Index 
Volledig verslag van de vergaderingen
PDF 577k
Donderdag 7 juni 2007 - Brussel Uitgave PB
1. Opening van de vergadering
 2. Ingekomen stukken: zie notulen
 3. Voorbereiding van de Europese Raad (21-22 juni) en staat van de herziening van de verdragen (debat)
 4. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
 5. Stemmingen
  5.1. Overeenkomst EG/Rusland: Protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst volgend op de toetreding van Bulgarije en Roemenië (stemming)
  5.2. Instandhoudings- en handhavingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (stemming)
  5.3. Toepassing van het Schengenacquis inzake het Schengen-informatiesysteem (stemming)
  5.4. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds: overstromingen in Hongarije en Griekenland (stemming)
  5.5. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2007 (stemming)
  5.6. Gewijzigde begroting nr. 3/3007: opneming in de begroting van het overschot van het begrotingsjaar 2006 (stemming)
  5.7. Toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (stemming)
  5.8. Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (stemming)
  5.9. Visuminformatiesysteem (VIS) (stemming)
  5.10. Intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (stemming)
  5.11. Toegang tot en raadpleging van het visuminformatiesysteem (VIS) (stemming)
  5.12. Bescherming van persoonsgegevens (stemming)
  5.13. Kabeljauwbestanden in de Oostzee (stemming)
  5.14. Specifieke voorschriften voor de sector groenten en fruit (stemming)
  5.15. Vaststelling van de regionale strategiedocumenten en indicatieve programma's voor Mercosur en Latijns-Amerika (stemming)
  5.16. Grondwettelijke proces van de Unie (stemming)
  5.17. Raad voor de rechten van de mens van de Verenigde Naties (stemming)
  5.18. Sociaal statuut van kunstenaars (stemming)
  5.19. Raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor 2008 (stemming)
 6. Stemverklaringen
 7. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 8. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen
 9. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten: zie notulen
 10. Rooster van de volgende vergaderingen: zie notulen
 11. Onderbreking van de zitting


  

VOORZITTER: RODI KRATSA-TSAGAROPOULOU
Ondervoorzitter

 
1. Opening van de vergadering
  

(De vergadering wordt om 9.40 uur geopend)

 

2. Ingekomen stukken: zie notulen

3. Voorbereiding van de Europese Raad (21-22 juni) en staat van de herziening van de verdragen (debat)
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie: Voorbereiding van de Europese Raad (21-22 juni) en staat van de herziening van de Verdragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Frank-Walter Steinmeier, fungerend voorzitter van de Raad. (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik zou u van harte willen bedanken voor de uitnodiging om u hier in het Parlement toe te spreken, die op een heel goed moment komt. U weet allemaal dat we nu nog bezig zijn om een andere top, de Top van de G8 in Heiligendamm, tot een goed einde te brengen. We zijn ons er echter ook terdege van bewust dat over ongeveer veertien dagen de volgende top voor de deur staat, een evenement dat beslissend zal zijn voor de toekomst van Europa, dat zult u met me eens zijn. Alle deelnemers aan de Europese Raad zijn zich daarvan ook terdege bewust – dat hopen wij althans, en u hoopt het waarschijnlijk ook. Ik kan u in ieder geval verzekeren dat ik nog nooit in mijn leven zoveel bilaterale gesprekken met de Europese partners en collega’s heb gevoerd als in de afgelopen weken. Andere Duitse ministers, inclusief onze bondskanselier, doen dat natuurlijk ook.

We hebben nog maar tweeënhalve maand geleden in Berlijn, Brussel en in heel Europa vijftig jaar Europese eenheid gevierd. De Europese Unie als model is een succes. Velen overal ter wereld benijden ons om dit model, dat kan ik u wel vertellen als minister van Buitenlandse Zaken, die vaak buiten de grenzen van de Europese Unie reist. In Duitsland heeft iemand gezegd: als deze Europese Unie maar een halve eeuw voor vrede en stabiliteit in Europa had gezorgd, dan was dat al voldoende reden geweest om haar op te richten.

U weet allemaal dat er veel meer is bereikt. We hebben open grenzen, en een interne markt voor meer dan 500 miljoen inwoners. De Europese Unie kan erop bogen dat er in benadeelde regio’s groei en welvaart is ontstaan. We weten echter ook allemaal dat dit succes niet automatisch doorgaat, en dat er geen garantie is dat ook in de komende vijftig jaar dergelijke successen zullen worden geboekt. Daarom waren we ons er ook op 25 maart, de verjaardag van Europa, al van bewust dat we vandaag, en vooral tijdens de Europese Raad, met grote uitdagingen worden geconfronteerd.

We moeten een nieuwe grondslag leggen voor het werk van de Europese Unie, dat is wat er op het spel staat, niet meer en niet minder. Er moet een nieuw verdrag komen, dat ons een kader biedt waardoor de uitgebreide Unie in de wereld van de 21e eeuw in staat blijft tot effectief optreden. We moeten de koers uitstippelen, zodat deze hervorming van de Verdragen een succes wordt, en dat zal het belangrijkste onderwerp zijn van de Europese Raad die op 21 en 22 juni aanstaande plaatsvindt.

De verwachtingen rond de Top zijn hooggespannen, en ik denk dat het verstandig zou zijn als we de lat niet nog hoger leggen. Baltasar Gracián heeft al in de 17e eeuw gezegd: “Het werkelijke heeft het ingebeelde nooit kunnen bereiken; het volmaakte te denken is eenvoudig, maar het te verwezenlijken heel moeilijk.” We zouden er goed aan doen wanneer we de Europese Raad realistisch aanpakken.

Toch ben ik optimistisch, want de EU heeft juist in de afgelopen maanden bewezen dat ze in staat is om krachtdadig op te treden, wanneer de lidstaten daartoe bereid zijn. Ik zou willen herinneren aan de richtinggevende besluiten over het klimaat en de energie die tijdens de afgelopen lentetop zijn genomen. Uit het debat in Heiligendamm blijkt wel dat die besluiten een soort benchmark geworden zijn voor de hele discussie over de klimaatbescherming. Denkt u ook maar aan twee heel actuele Europese wetsontwerpen: de verordeningen inzake roaming en inzake het creëren van een eengemaakte Europese betalingsruimte. Ik weet dat het Parlement aan beide dossiers heel actief heeft meegewerkt.

Tijdens de komende Europese Raad willen we concrete besluiten nemen, in dienst van de burgers. We willen een verantwoord en duurzaam buitenlands beleid voeren, ook dat is onze filosofie. Ik kan u ook vertellen wat afgezien van de grote kwestie van de Grondwet ook aan de orde zal komen: een gezamenlijk migratiebeleid. Het is een goede zaak dat we samen met de Noord-Afrikaanse transitlanden naar een gezamenlijke aanpak hebben gezocht. We weten echter ook dat een sterker Frontex en een daadkrachtigere kustwacht van de Noord-Afrikaanse landen op zich nog geen migratiebeleid betekenen. We moeten de transitlanden de helpende hand bieden, en vooral moeten we de landen economisch stabiliseren waar de meeste mensen vandaan komen die op dit moment naar Europa willen vluchten. Het is een heugelijk feit dat de Europese ministers van Binnenlandse Zaken en van Werkgelegenheid voor het eerst samen hebben vergaderd.

Een ander aspect van het beleid voor justitie en binnenlandse zaken, waar de burgers met name in de nieuwe lidstaten veel van verwachten, is het uitbreiden van het vrij personenverkeer in de EU. Daarom willen we de uitbreiding van de Schengenzone heel snel voorbereiden, zodat het in 2008 zover is. We zullen tijdens de Europese Raad ook een verslag voorleggen over de verdere ontwikkeling van het Europees Nabuurschapsbeleid. We hebben er alle belang bij – en dit Parlement ziet dat ook zo – dat we onze buren in het zuiden en in het oosten zo nauw mogelijk betrekken bij de Europese Unie. We willen dit bereiken door de sectorale samenwerking te versterken, bijvoorbeeld op het gebied van energie, vervoer, de interne markt, het overnemen van het recht van de EU, en door een intensieve uitwisseling op het gebied van onderwijs en cultuur. We hebben nog heel wat werk voor de boeg.

Ik heb me persoonlijk sterk gemaakt voor een nieuw concept van de Europese Unie voor Centraal-Azië, en ook daarom ben ik blij dat we het daarover eens kunnen worden. Die regio kreeg tot nu toe niet zoveel aandacht van Europa, maar we moeten de samenwerking intensiveren, ook hier, niet alleen vanwege de economische mogelijkheden die deze regio biedt, maar ook omdat het gebied in hoge mate te lijden heeft onder de labiele situatie aan de zuidelijke grens, ik denk daarbij aan Afghanistan en Iran. Een andere reden is dat deze regio een gematigde vorm van de islam vertegenwoordigt, en daarom nog steeds een gesprekspartner voor ons is.

Ik weet natuurlijk wel dat het succes van het beleid van de Europese Raad niet direct afhangt van de kwesties die ik net in het kort heb genoemd. Deze onderwerpen zijn allemaal belangrijk, maar het slagen of falen van de top zal natuurlijk gemeten worden aan het resultaat van een andere kwestie, en wel of we erin slagen de constitutionele hervorming van de Europese Unie rond te krijgen. Ik ben me ervan bewust dat het Europees Parlement het voorzitterschap in dit verband heel actief heeft gesteund, en daarvoor dank ik u. Ik heb gisteren het verslag van de heren Barón en Brok nog even kunnen zien, en ben van mening dat u er met dit verslag in geslaagd bent een evenwicht te vinden tussen het nodige realisme en de wens om een goed en ambitieus resultaat te bereiken. Dat is niet makkelijk, en ik heb net al een beroep op iedereen gedaan om realistisch te blijven, anders kunnen we het niet met elkaar eens worden.

U kent allemaal de uitgangssituatie, en die heb ik ook in het verslag teruggevonden: achttien lidstaten hebben de tekst geratificeerd. Het is voor ons niet makkelijker om met die achttien landen te onderhandelen dan met de landen die zich wat betreft de ratificatie in een andere situatie bevinden. We weten allemaal dat er tijdens referenda nee is gezegd, en daaruit blijkt dat de mensen in Frankrijk en Nederland, maar zeker ook elders, zich zorgen maken. Die zorgen moesten we heel serieus nemen, en dat moeten we nog steeds. Uit de gesprekken die ik met velen van u heb gevoerd is gebleken dat ook het Europees Parlement bereid is om hiermee rekening te houden.

Toch zijn die burgers niet tegen Europa, en dat blijkt ook wel uit de meest recente enquêtes. Integendeel, ze willen een daadkrachtige, efficiënte Europese Unie, die zich concentreert op de hoofdzaken, die de problemen aanpakt en werkelijk oplost.

Ik ben ervan overtuigd dat de grote Europese hervormingen, die de basis waren voor dit debat, diegenen de wind uit de zeilen nemen die kritiek op de EU hebben, die zeggen dat de Europese Unie onvoldoende efficiënt is, en te traag in haar besluitvorming. Daarom ben ik blij dat tijdens de gesprekken die ik heb gevoerd is gebleken dat alle gesprekspartners in Europa bereid zijn om het pakket van institutionele hervormingen, dat we volgens mij dringend nodig hebben, er echt door te krijgen. Iedereen weet namelijk dat we Europa alleen maar democratischer, transparanter en daadkrachtiger kunnen maken door die institutionele hervormingen goed te keuren. Ik heb ook niemand horen zeggen dat we onze situatie kunnen verbeteren door opnieuw te onderhandelen over deze hervormingen.

Tijdens mijn gesprekken heb ik ook de indruk gekregen dat er een brede basis is voor de concrete beleidsvormen. Ik denk daarbij aan het buitenlands beleid van de Europese Unie, aan het beleid voor justitie en binnenlandse zaken, maar ook aan het energiebeleid en de sociale dimensie. Vrijwel iedereen vindt dat we de geboekte vooruitgang niet prijs mogen geven. Er is wel discussie over de vraag of we de concrete beleidsvormen moeten aanvullen. Een duidelijke meerderheid is bereid om meer te doen voor de klimaatbescherming en de solidariteit op het gebied van energie, twee onderwerpen waarover ook de Europese Raad heeft gezegd dat ze heel belangrijk zijn.

Ik weet dat u bijzonder veel waarde hecht aan het Handvest van de grondrechten. De overgrote meerderheid, vrijwel iedereen, is net als wij van mening dat het Handvest van de grondrechten bindend moet zijn, ook wettelijk, en dat we daarbij moeten blijven.

(Applaus)

Anderen zeggen juist dat het wettelijk bindende karakter niet ten koste van de bevoegdheden van de lidstaten mag gaan. Ik denk in ieder geval dat we voor deze kwestie wel een oplossing kunnen vinden waarmee ook het Europees Parlement kan instemmen.

Uit het overleg is volgens mij ook gebleken dat wel duidelijk is dat we bij de Europese hervormingen zijn uitgegaan van het subsidiariteitsbeginsel. Toch willen bepaalde politici ook nog dat wordt gegarandeerd dat de nationale parlementen weer meer rechten krijgen. Daaraan hebben we een groot deel van de discussies met de Europese collega’s gewijd. We hebben begrepen hoe de wens luidt, en nu moeten we er rekening mee houden. Ik stel voor om dat dusdanig te doen dat het aantal veto’s in Europa daardoor niet verder stijgt, en we zullen natuurlijk de nodige voorstellen doen. Wanneer we willen blijven bij ons uiteindelijke doel, wanneer we ervoor willen zorgen dat Europa in staat blijft tot effectief handelen, dan mogen we het institutionele netwerk van Europa niet nog meer aan vetorechten onderwerpen.

(Applaus)

Ik heb de indruk dat alle betrokkenen de Verklaring van Berlijn in ieder geval in één opzicht serieus nemen, en wel dat de Europese Unie voor de verkiezingen van het Europees Parlement in 2009 op nieuwe grondvesten moet komen te staan. De wens tot samenwerking bestaat, en ik zou na mijn gesprekken zelfs wel durven te zeggen dat er een nieuwe dynamiek is ontstaan. Ik heb de indruk dat er geleidelijk aan een pad zichtbaar wordt dat leidt naar een mogelijke overeenstemming tijdens de Europese Raad.

Een ding is duidelijk: we hebben het doel nog niet bereikt. We hebben nog ongeveer twee weken voor de Europese Raad. Die tijd zullen we natuurlijk vooral benutten voor verder overleg met degenen die tot nu toe niet hebben ingestemd met de mogelijke oplossingen, ook na gesprekken. Ik herhaal echter dat we een reële kans hebben om het met elkaar eens te worden, en die moeten we benutten. We krijgen geen tweede kans.

Het is van het grootste belang dat we samen de politieke wil aan den dag leggen voor een overeenkomst. Gezamenlijk slaagt Europa! Dat was het motto aan het begin van ons voorzitterschap, en het zal ook het motto voor de komende Europese Raad zijn.

Dames en heren, ik weet dat velen van u graag nog meer details hadden willen horen over de individuele gesprekken met de lidstaten. U moet er echter begrip voor hebben dat we de kansen om van de Raad een succes te maken niet in gevaar willen brengen door in het openbaar stuk te praten wat we in de afgelopen weken in talloze gesprekken voorzichtig hebben opgebouwd.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Margot Wallström, vice-voorzitter van de Commissie.(EN) Mevrouw de Voorzitter, de volgende Europese Raad zal een zeer belangrijke toets zijn voor het vermogen van de Europese Unie om te gaan met nieuwe en complexe uitdagingen en met een ambitieuze blik de toekomst in te kijken. De belangrijkste kwestie, die de werkelijke toets zal vormen voor het Duitse voorzitterschap, is het akkoord over een nieuw Europees Verdrag, maar de uitkomsten daarvan zullen raken aan verschillende andere vraagstukken, en terecht. Het is belangrijk te laten zien dat de Europese Unie bereid is direct het juiste beleid voor haar burgers te presenteren en een doelmatig en democratisch Europa te creëren. Dit maakt allemaal deel uit van dezelfde inspanning om dichter bij de burger te komen en het gemeenschappelijk belang te dienen.

De heer Steinmeier heeft een uitvoerig overzicht gegeven van de agenda van de Europese Raad, dus ik wil het graag kort hebben over slechts drie punten.

Ten eerste migratie: de groeiende uitdagingen en mogelijkheden die internationale migratie tot gevolg heeft, moeten worden aangepakt in de geest van ware solidariteit. Recente gebeurtenissen hebben het belang daarvan onderstreept. Dat betekent dat erkend moet worden dat er betere coördinatie nodig is om de voortdurend groeiende migrantenstromen aan onze grenzen en in onze zeeën het hoofd te bieden, maar ook te profiteren van de voordelen van migratie voor de arbeidsmarkt en de samenleving in het algemeen. Tegelijkertijd nemen illegale migratie en mensenhandel toe en vereisen ze onze directe aandacht.

De Europese Raad zal gevraagd worden een alomvattende aanpak toe te passen op migratie naar de buurlanden ten oosten en zuidoosten van de Europese Unie. Ook moet de Europese Raad aandacht besteden aan de noodzaak om het beheer van onze buitengrenzen verder te versterken. De snelle-grensinterventieteams moeten zeer spoedig actief worden.

Ten tweede zal de Europese Raad zich wederom buigen over het cruciale vraagstuk van hiv/aids. De hiv/aids-epidemie is voor Europa een kritieke kwestie op het gebied van de volksgezondheid. We kunnen die alleen gezamenlijk aanpakken door te zorgen voor politiek leiderschap van bovenaf en betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld op alle niveaus. Er moet aandacht worden geschonken aan preventie, onderzoek, toezicht, behandeling, zorg en steun binnen de Europese Unie en haar buurlanden. Ik wil het Duitse voorzitterschap hulde brengen voor het op de agenda houden van deze kwestie, ondanks het feit dat dit niet vaak wordt erkend in mediaverslagen over de Europese Raad.

Ten derde wil ik graag wat zeggen over de klimaatverandering. Dit onderwerp zal geen centrale plaats innemen op de agenda van de Top in juni, maar de Europese Raad kan hier in de nasleep van de bijeenkomst van de G8 onmogelijk over zwijgen. Ik kan het Parlement verzekeren dat de Commissie haar uiterste best doet om te voldoen aan de verwachtingen van het Europees Parlement en de Europese Raad, en zich inspant om een ambitieus en dynamisch beleid te handhaven, zowel op internationaal niveau als binnen de Europese Unie.

De Commissie zal in het najaar specifieke wetgevingsvoorstellen aannemen en we zijn voornemens voort te bouwen op de geloofwaardigheid en het leiderschap van de Europese Unie in het bestrijden van de klimaatverandering.

Dit zijn enkele van de belangrijkste beleidskwesties die in de Europese Raad ter sprake zullen komen. Het allerbelangrijkste is echter, zoals we allemaal weten, dat er een akkoord wordt bereikt over een nieuw Europees Verdrag.

Ik hoef u niet te herinneren aan de urgentie en het belang van hiervan voor de toekomst van Europa. We hebben er hier gisteren over gesproken en onze bespreking van het verslag van de heren Brok en Barón Crespo liet er geen misverstand over bestaan wat er op het spel staat. Ik ben van mening dat we voorzichtig optimistisch kunnen zijn over de uitkomsten, hoewel ik begrijp dat we de verwachtingen wellicht niet nog verder moeten opschroeven.

Zoals we hebben gezien, heeft het Duitse voorzitterschap zich de afgelopen maanden al aanzienlijke inspanningen getroost om een nieuwe consensus tussen de lidstaten te bereiken. De Verklaring van Berlijn herinnerde ons aan hetgeen we samen proberen te bereiken, hoeveel we wel niet gemeen hebben en hoezeer Europa van belang is geweest en zal zijn voor de volkeren van Europa.

Het voorzitterschap heeft sindsdien geluisterd naar de standpunten van het Parlement, de Commissie en de afzonderlijke lidstaten. Deze partijen hebben zich allemaal bereid getoond een oplossing te vinden om Europa vooruit te helpen.

Het uitgangspunt voor een nieuw akkoord over een Europees Verdrag is voor de Commissie duidelijk. Voor wat betreft het dienen van de burgers van Europa is deze discussie geen theoretisch debat tussen instellingen: de instellingen zijn er om in te spelen op de behoeftes van de burgers, om beleidsdoelstellingen te realiseren en resultaten te behalen. Zij moeten werken op de juiste manier en volgens de juiste normen van democratie, transparantie en verantwoordelijkheid. We kunnen het overeengekomen beleid niet ten uitvoer leggen als onze handen zijn gebonden. We moeten kunnen optreden in de veranderde leefwereld van een Europa in een geglobaliseerde wereld.

Wat houdt dit in voor de Europese Raad? Dit betekent dat er een eerlijke en evenwichtige oplossing moet komen waarmee een werkelijke consensus kan worden afgedwongen. Een tweede mislukking kan dramatische gevolgen hebben voor de opbouw van Europa.

Het betekent echter ook dat we zeer ambitieus moeten blijven. Een oplossing met een kleinste gemene deler kan misschien zorgen voor overeenstemming op korte termijn, maar kan er ook voor zorgen dat er zich problemen opstapelen voor de toekomst. Het is niet voldoende om simpelweg wat kleine veranderingen aan te brengen in het Verdrag van Nice.

De Commissie juicht de inspanningen een oplossing te vinden toe, en voor het vinden van oplossingen moeten we allereerst naar het Grondwettelijk Verdrag kijken. Wat betreft de inhoud blijft dat document grotendeels verdedigbaar. De veranderingen die het Grondwettelijk Verdrag introduceerde, zijn nog altijd relevant en moeten niet in twijfel worden getrokken maar naar de werkelijkheid worden vertaald.

De communautaire methode moet worden beschermd, met inbegrip van het initiatiefrecht van de Commissie. Een structuur met één enkele pijler en één enkele rechtspersoonlijkheid zou het vermogen van de Europese Unie om eensgezind op te treden in een geglobaliseerde wereld tastbaar doen toenemen. De belangrijkere rol van het Parlement en de vooruitgang die op het gebied van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid geboekt is, moeten worden behouden.

Wij zijn van mening dat het Grondwettelijk Verdrag tevens voorzag in een goede oplossing om de nationale parlementen bij de zaken te betrekken, een oplossing die het juiste evenwicht vindt tussen de rol van de nationale parlementen en de rol van het Europees Parlement. Evenzo zullen we het juridisch bindende karakter van het Handvest van de grondrechten verdedigen, dat een wezenlijk deel uitmaakt van het door de Europese Conventie en de Intergouvernementele Conferentie overeengekomen pakket.

We erkennen dat er een aantal veranderingen moet worden doorgevoerd en respecteren degenen die hun opvattingen hierover kenbaar hebben gemaakt. We zullen niet weglopen voor een diepgaande discussie over de vorm van de tekst, de symbolen van de Europese Unie of andere gebieden die op de agenda staan. Wat betreft de vorm van de nieuwe tekst zullen we ons uiterste best doen om ervoor te zorgen dat die nieuwe tekst leesbaar en toegankelijk zal zijn. We zullen ons tijdens de onderhandelingen ambitieus en vastberaden opstellen.

Ik zou hier graag een punt aan toevoegen dat nauw verband houdt met ons debat inzake het akkoord over een nieuw Europees Verdrag. Er moet niet alleen een akkoord komen tussen de instellingen en de lidstaten; we hebben net zo hard een nieuw verhaal nodig, een nieuwe manier om de burgers uit te leggen wat er op het spel staat. We moeten uitleggen waarom er een nieuw Verdrag moet komen voor de uitgebreide Europese Unie dat voorziet in meer democratie, meer coherentie en een Europese Unie die sterk genoeg is om aan de verwachtingen van de burgers te kunnen voldoen.

De burgers van Europa juichen het engagement van de Europese Unie toe om de belangrijkste beleidsuitdagingen van onze tijd aan te pakken: klimaatverandering, migratie en energie, de gebieden die de heer Steinmeier al heeft genoemd. Dit verwacht men van ons, maar we zijn er vooralsnog niet in geslaagd de burgers te bewegen het verband te leggen tussen doelmatigheid op deze gebieden en een geschikt akkoord over een nieuw Europees Verdrag. Nog altijd hebben mensen maar al te vaak het gevoel dat de discussie inzake de Verdragen en de Grondwet is voorbehouden aan een kleine groep in Brussel. We moeten laten zien dat het een kwestie is van het hebben van de juiste instrumenten om overeengekomen politieke doelstellingen te dienen. We moeten ons blijven richten op het bespreken van manieren om deze doelstellingen te behalen.

Het Parlement en de Commissie hebben met de Plan D-strategie samen een grote bijdrage geleverd. Als de periode van bezinning voorbij is, betekent dat niet dat we onze inspanningen om het maatschappelijk middenveld en de burger te betrekken bij een debat over de toekomst van Europa moeten terugschroeven. Het zal tijdens de Europese Raad, een intergouvernementele conferentie en de ratificatiefase van cruciaal belang zijn om te laten zien dat de burgers werkelijk en direct profijt hebben van een akkoord.

Ik was verheugd te horen dat de meeste lidstaten duidelijk instemmen met de aanpak van het voorzitterschap van een korte intergouvernementele conferentie met een duidelijk en precies mandaat om te onderhandelen over een enigszins beperkte lijst van onderwerpen. Wat de Commissie betreft: wij zullen onze rol als de stem van het gemeenschappelijk Europees belang krachtdadig blijven vervullen.

De weg naar een akkoord over een nieuw Europees Verdrag is niet altijd gemakkelijk geweest, maar hopelijk zijn we nu weer op de goede weg. Als we de moed niet laten zakken en ons blijven richten op de behoeftes van een doelmatig en democratisch Europa, zal de uitkomst een Europa opleveren dat de uitdagingen van de 21e eeuw met vertrouwen tegemoet kan treden.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Mevrouw de vicevoorzitter van de Commissie, dat was een volledige presentatie van de onderwerpen die op de agenda van de Europese Raad staan. Hartelijk dank.

 
  
MPphoto
 
 

  Joseph Daul, namens de PPE-DE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, beste collega’s, op 22 juni aanstaande moet een akkoord over de instellingen worden bereikt, een akkoord waarmee Europa zich verder kan gaan begeven op de terreinen waar het optreden van de Unie geboden is, zoals het voorzitterschap en de Commissie hebben gezegd: klimaat, energie, immigratie, veiligheid en buitenlandse zaken.

Onze landen en medeburgers moeten meespelen op het veld van de globalisering en niet aan de zijlijn blijven staan. Als optreden onze drijvende kracht is, als wij Europeanen de erfgenamen zijn van een beschaving en hoeders van waarden en idealen om invloed uit te oefenen op deze wereld in beweging, moeten wij ons ook de middelen daarvoor verschaffen. Op 22 juni aanstaande verwachten wij een alomvattend akkoord over de hoofdlijnen van een nieuw Europees Verdrag dat de Unie niet alleen efficiënter en democratischer maakt, maar ook toegankelijker en vooral transparanter. En of het nu een verdrag, een vereenvoudigd verdrag of een fundamenteel verdrag heet, de ratificatie ervan zou voor de volgende verkiezingen van 2009 een feit moeten zijn.

Wij willen een verdrag dat aansluit bij de verwachtingen van de landen die het huidige verdrag hebben geratificeerd, de landen die nee hebben gezegd en de landen die hun definitieve standpunt nog niet kenbaar hebben gemaakt. Voor de leden van de PPE-DE-Fractie kan er geen sprake zijn van een minimalistisch verdrag, of een verdrag bij gebrek aan beter. Wij hebben behoefte aan een ambitieus en realistisch verdrag, een verdrag dat berekend is op de uitdagingen waarvoor we staan, een verdrag waarin de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit gewaarborgd zijn. Dit verdrag moet alle ruimte bieden voor de parlementaire dimensie van de Europese eenwording. Het moet de Europese Unie rechtspersoonlijkheid verlenen, voorzien in de eenmaking van de regels van de drie pijlers en een oplossing bieden voor de kwestie van het vaste voorzitterschap van de Raad en de minister van Buitenlandse Zaken. Dit verdrag moet de besluitvorming bij meerderheid van stemmen bevorderen om te voorkomen dat de Unie verlamd raakt door de uitoefening van het vetorecht: degenen die samen vooruit willen mogen daarbij niet gehinderd worden door de terughoudendheid van anderen.

Dit verdrag moet ervoor zorgen dat het Handvest van de grondrechten, fundament van de rechten en vrijheden van de burgers, rechtens afdwingbaar wordt. Het moet Europa ook de juridische instrumenten aanreiken die nodig zijn om de nieuwe uitdagingen te kunnen aangaan. Het akkoord van 22 juni moet betrekking hebben op al deze grondslagen, waarin de eisen van onze landen en medeburgers samenkomen. Mijn fractie wil graag een woord van dank uitspreken aan het adres van kanselier Angela Merkel en minister Steinmeier voor hun inspanningen om vooruitgang te boeken bij deze hervorming.

Beste collega’s, de democratie in een rechtsstaat krijgt gestalte via de parlementaire vertegenwoordiging. Als de staatshoofden en regeringsleiders besluiten tot de instelling van een intergouvernementele conferentie, gaan wij ervan uit dat de parlementaire dimensie daar een zeer belangrijke rol in zal spelen. Ik denk daarbij aan het Europees Parlement, dat door eminente en gekwalificeerde personen vertegenwoordigd zal worden, maar ook aan de nationale parlementen, die duidelijk hun stem moeten laten horen in dit proces.

Ons Parlement gaat tijdens deze vergadering een krachtig en uitvoerig standpunt innemen middels de goedkeuring van het verslag van collega’s Brok en Barón Crespo over de interinstitutionele ontwikkeling van Europa. Onze Voorzitter zal dit standpunt kenbaar maken tijdens de Raad van 21 en 22 juni. Ik twijfel er niet aan dat dit in brede kring gehoor zal vinden en terug te vinden zal zijn in de conclusies van de komende top en intergouvernementele conferentie.

Beste collega’s, Europa móet resultaat boeken. Wij hebben er alle vertrouwen in dat het Duitse voorzitterschap er ook op 22 juni, net zoals eerder bij de dossiers klimaat en energie, in zal slagen de politieke wil te laten zegevieren over de scepsis, dat het Europa verder zal kunnen helpen in een technisch, doch uiterst belangrijk dossier, zodat wij besluiten kunnen nemen over de echte uitdagingen en echte waarden.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, ik heb niets toe te voegen aan de betogen van de voorzitter van de Raad en van de commissaris. De kaarten liggen op tafel. We hoeven niet te herhalen wat we allemaal weten, namelijk dat het op 21 en 22 juni om niets meer en niets minder gaat dan de toekomst van de Europese Unie in haar huidige vorm. Dat betekent ook dat er na 22 juni een andere Unie kan ontstaan, een verzwakte Unie, of juist een sterkere Unie.

Wij zijn voor een sterkere Unie. De basisvoorwaarde voor een sterkere Unie is echter dat we ons bezinnen op een eenvoudig principe: eendracht maakt macht, tweedracht maakt onmacht. Dat hebben we in de Europese Unie in de afgelopen jaren geleerd. De Unie is altijd zwak wanneer ze verdeeld is, en sterk wanneer ze eendrachtig is. De Europese Unie moet echter sterk zijn, want we worden met enorme uitdagingen geconfronteerd. Tegen diegenen die van veto’s dromen, en denken dat ze daardoor sterker staan, zou ik willen zeggen: de luchtvervuiling luistert niet naar veto’s, en kent ook geen grenzen. Wie de mensheid op alle terreinen wil redden, die heeft de bijdrage van de Europeanen nodig, en wel een eensgezinde bijdrage.

Europa denkt altijd dat het een groot continent is. De 27 lidstaten hebben 495 miljoen inwoners, maar China heeft er 1,3 miljard, en India 1,1 miljard. Samen zijn dat 2,4 miljard mensen, een derde van de bevolking van de planeet. Vergeleken daarmee zijn we een klein continent. Zelfs de Bondsrepubliek Duitsland, die u vertegenwoordigt, mijnheer de minister, heeft weliswaar 82 miljoen inwoners, en is een economische reus, maar alleen, zonder de Europese Unie, is Duitsland een zwak land.

Europa heeft die eenheid nodig, en we hebben daarvoor ook de nodige basis. De klimaatverandering is een grote uitdaging. De Verenigde Staten van Amerika vragen ons om het met elkaar eens te worden, en het is altijd de vraag wat voor belangen er eigenlijk achter een dergelijke wens zitten, maar desondanks moeten we de Amerikanen, onze trans-Atlantische partners, dat plezier doen. Ook de Amerikanen hebben namelijk begrepen dat we deze mondiale problemen alleen maar op een efficiënte manier aan kunnen pakken wanneer we onze enorme wetenschappelijke, economische, culturele en sociale krachten bundelen, aan deze en gene zijde van de oceaan.

De kaarten liggen op tafel. Mevrouw Merkel – de alom geprezene – heeft ongetwijfeld goed werk geleverd, en heeft nog heel wat voor de boeg. U weet dat ze natuurkundige is, en natuurkundigen weten dat je met heel verschillende elementen prachtige dingen kunt creëren. Natuurkundigen weten echter ook dat de wiskunde de basis is voor ieder succes. De wiskundige logica vertelt ons dat twee minnen een plus zijn. Er is dus nog hoop voor de tweelingen in Warschau.

We weten waar de problemen liggen, mijnheer de voorzitter van de Raad. U heeft gezegd dat u ons niet alles kunt vertellen wat u weet, en dat mag u ook niet doen, u bent diplomaat. Het is ook beter zo, want anders zou dit zeker geen gezellig ochtendje worden, u weet alles van de problemen die er zijn.

Wij hebben een andere taak: we moeten een beroep doen op de regeringen die op 21 en 22 juni bijeenkomen. Nice was een mislukking, niet alleen omdat een aantal regeringsleiders in de loop van de avond in slaap waren gevallen, maar ook omdat de volgende ochtend duidelijk werd dat er een vloek rustte op het resultaat. Iedereen zei dat het verdrag ontoereikend was voor 15 lidstaten, en vroeg zich af hoe het dan toereikend kon zijn voor 27 lidstaten. Dat was de reden waarom er een Grondwet is gekomen. Nu is de Grondwet niet geratificeerd, maar we zijn wel met 27 lidstaten, en we willen niet sterven voor Nice. Wanneer onze resultaten niet beter zijn dan Nice, keren we terug naar Nice. Dan, mijnheer Saryusz-Wolski, sterft de Europese Unie door Nice. Dat wil ik niet. Daarom is het onze taak om te helpen een nieuwe grondslag te leggen voor de opbouw van Europa. Wij als Europees Parlement hebben onze ideeën op tafel gelegd in het verslag van de collega’s Barón en Brok. Ik kan u namens mijn fractie vertellen dat dit verslag voor het Europees Parlement het ijkpunt zal zijn. We zullen nooit instemmen met een resultaat dat geen rekening houdt met wat volgens dit verslag noodzakelijk is. Wanneer u ons een resultaat voorlegt dat niet ingaat op deze eisen, dan zal mijn fractie er zeker niet mee instemmen. Dat zou ik in alle duidelijkheid willen zeggen tegen de Raad. Wanneer u optimistisch bent, mijnheer de voorzitter van de Raad, dan staan wij achter u. U moet tot de laatste minuut blijven strijden. Het mag uiteindelijk niet gebeuren dat 26 lidstaten stranden omdat één lidstaat niet mee wil doen. Eendracht maakt macht, tweedracht maakt onmacht.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, één ding weten we allemaal. Wij hier en de mensen die protesteren in Heiligendamm. De belangrijkste uitdagingen waar onze mensen voor staan, uitdagingen als de klimaatverandering, energiezekerheid en internationale misdaad, blijven onopgelost omdat onze overheidsinstellingen niet langer op hun taken berekend zijn.

De lidstaten begrepen dit bij de ondertekening van het Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa, en toch krabbelen sommige van die landen nu terug zonder zelfs maar te proberen het Verdrag te ratificeren.

Die houding gaat in tegen de geest van de Europese Unie, tegen het gezond verstand, en tegen de belangen van de burgers van Europa. Zoals Javier Solana vorige maand zei: “Juist nu we zo alert mogelijk zouden moeten zijn, juist nu de wereld Europa het hardst nodig heeft, keert de Unie naar binnen, verzonken in een institutionele crisis”.

Door gezamenlijk op te trekken kan Europa werkelijke resultaten bewerkstelligen waar afzonderlijke lidstaten tegen een muur oplopen. De vastzittende Bulgaarse verpleegkundigen zijn een goed voorbeeld. De vergadering in januari van de Raad heeft geleid tot diplomatieke druk vanuit alle Europese hoofdsteden, hetgeen mogelijk binnenkort resulteert in de vrijlating van de verpleegkundigen. Wij roepen het Voorzitterschap van dit Parlement op erop aan te dringen dat de Top op dezelfde wijze gezamenlijk optreedt ten behoeve van Alan Johnston, de BBC-journalist die wordt vastgehouden in Gaza.

Maar als het gaat om algemenere zaken, zaken van cruciaal belang? Welnu, zoals Mark Twain al zei: “When all is said and done, much more has been said than done!”

Hoe kunnen we onze burgers beschermen tegen misbruik van gegevens? Hoe kunnen we onze energievoorziening zekerstellen? Hoe kunnen we een goed migratiebeleid voeren als we er niet in slagen ons te voorzien van de juiste middelen daartoe? Menen de tegenstemmende landen werkelijk dat ze goed bestuur willen opofferen vanwege vlaggen en titels? Kunnen zij werkelijk een systeem van nationale veto’s verdedigen dat, zoals fungerend voorzitter Steinmeier aangaf, belangrijke initiatieven in de knop breekt? In Europese beleidsvorming dienen medebeslissing en besluitvorming bij meerderheid van stemmen de norm te zijn en niet de uitzondering.

De bijeenkomst van de Europese Raad in juni is een kans om een onproductief hoofdstuk van gebrek aan samenwerking af te sluiten en opnieuw te beginnen met een set gereedschappen die op deze tijd zijn afgestemd. Dit Parlement houdt stevig vast aan zijn wens een hervormingsagenda op te stellen die van kracht kan worden ten tijde van de volgende Europese verkiezingen. We willen een stevige parlementaire bijdrage aan de IGC, waarbij we ook beter en pluralistischer vertegenwoordigd willen zijn.

Als een van de medeopstellers van het Constitutioneel Verdrag tijdens de Europese Conventie, verwacht dit Parlement als zodanig behandeld te worden en niet te worden verwezen naar de zijlijn, zoals gebeurde bij vorige Verdragen. Wil de tekst het gebrek aan legitimiteit overwinnen dat in de originele tekst werd ervaren, dan moeten volksvertegenwoordigers een stem krijgen. Die stem zal dan pleiten tegen een minimalistisch compromis over de inhoud en volhouden dat het Handvest van de grondrechten te belangrijk is om te worden uitgekleed op de door het Verenigd Koninkrijk voorgestelde wijze, omdat dat de weg opent naar gedifferentieerd lidmaatschap, gedifferentieerd burgerschap en gedifferentieerde rechten, waarvoor geen plaats is in een Europa van gelijken.

(Applaus)

Het pad van de kleinste gemene deler leidt onherroepelijk tot een Europa van twee snelheden.

Wees gewaarschuwd: dit is onze beste kans om Europa te laten werken voor onze burgers. We mogen die kans niet laten lopen en zullen dat ook niet doen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Crowley, namens de UEN-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik kanselier Merkel en minister Steinmeier feliciteren met hun enorme inzet bij het vinden van gelijkgestemdheid en overeenstemming tussen zeer uiteenlopende ideeën met betrekking tot de toekomst van Europa. Dat gezegd hebbende, de heer Steinmeier wilde ons niet alles wat hij weet vertellen en ons geen deelgenoot maken van zijn ervaringen in de afgelopen maanden met betrekking tot deze onderhandelingen en gesprekken. Het is ook verbazingwekkend en schokkend dat er niets wordt gedaan aan centrale beginselen en kwesties uit de Verklaring van Berlijn, waarover alle lidstaten het eens waren en die door dit Parlement is goedgekeurd. We hebben al afspraken over gebieden waarop we samen kunnen optreden.

We hebben gisteren in dit Parlement mooi gesproken over de veertigste verjaardag van de Zesdaagse Oorlog en alle dingen die we zouden kunnen en zouden moeten doen als we maar een grondwet hadden. We hebben geen grondwet nodig voor onmiddellijke actie om de humanitaire crisis in Palestina op te lossen. Daarvoor zijn eenvoudig afspraken en besluiten genoeg. We hebben al een paar stappen in die richting gezet. Er zijn nog andere gebieden waarop we vooruitgang kunnen boeken, dus deze notie dat we zonder deze definitieve overeenstemming ineens onmachtig zouden zijn, is niet juist. We zullen manieren vinden om de problemen en moeilijkheden te overwinnen.

Dat gezegd hebbende: ik ben wel van mening dat we een nieuwe grondwet nodig hebben. Ik geloof dat we een nieuw Verdrag moeten hebben waarin duidelijk uiteen wordt gezet welke rol de Europese instellingen hebben en wat hun bevoegdheden zijn. Ik ben van mening dat de rechten van de burger in die grondwet of in dat verdrag beschermd moeten worden. Ik ben van mening dat de doelstellingen en idealen van de Europese Unie duidelijk moeten worden verwoord door die grondwet en dat deze moet staan voor democratie, vrijheid en de rechten van de volken; dat deze moet garanderen dat de rechten van lidstaten niet worden ondermijnd en ervoor moet zorgen dat de volken via hun gekozen vertegenwoordigers evenredige inspraak met andere instellingen hebben in andere organisaties.

Maar ik geloof ook dat we een verantwoordelijkheid hebben als het gaat om wat de mensen van ons willen zien. De mensen willen ons geen nieuwe initiatieven zien opstarten als we niet beschikken over de bevoegdheden om deze uit te voeren. Ik ben behoorlijk geschokt door het feit dat de fungerend voorzitter van de Raad Ecofin op zo’n bombastische en felle wijze één land heeft aangevallen, terwijl hij geacht wordt neutraal te handelen. De heer Steinbrück heeft ten onrechte scherpe kritiek geuit op Ierland en ten onrechte scherpe kritiek geuit op regelingen die door de lidstaten en de Europese Commissie zijn overeengekomen en ingesteld.

Als we ten slotte kijken naar de toekomst van de Europese Unie, dan moet de toekomst die we onze kinderen en kleinkinderen bieden beter zijn dan wat onze grootouders ons nalieten, en zij moesten bouwen op de puinhopen achtergelaten door de Tweede Wereldoorlog. Zie het mooie kind dat zij hebben gemaakt. Laten wij van dat kind een volwassene maken die de 21e eeuw aankan.

 
  
MPphoto
 
 

  Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de voorvallen rondom de G8 en het waarschijnlijke falen ervan – waar ik zelf zeker geen traan om zal laten – zet ons ertoe aan om de Europese Raad te bekijken als een belangrijk moment voor de Europese Unie, waar samenhang en ambitie hand in hand moeten gaan, niet in de laatste plaats omdat de Voorzitter van dit Parlement heeft goedgekeurd dat dit proces slechts intergouvernementeel is. Ik ben zeer bezorgd dat we spoedig getuige zullen zijn van een herhaling van de nacht van Nice en ik betreur dat dit Parlement heeft laten zien niet in staat te zijn om harder te vechten voor een belangrijkere rol binnen het huidige proces.

Het belangrijkste voor ons is dat we niet toegeven aan de neiging om ons defensief op te stellen en af te wachten wat de oppositie zegt, om het vervolgens daarmee op een akkoordje te gooien. Dit is geen goede houding, en een die er in het verleden toe geleid heeft dat we ons moesten neerleggen bij compromissen waar we vandaag de tol voor betalen.

Ik denk dat het verstandiger zou zijn om in de aanval te gaan en ons aan te sluiten bij de 18 landen die voorstander zijn van een Europese Grondwet. U heeft bijvoorbeeld gesproken over het vraagstuk van de klimaatverandering; uit de verschillende onderhandelingen en gesprekken maak ik echter op dat de voorgestelde actie in feite weinig meer is dan een cosmetische verandering. Waarom? Mevrouw Wallström, toen u commissaris van milieubeheer was, heeft u een intelligent en veelbelovend voorstel voor een protocol inzake duurzaamheid naar voren gebracht. Laten we dit serieus opnieuw in overweging nemen en ervoor zorgen dat, aan de hand van deze tekst, het debat over klimaatverandering leidt tot meer macht en meer geld voor de Europese Unie, in plaats van de Europese burgers te misleiden over dit vraagstuk met oppervlakkige kletspraat.

We hebben veel ideeën over hoe de Grondwet verbeterd kan worden: de problematiek rondom sociale minimumnormen, het belastingvraagstuk, het vetorecht op het gebied van het buitenlands beleid afschaffen, en het herzieningsproces verbeteren door het vetorecht af te schaffen. Ik denk dat we ons in dit debat niet alleen maar defensief, maar ook offensief moeten opstellen.

Een ander aspect heeft betrekking op onze instelling zelf: ik ben er, samen met mijn fractie, heilig van overtuigd dat we, in het kader van het debat binnen de intergouvernementele conferentie, het onderwerp van de Europese lijsten opnieuw onder de aandacht moeten brengen. De Europese lijsten zijn een manier om nog Europeser te worden. Enkele jaren geleden kwamen we een paar stemmen te kort om dit punt te winnen. Ter voorbereiding op de Europese verkiezingen in 2009 moeten we echter opnieuw bespreken hoe we een echt Europa kunnen opbouwen en hoe burgers daadwerkelijk voor een krachtig en invloedrijk Parlement kunnen stemmen. Daarom, mevrouw de Voorzitter, ben ik samen met mijn fractie totaal niet te spreken over het idee dat er bij de intergouvernementele conferentie alleen maar drie of vier waarnemers aanwezig zijn.

We hebben veel meer nodig. We moeten ervoor zorgen dat er een open dialoog met de Raad is op basis van de akkoorden die zodanig zijn opgesteld dat wij, als gekozen vertegenwoordigers van het Europese volk, ook de macht hebben om te zeggen wat we denken, want wij vertegenwoordigen weer de mening van de burgers.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Helmuth Markov, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, u heeft het motto van het Duitse voorzitterschap van de Raad geciteerd: gezamenlijk slaagt Europa. Sindsdien vraag ik me echter af: samen met wie? Het was ons primaire doel om een routekaart uit te werken voor het verdere verloop van het constitutionele proces. Gisteren hebben we een debat gevoerd over de punten die mijn fractie van de hand wijst, dus dat hoef ik vandaag niet over te doen. Wanneer we luisteren naar de standpunten over de strategie van de afgelopen zes maanden – sommigen willen de tekst laten zoals hij is, al hebben twee landen hem afgewezen, sommigen willen wat meer, anderen willen een beetje minder, sommigen willen sterker de nadruk leggen op de interne markt, anderen meer op het sociale Europa – dan hoor ik een kakofonie, en tot nu toe heeft dit niet tot het gewenste resultaat geleid.

Onlangs is op de Duitse televisiezender WDR in de uitzending “Europaforum” veel gezegd over solidariteit als basis voor de opbouw van de Europese Unie en ook voor haar verdere ontwikkeling. Zo hoort dat ook, maar helaas gaat het beleid van de Raad de andere kant op. Dat is de voortzetting van de nieuwe koers die in de Lissabon-strategie is uitgestippeld: steeds meer besluiten baseren op de logica van de economie, de samenleving herstructureren als open markteconomie met vrije concurrentie, en steeds vaker de criteria van de bedrijfseconomie volgen, en niet die van de staathuishoudkunde. Voorbeelden daarvoor zijn de liberalisering van de posterijen, de Dienstenrichtlijn, de Gezondheidsrichtlijn, het Groenboek inzake het arbeidsrecht. De politiek snoeit meer en meer in haar eigen mogelijkheden om invloed uit te oefenen, en ook onder uw voorzitterschap van de Raad komen er Europese regelingen die volgens mij een aanval zijn op de mensenrechten en op de rechten van de burgers. Ik zou twee voorbeelden willen noemen: de opslag van passagiersgegevens en het visuminformatiesysteem, met de inzameling van allerlei biometrische gegevens, hoewel we nog steeds geen gezamenlijke Europese gegevensbescherming hebben. Deze strategie wordt intussen ook gevolgd in het buitenlands beleid.

In de afgelopen maanden is de strategie voor een “Global Europe” – Europa als wereldspeler – voortgezet om onze concurrentiepositie te verbeteren. Daarbij gaat het primair om de toegang tot de markt voor Europese bedrijven, en niet meer om eerlijke handel. Ook daarvoor bestaan voorbeelden. Men wil het octrooirecht aanscherpen, vrijhandelsovereenkomsten sluiten in plaats van samenwerkingsovereenkomsten, men wil economische partnerschappen in plaats van ontwikkelingshulp. Tegelijkertijd wordt modus vier van de GATS categorisch buiten werking gesteld, met nadelige gevolgen voor het vrij verkeer van werknemers.

Over de Top van de G8 wil ik nog zeggen dat er niets mis mee is wanneer regeringleiders als privépersonen een barbecue organiseren en discussiëren over de toekomst van de Europese Unie, of over andere belangrijke onderwerpen. Er is echter onderhandeld over afspraken tussen een paar grote lidstaten van de EU en andere economische machten, en daarna wordt er gezegd dat de resultaten in de hele wereld zouden moeten worden omgezet. Zelfs de 27 lidstaten van de Europese Unie zijn het onderling niet met elkaar eens. De besluiten die daar worden genomen hebben geen enkele legitimiteit. Daarom is het luide protest ook terecht, en daarmee moet rekening worden gehouden. Ik wil echter wel duidelijk zeggen dat wij ons distantiëren van iedere vorm van geweld, van welke kant dan ook.

 
  
MPphoto
 
 

  Jens-Peter Bonde, namens de IND/DEM-Fractie. – (DA) Mevrouw de Voorzitter, het voorzitterschap en mijn twee gewaardeerde collega’s, de heer Barón Crespo en de heer Brok, willen dat wij de Franse en Nederlandse kiezers negeren. Die hebben verkeerd gestemd en dus mogen ze niet meer stemmen. Het voorzitterschap, de rapporteurs en een grote meerderheid in het Parlement willen de totale verworpen Grondwet verwezenlijken, maar dan onder een nieuwe naam en zonder referendum. Het miniverdrag van Sarkozy bevat niet minder plichten. "Mini" verwijst naar de manier van besluitvorming, minimale invloed van de kiezers, nooit meer een referendum. De Duitse bondskanselier loopt hierbij voorop. Zij verlangt van alle landen dat zij de inhoud accepteren van een Grondwet die haar eigen land nog niet eens heeft geratificeerd. Zowel in Slowakije als in Duitsland staan er rechtszaken over de Grondwet te wachten.

De voormalige voorzitter van het Constitutionele Gerechtshof in Karlsruhe, de voormalige Duitse president en tevens voorzitter van onze grondrechtenconventie, Roman Herzog, heeft erop gewezen dat 84 procent van de Duitse wetten inmiddels afkomstig is uit Brussel en dat het nu al twijfelachtig is of men Duitsland wel een parlementaire democratie kan noemen. Met 59 nieuwe gebieden zonder vetorecht voor de nationale parlementen zullen de EU-landen geen parlementaire democratieën meer zijn. Zo is het niet langer twijfelachtig, maar lijdt het juist geen enkele twijfel dat de ambtenaren- en lobbyistenwetgeving de besturingsvorm die wij parlementaire democratie noemden heeft verdrongen. Er is één troost. Er zijn nog steeds slechts 16 van de 27 landen, die 37 procent van de kiezers in de EU-landen vertegenwoordigen, die de grondwet hebben geratificeerd binnen de unaniem aangenomen termijn van twee jaar. Strikt formeel is de grondwet dus dood. Ik pleit voor een nieuwe, rechtstreeks verkozen conventie om een tekst uit te werken die kan worden aangenomen, omdat daarmee levende nationale democratieën openheid, nabijheid en democratie kan worden geboden op die gebieden waar we gezamenlijk besluiten over wetgeving. En laten we dus ook een referendum houden in de hele EU en daarmee de kiezers het laatste woord geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Ashley Mote, namens de ITS-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, volgens het witboek van de Britse overheid over de oorspronkelijke Grondwet betrof deze geen fundamentele veranderingen, maar waarom zou je een grondwet willen anders dan om fundamentele verandering? Welke andere reden zou er kunnen zijn? Nu horen we van Angela Merkel dat de nieuwe versie anders moeten heten, maar “gebruik moet maken van andere terminologie zonder dat de juridische inhoud wordt gewijzigd”. Hoe geruststellend om zo levendig herinnerd te worden aan de Duitse toewijding aan democratie en rechtsorde!

De oude, en ongetwijfeld ook de nieuwe, Grondwet keert de verhouding tussen de EU en de lidstaten, en die tussen bestuurder en bestuurde, volledig om. Wanneer is het eerder voorgekomen dat een soevereine staat buitenstaanders toestond een nieuwe Grondwet te schrijven en op te leggen, behalve na te zijn verslagen in een oorlog? In mijn land ontleent de staat zijn macht aan de burgers en legt de staat verantwoording af aan diezelfde burgers. De EU wil nu de staat een zelfstandig bestaansrecht geven en de burgers verantwoording af laten leggen aan de staat. Onze rechten en vrijheden zijn ons geboorterecht. Het is niet aan een parade tijdelijke politieke non-entiteiten, die even voorbijkomen en straks weer vergeten zijn, om die rechten en vrijheden te schenken of erover te beslissen.

Het oorspronkelijke concept van de Grondwet bewees ons een grote dienst: het maakte de toekomst concreet. Het was een poging een Europa van nationale staten te veranderen in een nieuwe staat met de naam Europa. Het dwong ons te bepalen of we Europeanen wilden toestaan ons te overheersen. Dat willen we niet. U bent onze buren. We willen vrienden zijn, maar niet meer.

Hoe het ook genoemd wordt, deze versie van het verdrag zal evenmin als de vorige werkelijk een grondwet zijn. De eerste versie was vaag, hoogdravend, onnauwkeurig, complex, verwarrend en buitengewoon lang. Maar belangrijker dan dat, het perkte in en verbood waar het gericht zou moeten zijn op het mogelijk maken van dingen. Het was wetgevend waar het een kader zou moeten scheppen voor nieuwe wetgeving. Het voorzag niet in effectieve checks and balances om toekomstige wetgevers te beteugelen, en evenmin in een mechanisme om het proces te stoppen. Het versterkte de macht van een overheidssysteem door middel van een zichzelf aandrijvende bureaucratie en het veranderde de lidstaten van de theoretische meesters van Brussel in de dienaren ervan. Wat is er nu anders? Deze Grondwet is niet het antwoord. Het is een jarenvijftigoplossing voor een probleem uit de 21e eeuw. We leven tegenwoordig in een compleet andere wereld. Geen wonder dat er in de 27 lidstaten zoveel afkeer is.

(Applaus)

 
  
  

VOORZITTER: HANS-GERT PÖTTERING
Voorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Jana Bobošíková (NI). – (CS) Dames en heren, de afwijzing van de Grondwet heeft, kijkend naar de praktijk van alle dag, de Europese Unie allesbehalve in een diepe crisis gestort. Uit deskundig onderzoek komt naar voren dat er sinds de uitbreiding in 2004 absoluut geen vertraging is opgetreden in de Europese besluitvorming. Integendeel, het hele proces is alleen maar versneld. Maar laten we het niet hebben over de snelheid van het goedkeuringsproces van het verdrag, maar over de kwaliteit ervan.

Dat nieuwe verdrag zou moeten zorg dragen voor gelijke spelregels voor alle lidstaten, ongeacht hun omvang en de duur van hun lidmaatschap. Onder geen enkel beding mag machtsverdeling tussen de lidstaten bij de besluitvorming en stemmingen nog verder uit balans raken. De democratische legitimiteit van de EU moet zijn gebaseerd op een evenwichtige verhouding tussen een evenredige vertegenwoordiging van alle burgers en een evenredige vertegenwoordiging van alle lidstaten. De besluitvormings- en de wetgevingsprocessen dienen transparant te zijn alsook controleerbaar door de regeringen en de parlementen van de lidstaten. Het subsidiariteitsbeginsel dient te worden versterkt, en niet zoals hier zo vaak gebeurd, te worden uitgehold.

Het Handvest van de grondrechten dient niet in het verdrag te worden opgenomen. In plaats daarvan dient de EU toe te treden tot het in 1950 in Rome ondertekende Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Alleen op die manier zal het mogelijk zijn een uniforme Europese standaard voor mensenrechten en vrijheden te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hartmut Nassauer (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik kan er nooit genoeg op hameren dat op deze Top wordt bepaald of de Europese Unie politiek gezien in staat is, en gezamenlijk de kracht heeft, om in de vorm van een nieuw verdrag de grondslag te leggen voor een Unie met 27 lidstaten, om zich aan te passen aan de almaar grotere uitdagingen van de mondialisering. Of misschien kunnen we deze uitdaging niet aan, en maken we weer vrolijk pas op de plaats. Het Europees Parlement geeft in het verslag van de heren Barón Crespo en Brok alle steun aan een dienstregeling voor de goedkeuring van het verdrag. Slechts in een paar landen wordt op dit moment nog gestreden voor de instemming, en ik hoop dat die nog eens goed nadenken voor ze op een heel doorzichtige en ondoordachte manier voorrang geven aan hun eigen belangen, ten koste van de nodige consolidering van de Gemeenschap. Dat zou bekrompen en kleinzielig zijn!

Eén ding mogen we echter niet uit het oog verliezen: het gaat primair weliswaar om de instemming van alle staatshoofden en regeringsleiders, maar niet alleen maar daarom. Laten we niet vergeten dat het Constitutioneel Verdrag niet is mislukt vanwege hun verzet, maar vanwege de bezwaren van de burgers die nee hebben gezegd. Ik waag het te betwijfelen of we hun instemming kunnen verkrijgen door het Verdrag uit de gevaarlijke referendumzone te halen, zonder te onderzoeken wat de redenen voor die afwijzing waren.

Ik ben tegen referenda, in mijn land is de staat niet zo ingericht, maar ik ben er absoluut voor om iets te doen tegen het nog steeds bestaande en diepgewortelde gevoel van onbehagen ten opzichte van de Europese Unie. We moeten dat actief aanpakken. Ook daarover moet de Top een geluid laten horen. Dat is zeker geen heksentoer, want dat onbehagen houdt ook verband met heel concrete dingen, bijvoorbeeld met het ontbreken van grenzen, naar buiten toe, maar ook intern. Intern, in de relatie met de lidstaten, moet Europa beperkt blijven. Op de interne markt bereiken we de grenzen van de integratie, van wat de burgers als Europese regeling kunnen aanvaarden. Het is niet in de laatste plaats de Commissie die over de grenzen van de integratie heengaat, soms heel bewust en zonder rekening te houden met de subsidiariteit.

We hebben deze nieuwe Verdragen nodig. Wie de weg naar deze revisie van de Verdragen blokkeert, uit egoïsme en bekrompenheid, die moet de vraag beantwoorden of hij wel op zijn plaats is in deze Gemeenschap. We zullen niet aarzelen om die vraag te stellen.

We mogen niet vergeten dat we voor dit Verdrag de instemming van de staatshoofden en regeringsleiders nodig hebben, maar dat Europa ook van zijn burgers een ja moet horen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hannes Swoboda (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, één van de belangrijkste redenen waarom we een grondwet nodig hebben is dat we een fundament moeten leggen voor de opbouw van een sterker buitenlands en veiligheidsbeleid. De Grondwet is daarvoor een noodzakelijke, maar niet afdoende voorwaarde. We kunnen met de belangrijkste stappen ook niet wachten tot de Grondwet er is.

Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik weet dat u ook persoonlijk heel hard heeft gestreden voor het Midden-Oosten. Daarom zou ik u willen vragen om daarmee de komende weken door te gaan, ondanks de andere taken die u heeft. Gisteren hebben we een debat gevoerd onder het motto “veertig jaar later”. Nu, veertig jaar later, geven we nog steeds onvoldoende steun aan die krachten aan beide kanten – aan de kant van Israël, maar ook aan de Palestijnse of Arabische kant – die strijden voor de vrede.

Ik heb in de afgelopen dagen heel wat commentaren van Israëli’s gelezen, van Dan Diener, van Tom Segev, van Meir Shalev en van Yaël Dayan. Ze pleiten allemaal met nadruk voor het principe: “land voor vrede”. Datzelfde uitdrukkelijke pleidooi horen we intussen ook van Palestijnen en, gezien het plan van de Saoediërs, van Arabieren. Daarom moet de Europese Unie een duidelijk beleid voeren, we moeten alle krachten steunen die achter dit principe staan en daadwerkelijk willen strijden tegen extremisme en terrorisme, dus ook de huidige Palestijnse regering. We moeten een einde maken aan die kunstmatige scheiding, waardoor we met de één wel praten, en met de ander niet.

Er is een regering in Israël, en er is een regering in Palestina, en die hebben onze steun nodig om de voorwaarden te creëren voor het vredesproces. Daarom, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, doe ik een beroep op u – ook omdat ik weet hoe hard u hiervoor strijdt – om ook in de laatste dagen van uw voorzitterschap steun te geven aan alle krachten die in staat en bereid zijn om een einde te maken aan het geweld, en op die manier de voorwaarden te creëren voor een vredesproces. Dan zou uw voorzitterschap niet alleen alles doen voor een Grondwet, maar ook de grondslag leggen voor een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid in het Midden-Oosten.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrew Duff (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter, wat vindt u van al dit recente enthousiasme voor het vereenvoudigde Verdrag? Zelf vind ik het vreemd dat zij die voorstander zijn van een dergelijke vereenvoudiging juist het eenvoudigste artikel uit het pakket van 2004 willen halen, namelijk het eerste artikel waarin de beginselen voor de stichting van de Unie uiteen worden gezet. Het probleem is dat met onze pogingen dingen simpeler te maken, we uiteindelijk simplistisch worden. En als we proberen in plaats van met een consoliderend verdrag met een wijzigingsverdrag te komen hebben we het alleen nog maar over semantiek. Door de terminologie aan te passen en de symbolen weg te laten lopen we het gevaar Euroscepticisme te laten veranderen in Eurocynisme.

Feit is dat er geen uitweg is uit deze crisis anders dan door middel van krachtig democratisch leiderschap en een heldere visie van het gemeenschappelijk belang van Europa, en dergelijk leiderschap wordt nu absoluut getoond door zowel het voorzitterschap als de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, als we willen dat de Top van de Europese Unie het uitgangspunt wordt voor succesvolle inspanningen die uiteindelijk tot de herziening van het Verdrag moeten leiden, is het van cruciaal belang dat de Unie flexibiliteit aan den dag legt en de wil toont om compromissen te sluiten met de landen die voorbehoud hebben gemaakt bij een aantal bepalingen uit het Verdrag.

Bondskanselier Merkel heeft tot dusver blijk gegeven van een aanzienlijke portie goede wil. Ik wil Duitsland vandaag oproepen om dit kapitaal helemaal aan het einde van het voorzitterschap niet verloren te laten gaan. Het voorzitterschap mag zich niet op een dwaalspoor laten brengen door politici die elk compromis verwerpen en die er nu mee dreigen om het Verdrag te verwerpen wanneer het Handvest van de grondrechten of een hele waaier van constitutionele veranderingen er niet in opgenomen worden.

Constitutioneel fanatisme is geen goede oplossing voor deze crisis. We zullen belangrijke stappen kunnen zetten in de richting van een verdragsherziening wanneer de aanstaande EU-top een breed en flexibel onderhandelingsmandaat aanneemt over de bevoegdheidsverdeling, de beginselen van de externe vertegenwoordiging van de Unie, de constitutionele symbolen en het stemsysteem in de Raad. Wanneer dat niet gebeurt, verliezen we nog meer tijd. Intussen zullen we verder behagen scheppen in ons eigen gebrek aan flexibiliteit. Ik geloof niet dat Europa dat van ons verwacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Rebecca Harms (Verts/ALE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de minister van Buitenlandse Zaken, net als mevrouw Merkel heeft u op de vijftigste verjaardag van de Europese Unie aangetoond wat de nobele doelstellingen van dit intensieve grondwettelijke proces zijn, en daarvoor heeft u hier ook veel applaus gekregen. Toch vraagt dit Parlement zich telkens weer af hoe en wanneer het gesloten diplomatieke proces, dat op dit moment plaatsvindt ter voorbereiding van een miniverdrag, of van een ander verdrag, weer zal worden geopend. Het voorzitterschap van de Raad heeft het voortdurend over goede doelstellingen, en die kunnen toch wel tegen de openbaarheid? Waarom wordt dan nog steeds geprobeerd om de publieke opinie buitenspel te zetten, als men toch zulke edele doelen nastreeft? Het is de hoogste tijd dat dit verandert. Op zijn laatst tijdens de volgende top moet de Raad uitleggen hoe er een einde kan worden gemaakt aan deze situatie, waarin de publieke opinie in het constitutionele proces consequent buitenspel wordt gezet.

Ik zou ook op een concreet beleidsterrein in willen gaan. Het klimaatbeleid wordt in Europa op dit moment vooral in verband met de Top van de G8 besproken. Volgens mij kan die Top in juni in dat opzicht alleen maar als een succes worden beschouwd wanneer we internationaal minstens even ver gaan als wat er in maart voor Europa is afgesproken. Het is volgens mij absoluut nodig dat we het over de volgende punten eens worden: we moeten streven naar een stijging van de temperatuur van hoogstens twee graden, toegeven dat we de emissie van CO2 op de hele wereld met dertig procent moeten verlagen, en afspreken dat de VN het juiste forum is om daarover afspraken te maken. Wanneer George Bush in Heiligendamm verhindert dat dergelijke afspraken worden gemaakt, dan zou het volgens mij verkeerd zijn dat de Europese staatshoofden daar überhaupt afspraken maken. Ik denk dat de resultaten van de Top in maart veel meer waard zijn, en dat we daarbij moeten blijven. George Bush als president van de Verenigde Staten zal namelijk binnenkort tot het verleden behoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL).(PT) Vijf belangrijke zaken dienen prioriteit te krijgen op deze Europese Raad, te weten: de verhoging van de rentetarieven door de Europese Centrale Bank beëindigen om te voorkomen dat de sociale onrechtvaardigheid verergert; overheidsinvesteringen bevorderen om meer banen met arbeidsrechten te scheppen en de armoede en sociale uitsluiting te verminderen; maatregelen bespreken die zijn gericht op meer participatiedemocratie en verbreding van het pluralisme-debat over Europese kwesties; onszelf inzetten voor de zaak van een rechtvaardige vrede voor het Midden-Oosten, waardoor de soevereine rechten van het Palestijnse en het Irakese volk worden beschermd; en, tot slot, de samenwerking en solidariteit op het wereldtoneel intensiveren om sociale en regionale ongelijkheid te verminderen.

In plaats hiervan zien we een fixatie op de belangrijkste voorstellen in het neoliberale ontwerp van het Grondwettelijk Verdrag, dat op losse schroeven kwam te staan door het ‘nee’ van de Franse en Nederlandse kiezers. Nu is men er overduidelijk op uit om het publieke debat te vermijden, referenda te omzeilen, burgers af te houden van het uiten van hun soevereine mening en nog meer macht te concentreren bij de grote Europese landen teneinde onszelf nog meer uit te leveren aan de belangen van economische en financiële groepen. Wat ons betreft dient economische en sociale vooruitgang voorrang te krijgen, evenals de rechten van de werknemers en van het volk. Uiteraard moet elk voorstel voor een nieuw Verdrag in alle lidstaten in de vorm van referenda aan de kiezers worden voorgelegd op data die worden vastgesteld door de nationale autoriteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nigel Farage (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het verbaast mij dat we het lef hebben om dit een debat te noemen, aangezien de minister ons niets inhoudelijks over de onderhandelingen heeft medegedeeld. Er is natuurlijk ook geen sprake van een debat. Er is geen debat in de nationale parlementen, geen opinievorming in de media, helemaal geen debat. En waarom niet? Omdat dit hele Verdrag in het geheim wordt opgesteld en wel omdat u de burgers van Europa niet in het proces wilt betrekken. U bent bang dat hoe meer ze te weten komen over uw grootse plannen, hoe waarschijnlijker het is dat ze ‘nee’ zullen stemmen.

Erger nog is de regelrechte oneerlijkheid waarmee het hele proces wordt gevoerd. Angela Merkel die het in een brief heeft over het voorstel om andere terminologie te gebruiken zonder de juridische inhoud te wijzigen, zou niet misstaan in Door de Spiegel van Lewis Carroll. Taal wordt hier verdraaid. Er wordt doelbewust gepoogd te voorkomen dat er open en eerlijke referenda worden gehouden in Europese landen. Uw plan van aanpak is dat van een bulldozer: veeg de Franse en Nederlandse referendumuitkomsten eenvoudig aan de kant, streef uw politieke doelstellingen na zonder te proberen de mensen mee te krijgen.

U denkt ongetwijfeld dat u ermee weg zult komen, en vanuit Brits perspectief twijfel ik er ook niet aan dat de heer Blair, aan het eind van zijn premierschap, met zo goed als alles wat u hem voorlegt zal instemmen. Maar hij zal daarmee zijn opvolger iets als een handgranaat waar de veiligheidspin al uit is overhandigen, want de druk in Groot-Brittannië op Gordon Brown om een referendum te houden over dit Verdrag zal enorm zijn. Ik wil zelfs nog wel verder gaan. Ik ben ervan overtuigd dat dit Verdrag geen wetskracht zal krijgen in Groot-Brittannië zonder dat de Britten zich er in een referendum over hebben kunnen uitspreken, en als dat referendum komt zullen ze ‘nee’ zeggen.

Maar als u trots bent op uw Europese project, als u ware democraten bent, dan zult er met mij toe willen oproepen de mensen zelf over hun toekomst te laten beslissen. Dring het ze niet op.

 
  
MPphoto
 
 

  Roger Helmer (NI). – (EN) Geachte Voorzitter, een van de speerpunten van het Duitse voorzitterschap bestond uit het vastberaden streven om het door de Franse en Nederlandse kiezers naar de prullenbak verwezen Grondwettelijk Verdrag van de EU inhoudelijk nieuw leven in te blazen. We beweren dan wel een Europese waardengemeenschap te zijn, gegrondvest op de beginselen van democratie en rechtstaat, maar deze pogingen om de Grondwet te doen herrijzen in weerwil van het luid en duidelijk door de kiezer geuite ‘nee’, zijn een blijk van grove minachting voor de democratie en de Europese burger, en de voorgestelde methodes hiertoe zijn achterbaks en eerloos.

U heeft dit al eerder gehoord, maar ik herhaal het nog maar eens: we beschikken over een brief van Angela Merkel waarin zij voorstelt andere terminologie te gebruiken zonder de juridische inhoud te wijzigen en om het Handvest van de grondrechten te vervangen door een korte verwijzing ernaar met dezelfde juridische waarde. Mevrouw Merkel, dat is pure volksverlakkerij! U moet zich schamen! Onze leiders zullen ons natuurlijk willen doen geloven dat het om een volledig nieuw verdrag gaat en ons een referendum willen onthouden.

Ik wil de nieuwe premier van mijn land, Gordon Brown, eraan herinneren dat hij gebonden is aan de ondubbelzinnige passage in het Labourpartijprogramma de Grondwet aan het Britse volk te zullen voorleggen. Hij zal niet weg kunnen komen met te doen alsof een paar cosmetische veranderingen hem van deze verplichting ontslaan.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het Reglement biedt de Voorzitter niet de mogelijkheid een lid van het Parlement dat het woord heeft gevoerd te berispen, maar als ik die mogelijkheid wel had, zou ik daar in uw geval gebruik van willen maken, mijnheer Helmer, omdat u zojuist een regeringsleider beledigd heeft en ik moet zeggen dat u zich op een niet-Britse wijze gedragen heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Timothy Kirkhope (PPE-DE). – (EN) Geachte Voorzitter, het is niet in onze macht te bepalen welke sprekers er vlak voor ons het woord krijgen in deze debatten, maar laat ik me maar liever bij mijn eigen tekst houden.

Daarin wil ik, zoals u allicht al verwachtte, ervoor pleiten de aanstaande, uitermate belangrijke Raad niet geheel en uitsluitend te wijden aan de kwestie Grondwet. Mijn collega’s en ik zijn van mening dat een Grondwet als zodanig niet nodig is en dat Europa helemaal niet in een diepe crisis verzonken is die om zo’n Grondwet zou schreeuwen. We hopen dat er een oplossing gevonden kan worden waarbij het niet nodig zal zijn de Grondwet er rücksichtslos doorheen te drukken – de door het Franse en Nederlandse volk vertolkte mening in het achterhoofd houdend. We hopen dat de Top van Laken en al datgene waar deze voor stond, namelijk een transparantere EU die zich minder inmengt in de levens van de mensen, de leidraad zal vormen van deze uitermate belangrijke top, ongeacht de uitkomst ervan.

Verder wil ik graag zeggen hoezeer het mij genoegen doet dat de Duitse bondskanselier zich zo sterk inzet voor de klimaatveranderingsproblematiek en hamert op de noodzaak tot eendrachtige samenwerking bij het zoeken naar oplossingen voor de opwarming van de aarde, en dan met name voor de uit deze veranderingen voortvloeiende wereldwijde armoede. Evenals mijn partijleider, David Cameron, is zij vastberaden om een van de ernstigste problemen aan te pakken waarmee de mensheid zich vandaag de dag geconfronteerd ziet. We zijn het er wat dit soort hard beleid betreft allemaal over eens dat het echt de allerhoogste tijd is hier iets aan te doen, en dat het mogelijk is op een goede manier samen te werken. We kunnen op een zodanige wijze samen optrekken dat de EU in een beter daglicht komt te staan bij de burgers, in plaats van hen achterdochtig te maken over haar intenties omtrent hun toekomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, dit Parlement is bereid om in te stemmen met een wijziging van het Constitutioneel Verdrag, maar alleen wanneer de vlag de politieke lading dekt. We kunnen er wel mee leven dat de semantiek erbij wordt gehaald om rekening te houden met nationale pijnpunten, maar alleen maar als de Unie daardoor al met al krachtdadiger wordt. Dat betekent: meer besluiten met een gekwalificeerde meerderheid, ook in het buitenlands beleid. President Sarkozy pleit voor een miniverdrag. Net als bij een minirok verbergt het miniverdrag dus waar het echt op aan komt.

De burgers van Europa willen duidelijkheid, geen juridische spitsvondigheden over een vierkantswortelsysteem dat diplomaten achter gesloten deuren hebben bekokstoofd. Of de Europese vlag en de Europese hymne nu wel of niet in het Verdrag staan is niet essentieel. Die vlag met die sterren wappert wel door, en de Ode aan de vreugde zal heus nog wel weerklinken, maar dat de minister van Buitenlandse Zaken niet minister van Buitenlandse Zaken mag worden genoemd is boerenbedrog. Wanneer de volgende Solana alleen maar aan de slag mag op basis van een unaniem besluit van de ministers van Buitenlandse Zaken, dan kunnen we hem net zo goed de titel van postbode verlenen.

Wat moeten we met een permanente voorzitter van de Europese Raad, wanneer één enkele Poolse tweeling de nodige onderhandelingen kan verhinderen, bijvoorbeeld met Rusland? De burgers, zelfs veel van de neezeggers, willen niet minder Europa, maar een Europa dat ingaat op hun problemen. Dat betekent ook dat er bindende grondrechten voor alle burgers moeten komen. We moeten vooral de sociale grondrechten garanderen en uitbreiden. Het nieuwe Verdrag moet regelen dat er bij alle voorstellen van de Commissie een evaluatie van de sociale gevolgen komt. Er moet een rechtsgrondslag komen voor de bescherming van de openbare dienstverlening. Het voorzitterschap van de Raad heeft mijn steun, maar ik zal niet instemmen met een dubieus compromis, en ik denk niet dat ik de enige ben.

 
  
MPphoto
 
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE).(FI) Mijnheer de Voorzitter, op de volgende top zal de Europese Unie zich bezighouden met de vraag hoe zij zichzelf intern kan versterken. Met het nieuwe, compactere Verdrag wordt het besluitvormingsvermogen van de Europese Unie hopelijk verbeterd en zal de Europese Unie in de toekomst in staat zijn zich op belangrijke, concrete zaken te richten. Een van de belangrijkste hiervan is de bestrijding van de klimaatverandering en milieuzaken.

De Europese Unie, Rusland, Noorwegen en IJsland bereikten op de Top van Helsinki van afgelopen november overeenstemming over het beleid in het kader van de noordelijke dimensie. Vooral milieuzaken hebben in dit verband aangetoond een succes te zijn. Een voorbeeld hiervan is de Zuid-West-waterzuiveringsfabriek in Sint-Petersburg.

Deze milieuzaken kunnen echter niet op het bereikte niveau blijven steken en dit is niet de tijd om te stoppen. Integendeel, het is nu de tijd om snel vooruitgang te boeken. Vooral in het noorden, waar de natuur zeer kwetsbaar is, zijn de gevolgen van de klimaatverandering op de meest dramatische wijze zichtbaar en wij moeten daar de leefomstandigheden van de oorspronkelijke bewoners beschermen. Daarom hoop ik dat onder leiding van het Duitse voorzitterschap de aanvullende financiering van het Milieupartnerschap voor de noordelijke dimensie gewaarborgd is en dat op die manier klimaatverandering en milieuzaken een belangrijkere rol krijgen in het beleid in het kader van de noordelijke dimensie en de beheersing van de klimaatverandering.

 
  
MPphoto
 
 

  Mirosław Mariusz Piotrowski (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie levert al twee jaar lang onophoudelijk inspanningen om een verstandige uitweg te vinden uit de crisissituatie waarin de Unie terechtgekomen is na de verwerping van het Grondwettelijk Verdrag door de bevolking van Frankrijk en Nederland. Tijdens de zogenaamde denkpauze zijn er tal van manieren voorgesteld om de werking van de verstarde structuren van de Unie te vereenvoudigen. Ik krijg vandaag echter de indruk dat al deze moeite vergeefs geweest is. De enige voorstellen die zijn geopperd, staan synoniem met het afslanken van het oude Verdrag, met behoud van het grootste deel van zijn sleutelbepalingen.

Het is de bedoeling om de afgeslankte tekst als een nauwelijks gewijzigde versie van het originele document voor te stellen aan de landen die het eerste Verdrag al hebben geratificeerd. Aan de overige landen zal hij echter voorgesteld worden als iets volkomen nieuws, als een compromistekst. Een dergelijke aanpak gaat de gebruikelijke manipulatie van de Europese volkeren ver te buiten. Bovendien is men zelfs van plan om de naties de mogelijkheid te ontnemen om zich via referenda uit te spreken over het Verdrag. Ik ben van mening dat we ons hier krachtig tegen moeten verzetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylwester Chruszcz (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, er wordt van uitgegaan dat op de aanstaande Europese Raad in Brussel besloten zal worden een begin te maken met de werkzaamheden betreffende een nieuw Verdrag voor de Unie, een document dat gebaseerd is op de Europese Grondwet die twee jaar geleden werd verworpen. Soms kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat er niet alleen al lang geleden is beslist dat de Europese naties behoefte hebben aan een gemeenschappelijke grondwet, maar ook hoe die grondwet er precies moet uitzien. De nationale referenda in twee EU-lidstaten hebben echter duidelijk aangetoond dat de ontwerpgrondwet voor de Unie zeer omstreden is.

Ik reken erop dat er tijdens de Europese top in juni in Brussel geen consensus zal kunnen worden bereikt over het bijeenroepen van een intergouvernementele conferentie om het nieuwe Verdrag voor de Europese Unie aan te nemen. Ik hoop tevens dat de vertegenwoordigers van de Poolse regering de verdere stappen in de richting van een Europese superstaat zullen dwarsbomen. In plaats van ons bezig te houden met een gemeenschappelijke grondwet – of hoe het document ook mag heten – en met pogingen om de invloed van de Europese Unie te versterken ten koste van de nationale soevereiniteit, zouden we beter inspanningen leveren om de rechten van de naties in de hedendaagse wereld te garanderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogdan Klich (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, wij hopen ten zeerste dat deze top een succes wordt. Als blijkt dat dit niet het geval is, zullen wij, Europese leiders, als onbekwaam bestempeld worden. We zullen dan bewezen hebben dat we niet in staat zijn om de Unie uit de huidige crisis te halen en haar een nieuwe impuls te geven, hoewel dat precies is waar de meeste Europeanen op hopen. Ondanks de eerdere uitspraken van andere Poolse afgevaardigden, is dat ook wat de Poolse burgers hopen. Inderdaad, 73 procent van mijn landgenoten is tevreden over het lidmaatschap van Polen in de Europese Unie en steunt het Europese integratieproces.

Wij willen dus een meer geïntegreerde Unie, een verdiepte Unie. Wij verlangen naar een Unie die meer in het belang van de Gemeenschap denkt en minder te lijden heeft onder nationaal egoïsme. Dat betekent niet alleen meer bevoegdheden voor de Unie, maar ook een versterking van de communautaire methode en van de Europese instellingen. Kortom, het betekent méér Europese Unie.

Ten tweede willen wij een rechtvaardigere Unie. Wij verlangen naar een Unie waarin de stem van elke burger even belangrijk is, ongeacht of hij uit een groot, een klein of een middelgroot land afkomstig is. Wij hopen eveneens dat het zogenaamde vierkantswortelsysteem, een voorstel van Polen, op voldoende steun zal kunnen rekenen wanneer de nieuwe besluitvormingsmethode voor de Raad moet worden vastgelegd.

Ten derde willen wij een solidaire Unie. Wij willen een Unie die trouw blijft aan haar historische wortels. Het solidariteitsbeginsel ligt immers ten grondslag aan het hele Europese integratieproces. Vandaag de dag komt deze solidariteit tot uiting in de vorm van politieke solidariteit volgens het beginsel “één voor allen, allen voor één”. Dat is het geval wanneer de belangen van een van de lidstaten worden bedreigd. Solidariteit betekent ook economische solidariteit, zodat de zwakkere regio’s in het kader van het cohesiebeleid worden ondersteund.

Ten slotte willen wij een werkzaam en efficiënt Europa. Wij willen een Europa dat een passend antwoord kan bieden op de uitdagingen van de mondialisering en op de bedreigingen in de wereld rondom ons. Ik doel in het bijzonder op de gevaren die de nationale grenzen overschrijden. Wij willen een Europese Unie die in staat is om het terrorisme en de georganiseerde misdaad te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Marinus Wiersma (PSE). – Voorzitter, natuurlijk gaat vandaag alle aandacht uit naar de toekomst van het constitutioneel proces, maar ik wil het graag over iets anders hebben. Wij zijn ook onder de indruk van de initiatieven die het voorzitterschap heeft ondernomen, met name met betrekking tot Centraal-Azië. Ik denk dat het goed is dat de Europese Unie de aandacht ook verschuift naar dat deel van Azië dat heel dicht tegen Europa aanligt en ook aanligt tegen de nieuwe buren van de Europese Unie. Het is een witte vlek op onze kaart geweest en ik denk dat het van belang is om de initiatieven van het voorzitterschap op dat punt te ondersteunen.

De ontwikkelingen in die regio zijn van groot belang voor de Europese Unie, of het nu gaat om energiebeleid of de stabiliteit in de betreffende landen, ook in verband met onze eigen aanwezigheid in Afghanistan. Waar die regio heen gaat, is niet helemaal duidelijk. We hebben te maken met verschillende landen waar zich verschillende processen afspelen. Om zelf een indruk te krijgen van de toestand daar zijn we vorige week met een kleine delegatie van onze fractie naar Kazachstan geweest om zelf poolshoogte te nemen van de ontwikkelingen in de regio. Als je daar komt dan merk je dat de belangstelling voor de Europese Unie daar groot is en dat ook de betrekkingen, met name op economisch gebied, tussen een land als Kazachstan en de Europese Unie zich snel ontwikkelen. De Europese Unie is inmiddels al veruit de belangrijkste handelspartner van een land als Kazachstan. Je merkt dat er belangstelling is voor samenwerking met de Europese Unie omdat die landen ingeklemd liggen tussen China en Rusland en belang hebben bij een derde machtige partner om het evenwicht en de onafhankelijkheid in de regio te kunnen garanderen.

Wat ook van belang is, is vast te stellen dat het niet alleen gaat over energie en energiesamenwerking. Daar liggen mogelijkheden ofschoon we moeten oppassen gezien het feit dat Rusland onlangs door nieuwe akkoorden met Turkmenistan, Kazachstan en Oezbekistan een aantal belangrijke slagen heeft binnengehaald. Op langere termijn echter denk ik dat er nog heel veel ruimte is voor energiesamenwerking met een land als Kazachstan.

Slotopmerking: wat in een uitgebalanceerd beleid van belang is, is natuurlijk ook de mensenrechtenrelatie. De Europese Unie zou een onderscheid moeten maken tussen landen als Kazachstan, waar een positieve beïnvloeding mogelijk is, en een land als Turkmenistan en met name Oezbekistan, die een regime hebben waarmee volgens ons weinig ruimte is voor samenwerking.

Nog één slotopmerking: je merkt wel dat de Russische invloed in die regio nog sterk is. Wat ik aan het eind van mijn korte bijdrage wil benadrukken is dat we moeten voorkomen dat er een soort concurrentiestrijd tussen Rusland en de Europese Unie komt om Centraal-Azië. Ook daar moet worden gestreefd naar samenwerking, ook als het gaat om energie. Ook Rusland zullen we nodig hebben bij het ontwikkelen van verdere energierelaties met het Centraal-Aziatisch gebied. Maar nogmaals: complimenten aan het voorzitterschap voor dit nieuwe initiatief.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophia in 't Veld (ALDE). – Voorzitter, het Duits voorzitterschap luistert terecht naar de verschillen in de meningen die er in Europa zijn geuit over de grondwet. Ik hoop echter dat dat niet betekent dat de dwarsliggers het tempo gaan bepalen in plaats van de voortrekkers. Ik hoop dat dat niet betekent dat we toegeven aan de verlamming, maar dat we kiezen voor de vooruitgang. Ik hoop dat dat niet betekent dat we ons laten leiden door angst, maar dat we ons laten leiden door ambitie.

Ik heb wel eens mensen horen zeggen dat de grondwet tè ambitieus was. Maar hoe kun je nou tè ambitieus zijn als je kijkt naar de uitdagingen waarvoor we staan in de 21e eeuw? En als we ambitieus zijn, betekent dat niet dat we streven naar een superstaat. Ik zou willen dat we eens een keer ophouden met die terminologie. De term superstaat is baarlijke nonsens.

Er wordt gesproken van een miniverdrag. Waarvoor is een miniverdrag? Voor een mini-Europa? Voor een politieke dwerg? Duits voorzitterschap, ik hoop dat u probeert om het Handvest van de grondrechten erin te houden. De grondrechten zijn geen puur juridische kwestie, maar het Handvest eruit laten is ook een politiek signaal, ook als de grondrechten juridisch afdwingbaar worden. Ik hoop dat er geen nieuwe verlammende veto's voor nationale parlementen ingevoerd worden.

Tenslotte, er wordt veel gezegd dat we luisteren naar wat de burgers hebben gezegd, vooral in Nederland en Frankrijk – Nederland, mijn eigen land. Eén van de dingen die de Nederlandse burgers hebben gezegd, is dat ze genoeg hebben van besluiten achter hun rug en over hun hoofden heen achter gesloten deuren. Is het dan eigenlijk niet raar dat we kiezen voor een IGC achter gesloten deuren? Voor biechtstoelprocedures? Voor bilaterale onderhandelingen? Ik hoop dat het voorzitterschap iets revolutionairs durft te doen en durft voor te stellen dat de volgende IGC in de openbaarheid plaatsvindt.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Ó Neachtain (UEN). – A Uachtaráin, tá sé thar am anois ag an Aontas Eorpach teacht ar shocrú maidir le conradh nua don Aontas.

Is é Conradh Nice atá i bhfeidhm i láthair na huaire. Ní cheadaíonn an conradh sin ach 27 Ballstát a bheith san Aontas, rud a chreidimse atá éagórach.

Mar shampla, comhlíonann an Chróit na coinníollacha uile le bheith ina ball den Aontas Eorpach. Ní féidir léi teacht isteach, áfach, toisc nach gceadaíonn Conradh Nice níos mó 27 Ballstát.

Tacaím le conradh an Aontais Eorpaigh a bheith níos simplí, ach caithfear cothromaíocht a chothú idir Ballstáit mhóra agus Ballstáit bheaga sa bhealach ina ndéantar ionadaíocht orthu sna hinstitiúidí éagsúla.

Creidim go gcaithfidh conradh nua a bheith i bhfeidhm againn don Aontas Eorpach roimh an gcéad toghchán Eorpach eile sa bhliain 2009.

Tá guth an-láidir ag an Eoraip mar phobal ar stáitse an domhain mhóir. Caithimid a chinntiú anois go bhfuil muinín ag ár bpobal féin as an Aontas.

 
  
MPphoto
 
 

  Margie Sudre (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mevrouw de vicevoorzitter van de Commissie, ik zou allereerst mijn waardering willen uitspreken voor de vastberadenheid van mevrouw de bondskanselier, aan wie wij het te danken hebben dat in de Verklaring van Berlijn gewag wordt gemaakt van de absolute en directe noodzaak van een echte institutionele wederopleving in de Europese Unie. Ik wil eveneens het belang van de bijdrage van Nicolas Sarkozy aan dit debat onderstrepen, omdat hij, nog voordat hij president van de Franse Republiek werd, de eerste was die met het idee van een vereenvoudigd verdrag kwam, dat de meest geëigende uitweg uit onze impasse lijkt.

Ons Parlement moet alles in het werk stellen om de lidstaten te helpen bij het versterken van de slagkracht van Europa via instellingen die beschikken over de middelen om onze medeburgers doeltreffende, democratische en coherente antwoorden te bieden.

Het idee van een vereenvoudigd verdrag moet aansluiten bij de vereiste van een compacter document dat toegankelijker is dan de tekst van de Grondwet. Maar deze vereenvoudiging mag in geen geval worden gezien als een teken van berusting of een noodsprong. Wij willen dat er een consensus ontstaat met het oog op een ambitieuze en realistische oplossing waar alle lidstaten zich achter scharen: de achttien die ja hebben gezegd, de twee die nee hebben gezegd en alle lidstaten die zich nog niet hebben uitgesproken over het ontwerp van de Europese Grondwet. De uitdaging is niet om uit te komen bij een ideaal verdrag, maar om een compromis van zevenentwintig landen te smeden waarmee Europa eensgezind en pragmatisch vooruit kan komen, met als doel om zo snel mogelijk uit de huidige impasse te geraken.

Ik hoop dat u, mijnheer de minister, tijdens de Europese Raad van 21 en 22 juni aanstaande met de staatshoofden en regeringsleiders tot een akkoord zult komen waarin een welomschreven mandaat is vastgelegd voor een intergouvernementele conferentie, die onder Portugees voorzitterschap snel een nieuw verdrag gaat uitwerken dat de Unie sterker zal maken en onze medeburgers meer vertrouwen zal inboezemen over de toekomst van ons continent.

Ik heb er alle vertrouwen in en ben optimistisch, omdat iedereen zich inmiddels terdege bewust is van zijn of haar verantwoordelijkheid bij het opheffen van een situatie die zwaar heeft gedrukt op de gehele Europese eenwording.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Jo Leinen (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, wat zou een geslaagde top zijn, en wat zou een mislukte top zijn? Gisteren, in Brussel, hoorde ik een vooraanstaand politicus zeggen dat een miniverdrag al een maxisucces zou zijn. Dat zie ik natuurlijk anders! U kent de standpunten van het Parlement, we willen geen concessies doen op het gebied van de burgerrechten, van de daadkracht, van de transparantie en de democratie. Ik zie ook niet in waarom we op die vlakken water bij de wijn zouden doen, want uit de Eurobarometer blijkt dat de burgers in alle 27 lidstaten meer Europa willen, en niet minder.

Uw betoog was hoopgevend. U zegt dat men het over de hoofdpunten eens is. Ik vind dat het Verdrag een “Verdrag plus” moet worden. Sinds 2004 zijn er heel wat punten bij gekomen, bijvoorbeeld het debat over de klimaatbescherming. Het zou toch heel mooi zijn wanneer het protocol dat mevrouw Wallström al voor Nice had voorbereid, of een vergelijkbare tekst, nu in dit Verdrag zou kunnen worden opgenomen. Ik ben ook van mening dat de burgers een verklaring te horen moeten krijgen over het sociale Europa. Er bestaan grote misverstanden over het Verdrag, men zegt dat het neoliberaal boerenbedrog is. We zouden aan het Verdrag een verklaring kunnen toevoegen, om duidelijk te maken wat de voordelen voor de burger en ook voor Europa zijn.

We moeten het evenwicht tussen de instellingen handhaven. U moet er op letten dat de nationale Parlementen hun plaats behouden, maar dat de communautaire methode niet wordt afgebroken. We kunnen van de gele kaart geen rode kaart maken. Dat zou het einde van de communautaire methode betekenen, en de rol van dit Parlement enorm verzwakken. Bovendien is de daadkracht weliswaar niet afhankelijk van de symbolen, maar een Conventie zou nooit op het idee komen om de symbolen te schrappen. We zeggen dat we Europa een ziel moeten geven, maar tegelijkertijd schrappen we de paar symbolen waardoor de burger zich met deze EU kan identificeren! Het is volgens mij de moeite waard om daar voor te strijden. Een minderheid mag nu eenmaal niet dicteren wat de meerderheid moet willen. Ik doe een beroep op het Duitse voorzitterschap van de Raad: sta pal! Wij staan achter u, en dat geldt ook voor heel veel lidstaten!

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Lambsdorff (ALDE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, Europa hoopt dat u succes zult boeken, dat zou voor ons allemaal een succes zijn. We weten hoe moeilijk uw taak is, en we weten ook dat sommige lidstaten erg stijfkoppig doen. Toch hopen we van harte dat u er in zult slagen om een mandaat te krijgen voor de intergouvernementele conferentie. Op onze steun kunt u in ieder geval rekenen.

Voor ons, voor de Duitse liberalen, spelen drie hoofdpunten een rol: ten eerste willen we niet dat er opnieuw wordt onderhandeld over het compromis voor de institutionele vraagstukken en voor de stemprocedure. Dat betekent volgens ons ook dat we de pijlerstructuur moeten doorbreken. Wie dat niet wil neemt heel bewust op de koop toe dat we voor 2009 geen regeling krijgen om het Verdrag van Nice te vervangen. Dat is onverantwoordelijk, en zelfs destructief voor het gezamenlijke project van de opbouw van Europa.

Ten tweede moet er een Europese minister van Buitenlandse Zaken komen, met een diplomatieke dienst van de Raad, de Commissie en de lidstaten; een minister van Buitenlandse Zaken die echter geen versiersel voor de Unie is, maar moet haar spreekbuis zijn, die besluiten kan nemen, en die de politieke steun van de hoofdsteden geniet, ook wanneer het moeilijk wordt. Ik vond uw betoog ter inleiding van ons debat hoopgevend, net als de heer Leinen.

Ten derde willen we een goede bescherming van de grondrechten, voor liberalen is dat vanzelfsprekend. We zijn ons ervan bewust hoeveel moeite u zich moet getroosten om te zorgen dat het Handvest wordt gehandhaafd in de tekst. We doen echter een beroep op u, geef niet toe! U heeft het zelf gezegd, mijnheer de voorzitter van de Raad: het Duitse voorzitterschap zal worden gemeten aan de successen die het boekt op het gebied van de verdere ontwikkeling van het Verdrag. Wanneer individuele lidstaten niet bereid zijn om u een redelijk mandaat te geven, begint er bij ons een heftig debat over het Europa van de twee snelheden, dat is mijn voorspelling. Dat debat valt dan niet meer te stoppen, en is dan niet meer gebaseerd op onze wens, maar op een objectieve noodzaak.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Íñigo Méndez de Vigo (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, de fungerend voorzitter noemde Baltasar Gracián in zijn toespraak en dat deed me eraan denken dat mijn landgenoot altijd zei: “Wat goed en kort is, is tweemaal goed.” Mijns inziens is het, zoals mevrouw Wallström opmerkte, een van onze taken in de Europese Raad ten aanzien van het Grondwettelijk Verdrag om een document te produceren dat toegankelijk, begrijpelijk en duidelijk is.

Het is mogelijk om dat te doen. Dat heeft het Actiecomité voor Europese Democratie, waarvan Giuliano Amato de voorzitter is, wel aangetoond: 448 artikelen zijn teruggebracht tot 71 artikelen, 67 000 woorden zijn gereduceerd tot 16 800 woorden.

Kort dus, maar ook goed, zoals Gracián zei. Het is goed omdat we naar de inhoud kijken en daarbij de wezenlijke inhoud van het Grondwettelijk Verdrag behouden.

Daarom is het mogelijk dat te doen, mijnheer de Voorzitter. Afgaande op de toon van de toespraken vandaag in het Parlement, heerst er mijns inziens een overweldigende meerderheid in het Parlement – dat zal ook blijken uit de stemming over het verslag-Barón/Brok – die de wezenlijke inhoud van het Grondwettelijk Verdrag overeind wil houden.

Neemt u daarom de aanzet van het Europees Parlement in deze richting vandaag met u mee, mijnheer de fungerend voorzitter.

Onze gewaardeerde vriend en collega, de heer Schulz, sprak vandaag over natuurkundigen en het belang van natuurkunde. Ik herinner me dat ik vroeger toen ik me met andere zaken bezighield dan nu, mijnheer de Voorzitter, Die Physiker van Friedrich Dürrenmatt heb opgevoerd, waarin ik Isaac Newton speelde. Tijdens de laatste toespraak zei Newton dat het niet mogelijk is wetenschappelijke vooruitgang tegen te houden en dat we niet bang hoeven te zijn voor de geboekte vooruitgang. Mijns inziens hoeven we evenmin bang te zijn voor de vooruitgang in het Grondwettelijk Verdrag.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Enrique Barón Crespo (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mevrouw de vicevoorzitter van de Commissie, dames en heren, de fungerend voorzitter van de Raad heeft opgemerkt dat hij zich de komende twee weken door een smal gangetje moet manoeuvreren om een akkoord in de Europese Raad te kunnen bereiken.

Mijns inziens is het meer een smal straatje, omdat u in het openbaar handelt en we na de Conventie niet meer alles achter gesloten deuren kunnen besluiten. Dit is een verandering waar de Europese Raad serieus rekening mee moet houden. Alles moet openlijk worden gedaan, onder toeziend oog van de pers en internet, en dat is een boodschap waar niet alleen het voorzitterschap van de Raad, maar alle regeringen zich mijns inziens van bewust moeten worden.

Ten tweede, wat ons voorstel betreft: wij zijn niet zo beknopt geweest als de werkgroep onder voorzitterschap van de heer Amato. Ons voorstel is dat we niet aan Deel I en II komen, die door de Conventie zijn geproduceerd, en ik was zeer ingenomen met uw woorden over het respecteren van het Handvest van de grondrechten.

Ten slotte, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad zou ik, met het oog op het produceren van een vereenvoudigd Verdrag, willen voorstellen “liberté, egalité et fraternité” toe te voegen aan het motto van Europa ‘eenheid in verscheidenheid’. Waarom? Omdat dit een unie is van soevereine en gelijkwaardige lidstaten en van burgers; omdat we allemaal gelijk zijn en geen enkele lidstaat of speler zijn wil kan opleggen aan de anderen en omdat broederschap impliceert dat we problemen van anderen oplossen, maar niet door het probleem naar ons eigen land te halen.

Ik ben ervan overtuigd dat president Sarkozy, die Frankrijk weer vol enthousiasme op het Europese toneel terug heeft gebracht, ook onmiddellijk akkoord zou gaan met dit voorstel.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Jerzy Buzek (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou het Duitse voorzitterschap niet alleen van harte willen feliciteren met de aanneming van dit zeer ambitieuze programma, maar ook met de inspanningen die het levert om kwesties aan te pakken die van uitzonderlijk belang zijn voor de Europese Unie.

Deze top moet een succes worden. De Grondwet zal echter niet het enige belangrijke punt op de agenda zijn. Aan het begin van het Duitse voorzitterschap heeft bondskanselier Merkel onderstreept dat we allemaal samen aan Europa moeten bouwen. Vanuit dat gezichtspunt is dit een erg vruchtbaar voorzitterschap geweest.

Ten eerste heeft het solidariteitsbeginsel opnieuw aan belang gewonnen. Het moet nu eveneens ingang vinden in het energiebeleid en in het gemeenschappelijk emigratiebeleid.

Ten tweede hebben we het beginsel van de verbondenheid en de cohesie van de Europese Unie tegenover de buitenwereld verdedigd. We mogen ons niet verdeeld opstellen en moeten met één stem spreken in de voornaamste aangelegenheden. Dit blijft een cruciale uitdaging voor de Europese Unie.

Ten derde hebben we een keerpunt bereikt wat betreft de werking van de Europese Unie. We hebben talrijke bilaterale discussies gevoerd. Het fundamentele debat over de toekomst en de institutionele doeltreffendheid van de Unie is hervat. Ik ben ervan overtuigd dat het vaak enkele maanden of zelfs jaren duurt vooraleer politieke initiatieven van dergelijk formaat erkend worden als een succes.

We mogen ook niet uit het oog verliezen dat de Unie in een belangrijke technologische race verwikkeld is om de succesvolle afloop van de Lissabon-strategie te garanderen. Bondskanselier Merkel heeft er eveneens op gewezen dat technologie, talent en tolerantie onontbeerlijk zijn voor ontwikkeling. Het zevende kaderprogramma is vlot van start gegaan met een groot aantal programma’s met betrekking tot innovatie en nieuwe technologieën. Er rijzen echter enkele vragen. Hoe kunnen we Europees talent in Europa houden? Hoe kunnen we ons concurrentievermogen nog verder vergroten? Aan antwoorden op deze vragen ontbreekt het ons voorlopig nog.

Het Duitse voorzitterschap zal zonder enige twijfel geassocieerd worden met een aantal specifieke successen in verband met de Lissabon-strategie, zoals de nieuwe roamingtarieven, de liberalisering van de energiemarkt en de opening van de markt voor diensten en werk. Maar natuurlijk komt ook de Europese Commissie lof toe. Het is van groot belang voor de lidstaten van de Europese Unie dat zij tijdens de aanstaande top van de Europese Unie eveneens duidelijke inspanningen leveren in deze richting.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Poignant (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik juich de komst van plan B toe, de B van Brok en de B van Barón. We hadden een ingewikkeld verdrag, we krijgen een vereenvoudigd verdrag, maar vereenvoudigd mag niet neerkomen op te simplistisch.

Ik noem twee voorbeelden: de symbolen en het Handvest. We lezen dat de symbolen gaan verdwijnen: het volkslied, de vlag, de munteenheid. Dat is slecht nieuws, omdat de Fransen zullen zien dat de uitkomst van hun stemming de vlag laat verdwijnen op het moment dat de president van de Franse Republiek die op zijn officiële portret zet. En symbolen tellen. Ze drukken het gevoel uit ergens bij te horen. Laten we in ieder geval proberen de vlag te behouden.

Wat het Handvest betreft zou ik graag zien dat mijn landgenoten over drie teksten beschikken: de Verklaring van de rechten van de mens en van de burger van 26 augustus 1789, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948 en het Handvest van de grondrechten van 29 oktober 2004. Die horen bij elkaar, ze zijn één geheel.

We moeten ons richten op saamhorigheid en niet bakkeleien over soevereiniteit of het verlies daarvan, net zomin als dat we té veel stappen terug mogen doen, ook al is dat niet helemaal te voorkomen. Denk wat de Fransen betreft aan degenen die nee hebben gezegd en die teleurgesteld zullen worden, maar denk ook aan de mensen die ja hebben gezegd en die gefrustreerd zouden kunnen raken.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Othmar Karas (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het motto van het Duitse voorzitterschap van de Raad luidt “Gezamenlijk slaagt Europa” en het nieuwe Verdrag is op transparante wijze opgesteld door de persoonlijke vertegenwoordigers van staats- en regeringsleiders, van alle nationale parlementen en door de EU-instellingen. De voorzitter van de Raad heeft in januari van dit jaar in het Europees Parlement gezegd dat er in Europa geen sprake mag zijn van tolerantie voor intolerantie, en wij moeten ons voor de Top voornemen om te zeggen dat er geen tolerantie voor ignorantie mag zijn, of het nu gaat om het negeren van eigen handtekeningen, het negeren van wat het betekent om een gemeenschap van vrede, vrijheid, democratie en solidariteit te zijn, het negeren van het werk van de leden van de Conventie of het negeren van de gemeenschappelijke politieke doelstellingen van de EU.

Degenen die de Europese Unie zwakker maken in plaats van transparanter, dichter bij de burgers, democratischer en beter in staat tot effectief optreden, maken iedere lidstaat en iedere burger van Europa zwakker. Het motto “Gezamenlijk slaagt Europa” is mijns inziens eveneens een duidelijke afwijzing van een Europa à la carte, van een Europa van twee snelheden, van een zogenaamde derde kamer. Ik zal u ook zeggen waarom: de Europese Unie kan alleen succesvol zijn als ze de weg van wederzijdse inachtneming, van solidair handelen voortzet en geen gemeenschap van opportunisten wordt. Degenen die het geheel verdelen, maken het zwakker.

De positie van de nationale parlementen wordt door de subsidiariteitsvoorwaarde verstevigd; deelname aan de Europese wetgeving maakt dit niet mogelijk. Ze moeten nu eindelijk hun Europese verantwoordelijkheid op zich nemen en wetgeving door de Raad controleren in plaats van het proces van Europese wetgeving te verzwakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie is slechts een stap verwijderd van een overeenkomst over haar toekomst. De Unie staat daarbij voor de volgende keuze: een organisatie blijven die gefocust is op haar eigen problemen of zichzelf naar behoren voorbereiden om de mondiale uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Alle Europeanen, ook Polen en zijn bevolking, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan dit debat.

Naar mijn mening zou er op de top van de Europese Raad in juni een politiek akkoord bereikt moeten worden over het Europese Verdrag. Dat Verdrag zou voor zover mogelijk gebaseerd moeten zijn op het Grondwettelijke Verdrag dat in 2004 door alle lidstaten van de Europese Unie is ondertekend. Hoewel de tekst vereenvoudigd is, moeten we ervoor zorgen dat alle belangrijke vernieuwingen uit het Grondwettelijk Verdrag behouden blijven in het nieuwe Verdrag.

De intergouvernementele conferentie zou onmiddellijk na de aanstaande top van start moeten gaan, zodat het einddocument voor het einde van het jaar klaar kan zijn. De tekst zou dan officieel ondertekend kunnen worden in het begin van volgend jaar en zou nog voor de verkiezingen van het Europees Parlement in juni 2009 geratificeerd kunnen worden. Om dit mogelijk te maken, moeten we er alles aan doen om het stemsysteem te handhaven dat in het Grondwettelijk Verdrag was opgenomen en gebaseerd is op een dubbele meerderheid van landen en burgers. Dat is van cruciaal belang indien we willen dat de activiteiten van de Europese Unie door de samenleving worden aanvaard.

Het standpunt van de Poolse regering, dat bedoeld is om dit stemsysteem te wijzigen, is synoniem met een terugkeer naar het concept van loven en bieden in de Unie. Het effect zal echter net het tegenovergestelde zijn van wat men wenst te bereiken. Ik ben bijzonder verontrust over de dubbelzinnige positie die de Poolse regering tijdens de huidige onderhandelingen inneemt. Het standpunt van Polen is volkomen onbegrijpelijk voor onze nationale publieke opinie en onze Europese partners. Ik roep de Poolse regering bijgevolg op om een mogelijk compromis over een Europees Verdrag te steunen.

 
  
  

VOORZITTER: ALEJO VIDAL-QUADRAS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Antonio Tajani (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het lijdt geen twijfel dat het Duitse voorzitterschap aan het einde van zijn termijn een aanzienlijke verantwoordelijkheid draagt, aangezien wij er allemaal op vertrouwen dat zijn leiderschap eindelijk tot een positieve oplossing voor het vraagstuk van de Europese Grondwet zal leiden.

Het Parlement steunt Europa volledig bij het streven naar een hoofdrol binnen de politiek. We weten maar al te goed dat we tot een compromis moeten komen; we begrijpen dat niet al het werk van de Conventie en niet de hele tekst van het Verdrag, dat door zoveel landen is goedgekeurd, van kracht kan worden.

Er zijn echter een paar vraagstukken waarbij het Parlement geen stap terug kan doen: ik heb het over vraagstukken als het stemmen met gekwalificeerde meerderheid, rechtspersoonlijkheid, buitenlands beleid en de vlag en het volkslied.

We zullen veel te bespreken hebben en het Parlement moet hierin een hoofdrol spelen. Daarom, mijnheer de fungerend Voorzitter van de Raad, verzoeken wij u formeel of het Parlement, middels zijn Voorzitter en vertegenwoordigers, actief mag deelnemen aan de intergouvernementele conferentie, kortom een echte bijdrage kan leveren samen met de regeringen en de Commissie.

Ik wil nogmaals zeggen dat we nooit onze identiteit, onze joods-christelijke wortels, mogen vergeten. Ten slotte wil ik een vraagstuk aan de orde stellen dat betrekking heeft op de volgende Raad: het immigratievraagstuk. In Europa, en ik zeg dit als parlementariër die afkomstig is uit het zuidelijke grensgebied van de Europese Unie – mijn land, Italië, heeft 7 000 kilometer kustlijn – maken we elke dag serieuze noodsituaties mee, in Malta, Spanje en Frankrijk. We roepen de Europese Unie op om zich serieus in te zetten, door het Frontex-project verder te ontwikkelen en alle initiatieven te versterken die ons in staat stellen om illegale immigratie binnen de Europese Unie in te tomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Martin Schulz (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil verwijzen naar de artikelen 9 en 146 van ons Reglement. Artikel 9, lid 2, van het Reglement bepaalt het gedrag en de waardigheid van de afgevaardigden van het Parlement, terwijl in artikel 146 de directe maatregelen door de Voorzitter zijn vastgelegd.

Eerder heeft onze Voorzitter, de heer Poettering, naar aanleiding van de toespraak van de heer Helmer verklaard, dat hij niet kan ingrijpen als afgevaardigden de waardigheid van het Parlement aantasten. Dat zie ik toch anders. Uit artikel 9, lid 2, blijkt duidelijk dat afgevaardigden waardigheid en wederzijds respect moeten betonen en dat de Voorzitter op grond van artikel 146 de mogelijkheid heeft in te grijpen en hen tot de orde te roepen.

Waarom kaart ik dit aan? De heer Helmer heeft de voorzitter van de Raad, bondskanselier Merkel, in zijn toespraak voor leugenaar uitgemaakt en dat is mijns inziens niet aanvaardbaar!

(Applaus)

De afgevaardigden van het Parlement moeten niet alleen ten opzichte van elkaar, maar ook ten opzichte van de vertegenwoordigers van de andere instellingen respect betonen. Als ik de heer Helmer een warhoofd zou noemen – dat doe ik niet, maar stelt u zich dat eens voor – dan zou dat een aantasting zijn van de waardigheid en het wederzijds respect. Daarom doe ik dat dus niet! Om dezelfde reden zouden we er echter op kunnen aandringen om een afgevaardigde een dergelijke schandalige uitlating niet ongestraft te laten doen.

Ik verzoek het Bureau derhalve om te bekijken welke passende disciplinaire maatregelen genomen kunnen worden.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (ITS). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, er is een groot verschil tussen de begrippen idioot en misleidend. Het begrip idioot houdt geen aantijging omtrent een exact feit in. Strafrechtelijk gezien is dit dus een belediging, en daarom moet dat begrip worden uitgebannen.

Toen onze collega Helmer daarentegen zei dat mevrouw Merkel heeft gelogen, heeft hij haar wel beschuldigd van een exact feit: een schriftelijke richtlijn, waarin zij aanbeveelt de kern van het Grondwettelijk Verdrag te behouden en slechts de terminologie aan te passen, om de publieke opinie om de tuin te leiden. Onze collega Helmer heeft dan ook niet meer gedaan dan legitiem gebruikmaken van zijn recht om kritiek te uiten, ook al was die scherp. En ik veroordeel de ronduit totalitaire uitglijder, maar die verbaast me niets, van onze collega Schulz, die uiteindelijk niets anders wil dan sancties opleggen aan alle meningen die hem onwelgevallig zijn.

Dat is onacceptabel in een Parlement dat een plaats van debat moet blijven, ook als die debatten zeer scherp zijn of scherpe kritiek op het voorzitterschap inhouden!

(Gemengde reacties)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Dames en heren, het punt dat de heer Schultz naar voren heeft gebracht en dat ook genoemd is door de heer Gollnisch is zonder twijfel van zeer groot belang met het oog op het naar behoren functioneren van dit Parlement. Artikel 9, lid 2, is duidelijk: het gedrag van de leden wordt ingegeven door wederzijds respect. In het artikel worden geen nadere bijzonderheden vermeld. Het is daarom aan het Voorzitterschap te beoordelen of een opmerking al dan niet beledigend is. Mijnheer Schulz, op het moment dat het incident waarnaar u verwees plaatsvond, zat ik persoonlijk niet de vergadering voor; ik hoop dan ook dat u er begrip voor heeft dat ik mij niet kan mengen in de beoordeling van de manier waarop de Voorzitter van het Parlement zich gedragen heeft. In elk geval dient u allen te beseffen dat ons Reglement niet toestaat dat er uitdrukkingen in dit Huis worden gebezigd die minachtend, kwetsend of beledigend zijn voor een ander lid.

(Protest en applaus)

Mijnheer Helmer, dit punt is afgehandeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Frank-Walter Steinmeier, fungerend voorzitter van de Raad. (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, deze discussie over het Reglement heb ik als gast bijgewoond, maar ik moet er nu toch bij u op aandringen om nogmaals terug te komen op de discussie die wij daarvoor hadden, namelijk over de aanstaande Raad. Ik wil beginnen met een parallel die tijdens dit debat zeer vaak is getrokken, namelijk tussen de G8-Top, die op dit moment in Heiligendamm plaatsvindt, en de volgende Europese Raad. Er zijn inderdaad overlappende thema’s en ik wil mij rechtstreeks tot de heer Markov wenden, die zichzelf tot vertegenwoordiger heeft verklaard van alle critici die nu tegen de G8-Top demonstreren of op andere wijze hun ongenoegen daarover uiten. Mijn persoonlijke mening is dat men G8-conferenties ofwel bekritiseert vanwege het feit dat ze niet gerechtigd zijn politieke besluiten te nemen, ofwel vanwege het feit dat ze besluiten nemen die niet adequaat en duidelijk genoeg zijn en – met betrekking tot klimaatbescherming – onvoldoende tegemoetkomen aan de behoefte. Tegen de heer Markov wil ik zeggen dat het niet mogelijk is beide tegelijkertijd te doen.

(Applaus)

Zonder een partijpolitieke opmerking te willen maken, wil ik u erop wijzen dat wij samen zeer zorgvuldig moeten overwegen wat de politieke gevolgen zullen zijn, als wij politieke topontmoetingen blijven bekritiseren. Juist degenen die alles zogezegd nog op een rijtje hebben, die weten dat wij in een wereld die problematischer is geworden, politiek moeten voeren in de dialoog, zouden zich er het minst toe geroepen moeten voelen dit soort topontmoetingen te bekritiseren. Degenen die kritiek hebben op de top in Heiligendam, omdat daar levendige debatten worden gevoerd over klimaatbescherming en omdat zij bang zijn voor een dergelijke controverse, die mogen eigenlijk niet aan dergelijke topontmoetingen deelnemen. Waar verschillende belangen op het spel staan, zal gewoon afwachten om te zien wat er gebeurt, ook geen resultaat opleveren; als voorbeeld daarvan wil ik u herinneren aan onze eigen Europese discussie over klimaatbescherming, die wij tot maart van dit jaar hebben gevoerd en waarin het ook absoluut niet waarschijnlijk was dat wij in maart tot een akkoord zouden komen. Soms zijn discussies nu eenmaal nodig en door discussies worden bepaalde zaken zonder meer in de juiste richting gestuurd; ik hoop dat dit ook het resultaat van Heiligendamm zal zijn!

Met betrekking tot de volgende Europese Raad en het werk dat daar gedaan moet worden aan het grote Europese hervormingsproject wil ik om te beginnen iedereen die heeft deelgenomen aan de discussie, danken voor het vertrouwen in het Duitse voorzitterschap van de Raad. Ik ben mij er uiteraard van bewust dat dit vertrouwen gepaard gaat met hoge verwachtingen dat wij de komende weken een oplossing zullen vinden voor de nog openstaande kwesties ten aanzien van de Europese Raad en de Grondwet. Ik kan u alleen beloven dat onze ambitie daartoe nog onverminderd is en dat wij niet alleen tijd in de dialoog zullen investeren, maar ook zullen proberen daar waar het nodig is – hopelijk creatieve – voorstellen voor oplossingen zullen doen. Ik ben het eens met degenen die hier vandaag hebben gezegd dat er geen alternatief voor succes op de Europese Top is.

(Applaus)

Enkelen onder u hebben de kritiek geuit dat er te weinig openheid is, maar dat is wellicht een discussie die wij op dit moment moeten laten rusten. U weet allemaal beter dan ik dat niets zo openbaar is als een debat over Europese wetgeving en u weet ook dat wij behalve het debat in het Parlement ook een unanieme resolutie van de Europese Raad nodig hebben. Er zijn geen aanwijzingen dat men hier niet aan tegemoet wil komen en het is daarom ook in uw belang dat wij de voorwaarden voor succes van deze Raad zo goed mogelijk voorbereiden. Daartoe zijn gesprekken noodzakelijk waarin wij formuleringen waarvan we nog niet weten of ze effect sorteren, testen en aanpassen, waarbij we de meeste ervan moeten verwerpen of intrekken, omdat ze nog geen begaanbare weg naar een oplossing vormen.

Als wij tijdens de Europese Raad bij elkaar komen, zal ieder voorstel uiteraard openbaar zijn en ik ben mij er zeer wel van bewust dat ons voorzitterschap bekritiseerd zal worden, telkens als er een voorstel voor een nieuwe formulering wordt gedaan. Als de Raad als geheel de voorstellen ondersteunt, dan zal de Raad worden bekritiseerd – evenals de Commissie, voor zover zij daarbij betrokken is. Aangezien openheid en kritiek tijdens de Raad in voldoende mate aanwezig zullen zijn, moeten wij de noodzakelijke periode van voorbereidingen tot aan de Raad niet onnodig met kritiek belasten.

Mijns inziens hebben wij het aantal nog openstaande vraagstukken in het proces van de afgelopen weken aanzienlijk kunnen reduceren. Dat is een goed teken.

(De Voorzitter roept de zaal tot de orde.)

De ruimte waarbinnen wij de oplossing moeten zoeken, is kleiner en overzichtelijker geworden. Ik hoop dat u allen zult meewerken om de regeringen te overtuigen die, zoals wij allemaal weten, nog betrekkelijk sceptisch tegenover het grote project staan dat wij voor het einde van het Duitse voorzitterschap van de Raad hebben voorzien. Ik dank u voor dit debat. Laten we er tijdens de Europese Raad samen aan werken deze tot een succes te maken en laten we nooit het vertrouwen verliezen dat alle 27 regeringen zich voldoende bewust zijn van hun gezamenlijke verantwoordelijkheid.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is ondenkbaar de mensen die er juist voor worden betaald om met elkaar te praten, te vragen hun mond te houden. Dat is hoe er hier besluiten worden genomen.

Ik heb twee afsluitende opmerkingen. Ik wil u in herinnering roepen wat de heer Watson met zijn toespraak wist te bereiken, namelijk dit Parlement bezielen met de geest van Mark Twain. Hij haalde Mark Twain aan, en voor degenen die hier niet aanwezig waren: deze zei dat als aan het einde van de dag alles gezegd en gedaan is, er meer is gezegd dan gedaan. Wat de institutionele inrichting betreft, dienen we nu over te gaan van woorden tot daden. We vinden dat we een tweede kans verdienen, maar kunnen ons geen tweede debacle veroorloven.

Ik heb twee dingen die ik aan de heer Steinmeier zou willen meegeven. Ik wend me hiertoe tot de fractieleiders en de minister, want we dienen ons te realiseren dat we de gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben de mensen uit te leggen en duidelijk te maken hoe deze methode van intergouvernementele onderhandelingen moet worden gecombineerd met uitleg aan en een luisterend oor voor de burger, en welke verantwoordelijkheid wij dragen voor de communicatie van dit proces, in het volle bewustzijn dat het niet mogelijk is in het openbaar over dit onderwerp en al zijn details te onderhandelen. We hebben de gezamenlijke verantwoordelijkheid ons maximaal in te spannen de burgers en het maatschappelijk middenveld bij het geheel te betrekken en hier zoveel mogelijk een open, transparant en democratisch proces van te maken. Dat is iets waar we samen aan moeten werken.

Ten tweede is het de hoogste tijd dat ik nogmaals het Commissiestandpunt naar voren breng over een onderwerp dat hier door een aantal van u werd genoemd, en wel de betrokkenheid van het Europees Parlement bij deze kwestie. De Commissie is van mening dat het Europees Parlement nauw betrokken dient te worden bij de intergouvernementele conferentie en wel op z’n minst in dezelfde mate als tijdens de vorige intergouvernementele conferentie. Dat is dus hoe wij erover denken.

Tot slot dienen we samen het politieke verhaal uit te werken dat we naar de burger communiceren, hetgeen weer te maken heeft met het aanpakken van de zaken die de burger nauw aan het hart liggen. Deze is bezorgd over de immigratie, de klimaatverandering en energie. We moeten daarom de boodschap zien over te brengen dat we de Europese Unie en haar instellingen zo goed mogelijk willen toerusten om deze nieuwe politieke uitdagingen aan te kunnen gaan.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter – Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Corbett (PSE), schriftelijk. – (EN) Dit debat is in velerlei opzicht een voortzetting van het debat van gisteren over het verslag van de heren Brok en Barón Crespo met betrekking tot het standpunt van het Parlement inzake de toekomst van het Grondwettelijk Verdrag en de nieuwe door het Duitse voorzitterschap voorgestelde intergouvernementele conferentie. Daarom zou ik graag mijn collega’s eenvoudigweg willen verwijzen naar hetgeen ik gisteren namens de Sociaal-democratische Fractie heb gezegd en de 27 staatshoofden en regeringsleiders alle succes toewensen tijdens hun bijeenkomst later deze maand, waar zij het eens moeten worden over de te volgen koers, die tot 27 ratificaties moet leiden.

 

4. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen

5. Stemmingen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter – Wij gaan nu over tot de stemmingen.

(Uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen)

 

5.1. Overeenkomst EG/Rusland: Protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst volgend op de toetreding van Bulgarije en Roemenië (stemming)
  

– Verslag-Saryusz-Wolski (A6-0192/2007)

 

5.2. Instandhoudings- en handhavingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (stemming)
  

– Verslag-Capoulas Santos (A6-0162/2007)

 

5.3. Toepassing van het Schengenacquis inzake het Schengen-informatiesysteem (stemming)
  

– Verslag-Coelho (A6-0204/2007)

– Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), rapporteur.(PT) Ik heb slechts drie korte opmerkingen: een dankzegging, een waarschuwing en een punt van informatie. Mijn dank gaat uit naar alle leden van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en naar alle fracties die er door hun welwillende houding voor hebben gezorgd dat dit verslag snel kon worden aangenomen. Tevens wil ik graag de Portugese regering bedanken – en met name minister van Buitenlandse Zaken José Magalhães – voor het initiatief tot dit systeem, waardoor nieuwe lidstaten die voldoen aan de Schengenevaluatiecriteria onmiddellijk kunnen deelnemen aan het systeem zonder dat dit nog langer ten onrechte wordt uitgesteld.

Ten tweede wil ik als rapporteur namens het Parlement een waarschuwing afgeven aan het adres van de Raad en de Commissie. Naar onze mening mag deze overgangsmaatregel in geen geval de snelle afronding van SIS II in de weg staan. Dat mag geen vertraging oplopen en dient een prioriteit te blijven gezien de meerwaarde en belangrijke vernieuwing die het inhoudt voor onze collectieve veiligheid.

Tot slot mijn derde punt, een punt van informatie. Ik zou de aandacht van de Raad en de Commissie willen vestigen op de noodzaak om druk uit te oefenen op de lidstaten. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor zijn voorbereiding op toetreding tot het systeem en het verwijderen van de binnengrenzen. Toetreding tot het Schengensysteem betekent dat wij wederzijds vertrouwen hebben ten aanzien van de monitoring van onze buitengrenzen. Gedurende dit Schengentoetredingsproces is er geen ruimte voor politieke overeenkomsten tussen regeringen die de criteria en vereisten afzwakken. Dit is geen oefening in vriendelijkheid. Het gaat hierbij om onze gemeenschappelijk veiligheid, en met de veiligheid van de Europese burger mogen we niet lichtvaardig omspringen.

 

5.4. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds: overstromingen in Hongarije en Griekenland (stemming)
  

– Verslag-Böge (A6-0175/2007)

 

5.5. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2007 (stemming)
  

– Verslag-Elles (A6-0189/2007)

 

5.6. Gewijzigde begroting nr. 3/3007: opneming in de begroting van het overschot van het begrotingsjaar 2006 (stemming)
  

– Verslag-Elles (A6-0196/2007)

 

5.7. Toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (stemming)
  

– Verslag-Scheele (A6-0403/2006)

 

5.8. Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (stemming)
  

– Verslag-Poli Bortone (A6-0404/2007)

 

5.9. Visuminformatiesysteem (VIS) (stemming)
  

– Verslag-Ludford (A6-0194/2007)

 

5.10. Intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (stemming)
  

– Verslag-Correia (A6-0207/2007)

 

5.11. Toegang tot en raadpleging van het visuminformatiesysteem (VIS) (stemming)
  

– Verslag-Ludford (A6-0195/2007)

– Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil er alleen maar op wijzen dat de Ierse leden van de PPE-DE-Fractie niet aan het debat zullen deelnemen, aangezien Ierland helaas geen deel uitmaakt van Schengen. Dat is onze opstelling in de Raad, en zo doen we het dus ook hier in dit Parlement.

 

5.12. Bescherming van persoonsgegevens (stemming)
  

– Verslag-Roure (A6-0205/2007)

 

5.13. Kabeljauwbestanden in de Oostzee (stemming)
  

– Verslag-Chmielewski (A6-0163/2007)

 

5.14. Specifieke voorschriften voor de sector groenten en fruit (stemming)
  

– Verslag-Salinas García (A6-0183/2007)

– Vóór de stemming over artikel 7, lid 3

 
  
MPphoto
 
 

  Ingeborg Gräßle (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik verzoek de tekst te wijzigen van “een verslag op 31 december 2013” in “een verslag op uiterlijk 31 december 2010 en vervolgens iedere drie jaar”.

 
  
  

(Het mondeling amendement wordt niet in aanmerking genomen)

 

5.15. Vaststelling van de regionale strategiedocumenten en indicatieve programma's voor Mercosur en Latijns-Amerika (stemming)
  

– Ontwerpresolutie: B6-0236/2007

 

5.16. Grondwettelijke proces van de Unie (stemming)
  

– Verslag-Barón Crespo / Brok (A6-0197/2007)

– Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 
 

  Jens-Peter Bonde (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag het woord voeren voor een motie van orde overeenkomstig artikel 166 en 167 over de ontvankelijkheid van een deel van een resolutie. De juridische dienst van het Parlement heeft gezegd dat het niet mogelijk is om een niet-geratificeerd verdrag als referentie op te nemen in onze verslagen. Dat geldt dus ook voor de eerste aanhaling van het verslag-Barón Crespo/Brok.

(Applaus van de IND/DEM-Fractie)

Ik zou u willen verzoeken deze passage te schrappen, ingeval het Parlement zo onverstandig is niet over te gaan tot goedkeuring van onze alternatieve resolutie, waarmee het probleem van de niet-ontvankelijkheid veel eenvoudiger kan worden opgelost.

Ik zou u tevens willen verzoeken om alle verslagen die verwijzen naar het Grondwetsvoorstel en het Handvest van de grondrechten, te wijzigen. Volgens Eurolex zijn er in totaal 117 goedgekeurde wetsvoorstellen met dit soort verwijzingen naar het Handvest. Ook zijn er zeven verwijzingen naar de Grondwet. Dit zijn gegevens afkomstig van de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, in antwoord op een schriftelijke vraag.

Mijnheer de Voorzitter, ik ben ervan overtuigd dat u, en de heer Pöttering in het bijzonder – een bekwaam en zeer goed opgeleide jurist – de aangewezen personen zijn om juridisch orde op zaken te stellen in dit Parlement. De Grondwet is slechts door 16 en niet door 18 van de 27 lidstaten geratificeerd, daarbij slechts 37 procent van de burgers vertegenwoordigend. Dat is verre van de unanimiteit die nodig is om er vanuit juridisch oogpunt een verwijsbare referentie van te maken. Uw juridische dienst heeft volkomen gelijk.

(Applaus vanuit verschillende banken)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Mijnheer Bonde, de interpretatie van het Voorzitterschap, dat zoals u weet verantwoordelijk ik voor de interpretatie van het Reglement (met het grootste respect voor de juridische dienst, uiteraard, maar het is niet de juridische dienst die het Reglement interpreteert, maar het Voorzitterschap) ... Wat ik wil zeggen, is dat een verwijzing naar een document dat bestaat, ongeacht of dat document is geratificeerd door alle lidstaten, en dat ondertekend is door alle staatshoofden of regeringsleiders, ongeacht of het geratificeerd is door alle lidstaten, als referentie kan worden aangehaald in de ontwerpresolutie. De interpretatie van het Voorzitterschap is dan ook dat uw bezwaar ongegrond is.

(Applaus en protest)

(Het mondeling amendement wordt niet in aanmerking genomen)

– Vóór de stemming over paragraaf 21:

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Corbett (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, namens de PSE-Fractie stellen wij voor om het woord “mogelijke” te vervangen door “redelijke”, zodat er komt te staan: “beklemtoont dat al het redelijke moet worden gedaan om te voorkomen dat er een Europa met twee lagen komt.” Ik twijfel er niet aan dat u de logica hiervan inziet, want als we al het mogelijke zouden willen doen, dan zou dat ook kunnen betekenen dat we ons gedwongen zien alle tegenstanders van dit standpunt neer te schieten. Dat is mogelijk, maar niet redelijk, en omdat wij erg redelijke mensen zijn, denk ik dat we daar dus “redelijk” moeten neerzetten.

(Gelach)

 
  
  

(Het mondeling amendement wordt niet in aanmerking genomen)

 

5.17. Raad voor de rechten van de mens van de Verenigde Naties (stemming)
  

– Ontwerpresolutie: B6-0234/2007

 

5.18. Sociaal statuut van kunstenaars (stemming)
  

– Verslag-Gibault (A6-0199/2007)

– Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 
 

  Claire Gibault (ALDE), rapporteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, ik wil u zeggen dat ik met veel genoegen aan dit verslag heb gewerkt, en ik bedank alle collega’s en schaduwrapporteurs. Dit verslag is op 7 mei met eenparigheid van stemmen aangenomen door de Commissie cultuur en onderwijs.

Ik stel vandaag twee nieuwe amendementen voor, die ik heb samen met eminente collega’s die minister van cultuur zijn geweest, heb uitgebroed. Ik benadruk dat de daarin vervatte maatregelen pas in hun definitieve versie aan de lidstaten zullen worden voorgelegd als wij beschikken over de resultaten van een studie waar ik in mijn verslag om verzoek en die door de Commissie zal worden verricht. Aan de hand van de gegevens die ons dan zullen worden overgelegd, zullen we alle voor- en nadelen van deze maatregelen op een rijtje kunnen zetten en de juiste beslissing kunnen nemen.

Ook wil ik u zeggen dat ik zeer geschokt was dat zich gisteren pas een in mijn ogen pretentieuze lobbyist heeft gemeld – terwijl hij mijn verslag al twee maanden had – die het zich bovendien gepermitteerd heeft mijn collega’s te bellen met het verzoek tegen deze twee amendementen te stemmen. Ik vind dat onacceptabel, en ik hoop dat al diegenen die mij in dit verslag hebben gesteund, zich hier niet door zullen laten beïnvloeden. Voor mij gaat het om onze eer als afgevaardigde, en ik hoop dat u vertrouwen zult scheppen in de kunstenaar die ik ben en uw steun zult geven aan de twee amendementen die de Europese kunstenaars hoop brengen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, als iemand die niet door lobbyisten is opgebeld, maar toch met verve tegen dit amendement stemt, vroeg ik me zo af waar die juridische dienst van ons goed voor is. De twee amendementen die door mijn collega zijn ingediend gaan de bevoegdheden van dit assemblee ver te buiten en zijn dus regelrecht ultra vires.

Ik weet zeker dat als voortvloeisel van de door collega Corbett voorgestelde hervormingen die we tijdens ons vorige mandaat hebben goedgekeurd, er bij de amendementen die men er hier nu door probeert te krijgen een of andere effectbeoordeling en wat gezond verstand aan te pas had moeten komen, maar dat is in dit geval overduidelijk niet gebeurd. Zo wordt er naar ik meen in dit verslag opgeroepen tot de invoering van een Europese socialezekerheidskaart, iets wat in dit stadium echt niet mag worden goedgekeurd door dit Parlement.

 

5.19. Raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor 2008 (stemming)
  

– Verslag-Itälä (A6-0202/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter – Hiermee is de stemming beëindigd.

 

6. Stemverklaringen
  

– Verslag-Capoulas Santos (A6-0162/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Met dit voorstel beoogt de Commissie de technische instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO), waarin de Commissie een verdragssluitende partij is, in het acquis communautair op te nemen. In lijn met de vereenvoudiging van andere wetgeving heeft de Commissie de mogelijkheid aangegrepen alle regelgeving die verspreid is over verschillende verordeningen te herzien en te bundelen in een enkel wetgevingsdocument. De rapporteur heeft deze regels aangevuld met andere teksten die zijn aangenomen na het Commissievoorstel, als onderdeel van de regulering van het totaal van de toegestane vangsten en quota voor 2007.

Het vereenvoudigingsvoorstel is op zichzelf een goede zaak. Wij menen echter dat dient te worden vooruitgelopen op de gevolgen van enkele van de maatregelen voor de langeafstandsvloot, voor de visserijsector en uiteindelijk voor de nationale economieën, en dat deze gevolgen beheerd dienen te worden.

Ik wil er graag op wijzen dat Portugal een van de oprichters was van de NAFO, vertegenwoordigd door de Gemeenschap toen het land in 1986 toetrad. Dit heeft ons geen grote voordelen gebracht. Integendeel zelfs, zoals wel blijkt uit de moeilijkheden waarmee de Portugese langeafstandsvloot te kampen heeft.

 
  
  

Verslag-Coelho (A6-0204/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Bairbre de Brún and Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. (EN) We hebben de nodige kanttekeningen bij het SIS en dan met name bij het voorgenomen SIS II, dat enorme gegevensbestanden zal creëren met te weinig garanties op privacybescherming voor de burger.

Met dit verslag echter wordt de aard van het huidige systeem niet gewijzigd, maar wordt het slechts uitgebreid tot de nieuwe lidstaten. Zonder toegang tot SIS zullen de burgers van deze landen niet vrijelijk binnen de rest van de EU mogen reizen.

Om deze redenen hebben wij voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE-DE), schriftelijk. (SK) De wetgevingsresolutie van het Europees Parlement waarover vandaag is gestemd, die is goedgekeurd en die eveneens mijn steun heeft verkregen, is een belangrijke mijlpaal in het uitbreidingsproces van de Schengenruimte.

De resolutie draagt bij tot een zo snel mogelijke toepassing van het acquis communautaire op het vlak van het Schengeninformatiesysteem op Slowaaks grondgebied, alsook op dat van de overige drie Visegradlanden, de Baltische landen en Slovenië.

Enige tijd geleden hebben alle uit Slowakije afkomstige leden van het Parlement de Raad opgeroepen om onder geen enkel beding de uitbreiding van de Schengenruimte uit te stellen tot de voor ons onaanvaardbare datum 17 december 2008. Blijkbaar heeft men mede als gevolg daarvan het proces opnieuw tegen het licht gehouden en versneld, en naar ik meen zal deze uitbreiding nu voor de Slowaken reeds voor het einde van 2007 realiteit worden.

Ik ben ingenomen met het feit dat de technische ondersteuning en de SIS-informatiesystemen SIS II en SISone4ALL op tijd zullen worden uitgerold en dat het Europees Parlement zich zoveel inspanning heeft getroost om reeds in de eerste lezing tot een overeenkomst te komen, om zo te vermijden dat het nodeloze vertragingen bij de introductie van SIS II zou veroorzaken.

De burgers van de nieuwe lidstaten kijken ongeduldig uit naar de uitbreiding van de Schengenruimte, die zij over het algemeen beschouwen als de daadwerkelijke, definitieve en onvoorwaardelijke verwezenlijking van hun integratie in de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. (SK) Het vrije verkeer van personen in het Schengengebied is de zichtbare en praktische vervulling van de grondrechten zoals neergelegd in het EG-Verdrag. Voor onze burgers is vrij verkeer van personen zonder paspoortcontroles een tastbaar voorbeeld van de uit het lidmaatschap van de Europese Unie voortvloeiende voordelen.

Dankzij het Portugese voorstel verschuift de Europese grens van de Schengenruimte op 1 januari 2008 naar het oosten, van de Tsjechisch-Duitse naar de Slowaaks-Oekraïnse grens.

De ministers van Binnenlandse Zaken van de lidstaten zijn deze uitbreidingsdatum na maanden getouwtrek en ontelbare onderhandelingen overeengekomen. In 2004 verklaarde de Europese Commissie dat als gevolg van vertragingen op technisch vlak een nieuw tijdpad opgesteld moest worden, met 17 december 2008 als nieuwe invoeringsdatum van SIS II. De oorspronkelijke uitbreidingsdatum dreigde tot worden uitgesteld tot 2009.

Ik heb voor het verslag van de rapporteur, de heer Coelho, gestemd over het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de nieuw toegetreden lidstaten. Ik heb er het volste vertrouwen in dat de lidstaten zullen weten te voldoen aan alle door de rapporteur van het Europees Parlement genoemde cruciale voorwaarden met betrekking tot de beveiliging van de Schengenbuitengrenzen.

Het is dan wel niet mogelijk gebleken het nieuwe SIS II-systeem volgens plan uit te rollen, maar dankzij de tijdelijke opname van de nieuwe lidstaten in het huidige informatiesysteem SISone4All ontstaat er in ieder geval voldoende tijd om het SIS II-systeem te voltooien.

Het staat voor mij als een paal boven water dat het naleven van de oorspronkelijke tijdsplanning voor de uitbreiding van het Schengengebied bijdraagt aan de vergroting van het vertrouwen van de burger in het Europese project als geheel.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. – (SV) Ik heb ervoor gekozen me vandaag tijdens de eindstemming over het verslag van de heer Coelho van stemming te onthouden. De fundamentele kritiek op het Schengensysteem is nog steeds gegrond voor wat betreft, bijvoorbeeld, de persoonlijke integriteit en de mogelijkheid voor vluchtelingen om asiel aan te vragen. De voortdurende constructie van “Fort Europa” moet zo snel mogelijk ophouden. Aan de andere kant erken ik uiteraard het recht van de individuele lidstaten om zich bij het systeem aan te sluiten als het betreffende land dit belangrijk vindt.

 
  
  

Verslag-Böge (A6-0175/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór het verslag van mijn eminente collega van de PPE-DE-Fractie, Reimer Böge, gestemd over de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie ten bedrage van circa 24 miljoen EUR voor onze Hongaarse en Griekse vrienden, in verband met de overstromingen waaronder deze lidstaten en hun bevolking te lijden hebben gehad in maart en april 2006. Hoewel de vertraging, die goeddeels aan de lidstaten zelf te wijten was, te betreuren valt, moeten we verheugd zijn over het nut van dit fonds, waarvoor jaarlijks een bedrag van maximaal 1 miljard EUR beschikbaar is.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Gezien de impasse in de Raad ten aanzien van de herziening van het Solidariteitsfonds vormt de beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds om de slachtoffers van de natuurrampen in Griekenland en Hongarije in 2006 te helpen een kans om nogmaals de te onderstrepen dat regionale rampen onder het toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds moeten blijven vallen en dat het Fonds zodanig moet worden aangepast dat het zo doeltreffend mogelijk kan inspelen op de behoeften van de slachtoffers van dergelijke rampen.

Dit is ook een kans om nogmaals te benadrukken dat wij ons blijven verzetten tegen uitbreiding van het toepassingsgebied van het Fonds zonder dat het financieel plafond daarvan wordt verhoogd en de drempel van de beschikbaarstelling van middelen wordt verlaagd, zodat de lidstaten van de EU met het hoogste bbp er het meest van profiteren.

Eveneens willen wij graag wijzen op onze, door het Parlement aangenomen, voorstellen die gericht zijn op de erkenning van de specificiteit van rampen in het Middellandse Zeegebied – en aanpassing van het Solidariteitsfonds aan tijdslimieten en in aanmerking komende acties, en aan de bijzondere kenmerken van natuurrampen zoals droogte en bosbranden – en op onderzoek naar de mogelijkheid tot oprichting van een landbouwrampenfonds.

 
  
  

Verslag-Elles (A6-0189/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het doel van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2007 is beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds ter verlening van financiële steun aan Hongarije en Griekenland, om deze landen te helpen de zware schade te herstellen die is teweeggebracht door de overstromingen in maart en april 2006.

Naast de vertraging in de activering van de financiële steun door de EU, waarvan de oorzaak dient te worden onderzocht, springt met name in het oog hoe schamel het beschikbaar gestelde bedrag is in verhouding tot de geschatte verliezen. De totale financiële steun van de Gemeenschap na deze rampen bedraagt om en nabij de 24,4 miljoen EUR bij een totale schade van bijna 900 miljoen EUR – 520 miljoen EUR in Hongarije en 372 miljoen EUR in Griekenland.

Dit is kortom weer eens een voorbeeld van de discrepantie tussen de omvang van de verliezen en de middelen die de Gemeenschap ter beschikking stelt. De gedachte van doeltreffende solidariteit met de mensen die in de getroffen gebieden wonen komt hiermee op losse schroeven te staan. Het Solidariteitsfonds in zijn huidige vorm dient te worden heroverwogen teneinde de criteria voor steun aan te passen, zodat het Fonds beter kan inspelen op de behoeften van slachtoffers van rampen.

 
  
  

Verslag-Scheele (A6-0403/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE-DE).(SK) Inderdaad, mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de verordening van het Europees Parlement betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen gestemd. Met deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld voor de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden die aan de Commissie zijn verleend. Eveneens ben ik ingenomen met het Besluit van de Raad van 17 juli 2006 inzake de comitologie, dat kan worden samengevat onder de noemer “regelgevingsprocedure met toetsing”.

Het Europees Parlement heeft een tekst goedgekeurd die het mogelijk maakt de Commissie de bevoegdheid te verlenen om waar nodig quasi-wetgevingsmaatregelen te treffen in de zin van artikel 2 van Besluit 468/1999, zoals gewijzigd bij Besluit 512/2006, waarin de voorwaarden zijn vastgesteld voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. In dit geval is het Besluit een stap in de goede richting. Meer algemeen echter geldt nog altijd dat het Europees Parlement de bevoegdheid om via democratische weg besluiten te nemen over wetgevingsprocedures, aan haar eigen leden dient voor te behouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag-Scheele gestemd omdat ik denk dat buitensporig gebruik van vitaminen en mineralen de gezondheid kan schaden en omdat het van groot belang is dat alle consumenten de informatie gemakkelijk kunnen begrijpen.

De door verschillen in de nationale wetgeving ontstane moeilijkheden zijn door dit voorstel deels weggenomen via harmonisatie van de wet- en regelgeving alsmede en de administratieve bepalingen van de lidstaten over de toevoeging van vitaminen, mineralen en andere stoffen.

 
  
  

Verslag-Poli Bortone (A6-0404/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag-Bortone gestemd over het voorstel voor een verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. Het gaat uit van meer informatie en bescherming voor de consument en beoogt uitbanning van misleidende voedings- en gezondheidsclaims, waardoor de schadelijke gevolgen hiervan worden beperkt en de consumentenbescherming wordt vergroot.

Voedingsmiddelen vormen de basis van de gezondheid. Gezond zijn betekent niet alleen niet-ziek zijn, maar omvat ook iemands lichamelijk en geestelijk welbevinden. Daarom is het naar mijn mening van essentieel belang dat gezondheidsclaims wetenschappelijk worden bewezen na beoordeling door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid.

 
  
  

Verslag-Ludford (A6-0194/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Na het Verdrag van Prüm, de opvolger van de Schengenovereenkomst, het informatiesysteem SIS II en het besluit tot een onbeperkt en ongehinderd vergaren en uitwisselen van persoonsgegevens – zelfs van gegevens over politieke, ideologische, filosofische en religieuze overtuigingen – heeft het Europees Parlement nu ook zijn goedkeuring gehecht aan het Visuminformatiesysteem (VIS).

Dit systeem legaliseert het vergaren, bewerken en uitwisselen van persoons- en biometrische gegevens van alle buitenlanders die een visum aanvragen voor ongeacht welk land van de EU. Toegang tot dit systeem hebben de met vervolging belaste autoriteiten en de geheime diensten van elke lidstaat. Daarmee wordt opnieuw een schakel toegevoegd aan de strakke ketting waarmee de EU de individuele rechten aan banden legt.

Het is de ambitie van de EU om van het VIS de grootste biometrische databank ter wereld te maken. Met deze maatregelen nemen de repressie en de dwangmechanismen een gigantische omvang aan, en wordt de gegevensopslag van zo mogelijk alle inwoners van de planeet institutioneel verankerd. De EU wordt steeds meer veranderd in een kazerne/fort voor haar volkeren en de burgers van derde landen.

Naarmate het kapitaal echter de repressiemaatregelen verscherpt en de rechten van de werknemers op verstikkende wijze beknot, om zijn almacht te kunnen bestendigen en verzekeren, neemt ook het verzet daartegen toe. De mensen weigeren te gehoorzamen en zullen onvermijdelijk met hun strijd proberen de macht van de monopolies en hun reactionaire Unie te breken.

 
  
  

Verslag-Correia (A6-0207/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk.(SV) Voor wat betreft de mogelijkheid voor buitenlandse overheden om toegang te krijgen tot informatie uit Zweedse registers, zoals voorgesteld in dit voorstel, stellen wij voorop dat dit moet worden voorafgegaan door een verzoek aan de Zweedse overheid en een daaropvolgende goedkeuring. Wij verzetten ons vanuit die achtergrond tegen een “hit/no hit”-systeem.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bradbourn (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Hoewel de conservatieven voorstander zijn van samenwerking tussen politieorganisaties is het ons onmogelijk om onze steun te verlenen aan opname van de bepalingen van het Verdrag van Prüm in het EU-kader. Wij plaatsen evenals de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming grote vraagtekens bij de bepalingen omtrent de vergaring van gegevens over individuele burgers die noch verdacht worden, noch een strafbaar feit hebben gepleegd. Bovendien stemt de kwestie van hot pursuit (achtervolging tot over de grens) door politie-eenheden van andere lidstaten zonder voorafgaande toestemming, tot grote zorgen. De conservatieven zijn overtuigd van het cruciale belang van intergouvernementele samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding en ernstige strafrechtelijke dossiers, maar zijn desalniettemin van mening dat er sprake zou moeten zijn van een opt in-clausule die de lidstaten de vrijheid biedt al dan niet hun traditionele rechtssystemen te handhaven.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag gestemd omdat het de harmonisatie van de wet- en regelgeving van de lidstaten nastreeft, die zal leiden tot intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit.

Een van de doelstellingen van de EU is de totstandbrenging van een hoger niveau van bescherming, vrijheid, veiligheid en recht voor de burgers. Doeltreffende internationale samenwerking door middel van de uitwisseling van gegevens, waarbij het recht op eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens wordt gewaarborgd, zal bijdragen aan het bereiken van dit doel.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het Verdrag van Prüm is op 27 mei 2005, buiten het EU-rechtskader, getekend door zeven lidstaten met als doel, zoals zij het noemden, “intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit”. Sindsdien hebben nog eens negen lidstaten, inclusief Portugal, te kennen gegeven voornemens te zijn het Verdrag te ratificeren.

Dit Verdrag maakt deel uit van de fixatie op veiligheid die onder de dekmantel van de zogeheten “strijd tegen het terrorisme” haar intrede heeft gedaan en die gepaard gaat met een ernstige bedreiging van de rechten, vrijheden en waarborgen van de burgers.

Het gaat hier om het scheppen van een kader voor politiesamenwerking – gezamenlijke operaties, wederzijdse ondersteuning en zelfs de mogelijkheid dat een politiemacht van een lidstaat in actie komt op het grondgebied van een andere lidstaat. Dit laatste punt lijkt tot een controverse te hebben geleid binnen de Raad. Dat geldt eveneens voor de uitwisseling van persoonsgegevens en daarmee van een schat aan informatie. Het is bijzonder veelzeggend dat de meerderheid van het Europees Parlement het voorstel van onze fractie heeft verworpen volgens welke “moet worden verboden de verwerking van persoonsgegevens waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging, of het lidmaatschap van een politieke partij of een vakvereniging blijkt, alsook de verwerking van gegevens die de gezondheid of het seksuele leven betreffen.”

Om die reden stemt mijn fractie tegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (ITS), schriftelijk. – (FR) Als het gaat om terrorismebestrijding, is het absoluut van de gekke dat het op dit moment voor de politie en de terrorismebestrijdingsinstanties van de verschillende EU-lidstaten zo moeilijk is om samen te werken en informatie uit te wisselen.

Toch, en dat weten we nu met zekerheid, zijn de aanslagen van 11 september en die van 11 maart in Madrid op zijn minst gedeeltelijk op het grondgebied van de Unie voorbereid. Deze aanslagen hebben aangetoond dat de instrumenten en het beleid van Europa op het gebied van terrorismebestrijding tekortschieten. Terrorisme kent geen grenzen, wat voortaan dus ook voor de bestrijding ervan moet opgaan, en de intergouvernementele samenwerking op dit terrein moet dringend worden versterkt.

Hetzelfde geldt voor de controles aan de grenzen van de lidstaten: die grenzen moeten zo snel mogelijk in ere worden hersteld, aangezien ze een absoluut minimumvereiste vormen voor een doeltreffende en efficiënte terrorismebestrijding.

Tot slot wil ik het volgende feit benadrukken: het islamitische karakter van het nieuwe terrorisme. Er is een nieuwe politiek-religieuze ideologie in opmars in Europa en de islamitische wereld, die een formidabele voedingsbodem vormt voor het terrorisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Ik heb tegen amendement 43 in het voornoemde verslag, over de zogenaamde “maatregelen in geval van direct gevaar”, gestemd omdat de hierin genoemde maatregelen naar mijn mening geen effectieve methode bieden om grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het Europees Parlement heeft vandaag het licht op groen gezet voor de overname van het Verdrag van Prüm – dat bekend staat onder de naam Schengen III – in het zogeheten communautair acquis en de nationale wetgeving van de lidstaten. Daarbij wordt een vereenvoudigde procedure gevolgd, met dien verstande dat er geen behoefte is aan de normaliter voor internationale verdragen vereiste ondertekening en ratificatie. Op grond van deze bepalingen zijn de lidstaten gedwongen DNA-bestanden te creëren, aan de hand waarvan de repressieve mechanismen DNA-gegevens, vingerafdrukken en andere gegevens en inlichtingen kunnen vergaren, opslaan, verwerken en automatisch uitwisselen. Daarbij gaat het zelfs om gegevens van mensen van wie men denkt dat ze strafbare feiten zouden kunnen verrichten of de openbare orde of veiligheid in gevaar zouden kunnen brengen. Uitdrukkelijk wordt gezegd dat een dergelijke uitwisseling van gegevens tot doel heeft de openbare orde te handhaven tijdens internationale demonstraties, met name met het oog op topbijeenkomsten van de EU. Daarom wordt met dit verdrag het recht gegeven tot gemeenschappelijke operaties en worden volledige bevoegdheden, inclusief het gebruik van wapens, verleend aan buitenlandse politiediensten. De Communistische Partij van Griekenland heeft de nieuwe bepalingen van het verdrag aan de kaak gesteld. Daarmee worden immers politieke en vakbondsactiviteiten strafbaar gesteld, gegevens preventief opgeslagen en wordt de preventieve onderdrukking van de volksbeweging verscherpt. De volkeren moeten dit voor de individuele rechten en de democratische vrijheden gevaarlijke verdrag veroordelen, hun strijd tegen de verscherping van de autoritaire maatregelen opvoeren en meer algemeen zich verzetten tegen het ondemocratische en volksvijandige beleid van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het Duitse voorzitterschap streeft ernaar om enkele delen van het Verdrag van Prüm over te hevelen naar de derde pijler. De doelstellingen van deze tekst, die is gericht op de bestrijding van terroristische dreigingen en de bescherming van de bevolking, zijn van het grootste belang. Daarom wil ik onderstrepen dat de door de Raad gekozen handelwijze, namelijk dat de Raad het Parlement heeft verplicht om zijn advies in het kader van de urgentieprocedure uit te brengen, het normaal functioneren van interinstitutionele betrekkingen in de weg heeft gestaan.

Het Parlement heeft altijd een helder, verantwoordelijk standpunt ingenomen ten aanzien van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit. Het heeft zijn steun verleend aan het scheppen van voorwaarden voor grensoverschrijdende samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen instanties die belast zijn met de voorkoming en opsporing van strafbare feiten. Alleen zo kunnen wij hopen terroristische dreigingen op een doeltreffende wijze te voorkomen.

Het instellen van procedures die toestaan dat de uitwisseling van informatie onmiddellijk en doeltreffend kan geschieden is zonder meer van het allergrootste belang. Om die reden steun ik het verslag.

 
  
  

Verslag-Roure (A6-0205/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het is zowel dringend noodzakelijk als van cruciaal belang dat dit kaderbesluit over de bescherming van persoonsgegevens wordt goedgekeurd. Een nieuw algemeen rechtskader in de derde pijler dat vergelijkbaar is met de geldende regelgeving in het Gemeenschapsrecht is een essentiële factor voor het waarborgen van hetzelfde niveau van bescherming.

Daarom ben ik ingenomen met het feit dat er eindelijk politieke overeenstemming is bereikt. Ik wil dan ook rapporteur Roure complimenteren met haar voortreffelijke bijdrage aan het bereiken van dit resultaat.

Verbetering van de bescherming van persoonsgegevens in de derde pijler veronderstelt dat dit kaderbesluit van toepassing is op de gehele pijler, inclusief Europol, Eurojust en het douane-informatiesysteem, die reeds onder de derde pijler vallen. Ik verwelkom de uitbreiding als zodanig en de door de rapporteur ingediende amendementen, in het bijzonder de invoeging van een evaluatie- en herzieningsclausule, zodat de Commissie tot drie jaar na de inwerkingtreding met voorstellen kan komen tot verbetering van het kaderbesluit.

Ook onderschrijf ik de vijftien algemene beginselen die commissaris Frattini heeft voorgelegd waarin de stand van het acquis wordt samengevat op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens die in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken worden verwerkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De Communistische Partij van Griekenland heeft tegen het verslag gestemd omdat hiermee, niettegenstaande het geringe aantal verbeteringen dat in de nieuwe versie van het kaderbesluit van de Raad wordt voorgesteld, in feite instemming wordt betuigd met heel de achterliggende gedachtegang, namelijk dat de repressiemechanismen van de EU en de met vervolging belaste autoriteiten van niet alleen de lidstaten maar ook derde landen (zoals de VS), en zelfs particulieren (!) een onbeperkte – en in de praktijk niet te controleren – mogelijkheid moeten hebben om alle persoonsgegevens van elke burger van de EU te vergaren, te verwerken en uit te wisselen. Daaronder vallen ook gegevens betreffende de politieke en vakbondsactiviteiten van burgers, evenals hun ideologische, filosofische en religieuze opvattingen.

Elke burger van de EU wordt door de repressiemechanismen in het vizier genomen, aangezien eenieders persoonsgegevens kunnen worden vergaard en overgedragen, zelfs als iemand van geen enkel strafbaar feit verdacht wordt, enkel en alleen om redenen van openbare orde en veiligheid.

De toevoeging van vijftien principiële richtsnoeren voor de bescherming van de persoonsgegevens is niet meer dan een vrome wens. Men brengt ideeën naar voren waarvan de naleving door de repressiemechanismen op geen enkele manier afgedwongen kan worden. In werkelijkheid is er geen enkele bescherming, aangezien door middel van een eenvoudig en ongebreideld inroepen van de openbare veiligheid de uitzondering op deze bescherming de regel wordt. Gegevensbescherming wordt echter de uitzondering, en kan bovendien vrijwel niet worden opgelegd en afgedwongen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Waar terroristische dreiging bestaat, wordt de balans tussen eerbiediging van het privéleven en bescherming van de burgers gemakkelijk verstoord. Dit is een voortdurende uitdaging die wij slechts het hoofd kunnen bieden met duidelijke, verantwoordelijke maatregelen.

De regelgeving voor de bescherming van persoonsgegevens die voor justitiële en politiële samenwerking wordt gebruikt, moet een dusdanige vorm krijgen dat zij het beginsel van wederzijds vertrouwen tussen de betrokken autoriteiten versterkt, waardoor een doeltreffender Europese samenwerking en de grootst mogelijke bescherming van de burgers ten aanzien van het gebruik van deze gegevens mogelijk wordt gemaakt. De te nemen maatregelen dienen daarom juist en volledig te zijn. Zij moeten grondrechten beschermen en in overeenstemming zijn met de artikelen in het Handvest van de grondrechten met betrekking tot het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens.

Daarom ben ik ook ingenomen met de politieke overeenstemming die met de Raad is bereikt en die ertoe zal leiden dat dit voorstel voor een kaderbesluit snel zal worden aangenomen.

 
  
  

Verslag-Chmielewski (A6-0163/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Het scheppen van voorwaarden voor het herstel van de visbestanden, in dit geval kabeljauw, is cruciaal voor zowel de bescherming van de mariene biologische hulpbronnen als de levensvatbaarheid van de visserijactiviteiten.

Doel hierbij moet zijn om minder vis te vangen indien het op basis van wetenschappelijk onderzoek en de opvattingen van de vissers zelf duidelijk is dat visbestanden tijd moeten krijgen om te herstellen teneinde de visvangst ook in de toekomst – en wellicht zelfs op grotere schaal – zeker te stellen.

Wij mogen echter niet vergeten dat deze herstelplannen die de visvangst beperken ook grote economische en sociale gevolgen hebben waarmee bij de besluitvorming rekening gehouden dient te worden. Tegen deze achtergrond steunen wij de voorstellen die op dit punt in het verslag worden gedaan. De sector dient gecompenseerd te worden voor de economische en sociale gevolgen van deze vispauze. Daartoe dient speciaal voor dat doel een communautair compensatiefonds in het leven te worden geroepen. Met andere woorden, het gemeenschappelijk visserijbeleid dient zijn verantwoordelijkheid te nemen.

Wij hebben tegen de amendementen 20, 21 en 22 gestemd omdat wij van mening zijn dat besluiten over de totaal toegestane vangsten en quota niet automatisch gekoppeld mogen worden aan de standpunten van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee. Er dient ook rekening met andere aspecten te worden gehouden, bijvoorbeeld met de economische en sociale factoren zoals die naar voren komen in de aanbevelingen van de Regionale Adviesraden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. (PL) Ondanks de verlaging van de vangstquota in de afgelopen jaren zijn delen van het kabeljauwbestand in de Oostzee buiten biologisch veilige grenzen terechtgekomen. Het verslag stelt terecht een verlaging met 8 procent voor van het totale aantal dagen waarop de visserij met vistuigen is toegestaan, evenals strengere inspecties. Daarnaast bevat het een belangrijk voorstel om de limiet waarboven vissersvaartuigen niet met de lossing mogen beginnen totdat zij daarvoor toestemming hebben gekregen van de bevoegde autoriteiten van de plaats van lossing, op te trekken tot 300 kilogram. Een laatste voorstel betreft de verhoging van de toegestane minimumlengte van in de Oostzee gevangen kabeljauw tot 40 centimeter.

Daarenboven verwijst de rapporteur terecht naar de kwestie van de verdeling van de Oostzee in een westelijk en een oostelijk bestand, aangezien het om twee afzonderlijke ecosystemen gaat met totaal verschillende eigenschappen. Daarom moeten er verschillende vangstquota worden vastgesteld voor elk van beide bestanden van de Oostzee. De oostelijke kabeljauwbestanden moeten daarbij voorrang krijgen, aangezien zij zich op dit moment buiten de biologisch veilige grenzen bevinden.

Het plan om een verslag op te stellen over de sociaaleconomische gevolgen van de toepassing van de voorgestelde verordening op de visserijsector kan eveneens rekenen op onze steun. Het verslag zou bijzondere aandacht moeten schenken aan de werkgelegenheid en de economische situatie van de vissers, reders en ondernemers die bij de vangst en de verwerking van kabeljauw betrokken zijn.

 
  
  

Verslag-Salinas García (A6-0183/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen zeggen dat de Ierse delegatie en mijn collega’s van de PPE-DE-Fractie het verslag hebben ondersteund. Wij zijn tevreden over de nadruk die er in dit verslag wordt gelegd op de rol van groeperingen van telers en crisisbeheer.

Wij hebben echter een probleem met amendementen 11 en 111, die gelijktijdig goedgekeurd zijn. Deze twee amendementen zullen specifieke problemen veroorzaken voor aardappelboeren in Ierland, die een substantieel deel van de toeslagrechten kwijtraken aan de nationale reserve, omdat land dat zij gebruiken voor het verbouwen van aardappelen in de huidige situatie niet in aanmerking komt voor de bedrijfstoeslag.

Wij staan positief tegenover het voorstel van de Commissie om deze uitsluiting te schrappen en deze onregelmatigheid te corrigeren, en wij hopen dat de Raad het voorstel van de Commissie zal ratificeren zonder de amendementen van hedenmorgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hynek Fajmon (PPE-DE). – (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb tegen het verslag van mevrouw Salinas García inzake de hervorming van de groente- en fruitmarkt gestemd.

De Europese Commissie meent dat deze sector hervorming behoeft. Jazeker, dat onderschrijf ik, maar wat de Commissie voorstelt, is allesbehalve een hervorming. Wat nodig is, is dat alle overbodige regelgeving in deze hele sector overboord wordt gezet en dat de exportsubsidies en quota worden afgeschaft. Maar dat is niet wat de Commissie hier voorstelt. Zij gaat niet verder dan een paar cosmetische ingrepen, daarmee het wezen van het huidige regelgevende kader op dit gebied intact latend. Dat is niet de kant waar het volgens mij en met mij de overige afgevaardigden van de Tsjechische ODS-partij op moet gaan, en daarom hebben wij tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb op hoofdlijnen vóór het verslag van mijn collega María Isabel Salinas García gestemd over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de sector groenten en fruit.

Deze belangrijke sector, die goed is voor circa 17 procent van de Europese landbouwproductie, is in feite zeer divers en kwetsbaar en gaat gebukt onder structurele problemen, terwijl hij tegelijkertijd blootstaat aan toenemende druk van buitenaf. Deze sector verdient steun, niet alleen omwille van de producenten maar ook van de volksgezondheid, de gezondheid van de Europese consumenten, en omwille van onze voedselverwerkende industrie. De voorstellen van de Europese Commissie verschaffen een eerste basis voor de werkzaamheden, die op tal van punten zal moeten worden bijgesteld en verbeterd. Niettemin juich ik het toe dat de Unie specifiek aandacht schenkt aan deze belangrijke sector.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Na de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), waarbij het beginsel van de bedrijfstoeslag is ingevoerd en de weg is geplaveid voor het ontkoppelen van de productiesteun, is de Commissie thans van mening dat de sector groenten en fruit aan de beurt is.

Op basis van oude argumenten als het concurrentievermogen, de marktwerking, de WTO e.d. heeft de Commissie voorstellen gedaan die ertoe zullen leiden – indien de regeringen van de lidstaten ermee instemmen – dat er in de toekomst nog minder geproduceerd zal worden en de werkloosheid alleen maar zal toenemen. Door deze voorstellen wordt steun ook gekoppeld aan “historische” betalingen en aan de bedrijfstoeslagregeling en daar zijn wij op tegen.

In Portugal loopt de industriële tomatensector gevaar. Dat is een sector waarin heel veel is geïnvesteerd en die zich goed ontwikkeld heeft en zowel kwaliteit als kwantiteit levert. Het is ook een sector waarin het leeuwendeel van de productie verzorgd wordt door veel kleine en middelgrote landbouwers, familiebedrijven en veel arbeiders die direct of indirect een band hebben met de agro-voedingsindustrie.

Indien de voorstellen van de Commissie doorgang vinden, dreigen duizenden banen in de landbouw en de industrie verloren te gaan, zelfs als er op korte termijn nog steeds financiële steun voor landbouwers mogelijk is en er gebruik wordt gemaakt van een overgangsperiode.

Hoewel het verslag een aantal goede maatregelen bevat die wij verwelkomen, wordt het voorstel van de Commissie niet substantieel gewijzigd. Dat is de reden dat wij het verslag niet konden steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement voorgestelde toevoeging aan het voorstel van de Commissie is beneden alle peil. Wij nemen beslist afstand van de voorstellen om champignonkwekers en telers van kersen en zacht fruit te ondersteunen, areaalsteun voor knoflook in te voeren, de mogelijke invoering van een EU-kwaliteitslabel te onderzoeken, een Europese autoriteit voor de kwaliteitscontrole van groente en fruit uit derde landen in het leven te roepen, en een garantiefonds voor bovengenoemde sector op te richten. Ook verzetten wij ons tegen de formuleringen in verband met exportrestituties en dergelijke voor verwerkte tomaten, enzovoort.

De Zweedse partij Junilistan constateert wederom dat het in deze situatie een geluk is dat het Europees Parlement geen medebeslissingsbevoegdheid heeft inzake het landbouwbeleid van de EU, want dan zou de Unie terechtkomen in een val van protectionisme en zware subsidies aan al de verschillende groepen binnen de landbouw.

Daarom hebben wij tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Met de voorgestelde wijziging van de verordening voor groenten en fruit wordt aanpassing beoogd aan het nieuwe GLB, de financiële vooruitzichten van de EU en de WTO.

Het gevolg van de loskoppeling van de steun van de productie, de feitelijke vermindering van de communautaire steun en de afschaffing van de toch al geringe, resterende uitvoersubsidies zal zijn: meer import en minder export, inkrimping van de verwerkende industrie, verandering van bepaalde fabrieken in bedrijven voor verpakking van ingevoerde grondstoffen en aanzienlijke inkrimping en soms zelfs algehele afschaffing van bepaalde teelten, terwijl de subsidie voor die teelten een belangrijke bijdrage levert aan het inkomen van de boerenbedrijven.

In Griekenland zullen vooral de producenten van perssinaasappelen, industriële tomaten en rozijnen – producten die typisch zijn voor ons land – het slachtoffer worden.

Het resultaat zal zijn dat de productie van groenten en fruit terecht komt in de handen van een klein aantal bedrijven, dat de kleine en middelgrote landbouwbedrijven, met als lokaas de ontkoppelde steun, het bijltje erbij neer zullen gooien, en dat de winst van de handelsindustrie de pan uit zal rijzen dankzij de gegarandeerd goedkope inheemse en ingevoerde grondstoffen.

Verder wordt de rol van de producentenverenigingen versterkt. Daarbij wordt zelfs de toevlucht genomen tot ondemocratische veranderingen, opdat ook degenen die eigenlijk geen lid willen zijn, alsnog gedwongen worden toe te treden.

De boeren voelen er echter niets voor om lid te worden van producentenverenigingen. Die hebben namelijk tot taak te bemiddelen tussen boeren en industrie, waarbij zij echter de belangen van de industrie vooropstellen.

De Europese afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland zijn hiertegen en hebben tegen gestemd, omdat de voorgestelde wijzigingen de zoveelste klap betekenen voor de kleine en middelgrote boeren landbouwbedrijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. – (SV) Dit verslag stelt de markt voor groente en fruit, die bol staat van de overdreven gedetailleerde regulering, tot op zekere hoogte bij en zet geleidelijk de exportrestituties voor die sector stop. Ik stem daarom niet tegen dit verslag maar de verbeteringen die het bevat zijn voor mij te klein om vóór te kunnen stemmen en dus onthoud ik mij van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (PSE), schriftelijk. (EN) Ik heb mij deels onthouden van stemming en deels tegen de door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling voorgestelde amendementen gestemd.

Deze amendementen wijken zowel in beginsel als in de praktijk af van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Ik heb mij onthouden van stemming op punten die geen duidelijke consequenties hadden voor de belangen van het VK, maar die wel aantoonbare problemen opleveren voor lidstaten op het continent – het betreft hier de stemming over “grensoverschrijdende achtervolging”.

Ik heb ook tegen acht amendementen gestemd die als geheel de fondsen voor de sector groenten en fruit feitelijk zouden verhogen, hetgeen in strijd is met het standpunt van de Britse Labourpartij dat de ondersteuningsuitgaven verlaagd moeten worden en in tegenspraak zijn met de GLB-hervorming.

 
  
  

Verslag-Barón Crespo / Brok (A6-0197/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Marcin Libicki (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, Montesquieu heeft ooit gezegd dat democratieën gebaseerd zijn op recht, monarchieën op eer en dictaturen op angst. Aangezien wij een democratische instelling vormen, zou ik willen opmerken dat ik er niet mee akkoord ga dat juridische bepalingen verwijzen naar andere juridische bepalingen die niet bindend zijn. Ik onderschrijf het standpunt van de heer Bonde over deze kwestie. Met het oog hierop zou ik willen onderstrepen dat ik tegen amendement 25 op het verslag van de heren Barón Crespo en Brok heb gestemd. Als blijkt dat ik per vergissing voor het amendement heb gestemd, gelieve dan te noteren dat het mijn bedoeling was om tegen te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylwester Chruszcz (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag gestemd dat voorstelt om zo snel mogelijk een begin te maken met de werkzaamheden aan het nieuwe Verdrag van de Unie, aan de nieuwe Grondwet voor de Unie, met het oog op de goedkeuring van het ontwerpdocument. De Liga van Poolse Families, waarvan ik deel uitmaak, is tegen de oprichting van een nieuwe Europese superstaat en tegen alle maatregelen die tot doel hebben de nationale staten van hun soevereiniteit te beroven. Wij hopen dat deze poging om een nieuw Verdrag op te stellen op basis van de ontwerpgrondwet voor Europa, een tekst die door sommige afgevaardigden van dit Parlement tot elke prijs is doorgedrukt, op een fiasco zal uitdraaien.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in tegenstelling tot de vorige spreker is de Partij van de Gepensioneerden groot voorstander van het bestaan van een Europa dat ook politiek betrokken is en waar voordelen voor de burgers uit voortkomen, met name voor de burgers die een toekomst willen, omdat ze momenteel werken, en voor de burgers die een heden willen, omdat ze momenteel gepensioneerd zijn en het recht hebben op een beter leven dan de ouderen en gepensioneerden in het verleden.

Daarom zoeken ze die veiligheid bij Europa, want maar al te vaak, zo niet altijd, negeren de landen de echte alledaagse vraagstukken die de burgers aangaan, zoals hoe te overleven in een wereldwijde maatschappij die uitsluitend gericht is op de mammon en niet op de mens gedurende alle levensfases, vanaf de geboorte tot de dood.

We hopen daarom dat de Europese Grondwet zo snel mogelijk wordt aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. – (SV) Wij Zweedse sociaaldemocraten hebben voor dit verslag, dat in principe goed in elkaar zit, gestemd. Wij willen echter een aantal zaken verduidelijken. Wij hebben voor de formulering in paragraaf 8 gestemd omdat we voor een versterking van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid zijn. Het is belangrijk om te wijzen op het feit dat wij echter geen gemeenschappelijke defensie willen.

In paragraaf 12 worden belangrijke kwesties voor burgers uitgelicht zoals het sociale Europa en de strijd tegen de klimaatverandering. Wij verzetten ons echter tegen het integreren van de Kopenhagen-criteria in de Grondwet. Wij vinden de Kopenhagen-criteria belangrijk maar willen ze niet opnemen in de Grondwet omdat zij de verdergaande uitbreiding zouden bemoeilijken. Om dezelfde reden verzetten wij ons tegen andere barrières die het toetreden van kandidaat-lidstaten bemoeilijkt.

Bovendien verzetten wij ons tegen de uitzonderingspositie voor religieuze gemeenschappen ten opzichte van het maatschappelijk middenveld die in paragraaf 18 wordt voorgesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward, Brian Crowley, Seán Ó Neachtain en Eoin Ryan (UEN), schriftelijk. (EN) Het Grondwettelijk Verdrag is een mijlpaal die een blauwdruk biedt voor een meer dynamische en effectieve Europese Unie, die het democratische karakter van een uitgebreide Unie versterkt en die onze besluitvormingscapaciteit en het vermogen tot mondiaal optreden vergroot. Wij zijn vastbesloten de essentie van de Grondwet zoveel mogelijk intact te houden.

Wij ondersteunen dit verslag. Wij verwerpen het concept van een Europa met twee lagen.

Wij hebben echter tegen paragraaf 11 inzake de aantasting van de bescherming van de rechten van burgers gestemd, vanwege de vaagheid hiervan. Hoe is dit besloten en wie stelt vast dat de bescherming van de rechten van burgers is aangetast?

Voorts hebben wij tegen paragraaf 20 gestemd, waarin wordt gesteld dat alle lidstaten hun ratificatieprocedures moeten coördineren om gelijktijdige ratificering mogelijk te maken. Hoe kunnen we de uiteenlopende systemen van de lidstaten coördineren, met name wanneer er in sommige lidstaten referenda nodig zijn en andere lidstaten goedkeuring door het Parlement vereisen? Wij moeten de ratificatiesystemen van de lidstaten respecteren. Dit gezegd hebbende, moedigen wij de regeringen aan bijeen te komen en een zo kort mogelijk tijdpad af te spreken voor het goedkeuren en ratificeren van een verdrag, op basis van hun nationale vereisten.

Wij hebben voor amendement 28 van de commissie gestemd, omdat de bewoordingen daarvan beter aansluiten bij de werkelijkheid dan die van het PSE-amendement inzake de ratificatie in Frankrijk en Nederland.

(Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik heb me onthouden van de eindstemming over het verslag-Barón / Brok over het stappenplan voor het grondwettelijke proces van de Europese Unie.

Door de verwerping van het Europese Grondwettelijk Verdrag door twee lidstaten is het voorstel dat in 2005 ter ratificatie aan de lidstaten is voorgelegd, immers door de feiten achterhaald. Deze feitelijke situatie dient dan ook in aanmerking te worden genomen door de staatshoofden en regeringsleiders, die de oorspronkelijke tekst niet in stand kunnen houden, ook niet “met een andere presentatie”.

Ook het proces van het opstellen van een nieuw verdrag moet niet worden doorgezet ten koste van de Europese democratie via alleen maar een intergouvernementele conferentie.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Corbett (PSE), schriftelijk. (EN) De Sociaal-democratische Fractie heeft deze resolutie met overweldigende meerderheid aangenomen. Namens de afgevaardigden van de Labourpartij in het Europees Parlement moet ik hieraan toevoegen dat wij volledig instemmen met de hoofdconclusie van het verslag, namelijk dat de Raad zich moet vastleggen op “het bijeenroepen van een Intergouvernementele Conferentie en de uitwerking van een stappenplan met een procedure, een duidelijk mandaat en de doelstelling om vóór het einde van het jaar tot een akkoord te komen”. Wij vonden het echter niet gepast om sommige elementen uit het Grondwettelijk Verdrag – maar andere niet – als essentieel aan te merken, omdat het nieuwe verdrag pas werkelijkheid wordt als alle 27 lidstaten zich erin kunnen vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk.(PT) Ik heb het verslag gesteund omdat het naar mijn gevoel essentieel is en steeds urgenter wordt een oplossing te vinden voor zowel de interne als externe problemen en uitdagingen waarmee de EU wordt geconfronteerd. Het onderhavige verslag is evenwichtig en levert een belangrijke bijdrage aan het zo snel mogelijk doorbreken van de institutionele impasse. De Unie dient de beschikking te krijgen over adequate hulpmiddelen om de bezorgdheid van de burgers weg te nemen over de uitdagingen die gepaard gaan met de globalisering en de klimaatverandering. Daardoor wordt tegelijkertijd ook een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de democratische controle op de besluitvormingsprocessen in de EU.

Ongeacht de naam en de vorm van het nieuwe Verdrag dienen de grote lijnen behouden te blijven van de tekst die reeds door een aantal lidstaten is geratificeerd. Daarnaast moeten de benodigde amendementen in dat Verdrag geïntegreerd worden om de noodzakelijke consensus te bewerkstelligen. Als met behulp van de juiste wetgevings- en begrotingsprocedures de randvoorwaarden worden gecreëerd voor een optimale besluitvorming en een zo effectief mogelijk beleid van de EU, kan het nieuwe Verdrag een bijdrage leveren aan het oplossen van de grote problemen waarmee Europa wordt geconfronteerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Het aannemen van dit verslag is het definitieve bewijs van een flagrante minachting voor het soevereine besluit van de Franse en Nederlandse bevolking. Dit illustreert eens te meer dat er in het democratische concept van dit Parlement geen plaats is voor respect voor het soevereine standpunt dat burgers via een referendum kenbaar maken.

Dit besluit, dat door de meerderheid van het Parlement is genomen, geeft aan dat de “denkpauze” niets meer was dan een middel om de negatieve uitslag van de twee referenda te kunnen negeren en om te voorkomen dat er andere referenda gehouden zouden worden die ook tot een verwerping van de zogeheten Grondwet zouden kunnen leiden.

Wij zijn nu twee jaar verder en er wordt steeds meer druk uitgevoerd om de kapitalistische penetratie van de EU te versnellen, de rol van het neoliberale beleid te vergroten en de militarisering in een nog hoger tempo uit te breiden. Daarnaast wordt in versterkte mate getracht om bevoegdheden centraal onder te brengen bij supranationale instellingen die steeds verder van de burgers komen te staan en die gedomineerd worden door de grootmachten.

Het is onaanvaardbaar dat het Parlement zich een legitimiteit toekent die het niet heeft. Dat is echter wel precies wat er gebeurt gezien de pogingen van het Parlement om zich te bemoeien met het tijdschema en de inhoud van het proces – of beter gezegd, met het soevereine besluit van een aantal landen – en met de coördinatie van ratificatieprocessen.

Wij zijn voorstander van een democratischer en eerlijker Europa dat gekenmerkt wordt door solidariteit; een Europa dat de vrede en samenwerking met mensen uit alle delen van de wereld bevordert en dat het beginsel van soevereine staten met gelijke rechten eerbiedigt.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De federalistische meerderheid in het Europees Parlement is ideologisch gezien niet representatief voor de kiezers als het gaat om zaken die de EU-Grondwet betreffen. Men doet er nu alles aan om de kiezers maar niet via referenda naar hun standpunten over de toekomst van de EU te vragen. Wij zijn voor het organiseren van referenda over deze kwesties, maar wij zijn van mening dat het Europees Parlement niet de juiste instantie is om referenda in de lidstaten erdoor te drukken.

De federalistische meerderheid wil nu zoveel mogelijk van de supranationaliteit uit het oude voorstel voor een Constitutioneel Verdrag zeker stellen door alleen maar de titel van het voorstel voor een EU-Grondwet te veranderen.

Wij hebben daarom tegen het verslag gestemd dat de Commissie voor constitutionele zaken van het Europees Parlement voor heeft gelegd.

De Unie heeft een verdrag nodig dat op de soevereiniteit van de lidstaten voortbouwt en waarin men samen regelt hoe men grensoverschrijdende vraagstukken zal behandelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Eigenlijk volstaat het doorlezen van paragraaf 6 al om een verwerping van de ontwerpresolutie te rechtvaardigen. Volgens paragraaf 6 van die ontwerpresolutie bevestigt het Parlement opnieuw “dat het zich committeert aan de totstandkoming van een oplossing van het lopende constitutionele proces in de Europese Unie die is gebaseerd op de inhoud van het Grondwettelijk Verdrag, maar dan eventueel met een andere presentatie ...”.

Uit deze paar woorden blijkt de ware intentie van de huidige (gezellige) onderhandelingen zoals die in de Raad worden gevoerd, d.w.z. tussen de regeringen geleid door de Portugese socialisten en de Duitse coalitie van christendemocraten en sociaaldemocraten. Met die onderhandelingen wordt uitsluitend beoogd om de strekking van het Verdrag dat door Frankrijk en Nederland is verworpen, (opnieuw) aan alle lidstaten op te dringen. Dat geeft aan hoe groot de minachting is voor de democratische soevereine wil die de bevolking van deze twee landen via een referendum tot uiting heeft gebracht.

Heeft er überhaupt iemand tijdens het debat gevraagd of wij “de mensen voor dom houden”? Toch is het juist omdat de politieke rechtse krachten en de sociaaldemocraten de mensen niet voor dom houden dat zij onder één hoedje “achter gesloten deuren” onderhandelen en zich niet in de kaart laten kijken om het risico op een mislukking uit te sluiten.

Het Duitse voorzitterschap gaat met volle kracht vooruit en claimt dat het een “mandaat” heeft om de inhoud en het “wezen” van de zogeheten “Europese Grondwet” “in stand te houden” in het “nieuwe” ontwerp-Verdrag dat in december 2007(!) wordt gepresenteerd en dat in 2009 geratificeerd moet zijn.

Dat is in één woord onaanvaardbaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Dan Jørgensen (PSE), schriftelijk. (DA) De Deense sociaaldemocratische delegatie in het Europees Parlement heeft gestemd voor het initiatiefverslag over een stappenplan voor het grondwettelijke proces. Wij willen in dit verband graag benadrukken dat de vraag of, hoe en wanneer de afzonderlijke lidstaten ervoor kiezen een nieuw verdrag te ratificeren een soeverein nationale aangelegenheid moet blijven.

Wij vinden het echter wel verstandig het ratificeringsproces op zo’n manier te coördineren dat het proces – ongeacht welke vorm het in de afzonderlijke lidstaten zou moeten aannemen – zo wordt uitgevoerd dat het in alle landen gelijktijdig formeel kan worden afgesloten, zoals beschreven in paragraaf 20 van het verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Noëlle Lienemann (PSE), schriftelijk.(FR) Ik vind dat de meerderheid van het Europees Parlement geen poging heeft ondernomen om een antwoord te vinden op de boodschap van de volkeren in de Europese Unie die het Grondwettelijk Verdrag hebben afgewezen. Door amendement 1 te verwerpen heeft het Parlement de idee om de mensen via referenda over welk nieuw verdrag ook te raadplegen, van de hand gewezen. Toch is dat een essentiële factor, omdat het gaat om hun mogelijkheid om sociaal beleid of beleid dat aansluit bij hun aspiraties af te dwingen. Dat is een belangrijke tekortkoming van de Europese Unie. Daarom zal ik tegen dit verslag stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Ik heb tegen paragraaf 20 (oorspronkelijke tekst) van het eerdergenoemde verslag gestemd om dat ik ervan overtuigd ben dat het voorstel om een ratificatieproces binnen alle EU-lidstaten gelijktijdig te laten verlopen niet haalbaar is.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Met het verslag wil men de Europese Grondwet uit de dood doen herrijzen. Het Europees Parlement toont een provocerende minachting voor het Franse en het Nederlandse volk, die de "Europese Grondwet" met een referendum hebben verworpen, evenals voor de andere volkeren, die van hun regeringen niet het recht hebben gekregen om hun stem te laten horen.

De nu alom bekende alliantie van de politieke spreekbuizen van het kapitaal (conservatieven, socialisten en liberalen) en de Fractie De Groenen roept de regeringen van de lidstaten op om voor eind 2007 tot overeenstemming te komen, de "Europese Grondwet" met dezelfde reactionaire inhoud – maar eventueel in een ander jasje gestoken – voor de Europese verkiezingen van 2009 van kracht te laten worden en aldus de volkeren te bedriegen.

Een progressieve "Europese Grondwet" van de imperialistische EU van het kapitaal bestaat gewoon niet. Elk "grondwettelijk" verdrag is een verdrag waarin de belangen en doelstellingen van het EU-grootkapitaal zijn verankerd, net als reeds het geval is met het huidige EU-Verdrag en de daaraan voorafgaande EG-Verdragen.

De Europese plutocratie, de imperialisten en hun dienaars hebben een Europese grondwet nodig om hun macht te beschermen, het kapitalistisch systeem veilig te stellen, de belangen van de arbeidersklasse en de volkeren in Europa te ondermijnen, de volksbewegingen de kop in te drukken en hun agressieve beleid van interventie en oorlog te intensiveren.

Het is in het belang van de volkeren dat het "Grondwettelijk Verdrag" en de EU zelf definitief worden begraven.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. (SK) Critici beweren vaak dat de EU een sterke organisatie is die zich overal mee bemoeit. Als afgevaardigde uit Slowakije, een nieuwe lidstaat die nog maar kort geleden is toegetreden tot de EU, vind ik juist dat we een sterker en slagvaardiger Europa nodig hebben. Het is daarom naar mijn mening van cruciaal belang dat er een gewijzigd Grondwettelijk Verdrag wordt aangenomen, dat er duidelijke spelregels komen. Wat de Unie nodig heeft is een hervorming van de oprichtingsverdragen die door een breed publiek gedragen wordt.

Ik heb grote waardering voor de inspanningen van Angela Merkel om de EU uit het constitutionele slop te halen, met behulp van een routekaart die oplossingen aandraagt voor de vraagstukken waarmee de Europese Unie zowel intern als extern van doen heeft, alsook voor kwesties met betrekking tot de verbreding en verdieping van de politieke dimensie van de EU.

De uitbreiding van de EU vraagt om instrumenten en middelen waarmee deze in staat is doeltreffend op te treden, haar positie in de wereld te versterken en de bezorgdheid van haar burgers weg te nemen, dit alles tegen de achtergrond van zaken als de mondialisering, de klimaatsverandering, het veiligstellen van de energietoevoer en de vergrijzing. Het merendeel van de vraagstukken die hebben geleid tot de meeste onrust onder het Europese publiek, zoals de richtlijn inzake diensten op de interne markt en het financiële kader, zijn sindsdien reeds opgelost.

Zoals opnieuw werd bevestigd in de ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de ondertekening van het Verdrag van Rome opgestelde Verklaring van Berlijn, dient de EU nog voor de verkiezingen van het Europees Parlement in 2009 te worden gegrondvest op een vernieuwde gemeenschappelijke basis. Daarom heb ik voor het verslag van de rapporteurs, de heren Enrique Barón Crespo en Elmar Brok, gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk.(PT) Indien er met de tekst van twee jaar geleden en in de omstandigheden van toen in Portugal een referendum over het Grondwettelijk Verdrag had plaatsgevonden, zou ik “ja” hebben gestemd. Naast andere voordelen zou de institutionele stabiliteit die daaruit was voortgevloeid, gunstig zijn geweest voor de EU. Maar precies zoals al gezegd, is nu eenmaal gebleken dat twee landen hun vetorecht uitgeoefend hebben, waardoor de omstandigheden aanzienlijk zijn gewijzigd. Wij moeten thans óp die realiteit, niet ondanks die realiteit, reageren.

Ik ben nog steeds van mening dat de institutionele architectuur aangepast dient te worden om berekend te zijn op de realiteit van een “Europa” dat na de uitbreiding 27 lidstaten telt. Volgens mij is de beste oplossing een maximalistische aanpak van de problemen die het gevolg zijn van deze nieuwe omstandigheden – al was het alleen maar om te waarborgen dat het om een stabiele oplossing gaat – maar een minimalistische aanpak wat betreft het doorvoeren van wijzigingen die, wat de auteurs van het voorgestelde Verdrag ook zouden willen, verworpen zijn. Realisme is geen slechtere eigenschap dan idealisme.

Tot slot, voor wat betreft het referendum en de mogelijkheid om er een in Portugal te houden, ben ik van mening dat naarmate een oplossing voor het Grondwettelijk Verdrag verder weg is, de noodzaak voor een referendum kleiner wordt en vice versa natuurlijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. – (SV) Bij de stemronde over het stappenplan voor het voorstel voor een Constitutioneel Verdrag heb ik me vandaag van stemming onthouden over het amendement volgens welk alle landen een referendum “moeten” houden. Ik ben voorstander van referenda maar dat is iets waarover elke lidstaat zelf moet beslissen. In Duitsland bijvoorbeeld is het referendum niet als instrument in de grondwet vastgelegd.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (PSE), schriftelijk. (EN) Samen met mijn collega’s van de delegatie van de Labourpartij in het Europees Parlement heb ik mij onthouden van stemming over essentiële kwesties in dit verslag, dat zelfs als initiatiefverslag op bepaalde punten misplaatst is.

Paragraaf 5 is een dubbelzinnige verwijzing naar de lidstaten die de tekst nog niet geratificeerd hebben. Verder worden er misplaatste eisen gesteld ten aanzien van een hele lijst vraagstukken of worden er loze dreigementen geuit dat resultaten van de onderhandelingen van de Raad verworpen zullen worden. Daarnaast is er het voorstel om de ratificering gelijktijdig te laten verlopen, wat in veel lidstaten ernstige problemen zou kunnen veroorzaken.

Er waren echter andere belangrijke vraagstukken die ik wel kon steunen, en waar mogelijk heb ik dat ook gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. (PL) Dit is een bijzonder belangrijk verslag dat het Europees Parlement in staat stelt om zijn standpunten over het actieplan betreffende het constitutionele proces van de Europese Unie duidelijk te maken tijdens de aanstaande top van de Europese Raad in juni.

We moeten al het mogelijke doen om de inhoud van het Verdrag te behouden en tegelijkertijd bepalingen op te nemen in de tekst met betrekking tot de nieuwe uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd, zoals de klimaatverandering, het sociale Europa, de strijd tegen het terrorisme, de interculturele dialoog en economisch beleid. Het is eveneens belangrijk erop te wijzen dat het zogenaamde miniverdrag geen oplossing lijkt te bieden voor deze moeilijke situatie.

De Europese Raad zou zo snel mogelijk een intergouvernementele conferentie moeten bijeenroepen en zou voor eind 2007 een compromis moeten bereiken, zodat de verdere beslissingen over het ratificatieproces tegen eind 2008 genomen kunnen worden. Op die manier zal het nieuwe Parlement, dat in 2009 verkozen wordt, zijn werkzaamheden kunnen aanvatten in het kader van het nieuwe Grondwettelijk Verdrag.

 
  
  

Ontwerpresolutie: B6-0234/2007

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Het debat over het afbakenen van de functies van de Raad voor de rechten van de mens van de VN (UNHRC) komt duidelijk in de ontwerpresolutie van het Parlement en in de conclusies van de Raad van de EU tot uiting. Het is overduidelijk dat er pogingen worden ondernomen om de UNHRC te controleren en te manipuleren.

De kritiek en de druk van de EU met betrekking tot – in de eerste plaats – de manier waarop een aantal landen gekozen zijn als lid van de UNHRC (de EU is tegen het zogeheten “schone lei-beginsel” en is voorstander van de invoering van geschiktheidscriteria) moet dan ook tegen deze achtergrond worden gezien. In de tweede plaats is de kritiek gericht op de “speciale procedure” voor het vergroten van het mandaat per land en op de mogelijkheid tot het creëren van nieuwe mandaten via een eenvoudige meerderheid terwijl een “gedragscode” voor dit mechanisme ontbreekt. Tot slot is die kritiek ook van toepassing op de procedure voor de “universele periodieke evaluatie”.

Met andere woorden, het is enerzijds noodzakelijk dat de ontwikkelingen binnen de UNHRC nauwlettend worden gevolgd, met name omdat wij weten dat de Verenigde Staten en hun bondgenoten de neiging hebben om deze instantie te manipuleren. Anderzijds dient er steun gegeven te worden aan onze voorstellen ter bevordering van de fundamentele vrijheden, rechten en waarborgen, sociale vooruitgang en vrede en solidariteit. Daarnaast mogen wij niet accepteren dat de mensenrechten als aanleiding worden gebruikt om een beleid te voeren dat gericht is op interventies en op agressie tegen soevereine volkeren en staten.

 
  
  

Verslag-Gibault (A6-0199/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, als afgevaardigde van de Partij van de Gepensioneerden heb ik voor het verslag van mevrouw Gibault gestemd over de arbeidsomstandigheden en pensioenvoorwaarden voor kunstenaars.

Er zijn kunstenaars die zeer beroemd worden en die de hulp van het Europees Parlement niet nodig hebben om hun vrij verkeer te vergemakkelijken en hun pensioenvoorwaarden te verbeteren, maar er zijn ook zeer goede kunstenaars die helaas geen groot succes hebben; deze kunstenaars, en dat zijn er veel, zijn desalniettemin mensen; arbeiders en gepensioneerden die hetzelfde respect verdienen als alle andere burgers.

Er zijn kunstenaars die een werkend en armoedig bestaan leiden, die niet beschermd worden door wetgeving en geen respect ontvangen. Dit is des te zwaarder wanneer de personen die respectloos behandeld worden, gevoelig van aard zijn, zoals kunstenaars.

Daarom heb ik vóór gestemd, en ik hoop dat Europa zich nog meer inzet voor alle kunstenaars in Europa en over de hele wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Hannu Takkula (ALDE).(FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag van mevrouw Gibault over de sociale status van kunstenaars gestemd. Ik wil haar verdienstelijke werk op dit gebied steunen waar zij, zelf kunstenares, zich bekommert om de inkomsten van Europese kunstenaars.

Wij weten natuurlijk dat veel kunstenaars vandaag de dag voor hun inkomsten afhankelijk zijn van verschillende kortetermijncontracten in verschillende Europese landen. Het is daarom zeer goed te waarborgen dat ook kunstenaars in Europa een goede sociale status en sociale zekerheid krijgen en op die manier te zijner tijd een pensioen. Het is immers zo dat wij in Europa onderwijs en cultuur willen bevorderen. Wij willen de Europese culturele arena bevorderen, omdat wij weten dat zij het belangrijkste terrein van de hele Europese besluitvorming is. Als die gezond is, dan kunnen wij daarop ook een interne markt en een buitenlands en veiligheidsbeleid bouwen.

Ik heb in feite voor dit verslag gestemd als Europeaan, als Fin en als lid van de Finse Centrumpartij, Keskusta, die ook de Finse culturele beweging vertegenwoordigt.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk.(PT) Ik heb dit verslag gesteund omdat ik van mening ben dat het belangrijk is dat Europese kunstenaars wat hun beroepsmatige activiteiten betreft recht hebben op een adequate en gelijkwaardige sociale status.

Voor alle kunstvormen dienen Europese normen toegepast te worden met het oog op het creëren van een dynamisch en innovatief Europees cultureel beleid zodat wij in staat zijn om kunstenaars de sociale waarborgen te bieden waarop ook de rest van de Europese beroepsbevolking aanspraak kan maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Wij zijn ons ervan bewust dat in dit verslag onderwerpen aan de orde komen die een speciale behandeling behoeven. Desondanks moet ik hierover twee opmerkingen maken. In de eerste plaats is het noodzakelijk dat kunstenaars, gezien de specifieke aard van hun activiteiten en in overeenstemming met de vrijheid van expressie en schepping, aanspraak kunnen maken op arbeids- en sociale rechten.

Tegen die achtergrond is het cruciaal dat er rekening wordt gehouden met de activiteiten van degenen die in de scheppende kunsten werkzaam zijn en dient hun sociale status verbeterd te worden. Wij staan echter kritisch ten opzichte van een aantal voorstellen in het verslag waarover het Parlement zijn stem heeft uitgebracht.

Wij weten dat een culturele democratisering alleen onder de juiste omstandigheden kan plaatsvinden. Gezien het huidige, almaar toenemende neoliberalisme is de tijd waarin wij leven echter niet bevorderlijk voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en de creativiteit van de meeste kunstenaars. Ook in Portugal is de situatie op dit gebied gecompliceerd: de verworven rechten liggen onder vuur en er wordt bezuinigd op culturele en artistieke activiteiten. Dat levert uitsluitend verliezers op, zowel onder de kunstenaars als onder het grote publiek. Wij hopen echter dat er iets ondernomen kan worden om deze problematiek zichtbaarder te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De mogelijkheid voor kunstenaars om in hun levensonderhoud te voorzien is een belangrijke kwestie, maar het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten om deze kwestie politiek op te lossen, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Wij hebben daarom tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. (PL) Het verslag van mevrouw Gibault over de verbetering van de werkomstandigheden voor kunstenaars verdient onze uitgesproken steun. De meeste problemen waarmee de kunstenaar die in een ander land van de Gemeenschap werkt dan in zijn eigen land, te maken krijgt, zijn niet van culturele orde, maar houden bijvoorbeeld verband met mobiliteit, het visumbeleid, de gezondheidszorg, de sociale zekerheid, werkloosheid en pensioen.

In het verslag wordt de Commissie en de lidstaten verzocht een Europees beroepsregister in te stellen voor kunstenaars, waarin informatie over hun status en over de aard en de opeenvolgende duur van hun contracten kan worden opgenomen, alsmede informatie over werkgevers. Het register zou het mogelijk maken om de door kunstenaars in derde landen verworven pensioen- en socialezekerheidsrechten over te dragen na de terugkeer naar hun land van oorsprong. Verder zou er op deze manier rekening gehouden kunnen worden met de beroepservaring die zij in een andere EU-lidstaat hebben opgedaan.

De voornaamste uitdaging waar het Europees cultureel beleid voor staat, is te zorgen voor een dynamisch cultureel klimaat dat creatief en innovatief is voor alle terreinen van de kunst. Door dit verslag te steunen, verbinden we ons ertoe om aan onze kunstenaars dezelfde sociale waarborgen te bieden als aan alle andere Europese werknemers.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Strož (GUE/NGL), schriftelijk. (CS) Ik zal weliswaar voor goedkeuring van het verslag over de sociaal status van kunstenaars stemmen, maar desalniettemin is het wat mij betreft niet meer dan een eerste stap in de goede richting, en dan helaas nog wel een niet voldoende uitgewerkte stap die nog verdere uitwerking en differentiatie behoeft.

In het verslag wordt naar mijn mening impliciet de nadruk gelegd op zogeheten uitvoerend kunstenaars en worden belangrijke kunstuitingen als de literatuur – wel degelijk een uiterst creatieve kunstvorm – enigszins onderbelicht. Waarom zeg ik dat? Omdat schrijvers in het verslag slechts als amateurs worden bezien, gezien het feit dat hun literaire werken voor het merendeel slechts met hangen en wurgen onder de noemer “beroepsactiviteiten op het gebied van artistieke schepping” worden geplaatst.

Als ik bijvoorbeeld kijk naar de situatie in de Tsjechische Republiek, dan heb ik weet van slechts één enkele schrijver die het zich kan “veroorloven” om als professioneel kunstenaar door het leven te gaan. Bovendien kan duidelijk en overtuigend worden aangetoond dat de kunstenaarsorganisatie die de links gerichte Tsjechische schrijvers vertegenwoordigt, namelijk de Unie českých spisovatelů (Unie van Tsjechische schrijvers) al sinds jaar en dag doelbewust door het Tsjechische ministerie van Cultuur het zwijgen wordt opgelegd en gemarginaliseerd wordt, hetgeen het trieste plaatje wat betreft de ondersteuning van de literatuur compleet maakt.

Wat ik tevens mis in het verslag is een definitie van het begrip “Europese kunstenaar” dat er meerdere malen in wordt gebezigd. Vallen schrijvers daar ook onder? Zo ja, dan denk ik niet dat zij met dezelfde maat kunnen worden gemeten als de zogeheten uitvoerend kunstenaars.

 
  
  

Verslag-Itälä (A6-0202/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd, maar ik wil een kanttekening maken met betrekking tot de voorgestelde verhoging van de uitgaven ten behoeve van voorlichting, in zoverre deze verhoging verband houdt met een voorstel om plaatselijke journalisten naar Brussel te halen. Het moet zeer duidelijk zijn wat wij met deze plaatselijke journalisten gaan doen en wij moeten zorgen dat de hier beschikbare informatie relevant is voor de mensen die de lokale media volgen. Ik denk niet dat wij dat in het verleden erg goed hebben gedaan, dus is er aanvullende informatie over deze kwestie nodig.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE).(LT) Mijnheer de Voorzitter, het Parlement heeft vandaag een resolutie aangenomen betreffende de Raad voor de rechten van de mens van de VN en de vijfde zitting ervan. Ik ben als een van de auteurs van deze resolutie zeer ingenomen met het feit dat alle fracties hebben ingestemd met het maken van een beoordeling van het functioneren van de Raad voor de rechten van de mens van de VN in het eerste jaar van zijn bestaan, inclusief punten van verbetering. Tevens hebben de fracties hun goedkeuring verleend aan het instellen van een ad-hocdelegatie die volgende week zal deelnemen aan de vijfde plenaire zitting van de Raad voor de rechten van de mens, een bijeenkomst die van buitengewoon belang is voor de toekomst van deze organisatie.

Als een van degenen die deze resolutie hebben opgesteld en als lid van de delegatie wil ik het Parlement en mijn collega’s hartelijk danken voor hun steun aan de resolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Met betrekking tot de ramingen door het Parlement van de inkomsten en uitgaven voor 2008 willen wij slechts nader ingaan op twee van de vele punten die onze aandacht verdienen.

Het eerste punt heeft betrekking op het reserveren van een bedrag van 10 300 000 EUR voor “een bewustmakingscampagne met het oog op de Europese verkiezingen” en een bedrag van 9 000 000 EUR voor het televisiekanaal van het Parlement. Dit is des te zorgwekkender omdat er geen gedetailleerde informatie of rechtvaardiging wordt gegeven met betrekking tot het gebruik van deze financiële middelen. Door wie en op welke wijze zullen deze middelen bijvoorbeeld gebruikt worden? Welke acties worden ermee gefinancierd? Wie beslist er over de wijze waarop ze besteed gaan worden en op basis van welke criteria?

Zou het kunnen zijn dat deze “bewustmakingscampagne”, net als de referenda over het vervallen Grondwettelijk Verdrag, bedoeld is om op stiekeme en schandalige wijze communautaire fondsen te gebruiken voor de financiering van propagandacampagnes om de inhoud van het Verdrag te promoten?

Het tweede punt heeft betrekking op een effectieve waarborging en het behoud van de meertaligheid in de Europese instellingen en, in dit geval, het Parlement. Wij willen graag benadrukken dat zowel door het steeds meer uitbesteden van tolk- en vertaaldiensten als door andere soorten onstabiele contracten de kwaliteit van die diensten onvermijdelijk negatief beïnvloed is. Hierdoor worden tevens de rechten ondermijnd van degenen die deze diensten verlenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. – (SV) In het eerste amendement wijst de heer Lundgren erop dat het circus dat rondreist tussen de drie verschillende vergaderplaatsen in absurd hoge kosten resulteert. Tot zover ben ik het met hem eens. Het probleem zit in de beschuldiging, die in het derde amendement terug te vinden is, dat de EU zich bezig zou houden met dubieuze vastgoedspeculatie. De stand van zaken is uiteraard precies andersom: het Parlement bespaart geld door eigenaar te zijn van zijn gebouwen. Aangezien het voorstel delen bevatte waar ik het mee eens was, heb ik me in het eerste geval onthouden van stemming en heb ik tegen gestemd in het tweede geval.

In het tweede amendement vindt de heer Lundgren dat de EU zich zou moeten onthouden van het voeren van centrale campagnes. Ook wat dit betreft ben ik het met hem eens: het is onwaarschijnlijk dat de Europese burgers enkel en alleen op basis van de communicatiestrategieën van de Commissie een positievere houding tegenover de EU zouden aannemen. Ik zou er echter moeilijk bezwaar tegen kunnen hebben dat de EU ervoor kiest geld uit te geven aan het verstrekken van informatie over haar werkzaamheden in de aanloop naar de verkiezingen voor het Europees Parlement. Door constructief te werken, met name in ons eigen land tijdens de periodes tussen verkiezingen, kunnen wij het beste informatie verschaffen op lokaal niveau. Beleid goed communiceren doe je het beste door het voeren van goed beleid.

 

7. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen

8. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen

9. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten: zie notulen

10. Rooster van de volgende vergaderingen: zie notulen

11. Onderbreking van de zitting
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement te zijn onderbroken.

(De vergadering wordt om 13.00 gesloten)

 
Juridische mededeling - Privacybeleid