De Voorzitter. – Aan de orde is het debat over zes ontwerpresoluties over de mensenrechten in Syrië(1).
Véronique De Keyser (PSE), auteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, iedereen kent mijn inzet voor het Syrische dossier. Ik heb altijd gesteld dat het isolement van dat land niets goeds op internationaal niveau zal teweegbrengen en de vrede in de regio niet dichterbij zal brengen. Ik heb me dus toegelegd op het dossier over de associatieovereenkomst, dat sinds de moord op Rafiq Hariri is bevroren. Deze inzet en vriendschap ten opzichte van Syrië houden echter ook in dat er duidelijke taal gesproken wordt wanneer fundamentele rechten worden geschonden. Daarom geef ik blijk van mijn veroordeling en afkeuring voor de politieke repressie die vandaag heel de oppositie treft, ongeacht haar strekking.
De meeste gevangenen van wie we vandaag de vrijlating vragen, zijn mensen die we ontmoet hebben, bijna vrienden. Geen van hen heeft in onze gesprekken een andere manier overwogen om het land te democratiseren dan via wettelijke, vredelievende weg. Allen houden ze zielsveel van hun land. Wanneer een land zich richt tegen diegenen die er zielsveel van houden, wanneer het de vrijheid van meningsuiting doodt, brengt het zichzelf in gevaar. Ik zou niet willen dat Syrië zichzelf in gevaar brengt.
Vandaag vragen we de vrijlating van Michel Kilo, Mahmoud Issa, Suleiman Achmar, Faek El Mir, Aref Dalila, Kamal al-Labwani en Anouar Bunni. Zij moeten vrijgelaten worden. Ik wens dus dat de Raad en de Commissie deze boodschap aan de Syrische regering overbrengen en dat die ze met de grootste aandacht behandelt, want het is een ernstige boodschap.
Bovendien zou het goed zijn dat Syrië een duidelijk standpunt inneemt ten voordele van het internationaal straftribunaal – hoofdstuk zes – om de moordenaars van Hariri te veroordelen. De internationale gemeenschap zou dergelijk gebaar weten te waarderen. Dat zou een uitweg kunnen vormen uit de politieke impasse waarin Libanon zich bevindt. Die impasse werkt het ontstaan van nieuwe bloedige conflicten in de hand en voorspelt een periode van gewelddaden en instabiliteit. Iedereen weet dat een dergelijk standpunt van Syrië geen inmenging in de Libanese aangelegenheden betekent, maar integendeel de impasse zou kunnen doorbreken en vooral een einde zou maken aan de geruchten, waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat Syrië in het geheim de oprichting van dat straftribunaal tegenhoudt.
Erik Meijer (GUE/NGL), auteur. – Syrië is een voortdurend terugkerend punt op onze agenda. De Europese Unie wil graag goede en intensieve betrekkingen met dat land in het kader van het nabuurschapsbeleid met de landen rond de Middellandse Zee. Ook vanwege de chaos in het buurland Irak, wordt stabiliteit in Syrië op prijs gesteld.
Tegelijk is Syrië een dictatuur die geen binnenlandse oppositie toestaat. Ook voor christenen en Koerden is het op zijn minst een onaangenaam land. Het is geen theocratische staat die positief tegenover moslimfundamentalisme staat, maar het beschouwt de theocratische dictatuur in Iran wel als bondgenoot.
In Libanon steunt het land Libanese en Palestijnse moslimfundamentalisten zolang die tot meer zeggenschap van Syrië over dat kleine buurland kunnen bijdragen. Libanon wordt gezien als een gebied dat door Europees ingrijpen ten onrechte van Syrië is afgescheiden. Het conflict met Israël wordt zorgvuldig gecultiveerd, omdat de spanningen die dat oproept, ertoe kunnen bijdragen dat de Syriërs het voortbestaan van het regime als het kleinste kwaad gaan beschouwen.
Verbetering komt niet in zicht. Zowel een agressieve houding tegenover Syrië als het betrekken van dit regime in vriendschapsrelaties werken contraproductief. Alleen steun voor Syrische vluchtelingen en Syrische opposanten in de gevangenis en in ballingschap kan ertoe bijdragen dat het op lange termijn beter wordt.
Mijn laatste zin, Voorzitter: diegenen die recent slachtoffer zijn geworden van vrijheidsbeperkingen, zoals Michel Kilo die eerder dit Parlement bezocht, hebben onze volledige aandacht nodig.
Marios Matsakis (ALDE), auteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het jaarverslag over de mensenrechtensituatie in Syrië over 2006 is inderdaad zeer akelige lectuur.. Er hebben tientallen willekeurige arrestaties en gevangenhoudingen plaatsgevonden van politieke dissidenten, hervormers, mensenrechtenactivisten en activisten uit het maatschappelijk middenveld. Bovendien is er overvloedig bewijs dat marteling aan de orde van de dag is en structureel wordt gebruikt als ondervragingsmethode om bekentenissen los te krijgen. Daar komt bij dat corrupte leden van de Syrische rechterlijke macht, zowel militaire rechters als burgerrechters, draconische vonnissen hebben geveld, waaronder levenslange gevangenisstraffen en doodvonnissen, die voornamelijk politiek gemotiveerd waren.
We roepen de Syrische regering op gehoor te geven aan de internationale veroordeling hiervan en er eindelijk serieus werk van te maken om de eerbiediging van de mensenrechten jegens haar onderdanen te verbeteren. Zo niet, dan zullen dit spoedig – naar ik, met enig voorbehoud, hoop – drastische consequenties hebben.
Bernd Posselt (PPE-DE), auteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, Damascus behoort tot de oudste steden van de wereld, het huidige Syrië is een oeroude cultuur waarin verschillende volkeren en godsdiensten al eeuwenlang, meestal vreedzaam, samenleven. Op deze plaats bestaat, zoals altijd al, een intensieve samenwerking tussen moslims en christenen. Collega Dess en ik zetten ons in voor de dialoog tussen de godsdiensten, die veel kans op slagen heeft in een land uit de Arabische wereld dat nog geen islamitisch land is en in de hele regio van groot belang is. Daarom is het nog betreurenswaardiger dat in dit land een regime aan de macht is gekomen dat in naam van het Baathistische, nationale socialisme mensen bedreigt, vervolgt, onderdrukt, met schijnprocessen belast en politieke gevangenen maakt. Dit alles gebeurt in een tijd waarin we Syrië meer dan ooit nodig hebben voor de vrede in de regio.
Ik hoor niet bij de groep mensen die gelooft dat Syrië volledig geïsoleerd moet worden. Dit land heeft een oeroude traditie. Deze traditie moeten we gebruiken om voor vrede te zorgen. Zonder Syrië zal er in het Midden-Oosten en in Libanon geen vrede zijn en zal er geen oplossing voor het probleem van Irak gevonden worden. Maar precies daarom mogen we niet aanvaarden dat de mensenrechten geschonden worden, dat Koerden en andere personen om de meest ongeloofwaardige redenen onderdrukt worden. Daarom roepen we Syrië op om terug te keren naar een beleid van dialoog en samenwerking, waar wij toe bereid zijn, maar niet met een regime dat zelfs niet in de meest elementaire vorm bereid is de democratie en de mensenrechten te respecteren. Een verstandig buitenlands en veiligheidsbeleid en verstandige economische betrekkingen zijn niet mogelijk met een land dat de elementaire mensenrechten niet naleeft. Daarom moet dit een duidelijk signaal zijn aan Syrië om zijn koers te wijzigen en weer de weg naar samenwerking te bewandelen.
Adam Bielan (UEN), auteur. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de voortdurende schending van de mensenrechten in Syrië neemt afschrikwekkende vormen aan. De Syrische autoriteiten zijn druk doende de vrijheid van meningsuiting, van vergadering en van het vormen van wat voor organisatie dan ook, drastisch in te perken. Zij volharden in het intimideren en gevangennemen van degenen die de mensenrechten verdedigen en vreedzame kritiek op de huidige regering uitoefenen.
Naar aanleiding van de verklaring van Beiroet-Damascus, die in mei 2006 is ondertekend ter verbetering van de relatie tussen Libanon en Syrië, heeft de Syrische veiligheidsdienst tientallen personen gearresteerd. De arrestanten hadden in die verklaring een standpunt ingenomen dat afweek van dat van de Syrische regering. Onder hen bevonden zich de beroemde schrijver Michel Kilo en mensenrechtenactivist Anwar al-Bunni. Duizenden politieke gevangenen worden zonder vorm van proces tijden in hechtenis gehouden. Het jaar 2006 is voorbijgegaan zonder dat de Syrische regering op wat voor wijze dan ook informatie heeft verstrekt over het lot van de zeventienduizend mensen die zijn gearresteerd door de Syrische veiligheidsdienst. Dit zijn voornamelijk leden van de verboden organisatie Muslim Brotherhood, alsmede Syrische activisten die in de vroege jaren tachtig gevangen zijn gezet. Zo heeft de veiligheidsdienst, in samenwerking met Libanese en Palestijnse milities die onder Syrisch gezag staan, ook honderden Libanezen en Palestijnen in Syrië en Libanon gearresteerd.
Wij als vertegenwoordigers van de Europese Unie moeten resoluut protest aantekenen tegen verdere repressie en schending van de mensenrechten in Syrië, zoals we ook samen in deze resolutie hebben verwoord.
Dalia Grybauskaitė, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie en de lidstaten houden de situatie in Syrië zeer nauwlettend in het oog.
Sinds ons afgelopen debat in de vergadering van juni 2006 zijn er enige positieve ontwikkelingen geweest. Ik zou erop willen wijzen dat er in januari 2007 een contactpersoon voor de mensenrechten is aangesteld op het Syrische ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook zien wij het als positief dat de EU geregeld toegang wordt verleend tot terechtzittingen van het Opperste Hof voor de Staatsveiligheid, de militaire rechtbank en de rechtbank voor strafzaken.
We betreuren echter dat de beloften van politieke openheid geen van alle in de praktijk zijn gebracht zoals bijvoorbeeld de versoepeling van de noodwetgeving, de aanneming van een meerpartijenstelsel, de verlening van het staatsburgerschap aan stateloze Koerden of de oprichting van een nationale raad voor mensenrechten. Ook betreuren we de buitensporige vonnissen die de afgelopen weken zijn geveld tegen activisten uit het maatschappelijk middenveld. Het is voor ons onaanvaardbaar dat zij gevangengezet worden, enkel omdat zij hun mening hebben geuit.
We roepen nogmaals op tot de vrijlating van alle politieke gevangenen in Syrië. Om een voorbeeld te geven: alle pogingen om de heer Anwar al-Bunni te helpen zijn vruchteloos geweest. Vandaag is de heer al-Bunni veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf, alleen omdat hij de martelingen en slechte gevangenisomstandigheden in Syrië aan de kaak had gesteld. Bovendien kreeg hij een boete van 1 500 euro opgelegd voor het overtreden van de Syrische wet bij het oprichten van een opleidingscentrum waar Europa aan meebetaalt.
De Commissie steunt al jaren door middel van uiteenlopende activiteiten het moderniseringsproces in Syrië. Op economisch terrein hebben we zeer bemoedigende resultaten gezien. We hopen van harte dat deze zullen doorwerken op het politieke vlak. We zullen Syrië aansporen deze verplichting, alsmede het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag tegen marteling, in acht te nemen. Ik ben ervan overtuigd dat het Europees Parlement zijn steun zal verlenen voor deze inspanningen van de Commissie.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt na afloop van de debatten plaats.