De Voorzitter. - Aan de orde zijn de verklaringen van de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en van de Commissie over het Midden-Oosten.
Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de afgevaardigden van dit Europees Parlement hebben besloten om hun solidariteit te betuigen met onze Palestijnse collega’s die door de Israëli’s gevangen worden gehouden. Op symbolische wijze hebben 45 leden van dit Europees Parlement die steun laten blijken door collectief de 45 Palestijnse afgevaardigden te sponsoren. Als gekozen vertegenwoordigers kunnen wij de gevangenneming van de voorzitter en van een derde deel van de Palestijnse Wetgevende Raad alleen maar veroordelen. Wij vragen dan ook om hun onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating. Wij handhaven ons verzoek om een Europese Parlementaire delegatie te sturen en alle noodzakelijke stappen te nemen om die vrijlating te bewerkstelligen.
(Applaus)
De Voorzitter. - Collega, ik heb vorige week woensdag - vandaag een week geleden dus - een dergelijk verzoek naar voren gebracht in de Knesset. Een dergelijk verzoek doen in de Knesset is iets waar zorgvuldig over na gedacht moet worden. Laten we hopen dat we bij alle vraagstukken - ook wat de vrijlating van de drie gevangen Israëlische soldaten en van de journalist van de BBC, Alan Johnston, betreft - tot een oplossing kunnen komen. De goede wil moet namelijk van alle kanten komen.
Javier Solana, Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik wil om te beginnen zeggen dat precies een week geleden het Kwartet bijeen is geweest in Berlijn. Aangezien ik er zeker van ben dat u het document dat diezelfde avond in circulatie is gebracht al hebt gelezen, bent u op de hoogte van onze solidariteit met de leden van de Palestijnse Autoriteit, van het parlement, die worden vastgehouden, en ook - zoals de Voorzitter van het Parlement heel goed heeft gezegd - met de andere personen die op dit moment tegen hun wil worden vastgehouden in de Israëlische of Palestijnse gebieden.
Mijnheer de Voorzitter, ik wil een korte verklaring afleggen. Er is mij gevraagd om niet langer dan tien à vijftien minuten te spreken - ik zal mijn best doen - en ik wil u zeggen dat ik terugkom van een lange reis door de regio, waar ik de belangrijkste regionale leiders heb ontmoet en de situatie heb kunnen bestuderen, zodat ik ook verslag heb kunnen uitbrengen aan het Kwartet dat afgelopen woensdag is bijeengekomen.
Ik heb die reis in min of meer dezelfde periode gemaakt als de Voorzitter van het Parlement, met wie ik telefonisch contact heb onderhouden, evenals met een aantal vooraanstaande leden van het Parlement, die mij een brief hebben geschreven die ik nog niet heb beantwoord. Ik zou ze graag persoonlijk willen ontmoeten, omdat ik sindsdien - gelooft u mij - geen dag in Brussel ben geweest.
Ik zal kijken of ik een dag kan vrijmaken, zodat ik met u in alle rust over de onderwerpen kan spreken die u naar voren heeft gebracht en die naar mijn mening van zeer groot belang zijn.
Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat deze vergadering ook van speciaal belang is. Deze vergadering wordt gehouden op een datum die van groot belang is voor Palestina, voor Israël, voor alle burgers van de wereld in het algemeen en die van de Arabische wereld in het bijzonder.
Het is in deze dagen veertig jaar geleden dat de oorlog van 1967 uitbrak. We hebben nog altijd te maken met de vele en tragische consequenties van die oorlog. Wanneer je naar die veertig jaar kijkt, voel je in zekere zin toch een steek in je hart.
Het zijn veertig jaar van bezetting geweest, van lijden aan beide kanten, van geweld, waarin de burgers van zowel Palestina als Israël veel hebben geleden, en veertig jaar waarin Israël te veel nederzettingen heeft gebouwd in de bezette gebieden.
In deze situatie kunnen we twee dingen doen: naar het verleden kijken, om daaruit te leren welke fouten we niet meer moeten maken, of naar de toekomst kijken en de belangrijkste les van allemaal te trekken, namelijk dat de enige oplossing voor dit nu al veertig jaar durende conflict vrede is, een snel vredesproces dat snel tot vrede leidt.
Processen zijn er veel geweest, en gemiste kansen op vrede zijn er ook veel geweest. Ik denk dat we nu allemaal de wil moeten hebben - de wil om te handelen, niet alleen de wil om bepaalde dingen te denken en te zeggen, maar de wil om te handelen - om echte vrede te bereiken in die gebieden, die velen van ons en de Europeanen in het algemeen zo dierbaar zijn.
Ik wil daarom vooruit kijken, maar niet zonder heel kort iets te zeggen over wat deze reis heeft betekend, omdat de gebieden die ik heb bezocht stuk voor stuk gebieden zijn waar het op dit moment niet heel goed gaat.
In de bezette gebieden, in Palestina, zien we op dit moment geweld tussen Palestijnen onderling en ook geweld tussen Israël en Palestina. Er is niet geluisterd naar de oproepen die enkele partijen hebben gedaan om een staakt-het-vuren in acht te nemen, noch in Palestina, noch tussen Palestina en Israël.
Ik wil vandaag iedereen die daar enige verantwoordelijkheid voor draagt, oproepen om zo snel mogelijk een staakt-het-vuren in acht te nemen, zodat er een klimaat kan worden geschapen waarin de weg naar vrede kan worden ingeslagen.
Ik heb - evenals de Voorzitter van het Parlement - de gelegenheid gehad om Gaza te bezoeken. Het is erg belangrijk om nu een bezoek aan Gaza te brengen. Het was niet de eerste keer dat ik daar was, maar ik vond dat het een morele plicht was om naar Gaza te gaan en de voorzitter van de Palestijnse Autoriteit te ontmoeten, zodat niet de indruk zou ontstaan dat de wereld totaal was vergeten wat er in Gaza aan de hand is. De situatie in Gaza is moeilijk; er is geweld tussen de Palestijnen onderling, geweld dat, als het doorgaat, nergens toe zal leiden.
Het eerste dat we daarom moeten doen is proberen om dat geweld te stoppen en ervoor te zorgen dat er een staakt-het-vuren in acht wordt genomen, zodat de Palestijnen eindelijk samen kunnen gaan werken aan hun gemeenschappelijke doel, dat natuurlijk vrede is: vrede met hun buren en onderlinge vrede. Op dat vlak doen we alles wat in ons vermogen ligt, zowel ikzelf als de Commissie, die zo ruimhartig steun geeft.
Ik wil u zeggen dat de situatie in Palestina vanuit economische en sociaal oogpunt dramatisch is. Daarom denk ik dat, zodra deze dagen voorbij zijn en we de mogelijkheid hebben om weer op een duidelijkere en meer transparante manier met de politieke leiders te communiceren, we moeten gaan denken aan een hulpplan voor Gaza. Anders zal de situatie in Gaza zeer moeilijk worden, en zal het moeilijk worden om weer een echt vredesproces op gang te brengen.
Ook wil ik u zeggen dat ik denk dat de plechtige oproep die president Abbas gisteren heeft gedaan, op de verjaardag van het begin van de oorlog van 1967, het verdient om door iedereen te worden gelezen en bestudeerd, omdat deze oproep van een opmerkelijke morele kracht en moed getuigt.
Ik wil u ook meedelen dat ik in Israël ben geweest. Daar heb ik de premier en de minister van Buitenlandse Zaken ontmoet. Ik ben ook in Sderot geweest, in het gebied dat het meest door de Qassam-raketten is getroffen. Het leek me goed om ook onze solidariteit - de Europese solidariteit - te tonen met iedereen die met geweld te maken krijgt, waaronder het geweld van de Qassam-raketten.
Ik heb daar zelf ook enkele moeilijke, harde momenten meegemaakt, maar je wordt je in ieder geval beter bewust van wat er gebeurt wanneer je het zelf meemaakt.
In onze verklaring van afgelopen woensdag hebben de leden van het Kwartet aan Israël gevraagd om zich terughoudend op te stellen.
De politieke situatie in Israël is op dit moment ook moeilijk. De interne verkiezingen in de Arbeidspartij zijn nog niet afgelopen - dat zijn ze bijna - en we zullen zien hoe de volgende regering eruit zal zien, als er tenminste veranderingen komen na de verkiezingen in de Israëlische Arbeidspartij.
Ik wil zeggen dat de verklaring van het Kwartet een duidelijke - en energieke - oproep aan Israël is om de bevroren tegoeden over te maken aan de Palestijnse autoriteiten.
De internationale gemeenschap kan veel doen, en we doen ook veel. Wij als EU doen waarschijnlijk het meest van iedereen.
De Arabische landen zijn ook begonnen om geld te geven aan de minister van Financiën, Salam Fallad, en nu kunnen we zeggen dat er een begroting kan worden opgesteld voor de Palestijnse Nationale Autoriteit.
Maar zonder de overdracht van de tegoeden door Israël aan Palestina kunnen we vanuit de internationale gemeenschap verder niet veel doen. Het verbeteren van de economische omstandigheden is in essentie gekoppeld aan de vraag of Israël die middelen overdraagt aan de Palestijnen.
Ik wil kort iets zeggen over het Kwartet, en vervolgens over Libanon.
De bijeenkomst van het Kwartet in Berlijn van afgelopen woensdag is in mijn visie - en ik draai als een van de initiatiefnemers al heel wat jaren mee in het Kwartet - een van de belangrijkste geweest die we tot nu toe hebben gehouden. We hebben serieus kunnen nadenken over de vraag hoe we een vredesproces op gang kunnen brengen. Als u de laatste paragraaf van de verklaring leest, zult u zien dat er in die paragraaf echt naar de toekomst wordt gekeken en dat de leden van het Kwartet zich daarin committeren aan het snel op gang brengen van een vredesproces, in samenwerking met de partijen - Israël, Palestina, de Arabische landen -, een proces met een politieke horizon.
Voor het eerst in de geschiedenis zal het Kwartet in zijn geheel naar het gebied gaan. Het Kwartet zal in de komende weken een bijeenkomst met de Palestijnen en met de Israëli’s houden. Het zal ook een bijeenkomst met de Arabische landen houden, die met hun Arabische vredesinitiatief naar mijn mening ook meewerken aan het begin van de normalisering van het leven - of het begin van de mogelijkheid van normalisering - in de Israëlische en Palestijnse gebieden.
Ofschoon er bij veel Palestijnen, en ook bij een bepaald deel van de Israëlische bevolking misschien een gevoel van moedeloosheid heerst, denk ik toch dat de internationale gemeenschap, door middel van het Kwartet, juist positief heeft gereageerd. De internationale gemeenschap reageert met hoop, met het gevoel dat we na veertig jaar de morele plicht hebben om alles in het werk te stellen om de weg in te slaan naar formele vrede, om een vredesproces op gang te brengen.
Ik wil u zeggen dat deze weken echt van fundamenteel belang zullen zijn bij het op de rails zetten van een beweging die ons van de huidige situatie naar een politiek proces brengt dat tot vrede moet leiden.
Het is niet zo moeilijk om te zien op welke elementen dit vredesproces gebaseerd moet zijn. We hebben allemaal wel in ons hoofd welke parameters er voor vrede zijn. Nu moeten we met alle leden van het Kwartet daarmee aan het werk gaan. Ik wil u erop wijzen dat ons voorstel gunstig is ontvangen door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten en de minister van Buitenlandse Zaken van Rusland, die duidelijk positief hebben gereageerd op de ideeën die ik aan het Kwartet heb mogen voorleggen.
Daarom staan wij, dames en heren, op een belangrijk kruispunt, niet alleen met betrekking tot de huidige situatie, maar in positieve zin ook met betrekking tot een vredesproces, dat zich aftekent aan de horizon.
Dames en heren, ik kan de tijd die mij is toegewezen door de Voorzitter niet voorbij laten gaan zonder iets over Libanon te zeggen. Libanon gaat - opnieuw - door een zeer diepe crisis. U weet dat. Een zeer diepe crisis, waarvan sommige elementen zijn geworteld in het verleden en enige tijd teruggaan, van de moord op oud-premier Hariri, de hele situatie van de vorige zomer en de huidige situatie van politieke verlamming, die nog is verergerd door de opkomst van terroristische bewegingen in de vluchtelingenkampen; in twee vluchtelingenkampen, om precies te zijn: één in het noorden en één in het zuiden.
Zoals u allen weet, is er een reactie van het Libanese leger gekomen die ik patriottisch zou willen noemen, en patriottisch is ook de steun die het Libanese leger heeft gekregen van alle politieke groeperingen van Libanon, wat werkelijk buitengewoon is, gezien de verschillen die er de afgelopen maanden, weken en dagen zijn geweest tussen de verschillende Libanese groeperingen.
We hopen en wensen dat de vrede ook Libanon bereikt, dat de bijzondere omstandigheden die zich dezer dagen hebben voorgedaan - en die samenvielen met het besluit van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om een Internationaal Tribunaal in te stellen dat de in Libanon gepleegde misdaden moet onderzoeken - het mogelijk maken om overeenstemming te bereiken tussen alle politieke krachten, zodat het politieke proces in Libanon weer op gang kan worden gebracht. Dat is onze wens, en om die wens in vervulling te doen gaan werken we zo goed mogelijk samen.
Mijnheer de Voorzitter, ik zal me aan de tijd houden die me is toegewezen en ik wil mijn laatste woorden dan ook gebruiken om te herhalen wat ik aan het begin heb gezegd. Dit is een moment van hoop, een moment waarvan we gebruik moeten maken, dat linksom of rechtsom de cyclus moet afsluiten die veertig jaar geleden is begonnen, en die we willen afsluiten met vrede, met een vreedzaam naast elkaar leven van twee staten - Israël en Palestina -, met een allesomvattende vrede met de andere landen - Syrië, Libanon -, zodat er weer een Midden-Oosten zal ontstaan dat hoop kan bieden aan iedereen, dat welvarend is en dat op een constructieve wijze bijdraagt aan vrede in de hele regio.
Voor ons Europeanen is dat een morele verplichting waarvoor we onze open niet mogen sluiten, en u kunt er zeker van zijn dat die van mij altijd geopend zullen zijn.
(Applaus)
De Voorzitter. - Hartelijk dank, mijnheer Solana, ook voor uw onvermoeibare inspanningen en uw grote inzet. Ik kan zeggen dat ik dezelfde ervaringen heb opgedaan als u. We moeten het pad van de vrede blijven bewandelen en niet bij de pakken neer gaan zitten.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals wij allen weten, en zoals zojuist ook nog een keer door de heer Solana is benadrukt, is de sfeer in de regio extreem gespannen. Ik zou zelfs willen zeggen dat er een gevoel van wanhoop valt te bespeuren. Mijn directeur verblijft nog steeds in de regio en heeft me zojuist nog gebeld. Helaas wordt de situatie steeds onveiliger en is er sprake van een vicieuze cirkel van geweld, met name in de bezette Palestijnse gebieden, in Israël en in Libanon. Ook de heer Solana gaf dat net al aan.
Indien de oorzaken van die wanhoop niet worden weggenomen, zullen wij de rol van meer radicale groeperingen in de regio wellicht zeer snel groter zien worden. Volgens mij is dat op dit moment het grote gevaar. De heer Solana zei al dat de gevechten in Libanon zich nu al tot andere Palestijnse kampen hebben uitgebreid. Wij maken ons dan ook grote zorgen en vrezen dat het niet lang zal duren voordat het conflict tussen het Libanese leger en de Islamitische opstandelingen losbarst. De situatie is inmiddels uitgegroeid tot het ernstigste interne conflict sinds het einde van de burgeroorlog, een conflict dat al aan meer dan honderd mensen het leven heeft gekost.
Ik wil nog een keer benadrukken dat de legitieme regering van Libanon op onze volledige steun kan rekenen. Ik wil echter ook ons standpunt herhalen dat alles in het werk moet worden gesteld om te voorkomen dat er nog meer slachtoffers onder de burgerbevolking vallen. De hulporganisaties moeten de mogelijkheid krijgen om hun werk te doen.
Aan de andere kant wil ik mijn tevredenheid uitdrukken over VN-resolutie nr. 1757 van de Veiligheidsraad over de oprichting van een speciaal tribunaal in verband met de moord op de voormalige minister-president Rafiq Hariri. Ik denk dat het vertrouwen van de Libanese burgers in het rechtsstelsel en de rechtstaat in hun land hierdoor weer hersteld kan worden. Hopelijk komt hiermee ook een einde aan een van de meest tragische gebeurtenissen in de recente historie van Libanon.
De bijeenkomst die morgen in Gaza zou worden gehouden tussen president Abbas en minister-president Olmert, is helaas afgelast. De leiders van de G8 zullen zich in ieder geval morgen wel over het Palestijns-Israëlische conflict buigen, net zoals dat ook al is gebeurd tijdens de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de G8. Er bestaat zeer grote bezorgdheid over de ontwikkelingen in zowel Gaza als Israël op politiek gebied en op het terrein van de veiligheid. Tegelijkertijd is ook onderkend dat er geen alternatief bestaat voor het voortzetten van de humanitaire hulp enerzijds en het onderzoeken van de wijze waarop steun kan worden gegeven aan dit Arabische vredesinitiatief anderzijds.
Zelfs in deze zeer penibele en problematische periode is er echter nog steeds hoop, omdat het Israëlische initiatief een unieke mogelijkheid biedt voor een veelomvattende oplossing. Wij weten dat ook de Egyptenaren trachten om een staakt-het-vuren tot stand te brengen met alle Palestijnse groeperingen. In deze moeilijke tijden is de betrokkenheid van de Verenigde Staten, en met name van Condoleezza Rice, bijzonder waardevol. Het voorzitterschap van de EU is ook vastbesloten om een oplossing te bewerkstelligen. De heer Solana heeft exact beschreven wat het Kwartet heeft gedaan. Naar mijn idee was het een goede bijeenkomst en ligt er nu een voorstel om zowel een bilateraal als regionaal traject te bewandelen. Ik hoop dat de bijeenkomst in Egypte gehouden kan worden, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de Arabische Liga en, naar ik hoop, ook van de beide conflicterende partijen.
Ik heb twee dagen geleden met de Jordaanse minister van Buitenlandse Zaken gesproken, de heer Abdel Ilah Al-Khatib. Hij is voornemens om samen met zijn Egyptische collega een bezoek aan Israël te brengen, voordat eind juni de bijeenkomst tussen de Arabische Liga en het Kwartet plaatsvindt. Wij hopen dat de betrokkenheid van Israël hierdoor wordt vergroot en dat het land daardoor gestimuleerd wordt om positief op het Arabische vredesinitiatief te reageren.
Ik heb vorige week ook een conferentie in Wenen bijgewoond over de bijdrage die vrouwelijke leiders kunnen leveren aan de vrede en veiligheid in het Midden-Oosten. Op deze conferentie is de mogelijke bijdrage besproken die maatschappelijke organisaties, vrouwen in de samenleving, aan de vrede kunnen leveren. Daarbij waren vooraanstaande vrouwen aanwezig als Tzipi Livni, Hanan Ashrawi, Condoleezza Rice en anderen. Een klein, maar veelzeggend positief aspect was dat dit de eerste keer was dat Tzipi Livni en Hanan Ashrawi aan dezelfde tafel een discussie voerden. Ik moet zeggen dat er sprake was van een groot wederzijds begrip en zelfs van een vriendschappelijke atmosfeer. Dit initiatief is ook weer een zeer nuttig stukje gebleken van de zeer moeilijke vredespuzzel. Ik ben van plan om wellicht volgend jaar een soort follow-upbijeenkomst in Brussel te houden.
Wij hebben grote waardering voor de inspanningen van het Europees Parlement: het bezoek van de delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met de Palestijnse Wetgevende Raad, gevolgd door uw bezoek, mijnheer de Voorzitter, en uw zeer evenwichtige toespraak in de Knesset op 30 mei. Het is bemoedigend dat uw toespraak goed door de Knesset is ontvangen, zoals u zelf al aangaf. Dat was geen gemakkelijke opgave.
De Palestijnse bevolking heeft dringend een politiek perspectief nodig. De leden van het Kwartet zijn zich daar zeer goed van bewust. Daarom moeten wij blijven aandringen op onderhandelingen over de definitieve status, waarbij wij gebruik kunnen maken van de structuren die de Arabische Liga heeft opgezet. De Arabische Liga heeft Israël verzocht om een aantal maatregelen te beëindigen die verband houden met de bezetting, zoals de blokkades van de nederzettingen en rondom het demarcatiegebied. Ik was aangenaam verrast door de oproep van president Abbas om dit interne geweld met onmiddellijke ingang te beëindigen. Hij vindt het de hoogste tijd dat de beschietingen met Qassam-rakketten vanuit Gaza nu voor eens en voor altijd afgelopen zijn. Het staakt-het-vuren moet inderdaad ook uitgebreid worden tot de Westelijke Jordaanoever. Ik betreur het nogmaals ten zeerste dat de bijeenkomst van morgen tussen minister-president Olmert en president Abbas is afgelast Wij moeten hieruit kennelijk afleiden dat beide partijen geen overeenstemming konden bereiken over het plan van president Abbas voor een staakt-het-vuren, met name met betrekking tot een koppeling van een staakt-het-vuren in Gaza aan het stopzetten van de militaire operaties op de Westelijke Jordaanoever. Er is ook geen overeenstemming bereikt over het vrijgeven van de Palestijnse inkomsten uit belasting- en douaneheffingen die door Israël zijn ingehouden in de periode voorafgaand aan de vrijlating van de ontvoerde soldaat Gilad Shalit. Wij hadden gehoopt dat er op dit punt enige vooruitgang geboekt zou worden. De Palestijnen hebben besloten dat zij het risico van deze bijeenkomst niet wilden lopen. Uiteraard hoopten wij allemaal dat die bijeenkomst een opstap zou zijn naar enige vooruitgang in de dialoog over het staakt-het-vuren en op het gebied van het vrijgeven van de belasting- en douaneheffingen en het opheffen van de beperkingen op de bewegingsvrijheid.
Wat de regering van nationale eenheid betreft, is het volgens mij geen goed idee om onze steun daaraan op dit moment in te trekken. Ik ben het ermee eens dat die regering nog niet alles heeft bewerkstelligd waar wij op gehoopt hadden, maar er zijn nu eenmaal geen aantrekkelijke alternatieven. Als wij toestaan dat deze regering uit elkaar valt, heeft dat ernstige gevolgen voor de institutionele capaciteit van de Palestijnse Autoriteit, waardoor de positie van radicale splintergroeperingen sterker zou kunnen worden. Naar mijn idee is dat het laatste wat wij willen.
Zoals u weet, heeft de Commissie - met inachtneming van de beperkingen zoals opgelegd door de Raad - snel gereageerd op de benoeming van een regering van nationale eenheid en op de grotere behoefte aan steun van de Palestijnen. Alleen al in de eerste helft van 2007 hebben wij 320 miljoen euro aan communautaire fondsen toegezegd. Dat is vrijwel gelijk aan het totale bedrag dat wij in 2006 beschikbaar hebben gesteld. Uit deze uitzonderlijke inspanning blijkt dat wij meer noodhulp aan de Palestijnen hebben verstrekt sinds de formatie van de regering van nationale eenheid. De financiële situatie van de Palestijnse Autoriteit is echter deplorabel, vertelde Salam Fayyad gisteren aan een van mijn collega’s. Zij hebben onze steun nog steeds nodig, zelfs nu dit tijdelijke internationale mechanisme (TIM) operationeel is. Israël dient de achtergehouden belasting- en douaneheffingen vrij te geven aan de Palestijnse Autoriteit. Wij zullen Israël aansporen om dat te doen via het TIM of via de PLO-rekening. Wij hebben dit verzoek ook overgebracht in het kader van het laatste Associatiecomité met Israël op 4 juni in Jeruzalem. Ook het Kwartet heeft gewezen op de noodzaak van een hervatting van de overdracht van die heffingen om de economische en humanitaire omstandigheden op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza te verbeteren. Zoals gezegd is het sowieso belangrijk dat er vooruitgang wordt geboekt.
Sinds de vorming van de regering van nationale eenheid werken wij zeer nauw samen met de minister van Financiën. Gezien de zeer trieste sociaaleconomische situatie zullen wij het TIM tot 30 september verlengen. Wij zullen dan wel nieuwe financiële middelen daarvoor moeten vinden. Ik zal het Europees Parlement en de Raad binnenkort vragen om nog een keer een extra inspanning te leveren om de benodigde financiële middelen in de begroting vrij te maken. Ik dank u voor alle steun die u in het verleden heeft gegeven en hoop dat wij ook in de toekomst op die steun mogen rekenen. Onze voornaamste taak daarbij dient het herstel van de instellingen van de Palestijnse Autoriteit te zijn, zodat deze weer de benodigde diensten aan het Palestijnse volk kan leveren. Wij proberen ook om de aandacht geleidelijk te verleggen van de huidige nadruk op nood- en humanitaire hulp naar de opbouw van de instellingen en ontwikkelingsprojecten. Ook als wij daarin slagen, moeten wij uiteraard nog steeds een oplossing voor de huidige crisissituatie vinden.
Wij zien uit naar nieuwe Palestijnse voorstellen. Zij hebben toegezegd dat zij met ideeën zullen komen voor specifieke internationale steun. De Palestijnse Autoriteit is op dit moment bezig met het opstellen van een operationeel plan dat vervolgens als een nuttig instrument gebruikt zou kunnen worden om nieuwe ontwikkelingsactiviteiten in kaart te brengen, waaraan wij onze steun kunnen geven, met name in Gaza.
Ik wil ook graag opmerken dat het begrotingstekort van de Palestijnse Autoriteit zodanig groot is dat de Gemeenschap deze last onmogelijk alleen kan dragen. De Arabische landen zullen hun toezeggingen om de regering van nationale eenheid te helpen ook gestand moeten doen. In dat verband is het een goede zaak dat de PLO-rekening die nu geopend is, in ieder geval ook gebruikt wordt door Saoedi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten. Dat is een eerste stap, maar het is nog niet voldoende.
(Applaus)
De Voorzitter. - Dank u zeer, mevrouw Ferrero-Waldner. Ik wil ook u hartelijk bedanken voor uw inzet voor dit moeizame vredesproces, als men daar tenminste nog van kan spreken.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, namens de PPE-DE-Fractie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats wil ik de Hoge Vertegenwoordiger bedanken voor zijn niet aflatende inzet voor vrede. Maar ik wil ook u bedanken, mijnheer de Voorzitter, voor uw bezoek aan de regio, voor de symbolische betekenis daarvan en voor de boodschap van solidariteit die ervan is uitgegaan. Ik dank ook commissaris Ferrero-Waldner voor het enorme werk dat de Europese Commissie verricht, in de ernstige politieke crisis, met groeperingen die deel uitmaken van de regering van nationale eenheid maar nu tegenover elkaar staan, en dit alles midden in een sociale, economische en humanitaire crisis.
Wat kunnen we doen in de huidige situatie? Ik denk weinig meer dan wat mevrouw Ferrero-Waldner en de heer Solana hebben aangegeven: de diplomatieke inspanningen van de Europese Unie verdubbelen en te werk gaan aan de hand van twee uitgangspunten.
Het eerste uitgangspunt is dat er een eind moet worden gemaakt aan de onderlinge strijd tussen de twee groeperingen die samen de regering van nationale eenheid vormen, en die nu verwikkeld zijn in een nietsontziende strijd om de macht, wat dramatische gevolgen heeft voor de burgerbevolking.
En in de tweede plaats, mijnheer de Voorzitter - ook dat moet duidelijk worden gezegd - moet de regering van nationale eenheid zich ondubbelzinnig en expliciet uitspreken voor de democratie en het gebruik van geweld verwerpen.
Wat kunnen we ondertussen doen? Commissaris Ferrero-Waldner heeft dat heel duidelijk uitgelegd: we moeten proberen om het mechanisme voor humanitaire hulpverlening zo soepel mogelijk toe te passen, de omvang van die hulp verhogen en andere prioriteiten aanhouden bij de verdeling ervan.
Mijnheer de Voorzitter, de maximumstraf in het Wetboek van Strafrecht van mijn land is dertig jaar en een dag. De heer Solana heeft ons er vandaag aan herinnerd dat het veertig jaar geleden is dat de Zesdaagse Oorlog begon, waarin Gaza, de Westelijke Jordaanoever en de Golanhoogte werden bezet. De situatie bevindt zich echter nog steeds in een enorme impasse. Veertig jaar is meer dan een samenleving - of twee samenlevingen, zoals de heer Solana het uitdrukte - kunnen verdragen, in termen van de omvang van het lijden en het aantal doden.
Ik denk dat dit Parlement eensgezind zijn steun moet geven aan de vertegenwoordigers van de Raad en de Commissie, zodat de Europese Unie, als onderdeel van de internationale gemeenschap in het algemeen en het Kwartet in het bijzonder, al het mogelijke kan doen om - zoals de heer Solana en mevrouw Ferrero-Waldner hebben gezegd - een nieuwe kans op vrede te creëren in een samenleving en een regio die al te veel hebben geleden.
Pasqualina Napoletano, namens de PSE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ferrero-Waldner, mijnheer Solana, dames en heren, zoals hier al is gezegd, heeft dit debat plaats tijdens de veertigste verjaardag van de bezetting van de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Wat een Blitzkrieg had moeten worden, is veranderd in een nachtmerrie waar geen eind aan komt. Veertig jaar is zo’n lange periode dat hele generaties Palestijnen niets anders gekend hebben dan bezetting, vernedering, check-points, en tenslotte een muur en een leven dat op een gevangenschap lijkt: in de bezette gebieden is de mobiliteit inmiddels vrijwel onmogelijk!
Ook Israël heeft in deze veertig jaar zeker niet de garanties op veiligheid gekregen waarnaar het streefde, en het land is op zorgbarende wijze achteruitgegaan op het terrein van de democratie en de rechtsstaat. Wij hebben te maken met twee volkeren die volkomen uitgeput zijn door een eindeloze situatie van oorlog en geweld. De Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement wijst er al heel lang en duidelijk op dat de enige kans op een constructieve aanpak voor een situatie die voortdurend achteruitholt, is dat openlijke steun wordt verleend aan de Palestijnse regering van nationale eenheid.
Daar moet meteen aan toegevoegd worden dat de internationale gemeenschap in overweging zou moeten nemen om een vredeshandhavingsmacht naar het gebied te sturen, om te voorkomen dat het geweld van deze weken in Gaza nog verder uit de hand loopt, om een minimum aan leefomstandigheden voor de bevolkingen te garanderen, om de eerbiediging van het internationaal recht te herstellen, en vooral om die cirkel van uitzichtloos geweld te doorbreken.
Van Israël verwachten wij andere signalen dan de moorden en willekeurige arrestaties als reactie op de Qassam-raketten die op Sderot zijn afgevuurd. Door de bezetting, de nederzettingen, de muur en de situatie van Jeruzalem raakt het perspectief van twee staten elke dag verder verwijderd, zoals ook bronnen van de Verenigde Naties momenteel zeggen. De VN, de Verenigde Staten, Rusland, Europa en de gehele internationale gemeenschap hebben de verantwoordelijkheid om in te grijpen, voordat iedere mogelijkheid om samen te leven voorgoed van de horizon verdwijnt.
Ik herinner er tenslotte aan dat er een Arabisch plan bestaat om Israël vooruitzicht op vrede te bieden: niet alleen met de Palestijnen maar met alle Arabische landen. Hier moet met grotere overtuiging aan gewerkt worden. Premier Olmert heeft in de afgelopen dagen verklaard dat dit plan een basis voor onderhandelingen kan vormen. Ik hoop dat hij dat niet alleen heeft gezegd omdat zijn regering zo zwak staat.
De situatie in Libanon is al even ernstig, zoals u al gezegd hebt. Ik geloof dat de Unifil-troepen die daar opereren, gesteund en versterkt moeten worden. Tot slot willen wij onze Voorzitter, de heer Poettering, vragen om in actie te komen en een speciale vergadering van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering bijeen te roepen.
Annemie Neyts-Uyttebroeck, namens de ALDE-Fractie. - Voorzitter, Hoge Vertegenwoordiger, mevrouw de commissaris, collega's, dezer dagen gedenken we de zesdaagse oorlog, die enerzijds de militaire suprematie van Israël heeft gevestigd, maar die ook het begin heeft ingeluid van 40 jaar bezetting, confrontaties, geweld en eindeloos bloedvergieten. Wie in Israël en in de bezette gebieden geboren is na juni 1967, dat wil zeggen al wie 40 jaar is of jonger, heeft niets anders gekend dan onzekerheid en ongerustheid over de toekomst van het eigen land, van de eigen geliefden en van zichzelf. Na 40 jaar is het nu echt wel genoeg geweest. Er moet dringend aan vrede worden gewerkt, een duurzame vrede, die gefundeerd moet zijn op twee landen die elkaars bestaansrecht erkennen en die met rust moet worden gelaten door hun buurlanden.
Er is hier uitvoerig uiteengezet door alle vorige sprekers hoe ingewikkeld, hoe moeilijk en hoe gecompliceerd dat wel is. Maar er is, collega's, dat ene ingrediënt zonder hetwelk het nooit zal lukken en dat is politieke wil en politieke moed. Zonder het soort politieke wil en politieke moed dat op een bepaald ogenblik in Zuid-Afrika bijvoorbeeld aanwezig geweest is in beide kampen om een eind te maken aan apartheid, een gruwelijk regime, zonder dát soort politieke moed en zonder dát soort politieke wil zal het niet lukken. En het jammerlijke is dat het voor niemand mogelijk is om politieke wil en politieke moed te hebben in de plaats van de protagonisten zelf. Het zijn zíj die die politieke wil en die politieke moed zullen moeten opbrengen. Morgen, collega's, zal er rond het Berlaymont-gebouw een mensenketting worden gevormd van joden en Palestijnen, die allemaal samen zullen zeggen: "Na 40 jaar is het nu eigenlijk wel genoeg geweest. Na 40 jaar moet er aan vrede worden gewerkt."
Maar jammer genoeg is het conflict tussen Israël en Palestina niet het enige dat onrust zaait in de streek. Nieuw geweld is opgelaaid in Libanon, sommigen zien hierin de hand van Syrië dat tot elke prijs een internationaal Hariri-tribunaal wil voorkomen. Ik wil graag namens mijn fractie de beslissing begroeten van de UNO-Veiligheidsraad, die de moed heeft gehad om te zeggen dat een dergelijk tribunaal er zal komen. U weet, collega's, dat dit een gemengd tribunaal zal zijn met internationale rechters en met Libanese rechters, met een gemengd openbaar ministerie en dat het zal functioneren volgens de beginselen van het Libanese recht. Maar ook in Libanon zal politieke moed in alle kampen noodzakelijk zijn om aan de Libanezen eindelijk datgene te gunnen waar ook zij recht op hebben: vrede en veiligheid.
Brian Crowley, namens de UEN-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de Hoge Vertegenwoordiger en de commissaris bedanken voor hun toespraken van vandaag. Ik zal, gezien de korte spreektijd, niet alle landen afzonderlijk bespreken, maar mij beperken tot Palestina. Alles wat namelijk in alle andere delen van het Midden-Oosten gebeurt, houdt verband met de situatie in Israël en Palestina.
Als ik terugkijk naar het debat dat veertig jaar geleden tijdens de speciale bijeenkomst van de Veiligheidsraad van de VN naar aanleiding van het begin van de zesdaagse oorlog in 1967 plaatsvond, vind ik het interessant om te zien wat er toen voor mogelijke oplossingen of plannen werden overwogen. Een van die oplossingen indertijd was gegarandeerde veiligheid en gegarandeerde grenzen van Israël, gebaseerd op een terugtrekking van de Israëlische strijdkrachten uit de bezette gebieden en een tweestatenoplossing. Veertig jaar later is het Kwartet er niet in geslaagd om de meest eenvoudige doelstelling te verwezenlijken, namelijk om de betrokken partijen ervan te overtuigen dat dit de enige juiste oplossing is.
Wij hebben op Europees niveau fouten gemaakt, met onze negatieve reactie op de verkiezing van de Hamas-regering in Palestina. Daardoor hebben wij een verkeerd signaal afgegeven, waardoor radicale groeperingen de controle over hebben genomen en de Palestijnse burgers de indruk hebben gekregen dat het geen zin heeft om op die mensen te stemmen of hen erbij te betrekken, aangezien de Europeanen dan de geldkraan dichtdraaien. Daarom is het zo belangrijk dat de financiering weer hersteld is via dat noodmechanisme. De commissaris heeft daar terecht op gewezen.
Die inspanningen dienen gecontinueerd te worden, want een oplossing is alleen maar mogelijk als wij betrekkingen en een dialoog tussen de mensen en volken tot stand brengen. Die oplossing moet gebaseerd zijn op dezelfde beginselen als veertig jaar geleden: een tweestatenoplossing, gegarandeerd veilige grenzen, en een rechtvaardige en faire behandeling van alle mensen in Israël en Palestina.
David Hammerstein, namens de Verts/ALE-Fractie. - (ES) Israël heeft de Zesdaagse Oorlog gewonnen, maar heeft de vrede verloren met veertig jaar bezetting. Nu zien we een gevaarlijke ontwikkeling in de richting van de Irakisering of de tribalisering van het geweld in het Midden-Oosten.
De opkomst van Fatah al-Islam in de Palestijnse kampen in Libanon en de groeiende fragmentering van de burgerconflicten in Gaza zijn geen goede voortekenen voor de toekomst van de regio.
We zien hoe het Palestijnse probleem zich uitspreidt over het hele Midden-Oosten en vermengd raakt met allerlei andere belangen van de verschillende actoren.
We lopen het gevaar dat we heel spoedig de bodem zullen bereiken. Gaan we passief toekijken hoe de Palestijnse Autoriteit instort? Zoals ik al zei, kunnen we dat niet toestaan. Wat gaan we doen om ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt? Wordt het een aangekondigde dood, chaos en geweld van een oorlog van allen tegen allen?
Gaza kan niet langer wachten. De Europese Unie kan de democratisch gekozen Palestijnse regering van nationale eenheid niet langer de rug blijven toekeren. Dat beleid van de Europese Unie heeft eraan bijgedragen dat iedere poging tot matiging door Hamas en Fatah wordt gewantrouwd door de bevolking, want het is gebleken dat de aanvaarding van het akkoord van Mekka niets heeft veranderd aan het embargo of aan de verschrikkelijke leefomstandigheden in de enorme gevangenis die Gaza heet.
In de eerste plaats moet de Europese Unie een dialoog op gang brengen met alle partijen, inclusief Hamas, om de vorming van een stabiele regering dichterbij te brengen.
In de tweede plaats moeten we de rechtstreekse financiële steun aan de Palestijnse Autoriteit hervatten, en zien te bereiken dat Israël het ingehouden Palestijnse belastinggeld teruggeeft.
En tot slot moeten we aan een uitbreiding van het staakt-het-vuren van Gaza naar de Westelijke Jordaanoever werken, door internationale garanties te geven, Europese en Arabische troepen naar Gaza te sturen met een mandaat van de VN, en indien nodig ook naar de Westelijke Jordaanoever.
Tegelijk vragen we om de vrijlating van de 45 parlementsleden en van de Israëliër Gilad Shalit en om stopzetting van het afvuren van Qassam-raketten en het vernietigende antwoord daarop van de kant van Israël.
(Applaus van links)
Francis Wurtz , namens de GUE/NGL-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de Hoge Vertegenwoordiger, mevrouw de commissaris, mijn fractie hechtte grote waarde aan dit debat, juist vandaag, veertig jaar na het uitbreken van een oorlog waarvoor de internationale gemeenschap, waaronder de Europese Unie, tot op heden niet in staat is gebleken de enige rechtvaardige en duurzame oplossing te vinden die er is, namelijk de beëindiging van de bezetting, de kolonisering en de onderdrukking door Israël van de in 1967 veroverde Palestijnse Gebieden.
Voorzitter, ik was zowel inhoudelijk als formeel blij met de krachtige woorden die u op 30 mei jongstleden heeft uitgesproken in de Knesset. Drie cruciale zinnen uit uw toespraak zijn me met name bijgebleven: “Wij zijn allemaal gehouden aan het internationaal recht”. U hebt gelijk. Wij willen van Israël niets anders dan dat het de resoluties van de Veiligheidsraad, de Geneefse Verdragen, de aanbevelingen van het Internationale Strafhof en het humanitair recht naleeft, zoals de VN onlangs in herinnering heeft geroepen. De mensenrechten worden op flagrante, constante en grootschalige wijze geschonden. Deze schendingen houden verband met nederzettingen, vluchtelingen, gevangenen, de muur en uiteraard voornamelijk de bezetting van de Palestijnse gebieden en de annexatie van Oost-Jeruzalem.
U hebt tevens benadrukt, mijnheer de Voorzitter, dat, en ik citeer: “De totstandbrenging van twee staten op basis van de grenzen van 1967 de enige weg is en blijft naar een bevredigende oplossing”. Dat is een fundamentele waarheid. De snelle toename van de nederzettingen, de bouw van de muur en het isolement van Palestijnse wijken in Jeruzalem maken deze oplossing echter juist onmogelijk. De achteloosheid waarmee de Israëlische autoriteiten het vredesplan van de Arabische Liga bejegenen, bevestigt deze wanhoopsstrategie.
Tot slot, mijnheer de Voorzitter, hebt u ons terecht gewezen op een vanzelfsprekendheid: er is geen vrede zonder rechtvaardigheid. De beroemde Israëlische historicus Tom Segev verwoordde onlangs de gevoelens van zijn landgenoten die al veertig jaar lang van mening zijn dat, en ik citeer: “Israël in 1967 de basis legde voor het toekomstig terrorisme”. Grote staatsmannen, zoals Yitzhak Rabin, hadden dat begrepen, maar de Israëlische vredesbeweging - die dit land tot eer strekt - wordt gemarginaliseerd door het huidige bewind.
De conclusie die we kunnen trekken uit deze tragische ervaring van veertig jaar blindheid is naar oordeel van mijn fractie de volgende: door de zaken op hun beloop te laten, laden we zelf schuld op ons. Laten we op durven komen voor de waarheid. Ik citeer u nog een laatste keer, mijnheer de Voorzitter, “Laten we de moed hebben om samen een nieuw begin te maken”.
(Applaus van linkerzijde)
De Voorzitter. - Dank u zeer, mijnheer Wurtz, voor uw blijk van waardering voor de woorden die ik ten overstaan van de Knesset heb uitgesproken.
Javier Solana, Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag heel kort reageren op de bijdragen van de geachte afgevaardigden die namens de fracties in dit Parlement hebben gesproken.
Volgens mij is in de meeste toespraken dezelfde lijn gevolgd, een lijn die wij in zekere zin al gedurende lange tijd voorstaan: het is tijd om af te stappen van een beleid dat op crisisbeheer is gericht. Crisisbeheer is weliswaar belangrijk, maar het is niet voldoende. Naast crisisbeheer hebben wij een beleid nodig dat tot een oplossing leidt. Wij moeten naar een politiek perspectief streven om dit conflict nu daadwerkelijk op te lossen; wij moeten deze klus waar veertig jaar geleden mee is begonnen, nu eindelijk tot een goed einde brengen. Dat is in beginsel het standpunt dat iedereen tot uitdrukking heeft gebracht, en dat zullen wij in de komende dagen ook trachten in praktijk te brengen.
Ik heb al verteld dat het Kwartet afgelopen woensdag in Berlijn een bijeenkomst heeft gehad, en dat dit Kwartet nu voor de eerste keer vastbesloten is om een debat met de partijen in gang te zetten om en politiek perspectief te creëren. Dat betekent concreet dat het Kwartet vóór het eind van de maand een ontmoeting zal hebben met zowel de Palestijnen als de Israëli’s om de dialoog tussen president Abbas en minister-president Olmert te bevorderen, een dialoog die zich nog steeds in een pril stadium bevindt. Zij zijn de twee mensen die het pad voor de vrede moeten effenen. Het is onze plicht om dit proces te stimuleren en als katalysator hiervoor te fungeren. Dat zullen wij ook doen. In de verklaring die het Kwartet afgelopen woensdag heeft gegeven, staat dat ook heel duidelijk. Volgens mij is dit een ingrijpende wijziging van onze koers. Ik wil dat graag benadrukken, omdat iemand vroeg of wij passief gaan afwachten totdat de catastrofe zich gaat voltrekken. Het antwoord is “nee”! Dat willen wij niet, dat wilt u niet, en dat willen de mensen in de regio niet. Onder leiding van het Kwartet proberen wij via dit mechanisme vooruitgang te boeken, zodat de vrede dichterbij komt.
De geachte afgevaardigden die het woord hebben gevoerd namens hun fracties, hebben nog een aantal andere voorstellen gedaan, waaronder de samenstelling van een internationale troepenmacht. Ik kan daarop zeggen dat voor de eerste keer in vele jaren een dergelijke troepenmacht daadwerkelijk tot de mogelijkheden behoort. Zoals u weet, is het voorstel daartoe in de Knesset ingediend door twee leden van de fracties. Zij zeiden dat dit misschien het juiste moment is om - in ieder geval in het beginstadium - een internationale troepenmacht te stationeren om de vrede te bewaren of de grens te controleren in het zuiden rond de zogeheten Philadelphi-corridor, waar de grensovergang bij Rafah zich bevindt. Omdat hierover al informatie in de pers is verschenen, weet u waarschijnlijk al dat wij deze optie nader bestuderen. Dat geldt ook voor de Israëli’s en de Palestijnen. Ook de Egyptenaren nemen deze optie in overweging, zij het dat zij iets minder enthousiast hierover zijn. De aanwezigheid van een internationale troepenmacht is voor de Egyptenaren namelijk moeilijk te accepteren omdat hierdoor de indruk wordt gewekt dat zij zelf niet in staat zijn om dat deel van de grens te controleren. Toch denk ik dat wij de discussie over deze optie in gang kunnen zetten en wellicht tot een oplossing kunnen komen.
Dit sluit ook aan bij hetgeen mevrouw Napoletano over het succes van Unifil heeft gezegd. Het feit dat de internationale gemeenschap verantwoordelijk was voor Unifil, dat wil zeggen voor het uitvoeren van de resolutie van de VN-Veiligheidsraad met betrekking tot Libanon, en de positieve reacties op die troepenmacht - die overigens voor het grootste gedeelte van Europese origine is - hebben ertoe geleid dat enkele leden van de Israëlische regering en de Knesset (en mensen in Israël in het algemeen) zich nu afvragen of de inzet van een dergelijke troepenmacht ook in andere gebieden mogelijk is.
In zeker zin moeten wij alle aspecten met elkaar in verband brengen. Het is wellicht mogelijk om de lessen die wij van onze aanwezigheid in Libanon hebben geleerd, ook op andere plaatsen toe te passen. Dat biedt de mogelijkheid voor de stationering van een toezichthoudende troepenmacht. Dat is overigens absoluut noodzakelijk indien het vredesproces een kans van slagen wil hebben.
Met betrekking tot Libanon wil ik graag nogmaals benadrukken dat de resolutie voor de oprichting van een tribunaal zeer belangrijk is. Dat tribunaal is tegen niemand gericht. Syrië heeft hier zeer negatief op gereageerd, en daarom wil ik nogmaals onderstrepen dat een dergelijk tribunaal geen vooroordelen heeft ten opzichte van bepaalde personen of landen. Het tribunaal wordt opgericht om te onderzoeken wie er verantwoordelijk is voor de moord op de heer Hariri, een goed mens die door velen van ons als een vriend werd beschouwd. De achtergrond van die moord dient opgehelderd te worden, indien wij vrede en verzoening in Libanon willen bewerkstelligen. Dat is ook het doel van de Europese Unie en afgelopen woensdag heeft de Veiligheidsraad het belangrijke besluit genomen om dat internationale tribunaal in het leven te roepen.
Ik wil graag nogmaals zeggen dat de richting waarin wij het Kwartet thans sturen, een initiatief is dat zoals altijd veel vaders - of veel moeders - heeft. U mag er echter in ieder geval op vertrouwen dat de Europanen zich vanaf het begin veel inspanningen hebben getroost om dit te bereiken. Laten wij hopen dat wij in staat zijn om op de ingeslagen weg verder te gaan. Dat zal niet eenvoudig zijn, maar ik hoop in ieder geval dat ik, net als altijd, ook in de toekomst op de steun, de hulp en het begrip van het Europees Parlement mag rekenen.
(Applaus)
Charles Tannock (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb gisteren een ontmoeting gehad met een delegatie van Israëlische burgers uit Sderot. Zij hebben mij uit de eerste hand verteld van de verschrikkingen waaronder de burgerbevolking te leiden heeft als gevolg van driehonderd willekeurige aanvallen met Qassam-raketten vanuit het Gaza-gebied, dat onder controle van Hamas staat. Inmiddels zijn er twee doden gevallen en zijn er vele gewonden. Volgens het internationaal recht is dit een oorlogsmisdaad. Afgelopen week zijn er 33 mensen door de IDF (de Isareli Defence Forces) op de Westelijke Jordaanoever opgepakt, waaronder de Palestijnse minister van Onderwijs Nasser al-Shaer. Zij worden beschuldigd van openlijke steun aan die raketaanvallen. De gevangenneming van een minister van Onderwijs is een interessant verschijnsel. Dat lijkt namelijk een ondersteuning te vormen van de herhaalde beschuldigingen in dit Parlement dat de Palestijnse schoolboeken en lesprogramma’s, die jarenlang mede door EU-fondsen zijn gefinancierd, nog steeds gericht zijn op een versterking van het klimaat van haat en wantrouwen ten opzichte van Israël en het verheerlijken van terroristisch geweld.
Zoals ook tot uiting komt in het Hamas-handvest van 1988, dat op de Egyptische moslimbroederschap is gebaseerd, zijn veel van de ministers van de regering van nationale eenheid er nog steeds hartgrondig van overtuigd dat de staat Israël geen bestaansrecht heeft, dat alle terroristisch geweld te rechtvaardigen is via een verwijzing naar de zogeheten gewapende strijd, en dat zij niet gebonden zijn aan eerdere internationale overeenkomsten die door de PLO zijn ondertekend. In mijn optiek voldoet de Palestijnse regering van nationale eenheid overduidelijk niet aan de criteria van het Kwartet. De EU dient Hamas dan ook te handhaven op de lijst van terroristische organisaties en mag ook geen directe financiële steun aan de regering van de Palestijnse Autoriteit geven. Ook dient het TIM in stand gehouden te worden voor het verlenen van humanitaire hulp. Die hulp is inmiddels opgelopen tot meer dan 500 miljoen euro per jaar en is - in tegenstelling tot wat het grote publiek denkt - de afgelopen drie jaar alleen maar toegenomen.
Ook ik sluit mij aan bij de nieuwe voorstellen van de Arabische Liga voor een oplossing via de onderhandelingstafel, hoewel ik eerlijk moet zeggen dat het terugkeerrecht volledig irreëel is. Wederom verwerpt Hamas echter vreemd genoeg de voorstellen voor de erkenning van Israël. Een aantal voorstanders van de harde lijn bij alle partijen verwerpt de vrede of een tweestatenoplossing. Op de veertigste verjaardag van de Zesdaagse Oorlog is echter zonneklaar dat dit de enige haalbare oplossing op lange termijn is voor een duurzame vrede in de regio. Allereerst dient de Palestijnse Autoriteit echter de openbare orde op haar grondgebied te waarborgen en ervoor te zorgen dat het conflict beëindigd wordt dat inmiddels is uitgegroeid tot een virtuele burgeroorlog tussen Hamas en Fatah in Gaza, een conflict dat ook nog eens door Libanon wordt aangewakkerd.
Ik roep dit Parlement en de internationale gemeenschap nogmaals op om druk uit te oefenen op iedereen die van invloed kan zijn op de vrijlating van de BBC-verslaggever Alan Johnson - waarvan we nu weten dat hij gezond en wel is - en de ontvoerde korporaal Shalit. Als dat gebeurt, wordt er een klimaat gecreëerd dat bevorderlijk is voor het opnieuw oppakken van de cruciale routekaart voor de vredesonderhandelingen.
Véronique de Keyser (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, tijdens de parlementsverkiezingen van 2006 vroeg ik aan een Palestijn: “Denkt u dat deze verkiezingen vrede gaan brengen?” Hij antwoordde: “Nee, vrede niet, maar wel democratie. En wij gaan aan de wereld laten zien dat we zelfs in de bezette gebieden in staat zijn vrije verkiezingen te houden.”
Onze reactie was beneden alle peil. Wij hebben de aspiraties van een volk, inclusief hun recht om fouten te maken, geminacht en aldus nog iets meer chaos teweeggebracht in een regio waar de gemoederen momenteel hoog oplopen. De oprichting van een regering van nationale eenheid en het akkoord van Mekka hebben onvoldoende verandering teweeg gebracht in de harde lijn van de Europese Unie of haar sancties. Ondanks uw inspanningen, mevrouw Ferrero-Waldner - en ik stel deze inspanningen op prijs -, ondanks hetgeen u ons hebt verteld, en dat is bemoedigend, meneer Solana, ben ik van mening dat we ons beleid ten aanzien van het Midden-Oosten niet ingrijpend genoeg hebben gewijzigd, en dat we onvoldoende hebben begrepen dat we met onze reactie op deze verkiezingen het begrip ‘democratie’ zelf ondermijnen.
Deze houding duurt al veertig jaar lang voort. Ik vind dat we het deels aan onszelf te danken hebben dat er in veertig jaar tijd een situatie van totale anarchie is ontstaan in Palestina, met buitengerechtelijke executies, landdiefstal, en nu de ontvoering van rechtmatig gekozen afgevaardigden en ministers, het bestaan van een muur die als onrechtmatig wordt beschouwd door het Hof in Den Haag, en de schending van de Verdragen van Genève. Francis Wurtz had het er al over: meer dan vierhonderd kinderen zitten nog altijd gevangen in Israëlische gevangenissen, meer dan vierhonderd jonge Palestijnen. In de resoluties van de VN werd met geen woord gerept over het afgrendelen van gebieden en de beperkingen van de bewegingsvrijheid. En wat nog meer?
Uiteraard, mijnheer Kinnock, veroordelen wij het geweld, veroordelen wij de raketaanvallen, veroordelen wij de ontvoering van de soldaat Shalit, maar momenteel is de verhouding zoek. Kijkt u maar naar de cijfers. Deze zijn helaas dramatisch ongunstig voor het Palestijnse volk en nogmaals, er is geen sprake van gelijke afstand. Het internationaal recht – dat is geen gelijke afstand.
Niets rechtvaardigt momenteel ons stilzwijgen, en ik wilde hier hulde brengen aan de nieuwe Rechtvaardigen, deze joden die, in Israël en daarbuiten, voor hun mening uitkomen en zeggen “Dat moet afgelopen zijn.” Daarvoor moeten ze het hoongelach, het sarcasme en zelfs de dreigementen van hun medeburgers incasseren. Ik voel me solidair met al deze mensen, zoals ik me ook solidair voel met onze Palestijnse collega’s die, in weerwil van hun parlementaire onschendbaarheid, gevangen zijn gezet.
Ik wilde u zeggen dat in België alle leiders van de politieke partijen morgen om 13 uur bijeenkomen in Berlaymont, waar ze een cordon voor vrede zullen vormen en de Europese Unie zullen vragen haar verantwoordelijkheden te nemen, niet alleen humanitaire verantwoordelijkheden, maar echte politieke verantwoordelijkheden, die de Europese Unie tot eer strekken.
Angelika Beer (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, niemand van ons trekt het bestaansrecht van Israël in twijfel. Wij kennen onze politieke verantwoordelijkheid. Ik wil echter in herinnering roepen wat er is gezegd tijdens een vredescongres dat de afgelopen dagen in Palestina is gehouden. Palestijnse en Israëlische vrouwen, die deel uitmaken van het maatschappelijk middenveld, zijn met een heldere boodschap gekomen: “Jullie spreken over coëxistentie van beide staten, en dat is ook goed. Maar vergeet niet dat ons bestaan wordt bedreigd, in Palestina en in de Gaza.”
Ik denk dat het nu in de eerste plaats om de bestaanskwestie gaat. Daarom ben ik blij dat Javier Solana zei dat we ons moeten afvragen of wij onze ervaringen in Libanon niet zo snel mogelijk moeten evalueren en ons eventueel in Gaza moeten inzetten. Wij moeten handelen voordat de situatie volledig uit de hand loopt, want veel kansen krijgen we niet meer. Wat u, mijnheer Solana, omschreef als moed, is in feite de hoop die wij moeten hebben om ons te blijven inzetten en dit ook uit te leggen aan de mensen ter plekke. Welnu, deze hoop is in de regio zelf tot een minimum geslonken.
Namens mijn fractie wil ik de Voorzitter, de heer Poettering, bedanken voor het feit dat hij deze reis heeft gemaakt. U zei dat de situatie in Gaza onduldbaar is. Het is onze plicht ons nu meer dan ooit in te zetten voor het recht van de mensen daar om in vrede te leven, en dat betekent vanzelfsprekend ook dat wij Hamas moeten bekritiseren wegens zijn dubbelspel. De verklaring van Hamas ter gelegenheid van de veertigste verjaardag van de Zesdaagse Oorlog is voor ons onaanvaardbaar. Wij moeten echter met de regering van nationale eenheid ook actief samenwerken, want een tweede kans krijgen we niet. Ik deel de kritiek die mevrouw De Keyser zojuist formuleerde, namelijk dat wij als Europese Unie fouten hebben gemaakt in de regio. Wij hebben de hoop bitter beschaamd en zijn er niet in geslaagd de bereidheid van de mensen om naar de toekomst te kijken te versterken.
Ik hoop dat het Midden-Oostenkwartet nu uit zijn sluimer is ontwaakt. Ik hoop dat het in actie komt en dat er reizen naar het gebied worden gemaakt. Dit kon wel eens de laatste kans zijn, voordat de hoop op vrede definitief is verdwenen.
Jana Hybášková (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe om met een aantal citaten te beginnen. Op 2 april zei minister Haniyeh het volgende op Al-Jazeera: ‘Wat ons betreft, is de kwestie rondom de erkenning van Israël nu eens en voor altijd geregeld. Het is geregeld in onze politieke literatuur, in ons Islamitisch gedachtegoed en in onze Jihad-cultuur waarop wij ons handelen baseren. Wij zullen een bestand afkondigen, maar zullen Israël nimmer erkennen’. Op 27 april zei hij op Al-Jazeera: ‘Indien de belegering langer dan een bepaalde tijd duurt, zullen wij een besluit moeten nemen, en het lijdt geen twijfel dat wij zullen reageren. Op 5 mei zei hij in een gebed: ‘Ik herhaal namens de Palestijnse regering dat het veiligheidsplan niet van invloed zal zijn op het verzet. Wij zullen Allah de gelegenheid geven om ons een van de twee zegens te schenken, de overwinning of het martelaarschap.’
Ik spreek vloeiend Arabisch en ik kan u de verzekering geven dat de vertaling correct is. De situatie is ernstig. Wij worden niet alleen met een “Irakisering” van Gaza geconfronteerd, maar met de “Iranisering” van het gehele Midden-Oosten. Dat is niet alleen een bedreiging voor het Midden-Oosten, maar vormt ook een serieuze bedreiging voor onze eigen veiligheid. Europa moet hier een rol in gaan spelen en wij moeten absoluut één front vormen. Daarom dient het Parlement eensgezind te blijven en steun te geven aan de Raad, de Commissie en het Kwartet. Het tijdelijke internationale mechanisme dient gecontinueerd te worden. Wij moeten de humanitaire hulp voortzetten. Wellicht dat wij zelfs de PLO-rekening moeten gebruiken.
De kern van de oplossing is echter dat de Palestijnse regering van nationale eenheid geweld afzweert, de staat Israël erkent en de verplichtingen uit hoofde van de internationale overeenkomsten nakomt. Pas dan kunnen wij een beroep doen op VN-Resolutie nr. 242 en Israël onverkort vragen zich terug te trekken, zodat er geen “deterritories” of bezette gebieden meer zijn. Ik zou van de Raad en de Commissie dan ook graag willen weten of zij van mening zijn dat er aan de voorwaarden voor de erkenning en rechtstreekse financiering van de Palestijnse regering van nationale eenheid is voldaan.
Béatrice Patrie (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de Hoge Vertegenwoordiger, nu veertig jaar zijn verstreken sinds de Zesdaagse Oorlog en de bevolkingen van het Midden-Oosten nog steeds de tragische gevolgen ervan ondervinden; nu rapporten van Amnesty International en de Verenigde Naties grote vraagtekens plaatsen bij de levensvatbaarheid van een Palestijnse staat, vanwege het aanhoudende Israëlische beleid van bezetting en kolonisering, nu Gaza en de Westelijke Jordaanoever geteisterd worden door vreselijke ellende, waardoor de vijandigheden tussen rivaliserende Palestijnse facties worden aangewakkerd en de regering van nationale eenheid, laatste bastion tegen de burgeroorlog, aan een zijden draadje hangt; nu de hele regio in vuur en vlam staat, van Irak tot Libanon, kunnen we wel zeggen dat toespraken met uitingen van medeleven niet langer volstaan en het hoog tijd is te zorgen voor een verandering, een ommekeer, voor een revolutie - zou ik durven zeggen - van ons Midden-Oostenbeleid en om onze verantwoordelijkheden ten volle te nemen.
Allereerst is het daarvoor noodzakelijk de Palestijnse regering van nationale eenheid te erkennen, waar we onze hoop op hebben gevestigd en die zich bereid heeft verklaard alle resoluties van de VN en van de PLO, alle eerdere resoluties, evenals de eisen van het Kwartet na te leven om de tweestatenoplossing weer geloofwaardig te maken. Vervolgens moeten wij onze directe steun aan deze regering hervatten, want we hoeven niet te denken dat de Israëli’s de achtergehouden belastinginkomsten die de Palestijnse regering rechtmatig toekomen, zullen vrijgeven, en het tijdelijk mechanisme is uiteindelijk op een sisser afgelopen. Verder moet er een internationale interpositiemacht - waarvan de doeltreffendheid en duurzaamheid is aangetoond in Libanon - worden gestationeerd aan de grens tussen Gaza en Israël, omdat dat de enige manier is om een echte wapenstilstand af te dwingen. Tot slot moeten wij vooral ook blijk geven van een flinke dosis ambitie, wellicht door het initiatief te nemen tot een Europese Camp David. Een dergelijk initiatief is noodzakelijk geworden sinds de door het Kwartet hooggehouden routekaart niet meer dan een loze belofte is gebleken.
Sinds 1967 zijn we verdwaald in fouten en onrechtvaardigheden. Moeten we nog veertig jaar wachten…
(Spreekster wordt door de voorzitter onderbroken)
VOORZITTER: MAREK SIWIEC Ondervoorzitter
Margrete Auken (Verts/ALE). - (DA) Bedankt, mijnheer de Voorzitter, en dank ook aan de commissaris en de Hoge Vertegenwoordiger. Ik heb echter simpel gezegd mijn twijfels. Wij hebben binnen de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie geprobeerd te discussiëren over wat we nu precies te weten zijn gekomen. Voor ons heeft het de hoogste prioriteit dat we de Palestijnse regering erkennen en dat er aansluitend actie wordt ondernomen. Ik kom er echter gewoonweg niet achter of dat het ook is wat we nu te weten zijn gekomen. Van de heer Solana zijn we dit niet te weten gekomen, maar is het dan dat wat we van mevrouw Ferrero-Waldner hebben gehoord? Met andere woorden, heeft zij gezegd dat we willen erkennen en van daaruit verder willen gaan? Ik vind dat we daar nu een duidelijk antwoord op moeten hebben, want dit frustreert het hele systeem. Er wordt alleen maar gesproken, gesproken en nog eens gesproken, maar er worden geen daden gesteld. De dubbele moraal en de verlamming staan niet alleen op het punt het Midden-Oosten te ondermijnen, maar ook de EU.
Het tweede punt waar we duidelijkheid over moeten hebben is wat wil zeggen: wij gaan het Arabische initiatief steunen. Ik heb uit de verklaring van de heer Solana niet kunnen opmaken dat we dat feitelijk van plan zijn. Ik heb alleen horen zeggen dat we nu weer van start moeten gaan met de onderhandelingen. We weten echter al precies welke richting we op moeten. Dit is een moeilijk proces om te verwezenlijken, maar we weten wat het resultaat moet zijn, en we mogen niet de reputatie krijgen dat we steeds maar weer het Arabische initiatief noemen en het vervolgens lamleggen door te zeggen: en nu gaan we eens kijken wat er gebeurt. We moeten zeggen: dit is ons startpunt. En dan hebben we het eindresultaat vastgesteld, waarvan we allemaal heel goed weten dat dat het enige acceptabele resultaat is, als we verder willen komen. Bovendien is dat per slot van rekening wat zowel het Westen als Israël al zolang dringend vragen. Kunnen we duidelijke antwoorden krijgen? Dat zou geweldig zijn.
Elmar Brok (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de Hoge Vertegenwoordiger, mevrouw de commissaris, het is goed nieuws dat het Kwartet nu gemeenschappelijk wil optreden in de regio. Dit is een belangrijke mededeling omdat het Kwartet - zoals we in dit Parlement al vaker hebben gezegd - alleen in gesloten formatie beschikt over de geloofwaardigheid die nodig is om alle partijen de noodzakelijke veiligheidswaarborgen te geven. Geen van de leden van het Kwartet is hiertoe, vanuit het oogpunt van de regio’s, op eigen kracht in staat. Ik wil u gelukwensen met deze ontwikkeling en ook met het feit dat deze kan worden gekoppeld aan het Arabische initiatief.
Zoals we al zo vaak hebben gezegd, moet één ding duidelijk zijn als we vooruit willen komen en niet willen vervallen in wanhoop en hopeloosheid: aan beide zijden moeten de gematigden in staat zijn om in hun eigen gebied de basisvoorwaarden te scheppen voor het op gang brengen van een vredesproces dat niet direct teniet wordt gedaan door de provocaties van minderheden uit het andere kamp. Dit moet daarom het startpunt zijn. Uiteraard is het zo dat Israël het geld moet vrijgeven, en uiteraard is het ook zo dat op de Westelijke Jordaanoever de patchworksituatie - met overal controles en nederzettingen - die iedere economische ontwikkeling in de kiem smoort, moet worden opgelost zodat er weer een basis ontstaat voor economische ontwikkeling. We kunnen er zoveel geld in pompen als we willen, maar op dit punt moeten gewoon de juiste voorwaarden worden geschapen.
Gezegd moet echter ook dat wat er in Gaza gebeurt, een burgeroorlog tussen de Palestijnen is. De inzet van internationale troepen tussen Israël en Gaza is daarvoor geen remedie. De partijen in het conflict moeten om de tafel gaan zitten en hier een einde aan maken. Dat dit alles met elkaar samenhangt, is ook duidelijk, maar laten we wel wezen: iedereen is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen domein. Die verantwoordelijkheid kunnen wij niet op ons nemen. Daarom moeten wij ook eisen dat de burgeroorlog wordt beëindigd. Wie probeert conflicten tussen rivaliserende groepen op te lossen met militaire middelen, maakt de toekomstperspectieven van zijn eigen volk kapot. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat er goede uitgangspunten worden gevonden, van waaruit het Kwartet successen kan behalen. Pas dan hebben wij een echte kans om vooruitgang te boeken.
Proinsias De Rossa (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, soms word ik er wel eens mismoedig van als ik naar het debat in dit Parlement over deze kwestie luister, met name als ik hoor hoe de heer Tannock en mevrouw Hybášková hier bepaalde voorwaarden willen verbinden aan een oplossing voor het Midden-Oosten. Het is niet onze taak om voorwaarden voor de Israëliërs en de Palestijnen op te stellen over de wijze waarop zij met elkaar om moeten gaan bij de vredesonderhandelingen. De enige noodzakelijke voorwaarden voor succesvolle vredesonderhandelingen zijn een aantoonbare inspanningsverplichting bij alle partijen om die vrede te bewerkstelligen en de capaciteiten om aan de toezeggingen te kunnen voldoen die tijdens de onderhandelingen zijn gedaan. Alle andere voorwaarden die de afgevaardigden in dit Parlement aan de Israëliërs en Palestijnen willen opleggen, zijn niet meer dan gebakken lucht. Zij hebben geen effect, en het is niet waarschijnlijk dat er aan deze voorwaarden voldaan zal worden in een situatie waarin met name de Palestijnse Autoriteit op instorten staat. Indien die Autoriteit, die regering van nationale eenheid, inderdaad instort, zal niets wat wij zeggen of wat de Europese Unie doet, het afschuwelijke bloedbad kunnen voorkomen dat daarop volgt voor zowel de Israëliërs als de Palestijnen.
Het is de taak van de internationale gemeenschap om te zorgen dat de schutspatronen van alle partijen in dit conflict - het Kwartet en de Arabische landen - hun directe kortetermijnbelangen opzij schuiven en prioriteit geven aan de belangen van de Palestijnen en de Israëliërs. Wij moeten ervoor zorgen dat zij weer plaats nemen aan de onderhandelingstafel en de suggesties oppakken die al - geruime tijd mag ik zeggen - voorhanden zijn met betrekking tot de mogelijkheden en voorwaarden voor vrede. Het is tijd dat wij stoppen met praten en gaan handelen in het belang van ...
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Monika Beňová (PSE). - (SK) Zoals de heer Solana en commissaris Ferrero-Waldner ons hebben verteld, is de situatie in het Midden-Oosten inderdaad kritiek. De situatie is kritiek in Libanon, en de Israëlisch-Palestijnse betrekkingen bevinden zich ook nog steeds in een kritieke fase.
Het woord ‘kritiek’ heeft hier echter een zeer dramatische betekenis, omdat het een financiële, economische en sociale neergang impliceert die gepaard gaat met terroristische aanslagen en activiteiten, ontvoeringen en de dood van burgers. Het groeiende verzet en de aanvallen op de staat Israël en zijn burgers leiden tot angst en ongerustheid en resulteren in maatregelen die wij onbegrijpelijk vinden. De regio is een puinhoop, de intensiteit van conflict neemt toe en het staakt-het-vuren wordt niet in acht genomen. Op de bijeenkomst van het Kwartet van vorige week is geconstateerd dat onze actieve betrokkenheid bij het vredesproces van essentieel belang is. De frustratie aan beide kanten, of het nu om de Palestijnen of om de Israëliërs gaat, is echter even groot als onze inzet voor het vredesproces.
Het is daarom van fundamenteel belang dat we onze diplomatieke inspanningen verhogen en dat we die dynamischer en evenwichtiger maken. Onze activiteiten moeten niet de indruk wekken dat we partij kiezen in het conflict. Het is onze plicht om van Israël te eisen dat het de tegoeden vrijgeeft, en is het onze plicht om te waarborgen dat die middelen ook echt in economische en sociale ontwikkeling worden geïnvesteerd. Ook is het onze plicht om de burgers van Israël te garanderen dat hun levens en hun staat beschermd zullen worden.
Jamila Madeira (PSE). - (PT) Tijdens de afgelopen voltallige vergaderingen is veel gesproken over het Midden-Oosten, en vooral over Palestina. En dat kon ook moeilijk anders. We hebben allemaal ter plaatse gezien wat er gebeurt. We zijn allemaal van hetzelfde getuige geweest en we hebben u hier verteld over de dramatische en explosieve humanitaire situatie die zich daar voordoet. We hebben allemaal gezien dat Israël op onwettige wijze 700 miljoen euro in belastingen en accijnzen die dat land niet toebehoren, vasthoudt. En dat bedrag groeit met de dag. We hebben in de ogen van de mensen daar - mensen die net als wij recht hebben op waardigheid en gerechtigheid - de hoop ontwaard dat ze eens in vrede zullen mogen leven. Een hoop die elke dag weer strandt op een muur die alle mobiliteit onmogelijk maakt. Een muur die elk type plaatselijke economie de nek omdraait, of het nu gaat om een economie die niets meer beoogt dan te overleven op basis van de eigen landbouwproductie of een iets ambitieuzere economie, met voldoende producten om een kleine winkel draaiende te houden.
Dit voortdurend wegnemen van elke hoop leidt ertoe dat de wanhoop zich stevig vestigt. Wij behoren tot die gelukkige club van staten die na de bittere ervaringen van de oorlog vrede heeft mogen smaken. We mogen echter niet denken dat we alle problemen met onze euro's kunnen oplossen. Dat we deze mensen financieel helpen is heel belangrijk en zelfs van vitaal belang, maar het is belangrijker dat we ze helpen begrijpen dat hun stem verschil maakt. Dat ze de verkiezingen op een geloofwaardige wijze hebben weten te organiseren en zo hebben geprobeerd een oplossing aan de wereld voor te leggen, is enorm belangrijk. Het is dus van cruciaal dat het gezag in de Palestijnse gebieden wordt hersteld.
Laat ons hopen dat minister van Financiën Salam Fayyad één van onze belangrijkste gesprekspartners wordt als het gaat om het verstrekken van financiële hulp aan deze mensen. De institutionele betrekkingen dienen daarom zo spoedig mogelijk te worden hersteld. We moeten laten zien dat wij werkelijk bereid zijn dit conflict op te lossen. De vrede in de regio en de rest van de wereld hangt van onze, Europeanen, af.
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wij moeten de vrede in het Midden-Oosten een kans geven. Wij weten hoe moeilijk dat is en met welke uitdagingen wij geconfronteerd worden. Wij weten echter ook allemaal dat er nieuwe hoop en nieuwe verwachtingen zijn. Wij hebben de situatie naar mijn idee duidelijk uiteengezet.
Het is in de eerste plaats noodzakelijk dat wij een beter veiligheidsniveau en een betere veiligheidssituatie tot stand brengen, niet alleen in Gaza, maar ook op de Westelijke Jordaanoever. Dat is een feit. Zowel wijzelf als de Amerikanen zijn in overleg met de Palestijnen over een mogelijke oplossing, maar zijn er helaas nog niet helemaal uit.
In de tweede plaats is er behoefte aan een grotere economische vrijheid om het dagelijks leven van de Palestijnen te kunnen verbeteren. Wij hebben ook heel duidelijk gezegd dat wij op basis van de acties en het programma met deze regering van nationale eenheid willen samenwerken. Als gesprekspartner om te bekijken wat er verder nog gedaan kan worden, gaat onze voorkeur uit naar Salam Fayyad. Ik heb zelf in ieder geval heel duidelijk aangegeven wat de mogelijkheden zijn.
Ik wil graag herhalen dat wij Salam Fayyad naast onze doorlopende activiteiten in het kader van het tijdelijke internationale mechanisme, ook technische bijstand hebben aangeboden op het gebied van audits, het innen van inkomsten en douanezaken. Overigens had ik het gebruik van dat TIM graag zo snel mogelijk afgebouwd, maar dat kan niet omdat die humanitaire steun nog steeds onontbeerlijk is. Op dit moment overleggen wij met het ministerie hoe wij onze steun nader kunnen invullen. Wij proberen echter ook om op de belangrijke punten de institutionele capaciteit weer op te bouwen.
Wij denken ook aan ontwikkelingssteun, om de bevolking meer hoop te geven, maar het klopt inderdaad dat daarvoor veel politieke moed en wil nodig is, in de eerste plaats van de partijen die betrokken zijn bij het conflict. De leden van het Kwartet kunnen die partijen alleen maar aansporen en een duw in de goede richting geven, en dat is ook precies wat wij proberen te doen. Helaas kunnen wij geen beslissingen voor hen nemen. Wat dat betreft, is onze speelruimte beperkt. Ik hoop dat de volgende bijeenkomst in de regio positief zal uitpakken en de aanzet zal zijn voor de verwezenlijking van de politieke visie en de politieke mogelijkheden die ons allen zo helder voor ogen staan.
Wij hopen dat alle politieke gevangen zo snel mogelijk worden vrijgelaten, en wij zullen ons daar sterk voor maken. Ik doel daarmee niet alleen op de ontvoerde Israëlische soldaat en de BBC-verslaggever Alan Johnston, maar ook op de leden van de Palestijnse regering en alle andere gevangenen die op politieke gronden vastgehouden worden. Als dat gebeurt, zou dat volgens mij een grote impuls kunnen geven aan de tweestatenoplossing, waar ons aller voorkeur zo sterk naar uitgaat.
Javier Solana, Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ga niet herhalen wat ikzelf en de andere sprekers in dit debat al hebben gezegd.
Sta mij toe om allereerst de leden van dit Parlement te bedanken voor hun bijdrage aan dit debat. Die dank geldt zowel voor de leden die nog aanwezig zijn als voor degenen die reeds vertrokken zijn. Het is een zeer interessant debat geweest, en ik zou daar graag een opmerking over willen maken. Als ik naar het Europees Parlement kom om over het Midden-Oosten te discussiëren, heb ik het gevoel dat de emoties hoog oplopen, in de eerste plaats bij mijzelf. Ik vind echter dat onze debatten over de gebeurtenissen moeten gaan die zich op een bepaald moment afspelen.
De huidige situatie is uiterst precair, maar zoals gezegd gloort er tegelijkertijd ook hoop, hoop die er lange tijd niet is geweest. Ik ben nu al vele jaren bij het Midden-Oosten betrokken. Ik was aanwezig op de conferentie van Madrid en op de conferentie in Camp David. Ik heb het gevoel dat wij sinds Camp David niet meer zo dicht bij het begin van een echte, zinvolle communicatie en gedachtewisseling zijn geweest als vandaag. Dat betekent dat er nu ook eindelijk weer sprake is van een politiek perspectief en de bijbehorende debatten en onderhandelingen. Daar zijn drie redenen voor.
De eerste reden is dat er ten tijde van Camp David geen sprake was van een soortgelijk initiatief van de Arabische Liga. Zo’n initiatief is er nu dus wel, en wij moeten de betrokkenheid van de Arabieren positief ontvangen, wie hun onderhandelaar ook moge zijn. Wij moeten hem de steun geven die, zoals u weet, tijdens Camp David zo node werd gemist.
In de tweede plaats zijn er inmiddels veertig jaar verstreken. Volgens mij is iedereen mentaal, fysiek en politiek uitgeput. Wij moeten die uitputting gebruiken om nieuwe mentale en politieke energie te verzamelen en vooruitgang te boeken.
In de derde plaats hebben wij de beschikking over een mechanisme - het Kwartet -, en soms beseffen wij niet hoeveel werk daarin wordt verzet. Voor de eerste keer zitten de Verenigde Staten en de Europese Unie met de betrokken partijen aan dezelfde onderhandelingstafel en dat is nog nooit eerder het geval geweest. Dat moeten wij dan ook onderkennen. Dit is de eerste keer dat de Europese Unie aan de onderhandelingstafel heeft plaatsgenomen. De Russische Federatie was in Madrid aanwezig en is daarna verdwenen. Ook de secretaris-generaal van de Verenigde Naties was aanwezig. Stelt u zich eens voor wat dat betekent: de Verenigde Naties die in dit conflict onderhandelingen voeren. Dat was toentertijd onvoorstelbaar.
Tot op zekere hoogte zijn deze aspecten allemaal van invloed op het resultaat dat wij kunnen bewerkstelligen. Het is nu tijd om de draad weer op te pakken, om niet de moed te verliezen en voortdurend ons doel voor ogen te houden. De omstandigheden zijn gewijzigd, en dat betekent dat er meer hoop is dat wij dat doel kunnen bereiken. Kan dat in 24 uur? Neen. Als u verwacht dat wij de oplossing voor alle problemen vóór het eind van de maand gevonden hebben, vergist u zich. Daarvoor is iets meer tijd nodig. Laten wij echter bezien of de mogelijkheden er zijn om dit proces in de goede richting te sturen.
Tot slot wil ik graag benadrukken dat wij Europeanen zijn. Iedereen hier is lid van de Europese Unie. Soms mogen wij een beetje trots zijn op wat wij doen. Als u naar Palestina gaat - en dat doet u - krijgt u kritiek te horen. Als u dan echter wat langer en intensiever met de Palestijnen en Israëliërs praat, dan zult u waarschijnlijk steeds meer sympathie en begrip horen voor de wijze waarop wij Europeanen te werk gaan. Dat zult u toch met mij eens moeten zijn. Ik vind dat wij Europeanen dat zo af en toe ook moeten onderkennen. Als wij dat niet doen, zullen wij ook geen vooruitgang boeken, terwijl dat hard nodig is.
Het bewerkstelligen van vooruitgang in dit proces hangt echter niet van een of twee partijen af. Daarvoor moeten wij ons allemaal inspannen. Wij hebben nu de mogelijkheid om iets te bereiken. Laten wij de volgende keer als wij bijeen zijn, nagaan of de situatie verbeterd is. Een definitieve oplossing zal er dan nog niet zijn, maar wij kunnen wel bezien of er sprake is van verbetering.
De Voorzitter. - Het debat is gesloten.
De stemming vindt tijdens de volgende vergaderperiode plaats in Straatsburg.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Het is nu veertig jaar geleden dat Israël de Palestijnse gebieden op de Westelijke Jordaanoever bezette. Datzelfde geldt voor de Gazastrook (dat nu met de sterkst denkbare middelen wordt belegerd), Oost-Jerusalem, de Golan-hoogten en de Egyptische gebieden in de Sinaï. Die laatste gebieden zijn intussen door Egypte teruggewonnen.
veertig jaar van…:
- schending van het internationaal recht en niet-naleving van de talloze resoluties van de VN-Veiligheidsraad door de Israëlische autoriteiten;
- misdadige en niets ontziende bezetting, gevolgd door kolonisering, waarbij de meest elementaire rechten van het Palestijnse volk door de Israëlische autoriteiten met voeten wordt getreden;
- onderdrukking, plundering en uitbuiting, werkloosheid en armoede, waarbij het Palestijnse volk door de Israëlische autoriteiten de meest onwaardige vernederingen wordt opgelegd, als gevolg waarvan dit volk in mensonterende omstandigheden moet leven;
- steun en medewerking - of in ieder geval stilzwijgende aanvaarding - van de zijde van de VS en zijn bondgenoten in Europa, waardoor de Israëlische autoriteiten kwijting ontvangen voor de zware verantwoordelijkheden die ze dragen.
Juni 2007: een goed moment om opnieuw aan te dringen op het beëindigen van de bezetting van de gebieden die Israël in 1967 in bezit heeft genomen, op respect voor het internationaal recht, op naleving van de relevante resoluties van de VN, en - vooral - op het onvervreemdbare recht van het Palestijnse volk om in een onafhankelijke, soevereine en levensvatbare eigen staat te leven.
Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, in 1967 werd de Zesdaagse Oorlog gevoerd en die kende een winnaar. In de afgelopen veertig jaar was menselijke waardigheid de grote verliezer. De humanitaire crisis in het Midden-Oosten is een van de meest tragische crises in de recente geschiedenis. In de regio heerst een vicieuze cirkel van geweld die niemand nog heeft kunnen doorbreken. Generaties Israëliërs en Palestijnen leven met instabiliteit, geweld en oorlog.
In de praktijk is geprobeerd door middel van crisisbeheersing een oplossing te vinden voor het conflict in het Midden-Oosten. Stap voor stap probeert men duurzame vrede te bereiken. Er is een wapenstilstand bereikt die al snel zal worden verbroken en uitlopen in een nieuw conflict.
Het is moeilijk in een succesvolle weg te geloven zolang de partijen niet begrijpen dat elke daad van geweld de toekomst van hun eigen bevolkingsdeel vernietigt. Dat begrip ontbreekt ook tussen de Palestijnse groeperingen onderling. In Gaza woedt een burgeroorlog. In de confrontaties tussen Fatah en Hamas zijn tientallen Palestijnen omgekomen.
De militaire acties en mensenrechtenschendingen door Israël moeten worden veroordeeld. Elk land moet zich houden aan zijn internationale verplichtingen en het internationaal recht, en moet de onvervreemdbare menselijke waardigheid respecteren. Wij kunnen echter niet eisen dat Israël zich onmiddellijk uit de Palestijnse gebieden terugtrekt zolang de Palestijnse autoriteiten de staat Israël niet erkennen.
Het Kwartet - de Verenigde Staten, de Verenigde Naties, de Europese Unie en Rusland - moet zich natuurlijk blijven inzetten voor duurzame vrede. Het is de taak van het Parlement de samenhang van Europa te tonen en de Commissie en de Raad te steunen.
Eén ding kunnen wij beslist niet doen: wij kunnen de partijen niet onze wil opleggen om een duurzame vrede te bereiken. Wij kunnen hen aansporen en wij kunnen druk uitoefenen, maar wij kunnen onze wil niet opleggen.