Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/0143(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0153/2007

Debatten :

PV 09/07/2007 - 15
CRE 09/07/2007 - 15

Stemmingen :

PV 10/07/2007 - 8.32
CRE 10/07/2007 - 8.32
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0320

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 9 juli 2007 - Straatsburg Uitgave PB

15. Uniforme toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s – Levensmiddelenadditieven – Voedingsenzymen – Aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

- het verslag (A6-0153/2007) van Åsa Westlund, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een uniforme toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s (COM(2006)0423 C6-0258/2006 2006/0143(COD)),

- het verslag (A6-0154/2007) van Åsa Westlund,

namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenadditieven (COM(2006)0428 C6-0260/2006 2006/0145(COD)),

- het verslag (A6-0177/2007) van Avril Doyle, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake voedingsenzymen en tot wijziging van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad, Richtlijn 2000/13/EG en Richtlijn 2001/112/EG van de Raad (COM(2006)0425 C6-0257/2006 2006/0144(COD)), en

- het verslag (A6-0185/2007) van Mojca Drčar Murko, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad, Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96 en Richtlijn 2000/13/EG (COM(2006)0427 C6-0259/2006 2006/0147(COD)).

 
  
MPphoto
 
 

  Markos Kyprianou, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik moet zeggen dat ik blij ben dat we vandaag dit debat voeren, maar ik besef dat het niet erg opwindend zal klinken voor velen die de details van deze voorstellen niet kennen. Het lijkt misschien een heel technisch onderwerp, maar dat is het niet voor mij, want in deze voorstellen worden de meeste Europese prioriteiten gecombineerd. De voorstellen hebben betrekking op de voedselveiligheid en de consumentenbescherming, die een van de hoofdprioriteiten is. Ze gaan ook over innovatie en het concurrentievermogen van de Europese levensmiddelenindustrie, die een van de grootste industrieën van Europa is. Ze proberen ook tot een vereenvoudiging en betere regelgeving te komen. Ook al denken we nog steeds verschillend over de kwesties die betrekking hebben op deze voorstellen, toch heb ik er vertrouwen in dat we het eens zijn over de uitgangspunten, het doel en de streefdoelen van deze voorstellen en dat we binnenkort overeenstemming zullen bereiken over een oplossing.

Ik bedank alle rapporteurs: mevrouw Westlund voor het werk dat zij heeft verricht, en mevrouw Doyle en mevrouw Drčar Murko voor hun aanzienlijke inspanningen om deze verslagen op te stellen. En natuurlijk bedank ik voor de algemene steun voor het voorstel. Behalve in een vereenvoudiging voorziet dit pakket ook in harmonisatie en bevordert het de consistentie tussen de drie gebieden. De uniforme toelatingsprocedure zal op een consistente manier zorgen voor een systeem voor de beoordeling en toelating van additieven, enzymen en aroma's en zal de administratieve procedures voor de nationale autoriteiten en het bedrijfsleven vereenvoudigen.

Comitologie is een gevoelig onderwerp. In het voorstel wordt comitologie geïntroduceerd om de communautaire lijsten van additieven, enzymen en aroma's bij te werken, teneinde te garanderen dat deze lijsten tijdig kunnen worden aangepast. Ik herinner u eraan dat dit zuiver technische en wetenschappelijke kwesties zijn. We moeten er echter wel tijdig een beslissing in kunnen nemen. Dit is van groot belang voor de consumentenveiligheid en het concurrentievermogen van de levensmiddelenindustrie. Ik ben me bewust van de zorgen die leden van het Parlement hebben geuit over het voorstel om gebruik te maken van comitologie, maar het alternatief zou voor iedereen onpraktisch en omslachtig zijn, vooral voor het Europees Parlement, en zou in de praktijk onwerkbaar zijn. Ik weet dat er al diverse amendementen zijn ingediend die het medebeslissingsrecht willen invoeren voor het bijwerken van de communautaire lijst van additieven, enzymen en aroma's. De ervaring met verschillenende levensmiddelenadditieven heeft geleerd dat toelating van stoffen via de medebeslissingsprocedure een lange en ingewikkelde weg is. Dat heeft negatieve gevolgen voor de innovatie, en zulke vertragingen vergroten ook de risico's voor de consumenten. Anderzijds maakt comitologie een snelle toelating mogelijk, alsmede de invoering van beperkingen of de verwijdering van stoffen indien dat nodig is om de consumenten te beschermen.

We denken dat het voorgestelde gebruik van comitologie een stap op weg naar de vereenvoudiging van het rechtskader is en noodzakelijk is voor de drie voorstellen. We zouden daarom tegen de amendementen zijn die het medebeslissingsrecht zouden invoeren voor de toelating van deze stoffen. Ik sta echter helemaal achter de noodzakelijke aanpassingen in het voorstel die tot doel hebben een regelgevingsprocedure met toetsing door het Parlement vast te stellen. Ik wil dit graag verduidelijken. We waren nog bezig met de vaststelling van het nieuwe systeem toen het voorstel van de Commissie werd goedgekeurd. Het voorstel verwijst dus nog naar de normale regelgevingsprocedure. Het voorstel zal daarom moeten worden aangepast, en we zullen dit in het geamendeerde voorstel doen, om rekening te houden met de nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing. Dit zal de rechten van het Parlement op toetsing en volledige inbreng in de toelating van additieven, enzymen en aroma's versterken. Ik denk dat we door deze nieuwe procedure de bedoeling van het Europees Parlement zullen bereiken en tegelijkertijd de voordelen van een eenvoudigere procedure zullen behouden.

We zullen nu heel kort naar levensmiddelenadditieven en de andere voorstellen kijken. Levensmiddelenadditieven worden al sinds de oudheid gebruikt om het uiterlijk te verbeteren en de voedingswaarde te behouden. Regulering van deze stoffen is belangrijk om de voedselveiligheid te waarborgen en ook om ervoor te zorgen dat consumenten niet worden misleid. Het is daarom juist de huidige wetgeving te actualiseren en innovatie en ontwikkeling aan te moedigen zolang deze veilig zijn. Deze worden beoordeeld door de EFSA en voldoen aan andere criteria die in de wetgeving zijn vastgelegd. Ook de huidige richtlijn inzake aroma's moet substantieel worden gewijzigd om rekening te houden met de technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van de aroma's en de ontwikkeling van de levensmiddelenwetgeving in de Europese Gemeenschap. In het belang van de duidelijkheid, efficiëntie en eenvoud moet ik hieraan toevoegen dat de beste aanpak is de richtlijn te vervangen door een nieuwe verordening inzake aroma's en een aparte verordening inzake uniforme toelatingsprocedures. Het voorstel voor een verordening inzake aroma's biedt de consumenten een hoog niveau van bescherming en staat de industrie tegelijkertijd toe nieuwe aroma's en nieuwe toepassingen te blijven ontwikkelen om in te spelen op de toenemende vraag van de consument naar gemakkelijkere producten.

Tot slot hebben we het voorstel voor een verordening inzake voedingsenzymen. Deze worden van oudsher gebruikt bij de productie van levensmiddelen zoals brood, kaas, bier en wijn. Ze kunnen de textuur, het uiterlijk en de voedingswaarde van levensmiddelen verbeteren en kunnen worden gebruikt als alternatief voor chemische technologie. Op dit moment is het gebruik van voedingsenzymen binnen de Europese Unie nog niet volledig geharmoniseerd en verschillen de nationale regelgevingskaders nog aanzienlijk tussen de lidstaten. Dit gebrek aan harmonisatie heeft tot belemmeringen voor de handel geleid en heeft de groei op dit gebied afgeremd. Tevens is er momenteel geen veiligheidsevaluatie van voedingsenzymen op Europees niveau, behalve voor de paar voedingsenzymen die als additieven worden beschouwd. Intussen is er technologische vooruitgang geboekt en zijn de methoden voor de productie van enzymen steeds ingewikkelder geworden en is het gebruik ervan steeds geavanceerder en algemener geworden. Een veiligheidsevaluatie van alle voedingsenzymen is daarom essentieel.

Het doel van het voorstel van de Commissie is het huidige gat in de regelgeving te dichten door geharmoniseerde regels op te stellen voor de toelating en het gebruik van voedingsenzymen in de Gemeenschap. De vaststelling van de communautaire lijst van toegelaten enzymen en efficiënte bijwerkingen van de lijst door comitologie zullen het concurrentievermogen van deze door Europa geleide sector vergroten en zorgen voor een hoog niveau van consumentenbescherming.

Mijn tijd raakt op, dus ik zal u niet vermoeien met een afzonderlijk antwoord op elk van de amendementen. Het Parlement zal een volledige lijst ontvangen met de standpunten van de Commissie over de verschillende amendementen. Ik vertrouw erop dat deze lijst zal worden opgenomen in het volledige verslag van deze vergadering. In ons antwoord zullen we ons standpunt over elk van de amendementen uitleggen.

Samenvattend, wil ik het Parlement bedanken voor de aanzienlijke inspanning die het heeft geleverd voor dit hele wetgevingspakket. Het moet ons gedeelde belang blijven, en ik vertrouw erop dat dit ook zal gebeuren, deze voorstellen bij elkaar te houden en een consistente aanpak toe te passen.

Standpunt van de Commissie over de amendementen van het Parlement

Verslag-Westlund (A6-0153/2007)

Al met al kan de Commissie 28 amendementen aanvaarden, geheel, aanvaardbaar mits anders geformuleerd, gedeeltelijk of in beginsel. Zij verwerpt 11 van de in totaal 39 amendementen.

17 amendementen zijn aanvaardbaar: 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 15, 21, 22, 23, 24, 27, 28, 30, 32.

Eén amendement is gedeeltelijk aanvaardbaar, mits anders geformuleerd: 37.

10 amendementen zijn in beginsel aanvaardbaar, mits anders geformuleerd: 3, 8, 11, 12, 19, 25, 34, 35, 36, 38.

11 amendementen zijn onaanvaardbaar: 13, 14, 16, 17, 18, 20, 26, 29, 31, 33, 39.

Verslag-Westlund (A6-0154/2007)

Al met al kan de Commissie 46 amendementen aanvaarden, geheel, aanvaardbaar mits anders geformuleerd, gedeeltelijk of in beginsel. Zij verwerpt 35 van de in totaal 81 amendementen.

21 amendementen zijn aanvaardbaar: 8, 13, 14, 16, 18, 19, 21, 22, 36, 39, 42, 46, 48, 51, 56, 57, 59, 60, 3, 61, 62.

Eén amendement is gedeeltelijk aanvaardbaar: 33 (deel).

6 amendementen zijn in beginsel aanvaardbaar: 9, 26, 28, 35, 43, 44.

18 amendementen zijn in beginsel aanvaardbaar, mits anders geformuleerd: 7, 15, 23, 37, 55, 58, 1, 4, 63, 65 (64rev), 66 (65rev), 68 (67rev), 69 (68rev), 70rev, 71, 77, 79, 80.

35 amendementen zijn onaanvaardbaar: 10, 11, 12, 17, 20, 24, 25, 27, 29, 30, 31, 32, 34, 38, 40, 41, 45, 47, 49, 50, 52, 53, 54, 2, 5, 6, 67 (66rev), 70 (69rev), 72, 73, 74, 75, 76, 78, 81.

Verslag-Doyle (A6-0177/2007)

Al met al kan de Commissie 32 amendementen aanvaarden, geheel, aanvaardbaar mits anders geformuleerd, gedeeltelijk of in beginsel. Zij verwerpt 8 van de in totaal 40 amendementen.

13 amendementen zijn aanvaardbaar: 2, 3, 8, 10, 22, 23, 25, 27, 28, 30, 31, 35, 40.

3 amendementen zijn gedeeltelijk aanvaardbaar: 1, 4, 19.

3 amendementen zijn gedeeltelijk aanvaardbaar, mits anders geformuleerd: 12, 14, 21.

13 amendementen zijn in beginsel aanvaardbaar, mits anders geformuleerd: 5, 7, 11, 15, 17, 18, 20, 24, 26, 29, 33, 34, 36.

8 amendementen zijn onaanvaardbaar: 6, 9, 13, 16, 32, 37, 38, 39.

Verslag-Drčar Murko (A6-0185/2007)

Al met al kan de Commissie 29 amendementen aanvaarden, geheel, aanvaardbaar mits anders geformuleerd, gedeeltelijk of in beginsel. Zij verwerpt 25 van de in totaal 54 amendementen.

15 amendementen zijn aanvaardbaar: 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 15, 28, 29, 30, 35, 36, 48.

10 amendementen zijn in beginsel aanvaardbaar, mits anders geformuleerd: 10, 14, 18, 25, 27, 31 (eerste deel), 39, 41, 42, 45.

3 amendementen zijn gedeeltelijk aanvaardbaar: 24, 33, 34.

Eén amendement is gedeeltelijk aanvaardbaar, mits anders geformuleerd: 1.

25 amendementen zijn onaanvaardbaar: 2, 11, 13, 16, 17, 19, 20, 21, 22, 23, 26, 31 (tweede deel), 32, 37, 38, 40, 43, 44, 46, 47, 49, 50, 51, 52, 53.

 
  
MPphoto
 
 

  Åsa Westlund (PSE), rapporteur. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de Commissie en commissielid Markos Kyprianou bedanken voor de prettige samenwerking. Ik wil ook het Duitse en het Portugese voorzitterschap en de Raad bedanken voor hun wil om tot gemeenschappelijke overeenkomsten te komen betreffende zaken die zo belangrijk zijn voor zo velen. Ik wil ook een woord van grote dank richten tot de rapporteurs van de andere verslagen in dit pakket, te weten mevrouw Doyle en mevrouw Drčar Murko en aan de schaduwrapporteurs van mijn twee verslagen. We hebben veel waardevolle vergaderingen gehad en de samenwerkingssfeer is heel constructief geweest. Ik heb daarom goede hoop dat de volgende gesprekken over deze zaken in diezelfde constructieve geest gevoerd zullen worden.

Ik wil beginnen met het bespreken van het voorstel voor een verordening over levensmiddelenadditieven. Heel vaak is het gebruik van additieven nodig voor bijvoorbeeld de verlenging van de houdbaarheid van levensmiddelen of voor het verbeteren van de consistentie. Het is echter nog lang niet duidelijk hoe al die additieven onze gezondheid en ons milieu beïnvloeden, en soms worden additieven gebruikt om ons consumenten te misleiden. Daarom wil ik de wetgeving van EU over levensmiddelenaddtitieven aanscherpen,vooral door middel van de eis dat de consumenten niet misleid mogen worden en dat wanneer additieven worden toegestaan, er rekening wordt gehouden met de manier waarop het milieu en de situatie van allergiepatiënten beïnvloed worden.

In de huidige wetgeving zijn al eisen opgenomen dat de gebruikte additieven de consumenten niet mogen misleiden. Helaas gebeurt dat toch veel te vaak. Zo worden kleurstoffen gebruikt om consumenten te laten geloven dat goedkope yoghurt meer vruchten bevat dan in werkelijkheid het geval is. Daarom moet de eis dat toevoegingen niet gebruikt mogen worden op een manier die de consumenten misleidt, aangescherpt worden. Dat vond ook de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en ik hoop dat het Parlement dat standpunt morgen ook ondersteunt.

Hetgeen we eten, blijft niet in ons eigen lichaam maar wordt verder verspreid in de natuur. Daarom moet het effect van de additieven op het milieu meegewogen worden in het besluit in hoeverre ze gebruikt mogen worden. Een goed milieu zou ook een van de doelen van de verordening moeten zijn. Om dat nog duidelijker te maken zou de juridische basis voor de wetgeving over levensmiddelen veranderd moeten worden om duidelijk te maken dat die bedoeld is voor het verbeteren van de gezondheid van de mensen en het milieu en niet alleen voor het bevorderen van het vrije verkeer van goederen op de Europese interne markt.

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid heeft zich geschaard achter een reeks voorstellen om meer rekening te houden met het milieu en ik hoop dat het Parlement morgen hetzelfde kan doen.

Laat ik nu teruggaan naar de allergiepatiënten en hun situatie. Tegenwoordig moeten alle etenswaren die allergene stoffen bevatten, als dusdanig gelabeld zijn. Dat is goed, maar niet voldoende. Allergiepatiënten en mensen die een intolerantie vertonen tegen bepaalde stoffen moeten de etenswaren kunnen eten die in gewone levensmiddelenzaken of restaurants worden verkocht zonder aangewezen te moeten zijn op speciale etenswaren. Daarom moet het aanbod voor allergiepatiënten niet beperkt worden door het goedkeuren van additieven die problemen voor hen opleveren, als er geen andere zwaarwegende redenen zijn voor die goedkeuring. De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid staat gedeeltelijk achter mijn eisen in dit verband en ik hoop dat het Parlement morgen de kans grijpt om het de allergiepatiënten nog makkelijker te maken door het steunen van mijn amendementen en die van anderen om meer rekening te houden met allergiepatiënten.

En dan nog een paar woorden over een groep kleurstoffen, de zogenaamde azokleurstoffen. Die waren vroeger verboden in Zweden omdat ze problemen bij allergiepatiënten kunnen veroorzaken. Een tijd geleden schonk de Engelse krant The Guardian aandacht aan een nog niet gepubliceerde Britse studie die de behoorlijk schrikaanjagende discussie doet opleven over een mogelijk verband tussen azokleurstoffen en hyperactiviteit bij kinderen. Daarom ondersteun ik de eis dat levensmiddelen die azokleurstoffen bevatten apart gelabeld worden.

Ter afsluiting moeten we ons de volgende vraag stellen: wie moet er in de toekomst beslissen over de inhoud van ons eten en hoe moet die besluitvorming eraan toe gaan? Ik wil alle leden van het Parlement oproepen om tegen de amendementen te stemmen die tot doel hebben om het toezicht van consumenten op het goedkeuringsproces te beperken, en om in plaats daarvan te stemmen voor de amendementen over het vergroten van transparantie en openheid. Geheimzinnigheid over ons eten dreigt het vertrouwen van de mensen in zowel de EU als de levensmiddelenindustrie ernstig te schaden. Wanneer het besluit genomen wordt door de Raad en het Europees Parlement gezamenlijk, is het besluitvormingsproces democratischer en doorzichtiger. Met comitologie wordt de democratische mogelijkheid tot het verantwoordelijk houden van de besluitnemers bedreigd en wordt het toezicht en de mogelijkheden de besluiten te beïnvloeden erg beperkt. Bovendien is het helaas voorgekomen dat men in besluiten binnen het kader van comitologie zijn bevoegdheden heeft overschreden en niet de kaders gevolgd heeft waartoe het Parlement en de Raad gezamenlijk waren gekomen. Een voorbeeld van het gebruik van bijstandsmiddelen is net deze week ter sprake gekomen in het Europees Parlement. Daarom is het mijn advies dat het Parlement medebeslissingsrecht in deze kwesties moet hebben, ook al heeft de nieuwe regelgevingsprocedure met controlemogelijkheden zijn voordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE), rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, als rapporteur verwelkom ik het voorstel van de Commissie inzake voedingsenzymen en de andere voorstellen in dit pakket, en dat doen in het algemeen ook de industrie en de consumentengroeperingen. Dit voorstel is eigenlijk het eerste stuk specifieke wetgeving dat gericht is op voedingsenzymen.

Enzymen worden aan levensmiddelen toegevoegd om allerlei technologische functies te vervullen in de vervaardiging, verwerking, bereiding, behandeling, verpakking, het vervoer of de opslag van levensmiddelen. Ze worden gewoonlijk gebruikt bij het bakken, het brouwen van bier, de vervaardiging van kaas en de productie van alcoholische dranken en andere dranken.

Terwijl enzymen al eeuwen worden gebruikt bij de productie van levensmiddelen, is het gebruik van enzymen bij de productie in de tweede helft van de twintigste eeuw aanzienlijk toegenomen. Sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw gebruiken bedrijven die enzymen produceren, bovendien genetische technieken om de productie-efficiëntie en de kwaliteit te verbeteren en nieuwe producten te ontwikkelen.

Momenteel zijn er op communautair niveau geen geharmoniseerde regels die het gebruik van enzymen regelen. Dit leidt niet alleen tot handelsbelemmeringen en rechtsonzekerheid, maar ook tot uiteenlopende normen met betrekking tot volksgezondheid en consumentenbescherming tussen de 27 lidstaten. Momenteel hebben slechts drie lidstaten eigen risicobeoordelingsprocedures, te weten het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Denemarken.

Een verordening inzake voedingsenzymen zal daarom de werking van de gemeenschappelijke markt op dit gebied verbeteren en dus Europese innovatie en het Europese concurrentievermogen bevorderen, en zal tevens een hoog niveau van consumenten- en milieubescherming bieden.

De voorgestelde uniforme toelatingsprocedure, waarvoor mevrouw Westlund de rapporteur is, zal ook de efficiëntie van de gemeenschappelijke markt verbeteren, omdat alle risicobeoordelingen en alle toelatingen voor agentia voor de verbetering van levensmiddelen zullen worden uitgevoerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA).

Er zijn een paar punten die ik naar voren wil halen. Commissaris, ook ik ben voor de procedure van “comitologie met het recht op toetsing door het Parlement” voor deze wetgeving. Ik zou dit ook graag geharmoniseerd willen zien voor alle vier de verslagen in het pakket, aangezien dit technische verslagen zijn die het beste kunnen worden afgehandeld door de deskundigen bij de EFSA en de Commissie. Aangezien we ons nog in de beginfasen van dit nieuwe toetsingssysteem bevinden, moeten we het systeem voorts de tijd gunnen om te werken voordat we er vraagtekens bij zetten.

Ik maak me zorgen over de mogelijkheid van dubbele toelatingen die deze nieuwe enzymverordening zou kunnen creëren voor voedingsenzymen die zijn afgeleid van genetisch gemodificeerde organismen die vallen binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1829/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. In het huidige voorstel van de Commissie betekent de formulering dat zulke voedingsenzymen moeten zijn toegelaten overeenkomstig die verordening, alvorens op grond van deze verordening wordt beoordeeld of ze in de communautaire lijst kunnen worden opgenomen.

We hebben weliswaar garanties dat in deze gevallen bij de EFSA de beste administratieve praktijken zullen worden toegepast, maar ik heb desondanks plenaire amendementen op mijn verslag voorgesteld om duidelijk te maken dat de EFSA samenvallende of gelijktijdige beoordelingen kan uitvoeren overeenkomstig de twee stukken relevante wetgeving. Ik steun vergelijkbare amendementen op de verslagen inzake levensmiddelenadditieven en aroma's. We hebben in dit wetgevingspakket een gecoördineerde formulering nodig, en de Raad, de Commissie en de industrie zijn het grotendeels eens over hoe nu verder moet worden gegaan.

Voedingsenzymen zijn geen GGO's en kunnen geen GGO's zijn. Een toenemend aantal voedingsenzymen is echter afgeleid van genetisch gemodificeerde micro-organismen. Het is dus belangrijk dit onderscheid te benadrukken om misverstanden te voorkomen.

In mijn enzymenverslag beveel ik met klem één rechtsgrondslag voor deze verordening aan, aangezien dat de rechtszekerheid ten goede komt. Dit komt overeen met de meeste arresten van het Europees Hof van Justitie in zulke kwesties. Een dubbele rechtsgrondslag betekent, met alle respect, in het algemeen een slordige formulering en maakt dat de maatregel gemakkelijk kan worden aangevochten. Deze verordening is puur een maatregel om de markt te harmoniseren. Mijn voorkeur gaat dus uit naar één rechtsgrondslag, te weten artikel 95, de rechtsgrondslag van de interne markt.

Een belangrijk punt van zorg in het verslag inzake levensmiddelenadditieven is de voorgestelde wijziging in de definitie van technische hulpstoffen in meerdere amendementen, die het nodig zou maken deze hulpstoffen toe te laten en te etiketteren als additieven als ze in het eindproduct aanwezig zijn, zelfs als ze niet actief zijn. In haar oorspronkelijke voorstel heeft de Commissie deze verandering niet geopperd. Deze verandering zou namelijk een grote afwijking van de huidige aanpak in de levensmiddelenwetgeving van de EU betekenen, met mogelijk grote gevolgen voor de Europese levensmiddelenindustrie.

Zo'n verandering zou uit de pas lopen met de Codexdefinitie van technische hulpstoffen en zou dus het Europese concurrentievermogen en de internationale handel nadelig kunnen beïnvloeden. Ik heb ook mijn twijfels of zo'n excessieve etikettering de voorlichting van de consumenten wel echt zou verbeteren.

Ik wil tot slot mijn collega's bedanken voor hun steun en medewerking, vooral mevrouw Westlund en mevrouw Drčar Murko. We moeten de vier stukken wetgeving in dit pakket zo veel mogelijk coördineren en harmoniseren om samenhangende en praktische verordeningen te krijgen die in alle lidstaten gemakkelijk kunnen worden uitgelegd en toegepast. Ik kijk uit naar de verdere precieze afstemming van deze verslagen in de tweede lezing.

 
  
MPphoto
 
 

  Mojca Drčar Murko (ALDE), rapporteur. (SL) Ik ondersteun het uitgangspunt van de verordening inzake aroma's: de verouderde Europese wetgeving moet worden gemoderniseerd en vereenvoudigd om de werking van de interne markt te verbeteren en technologische vooruitgang te stimuleren. Dat mag echter niet ten koste gaan van consumentenbescherming – integendeel, die bescherming moet nog toenemen.

De bedoeling is het vertrouwen van de consumenten te verhogen dankzij een vereenvoudigde regelgeving over de toelating van nieuwe levensmiddelenadditieven. Die moet de mogelijkheid uitsluiten om consumenten te misleiden, waarvoor onder andere een nauwkeurige en overzichtelijke aanduiding van de producten is vereist.

Volgens mij moet niet alleen rekening worden gehouden met het toxicologische oogpunt voor de voedselveiligheid, maar ook met de doelmatigheid van het toevoegen van aroma's aan voedsel. De kans bestaat namelijk dat producenten sterke aroma's ook aanwenden om slechte ingrediënten van bereid voedsel te verhullen. Het thema van de technologische doelmatigheid van aroma's werd nu in verband gebracht met criteria voor de bescherming van de gezondheid van de mens.

Naar mijn mening zijn de voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen, met name kruiden en geurstoffen, het omstreden gedeelte van de verordening. Deze zijn in de verordening opgenomen nadat in de media berichten waren verschenen over de genotoxiciteit en carcinogeniteit van enkele zuiver biologisch actieve principes in kruiden. In bijlage III van de verordening staat de toegelaten maximumhoeveelheid, die ongeveer zestig kruiden en geurstoffen betreft.

We onderschatten de wetenschappelijke bewijzen niet, die stellen dat biologisch actieve principes zelf schadelijk kunnen zijn. Ik ben het ermee eens dat we moeten verhinderen dat toxische stoffen toevallig in bereid voedsel zouden kunnen terechtkomen. Op dit moment is er geen wetenschappelijk bewijs dat dergelijke principes ook schadelijk kunnen zijn nu ze in uiterst kleine hoeveelheden in mengelingen van kruiden en geurstoffen voorkomen en we ze opnemen in bereid voedsel.

Een mogelijk gevolg van het bepalen van toegelaten maximumwaarden op basis van biologisch actieve principes zou zijn dat bepaalde traditionele producten, die al decennia op de Europese markt zijn, zouden verdwijnen; de producenten van het voedsel zouden het gebruik van kruiden achterwege laten en hun toevlucht zoeken tot aroma's.

Ik spreek namens bijna alle leden van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid als ik meen dat de kwestie van de biologisch actieve principes in een groter geheel dient te worden aangepakt. Ik stel voor dat ook de Parlementsleden de oplossing, die de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid met een grote meerderheid heeft aangenomen, in de plenaire zitting steunen. In dat geval zou bijlage III, onderdeel B deel van de verordening blijven uitmaken, maar zou die niet ingevuld worden totdat de Commissie – op basis van een wetenschappelijk gegronde reden en in het kader van haar bevoegdheden – een desbetreffende studie bestelt waarin op basis van het gemiddelde dagelijkse verbruik van dergelijk voedsel het feitelijke risico voor de gezondheid van de mens in kaart wordt gebracht.

Inzake de verordening over additieven zijn we de mening toegedaan dat een positieve evaluatie van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid een voorwaarde is voor het opnemen op de lijst van toegelaten stoffen, maar niet het enige criterium vormt. Toxicologische correctheid zegt niet alles over het nut van toevoeging van additieven in het licht van de inspanningen van de Europese Unie om burgers gezonde voedingsgewoontes bij te brengen. Met het oog daarop ondersteunen we een aanvaardbaar technologisch belang, een begrip als middel voor politieke interpretatie van grensgevallen. Het is bijvoorbeeld zinvol om misleiding van consumenten op het gebied van de waarde van voedseladditieven te voorkomen, als die eigenlijk geen waarde bevatten.

Onze fractie is eveneens voorstander van een uniforme en gecentraliseerde benadering voor de goedkeuring van nieuwe additieven, aroma's en enzymen, op voorwaarde dat die efficiënter, sneller en transparanter wordt. Tijdens de besprekingen in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid hebben we bedenkingen geuit, maar toen we de goede en minder goede punten van het nieuwe voorstel hadden opgesomd, stelden we vast dat de comitologie met het recht op inzage door het Parlement de mogelijkheid geeft om de technische kant van de goedkeuring van voedseladditieven aan te vullen met bepaalde politieke criteria, die het Parlement belangrijk lijken voor de consumentenbescherming op lange termijn.

Tot slot bedank ik de beide rapporteurs van de andere verordeningen, die samen een wetgevingspakket vormen, van harte voor de uitstekende samenwerking en de heel productieve gedachtewisseling.

 
  
MPphoto
 
 

  Manuel Medina Ortega (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. (ES) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie juridische zaken is door de voorzitter van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid gevraagd zich uit te spreken over de juiste rechtsgrondslag voor het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een uniforme toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s.

De Commissie juridische zaken heeft het onderwerp bestudeerd, en in de eerste plaats hebben we vastgesteld dat het heel goed mogelijk is om twee verschillende rechtsgrondslagen te hebben. Zo is er bijvoorbeeld de uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 1988 in een zaak van de Commissie tegen de Raad, waarin deze mogelijkheid van een dubbele rechtsgrondslag wordt toegestaan wanneer de doelstellingen van bescherming van personen en de werking van de interne markt met elkaar samenvallen.

Wij denken dat dit bij dit voorstel voor een verordening het geval is. De verordening is niet alleen bedoeld om de interne markt beter te laten werken, maar ook om maximale juridische bescherming te bieden.

Vanuit procedureel oogpunt is er geen probleem, omdat het in beide gevallen om dezelfde procedure gaat: de medebeslissingsprocedure. Desondanks denken wij dat de rechtsgrondslag van artikel 95 – die uitsluitend betrekking heeft op de interne markt – niet voldoende is en dat deze daarom moet worden versterkt met artikel 175, lid 1, dat betrekking heeft op de bescherming van de gezondheid van personen.

 
  
MPphoto
 
 

  Horst Schnellhardt, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren.

Mijnheer de commissaris, u hebt in uw inleidende woorden de voordelen van deze nieuwe regeling uiteengezet: meer rechtszekerheid, betere informatie voor de consument en – wat heel belangrijk is – vermindering van de bureaucratie. Ik kan u daarin alleen maar steunen. Gaat u zo door! Door deze lappendeken van richtlijnen om te werken tot verordeningen verschaft u ons een belangrijke en goede basis voor Europese wetgeving.

Aangezien verordeningen uiteraard voor alle lidstaten in gelijke mate gelden, moeten ze – om aan de voorwaarden van de interne markt te beantwoorden – een zekere mate van flexibiliteit bezitten en bepalingen bevatten die relevant zijn. Daarom is het niet nodig om een product te toetsen in de medebeslissingsprocedure, zoals door de parlementaire commissie wordt voorgesteld. Ik ben een groot voorstander van de medebeslissingsprocedure, maar nu pleit ik toch voor toepassing van de uitgebreide comitologieprocedure. Dat zal door u zeker als een tegemoetkoming worden beschouwd.

Ook het effect van levensmiddelenadditieven op de gezondheid of – zoals de rapporteur, mevrouw Westlund, zegt – op het milieu, behoort geen onderdeel van deze verordeningen te zijn. We moeten ons concentreren op hetgeen we willen bereiken. Anders krijgen we een bont geheel van regelingen zonder ons doel te bereiken. Er bestaan voldoende andere regelingen op dit gebied.

Ook gaat het voorstel naar mijn opvatting veel te ver door te stellen dat levensmiddelenadditieven uitsluitend mogen worden gebruikt wanneer het effect niet met kruiden kan worden bereikt. Daarvoor ontbreekt de wetenschappelijke grondslag. Daarmee kunnen we niet instemmen.

Over de toelatingsprocedures ben ik eigenlijk heel tevreden, maar, dames en heren van de Commissie, u moet wel wat meer vertrouwen hebben in uw collega’s! Waarom een termijn van zes maanden voor de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en negen maanden voor de Commissie? Dat moet u veranderen, mijnheer de commissaris! Stemt u daarom in met het voorstel om beide instellingen een termijn van zes maanden te geven. Dan moet het lukken om tot iets positiefs te komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Scheele, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de drie rapporteurs bedanken, in het bijzonder mevrouw Doyle, die het verslag heeft opgesteld waarvoor ik namens de Sociaal-democratische Fractie schaduwrapporteur ben. Ik wil proberen de punten van overeenstemming, maar ook de verschillen tussen onze standpunten duidelijk te maken. Evenals de eerdere sprekers van mijn fractie steun ik het uitgangspunt om voor de verordeningen een dubbele rechtsgrondslag te gebruiken, aangezien het in het Commissievoorstel genoemde argument van de vergroting van de consumentenveiligheid voor mij de kern van de zaak is.

Rapporteur Doyle wees er al op dat tot nu toe slechts drie lidstaten een veiligheidsevaluatie van enzymen in hun nationale wetgeving hebben opgenomen. Daarom moet er – juist vanuit het oogpunt van consumentenveiligheid – een veiligheidsevaluatie op Europees niveau komen.

Ik hoop dat de plenaire vergadering morgen het voorbeeld van de parlementaire commissie zal volgen en aan de door de Commissie voorgestelde criteria voor plaatsing van voedingsenzymen op de communautaire lijst, nog een extra criterium zal toevoegen, namelijk dat het gebruik ervan voordeel voor de consument moet opleveren.

Evenals voor een groot aantal andere afgevaardigden in het Parlement vormen enzymen die uit genetisch gemodificeerde organismen worden vervaardigd, voor mij een belangrijk punt van aandacht. Ik herinner me nog goed dat een paar jaar geleden, toen we in het Parlement debatteerden over de verordening inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, velen van ons probeerden aan de wens van de Europese bevolking gehoor te geven en aandrongen op etikettering van enzymen die uit genetisch gemodificeerde organismen worden vervaardigd. Men verwees ons toen naar de algemene herziening van de wetgeving inzake enzymen. Vandaag is het zover en daarom denk ik dat nu het moment is gekomen om aan de wens van een grote meerderheid van de Europese bevolking tegemoet te komen.

Staat u mij toe dat ik nu van het onderwerp dat onder mijn verantwoordelijkheid valt, direct overstap naar het verslag van mevrouw Westlund: uiteraard steun ik het uitgangspunt van medebeslissing. Bij een onderwerp als enzymen moeten we immers zorgen voor de grootst mogelijke transparantie. Het is echter interessant dat de Commissie hier een lans breekt voor de uitgebreide comitologieprocedure, terwijl we bij een ander dossier over genetisch gemodificeerde organismen tegen een muur aanlopen. Ik vind het erg interessant dat men bij de enzymen zegt dat voor de toelating van afzonderlijke stoffen de regelgevingsprocedure met toetsing mogelijk is, terwijl dit bij andere onderwerpen, bijvoorbeeld bij genetisch gemodificeerde organismen, klaarblijkelijk nog niet het geval is.

 
  
MPphoto
 
 

  Marios Matsakis, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer mevrouw Doyle met haar uitstekende verslag over voedingsenzymen en ik bedank haar voor de zeer goede medewerking die zij alle schaduwrapporteurs heeft verleend.

Het gebruik van enzymen in het voedselbewerkingsproces in de loop der tijden is welbekend. In de afgelopen jaren is dat gebruik echter sterk gestegen in aantal, hoeveelheid en complexiteit. Het is daarom noodzakelijk dat we nieuwe EU-wetgeving inzake dit aspect van de voedselproductie krijgen.

Enkele gebieden waarop de rapporteur haar aandacht heeft gericht, zijn het verschaffen van duidelijke definities van voedingsenzymen en voedingsenzympreparaten, de juiste etikettering van producten en, misschien wel het meest controversieel, voedingsenzymen die zijn afgeleid van genetisch gemodificeerde micro-organismen.

In het algemeen sta ik helemaal achter de koers die de rapporteur in dit verslag heeft gekozen. Ik heb echter besloten om op het punt van de van GGO's afgeleide enzymen een strikter “groene” aanpak te volgen dan mevrouw Doyle, al moet ik toegeven dat de rapporteur als compromis aanzienlijke wijzigingen heeft aangebracht die de aanpak van de materie van de GGO's sterk verbeteren.

Het lijkt misschien overdreven voorzichtig, maar ik wil de kwestie desondanks aanpakken, omdat er een aantal tot nu toe onopgeloste wetenschappelijke vragen en onbekende grootheden zijn met betrekking tot dit onderwerp. Ik vind ook dat je altijd beter te voorzichtig kunt zijn dan risico's te nemen als het om de gezondheid van onze burgers gaat. Het Europese publiek staat momenteel wat argwanend tegenover alles dat met GGO's te maken heeft, om het voorzichtig uit te drukken. Het is niet meer dan juist en eerlijk dat het publiek volledige, glasheldere en nauwkeurige informatie krijgt over levensmiddelen die bepaalde stoffen bevatten die zijn afgeleid van GGO's. Alleen op die manier zullen onze burgers zich helemaal gerust voelen dat ze levensmiddelen kunnen eten en drinken die zijn gemaakt met gebruik van enzymen, omdat ze precies zullen weten hoe de enzymen zijn gemaakt. De overgrote meerderheid van de consumenten maakt misschien niet volledig gebruik van zo'n praktijk, maar deze zal dan wel beschikbaar zijn voor de paar mensen die volledig willen worden voorgelicht omdat ze daar recht op hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Tomasz Zapałowski, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, er worden tegenwoordig steeds meer chemische stoffen aan levensmiddelen toegevoegd, zowel in Europa als in de rest van de wereld. De voedingsindustrie schotelt onze samenleving en onze kinderen in het bijzonder een toenemend aantal vervangingsmiddelen voor. Ik krijg vaak de indruk dat we evenveel chemische additieven als voedingsmiddelen consumeren.

Dit ongezonde voedsel vormt in de eerste plaats een bedreiging voor jonge kinderen. Zij laten zich het gemakkelijkst verleiden door reclame en consumeren de meeste kleurstoffen in drank en zoetigheden, voornamelijk voorverpakte snoepjes. Hoewel dit verslag een stap in de goede richting is, maken wij ons ernstig zorgen over het ontbreken van een verbod op het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen in voedingsmiddelen en over de nadruk op hun mogelijke gebruik.

Dames en heren, ik zou u willen vragen om eens over het volgende na te denken. Als we levensmiddelenadditieven elimineren en hen in bepaalde gevallen vervangen door GGO’s, stellen we de samenleving in de toekomst misschien bloot aan nieuwe risico’s, doordat we voorwaarden creëren voor tot dusver ongekende ziekten en hun nadelige gevolgen voor het menselijke lichaam.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie. – (SV) Ik wil de rapporteurs bedanken voor de constructieve samenwerking. Die heeft er onder andere toe geleid dat mijn amendementen, die het gebruik van smaakversterkers beperken, die waarschuwen voor azokleuren en die het labelen en het maken van een risicoanalyse van genetisch gemanipuleerde toevoegingen en pesticiden die als conserveringsmiddelen zijn gebruikt voorschrijven, zijn opgenomen in het verslag. Ik hoop dat deze aanpassingen overeind blijven in de plenaire discussie.

Ik steun de rapporteurs in hun voorstel voor een dubbele rechtsgrondslag. De milieu-effecten van additieven moeten meegenomen worden wanneer toestemming voor die additieven wordt verleend. Dit kan nodig zijn voor het verkrijgen van goed werkende reiniging van rioleringsstelsels.

Het hoofdidee in het voorstel van de Commissie is het invoeren van comitologie voor toevoegingen. Het risico dat we dan lopen is dat veel te veel additieven goedgekeurd worden en dat alleen de substanties die als gevaarlijk te boek staan, verboden worden. De ervaring van EFSA laat zien dat het veiligheidsprincipe niet hoog op het lijstje staat. Een van de basiseisen in de verordening is dat consumenten niet misleid mogen worden. Het is een politieke kwestie hoe dat uitgelegd moet worden en daarmee een kwestie voor het Parlement.

Wij hebben een recht op natuurlijk, goed en veilig voedsel. Vaak worden toevoegingen gebruikt in voedsel dat niet vers of natuurlijk is. De consumenten hebben er veel bij te winnen dat de concurrentievoordelen voor natuurlijk en vers voedsel niet verkleind worden door middel van slappe wetgeving over additieven die voedsel bevoordeelt dat grootschalig en gecentraliseerd geproduceerd wordt met als gevolg lange transporten, iets dat nauwelijks goed is voor het milieu.

Het is daarom absurd dat de Commissie aangeeft dat kleur in anders kleurloos voedsel een bijzonder belangrijke reden is voor het gebruik van kleurstoffen. Als er iets de consumenten misleidt, dan is het dat wel! Het voorstel over langere houdbaarheid als bijzondere reden voor het gebruik van zoetstoffen is misleidend en moet geschrapt worden.

Om kinderen te beschermen hoop ik dat ik steun krijg voor de beperking van kleurstoffen in voedsel voor kinderen. En nanopartikels zouden volgens deze verordening niet goedgekeurd moeten worden, omdat die verordening niet is aangepast voor de aanpak van eigenschappen van nanopartikels. . We moeten ook in het bijzonder rekening houden met allergiepatiënten, door te zorgen dat de additieven hun keuze van voedsel niet beperken.

De producent die niet voldoende informatie verschaft over zijn toevoegingen moet deze vanzelfsprekend niet goedgekeurd krijgen. Het onthouden van informatie mag niet lonen. Over al deze zaken hebben wij van de Verts/ALE-Fractie amendementen ingediend. Worden deze goedgekeurd, dan krijgen we wetgeving die de consumenten beschermt.

Dezelfde logica heeft de Verts/ALE-Fractie toegepast op andere verordeningen. Natuurlijk gekruid voedsel mag niet benadeeld worden, zoals wel het geval is in het voorstel van de Commissie. Ik roep iedereen op het op een natuurlijke manier kruiden te ondersteunen en zich niet te laten bedotten door de producenten van synthetische additieven.

 
  
MPphoto
 
 

  Pilar Ayuso (PPE-DE). (ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, mijn interventie zal gaan over de verordening inzake aroma’s, en ik wil de rapporteur, mevrouw Murko, bedanken voor de samenwerking en de goede overeenkomsten die we hebben gesloten.

Allereerst wil ik zeggen dat ik het voorstel van de Commissie verwelkom, want door dit voorstel wordt de wetgeving gemoderniseerd en wordt tegelijkertijd de toelatingsprocedure vereenvoudigd, waarbij de beoordeling van de risico’s van aroma’s die op de markt verschijnen en het opstellen van een positieve lijst centraal zullen worden uitgevoerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid.

Ook belangrijk is de bijdrage van het Parlement aan dit verslag, dat – zoals ik al heb gezegd – zo goed is gecoördineerd door mevrouw Murko.

Wij vinden de invoering van de comitologieprocedure een goede zaak, mits dat niet ten koste gaat van de mogelijkheid van het Parlement om een procedure te onderzoeken wanneer het dit nodig acht. De toepassing van de verordening moet worden uitgebreid naar ingevroren specerijen en kruiden, omdat de technologie dat vereist.

We moeten natuurlijke aroma’s als zodanig etiketteren, omdat de consument recht heeft op deze informatie. Voedingsmiddelen en voedselingrediënten die zijn verkregen uit genetisch gemodificeerde organismen die voldoen aan de eisen van verordening (EG) nr. 1829/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, en ook aan de eisen van de voorliggende verordening, moeten één enkele risicobeoordeling ondergaan, die wordt uitgevoerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en die geldig is voor beide toelatingsprocedures. Het moet niet zo zijn dat ze twee verschillende procedures moeten doorlopen.

Kruiden en natuurlijke specerijen hebben speciale eigenschappen en ik denk dat de gevonden oplossing, die erin bestaat dat ze uit de bijlage worden verwijderd, een goede is.

De overgangsperiode, waarover in de verordening niets wordt gezegd, is nodig zolang de huidige wetgeving van kracht is. Dat is de strekking van de amendementen van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega’s, hoeveel amateur- en beroepskoks, in of buiten Europa, zullen ooit gedacht hebben dat het overdreven gebruik van aromatiserende stoffen schadelijk kan zijn voor de gezondheid? Ongetwijfeld heel weinig. Hoevelen onder ons die de smaak van oregano en kruidnagelen waarderen, zouden zich kunnen voorstellen dat in bepaalde extreme gevallen het aromatiseren van het eten gevaarlijk kan zijn? Waarschijnlijk niemand. Toch zeggen de specialisten dat het zo is en dat het gebruik van aromatiserende stoffen zonder zich te houden aan de regels voor de consumptie ervan voedselvergiftiging en allergie kan veroorzaken.

Consumenten weten, en als ze het niet weten zouden ze het moeten weten, dat het consumeren van chemische ingrediënten niet hetzelfde is als het innemen van natuurlijke producten. De ervaring heeft ook uitgewezen dat synthetische, chemische en industriële producten in de regel gemakkelijker verkrijgbaar zijn dan natuurlijke producten. Daarom moeten de consumenten geïnformeerd worden over de eigenschappen van de aromatiserende stoffen en dient de sector gereguleerd te worden.

De door de Commissie voorgestelde verordeningen en deze verslagen gaan precies die richting in. Ik maak trouwens van de gelegenheid gebruik om de Commissie en de rapporteurs, mevrouw Westlund, mevrouw Doyle en mevrouw Murko, dank te zeggen voor hun werk en de samenwerking met de schaduwrapporteurs. Ik wil met name mevrouw Murko daarvoor danken, aangezien ik namens de Sociaal-democratische Fractie schaduwrapporteur was voor haar verslag.

Het beschermen van de volksgezondheid en het informeren en beschermen van de consument zijn doeleinden die elk Europees beleid zouden moeten leiden. In dit verband juichen we de ontwerpverordening toe, daar het voorstel de regels voor het gebruik van aroma’s beoogt te actualiseren door ze aan te laten sluiten bij de technologische en wetenschappelijke ontwikkeling op dit gebied. De nieuwe wetgeving geeft duidelijker regels betreffende het maximumgehalte aan stoffen met toxische eigenschappen, waarbij rekening gehouden dient te worden met de recente wetenschappelijke adviezen van het Europees Agentschap voor voedselveiligheid. Er zijn preciezere definities voor aroma’s en strengere voorwaarden voor het gebruik van de term “natuurlijk” in de beschrijving van aroma’s.

Wij menen dat de bijdrage van het Europees Parlement leidt tot meer duidelijkheid en harmonisatie van de wetgeving betreffende aromatiserende stoffen. Zijn de consumenten door de nieuwe regels niet beter geïnformeerd en beschermd, zonder dat de industrie schade ondervindt? Alleen voordelen dus. Het creëren van een duidelijk kader maakt innovatie en nieuwe technologische ontwikkelingen mogelijk, naast het feit dat de Europese industrie haar leidende positie op het vlak van aroma’s kan behouden. Op die manier verwachten we positieve effecten voor de volksgezondheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexandru-Ioan Morţun (ALDE). – Mâine, Parlamentul European urmează să adopte patru regulamente urmare cărora Comisia şi Comitetul permanent pentru lanţul alimentar şi sănătatea animală vor trebui să revizuiască toate autorizaţiile existente din punct de vedere al criteriilor, altele decât siguranţa, ca de exemplu: dozele, necesităţile tehnologice şi chiar eventuala inducere în eroare a consumatorului.

După intrarea în vigoare a regulamentelor menţionate, Comisia Europeană va trebui să monitorizeze aplicarea lor şi să ia măsuri cu precădere împotriva producătorilor de produse alimentare pentru sugari şi copii, care nu menţionează încă pe etichete cantitatea şi denumirea tuturor aditivilor, mai ales a celor care sunt utilizaţi în cantităţi foarte mici şi care nu pot fi depistaţi cu uşurinţă prin metodele clasice de analiză.

În prezent, în multe ţări ale Uniunii Europene, medicii au semnalat multe cazuri de alergii din cauza unor produse alimentare ce conţin diverşi aditivi. În absenţa menţionării tuturor acestora pe etichetele produselor alimentare, medicii – şi vă vorbesc ca medic – nu reuşesc să găsească remediile necesare la aceste alergii, mai ales dacă este cazul unui tratament de urgenţă.

Din aceste motive cred că Parlamentul European ar trebui să susţină aceste idei mâine, să susţină amendamentele care se referă la acestea.

 
  
MPphoto
 
 

  Wiesław Stefan Kuc (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de toenemende concurrentie tussen de voedselproducenten en hun voortdurende strijd om de gratie van de consumenten hebben ertoe geleid dat zij er alles aan doen om hun producten zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Ze maken gebruik van kunstmatige middelen om ervoor te zorgen dat de producten mooier ogen, lekkerder smaken of langer bewaard kunnen worden. Deze maatregelen zijn echter niet altijd gunstigvoor de gezondheid van de consument.

De verslagen van mevrouw Westlund, mevrouw Doyle en mevrouw Drčar Murko kunnen beschouwd worden als een poging om zowel onze gezondheid als het milieu te beschermen. In dit licht verwijs ik naar amendement 17 bij artikel 3. Ik kan derhalve moeilijk begrijpen waarom er zoveel uitzonderingen moeten zijn op de definitie van levensmiddelenadditieven. Waarom worden suikers van de definitie uitgesloten? Ik gebruik de term “suikers” gemakshalve om te verwijzen naar samengestelde suikers als zetmeel, ammoniumchloride, pectines en aminozuren. Heeft de druk van de grote voedselproducenten hier misschien een rol gespeeld? Als blijkt dat dit het geval is, gaat het verslag aan zijn doel voorbij.

 
  
MPphoto
 
 

  Kathalijne Maria Buitenweg (Verts/ALE). – Voorzitter, aroma's met schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mensen horen simpelweg niet in ons voedsel thuis. En zoals al eerder is gezegd: consumenten hebben recht op veilig voedsel en ook de milieueffecten moeten in kaart worden gebracht.

Het is goed, zoals de rapporteur zei, dat onderzocht wordt of bepaald voedsel een kankerverwekkende werking heeft. Maar ook aroma's die niet direct schadelijk zijn, kunnen indirect wel een negatief effect hebben. Ons lichaam wordt namelijk misleid door kunstmatige aroma's. Aroma's kunnen tot wel 90% verantwoordelijk zijn voor de smaak van een voedingsmiddel. Maar door proeven, ruiken en zien kunnen wij bepalen of we een product wel of niet willen eten. Hoe vers of hoe gezond is het? En zonder aroma's zou u werkelijk nooit gaan beginnen aan fast food.

En er zijn ook kunstmatige smaakstoffen met een verslavende werking zoals monosodiumglutamaat en daarvan willen mensen alleen maar meer gaan eten, zoals bijvoorbeeld van chips. Ik ben blij dat het Parlement voorstellen doet voor etiketten met goede objectieve informatie. Dat alleen is echter onvoldoende, want mensen zijn zich er niet van bewust dat ze de kleine lettertjes moeten gaan lezen. Het is daarom ontzettend belangrijk dat er een campagne wordt gestart, bijvoorbeeld in het kader van de campagne tegen overgewicht waarmee de Europese Commissie is begonnen, om duidelijk te maken wat gezonde voeding is en dat de kleine lettertjes vele kilo's kunnen schelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, voor ons ligt vandaag een pakket verordeningen die van bijzonder groot belang zijn voor de consument. Deze verordeningen zijn zo belangrijk omdat – zoals commissaris Kyprianou overigens al heel juist uitdrukte – het om de voedselveiligheid gaat, om het tegemoet komen aan de verwachtingen van consumenten op smaakgebied, en ten slotte om de concurrentiekracht van onze voedingsmiddelenondernemingen.

Wat betreft de toelating van levensmiddelenadditieven die uit of met GGO's geproduceerd zijn, denk ik dat het inderdaad noodzakelijk was om niet af te wijken van de GGO-verordening. Ik wil het echter vooral hebben over de aroma's en meer in het bijzonder de natuurlijke aroma's. Mijns inziens is het namelijk zinnig om de kwestie van de vermelding "natuurlijk aroma" op het etiket nader tegen het licht te houden, aangezien een fabrikant volgens de huidige regelgeving de vermelding "natuurlijk aroma"op zijn producten kan zetten zodra het aroma voor honderd procent natuurlijk is, ongeacht de productiemethode.

Als de voorgestelde verordening morgen in haar huidige vorm wordt aangenomen, zal de fabrikant niet langer kunnen volstaan met "natuurlijk aroma", maar zal hij bijvoorbeeld in geval van een product op basis van appelen de – in mijn ogen omslachtiger – formulering "natuurlijk appelaroma" moeten gebruiken. Daarbij had ik graag gezien dat aan het huidige percentage zou zijn vastgehouden, dat wil zeggen, dat ten minste 90 gewichtsprocent van de aromatiserende component van het genoemde uitgangsmateriaal afkomstig moet zijn, waarbij de resterende 10 procent evengoed natuurlijk moet zijn, want afkomstig van een ander natuurlijk uitgangsmateriaal. Het is immers algemeen bekend dat het voor het verkrijgen van bepaalde smaken nodig is om andere natuurlijke aroma's te gebruiken, om bijvoorbeeld tien procent van een ander natuurlijk aroma toe te voegen waarmee de smaak kan worden versterkt.

De stap naar een verhouding van 95 tegen 5 procent, of zelfs naar 100 procent zou dus leiden tot een standaardisering van aroma's op Europees niveau, hetgeen naar mijn mening de levensmiddelenindustrie in haar creativiteit en innovatie belemmert. Dat vind ik buitengewoon spijtig.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in het licht van dit debat zou ik vier kwesties onder de aandacht willen brengen. Ten eerste mogen levensmiddelenadditieven geen gevaar inhouden voor het leven en de gezondheid van de consument. Ten tweede mogen dergelijke additieven enkel en alleen gebruikt worden wanneer dat noodzakelijk is om technologische redenen en op voorwaarde dat de toepassing ervan ten goede komt aan de consument. Levensmiddelenadditieven mogen tevens gebruikt worden wanneer het gewenste resultaat niet bereikt kan worden door het gebruik van natuurlijke producten.

Ten derde moeten de etiketten op voedingswaren betrouwbare informatie bevatten over de additieven die een bepaald product bevat. Ten vierde zouden additieven die verkregen zijn op basis van genetisch gemodificeerde organismen of geproduceerd worden door GGO’s helemaal niet in voedsel verwerkt mogen worden.

Wanneer dat toch het geval zou zijn, moeten de etiketten niet alleen betrouwbare informatie, maar ook een waarschuwing bevatten, die de consument attent maakt op het feit dat er voor de additieven GGO’s zijn gebruikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Markos Kyprianou, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de afgevaardigden bedanken voor een zeer interessant debat. Zoals ik had verwacht, zijn we het op bepaalde punten niet helemaal eens, maar ik weet zeker dat we met discussies en enige goede wil aan beide zijden oplossingen zullen kunnen vinden.

Om te beginnen hebben we allemaal als prioriteit, als hoofdzorg, de bescherming van de consument. Daar bestaat geen twijfel over. Ik weet ook zeker dat u niet twijfelt aan mijn bereidheid het belang van de consument in dit opzicht te bevorderen. Tegelijkertijd moeten we echter proportioneel handelen, moeten we praktisch zijn en moeten we dit streefdoel bereiken met een zo gering mogelijke administratieve last.

Ik wil enkele zaken noemen, maar ik wil niet al te veel tijd in beslag nemen. Allereerst moet ik u er met betrekking tot het medebeslissingsrecht en comitologie misschien aan herinneren dat de reden waarom wij, de twee instellingen, het nieuwe principe van comitologie met toetsing zijn overeengekomen, juist was dat we een procedure zochten die een praktische, eenvoudige, snelle besluitvorming in technische en wetenschappelijke kwesties zou opleveren, door het Europees Parlement een grotere stem te geven, alsook meer transparantie, zodat het zijn standpunten kan uiten. Deze procedure is overigens nog niet gebruikt; we zijn er nog maar net mee begonnen. Mijn wetgeving inzake gezondheidsclaims was het eerste stuk wetgeving waarbij deze procedure is toegepast. Voor wat we nu hier bespreken, heeft het dus geen zin naar de oude comitologieprocedure te verwijzen, want we bespreken nu de nieuwe procedure, die de doelstellingen van transparantie en betrokkenheid van het Europees Parlement verwezenlijkt, maar tegelijkertijd een snelle en praktische manier van besluitvorming in technische en wetenschappelijke kwesties mogelijk maakt. Stelt u zich voor dat we iedere keer de hele wetgevingsprocedure zouden moeten doorlopen wanneer u een besluit moet nemen over een enzym, een additief, een calorie, terwijl uiteindelijk alles zal zijn gebaseerd op de standpunten van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, die we gezamenlijk, met wetgeving van het Parlement, precies voor dit doel in het leven hebben geroepen.

Ik vraag het Parlement, of de zijden van het Parlement die medebeslissing in dit opzicht ingevoerd willen zien, nog eens goed na te denken, want met medebeslissing zullen we uiteindelijk geen van de beoogde doelen die we hebben gesteld, bereiken. Medebeslissing zal, door de lange procedures, uiteindelijk ook niet in het belang van de consument zijn.

Op het punt van de rechtsgrondslag ben ik het met mevrouw Doyle eens. U kent ons standpunt. Ik vind dat we één rechtsgrondslag moeten hebben. Ik denk dat deze alle andere overwegingen kan dekken, want de andere overwegingen worden weergegeven in de wetgeving zelf.

Op het punt van het allergene karakter ben ik het ermee eens dat dit een legitieme factor moet zijn waarmee rekening wordt gehouden wanneer levensmiddelenadditieven worden toegelaten. Het wordt dus een factor waarmee rekening moet worden gehouden. Ook de etikettering is een zeer belangrijk aspect en zal de consumenten helpen informatie te vinden. We kunnen echter geen volledige beperking accepteren van de additieven die een allergeen karakter zouden kunnen hebben, want de consumenten die last zouden hebben van deze additieven, kunnen worden beschermd door de wetgeving inzake etikettering.

Op het punt van de dubbele toelatingsprocedures voor GGO's ben ik het ermee eens dat we een praktische en goede administratieve praktijk moeten hebben. We kunnen de voorgestelde verduidelijking daarom accepteren, zij het in een iets andere formulering om de tekst verenigbaar te maken met Verordening (EG) nr. 1829/2003.

Op het punt van de kruiden en specerijen, ben ik het er weliswaar mee eens dat ze natuurlijk zijn, maar dit betekent niet dat ze van nature geen stoffen bevatten die toch gezondheidsproblemen kunnen opleveren. Het is daarom nuttig en belangrijk ook die op de lijst op te nemen en maximumniveaus vast te stellen. We hebben onlangs in ten minste één lidstaat een situatie gehad waarin we de mogelijkheid moesten overwegen opnieuw maximumniveaus in te voeren. Het feit dat iets natuurlijk is, betekent niet noodzakelijk of per definitie dat het geen stoffen bevat die schadelijk kunnen zijn wanneer ze in grote hoeveelheden worden geconsumeerd.

Op het punt van de negen maanden voor de Commissie en zes maanden voor de EFSA, is negen maanden de maximale tijd die wordt voorgesteld. Dit betekent evenwel niet dat het ook echt negen maanden zal duren. Er is echter ook een procedure op basis van het standpunt van de EFSA die de Commissie in staat stelt de belanghebbenden en de lidstaten te raadplegen om te zien hoe zij omgaan met de technologische behoeften en de voordelen voor de consumenten, en te verzekeren dat consumenten niet worden misleid. Er zijn nog veel andere relevante factoren. Zoals u weet, kosten raadplegingsprocessen in de Europese Unie tijd. We moeten die processen volledig kunnen afmaken. Dat is de reden waarom we voldoende tijd willen hebben. Dat betekent evenwel niet noodzakelijkerwijs dat al die tijd ook daadwerkelijk zal worden gebruikt.

Op het punt van de voordelen voor de consument konden we accepteren dat deze worden opgenomen in een overweging (dit zou een belangrijk beginsel versterken), maar niet op een restrictieve manier in de wetgeving. Ik zal hier niet ingaan op de details. Wanneer we ons standpunt hebben, zullen we kunnen zien waarom we een deel daarvan kunnen accepteren.

Op het punt van de manier waarop de wetgeving inzake pesticiden deze wetgeving aanvult, en omgekeerd, vinden we dat de een de ander inderdaad aanvult. Wanneer een product niet valt onder de wetgeving inzake de plantenbescherming, valt het dus onder deze wetgeving. Het is voor de duidelijkheid belangrijk een duidelijke scheidslijn tussen deze twee wetgevingsgebieden te houden. Ik wilde met name zien of er mogelijk een maas in de wetgeving kon worden gecreëerd, maar dat is niet zo. Het is duidelijk dat of het ene of het andere stuk wetgeving de veiligheid van het product zal beoordelen, afhankelijk van het stadium waarin het product wordt gebruikt, en rekening houdend met enkele technische aspecten van het product.

Op het punt van ‘natuurlijk’ en de kwestie van 90 procent of 95 procent is het belangrijk dat we, wanneer we naar de bron verwijzen, het hoogst mogelijke percentage van die bron gebruiken. Tegelijkertijd moet de rest van een natuurlijke bron komen. Anderzijds moet het 100 procent natuurlijk zijn als iets ‘natuurlijk’ wordt genoemd en er niet wordt verwezen naar een specifieke bron.

Het hoofddoel voor dit alles is te waarborgen dat consumenten niet worden misleid. Uiteindelijk is het belangrijkste oogpunt van de voorstellen de veiligheid te beoordelen, ervoor te zorgen dat er geen risico bestaat voor de gezondheid van consumenten, en informatie te verstrekken, zodat consumenten een geïnformeerde keuze kunnen maken. Het is aan hen te beslissen of ze een verwerkt product of iets dat natuurlijk en vers is, willen kopen. Het is ons basisbeleid de consumptie van verse levensmiddelen te bevorderen, maar we kunnen de andere producten niet van de markt weren. We moeten consumenten daarom een keus geven, waarna zij deze keuzemogelijkheid kunnen benutten naar gelang van hun behoeften.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Het debat is gesloten.

De stemming vindt dinsdag 10 juli 2007 plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE-DE) schriftelijk. – (EN) Vele jaren lang zijn voedingsenzymen vaak in het levensmiddelenproductieproces gebruikt om producten van de hoogste en beste kwaliteit te maken. Aangezien onze technologieën beter worden en in het proces nu ook genetisch gemodificeerde micro-organismen worden gebruikt, is er grote behoefte aan regelgeving om de veiligheid en gezondheid van consumenten op Europees te waarborgen. Momenteel vallen voedingsenzymen die als technische hulpstoffen worden gebruikt, niet onder enige EU-wetgeving. De wetgevingen van de lidstaten op het gebied van de voedingsenzymen lopen aanzienlijk uiteen. Dit kan leiden tot problemen voor de interne markt en tot onduidelijkheid voor de Europese consument. Ik steun daarom de inspanningen van de rapporteur en de Commissie om dit pakket, dat een vereenvoudigde, uniforme toelatingsprocedure voor voedingsenzymen beoogt te creëren, aangenomen te krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Gyula Hegyi (PSE), schriftelijk. (HU) Veel mensen hebben bedenkingen bij additieven in levensmiddelen. Dit is deels het gevolg van gebrek aan kennis, deels van de vele schandalen en bekende gevallen van misbruik. Daarom kunnen wij het alleen maar toejuichen dat de Commissie de bestaande rechtsregels hieromtrent wil aanscherpen en vereenvoudigen. Ik vind het een goed initiatief dat er een nieuwe lijst wordt opgesteld van positieve en veilige additieven. Uiteraard moeten ook de consumentenaspecten in aanmerking worden genomen, die echter kunnen verschillen per land en zelfs per kleine regio en per generatie. We moeten er tevens naar streven dat jongeren zoveel mogelijk natuurlijke en gezonde voeding tot zich nemen.

Ik acht het van groot belang dat bepaalde groepen, zoals mensen met een allergie, worden beschermd. In mijn hoedanigheid van rapporteur van het verslag over GGO’ssteun ik het voorstel dat duidelijk op het product moet worden aangegeven of het additieven uit GGO’s bevat. Het vertrouwen in producten kan alleen toenemen met behulp van geloofwaardige en precieze informatie. De vergunningsprocedure moet transparanter worden en het gebruik van veiliger stoffen moet worden gestimuleerd.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid