13. Strategie voor de externe dimensie van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, actieplan tot uitvoering van het Haags Programma (debat)
De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (Α6-0223/2007) van Bogdan Klich, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over de strategie voor de externe dimensie van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, actieplan tot uitvoering van het Haags Programma (2006/2111(INI)).
Bogdan Klich (PPE-DE), rapporteur. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, dit verslag was aanvankelijk bedoeld om de mededeling van de Commissie van 2005 over de strategie die de Raad dat jaar heeft ontwikkeld, opnieuw te bezien. Tijdens het werk bleek echter dat de activiteiten op het gebied van de externe dimensie van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid grote vorderingen hadden gemaakt en een nieuwe impuls hadden gekregen. Er zijn nieuwe documenten, beslissingen en acties tot stand gekomen en de situatie waarin wij vandaag verkeren, verschilt aanzienlijk van die van anderhalf jaar geleden.
Mede daarom heb ik besloten de blik voorwaarts te richten en niet achterom te kijken. Beide commissies die aan dit verslag over nauwere samenwerking hebben gewerkt, de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie buitenlandse zaken, namen deze visie over. Het zal derhalve niet verbazen dat dit verslag eigenlijk neerkomt op een reeks aanbevelingen aan de Commissie en de Raad.
Dit verslag gaat uit van twee premissen. Ten eerste zijn binnenlandse en buitenlandse veiligheidskwesties in de hedendaagse wereld nauw met elkaar verweven. Zij overlappen en zijn werkelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ten tweede is het in onze rechtssystemen en politieke denkwijze van essentieel belang dat er een evenwicht wordt bewaard tussen enerzijds de vrijheden en anderzijds de veiligheid van onze burgers. Dit impliceert dat we deze waarden zullen moeten uitdragen buiten de Europese Unie, maar we kunnen onze burgers alleen vrijheid en veiligheid garanderen wanneer we deze twee waarden in evenwicht houden.
Onze buitenlandse politiek moet dus rekening houden met deze premissen en haar instrumenten daarop toespitsen: gemeenschappelijke standpunten, gemeenschappelijke acties, bilaterale en multilaterale verdragen. Met andere woorden betekent dat bijvoorbeeld dat we in overeenkomsten met derde landen zowel antiterroristische als mensenrechtenclausules moeten opnemen. In het kader van de bestaande samenwerking met die landen moet de Europese Unie het eerbiedigen van de mensenrechten en de gezamenlijke strijd tegen het internationale terrorisme bevorderen.
Wij zijn ons hier in het Parlement goed bewust van de huidige beperkingen en barrières waardoor de slagvaardigheid van de Europese Unie op genoemde gebieden belemmerd wordt. Deze vloeien deels voort uit onze gecompliceerde en onduidelijke institutionele structuur, maar gedeeltelijk ook uit het ontbreken van de wil de Europese integratie te verdiepen. Besluiten over externe samenwerking en overeenkomsten worden binnen elke pijler volgens andere procedures genomen. En de reeds lang voorgenomen integratie van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken wacht nog steeds op betere tijden. Die tijden moeten dan wel snel aanbreken.
We verwachten dat de eerstvolgende Europese Top een intergouvernementele conferentie in het leven zal roepen die eind dit jaar een nieuw Ontwerpverdrag zal voorleggen. Dit Verdrag moet de Europese Unie rechtspersoonlijkheid geven, de tot nu toe bestaande pijlerstructuur opheffen, het aantal wetgevingscategorieën verminderen en de besluitvormingsprocedures vereenvoudigen en standaardiseren.
Voordat dit alles gebeurt en het Verdrag in werking treedt, en dat zal niet eerder dan in 2009 zijn, wil ik met dit verslag echter oproepen om conform artikel 42 van het Verdrag betreffende de Europese Unie een tijdelijke passerelle-clausule toe te passen met betrekking tot politiële en justitiële samenwerking in strafzaken en immigratiebeleid voor legale immigratie en de integratie van buitenlanders. Dan zal het voor de Raad en voor ons allen mogelijk worden om op deze zeer belangrijke terreinen sneller de noodzakelijke communautaire mechanismen in te voeren. Gezien de immigratiedruk op onze zuidelijke grenzen en de gevaren van de georganiseerde misdaad aan de oostgrens, zou het uitblijven van deze besluiten een zeer ernstige politieke fout zijn.
En nu grenzen toch ter sprake komen, zou ik de Commissie willen vragen bijzondere aandacht te besteden aan paragraaf 42, die refereert aan het pijnlijke feit dat de burgers van twaalf lidstaten nog steeds een visum voor de Verenigde Staten moeten aanvragen. Opnieuw willen wij als Europees Parlement aansporen tot het vinden van een oplossing voor deze situatie. Tot besluit wil ik al mijn medewerkers hartelijk bedanken voor de vruchtbare samenwerking, zowel degenen die behoren tot mijn fractie als de schaduwrapporteurs uit andere fracties, alsmede commissaris Franco Frattini.
Günter Gloser, fungerend voorzitter van de Raad. (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte vicevoorzitter van de Commissie Wallström, geachte dames en heren, de Europese Unie heeft zichzelf ten doel gesteld om voor haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te scheppen. De Unie kan deze doelstelling echter niet alleen verwezenlijken. Door het vrije verkeer van personen en goederen alsmede Europa’s economische kracht en democratische stabiliteit heeft Europa een magnetische aantrekkingskracht op illegale migratie, georganiseerde misdaad, de internationale drugshandel en ook op het islamistische terrorisme.
Dat betekent dat wij erbij moeten stilstaan hoe wij de bestaande mechanismen en aanpak op het terrein van justitie en binnenlandse zaken verder kunnen ontwikkelen en – zoals u zojuist zei, geachte rapporteur – in de buitenlandse betrekkingen van de EU kunnen integreren.
Ik verwelkom uitdrukkelijk dat het Europees Parlement grote belangstelling toont voor de externe dimensie van justitie en binnenlandse zaken en in het bijzonder voor de eerder genoemde strategie. De aanbevelingen in het verslag-Klich, vormen een belangrijke aanzet tot discussies in de Raad over hoe het beleid van de Unie ten aanzien van de buitenlandse betrekkingen op het terrein van justitie en binnenlandse zaken verder kan worden versterkt en nog doeltreffender kan worden gemaakt.
De strategie voor de externe dimensie van het beleid op het terrein van justitie en binnenlandse zaken presenteert de doelstellingen en benaderingswijzen in detail. Een element van onze samenwerking met derde landen is onder ander de steun van de Europese Unie aan de instellingen en de capaciteitsopbouw. Dit is een langetermijntaak, en de vorderingen op dat punt zullen worden besproken binnen de gezamenlijke instellingen. De directe buren van de Europese Unie spelen een buitengewoon belangrijke rol in de veiligheid van de Unie. Daarom bevatten de samen met onze partnerstaten vastgestelde actieplannen als onderdeel van het Europees nabuurschapsbeleid bijzonder uitgebreide hoofdstukken over de samenwerking op het terrein van justitie en binnenlandse zaken.
Onder de landen die betrokken zijn bij het Europees nabuurschapsbeleid heeft Oekraïne een zeer bijzondere status, en niet alleen vanwege zijn lange gemeenschappelijke grens met de EU. In de samenwerking met Oekraïne op de terreinen justitie en binnenlandse zaken zijn reeds grote vorderingen gemaakt. Een ander belangrijk fundament werd op 11 juni in Luxemburg gelegd met de ondertekening van de werkovereenkomst tussen Frontex en het Oekraïns grensbeheer. Voorts zijn de visumversoepelings- en terugnameovereenkomsten op 18 juni ondertekend.
De Unie hecht bijzonder groot belang aan nauwe samenwerking op migratieterrein met de naburige regio’s. Op basis van de Algehele aanpak van migratie heeft de Europese Unie de afgelopen anderhalf jaar haar samenwerking met de staten van Afrika en het Middellandse Zeegebied sterk geïntensiveerd. De resultaten zijn bemoedigend. De Raad Algemene Zaken heeft enkele dagen geleden, op 18 juni, besloten om de Algehele aanpak van migratie uit te breiden tot de naburige regio’s aan de oostelijke en zuidelijke grenzen van de EU. Naast de samenwerking met haar directe buren is de samenwerking op het terrein van justitie en binnenlandse zaken van buitengewoon belang in verband met de betrekkingen van de Europese Unie met haar strategische partners, de Verenigde Staten en Rusland. Het verslag gaat dan ook in op veel aspecten van dit partnerschap.
In mei 2005 stelden Rusland en de EU vier routekaarten voor gemeenschappelijke ruimten vast: De gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid is, ook volgens Rusland, de routekaart waarbij tot nog toe de grootste vooruitgang is geboekt. Daartoe behoren natuurlijk ook de visum- en terugnameovereenkomst die begin juni van kracht is geworden.
Tijdens de laatste bijeenkomst van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU en Rusland heeft de Duitse minister van Binnenlandse Zaken Wolfgang Schäuble echter ook de kwestie van het buitenproportionele optreden van de Russische veiligheidstroepen tegen de door de oppositie georganiseerde demonstraties openlijk ter sprake gebracht bij zijn Russische ambtgenoot Noergalijev. Vlak na de trojkaontmoeting van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken vond ook de regelmatige dialoog over de mensenrechten met Rusland plaats. Gedurende het Duitse voorzitterschap hebben eveneens mensenrechtenkwesties aangaande Oezbekistan een cruciale rol gespeeld in de beraadslagingen van de Subcommissie justitie en binnenlandse zaken.
Bij onze laatste bijeenkomst met de Verenigde Staten hebben wij ons scherp geconcentreerd op de terrorismebestrijding, visum- en gegevensbeschermingsvraagstukken, ook met betrekking tot de overdracht van passagiersgegevens.
Het Duitse voorzitterschap is de afgelopen dagen zijn uiterste best blijven doen om een nieuwe overeenkomst over de overdracht van passagiersgegevens af te sluiten met de VS. De Verenigde Staten zijn geen gemakkelijke onderhandelingspartner, zo hebben wij tijdens deze besprekingen gemerkt.
Voorts heeft het Duitse voorzitterschap ook de beide strategische partners van de EU, de Verenigde Staten en Rusland, om de tafel gekregen om de gezamenlijke uitdagingen op het gebied van de veiligheid te bespreken. Daartoe behoren drugsbestrijding, terrorismebestrijding en grensbeheer.
Het verslag wijdt zich verder aan de versterking van de politiële en justitiële samenwerking. Het Duitse voorzitterschap heeft naar mijn mening een wezenlijke bijdrage geleverd aan de verbetering van de samenwerking binnen de Europese Unie. In dat verband verdient bijzondere vermelding het politieke akkoord om belangrijke onderdelen van het Verdrag van Prüm in het wettelijk kader van de EU op te nemen.
Bovendien werd er politieke overeenstemming bereikt over de opname van Europol in het wettelijk kader van de Europese Unie. Ook Frontex kon aanzienlijk worden versterkt gedurende de afgelopen zes maanden.
Ook wil ik wijzen op het in het verslag-Klich vermelde kaderbesluit over de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens over strafrechtelijke veroordelingen.
In hoeverre samenwerking met derde landen, bijvoorbeeld Rusland, mogelijk is, hangt ook af van het niveau van de gegevensbescherming in die landen, en dat zal van geval tot geval moeten worden bekeken.
Wereldwijde dreigingen en verschijnselen kunnen slechts doeltreffend worden bestreden door middel van internationale samenwerking. De genoemde strategie voor de externe dimensie op het terrein van justitie en binnenlandse zaken is daarom een onmisbaar element bij het scheppen van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. De Raad zal blijven bouwen op nauwe samenwerking op basis van wederzijds vertrouwen met de commissie en het Europees Parlement bij de tenuitvoerlegging en de verdere ontwikkeling van deze strategie.
VOORZITTER: DIANA WALLIS Ondervoorzitter
Franco Frattini, vicevoorzitter van de Commissie. - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, wij allen staan natuurlijk achter het beginsel dat de fundamentele rechten en vrijheden van personen geen territoriale beperkingen mogen kennen. Helaas kennen ook de georganiseerde misdaad en het terrorisme geen grenzen. Daarom is er, zoals de rapporteur en de vertegenwoordiger van de Raad al zeiden, een groeiende verbondenheid tussen de interne dimensie en de internationale dimensie van het beleid van de Europese Unie op het gebied van justitie, veiligheid en vrijheid.
Dit betekent dat wij tezamen moeten werken aan een belangrijke, tweeledige politieke doelstelling. Ten eerste moet er een interne ruimte van veiligheid komen die de burgers en ingezetenen van de Europese Unie fundamentele rechten en vrijheden geeft, alsook harmonisatie van stelsels en regels, om recht te doen aan degenen die daarom vragen. Ten tweede moet er een internationale dimensie komen die op de een of andere manier de Europese Unie een instrument van buitenlands beleid aanreikt, door de rol van de wet en de instellingen te versterken, door de democratische waarden buiten onze grenzen te bevorderen en de instellingen te consolideren.
Dit zijn ambitieuze doelstellingen van buitenlands beleid voor de Europese Unie. Men kan deze tot stand brengen via interventies op het gebied van veiligheid enerzijds, eerbiediging van de fundamentele rechten en vrijheden anderzijds. Dit zijn twee waarden die hand in hand kunnen en moeten gaan. Zoals is gezegd, mag het garanderen van veiligheid voor de burgers en ieder menselijk wezen niet in tegenspraak zijn met het garanderen van de eerbiediging van hun fundamentele vrijheden. In mijn optiek moeten deze gemeenschappelijke waarden de grondslag vormen voor onze akkoorden, relaties en partnerschappen met de derde landen. De bevordering van de mensenrechten en de democratie moet dus een aanvullend element van ons beleid zijn in alle gevallen waarin Europa een rol op het internationale toneel vervult.
Het onderhavige verslag brengt fundamentele thema’s ter sprake waar ik mij volledig in kan vinden: versterking van de democratische verantwoordingsplicht, versterking van veiligheid en rechten, een hoger niveau van bescherming van de burgers tegen terrorisme en georganiseerde misdaad, bevordering van een grensoverschrijdende samenwerking tussen politie en justitie, totstandbrenging van een echt immigratiebeleid van de Europese Unie met een solidariteit die over de grenzen van de Europese Unie reikt, een Europees asielbeleid voor mensen die internationale bescherming behoeven, en tot slot een gecoördineerde inspanning om de mensensmokkel die zich voedt met de wanhoop van immigranten, hard en streng te bestrijden.
We zijn al een eind op weg om dit te bereiken. Het Europees immigratiebeleid krijgt vorm. In de afgelopen weken heb ik het Parlement en de Raad documenten voorgelegd om openingen te vinden voor economische migratie en circulaire migratie, om de mobiliteit te bevorderen en zo het uitsluitend repressieve migratiebeleid op te geven, alhoewel repressie natuurlijk nodig blijft om alle vormen van illegaliteit te bestrijden.
Nog maar een paar dagen geleden heb ik een groenboek voorgesteld over het asielbeleid, dat voorziet in participatie van dit Parlement en alle betrokken partijen. Het is de bedoeling dat ik aan het begin van het komend jaar een actieplan kan presenteren dat uiterlijk 2010, zoals beloofd, één Europees stelsel met betrekking tot de status van politieke vluchteling kan realiseren.
Er zijn dus veel aspecten van immigratie en asielbeleid waarvoor Europa reeds een internationale rol vervult. Ik geloof dat de Euro-mediterrane dimensie van Europa verder versterkt moet worden, zoals Europa momenteel een rol vervult in het oosten, wat betreft de Balkan, de Kaukasus, de betrekkingen met de Russische Federatie en Oekraïne. In deze regio zijn wij al bezig op verschillende gebieden acties op te zetten, van mensensmokkel tot de strijd tegen seksuele uitbuiting van kinderen en vrouwen en de strijd tegen computercriminaliteit: ook een thema dat grenzen noch beperkingen kent en op internationaal niveau moet worden aangepakt.
Over het terrorisme is al veel gezegd. Natuurlijk moet de strijd tegen het terrorisme voortgaan met de middelen van de rechtsstaat, maar het is zeker ook noodzakelijk de internationale samenwerking met de grote spelers op het wereldtoneel voort te zetten en te versterken.
Daarom waardeer ik het ten zeerste dat de rapporteur wijst op het belang van besluitvormingsprocessen die de Europese Unie in staat stellen haar eigen besluiten te nemen. Ik waardeer het ten zeerste dat er een beroep wordt gedaan op artikel 42 van het Verdrag, de zogeheten passerelle-clausule. Maar ik geloof dat het uiterst belangrijk is om de kans die de komende Europese Raad biedt, niet te laten schieten, om dus het toekomstige institutionele kader van de Europese Unie te bespreken en eraan te herinneren dat Europa op het vlak van veiligheid, justitie en fundamentele vrijheden niet mag blijven stagneren. Europa moet de middelen krijgen om snel, slagvaardig en met meer democratische legitimiteit te besluiten, bijvoorbeeld door een grotere rol toe te kennen aan dit Parlement en het Europese Hof van Justitie.
Ik wil mijn laatste woorden spenderen aan de Euro-Atlantische samenwerking. Zoals de fungerend voorzitter van de Raad heeft gezegd, hebben wij met de Verenigde Staten van Amerika twee moeilijke onderhandelingsprocessen in gang gezet. Het ene betreft de overdracht van gegevens inzake financiële transacties, een voortvloeisel uit de zogeheten zaak-SWIFT. Het andere overleg betreft de overdracht van passagiersgegevens van het luchtverkeer van en naar de Verenigde Staten. Ik hoop dat er in beide gevallen akkoorden uit de bus komen. Enerzijds om zekerheid van juridische situaties te bieden, dus om onder een Europese juridische paraplu te werken en niet terug te vallen op bilaterale akkoorden. Anderzijds om een evenwicht te bereiken tussen de noodzaak van terreurbestrijding en de garantie van geheimhouding van persoonsgegevens. Het gaat hier om twee cruciale mensenrechten. Ik hoop dat de Verenigde Staten akkoord gaan met de evenwichtige aanpak van het Duitse voorzitterschap, dat daarin wordt gesteund door de Commissie. Ik hoop ook dat die afspraken nog voor het einde van deze maand hun beslag krijgen, dus voordat Duitsland de fakkel van het voorzitterschap uit handen geeft.
Ik heb de voorzitter van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken op de hoogte gebracht van de stand van zaken rondom de onderhandelingen. Er zijn aspecten waar nog geen ruchtbaarheid aan gegeven kan worden, omdat de onderhandelingen nog aan de gang zijn. Maar ik heb ernaar gestreefd de voorzitter van die commissie en de fractieleiders voortdurend te updaten over de uitslag van de onderhandelingen.
Aloyzas Sakalas (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit verslag is opgesteld in hechte samenwerking tussen de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie buitenlandse zaken. Tot mijn genoegen kan ik mijn collega’s melden dat de heer Klich en ik het eens zijn geworden over deze uitgebreide tekst die naar mijn mening de standpunten van beide commissies weergeeft. Ik wil de heer Klich hartelijk danken voor zijn tijd, medewerking en flexibiliteit.
Naast de vele punten die in het verslag aan de orde komen, wil ik de Raad en de Commissie het volgende meegeven. Ten eerste is het duidelijk dat de interne stabiliteit van de EU tot op zekere hoogte afhangt van externe factoren, zoals de toestand in aangrenzende landen. Ten tweede is het, als gevolg van grote onderlinge verschillen op het vlak van economische, politieke en sociale werkelijkheden, niet mogelijk om de politieke situaties in deze landen via een standaard aanpak te verbeteren. Ten derde benadruk ik daarom de noodzaak tot maatwerk bij de aanpak van aangrenzende landen, in het beleid van de EU op het vlak van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.
De Voorzitter. Het debat wordt thans onderbroken tot 21.00 uur.