Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2021(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0208/2007

Ingediende teksten :

A6-0208/2007

Debatten :

PV 19/06/2007 - 14
CRE 19/06/2007 - 14

Stemmingen :

PV 20/06/2007 - 5.10
CRE 20/06/2007 - 5.10
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0275

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 19 juni 2007 - Straatsburg Uitgave PB

14. Werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in 2006 (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0208/2007) van Thierry Cornillet, namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking, over de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in 2006 (2007/2021(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Thierry Cornillet (ALDE), rapporteur. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zal u enige cijfers geven over de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU (PPV) in 2006. Zoals het een parlementaire vergadering betaamt, zijn we tweemaal bijeengekomen, in Wenen en in Bridgetown. Om even kort iets te zeggen over Bridgetown: het toeval wil dat Bridgetown op Barbados ligt, dat geldt als een toeristisch land, zoals overigens het gehele Caribisch gebied. En natuurlijk was de pers er als de kippen bij om te verkondigen dat de leden van het Europees Parlement naar de Cariben vertrokken. Nu kan de PPV vrij lastig functioneren zonder zich naar die ACS-landen te begeven, en het toeval wil - dat geldt zowel voor de Cariben als voor de Stille Oceaan, en zelfs voor een aantal landen in Afrika - dat daar landen bij zijn die ook een toeristische bestemming zijn. Is dat een reden om er dan maar niet heen te gaan? Dat zou volstrekt onbehoorlijk zijn jegens die landen, en daarmee zou het optreden van de ACS worden gereduceerd tot iets wat ze niet is.

Nog een cijfer: er zijn negen resoluties aangenomen. Ik zal ze niet allemaal opnoemen, maar alleen vermelden dat een aantal ervan licht werpt op problemen die zich in de toekomst zullen voordoen, zoals "Toerisme en ontwikkeling", "De vogelgriep" of "De energieproblematiek in de ACS-landen". Nog een cijfer: er hebben zeven gezamenlijke delegaties plaatsgevonden, waarvan er een de tongen in beweging heeft gebracht, namelijk de missie naar Tenerife en Malta over de migratieproblemen.

Ik wil graag de aandacht vestigen op een aantal punten van de werkzaamheden van dit jaar. Ik wil het hebben over de entree van niet-gouvernementele actoren en zelfs hun toenemende betrokkenheid bij de werkzaamheden van de PPV. Dat is een uiterst heuglijk feit, ook al blijft de deelname van deze actoren dikwijls beperkt tot randevenementen. Desondanks is dit ontegenzeglijk een positieve aanvulling op de werkzaamheden van onze vergadering. Ik heb de eer om tot het volgende bureau als ondervoorzitter hiermee belast te zijn, en ik denk dat het belangrijk is dat deze post er is.

Een ander punt betreft de economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's). Ik heb gemerkt hoezeer deze commissaris Michel aan het hart gaan. Ook hier heeft de PPV haar taak vervuld. Zij heeft een belangrijke rol te spelen bij de bewaking van de onderhandelingen, en vooral bij het mogelijk maken van wederzijdse voorlichting: van Europese afgevaardigden, met het oog op een betere bekendheid met het terrein van de ACS-landen, en van onze ACS-partners over een aantal spookbeelden die afkomstig waren van bepaalde heethoofden die de EPO's voorstelden als iets wat ze niet zijn, namelijk een liberaal paard van Troje of iets dergelijks. Ik wil de commissaris bedanken voor het feit dat hij eraan herinnerd heeft dat het om ontwikkelingsbeleid gaat, en dat de EPO's niet dichtgetimmerd zijn, in tegenstelling tot de geruchten die in de wandelgangen van de PPV de ronde deden.

Tot slot hebben we over dit onderwerp hoorzittingen gehouden met de leiders van de onderhandelingsdelegaties en met de commissarissen, waardoor wij er meer over te weten zijn gekomen.

Wat Darfoer betreft, zal ik niet diep op dit onderwerp ingaan. Helaas is dit, zoals iedereen kan vaststellen, verre van uitputtend behandeld. Ik wil enkel de nadruk leggen op een schadelijke ontwikkeling, namelijk het gebruik van gescheiden stemmingen. In de eerste vergadering in Wenen hadden we een gezamenlijke resolutie over Darfoer, maar in Bridgetown werd verzocht om een gescheiden stemming, waardoor de resolutie er niet door is gekomen omdat onze ACS-collega's er niet mee instemde. Zij zijn namelijk gezwicht voor de druk van een aantal landen. In het verslag stel ik voor deze praktijk af te schaffen, opdat de PPV een echte paritaire vergadering kan zijn, waarbinnen de democratie haar loop heeft.

Wat betreft de parlementaire dimensie - ik zal er bij wijze van conclusie op terugkomen, mijnheer de commissaris - zou ik u enkel willen herinneren aan de toezegging die u hebt gedaan om strategiedocumenten voor te leggen aan, uiteraard, de ACS-landen, maar ook aan het Europees Parlement. Ik denk dat het van belang is onze ACS-collega's erbij te betrekken.

Tot slot, wat de opkomst van het pan-Afrikaans Parlement aangaat, denk ik dat het van groot belang is een partnerschap met dit parlement, en daarmee ook met de AU aan te gaan. Ik meen dat er een delegatie naartoe is gegaan en dat wij hebben beloofd de voorzitster van het parlement te ontvangen.

Een ander punt betreft de versterking van de subregio's van de ACS. Er zijn vier regio's in Afrika, plus het Caribisch gebied en het gebied van de Stille Oceaan, en het zou erg interessant zijn om de subregio's te versterken, in de wetenschap dat, wat de EPO's betreft, een tenuitvoerlegging die werkelijk in ieders belang is alleen mogelijk is via een regionale benadering.

Tot slot, wat betreft de parlementaire dimensie, acht ik het volstrekt essentieel dat wij - en daarmee bedoel ik niet alleen de leden van het Europees Parlement, maar ook en vooral onze collega-afgevaardigden van de ACS - aandacht schenken aan hetgeen de PPV kan worden als informatiebron. Om een dergelijke rol te kunnen vervullen is het noodzakelijk de capaciteiten van het ACS-secretariaat te versterken en onze parlementaire collega's vooraf training te geven over het EOF en de tenuitvoerlegging van het EOF. Zij moeten hiervoor meer belangstelling kunnen opbrengen, evenals voor de totstandkoming van geïntegreerde nationale en regionale plannen, voor de nationale strategiedocumenten, voor het EOF en de EPO's. We zijn blij dat een gedeelte van de EOF-kredieten is vrijgemaakt voor het trainen van parlementariërs, opdat de PPV kan werken met mensen die over structuren beschikken, die kunnen meedenken en die beschikken over de informatie die noodzakelijk is om de PPV in staat te stellen zijn nut volledig te bewijzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel, lid van de Commissie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, de Paritaire Parlementaire Vergadering is een steeds robuurstere steunpilaar aan het worden voor de samenwerking tussen de Europese Unie en de ACS-landen. Sinds ik commissaris voor ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp ben, heb ik alle vergaderingen van de PPV persoonlijk bijgewoond, en ik ben me zeer goed bewust van de weg die deze instelling heeft afgelegd. De PPV is inmiddels steeds meer een echt parlement geworden, waarin de debatten steeds opener worden en de wrijving tussen verschillende regio's afneemt. De PPV heeft laten zien dat ze in staat is om een grote verscheidenheid aan thema's te behandelen en om overeenstemming te bereiken over gevoelige onderwerpen zoals de wederopbouw na conflicten, het duurzame beheer van hulpbronnen of de economische partnerschapsovereenkomsten.

Het uitmuntende verslag van de heer Cornillet en de Commissie ontwikkelingssamenwerking biedt een getrouwe weergave van deze ontwikkeling. U vestigt de aandacht op de vorderingen, zonder voorbij te gaan aan de problemen die nog opgelost moeten worden. In het verslag wordt eveneens gewezen op de uitdagingen die zich aan de horizon aftekenen. Ik wil u bedanken voor de waardering die in paragraaf 2 uitspreekt voor de belofte van de Commissie om de strategiedocumenten voor te leggen ter behandeling door de parlementen. Vanzelfsprekend betreurt u dat deze mogelijkheid er uiteindelijk niet kwam, maar u weet allicht dat, na het standpunt dat wij hierover hebben ingenomen, de lidstaten het eens zijn geworden over de opneming van een nieuwe bepaling in de uitvoeringsverordening betreffende het tiende Europees ontwikkelingsfonds (EOF), op grond waarvan de ACS-strategiedocumenten ter informatie worden voorgelegd aan de PPV op het moment dat ze aan de lidstaten in het EOF-comité worden toegezonden.

Ik ben ingenomen met deze oplossing, waarin sowieso de specifieke eigenschappen van het EOF in aanmerking worden genomen: de PPV is immers een uitdrukkelijk door de Overeenkomst van Cotonou erkende instelling en is daarom de eerst aangewezen instelling om erop toe te zien dat het programmeringsproces in het kader van het tiende EOF naar behoren verloopt, aangezien het niet op de communautaire begroting staat. Bovendien krijgt de PPV hiermee de kans om te laten zien dat ze in staat is een daadwerkelijke politieke rol in onze samenwerking te spelen.

Tot slot zou ik de gelegenheid te baat willen nemen om op mijn beurt de regering en het parlement van Barbados, alsmede het Oostenrijkse voorzitterschap te feliciteren met de uitstekende organisatie van de PPV-vergaderingen van het afgelopen jaar. Een aantal van u zal ik volgende week opnieuw treffen in Wiesbaden, Duitsland, voor de volgende vergadering van de PPV.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Martens, namens de PPE-DE-Fractie. - Voorzitter, commissaris, collega's, mijn complimenten aan collega Cornillet voor zijn verslag over de activiteiten van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EP over het jaar 2006. Het was wederom een vruchtbaar jaar. Belangrijke thema's zijn besproken, zoals de problematiek van energie, toerisme, water in de ACS-landen, bevordering van vrede en veiligheid, problemen rond visserij in de landen en natuurlijk de EPA's, de nieuwe handelsovereenkomsten.

Voorzitter, de formule van deze parlementaire delegatie blijft bijzonder en uniek. Dat 77 europarlementariërs en 77 ACS-parlementariërs - 1 parlementariër uit elk ACS-land - elkaar enkele malen per jaar ontmoeten om te spreken over ontwikkelingsbeleid, is belangrijk. Ook de voorbereiding die een coproductie van Europese en ACS-landen is. Het blijft ook buitengewoon belangrijk voor ons parlementaire werk, omdat we niet alleen over hen spreken, maar ook met hen als het gaat om uitvoering van het Cotonou-Verdrag en het ontwikkelingsbeleid in het algemeen. Dat had natuurlijk ook van het begin af aan moeten gebeuren bij de Europa-Afrika-strategie. Die was echter te eenzijdig vanuit een Europese visie opgesteld. Gelukkig komt er nu een gezamenlijke strategie van de Europese en de Afrikaanse Unie voor de ontwikkeling van Afrika. Deze is terecht een prioriteit. In Afrika is de armoede het grootst en baart de meeste zorgen.

Voorzitter, het is goed om te zien dat de Paritaire Parlementaire Vergadering steeds verder groeit en dat de dialoog tussen de ACS-landen en de Europese Unie aan kracht wint en dat steeds méér mogelijk blijkt gevoelige issues te bespreken zoals corruptie of zorgelijke situaties, zoals in de Hoorn van Afrika en Soedan. Een lastig punt blijft Zimbabwe. Daar is de situatie onacceptabel en we moeten er alles aan doen wat mogelijk is om de positie van burgers daar te beschermen en de schending van mensenrechten te stoppen. Volgende week komen we opnieuw bij elkaar, dit keer in Duitsland, in Wiesbaden. Ik zie uit naar deze bijeenkomst en ik hoop dat we opnieuw een goede dialoog hebben, ook over moeilijke zaken.

 
  
MPphoto
 
 

  Glenys Kinnock, namens de PSE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het deed mij bijzonder veel genoegen de commissaris te horen zeggen dat de Paritaire Parlementaire Vergadering een solide organisatie is. Dat is ook zeker waar. Ik wil hem bedanken voor zijn trouwe deelname aan elk van de PPV-vergaderingen tot nu toe. Ik wil er trouwens op wijzen dat de Voorzitter van het Parlement in navolging van zijn voorganger, de heer Borrell, die tegenwoordig lid is van de Paritaire Parlementaire Vergadering, de zitting van volgende week in Wiesbaden zal bijwonen.

Deze betrokkenheid is van grote waarde en verleent status en belang aan de Paritaire Parlementaire Vergadering, die, zoals anderen hebben gezegd - waaronder de heer Cornillet in zijn uitmuntende verslag en presentatie - blijft groeien en bloeien. Dat komt doordat zo veel toegewijde en actieve parlementsleden uit zowel de ACS als dit Parlement er impulsen aan geven. Wij merken dat er in de Paritaire Parlementaire Vergadering actief wordt samengewerkt en - wederom zoals de heer Cornillet zei - het parlementaire karakter van ons werk is aanmerkelijk versterkt.

Wij hebben een brede agenda en ongeacht de lijsten die we mogelijk willen opstellen, houdt al ons werk verband met de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou, die een bindende, contractuele overeenkomst is tussen Europa en de ACS-lidstaten. De aard van het partnerschap tussen al die landen is absoluut uniek. Dat komt door de verplichting binnen het Partnerschapsverdrag van Cotonou om te voorzien in een parlementaire dimensie. Dat is iets waar we heel trots op zouden moeten zijn.

Een ander belangrijk punt is dat we volop hebben samengewerkt om verbetering te brengen in het vermogen van parlementariërs uit de ACS-landen om de handelingen van de uitvoerende macht en de regeringen in hun landen te controleren. Ook moeten ze hun regeringen ter verantwoording roepen, want dat is wat parlementariërs geacht worden te doen, maar om heel eerlijk te zijn worden de parlementariërs in de meeste ACS-landen waar we met hen hebben gesproken en samengewerkt, zelden toegelaten tot het takendomein van hun regeringen.

De Commissie is eveneens een beetje schuldig in dit verband, omdat tijdens de raadplegingen, zoals die over de nationale strategiedocumenten, in de overeenkomsten de noodzaak is opgenomen van onderhandelingen en raadpleging van het maatschappelijk middenveld. Niet dat ik daar trouwens een probleem mee heb; ik vind dat prima. Wel is het zo dat de parlementariërs de gekozen vertegenwoordigers zijn, wat betekent dat ik hen graag nauwer betrokken wil zien bij de programmering, implementatie, controle en evaluatie. Voorts moeten wij er bij de nationale parlementen van de landen van de EU op aandringen strikte controle uit te oefenen op het Europees Ontwikkelingsfonds. Zo kunnen ze ons helpen.

Ik ben al dertien jaar lid van het Parlement en in die periode is het werk van de Paritaire Parlementaire Vergadering mijns inziens ten goede veranderd. Aanvankelijk werd ze volkomen gedomineerd door de Europese parlementariërs. Ik denk dat wij allen met recht kunnen zeggen dat daar niet langer sprake van is.

 
  
MPphoto
 
 

  Johan Van Hecke, namens de ALDE-Fractie. - Voorzitter, collega Cornillet heeft de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering in 2006 uitstekend samengevat, een PPV die groeit aan geloofwaardigheid en wint aan slagkracht, die moeilijke debatten, zoals migratie, niet langer uit de weg gaat en die ook keuzes durft te maken, al blijft het streven naar consensus natuurlijk nog altijd de regel. Een typisch voorbeeld daarvan - voor mij ook een hoogtepunt - was het debat en de resolutie over de stand van de onderhandelingen over de EPA's. Een resolutie die gediend heeft als basis, als uitgangspunt, voor het verslag van onze collega Sturdy dat we hier in het Parlement hebben goedgekeurd. Een verslag dat dus mee werd geschraagd door onze collega's uit de ACS-parlementen.

Twee minder positieve vaststellingen. Eén: - en collega Cornillet heeft het al vermeld - in Bridgetown werd een evenwichtige resolutie over Oost-Afrika verworpen, omdat gebruik werd gemaakt van een gescheiden stemming, ondanks het feit dat een ruime meerderheid in de Vergadering vóór was. Dat gaat regelrecht in tegen de geest van solidariteit en cohesie binnen de PPV. De vraag stelt zich of we niet toe zijn aan een herziening van het Reglement teneinde blokkeringsminderheden aan beide zijden te schrappen.

Twee: er is - en we moeten daar eerlijk in zijn - nog altijd sprake van druk van het ACS-secretariaat op het stemgedrag van de ACS-parlementsleden. Ook dat is onaanvaardbaar, net zoals de invloed die ambassadeurs systematisch proberen uit te oefenen. Het is hoopgevend dat de ACS-landen besloten hebben tot een studie om de werkzaamheden van het secretariaat te evalueren, maar er zal natuurlijk wel iets uit moeten komen.

Samengevat en tot besluit: 2006 was een goed jaar voor onze PPV. Laten we hopen dat we in 2007 nog een stap vooruit kunnen zetten in de richting van het versterken van het parlementair en politiek karakter van de Paritaire Parlementaire Vergadering.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie Anne Isler Béguin, namens de Verts/ALE-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil graag namens mijn fractie, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, het verslag verwelkomen, maar ik denk dat de analyse van de werkzaamheden van de PPV eerst en vooral van politieke aard moet zijn.

Wat dat betreft mag men zich afvragen of we tevreden kunnen zijn over de situatie van de ACS, na jaren van ontwikkelingsbeleid, waarbij de Unie de rol van grootste donor speelt, en welke vorderingen er zijn gemaakt op het gebied van de democratisering.

Op basis van onze geregelde bezoeken aan deze landen kunnen wij slechts vaststellen dat de armoede er juist toeneemt en dat de democratie er op zijn zachtst gezegd in de kinderschoenen staat. Onze werkzaamheden binnen de PPV mogen dan - zoals de heer Cornillet al aangaf - goed verlopen, we moeten echter verder kijken dan dat, want we hebben de middelen om meer te doen in het kader van de wederzijdse inachtneming van onze Europese belangen, en natuurlijk ook voor wat betreft de verwachtingen van de ACS-landen.

En er zijn punten van hoop: het democratiseringsproces dat in Mauritanië in gang is gezet, is daar een goed voorbeeld van. Niettemin - en daarbij richt ik me tot de Commissie - zal de Unie haar beloften gestand moeten doen om de Mauritaniërs te helpen hun omwenteling te doen welslagen en fatsoenlijke levensomstandigheden te herstellen. De steun van de PPV aan het Mauritaanse parlement zou tot voorbeeld kunnen dienen.

Mijnheer de commissaris, ondanks alles zou ik de nadruk willen leggen op de bestrijding van de armoede. We hebben er al veel over gesproken. Gezegd moet worden dat armoedebestrijding niet los gezien kan worden van de oplossing van milieuproblemen, en deze worden nog altijd - en daarbij richt ik me tot de heer Cornillet - onvoldoende in aanmerking genomen bij onze werkzaamheden.

Ik zou het ook graag willen hebben over het verslag over duurzame ontwikkeling, dat is opgesteld in het kader van onze werkzaamheden met betrekking tot de actieplannen die op dit moment door de landen ten uitvoer worden gelegd. Wat doen wij om de verwoestijning te stuiten, waardoor honderdduizenden Afrikanen zich genoodzaakt zien hun toevlucht te zoeken in smerige sloppenwijken of om, zelfs op gevaar van eigen leven, te proberen een hypothetisch Europees eldorado te bereiken? Een antwoord op die prangende vraag laat vooralsnog op zich wachten.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Marie Coûteaux, namens de IND/DEM-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, beste collega's, dames en heren vertegenwoordigers van de lidstaten en ambtenaren van de Commissie, wij zijn het eens met de algemene gedachte achter het verslag-Cornillet, een verslag dat getuigt van gezond verstand, goede wil en goede bedoelingen, die - het moet gezegd - meestal niet meer zijn dan vrome wensen.

Er is echter een punt waar ik de nadruk op wil leggen, te weten het al te grote contrast tussen het belang, ja zelfs de ernst, die vandaag de dag aan de kwestie van onze betrekkingen met de landen van Afrika wordt gehecht, en de onverschilligheid van de Europese oligarchen, en in het bijzonder dit Parlement, ten aanzien van ons eigen Zuiden.

Ja, beste collega's, wij maken ons schuldig aan onverschilligheid: het belang van de, soms onbeduidende, kwesties die negentig procent of meer van onze debatten en onze stemmingen in beslag nemen en de ernst van de steeds grotere ongelijkheid tussen het Europees continent en Afrika staan in geen verhouding tot elkaar. Overigens: ik zeg "Afrika" omdat ik vind dat de we de ACS niet te veel moeten uitbreiden en dat het voornaamste deel besteed moet blijven aan de oorspronkelijke kern van de overeenkomsten van Lomé, te weten Sub-Sahara Afrika.

Het is glashelder dat deze materie te veel een waarachtig politiek karakter, een botweg politiek karakter heeft om te worden behandeld door supranationale instellingen, die van nature te zwak zijn om zich met andere dan technische aangelegenheden bezig te houden. In dat opzicht is het niet meer dan normaal dat we ons tot de staten richten en dat we erop aandringen dat de nationale parlementen er meer bij betrokken worden, zoals in het verslag-Cornillet op uitstekende wijze gebeurt. Want doordat we de grote problemen steeds per se op Europese schaal aan de orde willen stellen, komen ze uiteindelijk helemaal niet meer aan de orde, terwijl we de staten hun verantwoordelijkheid ontnemen.

Jawel, beste collega Cornillet, de oplossing is - hier net als op andere terreinen - dat we vertrouwen moeten hebben in de staten en in de waarachtig democratische nationale parlementen.

 
  
MPphoto
 
 

  Koenraad Dillen, namens de ITS-Fractie. - Mijnheer de Voorzitter, beste collega's, we wisten het al langer dan vandaag, maar het is toch toe te juichen dat de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in haar verslag erkent dat het migratiedossier hét dossier is dat de betrekkingen tussen de EU en de derde wereld, en dan Afrika in het bijzonder, in de toekomst zal beheersen.

De activiteiten en aanbevelingen van deze instelling terzake - want daarover gaat dit verslag uiteindelijk voor een stuk - vragen evenwel om enkele kritische kanttekeningen. Studiemissies in Malta, Spanje en Senegal kunnen weliswaar nuttig zijn, helaas hebben ze deze keer weinig nieuwe inzichten gebracht. Wat leert ons een verslag over de gevolgen van migratie van geschoolde werknemers voor de nationale ontwikkeling? Migratie van geschoolde werknemers leidt tot een braindrain in de herkomstlanden en is sowieso schadelijk voor het betreffende land.

Want dat is natuurlijk de grote paradox: de voorstanders van meer migratie naar Europa om de zogenaamde knelpuntberoepen in te vullen vergeten maar al te dikwijls dat deze migratie een verarming in de herkomstlanden met zich brengt en de zwaksten ginder alleen dreigt achter te laten. Ook dit moet men luidop durven zeggen. Maar uiteindelijk zijn de visie en het antwoord van de Paritaire Vergadering op migratie natuurlijk voorspelbaar. Als schakeltje in de Europese instellingen vertaalt de Paritaire Vergadering gewoon het beleid van het officiële Europa inzake migratie. Dit is alles behalve een krachtdadig en kordaat immigratiebeleid waarbij aan de landen van herkomst in het eigen voordeel duidelijke signalen worden afgegeven en voorwaarden worden opgelegd.

Ook op het vlak van mensenrechten, democratie en goed bestuur is dit forum een getrouwe weergave van het officiële EU-beleid en laat het compleet na om een krachtdadig signaal af te geven. Een signaal dat aan de betreffende landen duidelijk maakt dat een weigering om de mensenrechten en democratische principes toe te passen, moet worden beantwoord met een vermindering of zelfs een schorsing van alle vormen van ontwikkelingshulp.

 
  
MPphoto
 
 

  Gay Mitchell (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, laat ik eerst zeggen dat ik ingenomen ben met dit verslag. Het was hoog tijd dat het verslag er kwam, nu de bijeenkomst in Wiesbaden op til is die wij zullen bijwonen. Soms bekruipt mij echter het gevoel - ik weet niet of de commissaris eigenlijk luistert naar dit debat - dat we weliswaar onze partij meeblazen, maar dan wel aan de zijlijn, waar we kwesties aansnijden die weinig aandacht krijgen, behalve van onszelf als we dit soort voortreffelijke verslagen schrijven.

Ik denk echter dat er nu kans is op innovatie en verandering. Ik kom uit een land waar nog niet zo heel lang geleden mensen letterlijk stierven van de honger - ik sprak met iemand die met iemand had gesproken die de laatste grote hongersnood in Ierland had meegemaakt: zo kort geleden is het nog maar. Een van de dingen die in Ierland, net als overigens in de Verenigde Staten, voor veel verandering heeft gezorgd, was het eigendomsrecht. Ik prijs zowel Nirj Deva als Jürgen Schröder voor het feit dat zij hier constant aandacht voor vragen. Dat moet ook. We moeten proberen nieuwe ideeën op dit vlak naar voren te brengen.

Wat de geschiedenis van mijn land betreft en de manier waarop de deling van Ierland zich voltrok, kan ik zeggen dat veel mensen die zich in het noorden van Ierland vestigden, het eigendomsrecht kregen op kleine percelen land. Ze begonnen met de teelt van vlas waarmee ze kapitaal vergaarden en dat hun welvaart bracht. In het zuiden van Ierland daarentegen was er sprake van afwezige landheren en van pachters die het hoofd niet boven water konden houden en verstoken waren van eigendomsrechten op have en goed.

Dezelfde situatie deed zich voor in de Verenigde Staten, een land dat aanvankelijk grote moeilijkheden te overwinnen had. Aan de mensen daar werd eigendomsrecht toegekend en dat maakte een enorm verschil. Met name in Afrika en in de derde wereld in het algemeen moeten we op zoek naar manieren waarop mensen eigendom van kapitaal kan worden toegekend. Hoezeer ik ook de algemene teneur van dit verslag toejuich en ondersteun, vind ik dat er gezocht moet worden naar nieuwe methoden en meerwaarde waarmee wij - het Parlement, de Commissie en de Raad - kunnen bijdragen aan de zaak van de derde wereld. Ik denk dat de toekenning van eigendomsrecht iets is wat waard is om na te streven.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Arlette Carlotti (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, graag wil ik mijn collega, Thierry Cornillet, feliciteren met zijn uitmuntende verslag. Hierin wordt krachtig en helder de aanzienlijke hoeveelheid werk beschreven die de Paritaire Parlementaire Vergadering in 2006 heeft verzet. Naar mijn mening heeft de PPV zich door de kwaliteit van haar werkzaamheden ontpopt als een hoofdrolspeler in de samenwerkingsdialoog tussen Noord en Zuid.

Deze vergadering heeft zich laten gelden door zich in Wenen krachtig uit te spreken over Darfoer, door geen blad voor de mond te nemen bij het aanwijzen van de verantwoordelijkheden en door een stappenplan voor te stellen om tot een uitweg uit de crisis te komen. Zij heeft zich eveneens laten gelden door zich in Bridgetown uit te spreken over de cruciale kwestie van de economische partnerschapsovereenkomsten. Daarbij is haar boodschap eensgezind: deze overeenkomsten moeten instrumenten blijven die in dienst staan van de ontwikkeling, zoals commissaris Michel zojuist in het voorgaande debat nog heeft bevestigd.

Dit politieke gewicht van de PPV zal de komende maanden nog toenemen door middel van het controlerecht dat de Commissie belooft heeft haar te zullen verlenen voor alle nationale en regionale strategiedocumenten van de ACS-zone, en door middel van de regionale conferenties die de vergadering voortaan mag organiseren om concrete antwoorden aan te dragen voor essentiële thematische onderwerpen zoals migratie.

Nu deze nieuwe bevoegdheden er zijn - ook al zijn het geen echte bevoegdheden - moeten we erop toezien dat de PPV de middelen heeft om haar werk te kunnen volbrengen. Ik wil tegen de Commissie en de commissaris zeggen dat we gezamenlijk soepeler en doeltreffender middelen moeten vinden om eensgezind samen te werken aan de procedure om dit nieuwe controlerecht ten aanzien van de strategiedocumenten uit te oefenen. Dat is zwaar, dat is moeilijk en we moeten zorgen dat we van de partij zijn.

Ik wil bovendien een oproep doen aan de werkgroep voor de hervorming van het Parlement om rekening te houden met de specifieke kenmerken en de beperkingen van de PPV, want op dit moment is er bij het opstellen van de parlementaire kalender een aantal punten waar beide instellingen elkaar in de weg zitten.

Tot slot zou ik Glenys Kinnock willen prijzen voor de manier waarop zij haar medevoorzitterschap van deze vergadering vervult.

 
  
MPphoto
 
 

  Fiona Hall (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik neem met voldoening kennis van het verslag van mijn collega Cornillet. Het bevat een beknopte maar alomvattende samenvatting van het werk dat de Paritaire Parlementaire Vergadering vorig jaar heeft verricht.

Het jaarverslag is een goed moment om de balans op te maken en na te gaan wat in de PPV goed functioneert en wat beter kan. Wij moeten rekenschap afleggen aan onze kiezers over de vraag of zij met niet-wetgevende organen als de PPV waar krijgen voor hun geld. Er zijn drie punten die erop wijzen dat de PPV, zoals eerder al gezegd, een solide podium vormt, zichzelf terugverdient en in relevantie toeneemt. Zoals de rapporteur zei, is de betrokkenheid van niet-gouvernementele actoren evenals de toename van bijeenkomsten in de marge een positieve ontwikkeling. Daar komen leden bij elkaar met gezamenlijke problemen, bijvoorbeeld ACS-afgevaardigden die afgelegen en onvruchtbare gebieden vertegenwoordigen en leden van het Parlement die zich bezighouden met klimaatverandering. Op dat soort informele bijeenkomsten komen Europese en ACS-parlementariërs vaak tot de beste samenwerking.

Ten tweede geloof ik dat aan alle zijden de wens bestaat om ervoor te zorgen dat de PPV beter inspeelt op actuele ontwikkelingen. Dat is waar de rapporteur naar verwijst in paragraaf 17. Natuurlijk, er moet een debatstructuur aanwezig zijn, maar als het gaat om de formele structuur van besprekingen en verslagen is de rek eruit. We moeten op zoek naar methoden die ervoor zorgen dat de PPV sneller in actie komt en alerter reageert.

Dat brengt me op het derde punt: de participatiegraad van de leden van beide vergaderingen valt soms wat tegen. Natuurlijk, de taak van de parlementsleden aan beide zijden is in de eerste plaats gericht op hun eigen wetgevende macht, en dus zijn botsende agenda's onvermijdelijk. Ik ben dan ook zeer verheugd dat het Europees Parlement van plan is wijzigingen aan te brengen in zijn vergaderrooster en een aantal weken - de nieuwe ‘turkooizen weken’ - wil reserveren voor externe bijeenkomsten. Ik hoop dat hiermee tegenstrijdige verplichtingen worden weggenomen en de actieve opkomst van de 78 leden van het Parlement sterk zal toenemen. Dat is iets waar we op toe moeten blijven zien bij wijziging van het vergaderrooster van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (UEN). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een van de onderwerpen die volgende week ter tafel komt op de bijeenkomst van de Raad ACS-EU in Duitsland betreft een herbeoordeling van het EU-beleid inzake Soedan. De veiligheidssituatie in Darfoer wordt steeds slechter; laat daar geen misverstand over bestaan. Zonder een veilige omgeving kunnen wij niet de mensen bereiken die de hulp het meest nodig hebben. Meer dan vier miljoen mensen die in Darfoer leven, staan voor een grootschalige humanitaire ramp. Het aantal ontheemden uit Soedan bedroeg alleen al in 2006 meer dan een half miljoen.

De internationale gemeenschap heeft de Soedanese regering ter zake van Darfoer gewoon niet hard genoeg aangepakt. De Soedanese regering heeft een kat-en-muisspel gespeeld met de internationale gemeenschap met als doel de rol van de Europese Unie en de Verenigde Naties in Soedan zo zwak mogelijk te houden.

Ik verwelkom de stappen naar een grotere inzet van troepen van de Afrikaanse Unie in Soedan in het kader van de missie van de Afrikaanse Unie ter plaatse. Het probleem is echter dat er niet genoeg troepen zijn en dat ze onvoldoende getraind zijn. Verder moet de Europese Unie het regime van sanctie tegen de Soedanese regering aanscherpen. Zo moeten er sancties komen die belangrijke regeringsleden en -functionarissen uit Soedan verbieden naar de EU te reizen en die het vertegenwoordigers van de Soedanese regering onmogelijk maken financiële investeringen te doen in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de PPV houdt zich met meer bezig dan alleen Afrika, maar dit continent eist wel heel veel van onze aandacht op. Twee weken geleden was aartsbisschop Desmond Tutu op bezoek in het Parlement, waar hij sprak over Afrika in het algemeen en Darfoer in het bijzonder. Hij bedankte ons ervoor dat we niet toegeven aan donormoeheid en afropessimisme en dat we niet toestaan dat regeringen dingen door de vingers zien.

Hij zei onze zorgen over het bewind in Zimbabwe te delen, dat een eens bloeiende economie heeft verwoest, de bevolking onderdrukt en de betrekkingen tussen Afrika en de Europese Unie heeft vergiftigd.

De Zuid-Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap (SADC) heeft eindelijk ingezien dat er een probleem is in Zimbabwe en heeft president Mbeki van Zuid-Afrika de opdracht gegeven besprekingen te bevorderen tussen het regime van Mugabe en de Zimbabwaanse oppositie. Er is al enige vooruitgang geboekt. Afgelopen weekend vond in Zuid-Afrika de eerste bijeenkomst plaats tussen de Zanu-PF en de MDC, maar er is nog een berg werk te verzetten. Laten we niet vergeten dat nog maar enkele dagen geleden twee activisten van de MDC uit het gebied Matobo werden gekidnapt en vermoord.

Niet alleen dringt het inmiddels tot de SADC door dat Mugabes regime een probleem vormt, ook de ACS begint zich te roeren. In maart heeft het Bureau ACS-EU de Zimbabwaanse regering opgeroepen de mensenrechten en de rechtsstaat weer te eerbiedigen overeenkomstig de Overeenkomst van Cotonou. Zimbabwe staat op de agenda van de vergadering die de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU volgende week houdt. Het is dringend zaak dat beide colleges in de ACS-EU met één mond spreken over het ronduit bizarre land dat Zimbabwe is. Na de PPV vindt de top van de Afrikaanse Unie plaats in Ghana. We moeten de Afrikaanse naties aanmoedigen naar deze top te gaan met de vastberadenheid om het initiatief van Mbeki te ondersteunen en alles in het werk te stellen om spoedige politieke veranderingen ten goede te bewerkstelligen in Zimbabwe. Dat is niet alleen belangrijk voor het volk van dit land, maar voor alle volkeren van Afrika.

 
  
MPphoto
 
 

  Filip Kaczmarek (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, in het kader van het ontwikkelingsbeleid wordt vaak geopperd dat de lokale voorwaarden in aanmerking moeten worden genomen. De Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU is een van de gebruikelijke manieren om te ontdekken wat de vertegenwoordigers van onze partners in de ontwikkelingslanden willen.

Dit verslag vat de werkzaamheden van de vergadering van vorig jaar samen en is een zeer interessant en belangrijk document. Ik zou de rapporteur, de heer Cornillet, willen bedanken voor het geleverde werk. De vergadering heeft zich over een waaier van kwesties gebogen, die stuk voor stuk van groot belang zijn voor de ontwikkelingslanden, zoals energie, water, de vogelgriep, de rol van de regionale integratie bij de bevordering van vrede en veiligheid, de maatschappelijke en ecologische aspecten van de visserij, het onderlinge verband tussen toerisme en ontwikkeling, evenals de stand van zaken in de onderhandelingen over de economische partnerschapsovereenkomsten.

Ik zou u attent willen maken op het volgende probleem. Mijns inziens heeft het eigenlijk geen zin om nog langer een oppervlakkige dialoog in stand te houden met de vertegenwoordigers van landen die de mensenrechten regelmatig met voeten treden. Het is immers pure fictie dat de deelname van deze landen, of de mogelijkheid die ze krijgen om de werkzaamheden van de vergadering waar te nemen, een positieve invloed hebben op het beleid dat ze voeren. Sommige landen beschouwen hun aanwezigheid in dit forum veeleer als een mogelijkheid om propaganda te voeren dan als een gelegenheid tot dialoog. Propaganda zal ons echter geen afdoende oplossingen opleveren. Dat heb ik zelf aan den lijve ondervonden tijdens het communisme in Polen. Het was toen de bedoeling dat propaganda het beleid zou vervangen. Landen die zich een dergelijke houding aanmeten, betekenen een verspilling van onze tijd, ons geld en ons potentieel. Daarenboven hebben ze een nadelige invloed op het imago van de ACS-landen. Deze landen concentreren zich op enkele doelstellingen op zeer korte termijn, en doen er alles aan om te voorkomen dat er kritiek wordt geuit op de interne situatie in hun land. Ze willen door niemand geholpen worden, aangezien ze er stellig van overtuigd zijn dat hun eigen aanpak juist en gerechtvaardigd is.

Als we willen dat deze vergadering uitgroeit tot een echt gemeenschappelijk platform waar politieke standpunten worden uitgewerkt, moet de houding van landen als Cuba, Zimbabwe en Soedan ingrijpend veranderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, als lid van ACS-EU-delegatie heb ik in 2006 aan beide Paritaire Parlementaire Vergaderingen deelgenomen. De Vergadering is van wezenlijk belang voor de totstandkoming van de politieke dialoog zoals bedoeld in artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou. De bijeenkomsten in Wenen en Bridgetown waren grotendeels succesvol en er werd een actieve dialoog gevoerd. Ik ben vooral tevreden over de versterking van het parlementaire karakter ervan.

Ik was een van de opstellers van de resolutie over de waterhuishouding in ontwikkelingslanden, die op de bijeenkomst in Barbados werd aangenomen. De procedure waarbij een parlementaire vertegenwoordiger van de Europese Unie en een van de ACS samen een resolutie voor de Paritaire Parlementaire Vergadering opstellen, is vruchtbaar. Deze opstellingsprocedure vergroot de legitimiteit van het besluitvormingsproces. Ik wil benadrukken hoe belangrijk het is dat belangrijke resoluties worden opgevolgd. Daarbij is de rol van de permanente commissies essentieel. Hiervoor moet voldoende tijd worden gereserveerd, zodat de dialoog intensiever kan worden.

Voor de toekomst van derde landen is het van wezenlijk belang dat goede bestuurspraktijken, de beginselen van de rechtsstaat en democratische structuren zich diep in de samenleving wortelen. Dit zijn ook essentiële verwachtingen die de ACS-landen hebben met betrekking tot ontwikkeling. Ik steun daarom van harte het verzoek van de Parlementaire Vergadering om een deel van de kredieten van het Europees Ontwikkelingsfonds te gebruiken voor concrete projecten die bestuurlijke hervorming ondersteunen. De opleidingsprogramma’s voor parlementsleden zijn hier een voorbeeld van. Een ander probleem is dat de leden van veel ACS-parlementen over weinig middelen beschikken, waardoor de mogelijkheden om tegemoet te komen aan de ambities van sterke regeringen klein zijn.

In het verslag ontbreekt één essentiële zaak: het is nodig te reageren op de onaanvaardbare situatie in Zimbabwe. De mensenrechtensituatie in het land is een van de slechtste van Afrika en de regering-Mugabe leidt het land naar een steeds grotere wanhoop. Zij zal ongetwijfeld ook proberen te verhinderen dat de situatie in het land volgende week wordt behandeld op de ACS-EU–vergadering in Wiesbaden. Deze poging moet beslist worden verijdeld. Er moet een goed debat worden gevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel, lid van de Commissie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik kan natuurlijk niet op alle opmerkingen reageren, maar de Commissie deelt de mening dat de nationale parlementen een sleutelrol moeten spelen bij het vaststellen van nationaal beleid en de ontwikkelingsstrategieën in onze partnerlanden; dit in reactie op mevrouw Kinnock.

Ik ben het daar vanzelfsprekend mee eens. Er moet alleen een manier gevonden worden waarop dit kan gebeuren. Ik weet niet of het aan mij is om, bijvoorbeeld, de nationale parlementen van onze partnerlanden uit te nodigen om te reageren op de nationale strategiedocumenten. Het beginsel dat de instellingen zich niet mengen in elkaars bevoegdheden geldt nog altijd, dus ik weet niet goed hoe dit georganiseerd kan worden. Ik koesterde hoge verwachtingen van de Paritaire Parlementaire Vergadering om als intermediair naar de nationale parlementen toe op te treden, maar ik kan u bevestigen dat ik volkomen bereid ben om iedere oplossing te onderzoeken en na te gaan hoe we dit aspect kunnen verbeteren.

Ook zou ik u willen zeggen dat er dankzij de trojka vorderingen gemaakt konden worden bij de voorbereiding van de gezamenlijke strategie EU-Afrika. Het Europees Parlement is daar overigens nauw bij betrokken. Op basis van het door de trojka bereikte akkoord zal de Commissie op 27 juni aanstaande een mededeling goedkeuren over de doelstellingen van deze strategie en over de route naar de goedkeuring ervan op de top EU-Afrika in Lissabon, die gepland staat op 7 en 8 december aanstaande. Mijn diensten staan permanent in contact met het Parlement, zowel voor wat betreft de inhoud van deze documenten als voor wat betreft de organisatorische kant van de zaak. Ik hecht er groot belang aan dat de drie voornaamste instellingen van de Europese Unie bij de uitwerking van deze strategieën betrokken zijn.

Daarbij wil ik graag onderstrepen dat een van de innoverende aspecten van deze strategie bijvoorbeeld inhoudt dat een heus partnerschap van volkeren tot stand wordt gebracht. Ik zou dus de parlementen - het Europees Parlement, het pan-Afrikaans Parlement en de Afrikaanse nationale parlementen - permanent bij de tenuitvoerlegging van deze strategie willen betrekken. Ik sta open voor al uw suggesties. Te denken valt aan een gezamenlijke hoorzitting van het Europees Parlement en het pan-Afrikaans Parlement, en een gezamenlijke vergadering van de Europese Commissie en de Commissie van de Afrikaanse Unie. Te denken valt aan logistieke en politieke steun aan het pan-Afrikaans Parlement - zoals overigens al voorzien is - en ondersteuning van de Afrikaanse nationale parlementen, hetgeen realiseerbaar is. Er zijn overigens al parlementen van EU-lidstaten die dit doen. We staan nog maar aan het begin. We kunnen dus samenwerken om deze belangrijke uitdaging succesvol aan te gaan.

Ik wil antwoorden op twee willekeurig gekozen opmerkingen. Mijnheer Van Orden, u noemde het geval Zimbabwe in verband met de top EU-Afrika. Wat voor mij - en ik deel uw oordeel over president Mugabe, althans grotendeels - op dit moment van belang is, is dat de Europese Unie en Afrika deze top kunnen houden. Ik wil er namelijk op wijzen dat er sinds Cairo niet meer zo'n top geweest is, terwijl er wel een top Afrika-China heeft plaatsgevonden. Wat ik dus belangrijk vind, is dat onze top er komt.

Ook was er iemand die het had over sancties tegen Soedan. Ik moet u zeggen dat ik geen problemen zou zien in sancties, als men mij zou aantonen dat deze werken en de bevolking niet duperen. Ik ben in het algemeen vrij terughoudend ten aanzien van sancties. Ik geloof veel meer in positieve sancties, en ik geloof veel meer in het uitoefenen van druk. Daarbij weet ik niet zeker of we, juist nu president al-Bashir instemt met de hybride troepenmacht, met name in Darfoer, met nieuwe sancties moeten dreigen. Iedereen weet dat sancties altijd nog getroffen kunnen worden, en ik ben er niet zeker van dat de sancties waar sommigen aan denken, per se nuttig zullen zijn.

De heer Mitchell had het over de toegang tot een eigendomsbewijs. Dat idee is uitgebreid uitgewerkt door de heer De Soto en ik volg dat dossier op de voet. Bovendien maak ik deel uit van een informele werkgroep waarin wij, samen met Madeleine Albright, dit idee van een eigendomsbewijs dat u vast en zeker kent, uitwerken. Het idee spreekt me aan en ik wil kijken hoe we er, in het kader van het Europees Ontwikkelingsfonds, aan kunnen bijdragen. Er lopen experimenten en ik denk dat het een hoogst interessante en zeer belangrijke aanpak is als we resultaten willen boeken.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid