De Voorzitter. Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over Estland.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben tevreden met dit debat over het recente geschil tussen Estland en Rusland. Ik wil hier meteen aan toevoegen dat dit geen mensenrechtenkwestie is. Bij het verplaatsen van het standbeeld van de bronzen soldaat in Tallinn en bij de opgraving van de soldatengraven heeft Estland zich volledig gehouden aan zijn internationale verplichtingen. Ik doel hierbij met name op de bepalingen inzake oorlogsgraven in de Conventie van Genève. Ik begrijp echter dat dit een gevoelige kwestie is, die te maken heeft met historische interpretatie.
Hoewel deze kwestie Rusland niet onberoerd heeft gelaten, hebben we tijdens de laatste top aangegeven dat punten van zorg moeten worden besproken via dialoog en niet via 'megafoondiplomatie'. We betreuren dat de demonstraties in Estland zijn ontaard in rellen en plunderingen. Uiteraard heeft men het recht om te betogen, dat vloeit immers voort uit het recht op vrijheid van meningsuiting. Het is echter onaanvaardbaar dat de Estse ambassade in Moskou is belaagd. We hebben ons standpunt hierover duidelijk gemaakt en er is in Moskou direct actie ondernomen om Rusland te herinneren aan zijn verplichtingen onder de conventies van Wenen.
We maken ons ook zorgen over de cyberaanvallen op officiële Estse internetsites. Die moeten grondig worden onderzocht en de daders moeten voor de rechter worden gebracht. We herinneren Rusland aan onze gemeenschappelijke inzet voor de bestrijding van cybermisdaad, zowel in het kader van de gemeenschappelijke ruimte voor vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, als onder de conventie van de Raad van Europa inzake de bestrijding van cybermisdaad. De Europese Commissie heeft vandaag overigens een mededeling aangenomen over cybermisdaad en zij zal zich uiteraard sterk maken voor de tenuitvoerlegging hiervan.
Daarnaast volgen we de handelsontwikkelingen tussen Rusland en Estland op de voet. In Rusland is opgeroepen om Estse goederen en diensten te boycotten en het transport te beperken. Op een bepaald moment zijn er inderdaad beperkingen opgelegd aan het vrachtwagenverkeer over de rivier de Narva en is de olielevering aan Estland teruggeschroefd. Volgens onze laatste informatie heeft er vandaag echter deskundigenoverleg plaatsgehad over de brug en ook zouden de olieleveringen via Estland zijn hervat. We blijven de situatie uiteraard volgen.
Ik hoop dat deze kwestie nu over het hoogtepunt is en dat de gemoederen zullen bedaren. We hebben dit punt besproken tijdens de EU-Rusland-top in Samara en ook tijdens de persconferentie werd het aangekaart. President Poetin heeft zelfs erkend dat er van Russische zijde wellicht te sterk is gereageerd en hij betreurde dat de Estse ambassadeur Moskou had moeten verlaten. Ik sta volledig achter het voorzitterschap, dat oproept het hoofd koel te houden en de problemen te benaderen in een geest van wederzijds begrip en respect.
De top in Samara vond plaats op een kritiek moment in de betrekkingen tussen de EU en Rusland. De discussies waren openhartig en de media hadden uiteraard met name aandacht voor onze meningsverschillen. Het is van groot belang dat we zo openhartig met elkaar hebben gesproken. We moeten de dialoog aangaan, want Rusland is en blijft een strategische partner en een belangrijke buur. Tegelijkertijd moeten we echter wel duidelijke taal spreken.
Zoals de heer Barroso weet, heeft de EU met het oog op de naderende verkiezingen nog eens gewezen op het belang van respect voor de democratie en de mensenrechten. Ook is duidelijk gemaakt dat we de aanhouding van Gary Kasparov op de luchthaven van Moskou betreuren. De heer Kasparov kon hierdoor niet aanwezig zijn op een demonstratie in Samara tijdens de top.
Toch wil ik benadrukken dat de top ook een aantal positieve kanten had. Al met al leverde de top een gemengd beeld op.
Eerst en vooral hebben we er geen twijfel over laten bestaan dat we groot belang hechten aan EU-solidariteit in onze betrekkingen met Rusland. Ten tweede is tijdens de top nog eens gebleken dat beide partijen het eens zijn over de onderliggende noodzaak om in de toekomst een sterk partnerschap tussen Rusland en de EU uit te bouwen. Ten derde erkennen zowel de EU als Rusland dat onze economische en handelsbetrekkingen belangrijker en sterker zijn dan ooit tevoren. Rusland is onze derde handelspartner en wij zijn de eerste handelspartner voor Rusland. Ook zetten we ons gezamenlijk in voor de toetreding van Rusland tot de WTO in de loop van dit jaar. Dit betekent dat waarschijnlijk in november ook de overeenkomst betreffende vluchten boven Siberië zal worden ondertekend. Ten vierde is op de top duidelijk geworden dat we ondanks onze moeilijkheden goed samenwerken op veel punten die in 2005 zijn vastgelegd in de vier routekaarten voor de gemeenschappelijke ruimte. Zo wordt de overeenkomst inzake visafacilitatie en overname op 1 juni 2007 van kracht.
Op het gebied van onderwijs beschikken we over het centrum voor Europese studies in Moskou. Hier studeren honderden studenten Europees recht, die zeer in Europa zijn geïnteresseerd. Verder zijn er zaken als het vroegtijdige-waarschuwingssysteem voor energie, waar Rusland inhoudelijk mee heeft ingestemd en waar we nu werk van moeten maken. Tot slot loopt er ook een soort dialoog over het investeringsklimaat en over investeringen in het algemeen.
Zoals ik al zei is de situatie niet zwart-wit, maar zien we een heel palet van kleuren met warme en koude tinten.
(Applaus)
Tunne Kelam, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het volledig eens met de verklaring van de commissaris dat we het niet zwart-wit moeten zien. Jammer genoeg is die zwart-witsituatie ons als lidstaat echter opgedrongen door een grote buur.
Toch wil ik zowel de Commissie als het voorzitterschap feliciteren met de overtuigende solidariteit die zij in Samara hebben betoond. De Commissievoorzitter heeft de Russische president duidelijk gemaakt dat Estland of Polen als leden van de Europese Unie even belangrijk zijn als Portugal of Duitsland. Dat is een belangrijke boodschap. Het belangrijkste in deze situatie is dat onze tegenhangers begrijpen wat solidariteit betekent voor de Unie, die is gebaseerd op gemeenschappelijke waarden.
Zoals verwoord in de ontwerpresolutie over Estland wordt een aanval op een van de kleinste lidstaten beschouwd als een test voor de solidariteit binnen de hele EU. Alle grote fracties staan dan ook achter de tekst van de gemeenschappelijke ontwerpresolutie over Estland.
Ik geloof dat we bepaalde kwesties in de toekomst gezamenlijk moeten aanpakken. Het is namelijk ontoelaatbaar om brutaal in te grijpen in interne aangelegenheden van een land, zeker wanneer dit een klein land is. We zien hier dat twee voormalig totalitaire staten op dit vlak sterk van elkaar verschillen. Het nieuwe democratische Duitsland heeft zijn buitenlandse beleid namelijk gestoeld op het basisprincipe om nooit een buurland te bedreigen. Dit heeft in sterke mate bijgedragen aan een positieve verandering in het naoorlogse Europa. Ik geloof dan ook dat we Rusland gezamenlijk moeten helpen om een soortgelijke positie in te nemen ten opzichte van zijn imperialistische daden uit het verleden en tot dezelfde conclusies te komen.
Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie. – Voorzitter, twee opmerkingen vooraf. Ik ben het helemaal eens met de commissaris, als zij spreekt over een strategisch partnerschap en de waarde daarvan en zegt dat we de dialoog met Rusland moeten voortzetten en moeten kijken wat we eruit kunnen halen op basis van onze eigen principes en waarden.
Tweede opmerking: ik ben Nederlander. Ik ben niet geboren in Oost-Europa. Ik heb altijd in vrijheid geleefd en ben in vrijheid opgegroeid. Ik vind het heel erg van belang om als vertegenwoordiger van een zeg maar "oude" lidstaat iets te zeggen over wat er gebeurd is met Estland en de manier waarop Rusland daarmee is omgegaan.
Het is ook van belang vast te stellen dat dingen die met het verleden te maken hebben, altijd gevoelig liggen, bij ons en bij anderen. Daar moet je voorzichtig mee omgaan. Ik ben zelf historicus en ik weet hoe gevaarlijk het is, als je te veel geschiedenis in de politiek stopt. Ik pleit altijd voor een zekere zelfbeperking. Maar dat neemt niet weg dat de solidariteit van mijn fractie uitgaat naar Estland en dat moet ook de basis zijn voor de Europese opstelling in het conflict dat tussen Estland en Rusland is ontstaan.
Dit conflict gaat niet alleen Rusland aan, maar de hele Europese Unie en dit standpunt is in Samara door Commissievoorzitter Barroso ook heel helder naar voren gebracht. De Europese Unie heeft niet gepoogd het conflict te bagatelliseren. De reactie van Rusland was ongepast en onacceptabel. De Europese regeringen en parlementsleden hebben geprobeerd zich in de interne aangelegenheden van een lidstaat van de Europese Unie te mengen en dat is ongehoord.
Daar komt nog bij dat de Russische autoriteiten niets hebben gedaan om het functioneren van de Estse ambassade in Moskou te beschermen, waardoor het conflict in feite uitdraaide op een diplomatieke crisis. Ik denk - en dat staat ook in de resolutie goed verwoord - dat de Russische autoriteiten, maar misschien ook wij zelf er goed aan zouden doen om de vijandelijke retoriek te vervangen door een poging om bij te dragen aan een dialoog, ook tussen de gemeenschappen in de landen waar we over praten, Estland en Letland, en de zaak niet op scherp te stellen, want die dialoog is ook nodig om binnen die landen verhoudingen te creëren die overeenkomen met Europese waarden.
Ik hoop dat de boodschap van dialoog, de boodschap van praten over de toekomst, niet alleen maar over het verleden, ook overkomt in Moskou.
Toomas Savi, namens de ALDE-Fractie. – (ET) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik wil twee zaken in de recente betrekkingen tussen Estland en Rusland naar voren brengen. Ten eerste de cyberoorlog en ten tweede de desinformatie waar president Poetin zich mee heeft ingelaten.
Ten eerste: zelfs na alle steunbetuigingen die Estland heeft ontvangen, heeft Rusland geen enkele stap ondernomen om een eind te maken aan de systematische cyberaanvallen op de officiële informatie- en communicatiekanalen van Estland en de websites van de Estse regering. De propaganda-aanvallen op internet en via sms’jes bevatten oproepen tot geweld en gewapend verzet. Deze berichten worden zelfs op televisie en via andere media verspreid. Estland is zeer kwetsbaar voor cyberaanvallen, omdat het een e-regering en een e-overheid heeft en dit jaar zelfs de primeur had van e-verkiezingen.
De cyberaanvallen in Estland moeten een waarschuwing zijn voor heel Europa. In de 21ste eeuw is dit gevaar een bedreiging voor alle landen. Wij moeten serieus overwegen hoe wij onszelf kunnen beschermen en dit moeten wij samen doen. Dit is de eerste cyberoorlog in de geschiedenis, die duidelijk bedoeld is om het functioneren van een soevereine lidstaat van de Europese Unie te belemmeren.
Ten tweede: op een officiële persconferentie in Samara, waar de pers uit de hele wereld vertegenwoordigd was, sprak de Russische president de volgende woorden, ik citeer: "In Tallinn werden demonstranten niet alleen uiteengejaagd. Er werd ook een demonstrant gedood. Bovendien gaat het er niet zozeer om dat er een ongeluk plaatsvond," zei Poetin tegen de journalisten, "wij maken ons zorgen over iets anders, namelijk over het feit dat de persoon in kwestie geen enkele hulp kreeg toen hij gewond was." Volgens Poetin overleed Ganin in aanwezigheid van de politie.
Dames en heren, dit is doelbewuste desinformatie. De 20-jarige Dmitri Ganin raakte tijdens de rellen inderdaad dodelijk gewond. Een strafrechtelijk onderzoek, dat in verband met Dmitri’s dood werd ingesteld, heeft echter aangetoond dat zijn dood geen verband hield met de activiteiten van de politie om de rust in Tallinn te handhaven. De politie vond Dmitri, die een steekwond had, op 27 april om ongeveer middernacht en belde om 00.26 uur een ambulance voor hem. De ambulance vetrok een minuut later en kwam om 00.32 uur ofwel vijf minuten later aan. Dmitri werd om 00.51 uur in het ziekenhuis opgenomen. Hij werd geopereerd en overleed om 2.00 uur in het ziekenhuis. Ik benadruk nogmaals: de ambulance arriveerde vijf minuten na het telefoontje van de politie en Dmitri overleed niet in aanwezigheid van de politie, maar in het ziekenhuis.
Konrad Szymański, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, de recente spanningen met Rusland betreffende de handelsdiscriminatie tegenover Polen en de inmenging van Rusland in de interne aangelegenheden van een onafhankelijke staat, Estland, zijn wellicht het beste bewijs van de huidige mechanismen en machtsverhoudingen die de basis vormen van de Europese samenwerking op het vlak van buitenlands beleid.
Het was onze morele plicht om solidariteit te tonen met Estland. Een dergelijke solidariteit is echter ook in ons eigen politiek belang. De recente incidenten tussen de Unie en Rusland waren een belangrijke investering in de toekomst van de Europese Unie, een investering die van veel groter belang is dan verdere institutionele hervormingen.
Dankzij de vooruitziende houding van de voorzitter van de Commissie en van de voorzitter van de Raad, heeft de Europese Unie eindelijk gekregen waar ze recht op had. Ik ben ervan overtuigd dat ik namens vele burgers uit Polen en Midden-Europa spreek wanneer ik de volgende woorden tot de heer Barroso en mevrouw Merkel richt: hartelijk dank!
Satu Hassi, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het is belangrijk onderscheid te maken tussen de Russischtalige bevolking van Estland en het beleid van Rusland. De Russischtaligen in Estland moeten dezelfde burger- en mensenrechten hebben als anderen, maar de problemen en meningsverschillen geven Rusland niet het recht zich met de aangelegenheden van Estland te bemoeien, zoals het deed met de eis dat de Estse regering moet aftreden. Niemand gelooft dat de autoriteiten in Moskou niet in staat waren de intimidatie van en het geweld tegen de ambassadrice en de ambassade van Estland te voorkomen, terwijl, precies zoals de commissaris zei, activisten van de oppositie werden belet om naar de demonstratie in Samara te reizen. Het conflict om het standbeeld heeft twee verschillende interpretaties van de geschiedenis aan het licht gebracht. Het is waar dat het Rode Leger een belangrijke rol heeft gespeeld in de bevrijding van Europa van het nazisme, maar het is ook waar dat hetzelfde leger na de oorlog een bezettingsleger werd in Estland en veel andere landen.
De gebeurtenissen hebben duidelijk aangetoond hoe slecht de Russischtalige bevolking in de Estse samenleving is geïntegreerd. Het is de niet altijd eenvoudige taak van de Estse regering en samenleving een constructieve manier te vinden om deze problemen op te lossen. Het is de plicht van de politie om de orde te handhaven, maar de beschuldigingen dat de politie buitensporig hard is opgetreden, moeten objectief en eerlijk worden onderzocht. Rusland lijkt moeilijk te begrijpen dat Estland en de andere Oostzeestaten feitelijk soevereine staten zijn. Wij moeten Estland onze solidariteit betuigen. De lidstaten van de Europese Unie moeten Estland helpen uit te zoeken waar de aanvallen op de websites van de Estse autoriteiten vandaan kwamen.
(Applaus)
Eva-Britt Svensson, namens de GUE/NGL-Fractie. – (SV) De GUE/NGL-Fractie betreurt uiteraard de buitenproportionele reacties in Rusland en wij eisen natuurlijk dat Rusland zijn internationale verplichtingen krachtens de Conventie van Wenen nakomt.
Dit gezegd zijnde, moet tevens het volgende worden vastgesteld: geen der partijen is gediend met een escalatie van het conflict, die kan voortvloeien uit handelingen of ongenuanceerde resoluties en verklaringen. Handreikingen en een dialoog tussen partijen is beter dan het bouwen van muren en het opwerpen van barrières. Het staat ook buiten kijf dat de discriminatie en de beperking van mensenrechten waaraan de Russischtalige bevolking van Estland wordt blootgesteld, de voornaamste kweekplaats van conflicten is. De verantwoordelijkheid voor het onderhavige conflict berust ook bij de regering van Estland, die de burgerrechten van de Russischtalige bevolking niet respecteert. De regering is er verantwoordelijk voor dat er voorafgaand aan de verplaatsing van het monument geen dialoog is gevoerd met de inwoners van Tallinn en dat men geen aandacht heeft geschonken aan de betekenis die het monument voor zeer veel mensen heeft als een belangrijke herinnering aan al degenen die het leven hebben verloren in de strijd tegen het nazisme en fascisme.
Betreurenswaardig is ook de escalatie van het conflict, die het gevolg was van het feit dat de Estse autoriteiten geen vreedzame demonstraties toestonden, en de verdere escalatie die voortvloeide uit het optreden van de Estse politie tegen de demonstranten. De Estse maatregel tot het verwijderen van een antinazistisch monument en van de stoffelijke resten van soldaten die in de strijd tegen de troepen van Hitler zijn gesneuveld, wordt als een provocatie opgevat door al degenen die vinden dat de strijd tegen het nazisme in de toekomst gememoreerd moet blijven. Niemand heeft het recht om de geschiedenis te herschrijven, en politieke opvattingen mogen geen hindernis vormen voor een serieuze analyse van en inzicht in de manier waarop conflicten ontstaan. Alleen op die manier kunnen we in de toekomst conflicten oplossen.
Christopher Beazley (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het niet eens met de manier waarop de vorige spreekster het verplaatsen van een oorlogsmonument naar een militaire begraafplaats interpreteert. Dit lijkt me toch werkelijk de correcte procedure. De Estse regering heeft het volste recht om daartoe te beslissen. Zoals u zelf al zei, commissaris, is dit gebruikt als voorwendsel voor een conflict, niet tussen Rusland en Estland, maar tussen Rusland en de EU. Commissievoorzitter Barroso heeft in Samara heel goed verwoord dat we volledig solidair zijn met Estland. Dat geldt trouwens ook voor Polen, de Tsjechische Republiek en mijn eigen land, want ook onze ambassadeur is lastiggevallen door Nashi, een organisatie waar president Poetin zich nauwelijks van distantieert.
We krijgen voortdurend te horen dat we de situatie, die we niet zelf hebben gecreëerd, moeten de-escaleren. Commissaris, zou u in uw antwoord iets kunnen zeggen over de WTO-onderhandelingen waar u naar verwees. Kunnen we wel blijven onderhandelen over toetreding met een land dat, zoals de heer Savi zei, zich lijkt in te laten met het verstoren van elektronische communicatie, van het banksysteem, kortom, van onze eigen veiligheid? We moeten absoluut een duidelijk signaal afgeven aan president Poetin. Uiteraard willen we deze onderhandelingen voortzetten, maar we kunnen dit pas doen wanneer de cyberaanvallen stoppen.
Andres Tarand (PSE). – (ET) Sta mij toe de vertegenwoordigers van de Commissie en alle lidstaten in dit Parlement van harte te bedanken voor de door hun landen betuigde solidariteit met en steun aan Estland.
Ik zal niet uitweiden over de gebeurtenissen die in Tallinn plaatsvonden, die worden in de resolutie namelijk al gedetailleerd beschreven, maar ik wil de nadruk leggen op de manier waarop Rusland voor propagandadoeleinden een valse voorstelling van zaken heeft gegeven. Zoals mijn collega, de heer Savi, al opmerkte met betrekking tot de dood van de enige jongeman die het leven liet, verspreidden zogenaamde ooggetuigen de volgende ochtend in Tallinn een versie van het verhaal waarin het slachtoffer naast het Dramatheater was overleden ten gevolge van slagen van gummiknuppels van de politie. Aangezien de locatie onjuist was en de dood in feite het gevolg was van een steekwond, verdween in de versie van Moskou geleidelijk de schuld van de politie en beweerde president Poetin tegen de leiders van de Europese Unie, die in Samara bijeen waren, dat er opzettelijk geen ambulance kwam om het slachtoffer te helpen. Ik controleerde de feiten direct op zondagavond bij de minister van Binnenlandse Zaken, die zei dat de ambulance binnen vijf minuten ter plaatse was.
Deze leugen is dus twee keer in dit Parlement weerlegd, maar toch moest ik de feiten nogmaals onderstrepen, omdat hier morgen waarschijnlijk ook weer valse berichten rond zullen gaan. Een volledig nieuwe zaak is echter de cyberoorlog, die in de wereldpers veel aandacht heeft gekregen.
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Georgs Andrejevs (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil even de historische achtergrond van de recente rellen en gewelddadige demonstraties in Estland onder uw aandacht brengen. De Europese Unie moet begrijpen dat het communistische regime tijdens de vijftig jaar durende sovjetbezetting talloze misdaden heeft begaan tegen de bevolkingen van de Oostzeestaten. Honderdduizenden arbeidsmigranten zijn overgebracht naar het grondgebied van deze bezette landen, die voorheen onafhankelijk waren en lid waren van de Volkenbond. Deze migratie leidde er bijna toe dat Esten en Letten minderheden werden in hun eigen land.
Onder sterke druk van de internationale gemeenschap, waaronder de Europese instellingen, zijn Estland en Letland ermee akkoord gegaan om deze honderdduizenden buitenlanders op te nemen in hun samenlevingen. Integratie moet echter van twee kanten komen en uit de recente ontwikkelingen in Estland blijkt dat de trend omgekeerd is. De vroegere sovjetsentimenten zijn vervangen door de nieuwe imperialistische benadering van Rusland. Bovendien vormden jongeren het middelpunt van de recente onlusten in Estland, terwijl de hoop op integratie en loyaliteit met name op hen is gericht. Dit is zeer alarmerend en geeft ons stof tot nadenken.
Inese Vaidere (UEN). – (LV) Dames en heren, de gebeurtenissen in Estland hebben verscheidene zaken aan het licht gebracht die belangrijk zijn voor Europa:
1) Rusland heeft zijn ambities met betrekking tot de Oostzeestaten nog niet opgegeven en probeert de verdeel-en-heersstrategie toe te passen.
2) Wij moeten Rusland erop wijzen dat het moet erkennen dat de Oostzeestaten bezet zijn geweest, omdat een verschil in interpretatie van de geschiedenis onvermijdelijk zal leiden tot gelijksoortige conflicten in de toekomst.
3) Zoals Finland in 1939, verloor het kleine Estland ondanks de aanvallen van de "naburige beer" niet de moed, behield het zijn waardigheid, had succes en kreeg de steun van de Europese landen.
4) Rusland is alleen gevoelig voor een krachtige en vastberaden houding. Het doen van concessies wordt gezien als een teken van zwakte en daarom wil ik de Commissie en kanselier Merkel van het Duitse voorzitterschap bedanken voor hun inzicht in de gebeurtenissen en hun solidariteit door tegen Rusland met één Europese stem te spreken. Ik wil ook zeggen dat ik ervan overtuigd ben dat deze tactiek ons in de toekomst geen windeieren zal leggen.
Tatjana Ždanoka (Verts/ALE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb zeer aandachtig naar de commissaris geluisterd, maar ik ben het niet met haar eens dat deze kwestie gewoon een geschil zou zijn tussen Rusland en Estland. Bovendien zie ik met verbazing hoe dit conflict nu een zaak wordt van betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland. Het gaat immers om een interetnisch conflict tussen minderheden en meerderheden met fundamentele meningsverschillen over de geschiedenis.
Ik vertegenwoordig de Russischtalige minderheid in Letland en heb al meermaals te kennen gegeven dat we niet gegijzeld wensen te worden door geopolitieke spelletjes. Helaas werden de Russischtaligen in Estland en Letland in de greep gehouden door de eerste Koude Oorlog. Zij kregen immers geen burgerrechten en hun taal werd niet erkend als officiële taal in de landen waar ze een belangrijke minderheid vormden. Nu dreigen we helaas de gijzelaars te worden van de nieuwe Koude Oorlog. We zien in dit Huis dan ook gedrag dat sterk lijkt op dat van de Koude Oorlog.
Solidariteit gaat niet samen met het schenden van mensenrechten. Enkele internationale organisaties hebben echter wel degelijk melding gemaakt van mensenrechtenschendingen tijdens de recente gebeurtenissen in Estland.
Georgios Toussas (GUE/NGL). – (EL) Het conflict tussen Estland en Rusland gaat niet over een bronzen beeld, maar is een provocerende poging om de geschiedenis te vervalsen. Daarmee wordt de nagedachtenis besmeurd van miljoenen strijders, die hun levens hebben gegeven voor de overwinning op het fascisme.
Met het debat in het Europees Parlement, dat tijdens de vorige vergaderperiode in Brussel plaatsvond, en de aanneming van de resolutie waarin solidariteit wordt betuigd met de Estse regering, wordt bewust politieke steun gegeven aan de vervalsing van de geschiedenis en de wederopstanding van het fascisme in de Oostzeestaten en elders.
Wij hebben herhaaldelijk, aan de hand van iedereen bekende gegevens, het feit aan de kaak gesteld dat sinds 1991 in Estland, Letland en Litouwen systematische pogingen worden gedaan om de collaborateurs van de SS en het Duits fascisme te rehabiliteren. Tegelijkertijd is men toen begonnen met het neerhalen van de monumenten van het Rode Leger. In juli 2004 werd het monument van de Estse antifascist Lembit Pärn naar beneden gehaald en een monument opgericht voor de Waffen-SS officier Alfons Rebane.
In Letland werden in het concentratiekamp van Salaspils 100 000 volwassenen en 4 000 kinderen vermoord. Dat kamp kreeg van de regering de naam van "heropvoedings- en werkkamp". In Roemenië werd de collaborateur van het nazistische Duitsland, premier Ion Antonescu, vrijgesproken van oorlogsmisdaden.
In de Oostzeestaten ontvangen moordenaars en folteraars van de Waffen-SS pensioenuitkeringen en worden ze beschouwd als vrijheidsstrijders. Op al hetgeen de Europese afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland met hun vragen aan de kaak hebben gesteld, antwoordt de Raad met zwijgen.
Wij zijn daar niet verbaasd over. Het fascisme is een echt kind van het kapitalisme. Wij zijn het niet met Poetin eens, maar wij vragen ons wel af waarom u zo provocerend bent door de nagedachtenis van 20 miljoen doden gewoon uit te wissen. En dan dringt u aan op de eerbiediging van de internationale verdragen!
U vervalst de geschiedenis, maar feiten kun je niet veranderen. De historische waarheid zegt dat het Rode Leger, met de communisten, de Sovjet-Unie, als voortrekkers, in Oost- en Midden-Europa het fascisme versloeg en de rode vlag met de hamer en sikkel hees op de Reichstag.
Dat is – en blijft – de enige nachtmerrie, die voor eeuwig de nederlaag zal markeren van degenen die droomden van wereldheerschappij …
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Charles Tannock (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, helaas wil Rusland maar niet begrijpen dat de geopolitieke realiteit in het zogeheten nabije buitenland is veranderd. Gedurende het grootste deel van de vorige eeuw heeft het van de Kaukasus tot Oekraïne de vlag gezwaaid, maar die tijd is voorbij. De Oostzeestaten zijn nu ook trotse, onafhankelijke EU-lidstaten. Het is daarom terecht dat de EU en de NAVO, waar deze landen zich bij hebben aangesloten, zich volledig solidair tonen wanneer Rusland probeert het kleinste land, Estland, te intimideren in verband met een volledig soevereine, interne aangelegenheid van die nieuwe onafhankelijke republiek.
We kunnen ons afvragen of het politiek gezien wel zo verstandig was om het standbeeld van de sovjetbevrijder te verplaatsen. Gelukkig kom ik uit een land dat, anders dan deze landen, nooit gebukt is gegaan onder de brute stalinistische invasie en annexatie. We moeten begrijpen dat de meeste Esten de Sovjets niet beschouwen als bevrijders, maar als tirannen, die een einde hebben gemaakt aan de onafhankelijkheid en de vrijheid die ze genoten tijdens het interbellum.
De verplaatsing van het standbeeld en de gesneuvelde Russische soldaten is volgens internationaal recht verlopen. De resoluties in de Doema die de Estse regering opriepen om af te treden, waren dan ook absoluut onterecht. Dit geldt eveneens voor de daaropvolgende gewelddadige demonstraties, de cyberaanvallen op het moderne e-governmentsysteem van Estland en de ongehoorde inzet van Nashi. Deze extreem nationalistische organisatie is gebruikt om de Estse ambassade te belagen, wat een schending van de conventies van Wenen inhoudt. Tegen de Britse ambassadeur, Anthony Brenton, is een soortgelijke strategie ingezet, nadat hij vorig jaar aanwezig was bij de demonstratie van Kasparov.
Om na de top goede betrekkingen op te kunnen bouwen met de EU als geheel en te kunnen onderhandelen over een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, moet Rusland inzien dat het alle EU-lidstaten op gelijke voet moet behandelen.
President Poetin had ooit knusse bilaterale onderonsjes met voormalig kanselier Schröder, waar hij hem na zijn pensioen rijkelijk voor heeft beloond met een luizenbaantje. Die tijden zijn echter voorgoed voorbij. De nieuwe EU-leiders, zoals Sarkozy en Merkel, zullen zich in de toekomst veel harder opstellen tegenover Rusland.
(Applaus)
Katrin Saks (PSE). – (ET) Dames en heren, ik dank u voor uw duidelijke boodschap dat Rusland Estland niet moet behandelen als zijn provincie of deelrepubliek.
De Bronzen Soldaat was slechts een voorwendsel. Als die er niet geweest was, dan was er wel iets anders gevonden, mogelijk ergens anders. Dit was een poging een kloof te creëren, niet alleen in Estland, maar ook in de Europese Unie; een poging van Rusland om instabiliteit te veroorzaken die grotere bemoeienis zou rechtvaardigen en om de directe aandacht af te leiden van de monumenten die het zelf heeft verplaatst.
Als voormalig minister van Bevolking en Etnische Zaken kan ik bevestigen dat dit geen etnisch conflict was, dus geen conflict tussen Esten en Russen. Hoewel wij in veel opzichten verschillende standpunten over de geschiedenis en haar symbolen innemen, kan ik u verzekeren dat de enkele duizenden jongeren die rellen schopten niet de Russische minderheid in Estland vertegenwoordigen. Degenen die de straat op gingen, riepen: "Rossija, Rossija".
Wij zijn trots op onze Russen die Estland als hun thuis zien en wij zullen er alles aan doen om de 'huisvrede' te herstellen. Wij kunnen het verleden niet veranderen en het is onwaarschijnlijk dat wij de houding ten opzichte van de geschiedenis kunnen veranderen, maar wij kunnen wel een gemeenschappelijke visie voor de toekomst ontwikkelen. Een groot deel van de bevolking schaart zich vandaag de dag achter het standpunt 'verschillend verleden, gemeenschappelijke toekomst'.
Henrik Lax (ALDE). – (SV) De rellen in verband met de verplaatsing van de bronzen soldaat in Tallinn waren schokkend voor allen die zich hebben ingespannen voor de integratie van de Russischtalige bevolking in de Estse samenleving en voor een nauwere saamhorigheid tussen de bevolkingsgroepen in Estland. Estland heeft nu alle steun en alle solidariteit van de EU en haar lidstaten nodig om deze terugslag te kunnen omzetten in een harmonisatie van de relaties tussen de taalgroepen in het land en in een stabilisatie van de hele samenleving. Estland moet niet worden blootgesteld aan ongepaste pressie en inmenging van Russische zijde. Dat is belangrijk voor de hele Europese Unie.
Estland beschikt over rijke tradities en over de voorwaarden om hierin te slagen. Reeds in 1920 kreeg de Russischtalige minderheid een sterke positie in de eerste grondwet van Estland. Het zou nu een belangrijke stap zijn om een Russischtalig Ests tv-kanaal op te zetten. Vandaag de dag zijn te veel Russischtaligen overgeleverd aan eenzijdige informatie uit Rusland.
Wojciech Roszkowski (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, laten we deze kwestie in een breder perspectief plaatsen. De recente top tussen de Europese Unie en Rusland in Samara heeft geleid tot een ommekeer in onze wederzijdse betrekkingen. De nieuwe lidstaten van de Europese Unie hebben immers aan den lijve ondervonden dat er wel degelijk solidariteit bestaat in de Europese Unie. We zijn hiervoor dank verschuldigd aan de voorzitter van de Raad en aan de voorzitter van de Commissie.
Het is teleurstellend dat er tijdens de onderhandelingen geen vooruitgang is geboekt. Toch zouden we de top in Samara als positief moeten beoordelen, aangezien de ontwikkeling van de relaties tussen de Europese Unie en Rusland afhankelijk is van de vraag of Rusland de soevereiniteit van de afzonderlijke EU-lidstaten respecteert en of het land afstand doet van zijn tactiek om politieke druk uit te oefenen met economische instrumenten of door het gebruik van informatietechnologie.
Helaas weigert de Russische overheid dat te aanvaarden. De cyberaanvallen op Estland gaan verder. Het embargo op Pools vlees is nog steeds van kracht. De sporen die door de moordenaars van Alexander Litvinenko zijn achtergelaten, leiden naar Moskou. Het enige wat de Europese Unie kan doen, is Rusland onder druk blijven zetten.
We zullen het hedendaagse Rusland echter nooit begrijpen zonder rekening te houden met de houding van dat land tegenover zijn eigen verleden. Als de Europese Unie een duurzame en constructieve relatie met Rusland wil opbouwen, moet ze een gemeenschappelijke visie op dat verleden ontwikkelen. Met het oog hierop zou het nuttig zijn om een soort "Waarheids- en verzoeningshandvest" in het leven te roepen.
Anna Ibrisagic (PPE-DE). – (SV) Volgens mij is het voor iedereen volstrekt duidelijk wat er sinds april van dit jaar gebeurd is in Tallinn. Ik ben er echter niet zeker van of iedereen begrijpt wat dat betekent. De eerdere discussies over dit thema in het Parlement duiden erop dat niet iedereen begrijpt waarom sommigen zo heftig gereageerd hebben. Staat u mij toe dit nader uit te leggen.
Reeds bij de benoeming van Poetin tot president gaf hij aan dat hij al het mogelijke zou doen om Rusland zijn voormalige militaire kracht terug te geven, plus de macht die het land volgens hem toekomt. Als ik mij goed herinner, heeft alleen een Franse krant deze signalen vanuit Rusland direct opgevangen. De overige media zagen ze niet. Degenen van ons die Russisch spreken en ervaring hebben met het leven nabij of onder Rusland, begrepen het wel. In de loop der jaren is het echter steeds duidelijker geworden dat de ontwikkeling in Rusland de verkeerde kant opgaat, zowel op het punt van de mensenrechten als wat de onafhankelijkheid van de media en politieke vrijheid betreft. Otto von Habsburg, een van de meest gerespecteerde politieke persoonlijkheden in Europa, beschreef het als de weg terug naar het Stalintijdperk. Hij is nu 95 jaar oud, hij kan het in perspectief zien, hij herinnert het zich nog, maar anderen lijken het te zijn vergeten. Ook in het Europees Parlement zijn er leden die zich niets meer lijken te herinneren van de beproevingen waaraan de Oost-Europese staten zijn blootgesteld op hun weg naar vrijheid, zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Men lijkt zich niets te herinneren van al de bedreigingen en boycotacties, de inmengingen in de interne aangelegenheden van andere landen en de chantage door middel van uitgestelde energieleveranties. Sommige van deze gebeurtenissen hebben heel recent plaatsgevonden en doen zich op dit moment voor in een aantal van de landen die ik zou willen aanduiden als het nieuwe Europa.
Sommigen in het oude Europa lijken echter hun historische les te zijn vergeten – dat we alleen door een gemeenschappelijk buitenlands beleid en solidariteit en met één stem de vrede kunnen verdedigen. Het gaat hier niet om een monument in Tallinn. Dit debat gaat om Europa en de Europese soevereiniteit en onafhankelijkheid.
Roberts Zīle (UEN). – (LV) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, allereerst wil ik de heer Barroso bedanken voor het feit dat hij in Samara heeft gezegd dat een probleem dat een lidstaat met Rusland heeft, ook de allerkleinste lidstaat, ook een probleem is dat de Europese Unie met Rusland heeft. Dat was een grote steun voor de lidstaten, de nieuwe lidstaten en vooral Estland. Ook voor de politici die nu even hun roze bril hebben afgezet wat de betrekkingen met Rusland aangaat, is het belangrijk te begrijpen dat er incidenten zullen blijven plaatsvinden waarbij Rusland wil aantonen dat er nog steeds sprake is van het echte oude Europa en de gebieden aan zijn grenzen, die volgens Rusland door verschillende gebeurtenissen toevallig en tijdelijk deel zijn gaan uitmaken van de Europese Unie. Rusland zal de eenheid van de Europese Unie op de proef blijven stellen en tegelijkertijd nieuwe virtuele wapens uittesten, die in de moderne samenleving enorme schade kunnen aanrichten. De vraag is dus of de Europese Unie wacht totdat het verwikkeld raakt in meer problemen met een van haar lidstaten die tot de voormalige Sovjet-Unie behoorden, of dat zij in staat is Rusland de eisen op te leggen waaraan elk land moet voldoen om een democratisch en toekomstig lid van een partnerschap te worden. Dank u wel.
Ģirts Valdis Kristovskis (UEN). – (LV) Mevrouw de commissaris, dames en heren, het is zeer belangrijk dat Europa niet alleen solidariteit betuigt, maar ook de werkelijke redenen kent van de gebeurtenissen die in Estland plaatsvonden. Europa moet absoluut begrijpen dat er in Estland een botsing plaatsvond tussen de westerse democratie en de oude, totalitaire Sovjetideologieën. Met de onderkenning hiervan moet Europa resoluut de geschiedkundige interpretaties uit het totalitaire tijdperk van de Sovjet-Unie van de hand wijzen. Europa moet de verwijdering bevorderen van Sovjetsymbolen die kwetsend zijn voor volken die door de Sovjet-Unie werden geknecht. Europa moet deelnemen aan het verspreiden van de historische waarheid in de bezette Oostzeestaten en elders in Oost-Europa. Dit kan een voorwaarde zijn voor de verzoening van vertegenwoordigers van verschillende ideologieën en voor de toekomstige integratie in de gebieden die vroeger door de Sovjet-Unie werden bezet. Dit is ook een gezamenlijk probleem voor heel Europa. Ik wil vooral benadrukken dat het Europees Parlement van nu af aan actief moet deelnemen aan het bereiken van de doelen betreffende de waarheid en de rechtsstaat. Dank u wel.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, uit deze discussie blijkt duidelijk dat het sleutelwoord 'solidariteit' is. Ik wil de sprekers bedanken voor hun woorden van dank.
Met name voorzitter Barroso had niet duidelijker kunnen zijn. Velen onder u weten wat hij heeft gezegd. Zijn standpunt is dat een aanval op één lidstaat, in dit geval Estland, neerkomt op een aanval op de gehele Europese Unie. Dit was een zeer krachtige verklaring, waaruit ook blijkt dat een beleid van divide et impera niet werkt, zolang Europa met één stem spreekt.
Dat waren de belangrijkste punten en de belangrijkste lessen die we uit deze kwestie hebben kunnen trekken. We hebben hier tijdens onze ontmoeting dan ook lang en breed over gesproken, waarbij we voortdurend hebben herhaald dat de EU nu 27 lidstaten telt en dat we solidair zullen blijven.
In verband met toetreding tot de WTO hebben beide partijen in Samara erkend dat onze economische en handelsbetrekkingen belangrijker en intensiever zijn dan ooit tevoren. Het was dan ook bemoedigend om van Russische zijde te horen dat men vaart wil zetten achter het toetredingsproces. Dit is bemoedigend omdat het in ons belang is om Rusland te betrekken bij een gereguleerd systeem waar het zich aan moet houden. Dit is van groot belang.
Wat de cyberaanvallen betreft is de Raad nu aan zet om zich te buigen over de mededeling van de Commissie, waarin we een specifieke paragraaf over cyberterrorisme hebben opgenomen. Ik stel vast dat er in dit Huis grote consensus bestaat om werk te maken van solidariteit.
(Applaus)
De Voorzitter. Er zijn zeven ontwerpresoluties ingediend, overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement(1).