– mondelinge vraag (O-0018/2007) van Miroslav Ouzký, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, aan de Raad: Centrale doelstellingen op de Conferentie van de partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) van 3 tot 15 juni 2007 in Den Haag (B6-0020/2007), en
– mondelinge vraag (O-0019/2007) van Miroslav Ouzký, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, aan de Commissie: Centrale doelstellingen op de Conferentie van de partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) van 3 tot 15 juni 2007 in Den Haag (B6-0121/2007).
Marie Anne Isler Béguin (Verts/ALE), plaatsvervangend rapporteur. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw de commissaris, de verslagen volgen op elkaar maar gaan niet over precies hetzelfde onderwerp. We beginnen met biodiversiteit.
Mijnheer de minister, deze week heeft het Europees Parlement laten zien dat het bereid is zich in te zetten voor de biodiversiteit. Maandag hebben we het verslag van onze collega Amadou en het verslag over LIFE+ besproken. Vandaag bekijken we twee mondelinge vragen die vooruitlopen op de volgende vergadering van de Conferentie van partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, ofwel CITES. De Commissie milieu, volksgezondheid en voedselveiligheid – onze voorzitter laat zich excuseren – heeft enige reserves bij de werkwijze die de lidstaten bij de onderhandelingen volgen. Verder vragen we de Raad welke belangrijke doelstellingen de Unie zal verdedigen bij de volgende bijeenkomst van de Conferentie van partijen bij de CITES-Overeenkomst. Zoals u al heeft aangegeven, mevrouw de Voorzitter, zal deze bijeenkomst op 14 en 15 juni in Den Haag plaatsvinden.
CITES is één van de oudste multilaterale instrumenten voor milieubescherming. Deze overeenkomst is in 1973 in Washington ondertekend door landen die graag verder wilden gaan dan de nationale regelgevingskaders voorschreven. Het doel bestond erin wilde planten en dieren tegen overexploitatie te beschermen. Als je CITES vergelijkt met andere multilaterale overeenkomsten, dan zie je dat CITES zich heel goed heeft weten aan te passen, en daarin schuilt de kracht van deze Overeenkomst. Ze heeft rechtstreekse gevolgen voor de handel omdat ze het aanbod beperkingen oplegt. In de praktijk komt het erop neer dat CITES ongeveer 500 000 transacties – en dat is een enorm aantal, 500 000 transacties – beperkingen oplegt en zo overexploitatie van de biodiversiteit tegengaat. Verschillende institutionele partners – waaronder onze eigen 27 lidstaten – , wetenschappers en ngo’s hebben zich bij CITES aangesloten en het zo onmogelijk gemaakt dat ernstig bedreigde diersoorten worden gevangen en verhandeld. De Siberische tijger, de blauwe vinvis en de Afrikaanse olifant zijn op die wijze voor uitsterven behoed.
CITES ziet zich tegenover een groot aantal uitdagingen geplaatst. Een aantal daarvan zijn van structurele aard. CITES ondervindt namelijk ernstige moeilijkheden bij het vergaren van de financiële middelen die ze nodig heeft voor de verwezenlijking van haar ambities. Ze dient een antwoord te formuleren op het gegeven dat bepaalde wilde soorten – waarvan sommige niet beschermd – blootgesteld worden aan overconsumptie. CITES dient daarnaast rekening te houden met nieuwe gegevens, waaronder natuurlijk ook klimaatverandering. Ze moet bovendien werken met instrumenten die niet altijd doeltreffend zijn, zoals bijvoorbeeld het actieplan voor wetshandhaving, bestuur en handel in de bosbouw, ofwel FLEGT, een actieplan dat iedereen in dit Parlement kent. Daar komt bij dat een aantal besluiten negatieve gevolgen hebben voor bepaalde soorten, en die besluiten moeten worden herzien. Om een voorbeeld te geven: de tijdens de twaalfde Conferentie van partijen overeengekomen vergunningen voor de verkoop van ivoor uit Botswana, Namibië en Zuid-Afrika, heeft volgens schattingen geleid tot het afslachten van bijna 20 000 olifanten.
Bij het tegengaan van de verdwijning van soorten dient de Europese Unie tijdens de conferenties van partijen bij de Overeenkomst met één stem te spreken. Ik moet er in dit verband op wijzen, mijnheer de minister, dat de Europese Unie zich bij de besluitvorming vaak van stemming onthoudt omdat de lidstaten geen overeenstemming hebben weten te bereiken. Dan gaan er 27 stemmen verloren, en dat is niet niks – het is vaak zelfs heel veel.
Daarom vragen we de Raad om rekening te houden met deze resolutie van het Parlement. Ze geeft weer wat de belangen van de Europese burgers zijn en maakt verder duidelijk wat we volgens de burgers in het kader van CITES moeten beschermen. Om te beginnen is het zo dat de resolutie bepaalde eisen aan de onderhandelaars stelt. Ze moeten het voorzorgsbeginsel met dezelfde rigueur toepassen als dat gebeurt wanneer de Europese Unie in een andere context internationale onderhandelingen over het milieu voert.
Verder is het van belang dat de Unie aandringt op transparantie bij het stemproces. Geheime stemmingen – dat gebeurt – moeten worden afgewezen, zeker als het gaat om het opnemen van soorten in de bijlagen. Waar het om gaat is dat deze ietwat verouderde procedure up-to-date wordt gebracht. Ze voldoet immers niet meer aan de eisen die burgers nu stellen. Die hebben het recht om de besluiten die namens hen worden genomen te controleren en we moeten ervoor zorgen dat ze dit recht ook kunnen uitoefenen. We weten dat ngo's de EU-lidstaten steeds weer bekritiseren omdat ze niet aangeven hoe ze gestemd hebben en omdat er met betrekking tot bepaalde soorten geheime stemmingen worden gehouden. Wij vinden dit volstrekt onaanvaardbaar en dringen daarom aan op transparantie. Deze Overeenkomst is namelijk heel bijzonder en de lidstaten hebben zoals bekend specifieke belangen als het om bepaalde onderwerpen gaat.
De onderwerpen die op de agenda van de Conferentie zijn gezet moeten aan het Europees Parlement worden voorgelegd. Dat is voor ons vanzelfsprekend. Telkens wanneer wordt aangekondigd dat er een Conferentie van partijen bij de CITES-Overeenkomst zal worden gehouden vertellen wij de Raad hetzelfde: we begrijpen niet waarom we niet eerder zijn geraadpleegd; dan hadden we geweten welke standpunten de Raad bij de Conferentie zal gaan innemen.
Ik wil de Commissie en de Raad graag vragen om onze parlementaire delegatie bij het werk van de Conferentie te betrekken, zodat we niet langer gedwongen worden in de wandelgangen rond te waren in de hoop zo enige informatie te verkrijgen – als de Raad en de Commissie tenminste zo goed zijn geweest om ons uit te nodigen. Ik dank u daarom dat u het Europees Parlement wilt betrekken bij het werk dat in de context van de Overeenkomst zal worden ondernomen.
VOORZITTER: DIANA WALLIS Ondervoorzitter
Günter Gloser, fungerend voorzitter van de Raad. (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte commissaris, geachte afgevaardigden, ook zij die namens hun collega Miroslav Ouzký hebben gesproken, ik mag namens het voorzitterschap het volgende verklaren:
Evenals bij voorgaande bijeenkomsten van de Conferentie van de partijen bij de Overeenkomst van Washington inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten zullen de EU-lidstaten gezamenlijk het standpunt naar voren brengen zoals dat is overeengekomen door de Gemeenschap. De Raad zal dit standpunt binnenkort op basis van het laatste voorstel van de Commissie vaststellen en het Parlement uiteraard op de hoogte stellen van het vastgestelde standpunt.
Het standpunt van de Gemeenschap zal drie overkoepelende doelstellingen omvatten:
Punt één is dat de Overeenkomst zo doeltreffend mogelijk moet worden. Daartoe dient allereerst onnodige administratieve rompslomp te worden verminderd. Het gaat erom om praktisch uitvoerbare en functionerende oplossingen voor problemen bij de tenuitvoerlegging te vinden en ervoor te zorgen dat de middelen van de partijen bij de Overeenkomst gericht worden ingezet in gevallen dat er werkelijk behoefte is aan bescherming.
Er dienen meer synergetische effecten te worden bewerkstelligd tussen de Overeenkomst van Washington en andere instrumenten en processen die betrekking hebben op biologische diversiteit. In het bijzonder dienen de besluiten van de veertiende Conferentie bij te dragen aan een duidelijke vertraging van het wereldwijde verlies aan biologische diversiteit en aan het behalen van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.
Verder wil de Europese Unie op de Conferentie zeker stellen dat de voorgenomen wijzigingen van de bijlagen van de Overeenkomst van Washington daadwerkelijk leiden tot verbetering van de bescherming van de betrokken soorten. Daarbij zal het van bijzonder belang zijn dat er effectieve controles worden uitgevoerd. Alleen zo kunnen de stroperij en de illegale handel in toom worden gehouden en kan de duurzaamheid worden gewaarborgd van de internationale handel in deze diersoorten.
Olifanten en walvissen zijn wederom de diersoorten die in het middelpunt staan op deze Conferentie. Samenvattend kan ik zeggen dat de Gemeenschap niet bereid is om haar toestemming te geven voor de hervatting van de commerciële handel in ivoor, totdat er geschikte mechanismen bestaan om te voorkomen dat het illegaal doden van olifanten toeneemt. Daarom roept zij alle staten die deel uitmaken van het verspreidingsgebied van olifanten op tot een constructieve dialoog en tot samenwerking bij het behoud en het duurzame beheer van de olifantenstand.
Daar de Internationale Walvisvaartcommissie in de eerste plaats verantwoordelijk is voor kwesties aangaande walvissen, dienen tijdens onze onderhandelingen geen nieuwe besluiten worden genomen die de huidige beschermingsstatus van walvissen in het kader van de Overeenkomst zouden wijzigen. Daaruit volgt dat een evaluatie van de walvisstand met het oog op een mogelijke verlaging van hun beschermingsstatus volgens CITES pas mag worden overwogen nadat er mechanismen zijn ingevoerd ter controle van het beheer van de walvisstand, en als die mechanismen geschikt worden geacht door de Internationale Walvisvaartcommissie.
Ter afsluiting wil ik de indiener van de vraag en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid danken voor hun belangstelling voor dit belangrijke vraagstuk.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, de veertiende Conferentie van de partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) in Den Haag is de eerste CITES-conferentie die in de Europese Unie wordt gehouden sinds de sluiting van CITES in 1973. Ik denk daarom dat deze Conferentie een heel goede kans zal bieden om te laten zien dat we zeer betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst en het vergroten van het bewustzijn bij de politiek en het publiek.
Ik denk dat dit de eerste keer is dat op een ministeriële bijeenkomst zal worden gesproken over essentiële kwesties met betrekking tot de toekomst van de Overeenkomst. Daarom zijn de volgende centrale strategische doelstellingen vastgesteld voor de Conferentie van de partijen, ook wel de COP 14 genoemd. De Conferentie moet de belangrijke bijdrage bekrachtigen die CITES heeft geleverd, of kan leveren, bij het bereiken van de doelstelling om de snelheid waarmee de biodiversiteit achteruitgaat tegen 2010 aanzienlijk te verlagen. De Gemeenschap heeft grote waardering voor de bijdrage die CITES levert bij het bereiken van deze doelstelling door de internationale handel in in het wild levende dieren en planten en hun producten te reguleren om de duurzaamheid ervan te waarborgen. De nieuwe strategische visie voor CITES voor de periode 2008 - 2013 zal bepalen op welke wijze CITES ervoor kan zorgen dat natuurbehoud, duurzaam gebruik en armoedebestrijding elkaar ook onderling kunnen versterken en zijn daarom van cruciaal belang als we CITES ook in de toekomst relevant willen laten zijn en een belangrijke rol willen laten vervullen.
In de ontwerpstrategie wordt er ook voor gepleit om CITES meer aandacht te laten besteden aan de internationale handel in commercieel geëxploiteerde hout- en vissoorten. Gelet op de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen en de aanhoudende overexploitatie, is de Gemeenschap van mening dat CITES zich meer moet richten op het bevorderen van duurzame handel in die bedreigde soorten. Wij, de Gemeenschap, hebben voorstellen gedaan voor het op de CITES-lijst plaatsen van verschillende mariene en houtsoorten, dus ik denk dat dit een heel belangrijke discussie zal worden.
Tot slot zal een zeer belangrijk onderwerp van de COP 14 natuurlijk olifantenivoor worden. Er liggen nu uiteenlopende voorstellen op tafel van de staten in het olifantengebied in Afrika. Wij blijven van mening dat de commerciële handel met de staatsvoorraden ivoor niet mag worden hervat voordat de mechanismen die ervoor moeten zorgen dat de handel niet tot het op grotere schaal illegaal doden van olifanten zal leiden, allemaal naar tevredenheid zijn ingevoerd. Deze mechanismen worden momenteel ingevoerd en zullen hopelijk operationeel zijn voordat we een definitief standpunt over deze zaak zullen innemen.
John Bowis, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, er stond gisteren goed nieuws in de kranten. Het ging over het uitbroeden van de eieren van een bepaalde zeldzame Egyptische schildpad. Maar het probleem was dat ze werden uitgebroed in Rome. Ze hadden niet in Rome mogen zijn. Ze hadden niet via Libië naar Rome gesmokkeld mogen worden samen met 275 andere zeldzame schildpadden, omdat ze in de hoogste beschermingscategorie van CITES vallen. En nog erger is dat dit in onze Europese Unie gebeurt.
We weten dat de Europese Unie een van ’s werelds grootste en meest gediversifieerde importeurs en markten voor de producten van de illegale handel met in het wild levende dier- en plantensoorten is, waar vraag bestaat naar huisdieren, modeartikelen, ornamenten en medicijnen. Daarom heeft Europa een speciale verantwoordelijkheid om hier iets aan te doen. In mijn land worden door de douane elke dag ongeveer 570 illegaal verhandelde dieren of planten in beslag genomen. Je vraagt je af hoeveel er niet wordt ontdekt.
We weten dat de illegale handel met in het wild levende dier- en plantensoorten de op één na grootste bedreiging voor soorten vormt, na de vernietiging van hun habitat. We weten dat een kwart van die handel illegaal is. We weten dat er miljarden euro’s per jaar in die handel omgaan. Alleen in de handel in drugs en wapens gaat meer geld om.
We weten natuurlijk dat we rekening moeten houden met de plaatselijke bevolking en hun tradities en behoeften, en dat staat ook in deze resolutie. We weten dat er verschillen van opvatting bestaan tussen ngo’s en tussen wetenschappers, maar deze motie voor een resolutie is, denk ik, evenwichtig.
Tot slot ben ik ingenomen met wat de minister en de commissaris over olifanten hebben gezegd, dus wilt u alstublieft de resolutie steunen waarin Kenia en Mali vragen om een moratorium van twintig jaar op elke vorm van ivoorhandel.
Dorette Corbey, namens de PSE-Fractie. – Voorzitter, commissaris, Raadsvoorzitter, het is al eerder gezegd: het is de eerste keer dat de CITES-Conferentie in Europa plaatsvindt. Dat biedt een kans om de bescherming van de wilde dieren en planten meer onder de aandacht van het grote publiek te brengen.
CITES is een van de meest effectieve en concrete instrumenten om de internationale natuur te beschermen. Toch is de achteruitgang van de biodiversiteit schrikbarend. Het gaat bijvoorbeeld niet goed met een groot aantal vissoorten. Overexploitatie is hiervan een van de oorzaken. De vraag naar vis is enorm en stijgt nog steeds. Met als triest resultaat dat nu zelfs veel diepzeevissoorten ernstig bedreigd zijn en dat in veel ontwikkelingslanden de zee inmiddels ook al leeg gevist is, door Europa, of door Europese boten in ieder geval.
Voor tropische bossen geldt helaas een soortgelijk verhaal. De vraag naar tropisch hout blijft, ondanks alle campagnes, groot. Daar komt dan nog bij dat de vraag naar landbouwgrond ook stijgt vanwege de behoefte aan voedsel en vanwege de toenemende vraag naar biobrandstoffen. Dat gaat ten koste van eeuwenoude bossen.
Het initiatief van Europa om een groot aantal vissoorten op de lijst van beschermde soorten te zetten, verdient alle ondersteuning, evenals het initiatief om een aantal boomsoorten op de lijst te plaatsen. Maar we moeten ons de vraag stellen hoe het beter kan. Wereldwijd neemt de druk op de natuur toe. Stijging van de welvaart is een van de oorzaken, maar in een aantal ontwikkelingslanden is armoede juist de drijfveer.
We moeten dus een andere koers gaan varen en we moeten ons realiseren dat de bescherming van de natuur ook welvaart en banen oplevert. We moeten stappen ondernemen om te garanderen dat handel echt duurzaam is en dat illegale handel ook echt aangepakt wordt en verdwijnt.
Mojca Drčar Murko, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, er zijn sterke argumenten om het voorstel voor een twintigjarig moratorium op de handel in ivoor te steunen. In tegenspraak met wat sommige staten in het olifantengebied in zuidelijk Afrika zeggen - dat ze te veel olifanten hebben - wordt de populatie in het African Elephant Status Report geschat op tussen de 10 en 20 procent van wat deze in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw was.
De belangrijkste oorzaak van de achteruitgang is de handel in ivoor. De ivoorprijzen zijn eind jaren negentig meer dan verzevenvoudigd in China en Japan. Een twintigjarig moratorium zal een duidelijk signaal uitzenden dat de internationale handel wordt verboden en zal de vraag drukken, tot lagere prijzen leiden en de stimulans om ivoor te kopen en op te slaan wegnemen.
Commissaris, zou u preciezer kunnen zijn met betrekking tot de mate waarin de Commissie bereid is om het pro-moratoriumstandpunt van de delegatie van West- en Centraal-Afrikaanse staten die een bezoek aan het Europees Parlement heeft gebracht, in overweging te nemen?
Marie Anne Isler Béguin, – namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de heer Gloser en mevrouw Ferrero-Waldner graag bedanken voor hun – naar ik even bijna wilde geloven – geruststellende woorden. Ik heb echter geen antwoord gekregen met betrekking tot de transparantie van de stemprocedure. Ik geloof dat het van cruciaal belang is dat we weten hoe elke EU-lidstaat tijdens de CITES-Conferentie stemt.
Ik wil om te beginnen graag zeggen dat ik heel blij ben met het Duitse voorstel om twee haaiensoorten – de doornhaai en de makreelhaai – op te nemen in Bijlage II bij CITES. Dat voorstel wordt gesteund door een hele reeks organisaties die zich inzetten voor de bescherming van deze soorten. Wij geloven dat dit voorstel onze volledige steun behoort te krijgen, aangezien deze twee soorten – beide opgenomen in het Rode Boek voor bedreigde diersoorten van de IUCN – bijzondere aandacht behoeven.
We moeten echter verder kijken dan deze twee specifieke soorten en meer aandacht besteden aan de status van andere haaiensoorten in de wateren die grenzen aan de EU-landen aan de Middellandse Zee, om maar eens een voorbeeld te noemen. Hier gaat het dus niet alleen om de Europese Unie; ook het nabuurschapbeleid speelt hier mee.
De Middellandse Zee dient in algemene zin als een bedreigde zee te worden beschouwd. Er is hier de afgelopen decennia zonder enige terughoudend gevist, vooral met drijfnetten. Als gevolg daarvan zijn bepaalde soorten heel sterk teruggelopen.
De tonijn is daarvan een goed voorbeeld. Greenpeace heeft aan deze kwestie recentelijk veel aandacht besteed. Maar wat weten wij – bijvoorbeeld – van de haaien in de Middellandse Zee? Wat we in het algemeen van haaien weten, is dat deze vissen overal ter wereld een ernstig bedreigde soort vormen. Ze lijden onder overbevissing en de verslechtering van het zeemilieu.
Beschikt de Europese Unie nu over informatie of onderzoeken die haar in staat zouden kunnen stellen een beoordeling te geven van de situatie van de haaien in de Middellandse Zee? Dat is een belangrijke vraag. Als dat niet het geval is, kan ze dan verzekeren dat er alsnog serieus onderzoek zal worden uitgevoerd, zodat ze op de lange termijn concrete voorstellen kan doen, in de eerste plaats in de context van CITES?
Verder geloven wij dat het heel belangrijk is dat rood koraal – een koraalsoort die in de Middellandse zee overbevist wordt – in Bijlage II bij CITES wordt opgenomen.
Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie. – Voorzitter, de CITES-Conferentie die volgende maand in Den Haag wordt gehouden, is van groot belang om maatregelen tegen internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten te nemen. Daarom steun ik de resolutie ook van harte.
Er is echter één kwestie waar ik de aandacht op wil vestigen, ze is vanmiddag al vaker aan de orde gekomen. Het betreft de olifanten in Botswana en Namibië. Drie kwart van de 400 000 olifanten in Afrika leeft in deze regio en dit levert risico's op voor de bevolking en voor de natuur en brengt schade toe aan de biodiversiteit. Deze landen hebben daarom eigen voorstellen gedaan om de populatie in stand te houden en de risico's te verminderen.
Helaas worden die voorstellen in de resolutie afgewezen. Aan de ene kant is het begrijpelijk dat men de handel in producten van olifanten wil stoppen, daar ben ik het dus ook mee eens, maar aan de andere kant is het wel belangrijk om de situatie in Botswana en Namibië, met zo'n enorme groei van het olifantenbestand, onder ogen te zien. We moeten hier nog eens goed over nadenken. We kunnen namelijk niet volstaan met het afwijzen van oplossingen zonder dat we alternatieven aandragen.
Karin Scheele (PSE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw Isler Béguin heeft de kern van deze mondelinge vraag eigenlijk al weergegeven, die voornamelijk draait om wat de Raad beoogt te bereiken via de onderhandelingen, maar ook om de onderhandelingsmethoden en de manier waarop de delegatie van het Europees Parlement wordt betrokken bij het werk ter plekke.
Net als veel andere afgevaardigden wil ik nog even terugkomen op de handel in ivoor, die sinds 1989 op grond van de Overeenkomst is verboden, terwijl deze sinds 1997 eenmalige verkoop van voorraden ivoor toestaat. Het is begrijpelijk dat de landen waar de handel plaatsvindt daar belang bij hebben. Maar de moeilijkheid is dat het tot nog toe niet mogelijk is om legaal ivoor van illegaal ivoor te onderscheiden. Hierdoor is het risico groot dat de legale handel het stropen aanwakkert.
De toename van stroperij zet degenen die betrokken zijn bij de bescherming van wilde dieren en natuurbeschermingsautoriteiten in olifantengebieden steeds meer onder druk. Voor de doeltreffende bescherming van dikhuiden, in veel landen van belang voor de inkomsten uit het toerisme, zijn steeds meer middelen nodig, en die zijn in de meeste gevallen schaars. De enige manier om olifanten op de lange duur te beschermen is een absoluut verbod op de handel in ivoor. In Afrika worden naar schatting 20 000 olifanten per jaar gedood vanwege hun slagtanden.
Daarom steunt onze resolutie het voorstel van Kenia en Mali om een moratorium van twintig jaar in te stellen op elke vorm van ivoorhandel. Wij hopen dat de Commissie en de lidstaten zich tijdens de onderhandelingen achter deze eis scharen.
Alfonso Andria (ALDE). – (IT) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw Ferrero-Waldner, mijnheer Gloser, dames en heren, ik wil graag kort het doel van mijn amendement samenvatten, dat wordt gesteund door de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie.
Ik heb verzocht om het zevende streepje van artikel 10 in het voorstel tot een resolutie voor de overeenkomst CITES te verwijderen. Het is niet wetenschappelijk gerechtvaardigd om het koraal naar Appendix II te verplaatsen, aangezien een panel van zeer gerespecteerde experts die voor de FAO werkt, heeft verklaard dat er niet aan de voorwaarden is voldaan om deze soorten van het genus corallium in Appendix II van de CITES op te nemen, en ik citeer dit letterlijk.
Koraal kan goed beschermd worden aan de hand van een roulatiesysteem van de beschermde gebieden tussen de producerende landen. Wanneer de huidige formulering wordt aangehouden, zou dat een zware klap betekenen voor de juwelensector en ambachtelijke sectoren, en ook voor de lokale economie en werkgelegenheid in verschillende EU-landen, zoals Italië, Spanje, Frankrijk, Griekenland en Malta, en landen buiten Europa zoals China en Japan.
Daarom roep ik u op om mijn amendement te steunen, dat vanuit politiek oogpunt toelaatbaar is en gebaseerd is op wetenschappelijke ideeën.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, wat betreft de kwestie van de olifanten zijn we op dit moment sceptisch over het steunen van enig voorstel dat op tafel ligt, omdat de staten in het olifantengebied in Afrika vlak voor de Conferentie bij elkaar zullen komen. We moedigen ze aan - en ik denk dat dit de beste oplossing is - om een echte dialoog aan te gaan en op die manier een akkoord over een gezamenlijke aanpak te bereiken.
De Voorzitter. – Tot besluit van het debat is één ontwerpresolutie ingediend(1), overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement.