landbouwdumping, het beginsel van voedselsoevereiniteit worden geëerbiedigd, een echte speciale en gedifferentieerde behandeling worden aangeboden en de ACS-staten worden toegestaan om bepaalde sectoren te beschermen. Dan moet men ophouden druk uit te oefenen ten aanzien van de Singapore-thema's, opdat het recht van elk land om zijn openbare diensten zelf te beheren, gerespecteerd wordt, en dan moet tot slot het maatschappelijke middenveld en de parlementen sterker worden betrokken bij dit proces.

Volgens mij is dat de prijs die betaald moet worden om ervoor te zorgen dat de economische partnerschapsovereenkomsten in de eerste plaats de ontwikkeling van Afrika dienen en niet enkel die van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Mandelson, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het doet me genoegen namens de Commissie te kunnen reageren op dit debat, want dit is een zeer belangrijk onderwerp. Voor de ACS-landen - die tot de armste landen in de wereld behoren en waarvoor we een absolute verplichting hebben - staat niets minder op het spel dan hun toekomstige ontwikkeling, de verlichting van armoede en hun kansen om gebruik te maken van de voordelen van het internationale handelssysteem.

Bij de economische partnerschapsovereenkomsten gaat het erom dat handel wordt gebruikt om ontwikkeling te bevorderen. We willen de ACS-landen niet dwingen tegen hun wil verbintenissen aan te gaan. We hanteren echter wel één beperking: de EPO's moeten verenigbaar zijn met de regels van de WTO en moeten dus voor beide partijen handelsopeningen bevatten voor de handel in goederen en diensten. Dit betekent natuurlijk niet, en ik zeg dit met nadruk, een symmetrische handelsopening tussen de EU en de ACS. Bij het openstellen van de markt voor haar partners zal de EU duidelijk veel verder gaan dan de ACS-partners doen voor de EU.

Op veel gebieden zijn we bovendien bereid serieus na te denken over overgangsperioden, en in sommige gevallen zelfs zeer lange overgangsperioden, tot wel 25 jaar, alsmede over aanzienlijke financiële steun om deze landen te helpen hun verplichtingen ten uitvoer te leggen, zodat EPO's ook echt als katalysator voor beleidshervormingen in de ACS-landen kunnen functioneren.

Op het punt van de markttoegang heeft de Raad Algemene Zaken onlangs opnieuw het principe bevestigd van belastingvrije, quotavrije toegang tot de ACS, maar met overgangsperioden voor enkele gevoelige producten, zoals rijst en suiker. Hetzelfde principe geldt voor bananen, maar we hebben overeenstemming bereikt over een aanvullende evaluatie, met name om rekening te houden met de meest perifere regio's van de EU, en dat zal ook gebeuren.

In antwoord op wat de heer van den Berg heeft gezegd, wil ik vermelden dat we samen met de ACS-regio's asymmetrische regelingen voor markttoegang opbouwen, die verdere bescherming mogelijk maken van voor de ACS-landen belangrijke sectoren. Ons belastingvrije, quotavrije aanbod biedt veel ruimte om de ACS-landen te beschermen en hun markten op een zeer asymmetrische wijze open te stellen. Er zullen bovendien flexibele vrijwaringsmechanismen worden ingesteld, zodat we snel actie kunnen ondernemen als zich problemen voordoen. Een regeling voor conditionele markttoegang zou onze handelsregelingen echter opnieuw kwetsbaar maken in de WTO, wat tot nieuwe onzekerheid voor de ACS-handelaren en -investeerders zou leiden. Het zou daarom vanuit de belangen van de ACS-landen zelf bekeken niet verstandig zijn om zulk een conditionele aanpak in te voeren.

Enkele afgevaardigden hadden het over alternatieven voor EPO's. Ik kan zonder enige aarzeling of kwalificatie van welke aard dan ook zeggen dat we geen betere, ontwikkelingsvriendelijkere of superieure ontwikkelingsinstrumenten hebben dan de economische partnerschapsovereenkomsten, die qua ambitie en potentieel niet overtroffen kunnen worden. Het zou onzinnig zijn om SAP aan te bieden - zoals enkelen hebben voorgesteld - als we in plaats daarvan via onderhandelingen goede economische partnerschapsovereenkomsten tot stand kunnen brengen. De ACS-landen die geen MOL's zijn, zouden dan een slechtere markttoegang tot de Europese Unie hebben dan bijna alle andere ontwikkelingslanden in de wereld.

Ja, sommige gaan nog een stap verder en stellen SAP+ als alternatief voor, door de toegangscriteria tot SAP+ te versoepelen en de werkingssfeer van SAP+ te verruimen. Ook dit is volkomen onaanvaardbaar. SAP+ houdt de verschillen in handelsregime in stand tussen MOL's en niet-MOL's, die EPO's juist proberen op te heffen, en SAP+ bevordert het gebruik van markttoegang niet zoals EPO's dat doen. SAP staat open voor alle landen, en veel landen zouden gewoonweg profiteren van soepelere SAP+-criteria, waardoor de ACS-landen zouden worden blootgesteld aan directe mededinging, en het doel van SAP+ (te weten, handelspreferenties gebruiken om het ondertekenen van overeenkomsten inzake mensenrechten en goede arbeidspraktijken te stimuleren) eigenlijk zou worden ondermijnd. Ik hoop dus dat men niet het idee zal najagen of koesteren dat SAP of SAP+ een aanvaardbaar en/of superieur alternatief voor EPO's is.

Verreweg de beste ontwikkelingsoptie is dat op tijd EPO's worden ondertekend. Geen enkel alternatief haalt het daarbij. We kunnen de WTO-regels inzake de afdeling 'goederenhandel' van EPO's niet gewoonweg negeren. Als duidelijk wordt dat het voor een bepaalde regio echt niet gaat lukken, krijgen MOL's 'Alles behalve wapens'. Met name voor niet-MOL's die bananen exporteren, is vrijstelling politiek gezien waarschijnlijk helemaal geen haalbare weg. Voor andere landen hangt het af van de voortgang die wordt geboekt met de onderhandelingen.

Ik sluit af met te zeggen dat ik, in tegenstelling tot enkele anderen die hier vanochtend in het Parlement hebben gesproken, van mening ben dat de aanpak van de ACS-landen blijk geeft van grote realiteitszin en aantoont dat zij begrijpen wat in het belang van de ACS-landen is. De ACS-landen hebben vrijwillig ingestemd met de routekaart die we volgen bij de onderhandelingen over deze overeenkomsten. Het is zeker niet in het belang van de ACS wanneer degenen die zich als vrienden van de ACS voordoen, zeuren over een doemscenario, en angsten en onzekerheid aanwakkeren die de ACS-landen er alleen maar van kunnen weerhouden zich in te zetten voor de onderhandelingen, ofschoon het in hun eigen belang is dat deze onderhandelingen voor het einde van het jaar tot een goed einde worden gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142 van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Seeber (PPE-DE), schriftelijk. - (DE) Ik wil de rapporteur graag bedanken voor het feit dat hij gewezen heeft op de dringende noodzaak dat de Europese Unie actief wordt in het kader van de onderhandelingen over de economische partnerschapsovereenkomsten.

Als wij voor een efficiënte integratie van de ACS-landen willen zorgen, moeten wij allereerst voor ogen houden dat er voor alle regionale groepen een gelijkwaardig positief resultaat tot stand moet worden gebracht. Dat kan onder andere via handelspreferenties en technische bijstand aan producenten, zodat deze het verlies aan douane-inkomsten kunnen compenseren. Dat is echter voor deze landen niet afdoende. Om daadwerkelijk profijt te kunnen trekken van een eenvoudigere markttoegang hebben zij deskundige begeleiding en instructies nodig.

Daarnaast ben ik van mening dat het essentieel is om de onderliggende administratieve procedures te vereenvoudigen, zodat de beschikbare middelen efficiënter gebruikt kunnen worden.

Ik vind dat wij, als afgevaardigden van het Europees Parlement, er ons rekenschap van moeten geven dat de handel met deze landen ook het Europees belang dient. Als burgers van ontwikkelde landen hebben wij bovendien jegens de burgers van de ACS-landen de plicht om ons uiterste best te doen voor hun integratie in de wereldhandel.

 
  
  

VOORZITTER: GÉRARD ONESTA
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid