Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/0092(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0243/2007

Debatten :

PV 20/06/2007 - 3
CRE 20/06/2007 - 3

Stemmingen :

PV 20/06/2007 - 5.6
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0271

Debatten
Woensdag 20 juni 2007 - Straatsburg Uitgave PB

3. Verbetering van de raadplegingsprocedure van het Europees Parlement inzake de procedures voor de uitbreiding van de eurozone - Aanneming door Cyprus van de eenheidsmunt op 1 januari 2008 - Aanneming door Malta van de eenheidsmunt op 1 januari 2008 (debat)
PV
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

- de verklaringen van de Raad en de Commissie over verbetering van de raadplegingsprocedure van het Europees Parlement inzake de procedures voor de uitbreiding van de eurozone,

- het verslag (A6-0244/2007) van Werner Langen, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het voorstel voor een beschikking van de Raad overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de aanneming van de eenheidsmunt door Cyprus op 1 januari 2008 (COM(2007)0256 - C6-0151/2007 - 2007/0090(CNS)), en

- het verslag (A6-0243/2007) van Werner Langen, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het voorstel voor een beschikking van de Raad overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de aanneming van de eenheidsmunt door Malta op 1 januari 2008 (COM(2007)0259 - C6-0150/2007 - 2007/0092(CNS)).

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Gloser, fungerend voorzitter van de Raad. (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega’s, bij dit onderwerp over procedurele kwesties mogen we allereerst niet de verheugende uitkomst van de convergentieverslagen van de Commissie en de Europese Centrale Bank over Cyprus en Malta vergeten. Het voorzitterschap is zeer verheugd dat de Commissie kon vaststellen dat in Cyprus en Malta een hoge mate van duurzame convergentie is bereikt, en dat het op basis daarvan voorstellen voor invoering van de euro in beide landen kon presenteren.

Tijdens de vergadering van de Raad op 5 juni 2007 hebben de ministers van Economische Zaken en Financiën net als de Commissie geoordeeld dat Cyprus en Malta aan de voorwaarden voor invoering van de euro voldoen.

Het voorzitterschap hoopt daarom dat het succes van Cyprus en Malta niet wordt overschaduwd door procedurele kwesties, en het Europees Parlement, de Commissie en de Raad een eensgezinde oplossing vinden.

Het is in ons aller belang onzekerheden en vertragingen met betrekking tot de technische en juridische voorbereidingen van Cyprus en Malta op de invoering van de euro te voorkomen. Ik dank het Europees Parlement nadrukkelijk voor diens bereidheid tot samenwerking.

Het voorzitterschap heeft begrip voor het verzoek van het Europees Parlement en begrijpt de wens om meer tijd te hebben voor controle van de convergentieverslagen en de voorstellen van de Commissie voor beslissingen van de Raad met betrekking tot de invoering van de euro.

De Raad en het voorzitterschap zijn echter aan de procedures gebonden zoals die in het EG-Verdrag zijn vastgelegd. Het tijdschema wordt met name bepaald door de regelingen van het Stabiliteits- en groeipact inclusief de verslagleggingsverordening van Maastricht.

De verplichting van de Raad het Europees Parlement te consulteren over voorstellen voor de invoering van de euro in lidstaten is vastgelegd in artikel 122, lid 2, van het EG-verdrag. Het voorzitterschap is van mening dat de Raad deze bepaling uit het EG-verdrag in het geval van Cyprus en Malta heeft gerespecteerd.

De Raad heeft beide Commissievoorstellen voor besluiten van de Raad op 21 en 22 mei 2007 in drie taalversies ontvangen. De overige taalversies heeft de Raad in de loop van de twee daarop volgende weken ontvangen. Op 25 mei heeft de Raad het Europees Parlement over beide voorstellen van de Commissie geconsulteerd.

In zijn verzoeken om overleg heeft de Raad erop gewezen dat het wenselijk zou zijn als het Europees Parlement zijn standpunten met betrekking tot de voorstellen van de Commissie tijdens de plenaire vergadering van 18-21 juni kan bepalen. De Raad in de samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders kan dan op 21 juni 2007 over deze standpunten beschikken.

Hoewel het geen juridische voorwaarde is, zou het voorzitterschap het zeer waarderen als bij de beraadslaging van de staatshoofden en regeringsleiders ook de positie van het Europees Parlement wordt meegenomen. In ieder geval kan de Raad zijn twee beslissingen over de invoering van de euro pas nemen op basis van het advies van het Europees Parlement.

Het voorzitterschap ondersteunt in principe de voorstellen van voorzitter Barroso in zijn antwoord van 13 juni 2007 op de brief van Voorzitter Pöttering. Het voorzitterschap is van mening – zoals is uiteengezet door de voorzitter van de Raad, mevrouw Angela Merkel, in een brief aan de Voorzitter van het Europees Parlement van 19 juni – dat deze aangelegenheid op de eerste plaats de Commissie en het Europees Parlement betreft.

 
  
MPphoto
 
 

  Joaquín Almunia, lid van de Commissie. (ES) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, in de eerste plaats wil ik de Commissie economische en monetaire zaken van dit Parlement en de rapporteur, de heer Langen, bedanken voor de snelheid waarmee ze de convergentieverslagen over Cyprus en Malta hebben bestudeerd, die op 16 mei zijn aangenomen door de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank.

De Europese Raad zal morgen in Brussel debatteren over de uitbreiding van de eurozone naar deze twee landen en we vertrouwen er allemaal op dat de Raad Ecofin, na een positief besluit in de Europese Raad van morgen, op 10 juli het definitieve wettelijke besluit zal nemen dat de eurozone wordt uitgebreid naar deze twee landen.

Zowel dit Parlement als de Raad Ecofin van 5 juni heeft zich geschaard achter de analyse van de Commissie en de Centrale Bank dat Cyprus en Malta voldoen aan de convergentiecriteria die zijn neergelegd in het Verdrag.

Tijdens de bijeenkomst met de coördinatoren van de Commissie economische en monetaire zaken van het Parlement op 7 juni heb ik u kunnen uitleggen dat we in de Commissie bij het opstellen van de convergentieverslagen volledige en betrouwbare gegevens hebben ontvangen van deze twee landen.

In bepaalde documenten die bij de ontwerpresolutie horen is sprake van enige verwarring, omdat gegevens met betrekking tot de nationale kwartaalrekeningen zijn verward met de gegevens die in het kader van de buitensporigtekortprocedure tweemaal per jaar door de landen worden verstrekt en die te maken hebben met het begrotingstekort en de schuldquote. Ik wil tegen de plenaire vergadering van dit Parlement nog eens herhalen dat met betrekking tot de informatie die nodig is om besluiten te nemen over de buitensporigtekortprocedure, de Commissie geen enkel voorbehoud heeft bij de kwaliteit van de gegevens die Malta en Cyprus hebben verstrekt. Geen enkel voorbehoud.

Met betrekking tot Malta heeft de Commissie een oordeel gegeven over het criterium van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, dat afhankelijk was van een besluit door de Raad Ecofin om de buitensporigtekortprocedure die in 2004 tegen dat land is geopend te beëindigen, en de Raad Ecofin van 5 juni heeft dit bevestigd en de buitensporigtekortprocedure tegen Malta afgesloten.

Er zijn ook precedenten als het gaat om de voorwaardelijke vaststelling in het convergentieverslag dat er wordt voldaan aan de voorwaarden, zowel met betrekking tot de stabiliteit van de wisselkoersen als met betrekking tot de vaststelling van een buitensporig tekort. Er is daarom met betrekking tot het voldoen aan dit criterium door Malta geen sprake van welke uitzondering of bijzondere situatie dan ook. De algemene procedure, die al eerder op veel landen is toegepast, is ook hier toegepast.

In de komende weken, en zodra de Raad het positieve besluit over de uitbreiding van de eurozone naar Cyprus en Malta heeft bekrachtigd, zal de Commissie twee afzonderlijke verslagen uitbrengen over de mate waarin beide landen klaar zijn om te gaan deelnemen aan de euro. Ik ben me bewust van uw zorgen op dit punt. Dat verslag over de mate waarin Malta klaar is voor de omwisseling van munten en biljetten is niet hetzelfde als de convergentieverslagen. Het gaat hier niet om een convergentiecriterium. De Commissie publiceert regelmatig verslagen en mededelingen over dit onderwerp en dat zullen we de komende weken ook doen.

In deze omstandigheden, dames en heren, kunnen we met vrij veel zekerheid voorspellen dat de eurozone vanaf 1 januari 2008, met de toetreding van Cyprus en Malta, zal bestaan uit vijftien landen. Dat is een uitermate positief feit voor die twee landen, voor de eurozone en voor de hele Europese Unie. De euro is ongetwijfeld een van de grootste successen van de Europese integratie en hoe meer burgers van de voordelen van de euro kunnen profiteren, des te meer zal worden erkend dat de Unie in staat is om alle burgers grotere garanties voor welvaart en sociaal welzijn te geven.

Dames en heren, met dit debat over het verzoek van Cyprus en Malta om te mogen toetreden tot de eurozone is het de vierde keer dat de Europese instellingen zich uitspreken over de samenstelling van de zone. De eerste keer was in 1998 en had als doel om te bepalen welke landen op 1 januari 1999 in eerste instantie zouden gaan deel uitmaken van de eurozone. Er werd toen besloten dat elf lidstaten de eurozone zouden gaan vormen. Twee jaar later, in 2000, werd het verzoek van Griekenland geanalyseerd en werd besloten dat Griekenland met ingang van 1 januari 2001 kon gaan deelnemen aan de eurozone. Vorig jaar hebben we met alle Europese instellingen gedebatteerd en een besluit genomen over de vraag of Slovenië per 1 januari 2007 kon gaan deelnemen aan de eurozone, en tot slot ligt er nu dit verzoek van Cyprus en Malta, waarvan ik hoop dat het definitief zal worden gehonoreerd door de Europese Raad en door de Raad Ecofin van 10 juli.

Daarom is het absoluut niet zo, zoals wel eens wordt gezegd, dat de eurozone een besloten club is. Deze club staat volledig open voor iedere lidstaat die erbij wil horen en die er klaar voor is en voldoet aan de gestelde voorwaarden.

Na deze vier procedures voor de oprichting of uitbreiding van de eurozone zal deze met ingang van volgend jaar uit vijftien lidstaten bestaan, zijn er twee landen die een opt-out-clausule hebben (het Verenigd Koninkrijk en Denemarken) en zijn er tien lidstaten die nog niet tot de eurozone behoren en waarvan ik hoop dat ze in de komende jaren zullen toetreden.

Zonder prognoses te geven over de data waarop die landen zullen voldoen aan alle voorwaarden om te kunnen toetreden tot de eurozone, denk ik dat we wel kunnen zeggen dat de Europese instellingen zich in de komende jaren praktisch elk jaar zullen moeten uitspreken over nieuwe toetredingen tot de zone, in overeenstemming met het Verdrag, waarin wordt bepaald dat de euro de officiële munteenheid van de lidstaten van de Europese Unie is.

In de artikelen 121 en 122 van het Verdrag wordt ook bepaald op basis van welke criteria wordt vastgesteld of een lidstaat aan alle voorwaarden voldoet om de gemeenschappelijke munt te kunnen aannemen en welke procedure er moet worden gevolgd door de Europese instellingen. En omdat u een ontwerpresolutie heeft opgesteld over deze procedures voor de raadpleging van het Europees Parlement bij uitbreiding van de eurozone, wil ik het tweede deel van mijn interventie aan dit aspect wijden.

Op grond van het bepaalde in het Verdrag, spelen vijf instellingen een rol in de procedure: de Commissie, de Europese Centrale Bank, het Parlement, de Europese Raad en de Raad Ecofin. Maar het Verdrag bevat geen enkele specifieke bepaling met betrekking tot de termijnen waarbinnen elk van die instellingen zich moet uitspreken.

De vier keer dat we ons hebben uitgesproken, is steeds hetzelfde tijdschema gehanteerd: eerst is er een verzoek van de lidstaat om te kunnen toetreden tot de eurozone, dat over het algemeen wordt ingediend aan het begin van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin die lidstaat wil gaan deelnemen aan de euro; dan beoordelen de Commissie en de Europese Centrale Bank of er al dan niet wordt voldaan aan de criteria, wat meestal in het voorjaar gebeurt; vervolgens neemt de Raad een definitief besluit, waarin rekening wordt gehouden met de opvatting van het Parlement en het debat in de Europese Raad, meestal halverwege het jaar voorafgaand aan de toetreding, en tot slot is er de aanneming van de euro door de lidstaat of lidstaten op 1 januari van het jaar dat daarop volgt.

Er is een aantal bepalende factoren bij al deze stappen, en daar wil ik iets over zeggen, omdat alle instellingen er mee te maken hebben. In de eerste plaats: waarom wordt de euro op 1 januari ingevoerd? Gezien de enorme implicaties die de wisseling van munteenheid heeft op juridisch, economisch, fiscaal, boekhoudkundig en praktisch gebied, is het absoluut af te raden om een andere datum dan 1 januari in overweging te nemen voor de aanneming van de euro, en ik denk dat iedereen het daarmee eens is.

In de tweede plaats is het goed om een lidstaat voldoende tijd te geven om zich op een ordentelijke en doelmatige wijze voor te bereiden op de overgang naar de euro, en gelet op de ervaringen die we hebben opgedaan bij eerdere uitbreidingen, kunnen we stellen dat het wenselijk is, in het belang van de burgers van het betrokken land, die de eersten zijn die de consequenties zouden voelen van een slecht voorbereide invoering van de euro, om het besluitvormingsproces van de Europese instellingen een aantal maanden voor die datum van 1 januari - waarop in het land dat toetreedt tot de euro de biljetten en munten worden ingevoerd en de onherroepelijke wisselkoers van kracht wordt - af te ronden.

Dat zijn de bepalende factoren van praktische aard, en geen van beide ligt natuurlijk in handen van de Commissie. Wat wel van de Commissie afhangt, in samenspraak met de Europese Centrale Bank, is de aanneming van het convergentieverslag over de vraag of er al dan niet wordt voldaan aan de criteria. En de datum waarop de Commissie het convergentieverslag moet aannemen, hangt in de eerste plaats af van het moment waarop een lidstaat het verzoek indient - de Commissie kan niet namens de lidstaat besluiten wanneer dat verzoek wordt ingediend - en in de tweede plaats door het moment waarop de Commissie kan beschikken over nauwkeurige en betrouwbare gegevens waarmee ze op een adequate, strikte en correcte wijze kan beoordelen of er al dan niet wordt voldaan aan de criteria.

De datum van de aanneming van het convergentieverslag door de Commissie hangt daarom enerzijds af van wanneer de lidstaat het verzoek indient, en anderzijds van wanneer de Commissie kan beschikken over adequate, strikte en accurate gegevens om de beoordeling te kunnen maken.

In de jaren 1998 en 2000 heeft de Commissie de convergentieverslagen begin mei aangenomen. In de jaren 2006 en 2007 was dat half mei, omdat de uiterste termijn voor het overleggen van de begrotingscijfers door de lidstaten met ingang van 2005 een maand is opgeschoven, van 1 maart naar 1 april. Dat is gedaan om te kunnen beschikken over correcte en nauwkeurige cijfers met betrekking tot de uitvoering van de begroting in het vorige begrotingsjaar in de lidstaat die kandidaat is om tot de eurozone toe te treden. De ervaring heeft ons geleerd dat de kennisgevingen van 1 maart niet alle gegevens bevatten die nodig zijn om een adequaat beeld te krijgen van de wijze waarop het vorige begrotingsjaar is afgesloten.

In die omstandigheden had de Commissie, gelet op het feit dat Cyprus en Malta op 2 mei van dit jaar aan het criterium van stabiele wisselkoersen voldeden, twee weken de tijd om de convergentieverslagen op te stellen en aan te nemen, zoals dat vorig jaar ook het geval was met Slovenië. Wat ik wil zeggen met deze misschien iets te gedetailleerde uiteenzetting, is dat alle Europese instellingen te maken hebben met strakke deadlines voor het nemen van besluiten in deze procedure.

De termijn waarbinnen het Parlement een besluit moet nemen wordt enerzijds bepaald door de datum waarop de Commissie en de Europese Centrale Bank het convergentieverslag aannemen, en anderzijds door de datum waarop de Raad een besluit neemt, zowel in de Europese Raad als in de Raad Ecofin, en dat ligt uiteraard niet in de handen van de Commissie.

In ieder geval heeft de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, een brief geschreven aan Voorzitter Pöttering, waarin hij te kennen geeft dat de Commissie bereid is om te zoeken naar manieren waarop elke instelling de bevoegdheden die haar door de Verdragen zijn toegekend zo goed mogelijk kan uitoefenen in deze procedure. De Commissie en ik persoonlijk willen vandaag ten overstaan van u herhalen, in reactie op de ontwerpresolutie van dit Parlement, dat wij een akkoord tussen de drie instellingen willen vinden over een procedure om onze werkwijze te verbeteren, gegeven de objectieve beperkingen waarmee we te maken hebben bij het nemen van besluiten op dit terrein.

In ieder geval, dames en heren, weet de Commissie economische en monetaire zaken uitstekend - en u moet dat allen weten -, dat de Commissie en ik persoonlijk volledig tot uw beschikking staan voor alles wat te maken heeft met de beschikbaarheid van informatie voordat de termijnen verlopen - over de economische situatie van de kandidaat-landen, over de mate waarin wordt voldaan aan de convergentiecriteria -, zelfs nog voordat de lidstaten hun verzoeken indienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Werner Langen (PPE-DE), rapporteur. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de staatsminister, mijnheer de commissaris, voordat ik over Malta, Cyprus en de procedure kom te spreken, heb ik eerst een aantal opmerking over de euro. De euro is zonder twijfel een zeer geslaagd project. Hij is zowel intern als extern stabiel. Dat mogen we in het huidige debat niet vergeten. Intern met lage inflatiepercentages, en extern door het feit dat de euro de tweede belangrijke valuta in de wereld is geworden en zeer stabiel is tegenover de dollar. Dat is niet uit de lucht komen vallen. Het is het resultaat van een constructie waarbij de lidstaten en de Commissie de hoofdverantwoordelijkheid dragen: de criteria van Maastricht van het Stabiliteits- en groeipact – dat onder de bevoegdheid van commissaris Almunia tenslotte al eens is uitgehold -, de buitensporigtekortprocedure, de duidelijke statistische gegevens en de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank. Alleen als al deze dingen overeenstemmen, blijft de euro op de lange termijn een stabiele munt. Ik zeg dit vooraf, omdat de procedure nog onderwerp van debat is.

Natuurlijk is het Verdrag helder. In het Verdrag staat echter ook dat het Europees Parlement gehoord moet worden. Mijnheer de commissaris, ik ben daar heel open over: wij willen niet worden gemarginaliseerd! De Commissie – zo heb ik net gehoord – heeft alles correct gedaan, en het Parlement moet zijn eigen tijdvenster zoeken. Als er dan geen interinstitutioneel akkoord is, zullen wij – en dat is de inhoud van de ontwerpresolutie – met de punten die we straks met grote meerderheid zullen aannemen, onze beraadslagingen onderbreken, net zoals we dat bij het landbouwbeleid ook doen. Dan zullen we deze zaken niet zo snel aannemen, zoals nu voor de derde keer van ons werd geëist. Ik ben daar heel duidelijk in: het Parlement laat zich door niemand marginaliseren!

En dan Cyprus en Malta: ik ben blij dat we een uitbreiding van dertien naar vijftien deelnemende landen kunnen steunen. Malta en Cyprus hebben in februari een verzoek ingediend voor een convergentieverslag conform artikel 121 met lidmaatschap als doel. Als we de beschikbare gegevens controleren – de commissaris beschreef al de problemen met gegevens die er ongetwijfeld zijn – moeten we het volgende concluderen: Cyprus, dat allang aan het Europees Monetair Stelsel II deelneemt, dat sinds 5 mei voldoet aan de eisen met betrekking tot de langetermijnrente, waar het inkomen per hoofd van de bevolking met 85 procent van het EU-gemiddelde goed is en dat een hoge mate van convergentie laat zien, heeft wel een probleem met gegevens, en wel met de financiële rekeningen per kwartaal. Daarover is ook op 3 mei nog gesproken.

We moeten ook in het licht van de verantwoordelijkheid van de Commissie controleren of de gegevens kloppen. Als de Commissie zegt dat we zijn aangewezen op deze gegevens, die door de lidstaten worden geleverd, dan is dat niet voldoende. De Commissie is ervoor verantwoordelijk dat deze gegevens kloppen! We zagen het bijvoorbeeld al bij Griekenland: bij Griekenland heeft de Commissie onvoldoende gecontroleerd, en een half jaar later kwam de nare verrassing.

Cyprus voldoet aan de voorwaarden, en heeft – en dit was een kritiek punt – ook de wet op de centrale bank aangepast, al gebeurde dat pas lang nadat het convergentieverslag was aangevraagd, namelijk op 15 maart, dus ruim een maand later. Maar de wet is nu aangepast, de inflatie is laag, de schuldenlast van de overheid is nog steeds ruim 60 procent, maar ontwikkelt zich in de goede richting. Daarom kunnen we vandaag zeggen dat we de toetreding van Cyprus volledig steunen. Ik ben ervan overtuigd dat het Europees Parlement dit zal doen.

Met Malta is het nagenoeg hetzelfde, met één uitzondering: we steunen de toetreding van Malta. De Commissie economische en monetaire zaken heeft zich op maandag met grote meerderheid – bij Malta met 39 stemmen vóór en bij Cyprus 38 stemmen vóór en één onthouding – bijna unaniem uitgesproken voor toetreding van beide landen. Bij Malta hadden we echter het probleem dat de buitensporigtekortprocedure nog niet was afgesloten op het moment dat het convergentieverslag werd gepresenteerd. De Commissie heeft een convergentieverslag gepresenteerd dat niet voldoet aan artikel 2 van het Protocol betreffende de convergentiecriteria. Dit Protocol bepaalt dat de buitensporigtekortprocedure moet zijn afgesloten op het moment dat de controle plaatsvindt. Dat is een feit. Wij hebben het verslag toch aangenomen, maar de Commissie moet niet beweren dat zij alles juist heeft gedaan en dat dit vervelende Parlement de enige stoorzender is bij haar beraadslagingen met de Raad.

Tot slot de ontwerpresolutie: we hebben de verslagen en brieven van Commissievoorzitter Barroso en Angela Merkel ontvangen. Mevrouw Merkel heeft een lastige klus te klaren. Ze moet alle 26 andere lidstaten horen. De heer Barroso heeft alleen een besluit van de Commissie nodig. Ik ben het ermee eens dat we een besluit nemen ook al is bij lange na niet aan al onze wensen voldaan, maar daarom pleiten we ook voor een interinstitutioneel akkoord. In dit akkoord, dat voor eind 2007 moet zijn aangenomen, vragen we Raad en Commissie of ze ons in de tijdplanning tegemoet willen komen. Anders zullen we de volgende keer – en dat is waarschijnlijk bij Slowakije – op onze rechten op een beraadslagingsperiode van minstens twee maanden staan. Dan zullen we de volgende keer niet meer meewerken aan deze tijdplanning, waar we nu al drie keer aan hebben meegewerkt.

In deze zin zijn wij verheugd dat Cyprus en Malta kunnen toetreden. Wij verzoeken de Commissie en de Raad echter om passende beraadslagingsvoorwaarden voor het Europees Parlement!

 
  
  

VOORZITTER: GÉRARD ONESTA
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa, namens de PPE-DE-Fractie. – (MT) Mijnheer de Voorzitter, sta mij toe eerst mijn waardering uit te spreken voor de bevolking van Malta en Gozo vanwege de grote vorderingen die zij hebben geboekt sinds Malta drie jaar geleden toetrad tot de Europese Unie. Het waren drie moeilijke jaren met verscheidene uitdagingen. Gedurende deze drie jaren heeft de Maltese bevolking echter laten zien te kunnen anticiperen op de toekomst. Het is een uitermate interessante periode geweest voor mijn land en ik kan zonder meer zeggen dat dit nu zijn vruchten begint af te werpen. Dit wordt bevestigd door de invoering van de euro in januari.

Malta heeft duidelijk laten zien dat het aan alle nodige criteria kan voldoen om ervoor te zorgen dat deze belangrijke overgang soepel verloopt. Deze overgang zal de economie en daardoor tevens het concurrentievermogen van het land versterken. Verandering is nooit gemakkelijk. Desondanks denk ik dat Malta terdege is voorbereid om deze uitdaging in januari aan te gaan. We moeten niet vergeten dat Malta slechts kort de tijd heeft gehad om zich aan te passen aan de vereiste maatregelen voor de overschakeling en om deze vervolgens door te voeren. In een tijdsbestek van minder dan drie jaar heeft Malta zijn inflatie teruggebracht tot 2,2 procent en de staatsschuld ten opzichte van het bruto binnenlands product vertoont een daling in de richting van de referentievoet van 60 procent. Het begrotingstekort is aanzienlijk gedaald tot minder dan 3 procent en we moeten ook in overweging nemen dat de Maltese lire sinds Malta’s toetreding tot EMS II niet is gedevalueerd en dat er nooit een sfeer van onzekerheid heeft geheerst in het land. Zoals commissaris Almunia al zei, heeft Malta een hoog niveau van duurzaamheid en convergentie bereikt. Malta en de Maltezers zijn gewend uitdagingen te overwinnen, uitdagingen die in het verleden zeker niet klein waren maar die in de loop van de geschiedenis toch tot een reeks successen hebben geleid. Dit is een historisch moment voor de Europese Unie aangezien de eurozone wordt uitgebreid en zodoende meer landen en volkeren zal behelzen. Ook voor Malta is dit een historisch moment omdat dit zal bijdragen tot een verdere integratie van zijn burgers in de Europese Unie.

Tevens wil ik de rapporteur bedanken voor zijn werk op dit gebied, dat zeer van nut is geweest.

 
  
MPphoto
 
 

  Dariusz Rosati, namens de PSE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil vooropstellen dat ik zeer ben ingenomen met het feit dat de eurozone per 1 januari 2008 gaat uitbreiden met twee nieuwe lidstaten: Cyprus en Malta. Beide landen hebben voldaan aan de convergentiecriteria uit het Verdrag. Mijn hartelijke felicitaties aan onze Cypriotische en Maltese collega’s.

De uitbreiding van de eurozone is een belangrijk proces ter verdieping van de Europese integratie. Dit proces heeft zowel op kandidaat-landen als op de economische situatie in de eurozone een positieve uitwerking. Landen die zich voorbereiden op toetreding tot de eurozone ontwikkelen zich in een aanmerkelijk sneller tempo dan landen binnen de eurozone. De macro-economische situatie in de landen die willen toetreden is gunstiger, vooral wanneer het de staatsschuld en begrotingstekorten betreft. Toetreding van deze nieuwe landen zal de hele eurozone en de gemeenschappelijke munt versterken.

Tegelijkertijd wil ik niet onvermeld laten dat ik ontevreden ben over het feit dat het Parlement onder enorme tijdsdruk moet werken bij het beoordelen van de toetreding van deze nieuwe landen tot de eurozone. Door het huidige werkschema kan het Parlement zijn advies niet behoorlijk uitwerken. Doel van de resolutie, die naar ik hoop vandaag wordt aangenomen, is daarom ook het ontketenen van een debat over een interinstitutioneel akkoord waarmee een effectieve en degelijke analyse van de convergentieverslagen in de toekomst mogelijk wordt.

Ik ben blij dat voorzitter Barroso en commissaris Almunia zojuist uit naam van de Commissie hebben beloofd zich op dit gebied open en constructief op te stellen. Minister Gloser, ik verwacht dat de Raad zich eveneens constructief zal opstellen. Ik reken op het ontwikkelen van een doeltreffend mechanisme waarmee de toekomstige uitbreidingen van de eurozone zonder problemen kunnen worden gerealiseerd.

In de discussie over uitbreiding van de eurozone wil ik niet onverlet laten dat sommige van de convergentiecriteria uit het Verdrag van Maastricht niet zijn aangepast aan de huidige situatie. Dit betreft vooral de inflatiecriteria. Ten eerste vind ik het onterecht dat de criteria voor toetreding worden vastgesteld op basis van de gemiddelde inflatie van landen die geen deel uitmaken van de eurozone.

Ten tweede houdt het huidige criterium er geen rekening mee dat de snelle economische groei in de nieuwe lidstaten zich op natuurlijke wijze vertaalt in een hogere inflatie, wat geenszins een teken van economische zwakte is, maar juist het tegenovergestelde: een weerspiegeling van het proces dat de nieuwe lidstaten hun achterstand ten opzichte van de oude lidstaten aan het inlopen zijn.

Ten derde vraag ik aandacht voor het feit dat de definitie van prijsstabiliteit die de Commissie en de Europese Centrale Bank in de convergentieverslagen hanteren, verschilt van de definitie die de Europese Centrale Bank gebruikt in haar monetaire beleid. Ondertussen staat in het Verdrag slechts één definitie van prijsstabiliteit en kunnen er niet twee verschillende interpretaties van deze term worden gebezigd.

Het inflatiecriterium in zijn huidige vorm maakt toetreding tot de eurozone voor een deel van de lidstaten wellicht jarenlang onmogelijk. Dit zou een langdurige tweedeling veroorzaken tussen de lidstaten: enerzijds de landen in de eurozone en anderzijds de landen die zich buiten de eurozone bevinden. Zo’n situatie is bedreigend voor de cohesie binnen de Europese Unie en in strijd met de geest van het Verdrag. De convergentiecriteria zijn zestien jaar geleden vastgesteld onder totaal andere omstandigheden en moeten daarom worden aangepast aan de nieuwe situatie. Ik wil oproepen tot een eerlijk debat over dit onderwerp.

 
  
MPphoto
 
 

  Donato Tommaso Veraldi, namens de ALDE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik rapporteur Langen danken voor het uitmuntende werk dat hij heeft afgeleverd ondanks de krappe tijd die hem ter beschikking stond.

Op 16 mei jongstleden heeft de Commissie het convergentieverslag inzake de criteria voor deelname van Malta en Cyprus aan de eenheidsmunt aangenomen, en op 25 mei is aan het Europees Parlement gevraagd om zich uit te spreken over het ontwerpbesluit van de Raad inzake het aannemen van de eenheidsmunt door Cyprus en Malta op 1 januari 2008. Doordat er zo weinig tijd voor overleg was, had het Parlement geen kans om de situatie van de landen en de verslagen van de Commissie serieus door te lichten.

Toch wil ik te kennen geven dat ik positief sta tegenover aanneming van de eenheidsmunt door Cyprus en Malta, omdat de convergentiecriteria immers in acht zijn genomen. Wat Malta betreft, in de afgelopen twaalf maanden bedroeg de inflatie daar 2,2 procent, dus minder dan de referentiewaarde van 3 procent. Het buitensporige overheidstekort is bijgestuurd via een duurzame terugdringing van het begrotingstekort tot onder de drempelwaarde van 3 procent van het bbp. De overheidsschuld is gedaald en ligt nu dicht bij de referentiewaarde van 60 procent van het bbp. Tot maart 2007 bedroeg de gemiddelde langetermijnrente van Malta 4,3 procent, dus dat lag onder de referentiewaarde van 6,4 procent. De Maltese economie is goed geïntegreerd in die van de Europese Unie en het tekort op de lopende rekening is gedaald tot 6,3 procent in 2006, mede dankzij rechtstreekse buitenlandse investeringen.

Dan Cyprus. In de afgelopen twaalf maanden bedroeg de inflatie daar 2 procent en lag dus onder de referentiewaarde van 3 procent. Volgens de prognoses die de diensten van de Commissie in het voorjaar van dit jaar hebben opgesteld, is er voor 2007 sprake van een ongewijzigd tekort van 1,4 procent van het bbp. Sedert het Cypriotische pond in het Europees Monetair Stelsel II is gekomen, wordt het stabiel ingewisseld tegen een redelijke wisselkoers. In de afgelopen twaalf maanden lag de gemiddelde langetermijnrente op 4,2 procent, dus onder de referentiewaarde van 6,4 procent. De Cypriotische economie is goed geïntegreerd in die van de Europese Unie. De Commissie stelt dat de economische integratie voltooid is, ondanks toename van het tekort op de lopende rekening.

Om te voorkomen dat er in de toekomst weer problemen rijzen rondom het tijdpad van de procedures, is het noodzakelijk verbetering te brengen in de raadplegingsmethode van het Europees Parlement, door namelijk een interinstitutionele samenwerking tussen het Parlement en de Commissie tot stand te brengen. Op die manier krijgt het Parlement voldoende tijd om de voorstellen van de Commissie en de Europese Centrale Bank op deugdelijke wijze door te nemen. Met het oog hierop kijk ik heel positief aan tegen de gedachtenwisselingen met commissaris Almunia en het antwoord van de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, op de brief die de Voorzitter van het Parlement, de heer Poettering, hem had toegezonden. De Commissie zou ruim van tevoren het Parlement op de hoogte moeten brengen van alle verzoeken voor convergentieverslagen die de lidstaten indienen, en zij zou samen met het Parlement en de Raad besluiten moeten nemen over het tijdpad van de procedures.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, graag wil ik een bijdrage leveren aan het debat over de uitbreiding van de eurozone met Cyprus en Malta en aandacht vragen voor de volgende punten. Ten eerste heeft de Europese Commissie er weer eens op gehamerd dat de nieuwe lidstaten moeten voldoen aan alle convergentiecriteria uit het Verdrag van Maastricht, maar gaat ze tegelijk stilzwijgend voorbij aan het feit dat veel oude lidstaten bij het invoeren van de euro niet voldeden aan deze criteria.

Ten tweede is er ondanks de herziening van het Stabiliteits- en groeipact niets veranderd aan de opmerkelijk inschikkelijke houding van de Commissie ten opzichte van de grootste lidstaten op het gebied van de convergentiecriteria. Net als in het verleden tolereert de Commissie ook nu nog significante begrotingstekorten en vooral een te hoge staatsschuld, die dikwijls het niveau van 60 procent van het bbp overschrijdt. Dit wordt gestaafd met statistische gegevens. De staatsschuld van de lidstaten, let wel, van de oude lidstaten, bedroeg in 2006 wel 63,3 procent van het bbp en zeker de helft van de landen die zich in de eurozone bevinden, had een staatsschuld van meer dan 60 procent van het bbp.

Ten derde springt de Commissie wel heel verschillend om met kandidaten voor de eurozone. Kort geleden werd Litouwen de toegang ontzegd ondanks het feit dat het land voldeed aan de criteria van Maastricht en de inflatie nauwelijks 0,1 procent van de referentiewaarde overschreed.

Daarom verbaast het me dat de Commissie zo snel het toetreden van Cyprus en Malta tot de eurozone heeft goedgekeurd, terwijl hun overheidsschuld duidelijk meer dan 60 procent van het bbp bedraagt. In het geval van Cyprus bedroeg deze in 2006 wel 65,3 procent en in Malta 66,5 procent van het bbp. Sterker nog, beide landen ondervinden problemen bij het verstrekken van gegevens over hun financiële situatie aan Eurostat.

Ondanks deze kanttekeningen zou ik beide landen, Cyprus en Malta, toch willen feliciteren met hun toetreding tot de eurozone.

 
  
MPphoto
 
 

  Cem Özdemir, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de commissaris, dames en heren, zowel Malta als het Griekse deel van Cyprus voldoen aan de criteria van Maastricht. In zoverre is het niet meer dan logisch dat beide landen toetreden tot de eurozone. Wat mij èn ons betreft zouden ook andere lidstaten van de Europese Unie tot de eurozone kunnen toetreden als ze aan de voorwaarden voldoen. Dat kan de Europese Unie alleen maar tot voordeel strekken.

Eén ding blijft echter jammer, en wel het volgende: Helaas is op Cyprus de kans niet aangegrepen om beide delen van Cyprus in de eurozone op te nemen en daarmee een signaal af te geven voor de hereniging van het eiland Cyprus op basis van een bicommunale, bizonale oplossing. Dat is uitermate jammer, omdat de muur op Cyprus hierdoor niet kleiner, maar groter zal worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer, namens de ITS-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, economen lijken het eens te zijn over een algemene economische opleving in de eurozone. Ze hebben het zelfs over een aanhoudende positieve werkgelegenheidsontwikkeling. Mijns inziens is er veelal echter alleen sprake van een toename van deeltijdwerk – of van nieuwe arbeidsvormen, zoals dat eufemistisch wordt genoemd – die de verloren gegane volledige arbeidsplaatsen niet kan compenseren. Onder deze voorwaarden is het geen wonder dat het aantal kinderen afneemt. Je kunt geen gezin onderhouden met een McJob! Als u hier hoog opgeeft van een opleving, dan is dat een klap in het gezicht van elke van de miljoenen werklozen in de EU. Een aanfluiting voor de miljoenen mensen die het label working poor dragen.

De verschillen binnen het eurogebied worden steeds groter, een niet te onderschatten probleem. Zo verslechtert de concurrentiepositie van Zuid-Europese landen met de dag. Dat de euro geen panacee is, bewijst het voorbeeld van Groot-Brittannië. De Britse economie doet het zoals bekend ook goed zonder de euro. De verwerkende industrie van Groot-Brittannië neemt op wereldschaal de zesde plaats in, en de dienstensector de achtste plaats. Dit is wat mij betreft al reden genoeg om bij EU-lidstaten niet aan te dringen op invoering van de euro. We moeten gevoelens van angst, bijvoorbeeld voor de overdracht van soevereiniteit aan de Europese Centrale Bank, net zo serieus nemen als de door de bevolking gevreesde verhoging van het prijspeil. Miljoenen mensen zien de euro als inflatoir, omdat hij de beslissende factor voor prijsstijgingen bij de dagelijkse levensbehoeften is geweest. Daar kunnen officiële statistieken die het tegendeel bewijzen of imagocampagnes niets aan doen. Als een EU-land overweegt de euro in te voeren, moet mijns inziens altijd de heersende macht, namelijk het volk, daarover beslissen.

 
  
MPphoto
 
 

  Panayiotis Demetriou (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, allereerst wil ik de rapporteur, de heer Langen, en de leden van de Commissie economische en monetaire zaken van harte bedanken voor het positieve verslag over de toetreding van mijn land, Cyprus, - en Malta natuurlijk - tot de eurozone. Ook wil ik de heer Almunia bedanken voor de steun die hij Cyprus al die tijd heeft gegeven bij de inspanningen om dit doel te bereiken. Ondanks de geringe tijd die de commissie van het Europees Parlement was gegeven, en ondanks enkele uitingen van verzet heeft de heer Langen zich zeer verantwoord opgesteld en procedurele vraagstukken ontweken. Nogmaals, hij heeft aangetoond tegen zijn taak opgewassen te zijn en een inhoudelijk positief verslag opgesteld, waarvoor ik hem opnieuw bedank.

Het Europees Parlement beloont vandaag de langdurige inspanningen die Cyprus heeft ondernomen om zijn economie te saneren en convergentie met de indicatoren van de Europese Unie te bewerkstelligen. Het Europees Parlement heeft het derde institutionele licht op groen gezet voor de invoering van de euro door Cyprus. Daarmee komt de euro in het gebied van het Midden-Oosten terecht. Via Cyprus is Europa nu verbonden met de Arabische landen. De monetaire ruimte van de Europese Unie strekt zich uit van Brussel tot de uiterste oostelijke hoek van de Middellandse Zee. Cyprus heeft altijd al een sterke economie gehad. Zelfs tijdens de moeilijke jaren na de militaire invasie en de bezetting van het noordelijk gedeelte door Turkije, waardoor fundamentele economische bronnen verloren gingen, kon Cyprus bogen op een sterke economische groei. U kunt ervan op aan dat Cyprus alles zal doen wat nog gedaan moet worden om tot 1 januari 2008 volledige economische integratie en convergentie te bewerkstellingen. Wat betreft de opmerking van Eurostat over de verstrekking van gebrekkige gegevens, zijn wij tevreden met het antwoord van de heer Almunia.

Ik hoop dat tegen 1 januari 2008 de noodzakelijke grondslag zal zijn gecreëerd voor een goede oplossing van de kwestie-Cyprus en voor een politieke, sociale en economische hereniging van Cyprus. Dan zal de euro de munt zijn van alle Cyprioten, Turks- en Grieks-Cyprioten. De Europese Unie heeft de plicht een initiatief in die richting te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pervenche Berès (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Gloser, commissaris, dit is nu feitelijk de vierde keer dat het Europees Parlement gevraagd wordt zich uit te spreken over de eurozone, in zijn oorspronkelijke samenstelling of bij de uitbreidingen ervan. De kwestie van de euro is geen kleinigheid voor onze medeburgers: in hun handen is het een van de meest waardevolle goederen van de Europese Unie.

Sinds vorig jaar, sinds het debat over de toetreding van Litouwen begon, hebben we echter de indruk dat het een debat is geworden waaruit elk politiek vraagstuk moet worden geweerd en waarin enkel puur technische argumenten naar voren mogen worden gebracht.

In dit debat wil het Europees Parlement op normale wijze tot een dergelijk besluit kunnen komen. En daarvoor heeft het, net als elke instelling, tijd nodig. Dat is de strekking van de brief die onze Voorzitter heeft gericht aan de voorzitters van de twee andere instellingen. Uit het antwoord dat we hebben ontvangen van de Commissievoorzitter spreekt een wil om samen te werken en nader tot elkaar te komen, en dat stellen we op prijs. Wat de Raad betreft zijn we nog niet zover. We moeten verder, mijnheer Gloser. Wij zouden graag willen dat u blijk geeft van dezelfde overleg- en verzoeningsgezindheid als de Commissie, want anders kunnen we moeilijk op deze manier doorgaan.

Afgezien van de technische argumenten zou ik niet willen dat de discussie volledig voorbijgaat aan de problematiek van het bestuur van de eurozone. Want laten we wel zijn, in wat voor situatie bevinden we ons nu, met twee landen die een permanente opt-out-clausule hebben en landen die gedwongen deel uitmaken van deze zone, zonder dat we op enig moment vraagtekens plaatsen bij het bestuur van de zone?

Wij naderen het moment dat de autoriteiten van de Europese Centrale Bank (ECB) gaan roteren. Dat is een mechanisme waarop we hier, binnen dit Parlement, kritiek hebben geuit en waarop we volgens mij kritiek zullen blijven uiten. Wij denken ook dat de Eurogroep niet helemaal naar tevredenheid functioneert, dat we de lat hoger moeten leggen voor onszelf.

Morgen wordt de toetreding van Slowakije een feit en daarna, tot 2012, komen we in rustiger vaarwater terecht. Laten we deze tijd benutten om het bestuur van de eurozone te verbeteren, anders hebben onze medeburgers geen vertrouwen meer in hun eigen munt, waarvan we de geografische reikwijdte verruimen zonder eerst het functioneren ervan te verbeteren.

Met uw goedvinden, mijnheer de Voorzitter, wil ik tot slot nog iets zeggen over het inflatiecriterium. Ik weet dat dit criterium is vastgelegd in 1992, toen Europa er heel anders uitzag dan nu. Als we de criteria van Maastricht echter op een puur economische grondslag willen herzien, los van alle politieke omstandigheden die aanleiding zouden zijn om dit debat te heropenen, dan zijn ook andere aspecten van de criteria van Maastricht aan herziening toe.

 
  
MPphoto
 
 

  Marios Matsakis (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ook de eurozone is een belangrijke instelling die de Europese landen nader tot elkaar brengt en die een nauwere band tot stand brengt tussen het welzijn en de vooruitzichten van onze burgers in een gezamenlijke toekomst van een verenigd Europa.

Om die reden zijn de burgers die ik als Cypriotisch lid van het Parlement vertegenwoordig, opgetogen over het besluit van de Commissie economische en monetaire zaken haar goedkeuring te hechten aan het voorstel van de Commissie Cyprus per 1 januari 2008 te laten overschakelen op de euro.

Uiteraard betreur ik het dat in paragraaf 7 b) van de toelichting van het verslag enigszins ten onrechte gesteld wordt dat de regering van Cyprus zich niet gehouden heeft aan de bepalingen van Verordening (EG) nr. 501/2004 van 10 maart 2004 over het verstrekken van de kwartaalrekeningen van de staat aan Eurostat.

Gisteren heb ik de Cypriotische minister van Financiën en de Commissie een schrijven over dit onderwerp doen toekomen. Het verheugt mij dat commissaris Almunia de zaak zo snel heeft rechtgezet, zowel in zijn schriftelijke reactie aan mij als hier vanmorgen. Ik vraag me af of het wellicht mogelijk is om nog, te elfder ure, een passende correctie en verduidelijking in het verslag op te nemen. Ik zou het waarderen als de rapporteur hierbij behulpzaam zou zijn.

Nog afgezien van alle andere voordelen zou de invoering van de euro door Cyprus nog twee andere gunstige effecten hebben. Ten eerste zou het Turkije dichterbij Europa brengen, aangezien de euro in de praktijk de Turkse lira zou vervangen als de munteenheid die gebruikt wordt in het door Turkije bezette noordelijke deel van Cyprus.

Ten tweede zou het Europa dichterbij het Verenigd Koninkrijk brengen, aangezien de euro de munteenheid zou zijn die gebruikt wordt door de burgerbevolking in de twee Britse kolonies op Cyprus, Akrotiri en Dhekelia. In deze gebieden zal het pond – het Cypriotische pond, weliswaar, een koloniale versie van het machtige Britse pond – worden vervangen door de euro. Deze kolonies zullen de eerste stukken officieel Brits grondgebied zijn waar de euro de algemeen gebruikte munteenheid is. In de toekomst zal de euro misschien zelfs geleidelijk zijn weg vinden van de kolonies naar het Britse vasteland, ongetwijfeld tot vreugde van alle Britse leden van dit Parlement, waarvan ik er trouwens niet veel zie.

Tot besluit roep ik al mijn collega’s op dit verslag te steunen en ik neem deze gelegenheid te baat om u allen uit te nodigen in 2008 een bezoek te brengen aan Cyprus, de Cypriotische gastvrijheid te ervaren en onder een zonnige hemel uw euro’s te laten rollen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Radwan (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, ik beperk me vandaag tot de procedure, en ga niet in op de vele andere punten die ter sprake zijn gekomen. Inhoudelijk sta ik volledig achter de opvattingen van collega Langen in zijn evaluatie van Malta en Cyprus en wat betreft de goedkeuring van het Parlement.

Ik richt mij daarom op de procedure. Ik neem gewoon de woorden van minister van Staat Gloser als uitgangspunt toen hij zei dat niet primair naar de procedure moet worden gekeken. Hij had het over begrip, wensen en controleren. Over de volgende procedure wil ik het volgende zeggen: we zullen de wens van de Raad en de Commissie om vaart te maken met onze beslissingen welwillend in overweging nemen. We zullen de volgende keer echter ook gebruik maken van de procedure die het Parlement voor dergelijke gevallen voorziet. We begrijpen dat de Raad aan zijn vergaderrooster gebonden is. Het Parlement heeft ook alle begrip voor de tijdsdruk die de Commissie ervaart, de termijn van 1 januari. Maar als Raad en Commissie op hun beurt niet begrijpen dat ook wij in het Parlement een bepaalde procedure moeten volgen en nu bij deze procedure wederom onvoldoende rekening kunnen houden met een van de basisregels, bijvoorbeeld wat betreft de vertaaltermijnen, dan zal dit bij de volgende keer de nodige consequenties hebben.

We moeten er dan ook op aandringen dat een overeenkomst dienaangaande tussen de instellingen tot stand komt. Anders moet de Raad ervoor zorgen dat het Parlement in de toekomst niet meer wordt belast. Er was immers al sprake van dat dit in het toepasselijke Verdrag is verankerd, en als het in het Verdrag is verankerd, moeten we ons eraan houden. Het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken en de ministeries van Buitenlandse Zaken uit alle andere lidstaten hebben bij herhaling geprobeerd het Parlement niet al te sterk te laten worden. Daarbij ging het echter om andere onderwerpen.

Een onderwerp waar ik groot belang aan hecht, is de gegevensverstrekking. Daarom zullen we er in het Parlement voldoende aandacht aan schenken. We hebben Griekenland en Hongarije meegemaakt. Wij zullen de Commissie aan haar verantwoordelijkheid houden een garantie te geven dat de gegevens waarop de beslissing voor toetreding is gebaseerd dusdanig zijn gecontroleerd dat je ervan uit kunt gaan dat ze kloppen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de Hongaarse minister van Financiën die na de gebeurtenissen in Hongarije in het openbaar heeft gefilosofeerd over de mogelijkheden die hij als minister van Financiën had om wijzigingen aan te brengen in de gegevens die aan Brussel werden geleverd. Ook ECB-president Trichet heeft erop gewezen dat de verzameling van gegevens in de Europese Unie navenant problematisch is.

Voor ons is bepalend dat de Commissie bij dit soort problemen niet naar Eurostat verwijst, maar zelf haar verantwoordelijkheid neemt. Wij willen de Commissie echter ook steunen tegenover lidstaten. Het kan niet zo zijn dat de Commissie aan bepaalde eisen moet voldoen, maar de lidstaten de controlemogelijkheden van de Commissie daar waar deze nodig zijn, nog steeds met alle mogelijke middelen inperken.

 
  
MPphoto
 
 

  Joseph Muscat (PSE). (MT) Bedankt mijnheer de Voorzitter. De stemming van vandaag is essentieel voor Malta, want afgezien van de belangrijke en legitieme argumenten die naar voren zijn gebracht met betrekking tot het tijdstip waarop de euro het beste kan worden ingevoerd, bestaat er in elk geval politieke consensus en de wil om te zorgen dat de overschakeling naar de eenheidsmunt op 1 januari 2008 zal plaatsvinden. Zodra de Europese Commissie de statistieken en de methodologie van de Maltese autoriteiten heeft aangenomen, zullen deze ook worden aangenomen door alle Europese autoriteiten als dezelfde basis wordt gebruikt door elkaar opvolgende regeringen.

De komende jaren moet er een aanzienlijke hoeveelheid werk worden verzet voor de duurzaamheid van de overheidsfinanciën om te voldoen aan de criteria van Maastricht. Zoals de Commissie en de Europese Centrale Bank uiteen hebben gezet, heeft de Maltese regering tot nu toe haar toevlucht gezocht tot de eenmalige verkoop van openbare goederen, terwijl er nog steeds fiscale druk werd uitgeoefend op met name de arbeiders en de middenklasse. Dit is niet houdbaar. Het Nationaal Comité verricht goed werk om het land voor te bereiden op de invoering van de euro, maar er moet meer worden gedaan om consumenten direct te betrekken bij het bestrijden van het idee dat de euro zal leiden tot hogere prijzen. Er moet meer basisinformatie worden verschaft, bijvoorbeeld over rentetarieven. Het FAIR-initiatief waarmee kleine bedrijven een overeenkomst kunnen aangaan op het gebied van dubbele prijsaanduiding, moet worden aangeprezen. Op dit moment doet echter slechts iets meer dan de helft van de ondernemingen op Malta en Gozo mee aan dit project. Ik wil de andere bedrijven die zich nog niet bij dit initiatief hebben aangesloten, oproepen dit alsnog te doen.

Laten we ervoor zorgen dat de invoering van de euro een succes wordt, zonder daarbij te verwachten dat dit de economische problemen van het land zal oplossen. De oplossing daarvoor moet bij onszelf gezocht worden. De laatste jaren is het bruto binnenlands product van Malta gedaald van 78 naar 71 procent van het Europese gemiddelde. De vooruitgang die in deze periode werd geboekt, kwam grotendeels voort uit hoge bankwinsten en regeringsprojecten met directe bestedingen. Dergelijke vormen van beleid zullen met het oog op de convergentiecriteria ernstig ingedamd moeten worden. Ondertussen zijn de sectoren die de motoren van onze economie zouden moeten zijn, zoals toerisme en productie, bergafwaarts gegaan. Dit werd duidelijk tijdens de economische en sociale schok die ons land gisteren trof, toen 570 mensen op dezelfde dag hun baan kwijtraakten vanwege de sluiting van de fabriek VF. Daarom moet men zich op nationaal niveau inspannen om het concurrentievermogen in deze regio's echt te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Ieke van den Burg (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik moet mij er bij mijn collega’s uit Cyprus en Malta voor verontschuldigen dat dit historische moment van toetreding tot de eurozone bedorven wordt met dit debat over de institutionele problemen waarmee we geconfronteerd worden wanneer we toetredingsvraagstukken behandelen. Dit laat echter onverlet dat wij de invoering van de euro door Cyprus en Malta steunen en ook achter beide verslagen van de heer Langen staan.

We wilden de toetreding van deze twee landen niet belasten met de kwestie van de toekomstige procedure, maar ik hoop dat wij vandaag overeenstemming kunnen bereiken met de Commissie en de Raad zodat er voortaan een betere procedure wordt gevolgd en het Parlement serieuzer de gelegenheid krijgt zijn oordeel over dit onderwerp te geven.

Daarom hebben wij deze niet-wetgevingsontwerpresolutie over de procedure opgesteld. We zouden graag een uitnodiging ontvangen om samen met de twee andere instellingen tot een interinstitutioneel akkoord te komen over verscheidene onderwerpen die in onze ontwerpresolutie worden genoemd. De tekst betreft de beoordeling van de kwaliteit van de verstrekte statistieken en gegevens en bevat een oproep tot het instellen van een systeem van vooraankondigingen. Dit houdt in dat die lidstaten die tot de eurozone willen toetreden ons daar van tevoren van op de hoogte stellen, zodat wij een begin kunnen maken met het bestuderen van de situatie.

Mijn laatste punt betreft de planning van de data voor de officiële procedure. We beseffen dat alles in een zeer kort tijdsbestek moet gebeuren. Als wij beter voorbereid zijn, zullen wij echter beter in staat zijn een serieus debat te voeren.

De commissaris zei dat hij bereid was met ons om de tafel te gaan zitten om een dergelijk interinstitutioneel akkoord te sluiten. Ik zou de heer Gloser willen vragen ons eenzelfde toezegging te doen, namens de Raad, het Duitse voorzitterschap en toekomstige voorzitterschappen.

 
  
MPphoto
 
 

  Antolín Sánchez Presedo (PSE). (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, het verzoek van Cyprus en Malta om de mate van convergentie van deze beide landen onder de loep te nemen, is ingediend nog voordat ze twee jaar hebben deelgenomen aan het wisselkoersmechanisme, waar ze zich op 2 mei 2005 bij hebben aangesloten, en de verslagen van de Europese Centrale Bank en de Commissie volgen dezelfde lijn als de verslagen die zijn opgesteld naar aanleiding van de verzoeken daartoe door Griekenland, Litouwen en Slovenië.

Hoewel het altijd nuttig is om de procedures voor de uitbreiding van de eurozone te perfectioneren en de rol van het Europees Parlement te verbeteren, is mijn centrale boodschap gericht aan onze Cypriotische en Maltese medeburgers, en die is dat ons standpunt is dat Cyprus en Malta kunnen toetreden tot de eurozone en met ingang van het volgend jaar van alle voordelen van de gemeenschappelijke munt zullen kunnen profiteren.

Deze uitbreiding van de eurozone zal een belangrijke stap zijn in het Europese integratieproces. Voor het eerst sinds de hereniging maakt de meerderheid van de lidstaten van de Europese Unie deel uit van de eurozone.

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Gloser, fungerend voorzitter van de Raad. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, ik wil u, mijnheer Langen, als rapporteur hartelijk danken voor beide delen van uw bijdrage. U hebt gepleit voor opname van Malta en Cyprus in de eurozone, en dit ondanks de bezwaren met betrekking tot de tijdfactor die u in het tweede deel van uw betoog hebt geuit. Het is van belang dat we dit voor het verlopen van de verschillende termijnen, zoals commissaris Almunia eerder al zei, kunnen realiseren. Beide landen hebben een bepaalde tijd nodig om deze stap voor te bereiden, zodat de betrokken burgers op Malta en Cyprus uiteindelijk niet de dupe worden van een te langzame voorbereiding.

Ik wil nogmaals uitdrukkelijk refereren aan het feit dat de Raad zich tegenover de Voorzitter van het Europees Parlement heeft uitgesproken over de lastige situatie en het mogelijke gebrek aan tijd. Ik wil ook nogmaals ingaan op de vraag wat haalbaar is. Wat kan al vóór afloop van bepaalde officiële termijnen worden gedaan? De tijdschema’s liggen vast. We kunnen daar niet van afwijken in verband met bepalingen in het EG-Verdrag. De andere vraag is in hoeverre u tijdens het overleg tussen Ecofin en uw commissie de relevante informatie krijgt waarmee u permanent toezicht kunt houden en dus voorbereid bent. Het is ook de vraag in hoeverre u al vooraf kunt beschikken over verslagen van de landen die een verzoek tot toetreding hebben ingediend.

Als reactie op verschillende vragen die in dit debat naar voren zijn gekomen nog het volgende: aan de ene kant zijn veel zaken vastgelegd. Maar op andere punten, waar eventueel nog wijzigingen mogelijk zijn – mevrouw Merkel bracht dit ter sprake in haar brief aan de heer Pöttering, en ook de voorzitter van de Commissie refereerde hieraan – is op basis van desbetreffende voorstellen van de Commissie nog verder overleg nodig om deze mogelijkheden te herkennen. Voor de rest blijft het afwachten. Ik vraag u dan ook om begrip dat ik momenteel op dit punt voor de Raad nog geen toezeggingen kan doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Joaquín Almunia, lid van de Commissie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, dames en heren, ik wil in mijn laatste interventie in dit debat Cyprus en Malta nogmaals feliciteren¸ op persoonlijke titel en namens de Commissie, met de inspanningen die zij hebben verricht om dit punt te bereiken, en met de inspanningen die zij nog steeds verrichten om de invoering van de euro tot een succes te maken, zowel voor hun economieën als voor hun burgers.

Ik denk dat dit opnieuw aantoont dat dit geen besloten club is en dat toetreding tot de euro niet alleen een verplichting is van de lidstaten, maar ook zeer goede kansen biedt, zowel voor de landen die de gemeenschappelijke munt willen delen met 318 miljoen andere Europeanen als voor de landen die al deel uitmaken van de Economische en Monetaire Unie.

Ik denk daarom dat het een goede beslissing is om de toetreding van Cyprus en Malta tot de eurozone te steunen, zoals in het verslag van de heer Langen wordt gedaan.

Twee opmerkingen over het voldoen aan de criteria: in zijn interventie heeft de heer Langen twijfel gezaaid over de wijze waarop Cyprus en Malta aan de criteria hebben voldaan of de manier waarop in het convergentieverslag van de Commissie het voldoen aan deze criteria is beoordeeld.

Ik moet zeggen dat het beëindigen van de buitensporigtekortprocedure tegen Malta, waartoe tijdens de laatste Raad Ecofin is besloten op aanbeveling van de Commissie, voor Malta een noodzakelijke voorwaarde is om op dit punt aan het criterium van Maastricht te voldoen, en in het convergentieverslag van 16 mei heeft de Commissie gezegd dat als de Raad Ecofin de beëindiging van de buitensporigtekortprocedure zou goedkeuren, Malta zou voldoen aan de criteria. Dat hebben we gedaan om geen vertraging op te lopen met het convergentieverslag. Want als we dat niet hadden gedaan, hadden we tot 5 juni moeten wachten met de publicatie van het convergentieverslag en dan had u nog minder tijd gehad om over het verslag te debatteren.

Dat voorwaardelijke oordeel dat is voldaan aan de criteria is dan ook bedoeld om het werk van het Parlement en de Raad te vergemakkelijken, niet om dat werk te schaden.

De cijfers: de cijfers die Cyprus en Malta ons hebben verstrekt met betrekking tot hun tekorten en schulden in het kader van de procedure voor de kennisgeving van verwachte buitensporige tekorten, die twee maal per jaar worden verstrekt, op 1 april en op 1 oktober, zijn even betrouwbaar - na te zijn geanalyseerd door Eurostat, dat op 23 april zijn advies heeft uitgebracht - als die van de overige lidstaten. Eurostat heeft geen enkel voorbehoud met betrekking tot de aangeleverde cijfers over de tekorten en de schulden.

Er is geen enkele reden om te twijfelen aan de cijfers van Cyprus en Malta en om niet te twijfelen aan de cijfers van Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Duitsland, Zweden, Denemarken of welke andere lidstaat dan ook. Geen enkele reden.

Er zijn wel eens problemen met cijfers: met de financiële kwartaalrekeningen van de overheid en op dit moment met de werkloosheidsstatistieken in de enquête naar de Duitse beroepsbevolking en met de Franse cijfers, maar dat zijn de normale statistische problemen, en als het Parlement Eurostat meer middelen wil geven, zijn die welkom. Als het Parlement het werk van Eurostat wil ondersteunen, dan weet u dat ik, als degene die binnen de Commissie verantwoordelijk is voor Eurostat, altijd blij ben met steun van het Parlement, zowel voor de Commissie als voor Eurostat. Maar ik wil niet dat er wordt getwijfeld aan de geldigheid en de kwaliteit van de cijfers op basis waarvan we beoordelen of Cyprus en Malta voldoen aan de convergentiecriteria.

Wat betreft de procedures, mijnheer Langen, wil ik me rechtstreeks tot u richten. Er is absoluut geen sprake van marginalisering, van pogingen tot marginalisering. Er is geen enkele reden waarom de Commissie in deze discussie het Parlement zou willen buitensluiten of het werk van het Parlement zou willen bemoeilijken. Integendeel, en ikzelf heb te kennen geven, zoals voorzitter Barroso dat in de brief ook heeft gedaan, dat de Commissie en de commissaris voor economische en monetaire zaken volledig tot uw beschikking staan.

Ik wil dat u dat goed naar me luistert, mijnheer Langen, want ik zeg tegen u - en ik herhaal wat de voorzitter van de Commissie in de brief aan de heer Pöttering heeft gezegd en wat ik op 7 juni in de Commissie economische en monetaire zaken tegen de coördinatoren heb gezegd, in uw bijzijn - dat we volledig bereid zijn om informatie met u te delen en u de beschikbare informatie toe te zenden. Maar wat u niet kunt vragen is dat de Commissie oordeelt dat een land definitief voldoet aan het criterium met betrekking tot het tekort wanneer de Raad de buitensporigtekortprocedure nog niet heeft ingetrokken. En volgend jaar, als Slowakije een verzoek indient, zullen we dat zelfde probleem weer krijgen, omdat er op dit moment tegen Slowakije een buitensporigtekortprocedure loopt die alleen kan worden ingetrokken - als dat al mogelijk is - wanneer de definitieve cijfers van de begroting 2007 zijn gevalideerd door Eurostat.

Daarom kunnen we niet vooruitlopen, en kan ook de Raad Ecofin niet vooruitlopen, op een besluit om de buitensporigtekortprocedure tegen Slowakije in te trekken vóór de datum waarop de buitensporigtekortprocedure tegen Malta dit jaar is ingetrokken.

Wel kunnen we vooruitlopen op het convergentieverslag, door te zeggen dat als de Raad Ecofin de procedure intrekt, Slowakije voldoet aan het criterium. Dat is dan een hypothese. Maar we kunnen niet in februari zeggen dat Slowakije aan het tekortcriterium voldoet als het besluit tot intrekking van de procedure pas in mei of juni 2008 kan worden genomen. Net zoals we met betrekking tot de vraag of landen voldoen aan de criteria van Maastricht, de convergentiecriteria, geen strenge evaluatie kunnen maken - en u heeft ons terecht gevraagd om een strenge evaluatie te maken - voordat we in mei 2008 de economische voorjaarsprognoses hebben, die door de Commissie en haar diensten niet eerder zullen kunnen worden aangenomen en gepubliceerd. Want als we vooruitlopen op deze voorjaarsprognoses, zijn dat geen voorjaarsprognoses meer en is uit die cijfers niet meer af te leiden hoe de economische situatie en de economische cijfers in het voorjaar zijn.

Daarom wil ik tegen dit Parlement heel duidelijk zeggen dat we voor mei 2008 niet op het convergentieverslag van volgend jaar vooruit kunnen lopen. En daarom moeten de Commissie, het Parlement en de Raad met elkaar praten en overeenkomen hoe we op een nauwgezette en samenhangende wijze kunnen samenwerken om tot besluiten te komen waarmee we allemaal ons werk goed zullen kunnen doen en op het geëigende moment de benodigde besluiten zullen kunnen nemen, zodat de burgers van de volgende landen die zich bij de dertien landen zullen voegen die nu lid van de eurozone zijn, niet de consequenties hoeven te ondervinden van een verlate beslissing en een slechte voorbereiding op de invoering van de munten en de biljetten.

Dat is de opstelling en de overtuiging van de Commissie, een akkoord tussen de drie instellingen. Dat is wenselijk. Het heeft geen zin om hier bij elke uitbreiding van de eurozone over procedures te debatteren in plaats van over de landen die toetreden en de voordelige gevolgen daarvan voor hun burgers. We moeten dit probleem oplossen, maar dat zal alleen lukken als de drie instellingen blijven samenwerken en we rekening houden met de objectieve beperkingen waar we mee te maken hebben bij het nemen van dit besluit.

 
  
MPphoto
 
 

  Werner Langen (PPE-DE), rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil reageren op de laatste uitspraken van commissaris Almunia. Ik ben behoorlijk teleurgesteld over de manier waarop hij mijn uitlatingen heeft geïnterpreteerd in plaats van weergegeven.

Ten eerste heb ik niet gezegd dat de gegevens van Cyprus en Malta slechter zijn dan die van andere landen. De Commissie heeft slechte gegevens van Portugal, Hongarije en Griekenland echter gepresenteerd als goede. Dat is een feit! Ten tweede is het niet de bedoeling dat we landen aanvallen, maar dat de Commissie haar verantwoordelijkheid neemt. Ten derde heeft de Commissie op 3 mei 2007 document COM(2007)0230 aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd, - het kwaliteitsverslag betreffende financiële kwartaalrekeningen van de overheid. Hierin wordt kritiek geuit op Slovenië, Malta en Cyprus. Niet meer en niet minder staat in de toelichting van mijn verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Joaquín Almunia, lid van de Commissie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Langen, met betrekking tot dat laatste punt zeg ik nogmaals dat het evident is dat de Commissie en Eurostat een aantal landen, waaronder Cyprus en Malta, vragen om informatie te verstrekken, te verbeteren of aan te vullen met betrekking tot die kwartaalcijfers. Maar nogmaals, die statistieken zijn niet relevant voor de beoordeling of een land wel of niet aan de convergentiecriteria voldoet. De landen moeten Eurostat duizenden statistieken, hele reeksen statistieken verstrekken, die deel uitmaken van het statistisch apparaat van het Europees statistisch stelsel. Maar die statistieken, die in het geval van Cyprus en Malta onvolledig of ontoereikend zijn, zijn niet de statistieken die wij hebben gebruikt en moeten gebruiken bij de toetsing van de convergentiecriteria. Dat zijn andere.

Wat betreft uw eerdere opmerking: Portugal, Italië, Frankrijk, Griekenland, Hongarije en heel veel andere landen hebben van Eurostat herzieningen van de cijfers van het bbp of van het tekort of de schuld of andere aspecten ontvangen. Maar we hebben het hier natuurlijk over het tekort en de schuld.

Mijnheer Langen, u en alle andere afgevaardigden weten dat die herzieningen er zijn geweest en dat de cijfers die we nu gebruiken, en die dankzij het werk van de Commissie en Eurostat, dat in de afgelopen drie jaar sterk is verbeterd, veel realistischer zijn en meer met de werkelijkheid overeenkomen. U heeft samen met de Raad een verordening aangenomen waarmee Eurostat betere instrumenten en meer mogelijkheden heeft gekregen om de cijfers die het van elke lidstaat ontvangt te herzien. Wij zijn u dankbaar voor de steun die Eurostat heeft gekregen, waardoor de kwaliteit van het werk van Eurostat is verbeterd, en als ik, als commissaris die verantwoordelijk is voor Eurostat, nieuwe wettelijke instrumenten nodig heb om de kwaliteit van het werk van Eurostat te verbeteren, zal ik u daarom vragen.

Vandaag kan ik u zeggen dat als ik de geloofwaardigheid en de kwaliteit van de cijfers van de begroting, het tekort en de schuld van de landen die deelnemen aan de euro vergelijk met de cijfers waarmee ik drie jaar geleden moest werken, de kwaliteit en de geloofwaardigheid van die cijfers duidelijk verbeterd zijn, en dat moet ons allemaal genoegen doen. U moet het de Commissie niet kwalijk nemen dat zij haar werk goed doet en u en alle anderen betere cijfers over de tekorten en schulden verstrekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Pervenche Berès (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik verzoek de heer Langen en al zijn collega’s net zo actief als vandaag deel te nemen aan de discussie binnen de Commissie economische en monetaire zaken, wanneer we, bijvoorbeeld in het kader van de discussie die momenteel gaande is, trachten het functioneren van Eurostat te verbeteren, en wanneer we teksten aannemen waarover de commissaris zojuist sprak, die het mogelijk moeten maken om Eurostat beter te beheren. Op die momenten zie ik u niet.

Ik zou de heer Gloser willen vragen of hij bereid is, namens de Raad en in de geest van het antwoord van de heer Barroso aan voorzitter Poettering, met ons om de tafel te gaan zitten teneinde overeenstemming te bereiken over een gezamenlijk tijdschema voor de drie instellingen wanneer het moment daar is een nieuw verzoek om toetreding tot de eurozone te beoordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Gloser, fungerend voorzitter van de Raad. (DE) Wij hebben in het debat gehoord welke mogelijkheden er zijn. De commissaris en de heer Barroso hebben voorstellen gedaan. Nu moeten we om de tafel gaan zitten en bekijken wat onder de bestaande Verdragsbepalingen nog mogelijk is. We moeten de tijd die we hebben goed gebruiken.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Tot besluit van het debat is er één ontwerpresolutie(1) ingediend, overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen, donderdag 21 juni 2007, plaats.

Schriftelijke verklaringen

(Artikel 142)

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (PSE), schriftelijk. (EN) De steun van het Maltese publiek voor het lidmaatschap van de eurozone zal mede beïnvloed worden door de impact ervan op gewone burgers, het bedrijfsleven en de economie zelf. Drie belangrijke factoren springen in het oog. De eerste is het succes van de overschakeling. Na een misschien wat trage start lijken de voorbereidingen nu goed op gang te komen en het is zonder twijfel van vitaal belang dat consumenten en ondernemers het proces stevig onder controle houden.

Tot dusver hebben we vrijwel uitsluitend gehoord wat de pluspunten zijn, in de zin van de voordelen voor Maltese consumenten die naar het buitenland gaan, de betere concurrentiepositie van Malta als toeristische bestemming, de lagere transactiekosten voor bedrijven die handel drijven binnen de EU, enzovoort. Over de mogelijke nadelen hebben we echter maar heel weinig gehoord.

Enerzijds moet Malta zich voegen naar beleid, aanpassingsmechanismen en maatregelen van de Europese Centrale Bank, zoals de maatregelen in verband met rentevoeten en monetaire aggregaten, die van grote invloed zullen zijn op ons lot. Anderzijds mag het niet zo zijn dat wij ons, om aan de criteria voor het lidmaatschap te kunnen voldoen, aan een “economisch hongerdieet” moeten houden. In plaats daarvan moet een duurzaam economisch beleid, dat ervoor zorgt dat wij de regels niet overtreden, aan de vervulling van die criteria ten grondslag liggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Corbett (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik vind het interessant om te zien dat meer en meer landen, met Cyprus en Malta als meest recente voorbeelden, ervoor kiezen zich aan te sluiten bij de eurozone, waardoor het Britse standpunt steeds opmerkelijker wordt.

In aanmerking genomen dat de euro zichzelf in hoog tempo ontwikkelt tot de sterkste valuta ter wereld en inmiddels de Amerikaanse dollar verdrongen heeft als belangrijkste munteenheid voor de wereldhandel – de euro neemt 45 procent van de wereldmarkt voor zijn rekening, de dollar 37 procent – wordt het in toenemende mate duidelijk dat het VK, als het de boot blijft afhouden, uiteindelijk buiten de boot zal vallen.

 
  
  

VOORZITTER: HANS-GERT POETTERING
Voorzitter

 
  

(1)Zie notulen.

Juridische mededeling - Privacybeleid