Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2584(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

B6-0238/2007

Debatten :

Stemmingen :

PV 20/06/2007 - 5.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0272

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 20 juni 2007 - Straatsburg Uitgave PB

6. Stemverklaringen
PV
  

- Verslag-Coelho (A6-0211/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Dit voorstel – over de opname van biometrische gegevens in het uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen – is volgens onze fractie "aanleiding tot bezorgdheid met betrekking tot de technische haalbaarheid, de financiële kosten en het risico van misbruik".

We wijzen erop dat het maar sterk de vraag is of de invoering van biometrische identificatiemiddelen de veiligheid werkelijk verhoogt. De invoering van zulke gegevens zou die veiligheid nu juist kunnen bedreigen. Er kan immers misbruik van worden gemaakt; het systeem kan technologische gebreken vertonen; het is niet voldoende transparant en de erin opgenomen gegevens zijn niet naar behoren beschermd.

Het is bovendien een disproportionele maatregel die deel uitmaakt van een supranationale tendens, waarbij op EU-niveau instrumenten voor toezicht en controle worden gecreëerd – zoals een database voor persoongegevens – , zonder "werkelijk samenhangende en goed doordachte veiligheidsmechanismen, vooral met betrekking tot de wijze waarop gegevens worden vergaard" en zonder enige garantie dat het gebruik van die gegevens kan geschieden binnen een "relatief veilige context".

Dit voorstel hangt samen met het overdreven veiligheidsstreven dat de Europese instellingen thans beheerst. Daarom verwerpen wij dit voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. – (EN) Het tweede gewijzigde voorstel ter opneming van biometrische gegevens in Verordening nr. (EG) 1030/2002 van de Raad betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen levert diverse problemen op ten aanzien van de technische haalbaarheid ervan, de kosten en het risico dat er misbruik van wordt gemaakt. Het is nog steeds niet duidelijk of de invoering van biometrische kenmerken de veiligheid echt verhoogt of dat het voorstel de veiligheid juist ondermijnt omdat er misbruik van kan worden gemaakt, het voorstel technologische gebreken vertoont en de transparantie en databeveiliging te wensen overlaten. Ook het oorspronkelijke Commissievoorstel bleek technisch onuitvoerbaar te zijn en de kredieten die ervoor waren uitgetrokken, zijn daardoor deels verloren gegaan. Om bovengenoemde redenen kunnen wij ons niet scharen achter het gewijzigde Commissievoorstel dat wederom tot extra kosten en technische problemen zal leiden die totaal niet te rijmen vallen met de toegevoegde waarde van de veiligheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (ITS), schriftelijk. (DE) Dankzij de visioenen van menig multiculturele dromer is voor de autochtone bevolking een steeds minder draaglijke situatie ontstaan. De immigranten en hun kinderen houden niet alleen vaak geen rekening met de autochtone bevolking, maar eisen juist steeds meer rechten voor zich op. Het lijkt erop dat ze de christelijk-westerse wortels willen uittrekken maar zich Oost-Indisch doof houden wat betreft taken en plichten van iedere nieuwkomer, zoals de wil tot integratie.

De algemene openstelling van sociale huisvesting voor mensen uit landen buiten de Europese Unie en niet-geïntegreerde nieuwe EU-burgers heeft niet alleen geleid tot grote onzekerheid bij de inheemse bevolking, maar ook tot een enorme achteruitgang van de woon- en leefomgeving, waarbij geweldsuitbarstingen weldra aan de orde van de dag zullen zijn. In het licht van deze situatie moeten we het immigratierecht aanscherpen. Het verslag-Coelho is hiervoor niet geschikt, en dat is ook de reden dat ik dit heb verworpen.

 
  
  

- Verslag-Papadimoulis (A6-0227/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Milan Gaľa (PPE-DE). – (SK) Ik ben van origine tandarts. Kwik wordt in de tandheelkunde gebruikt voor amalgaamvullingen, en ik heb de EU-strategie met betrekking tot kwik en het uitbannen van kwik uit alle levenssferen waar een alternatief voorhanden is met belangstelling gevolgd. Ik ben het in beginsel eens met veel van de maatregelen die de Commissie in de vorm van ontwerpwetgeving, in overeenstemming met de kwikstrategie, heeft voorgesteld.

Ik ben echter zeer benieuwd hoe we zullen omgaan met de opvatting dat er ook een verbod moet komen op het gebruik van kwik in de tandheelkunde, waar kwikamalgaam nu al 150 jaar met succes wordt gebruikt. Er zijn geen afdoende aanwijzingen of bewijzen van de toxische werking van amalgamen als er goed mee wordt omgegaan. Tegelijkertijd zijn de meningen verdeeld over de vraag of er goede alternatieve vullingmaterialen beschikbaar zijn. Ik ben van mening dat als amalgaamafval in tandheelkundige praktijken naar behoren wordt afgescheiden en op een verantwoordelijke, veilige manier kan worden opgeslagen, zoals in het verslag wordt voorgesteld, er voorlopig geen noodzaak is om amalgaam als vullingmateriaal in de ban te doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Seeber (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn uitdrukkelijke steun voor dit verslag uitspreken en heb daarom ook vóór gestemd. Het is van groot belang dat wij over een Europese strategie voor kwik beschikken, aangezien dit een van de grootste gifstoffen in het milieu is en Europa hier in elk geval het voortouw moet nemen. Ik heb ten dele tegen aanscherpingen gestemd omdat volgens mij overgangsregelingen voor het bedrijfsleven nodig zijn die een soepele overgang mogelijk maken en de concurrentiepositie als geheel niet al te zeer in gevaar brengen. Daarnaast ben ik bang voor een overmatige bureaucratisering, en daarom moeten we hier met de juiste omzichtigheid te werk gaan. Al met al is het een zeer positief verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward, Brian Crowley, Seán Ó Neachtain en Eoin Ryan (UEN), schriftelijk. – (EN) Wij hebben tegen de amendementen gestemd waarin werd voorgesteld vloeibaar kwik in bovengrondse installaties op te slaan. De Commissie heeft geen effectbeoordelingen uitgevoerd aangaande de veiligheid van een dergelijke opslag en we beschikken niet over de technologie om vloeibaar kwik te verharden. Er kunnen dan ook vraagtekens worden geplaatst bij de opslag van kwik in een bovengrondse installatie, zowel wat de veiligheid als wat de tijdsduur betreft (de amendementen suggereren dat deze opslag van tijdelijke aard zou zijn). Zonder nieuwe technologie zou de opslag niet tijdelijk zijn. De Commissie heeft daarentegen wel effectbeoordelingen uitgevoerd wat betreft de opslag van vloeibaar kwik in zoutmijnen en diepe, ondergrondse, harde rotsformaties en deze vorm van opslag is veilig bevonden.

Wij beseffen terdege dat er in de nabije toekomst technologische oplossingen ontwikkeld kunnen worden. Wij juichen het van harte toe dat de Raad instemt met het verzoek van het Europees Parlement om zich in het kader van de voorgestelde verordening te buigen over een eventuele uitbreiding van de werkingssfeer van de richtlijn en beschikbare alternatieven te bestuderen voor de opslag van kwik in 2010.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) De commissie van het Oslo-Parijs-Verdrag heeft geadviseerd om alle kwikcel chloor-alkali-installaties per 2010 om te bouwen en geschikt te maken voor een kwikvrije technologie. In de resolutie van het Europees Parlement over de communautaire strategie inzake kwik (maart 2006) wordt de Europese Commissie verzocht maatregelen te treffen voor de tenuitvoerlegging van dit advies.

Niet alleen de huidige kwikemissies van kwikcel chloor-alkali-installaties moeten op een ecologische verantwoorde manier moeten worden beheerd, eenzelfde eis geldt ook voor de grote hoeveelheden kwik uit deze cellen als deze installaties op een kwikvrije technologie overschakelen.

Om te voorkomen dat dit kwikoverschot de mondiale grondstoffenmarkt voor kwik zou overspoelen, werd in oktober 2006 een voorstel voor een verordening goedgekeurd die de export van metallisch kwik met ingang van 1 juli 2011 verbiedt. Nu wordt geprobeerd op deze datum vooruit te lopen.

Het voorstel bevat ook bepalingen voor een veilige opslag van het overtollige kwik dat voornamelijk afkomstig zal zijn van uit bedrijf genomen kwikcel chloor-alkali-installaties om te voorkomen dat het opnieuw wordt verkocht. We weten dat er zich in Europa ongeveer 12 000 ton kwik bevinden. De Euro Chlor (de EU-federatie van de chloor-alkali-industrie) heeft er op verzoek van de Europese Commissie mee ingestemd om een vrijwillige overeenkomst voor de opslag van dit kwik op te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Noëlle Lienemann (PSE), schriftelijk. – (FR) Het beheer van kwik is van groot belang voor het behoud van het milieu.

Als Europa meer kwikafval moet opslaan, dan is dat omdat onze industrieën de risico’s van het gebruik van dit metaal niet hebben voorzien, met name voor de productie van chloor.

Eerste les: wij moeten heel snel al onze productiemethoden herzien om voorbereid te zijn op een cruciale ecologische revolutie.

Daarnaast is het zaak de opslag van afval voortdurend te bewaken, via regelmatige controles. Daarom heb ik vóór amendement 25 gestemd dat permanente bovengrondse en ondergrondse opslag verbiedt. Helaas was er geen meerderheid voor te vinden. De andere verbeteringen in de tekst rechtvaardigen nochtans goedkeuring van het eindverslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Het verslag erkent weliswaar dat er momenteel geen absoluut veilige opslag van metallisch kwik is, maar pleegt een bijzonder soort territoriaal “racisme omdat de Spaanse provincie Almaden is uitgekozen als de permanente “stortplaats” voor het giftigste chemische element ter wereld. Het ergste is evenwel dat de van bovenaf opgelegde selectie van dit gebied wordt gerechtvaardigd met het argument dat daar de benodigde infrastructuur en “arbeidskrachten” voorhanden zijn. Met andere woorden, de werkloosheid wordt gebruikt als een middel om de werknemers te chanteren en hen te dwingen in te stemmen met de verandering van het gebied in een “stortplaats” van toxisch kwikafval uit heel de EU, met onvoorspelbare risico’s voor de gezondheid van de inwoners en het milieu.

Hetzelfde gevaarlijke beleid wordt nagestreefd met het voorstel van het verslag om bij het cruciale vraagstuk van de toepassing van kwikvrije technologie in de ontwikkelingslanden en in de zogenaamde overgangseconomieën allerlei ngo’s te betrekken en deze te financieren, waarbij de regels van de verplichte bilaterale overeenkomsten op dit gebied terzijde worden geschoven.

Daarom heeft de Communistische Partij van Griekenland zich tijdens de stemming onthouden.

De Communistische Partij van Griekenland is van mening dat het vraagstuk van de afbakening van gebieden voor de opslag en het beheer van metallisch kwik de wetenschap en de toepassing van wetenschappelijke conclusies is voorbehouden, en niet overgelaten mag worden aan keuzes die de belangen en de winst van de bedrijven weerspiegelen.

 
  
  

- Verslag-Oomen-Ruijten (A6-0080/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Milan Gaľa (PPE-DE). – (SK) Aanvullende pensioenregelingen, die collectief worden aangeduid als de “tweede pijler van het socialezekerheidsstelsel”, vormen een onlosmakelijk onderdeel van de moderne samenleving. We zijn in het verleden getuige geweest van de hervorming van arbeidsmarkten en socialezekerheidsstelsels in verschillende lidstaten, en deze hervormingen hadden ook betrekking op de pensioenstelsels. Ik wil Slowakije noemen als een voorbeeld van een land dat aanvullende pensioenregelingen heeft ingevoerd in het kader van de hervorming van het socialezekerheidsstelsel. Een groot aantal Slowaakse staatsburgers heeft zich al aangesloten bij de tweede pijler.

Besparingen die in de tweede pijler worden gerealiseerd zijn particulier bezit. Ze zijn veiliger dan de beloften van de staat om pensioenen uit te keren uit de schatkist. Een voordeel van de tweede pijler is dat de pensioenuitkeringen niet meer afhankelijk zijn van de demografische ontwikkeling van een land, maar van het spaartegoed dat iemand zelf heeft opgebouwd. Om deze reden, en met het oog op het bevorderen van de mobiliteit van werknemers in de lidstaten, verwelkom ik deze ontwerprichtlijn, die beoogt de meeneembaarheid van aanvullende pensioenrechten te verbeteren, en ik denk dat hiermee het aantal problemen met aanspraken op pensioenrechten, het behoud van slapende pensioenrechten en de meeneembaarheid van verkregen rechten kan worden verminderd.

 
  
MPphoto
 
 

  Agnes Schierhuber (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, sociale zekerheid, ook na een actieve loopbaan, is een randvoorwaarde voor de interne markt en voor mobiliteit. We moeten daarbij het evenwicht bewaren tussen werkgevers en werknemers, dat voor het opbouwen van pensioensrechten absoluut noodzakelijk is.

Dit was de eerste lezing, en er zullen nog vele debatten aan worden gewijd. De ÖVP-delegatie geeft het verslag Oomen-Ruijten haar volledige steun, omdat we van mening zijn dat dit de juiste aanpak is voor het bevorderen van de mobiliteit en het uitbouwen van de interne markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). (LT) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik de rapporteur, Ria Oomen-Ruijten, bedanken, evenals de andere collega’s die aan dit verslag over de verbetering van de meeneembaarheid van aanvullende pensioenrechten hebben meegewerkt. Ik heb voor dit document gestemd omdat ik denk dat het een positieve uitwerking zal hebben op de meeste EU-lidstaten, met name de nieuwste. In de Baltische staten, de Tsjechische Republiek, Slowakije, Hongarije en Malta bestaat er nog geen wetgeving met betrekking tot aanvullende pensioenen, terwijl in de Scandinavische landen en Slovenië de meerderheid van de werknemers deelneemt aan dit soort pensioenregelingen.

Het feit dat wij er als Europees Parlement op aandringen dat de lidstaten worden verplicht om de meeneembaarheid van pensioenrechten te verbeteren, moet vooral de nieuwe lidstaten, maar ook Griekenland, Italië en Portugal, een nieuwe stimulans geven om hun wetgeving op zodanige wijze aan te passen dat de mobiliteit van mensen in de Europese Unie wordt bevorderd en niet bestraft.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik neem met genoegen het woord om tegen Europa te zeggen: “als je er bent, geef een teken van leven”. Europa moet meer moed tonen, het moet vechten als een leeuw en niet angstig in zijn schulp kruipen.

De richtlijn over de meeneembaarheid van pensioenrechten is heel belangrijk voor alle werknemers en burgers van de Unie. Goedkeuring van dit voorstel betekent dat er iets gedaan wordt wat ten goede komt aan de werknemers, maar het is niet zo dat er echt resultaten op tafel komen die de Europese burgers een applaus ontlokken. Dus, mijnheer de Voorzitter, wij moeten niet blijven zeuren dat Frankrijk en Nederland in een referendum de Grondwet hebben afgewezen. Europa moet onderhand zelf maar eens meer moed aan de dag leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lena Ek en Olle Schmidt, (ALDE) schriftelijk. – (SV) Voor een liberaal is het moeilijk om tegen een voorstel te stemmen dat ten doel heeft om de mogelijkheden tot vrij verkeer van mensen in Europa te verbeteren. Het wordt nog moeilijker als het voorstel bovendien ten doel heeft om mensen aan te moedigen om een actievere verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het sparen voor pensioenen, wat een van de echte cruciale vraagstukken van de toekomst is. Toch kon ik niet voor het oorspronkelijke voorstel stemmen.

Het probleem is tweeledig. Ten eerste kan men zich afvragen of deze ingewikkelde kwestie geschikt is om op Europees niveau aan de orde te stellen, gezien de zeer uiteenlopende pensioenstelsels van de diverse lidstaten. Ten tweede moest ik vaststellen dat Zweden, net als Duitsland, een stelsel heeft dat zich bijzonder slecht leent voort dit soort aanpassing. Het Zweedse model, waarbij de sociale partners in dezen besluiten nemen, is niet verenigbaar met het voorstel van de rapporteur. Er zouden ook grote problemen kunnen ontstaan als enorme bedragen aan fondsmiddelen plotseling op korte termijn konden worden vrijgemaakt om de mogelijkheid tot meeneming veilig te stellen.

Op termijn ben ik voor een systeem waarin mensen van baan en land kunnen veranderen en toch niet ongerust hoeven te zijn voor de mogelijke invloed daarvan op het pensioen. Daarom heb ik uiteindelijk gestemd voor het verslag in de gewijzigde versie die hier in het plenum is opgesteld en waarbij nationale uitzonderingen zijn toegestaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Als het gaat om de meeneembaarheid van pensioenrechten moet er met twee aspecten hoe dan ook rekening worden gehouden: de rechten van werknemers dienen te worden gegarandeerd en de financiële haalbaarheid van de openbare systemen van sociale zekerheid moet zeker worden gesteld.

Het gaat hier uitsluitend om aanvullende pensioenregelingen en dus niet om openbare socialezekerheidssystemen. Ten aanzien van voornoemde twee aspecten zijn wij tegen de in het verslag tot wijziging van het oorspronkelijke Commissievoorstel voorgestelde amendementen. Voorgesteld wordt bijvoorbeeld om de minimumleeftijd voor aanvullende pensioenregelingen te verhogen van 21 naar 25 jaar en aan de verwerving van pensioenrechten een wachttijd van vijf jaar te verbinden.

Aanvullende pensioenregelingen mogen de openbare stelsels echter niet vervangen. Universele, op solidariteit gebaseerde openbare systemen voor sociale zekerheid zijn de pijlers voor om het even welke staat. Ze vormen een fundamentele garantie voor een rechtvaardiger maatschappij met meer gelijkheid.

Tot slot betreuren wij het dat de door ons voorgestelde amendementen zijn afgewezen, waaronder het voorstel om het oorspronkelijke standpunt van de Europese Commissie met betrekking tot een minimumleeftijd van 21 jaar te combineren met een wachttijd van slechts twee jaar. Dat zou voor de werknemers gunstiger zijn geweest. Vandaar dat we bij de slotstemming tegen hebben gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Wij hebben besloten tegen dit verslag te stemmen. De Zweedse partij Junilistan steunt van ganser harte een goed functionerende interne markt. We steunen dan ook het beginsel dat een werknemer zonder problemen opgebouwde pensioenen moet kunnen meenemen van de ene lidstaat naar de andere. We vinden echter niet dat de EU moet bepalen hoe de respectieve pensioenstelsels van de lidstaten moeten worden opgezet, vooropgesteld dat alle burgers van de EU gelijkwaardig worden behandeld in het huidige stelsel. Daarom staan wij kritisch tegenover diverse afzonderlijke voorstellen in het verslag, zoals de standpunten over wachttijden voor verzekeringnemers in aanvullende pensioenstelsels, standpunten over minimumleeftijden voor het opbouwen van pensioenrechten of EU-regels voor de kwalificatietijd voor toetreding tot een pensioenstelsel. De manier waarop de lidstaten hun respectieve pensioenstelsels willen vormgeven, moet een volstrekt nationale aangelegenheid zijn, mits alle EU-burgers gelijkwaardig worden behandeld in het huidige systeem.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. (PL) Ik stem voor het aannemen van het verslag van mevrouw Oomen-Ruijten over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verbetering van de meeneembaarheid van aanvullende pensioenrechten (COM(2005)0507 – C6-0331/2005 – 2005/0124(COD)).

Door de demografische veranderingen en de vergrijzing zijn we ons bewust geworden van de noodzaak van aanvullende pensioensystemen, waarmee wij waardige levensomstandigheden kunnen veiligstellen. Doel van de nieuwe richtlijn en het verslag van mevrouw Ria Oomen-Ruijten is het bevorderen van de mobiliteit van werknemers binnen en tussen de lidstaten door minimale eisen te stellen aan het verkrijgen en behouden van aanvullende pensioenrechten.

In het verslag wordt zorgvuldig benadrukt dat de lidstaten een grote rol spelen bij de ondersteuning van het meenemen van verworven pensioenrechten, vooral wanneer er nieuwe, aanvullende pensioenstelsels worden gecreëerd. Tijdens de eerste vijf jaar waarin de richtlijn van kracht is, zal de Europese Commissie een verslag opstellen waarin aandacht wordt besteed aan de voorwaarden voor het meenemen van kapitaal dat overeenkomt met de aanvullende pensioenrechten of socialezekerheidsrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Mann (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Ik heb tegen het verslag betreffende de richtlijn inzake overdraagbaarheid van pensioenrechten gestemd. Het eigenlijke doel, namelijk de grensoverschrijdende mobiliteit van werknemers tussen lidstaten te vergroten, is absoluut niet bereikt. In de EU kan gemiddeld slechts 10 procent van alle werknemers aanspraak maken op een bedrijfspensioen. De hoge minimumnormen waartoe zojuist besloten is, leiden ertoe dat er vanwege de verwachte kostenstijgingen van ten minste 20 procent nauwelijks interesse bestaat voor het op- of uitbouwen van bedrijfspensioenssystemen. Ik vrees dat de status-quo, waar werknemers en werkgevers op nationaal niveau tot beider voordeel decennialang aan hebben gewerkt, nu op losse schroeven komt te staan.

De minimumleeftijd voor de opbouw van bedrijfspensioenen is geheel komen te vervallen. De termijn voor het onvervreemdbaar recht op pensioen is afgeschaft. De minimumnormen moeten ook met terugwerkende kracht gelden – in flagrante tegenspraak met het beginsel van bescherming van gewettigd vertrouwen. Ik heb ook voor het schrappen van de indexering gestemd, daar deze door het Europees Hof van Justitie naar alle waarschijnlijkheid als “billijke aanpassing” en als verplichting zou worden geïnterpreteerd. Als werknemers die van werkgever zijn veranderd net zo zouden worden behandeld als werknemers die hun baan niet hebben opgezegd, zouden naar berekeningen van de Duitse Bondsraad extra kosten van 30 procent ontstaan.

EU-commissaris Špidla heeft aangekondigd een nieuw voorstel te zullen presenteren. Indien de Raad het niet eens wordt, zal dit voorstel zich voornamelijk baseren op de onderhavige resolutie van het EP en daardoor bedrijfspensioenssystemen in gevaar brengen, en dit niet alleen in Duitsland.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. Richtlijn 98/49/EEG waarborgt de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen die zich binnen de EU verplaatsen, maar bevat geen garanties op het vlak van de overdraagbaarheid van aanvullende pensioenen en de flexibiliteit van de verwervingsvoorwaarden.

Het voorstel van de Commissie voor een nieuwe richtlijn komt hieraan tegemoet. Het legt termijnen vast en schuift drie minimumregels naar voren inzake de meeneembaarheid van de rechten: of ze blijven in het bedrijf (slapende rechten), of ze worden meegenomen binnen een zekere termijn, of ze worden cash uitbetaald (tot een bepaalde hoogte, threshold). De nieuwe richtlijn moet volgens de Commissie van toepassing zijn op alle aanvullende pensioenen die gebaseerd zijn op een werkrelatie.

Ik vind het bijzonder jammer dat het verslag van mevrouw Oomen-Ruijten het voorstel van de meeneembaarheid van de pensioenrechten uit de richtlijn weert. Nu handelt deze enkel over de slapende rechten.

De nieuwe richtlijn moet volgens mij alles in het werk stellen om werknemers te ondersteunen die in bijkomende pensioenrechten investeren. Zo mag niemand worden uitgesloten door minimumvoorwaarden qua leeftijd of termijn op te leggen. Ik kan het verslag slechts ondersteunen, als de richtlijn het ruime toepassingsgebied zoals de Commissie het voorstelde, behoudt. Anders stem ik tegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De ontwerprichtlijn van de Commissie, zoals deze er uit is komen te zien na de arbeidersvijandige veranderingen - waar de christen-democraten, de socialisten en de liberalen samen met de Europese afgevaardigden van de Nea Dimokratie en de PASOK mee hebben ingestemd -, is als een bom onder de openbare systemen voor aanvullende verzekering in heel de EU. Daarmee wordt gestreefd naar een verandering ten slechte van de voorwaarden voor sociale verzekering en pensioen van de werknemers, naar verlaging van de pensioenen en verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Daarmee worden ook de procedures versneld die ervoor moeten zorgen dat particuliere verzekeringsmaatschappijen een groter aandeel krijgen in deze sector. De spil van deze reactionaire veranderingen is het zogenaamde drie-assensysteem: het wettelijke staatspensioen, met een aanvullend en beroepspensioen van particuliere bedrijven. De aanval op de rechten van de werknemers op het gebied van de aanvullende pensioenrechten houdt verband met de doelstellingen van de monopolies die ook de middelen van deze pensioenfondsen willen gebruiken om hun investeringen te financieren. Tegelijkertijd wordt daarmee de aanvaarding van het “investeringsrisico” - dat wil zeggen het eventuele verlies van het geld van de werknemers - gelegitimeerd.

De Nea Dimokratie en de PASOK hebben in het Europees Parlement voor deze volksvijandige maatregelen gestemd. Tegelijkertijd bedrijven ze echter demagogie, en misleiden ze de werknemers in ons land door een zogenaamd volksvriendelijk masker op te zetten.

De Communistische Partij van Griekenland roept de werknemers op om hun strijd tegen het volksvijandig, arbeidersvijandig beleid van de EU te intensiveren. Zij moeten het openbaar karakter van de socialezekerheidsstelsels beschermen en eisen dat aan hun hedendaagse behoeften wordt voldaan, hun pensioenen worden verhoogd en de pensioengerechtigde leeftijd wordt verlaagd.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Ulmer (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Ik heb tegen de richtlijn inzake meeneembaarheid van pensioenrechten gestemd, daar het eigenlijke doel van de richtlijn, namelijk de grensoverschrijdende mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten te vergroten, niet is bereikt. De regeling voor de overdracht van bedrijfspensioenrechten vormt momenteel slechts een aanbeveling voor de lidstaten. Daarom heb ik er steeds weer op aangedrongen de richtlijn in zijn geheel te verwerpen, daar deze overbodig is geworden.

 
  
  

- Verslag-Langen (A6-0244/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (ITS). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de invoering van de euro heeft ongetwijfeld allerlei dingen vergemakkelijkt – zoals de internationale handel – maar daarbij mogen we de ogen niet sluiten voor de minder positieve aspecten, zoals de overdracht van soevereiniteit of prijsstijgingen.

Net als bij elke EU-uitbreiding wordt tenslotte ook bij de invoering van de euro in de nieuwe lidstaten de kwetsbare stabiliteit van het hele systeem beïnvloed. Daarom moeten wij er mijns inziens in elk geval voor zorgen dat het evenwicht van het geheel niet wordt verstoord door de opname van zwakke nationale economieën.

Het kan best zo zijn dat Cyprus en Malta er klaar voor zijn. In het verleden is echter net iets te vaak met gemerkte kaarten gespeeld om in de euroclub te worden opgenomen. Een dermate belangrijke beslissing mag mijns inziens absoluut niet over de hoofden van de bevolking heen worden genomen. Daarom onthoud ik mij in dit geval van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) We hebben ons van stemming onthouden omdat we respect hebben voor het soevereine besluit van een lidstaat om tot de eurozone toe te treden. Ons verzet tegen het opzetten van een Economische en Monetaire Unie en een eurozone is alom bekend. Het geval-Portugal toont duidelijk aan dat de euro een instrument is voor het bevorderen van loonmatiging en flexibiliteit in de arbeidsbetrekkingen. Door vast te houden aan de nominale in plaats van de reële convergentie was de euro slecht voor de groei, werkgelegenheid en levensstandaard en kwam hij alleen ten goede aan de grote Europese multinationals en financiële concerns.

Daar komt bij dat het idee om de eurozone versneld uit te breiden ook door politieke overwegingen is ingegeven. Het gaat er vooral om de politieke integratie te verdiepen en de eurozone te versterken. Door de toetreding van twee nieuwe staten – Malta en Cyprus – zal nu meer dan de helft van de lidstaten van de Europese Unie tot de eurozone behoren. Dat is een belangrijke "psychologische" horde – en dat terwijl de ontevredenheid onder de werknemers en de burgers in de eurozone toeneemt en er opnieuw over het Grondwettelijk Verdrag wordt gesproken. Daarom is een meerderheid hier vóór toetreding, ook al voldoet Malta niet aan alle criteria voor nominale convergentie. Net als voorheen gaat het hier niet om een "economische" beslissing, maar om een politiek besluit.

 
  
MPphoto
 
 

  Cem Özdemir (Verts/ALE), schriftelijk. (DE) Op basis van economische criteria is de beslissing ongetwijfeld consequent, maar vanuit politiek oogpunt desondanks betreurenswaardig. We laten de kans liggen dat beide kanten van het eiland Cyprus samen tot de eurozone kunnen toetreden. De euro had gebruikt kunnen worden om het noorden en het zuiden nader tot elkaar te brengen, maar in plaats daarvan wordt de kloof tussen beide delen van het eiland alleen maar dieper.

 
  
  

- Verslag-Langen (A6-0243/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto (PSE). (MT) Dank u, mijnheer de Voorzitter. De regering heeft in haar beleid de doelstelling opgenomen dat de euro op 1 januari 2008 moet worden ingevoerd. Maar om dat doorgang te kunnen laten vinden, moet worden voldaan aan een aantal criteria, bijvoorbeeld met betrekking tot het begrotingstekort en de inflatie. Deze factoren hadden vanzelfsprekend een negatief effect op het financieel beleid van de regering en op de meer kwetsbare lagen van de samenleving.

We hadden wel degelijk het gevoel dat er een alternatief was waarbij de euro weliswaar ingevoerd zou worden maar in een langzamer tempo. Onze toetreding tot de eurozone zal zeker een aantal positieve effecten sorteren, maar het zal ook een averechts effect hebben op andere terreinen. Desondanks heeft de Maltese delegatie van de Maltese Partij van de Arbeid met het oog op het nationaal belang vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylwester Chruszcz (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, vandaag hebben we gediscussieerd en gestemd over uitbreiding van de eurozone met Cyprus en Malta. Ik laat het over aan de inwoners van die landen om te beslissen over het opheffen van de nationale munt. Als afgevaardigde van de Liga van Poolse Families in het Europees Parlement, ben ik er echter op tegen dat Polen toetreedt tot de eurozone, met alle nadelige economische en maatschappelijke gevolgen van dien.

Volgens alle actuele opiniepeilingen zit de meerderheid van de Polen niet te wachten op de euro. Niet alleen ben ik van mening dat het zich niet loont dingen te overhaasten, maar ook dat het zich überhaupt niet loont om de euro in Polen in te voeren. Evenmin ben ik het eens met de meningen die vandaag zijn verkondigd over de verplichting van lidstaten om toe te treden tot de eurozone. De Polen moeten zich in een nationaal referendum over dit onderwerp kunnen uitspreken. Naar ik hoop blijft de Poolse złoty, net als het Britse pond en de Deense en Zweedse kroon, een nationale munt in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Dat we ons verzet hebben tegen het opzetten van de Economische en Monetaire Unie en de invoering van de euro is bekend en blijkt ook uit onze stem met betrekking tot de resolutie van het Europees Parlement van 2 mei 1998, de resolutie die de eurozone van de twaalf oprichterslanden – waaronder Portugal – tot stand heeft gebracht. Wij menen namelijk dat het monetair beleid en het recht geld uit te geven tot de exclusieve bevoegdheden van de lidstaten behoort. Daarom zijn we tegen deze overdracht van soevereiniteit – het wordt zo immers onmogelijk een antwoord te formuleren op de economische en sociale problemen van elk afzonderlijk land. Portugal is daarvan een voorbeeld.

Het idee om de eurozone versneld uit te breiden wordt door politieke overwegingen ingegeven. Het gaat er vooral om de politieke integratie te verdiepen en de eurozone te versterken. Dat is nu wel heel duidelijk: Malta voldoet namelijk niet aan alle criteria voor nominale convergentie. Door de toetreding van twee nieuwe staten – Malta en Cyprus – zal nu meer dan de helft van de lidstaten van de Europese Unie tot de eurozone behoren. Dat is een belangrijk "psychologische" horde – zeker nu de ontevredenheid onder de werknemers en de burgers in de eurozone toeneemt en er opnieuw over het Grondwettelijk Verdrag wordt gesproken.

We hebben echter respect voor het soevereine besluit van een lidstaat om tot de eurozone toe te treden. Daarom hebben we ons van stemming onthouden.

 
  
  

- Verslagen-Langen (A6-0244/2007 en A6-0243/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Jonathan Evans (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) De Britse conservatieven hebben zich er altijd tegen verzet dat het VK zou toetreden tot de eurozone. Wij hebben echter nooit het recht van andere soevereine naties betwist een gemeenschappelijk monetair stelsel te vormen. Onze onthouding weerspiegelt onze opvatting dat het aan de leden van de eurozone is te bepalen hoe het monetair beleid, met het oog op een stabiele munt, het best kan worden gevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (ITS), schriftelijk. – (FR) Onze stemming betreffende de invoering van de euro door Malta en Cyprus zal identiek zijn aan onze stemming voor Slovenië: wij zullen ons onthouden. Wij zullen niet ingaan tegen wat naar wij hopen de bewuste wens van soevereine volken is.

We moeten echter constateren dat er een grens is overschreden: het is niet op hun uitdrukkelijke verzoek, maar omdat ze bijna voldoen aan de “stompzinnige” criteria van Maastricht, zoals de heer Prodi zou hebben gezegd, dat deze landen de euro moeten invoeren. En zijn hun burgers geïnformeerd? Ten minste een van deze landen voldoet niet aan de fameuze criteria en geen van beide, zo lijkt het, verschaft de cijfers om te kunnen beoordelen in hoeverre ze er klaar voor zijn. Waarom zouden we ons haasten? We tasten geheel in het duister over de praktische en technische maatregelen voor de concrete overgang naar de Europese munt. En de absorptiecapaciteit van de eurozone, waar de heer Langen zich ooit zorgen over maakte, is uit het plaatje en uit de analyse verdwenen.

We worden opnieuw geconfronteerd met het fietssyndroom waaraan de Europese eenwording lijkt te lijden: als ze niet vooruitgaat, valt ze. We moeten koste wat kost de eurozone uitbreiden. Punt uit! De waarheid is dat de Europese burger daarvoor de prijs moet betalen!

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Wij hebben besloten om ons bij de eindstemming te onthouden van stemming over deze verslagen. Het is aan de burgers van Cyprus en Malta om – liefst via een referendum – te besluiten of ze willen dat hun land zich aansluit bij de EMU.

Wij vinden dat Zweden buiten de monetaire unie moet blijven en wij bevelen andere landen evenmin aan om zich daarbij aan te sluiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Noëlle Lienemann (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór de invoering van de euro in Malta en Cyprus gestemd, want daarmee steunen we verdergaande integratie van deze landen in de richting die de Unie voorstaat. Dit besluit had echter gepaard moeten gaan met maatregelen om een democratischer beheer van de gemeenschappelijke munt mogelijk te maken (totstandbrenging van echt economisch bestuur van de eurozone dat tegenwicht kan bieden aan de macht van de ECB, aanpassing van de doelstellingen van de Centrale Bank zodat het streven naar groei en volledige werkgelegenheid er deel van uitmaken, aanpassing van de criteria uit het Stabiliteitspact om overheidsinvesteringen in de toekomst niet te benadelen).

Laten we ervoor waken de eurozone eindeloos uit te breiden zonder nieuwe perspectieven.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Galileo (B6-0238/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard James Ashworth (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De Britse conservatieve delegatie steunt de motie van de Begrotingscommissie in haar oproep aan de Commissie de financieringsvoorstellen voor het Galileo-project opnieuw in te dienen. Wij staan echter zeer kritisch tegenover voorstellen om dit project uit de huidige Europese begroting te financieren.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Wij betreuren het dat een belangrijke meerderheid van het Europees Parlement de door onze fractie voorgestelde amendementen heeft verworpen. Die waren bedoeld om te verzekeren dat "het Galileo-programma onder welke omstandigheden dan ook niet voor militaire doeleinden wordt gebruikt". We wilden bovendien dat er "bepalingen worden opgenomen om elke vorm van privatisering in de toekomst uit te sluiten", zodat de uitvoering van dit programma geheel uit openbare fondsen wordt gefinancierd.

Betekent dit dat er na de enorme openbare investeringen die er zijn gedaan nu al wordt nagedacht over de – onaanvaardbare – mogelijkheid om met een particuliere entiteit een overeenkomst aan te gaan voor de exploitatie van Galileo?

Ons standpunt is duidelijk.

Wij menen dat het Galileo-programma (Europees programma voor satellietradionavigatie) kan bijdragen tot samenwerking, technische en wetenschappelijke vooruitgang, de toegang en de uitwisseling van informatie.

Het gaat hier om een project dat uit openbare fondsen moet worden gefinancierd en dat onder openbaar toezicht moet komen te staan. Galileo moet een openbare dienst leveren en alle gebruikers moeten op gelijke wijze toegang tot die dienst krijgen. Gebruikers moeten bovendien gratis gebruik kunnen maken van de gegevens.

In het kader van dit project dienen al de rechten, garanties en vrijheden van de burgers in afdoende mate te worden gegarandeerd. Het project mag niet worden gebruikt voor militaire doeleinden of ten behoeve van zogenaamde veiligheidsstrategieën.

 
  
MPphoto
 
 

  Jens Holm, Kartika Tamara Liotard, Helmuth Markov, Erik Meijer, Søren Bo Søndergaard en Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. (EN) De EU-lidstaten is gevraagd met nogmaals 2 400 000 000 euro over de brug te komen om Galileo, het Europese satellietnavigatiesysteem, af te kunnen sluiten. Al vele jaren horen we dat dit project technologische vernieuwing zal brengen, aan de vraag van de consument zal voldoen, en werkgelegenheid en onafhankelijkheid van de Verenigde Staten op zal leveren. Deze voordelen zouden de besteding van gemeenschapsgelden kunnen rechtvaardigen, in plaats van de financiering van het project over te laten aan winstgerichte multinationals of de Amerikaanse oorlogsindustrie. Zolang Galileo een vreedzaam proces blijft, zijn wij er in principe niet tegen. Helaas wordt Galileo tien tot twintig jaar te laat ontwikkeld, en ondertussen heeft GPS, de Amerikaanse tegenhanger, de wereldmarkt veroverd. Hierdoor is Galileo een duur prestigeproject geworden. De grote bedrijven zijn misschien nog wel enthousiast over de grote sommen gemeenschapsgeld die hierin gepompt worden, maar kiezers en consumenten zullen dit steeds meer gaan zien als een enorme geldverspilling. Europese bedrijven weigeren deel te nemen aan publiek-private partnerschappen omdat zij geen winst verwachten te maken vanwege de achterstand ten opzichte van GPS. Zij hebben hun zinnen gezet op een grote gratis gemeenschapsinvestering in 2012. Daarom willen we niet nóg meer geld spenderen aan Galileo. Als het project geen toekomst heeft, moeten we er een punt achter durven zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De lidstaten van de EU zullen technologisch afhankelijk worden van de huidige en toekomstige militaire supermachten, zoals de Verenigde Staten, Rusland en China, als ze geen eigen satellietradionavigatiesysteem kunnen ontwikkelen

Het Galileo-systeem is zonder twijfel nodig, maar het kostbare project moet in ruimere mate worden gefinancierd door particuliere actoren met politieke steun. In paragraaf 6 van de resolutie wordt vastgesteld dat het Europees Parlement vindt dat het Galileo-programma volledig moet worden gefinancierd uit de begroting van de Europee Unie. Ik ben niet bereid om zover te gaan, en kies er daarom voor om tegen de resolutie in haar geheel te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lydia Schenardi (ITS), schriftelijk. – (FR) Wij staan achter het project-Galileo, zij het dat we enkele voorbehouden hebben aangebracht bij onze steun.

Wij kunnen ons echter niet achter deze resolutie scharen. Het is betreurenswaardig dat, na het voorspelbare mislukken van het publiek-private partnerschap, dit Parlement zich bereid verklaart af te zien van een onafhankelijk GPS-systeem als het niet enkel meer een communautair project is en ook rechtstreeks door lidstaten gefinancierd mag worden.

Galileo is nuttig! Het moet gefinancierd worden, op welke manier dan ook. Slaagt de Commissie er niet in 2,4 miljard euro te vinden, op de honderden miljarden die ze tussen nu en 2013, niet altijd nuttig, wil uitgeven? En wat dan nog? Waarom moeten de lidstaten buiten spel worden gezet? Galileo is geen speeltje, noch het exclusieve en symbolische project van een bureaucratisch Europa dat ons wil doen geloven dat het niet alleen met zichzelf, zijn competenties en zijn duurzaamheid bezig is.

Laten we voor deze ene keer geen stokpaardjes berijden. Laten we in dit industriële avontuur een kwart van de politieke wil steken die een handvol lidstaten een paar jaar geleden heeft gestoken in de totstandbrenging van een Europese lucht- en ruimtevaartindustrie, en aantonen wat u niet wilt toegeven: intergouvernementele samenwerking werkt! In Brussel daarentegen is deze vleugellam.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De intentie achter de resolutie is heel duidelijk: Galileo moet worden gefinancierd met een blanco cheque uit publieke middelen om de politieke ambities van de EU te helpen realiseren. De samenwerking bij technologische projecten heeft een nogal dubieuze staat van dienst. De EU dient hierin geen rol te spelen, en de doelstellingen dienen volstrekt helder te zijn: samenwerking dient plaats te vinden uit economische, strategische en industriële motieven – niet om de rol van de EU als speler op het wereldtoneel te versterken.

De Britse conservatieven willen kansen scheppen voor de Britse industrie en O&O, maar deze resolutie biedt daar geen garanties voor. De resolutie steunt het voorstel van de Commissie om publieke middelen – uit de EU-begroting – te gebruiken voor het hele Galileo-project. Dit voorstel zou nogmaals een aanslag betekenen op de beurs van de belastingbetaler in het Verenigd Koninkrijk en andere lidstaten van de EU, terwijl deze daar op geen enkele wijze inspraak in heeft.

De EU had altijd moeite om militaire toepassingen toe te geven, maar heeft haar terughoudendheid in dezen nu laten varen. In de mededeling van de Commissie betreffende het Europese ruimtevaartbeleid (26 april 2007) is het waarborgen van “de Europese veiligheid en defensie in de ruimte” een van de hoofddoelstellingen. De Britse conservatieven zijn al jaren tegenstander van het gemeenschappelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid, en zijn dan ook gekant tegen een grotere inmenging van de Commissie op defensiegebied.

 
  
  

- Verslag-McCarthy (A6-0226/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) De titel en de eerste considerans van dit verslag volstonden om ons te doen besluiten tegen te stemmen. De communautaire wetgeving inzake overheidsopdrachten is erop gericht de openbare markten van de lidstaten te openen voor grensoverschrijdende mededinging om zo de ontwikkeling van de interne markt te steunen, overeenkomstig de liberale agenda van de strategie van Lissabon. Het gaat dus eigenlijk om liberalisering.

Uiteraard zijn wij voor het opstellen van nationale regels voor transparantie met betrekking tot overheidsopdrachten, en we beseffen heel goed dat de openbare markten gebruikt kunnen worden om de economische structuur en nationale kleine en middelgrote ondernemingen verder te ontwikkelen. Dit soort ondernemingen vertegenwoordigen immers een enorm belang. Er is echter een groot verschil dat ons in dit geval noopt tegen te stemmen, en dat is dat de bevoegdheid in dezen bij de lidstaten moet blijven berusten.

Overheidsopdrachten zijn ook heel belangrijk als instrument voor het bevorderen van het sociale en het milieubeleid, aangezien voor zulke contracten criteria voor toekenning kunnen gelden die op deze twee beleidsgebieden betrekking hebben. Deze interventiemogelijkheden mogen niet op supranationaal niveau worden beperkt uit hoofde van regels voor non-discriminatie en andere economische belangen.

 
  
  

- Verslag-Kinnock (A6-0220/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Gay Mitchell, Mairead McGuinness, Colm Burke en Jim Higgins (PPE-DE) , schriftelijk. (EN) Wij hebben voor deel 1 van paragraaf 40 en tegen deel 2 van paragraaf 40 gestemd. Ook hebben we voor het eerste deel van paragraaf 41 en tegen het tweede deel gestemd. We hebben geen stem afgegeven voor de resolutie als geheel.

De reden hiervoor is dat we niet de indruk willen wekken dat we een interpretatie van het woord “rechten” ondersteunen die impliceert dat we vóór abortus zouden zijn. Uiteraard staan we achter de algemene oriëntatie van de millenniumdoelstellingen en hebben daarom niet tegen de resolutie als geheel gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk.(PT) Ik heb vóór het verslag-Kinnock (A6-220/2007) over “de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling – halverwege” gestemd, omdat ik geloof dat we behoefte hebben aan een ruim opgezet partnerschap om de millenniumdoelstellingen te verwezenlijken. Het is dus wenselijk dat de nationale parlementen en het maatschappelijk middenveld van de betrokken landen ook participeren.

Eén van de belangrijkste voorwaarden voor het verwezenlijken van deze doelstellingen is het terugdringen van de armoede met 50 procent tegen 2015. Er zal daarbij bijzondere aandacht moeten worden besteed aan hiv/aids, tuberculose en malaria. Genderongelijkheid en discriminatie van vrouwen zijn andere elementen waarmee we in onze ontwikkelingsprogramma’s rekening dienen te houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Het is een goede zaak dat in dit verslag erkend wordt dat de toestand in de wereld ernstig is.

Het verslag van de VN over de millenniumdoelstellingen van 2006 stelt overigens dat er bij de bestrijding van de honger onvoldoende vooruitgang is geboekt. Honger is de afgelopen jaren zelfs toegenomen, zodat nu 854 miljoen mensen (17 procent van de wereldbevolking) dagelijks honger lijden en er elke dag 16 000 kinderen sterven aan de gevolgen van ondervoeding.

Ook dit verslag verzuimt echter aan te geven wat de onderliggende oorzaken van deze toestand zijn.

Er sterven dagelijks 16 000 kinderen per dag aan de gevolgen van de honger. Dan moeten we onze veroordeling uitspreken over het feit dat:

- de Amerikaanse regering in haar begroting voor 2007 meer dan 600 miljard dollar uittrekt voor militaire uitgaven;

- de 691 rijkste mensen van deze wereld elk voor zich een netto fortuin van 2,2 miljard dollar bezitten, wat erop neerkomt dat ze tezamen meer bezitten dan de 145 armste landen bij elkaar;

- dat de 500 rijkste mensen samen meer bezitten dan de 416 miljoen armste;

- dat de 8 miljoen rijkste mensen een netto fortuin bezitten dat overeenstemt met 80 procent van het bbp van alle landen in deze wereld tezamen.

Dat is de onderliggende oorzaak van het probleem.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) De rapporteur heeft dit uiterst belangrijke onderwerp op een lovenswaardige manier aangepakt. Onze inspanningen om de MDG’s te verwezenlijken, dienen te worden verdubbeld. Dit betekent grootschalige vermindering van de schuldenlast en uitbreiding van beter gecoördineerde, doelgerichtere hulp.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk.(PT) In deze stemverklaring wil ik graag twee punten aan de orde brengen die volgens mij van belang zijn.

In de eerste alinea van de resolutie staat: “onderstreept dat het overheersende doel van ontwikkelingssamenwerking de bestrijding van armoede is en behoort te zijn; wijst er echter op dat deze strijd niet beperkt blijft tot materiële groei en dat derhalve de opbouw van de democratie en de bevordering van de mensenrechten, de regels van de rechtsstaat en de beginselen van rechtvaardigheid, gelijkheid, transparantie en controleerbaarheid altijd centraal moeten staan bij dit soort samenwerking”.

Ik heb me niet verzet tegen deze resolutie, omdat ik geloof dat we met betrekking tot dit onderwerp al het mogelijke moeten ondernemen. Ik geloof echter wel dat we er vooral op moeten wijzen dat de bestrijding van de armoede alleen doeltreffend kan zijn als we ook de onderliggende oorzaken aanpakken. En slecht bestuur blijft één van de belangrijkste oorzaken van armoede. Daarom is het zo belangrijk dat we een gevecht op twee fronten voeren. Niet zozeer om een model op te leggen, maar omdat we, als we ons met slecht één aspect bezig houden, niets anders doen dan nu een probleem oplossen dat zich morgen weer zal voordoen.

Eén slotopmerking. Het verslag stelt vast dat Portugal, dat tijdens zijn voorzitterschap de EU-Afrika-Top zal organiseren, in 2006 maar 0,21 procent officiële ontwikkelingshulp/BNI heeft gehaald. Dat is heel erg.

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański (UEN), schriftelijk. (PL) Ik heb mij gedwongen gevoeld tegen het verslag “over millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling – halverwege” te stemmen.

De in het verslag vervatte voorstellen om abortus uit de Europese begroting te betalen, moeten wel leiden tot verdeeldheid over de hulpstrategie voor Afrika, wat de effectiviteit van de hulpacties zal schaden. Abortus biedt noch in moreel, noch in medisch opzicht een oplossing voor de sterfte van moeders bij de bevalling.

Het financieren van abortus in Afrika met Europese middelen is strijdig met het hulpprincipe, omdat alle burgers van de Europese Unie zo indirect worden gedwongen daaraan mee te doen. Bovendien is dit een vorm van moreel imperialisme ten opzichte van Afrika. Wanneer dit Huis het financieren van abortus in derdewereldlanden blijft steunen, is dat de grootste vergissing die we begaan bij het vormgeven van humanitaire hulp.

 
  
  

- Verslag-Cornillet (A6-0208/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Gerard Batten, Roger Knapman en Thomas Wise (IND/DEM), schriftelijk. (EN) De UKIP erkent de legitimiteit van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU niet en kan dit amendement daarom niet steunen. We onderschrijven echter wel de geest van de tekst en hopen hartgrondig dat de internationale gemeenschap als geheel er zorg voor zal dragen dat het internationale reisverbod voor de belangrijkste figuren van het Zimbabwaanse regime volledig zal worden gerespecteerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark (IND/DEM), schriftelijk. (EN) De UKIP erkent de legitimiteit van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU niet en kan dit amendement daarom niet steunen. We onderschrijven echter wel de geest van de tekst en hopen hartgrondig dat de internationale gemeenschap als geheel er zorg voor zal dragen dat het internationale reisverbod voor de belangrijkste figuren van het Zimbabwaanse regime volledig zal worden gerespecteerd.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Het werk van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU is van levensbelang als we kijken naar het grote aantal minst ontwikkelde landen in die groep en de omvang van ontwikkelingshulp die de EU aan de ACS-landen verstrekt. Ik sta achter vele van de eisen uit het verslag, zoals de oproep aan nationale parlementen en het maatschappelijk middenveld om een grotere rol te spelen in het proces van programmering van nationale steun in de ACS.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk.(PT) Zoals blijkt uit de vandaag aangenomen resolutie vormen de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU (zowel in 2006 als in voorgaande jaren) een goed forum voor het opzetten van de structuren, betrekkingen en de dialoog die voor het creëren van de fundamenten van een goede samenwerking tussen beide partijen en de ontwikkeling van werkelijk zinvolle projecten onontbeerlijk zijn.

Er is reeds het een en ander tot stand gebracht, en dat is goed, maar we zullen ons toch vooral moeten bezig houden met wat er nog moet worden gedaan. Op ons rust de plicht – niet alleen in ethische en morele zin, maar ook met het oog op de behartiging van onze eigen belangen – de geassocieerde landen te steunen bij hun ontwikkeling en met hen mechanismen op te zetten om hun economieën te openen en er zo voor te zorgen dat de mondialisering eerst en vooral een gunstig fenomeen wordt. Wij, van onze kant, zullen ons dus een inspanning moeten getroosten om de negatieve aspecten van dit fenomeen zoveel mogelijk te bestrijden.

Het is dus van belang – en nu heb ik het ook over de partners – dat de komende EU-Afrika-Top, die tijdens het Portugees Voorzitterschap zal worden georganiseerd, consistent is. Realisme met resultaten verdient de voorkeur boven utopieën die nog nooit iets opgeleverd hebben.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid