Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/0196(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0246/2007

Ingediende teksten :

A6-0246/2007

Debatten :

PV 10/07/2007 - 5
CRE 10/07/2007 - 5

Stemmingen :

PV 11/07/2007 - 7.10
CRE 11/07/2007 - 7.10
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0336

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 10 juli 2007 - Straatsburg Uitgave PB

5. Volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0246/2007) van Markus Ferber, namens de Commissie vervoer en toerisme, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap (COM(2006)0594 - C6-0354/2006 - 2006/0196(COD)).

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik graag de Commissie vervoer en toerisme, en met name de rapporteur, de heer Ferber, van harte bedanken voor het uitstekende werk dat zij hebben verricht in verband met het opstellen van het verslag over de postdienstenrichtlijn. Dit verslag is des te indrukwekkender aangezien er vijf andere parlementaire commissies bij de totstandkoming betrokken zijn geweest en er bijna zeshonderd amendementen zijn ingediend. Bovendien is het een politiek zeer gevoelig en technisch complex dossier.

Aan ons voorstel is een gedegen voorbereiding voorafgegaan. Het gaat niet om de uitvoering van abstracte ideeën die ergens in een ivoren toren zijn verzonnen of gebaseerd zijn op ideologisch enthousiasme. Het openstellen van de markt is geen doel op zich: dat openstellen is namelijk goed voor de consumenten, goed voor het bedrijfsleven en daardoor ook goed voor de hele economie.

Na zo veel maanden discussiëren bestaat er altijd de kans dat de oorspronkelijke intentie enigszins uit het oog wordt verloren. Laat mij daarom nog een keer uitleggen wat ons voorstel nu precies inhoudt. In de eerste plaats is het voorstel van de Commissie bedoeld om een universele dienst van hoge kwaliteit te waarborgen voor alle gebruikers in de Europese Unie. Gebruikers van postdiensten en consumenten hebben recht op postdiensten van topkwaliteit die tegen betaalbare prijzen toegankelijk zijn.

In de tweede plaats bevestigt de Commissie in haar voorstel, op basis van uitgebreid onderzoek en een brede raadpleging, dat 2009 de richtdatum is voor het afschaffen van de nog resterende exclusieve rechten en monopolies. Dergelijke exclusieve rechten en monopolies belemmeren de concurrentie en dus ook de positieve effecten daarvan op innovatie, kwaliteit en prijzen.

In de derde plaats wordt in ons voorstel de beschikbaarheid bevestigd dat er een breed scala aan financieringsmechanismen beschikbaar zal zijn waaruit lidstaten kunnen kiezen ter financiering van de nettokosten en ter compensatie van de onevenredige belasting die de verplichting om universele diensten te verlenen met zich meebrengt voor de betreffende dienstverleners.

In de vierde plaats is er op basis van het voorstel sprake van een grotere flexibiliteit wat de prijsstelling van postdiensten betreft. Daardoor vormen die prijzen een betere afspiegeling van de feitelijke kosten, terwijl de mogelijkheid aanwezig blijft om uniforme tarieven te hanteren voor consumenten of enkelstuktarieven. De Commissie hecht grote waarde aan de rol die postdiensten spelen met het oog op de territoriale en sociale cohesie. Uniforme tarieven voor consumentenpost zijn daar een uiting van. In het voorstel worden ook de rechten van consumenten versterkt, bijvoorbeeld op het gebied van de verhaalmogelijkheden.

In de vijfde plaats wordt getracht om via dit voorstel bepaalde regels met betrekking tot de autorisatie en vergunningen te wijzigen om onterechte belemmeringen voor de toegang tot de markt te verminderen. In het voorstel wordt ook een toelichting gegeven op de regels voor de toegang tot de postinfrastructuur.

Tot slot verschaft het voorstel meer duidelijkheid over de rol en de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties.

Met deze elementen wordt voortgebouwd op het succes dat tot op heden is geboekt met het geleidelijk openstellen van de markt. Hierdoor wordt tevens een kader gecreëerd waarbinnen de postsector zijn potentieel volledig kan ontplooien. Dit is echt de laatste stap in een lang proces dat bijna twee decennia geleden in gang is gezet.

Het is algemeen bekend dat er op dit moment een “communicatierevolutie” plaatsvindt. Dat vormt voor het dagelijks leven van ons allemaal een grote uitdaging. Het vormt ook een bedreiging voor postexploitanten die zich niet willen of kunnen aanpassen. Geen enkele “voorbehouden” sector kan postexploitanten beschermen tegen de concurrentie van andere communicatiemiddelen. De enige optie is hervormen en aanpassen om die uitdaging om te zetten in een kans. Door deze snel veranderende context is het des te noodzakelijker dat het hervormingsproces, dat meer dan vijftien jaar geleden van start is gegaan, afgerond wordt. Het Europees Parlement heeft in alle fasen een significante bijdrage geleverd aan de vormgeving van deze hervorming. De Commissie is bereid om de benodigde steun te verlenen zodat de interne markt voor de postdiensten nu eindelijk voltooid kan worden.

De ervaringen die tot nu toe met het openstellen van de markt zijn opgedaan, zijn buitengewoon positief. De efficiëntie, kwaliteit en prestaties zijn aanzienlijk verbeterd. In de hele Europese Unie worden universele diensten van hoge kwaliteit tegen betaalbare prijzen geleverd.

Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om te zorgen dat dit zo blijft. Een volledige openstelling van de markt is de enige juiste weg naar vooruitgang. In de afgelopen maanden hebben sommigen geprobeerd om het openstellen van de markt en het succes van andere postexploitanten als een bedreiging af te schilderen. Inmiddels beseffen de meesten echter dat het om uitdagingen gaat die wij aan zullen moeten gaan en dat het veel belangrijker is om onze aandacht te vestigen op de wijze waarop dat moet gebeuren. Over het algemeen heeft de constructieve benadering de overhand. Daarom ben ik optimistisch dat er uiteindelijk ook overeenstemming over dit belangrijke dossier zal worden bereikt.

Ik wil besluiten met de opmerking dat deze richtlijn een essentieel element van de Lissabonagenda vormt. De tijd is nu rijp om de burgers van de EU de keuzemogelijkheden te bieden waar zij recht op hebben en die zij ook verwachten. De gebruikers van postdiensten en de consumenten zullen het meeste baat bij deze richtlijn hebben. Door het openstellen van de markt wordt er een gecontroleerde en gereguleerde mededinging ingevoerd die zal leiden tot innovatie, nieuwe bedrijfsmodellen en nieuwe diensten. Het is geen kwestie van de taart op een andere wijze verdelen of van het invoeren van hervormingen ten koste van de mensen die in de sector werken. Het draait om het vergroten van de omvang van de markt met het doel om iedereen daarvan te laten profiteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Markus Ferber (PPE-DE), rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, een van de belangrijkste voorstellen die we in de tweede helft van deze zittingsperiode bespreken betreft de liberalisering van de markt voor postdiensten. We hebben ons ook tijdens de derde en de vierde zittingsperiode met dit dossier beziggehouden en ik wil de hele ontwikkeling samenvatten sinds het Groenboek dat de Europese Commissie in 1992 heeft voorgelegd. Het is belangrijk dat wij als Parlement vandaag – en morgen tijdens de stemming – een duidelijk signaal laten horen. We moeten nu tot een goed einde brengen wat aan het einde van de jaren tachtig is begonnen.

Waar gaat het om? Simpel gezegd gaat het erom dat we van postdiensten die uitgingen van het aanbod over moeten stappen op postdiensten die uitgaan van de vraag. We hebben in alle lidstaten tweehonderd jaar lang monopolies gehad. We zullen vandaag tijdens het debat veel horen over de problemen die er zijn bij de postbedrijven. Voor mij is er maar één mogelijke conclusie: de monopolies zijn niet in staat om die problemen op te lossen. Dat lukt alleen maar wanneer er in de Europese Unie een faire concurrentie komt, dat is voor ons heel belangrijk. Maar dan wel met veel nadruk op de arbeidsvoorwaarden ondanks die concurrentie.

Dat is het model dat we hebben uitgewerkt in de Commissie vervoer en toerisme, met collega’s uit alle fracties, en uit alle landen. Ik zou iedereen willen bedanken die hieraan heeft meegewerkt en achter dit compromis staat. We zeggen in alle duidelijkheid dat de markt voor postdiensten voor eind 2010 in alle lidstaten moet worden geopend, met slechts een paar uitzonderingen tot 2012. We zeggen ook dat de vrije markt niet open staat voor diegenen die uit de voorbehouden sector komen. Dat regelt het wederkerigheidsbeginsel.

Er is nog iets wat ik heel duidelijk wil zeggen. Er wordt telkens weer beweerd dat dit indruist tegen het EU-Verdrag. Ik kan iedereen alleen maar aanraden om eens een blik te werpen op de nu geldende postdienstenrichtlijn. Daarin wordt uitdrukkelijk verboden om winsten uit de monopoliesector te gebruiken om in de vrije sector aan de slag te gaan. Het directoraat-generaal Concurrentie behandelt op dit moment meer dan tien klachten tegen lidstaten die hiervan worden verdacht. De bestaande richtlijn biedt ons eigenlijk al een instrument om een dergelijke wederkerigheid te garanderen, dus moeten wij dat ook doen.

We hebben ook duidelijk gezegd dat er niets mag veranderen aan de omvang van de postdiensten. De universele dienst is er voor iedere burger van de Europese Unie, waar hij ook woont, in de stad of op het platteland, aan de rand van Europa of in het centrum. Dat is de weg. Ook bij andere liberaliseringen hebben we ervoor gezorgd dat iedereen recht heeft op bepaalde voorzieningen.

We hebben ook de grote vraag moeten beantwoorden: hoe kan die universele dienst worden gefinancierd? We hebben daarop samen een goed antwoord gevonden. We moeten de lidstaten veel instrumenten ter beschikking stellen. Als u de richtlijn eens goed leest ziet u dat het er vijf zijn, vier heeft de Commissie voorgesteld, en dan hebben wij er nog een paar mengvormen bij gedaan. Daardoor is het mogelijk om de universele dienst op het hele grondgebied te organiseren.

We hebben ook duidelijk gezegd wat de Commissie en de lidstaten moeten doen voordat de markten worden geopend. Op die manier wordt niemand op het verkeerde been gezet wanneer de maatregelen ten uitvoer worden gelegd, omdat alles in overeenstemming met de lidstaten gebeurt. We hebben sterk de nadruk gelegd op een goede bescherming van de consument. De commissaris heeft de uniforme tarieven al genoemd, waardoor de burger de mogelijkheid behoudt om in zijn eigen lidstaat een standaardbrief te versturen. We willen ook de postdienst voor blinden en slechtzienden handhaven. We hebben op basis van het voorstel van de Commissie een uitvoerige klachtenprocedure in het leven geroepen, zodat de rechten van de consument ook in een geliberaliseerde sector gehandhaafd blijven.

We hebben ons ook heel intensief bezig gehouden met de belangen van de werknemers in deze sector. De postbedrijven in de Europese Unie hebben meer dan een miljoen werknemers, en die willen natuurlijk ook weten hoe hun toekomst er in een geliberaliseerde sector uit ziet. Ik denk dat we de juiste antwoorden hebben gevonden, voor de definitie van werknemers in de postsector, maar ook voor de bescherming van de rechten die op het nationale niveau gegarandeerd zijn.

Ik zou iedereen willen bedanken die heeft meegewerkt aan dit compromis, vooral de Commissie, die ons met raad en daad heeft gesteund. Ik hoop dat de Raad op basis van de eerste lezing in staat zal zijn om snel een gemeenschappelijk standpunt voor te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pervenche Berès (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, Commissaris, dames en heren, het voorrecht in dit debat het woord te nemen heb ik te danken aan de jammerlijke uitkomst van de behandeling van het oorspronkelijke advies, dat door mijn collega Gilles Savary was opgesteld namens de Commissie economische en monetaire zaken. Wegens de stemming die binnen deze commissie heeft plaatsgehad wilde de rapporteur niet dat zijn naam op dit verslag verscheen.

Wij hebben de openstelling van de postmarkten voor mededinging inmiddels tien jaar geleden in gang gezet door het monopolie van nationale aanbieders geleidelijk af te bouwen terwijl we tegelijkertijd probeerden een universele dienst te handhaven. Deze eis van universele dienstverlening duikt nu weer op in het verslag-Ferber, dat hiertoe drie financieringswijzen noemt en daarmee erkent dat de interne markt een dagelijkse dienstverlening op het hele Europese grondgebied niet zou kunnen garanderen. De extra overgangsperiode van twee jaar die is toegekend aan de nieuwe lidstaten en aan de lidstaten die een moeilijke topografie hebben illustreert goed hoe moeilijk het is volledige liberalisering en verplichtingen inzake openbare dienstverlening met elkaar te verenigen.

De rapporteur wilde een vierde gebied opnemen, een vierde financieringswijze, die van voorbehouden gebied. Uw Commissie economische en monetaire zaken heeft besloten de rapporteur niet te volgen, noch bij de invoering van dit concept voorbehouden gebied noch bij het aanpassen van het tijdschema. Ze heeft er de voorkeur aan gegeven dicht bij het oorspronkelijke voorstel van de Commissie te blijven om de postdiensten in 2009 te liberaliseren. In dit uitzonderlijke geval vind ik persoonlijk dat de ten principale bevoegde commissie gelijk had niet te luisteren naar de Commissie economische en monetaire zaken. Wanneer ik dat zeg, geef ik mijn puur persoonlijke mening: ik spreek niet als voorzitter van de Commissie economische en monetaire zaken.

 
  
MPphoto
 
 

  Stephen Hughes (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken had er eigenlijk de voorkeur aan gegeven om als voorwaarde voor de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten eerst een verkennend onderzoek uit te voeren om te zien of het verlenen van universele diensten in alle lidstaten überhaupt wel mogelijk is en om te bestuderen hoe de werkgelegenheidssituatie in de postsector in stand gehouden of verbeterd zou kunnen worden. Politiek is echter soms een kwestie van de kunst van het haalbare. Ik weet dat mijn collega, Brian Simpson, de best mogelijke deal heeft gesloten met de rapporteur en de andere schaduwrapporteurs in de Commissie vervoer en toerisme.

Wij zijn verheugd dat er een duidelijke nadruk is gelegd op het handhaven van de levering van een universele dienst. Ook het aantal ingebouwde waarborgen in dit verslag in de vorm zoals het aan dit Parlement is voorgelegd, kan onze goedkeuring wegdragen. Wij zijn ook verheugd dat er in het verslag nadrukkelijk op wordt gewezen dat het noodzakelijk is om voor goede sociale en arbeidsnormen te zorgen nu de liberalisering zich begint te ontplooien. Dat is een belangrijk punt gezien het feit dat zelfs de Deutsche Post enige ongerustheid heeft laten blijken over de slechtere arbeidsnormen bij een aantal nieuwkomers op de Duitse postmarkt.

Wij beseffen dat dit compromis, in deze late fase van het liberaliseringsproces, het best mogelijke resultaat is.

 
  
MPphoto
 
 

  Hannes Swoboda (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie.(DE) Mijnheer de Voorzitter, in tegenstelling tot heel wat collega’s, wist ik dat de heer Ferber heel goed in staat is om compromissen te sluiten, ondanks zijn inleidende verklaring. Daardoor is er een uitstekende oplossing tot stand gekomen. De heer Ferber heeft duidelijk gemaakt hoe de situatie er uit ziet. Er zijn wel degelijk verschillen in Europa, sommige landen zijn al heel ver met de liberalisering, andere landen wat minder. Het zou onmogelijk zijn geweest om dat tegen te houden, en waarschijnlijk zou het ook niet zinvol geweest zijn.

Het belangrijkste punt – en daarover zijn we het eens geworden in de Commissie industrie, onderzoek en energie, de eerste commissie die zich met deze kwestie bezig heeft gehouden – is dat er een uitgebreide universele dienst moet worden geboden, waardoor alle burgers, of ze nu in een stad wonen of in een afgelegen gebied, of ze nu arm zijn of rijk, de garantie hebben dat de post, of de postbedrijven, de nodige diensten aanbieden. Het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten om dat in te vullen.

Daarom hebben wij er op aangedrongen dat we daar de nodige tijd voor moeten nemen, en ik ben heel blij dat de commissie ten principale dat ook zo ziet. Niet oneindig veel tijd - sommige landen hadden zich eigenlijk al kunnen voorbereiden – maar toch genoeg tijd, zodat we dit kunnen bespreken met de burgers, maar ook met de ondernemingen en de beroepsorganisaties. Zo kunnen we ervoor zorgen dat het bedrijfsleven en de burgers van de nodige diensten gebruik kunnen maken.

Een ander punt, dat ook heel belangrijk is, houdt verband met de gevolgen voor de werkgelegenheid, die er natuurlijk zullen zijn. De liberalisering en opening van de markt mag niet plaatsvinden onder het motto: hoe lager het loon en hoe slechter de omstandigheden, des te beter. Er moet juist een faire concurrentie komen tussen de bestaande en de nieuwe postondernemingen. Ook dat staat duidelijk in het verslag.

Daarom ben ik persoonlijk van mening dat dit een goede oplossing is. De Commissie industrie, onderzoek en energie heeft hiermee ingestemd, en ik ga ervan uit dat een grote meerderheid in dit Parlement dat ook zal doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Markus Pieper (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling.(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, de liberalisering van de markt voor postdiensten heeft ook een regionale dimensie, want de betrouwbaarheid en de kwaliteit van de bezorging zijn een belangrijke factor voor de vestiging van bedrijven in een regio, maar ook voor de bevolking.

Allereerst zou ik Richard Seeber willen bedanken, die het advies namens de Commissie regionale ontwikkeling heeft opgesteld. Hij heeft mij gevraagd om hem te vertegenwoordigen. Ik zou ook de rapporteur, de heer Ferber, willen bedanken voor zijn zeer evenwichtige verslag.

In principe zijn we voor het openen van de markten. Dat is geen doel op zich, maar een instrument om in de sector van de postdiensten de efficiëntie en de kwaliteit te verhogen. Net als in andere sectoren zal de liberalisering tot veel meer werkgelegenheid leiden dan er in de beschermde sector bestaan. Desondanks vraagt de Commissie regionale ontwikkeling om een betere analyse van de gevolgen van de liberalisering. Wat zullen de vrije markten voor gevolgen hebben voor de regionale cohesie en voor de concurrentiepositie van de regio’s?

Vooral voor het platteland en voor afgelegen gebieden moeten we samen met de privébedrijven oplossingen aanbieden waarnaar op de markt vraag is, en die niet leiden tot hogere kosten voor de klant en minder frequente bezorging. De elektronische handel en de bestelling via internet bij postorderbedrijven biedt in dat verband ongetwijfeld interessante perspectieven voor het platteland, ook door een gelijkwaardige vervanging aan te bieden van diensten die vroeger door de overheid werden geleverd. Maar de Commissie regionale ontwikkeling vindt dat de gevolgen van de instandhouding van de universele dienstverlening op de lange termijn moeten worden geëvalueerd.

De lidstaten die dat nodig vinden moeten dan het recht krijgen om de voltooiing van de interne markt voor postdiensten die voor 2009 is voorzien, uit te stellen. Daarom zijn we blij met het voorstel van de commissie ten principale, de Commissie vervoer en toerisme, om de termijnen voor de nieuwe lidstaten en voor ultraperifere gebieden te verlengen.

Dit zal leiden tot verschillende tempo’s voor het openen van de markten, maar dat mag er niet toe leiden dat de staatsmonopolies uit voorbehouden gebieden hun diensten aanbieden in geliberaliseerde lidstaten of regio’s. Ook die vorm van concurrentievervalsing moet door de lidstaten en...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken.)

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Thyssen, namens de PPE-DE-Fractie. – Voorzitter, commissaris, collega's, we zijn meer dan tien jaar bezig met het openstellen van de Europese markt voor postdiensten, zoals de commissaris zei, en vandaag beslissen we over de laatste fase, over wat moet gebeuren met het voorbehouden deel van de poststukken tot vijftig gram. Als ook dit deel van het oude monopolie aan de kant is gezet, krijgen we over een paar jaar een postmarkt die alle kansen heeft om dynamischer te worden, die volledig open zal zijn en die concurrerend en transparant zal kunnen werken.

Het Commissievoorstel zelf bood ons inziens onvoldoende garanties voor een behoedzame liberalisering, maar dankzij het onderhandelingstalent van rapporteur Markus Ferber en de goede samenwerking van andere collega's is in de Commissie vervoer een politiek breed gedragen afspraak gemaakt die postbedrijven in de eerste plaats extra tijd geeft om zich degelijk voor te bereiden. Omdat niet alle lidstaten even ver gevorderd waren op het postliberaliseringsspoor, is dit een wijze weg.

En, Voorzitter, ook op andere vlakken is het verslag-Ferber een reuze stap vooruit. Zo hoeven de werknemers in de postsector niet per se negatieve sociale gevolgen te vrezen, hoewel we op dit vlak natuurlijk waakzaam moeten blijven. Even cruciaal is ons streven om aan de gebruikers universele dienstverlening te waarborgen. De post moet natuurlijk nog altijd dagelijks worden bezorgd en de gebruikers moeten post kunnen versturen vanuit hun nabijheid.

Natuurlijk is het nationaal plan dat de lidstaten aan de Commissie moeten voorleggen in verband met de financiering van hun universele dienstverlening een sleutelelement. Collega's, al met al verwachten we morgen na de stemming een evenwichtige tekst. Nadien is het aan de Raad en zeker ook nog aan de lidstaten om wijs met ons stemresultaat om te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson, namens de PSE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer onze rapporteur, de heer Ferber, met zijn werkzaamheden ten behoeve van dit verslag. Het is al weer heel lang geleden dat hij en ik voor de eerste keer de degens hebben gekruist over de postdiensten. Volgens mij stond de Berlijnse muur toen zelfs nog overeind, waaruit maar weer eens blijkt hoe lang dat geleden is.

Bij de postdiensten gaat het om een zeer persoonlijke en politiek uiterst gevoelige kwestie. Dat is de reden dat die diensten zo verschillen van andere sectoren, zoals de telecommunicatie en energie. Zoals ik al zo vaak in dit Parlement gezegd heb, heeft post te maken met mensen; het gaat om een openbare frontlijndienst. Daarom is dit onderwerp zo belangrijk en trekt het zo veel belangstelling.

Het klopt dat wij bij het werk dat wij in de parlementaire commissie hebben verzet, getracht hebben om rekening te houden met de standpunten van andere commissies en fracties. Na veel hard werk, en ik moet zeggen, dankzij heel veel goede wil, hebben wij een akkoord bereikt dat naar mijn idee een goed akkoord is.

Ik wil nog wel even kwijt dat deze specifieke richtlijn niet echt met liberalisering te maken heeft. De vraag of de post nu wel of niet geliberaliseerd zou moeten worden, hebben wij al vele jaren geleden begraven. De heer Hughes heeft gelijk waneer hij zegt dat politiek gaat over de kunst van het haalbare. Tegen degenen die bij dit thema in de minderheid zijn – waarvan ik de standpunten overigens respecteer – en die vinden dat wij alles bij het oude moeten laten, dus vast moeten blijven houden aan de monopolistische sectoren en de voorbehouden gebieden, zou ik willen zeggen dat ik hun argumenten kan begrijpen, maar dat dit in de praktijk, in de tijd waarin wij nu leven, geen haalbare kaart meer is. In de overgrote meerderheid van onze lidstaten heeft de liberalisering al plaatsgevonden; de meeste lidstaten die die liberalisering nog niet hebben doorgevoerd, willen dat alsnog graag doen. Dat betekent dat er af en toe dus een dosis werkelijkheidszin noodzakelijk is.

Het Parlement heeft ingestemd met een gecontroleerde liberalisering en heeft zelfs in zijn laatste verklaring bevestigd dat dit proces op 1 januari 2009 in gang moet worden gezet. Sinds die tijd zijn wij echter geconfronteerd met de toetreding van de nieuwe lidstaten. Mijn fractie is van mening dat dit met zich meebrengt dat wij opnieuw, net zoals wij eerder hebben gedaan, moeten overwegen om een ander tijdschema te hanteren en om de uitvoering uit te stellen voor de lidstaten die daaraan behoefte hebben.

Het moet mij wel van het hart dat de Commissie in haar voorstellen ten aanzien van de universele diensten sterk is, maar zwak uit de verf komt als het om de wijze gaat waarop die universele diensten gefinancierd moeten worden.

Laten wij dan het cruciale thema eens onder de loep nemen. Hoe garanderen wij een gelijkwaardige universele dienstverlening voor alle burgers ongeacht de plaats waar zij wonen? Om dat te bewerkstelligen, hebben wij onze steun geven aan gegarandeerde toegangspunten in afgelegen regio’s en plattelandsgebieden. Maar hoe financieren wij die universele dienstverlening? Hoe zorgen wij ervoor dat er nationale plannen operationeel zijn om die dienstverlening te waarborgen? Hoe beschermen wij de werknemers en hun arbeidsomstandigheden en hoe zorgen wij ervoor dat de nieuwe lidstaten niet tot een concurrentie worden gedwongen waarop zij nog niet berekend zijn? Met betrekking tot al die vragen is een adequaat tijdschema het antwoord.

Dit zijn de onderwerpen die wij in dit verslag en in het bereikte compromis behandeld hebben. Ik hoop dan ook dat het Parlement morgen zijn steun aan dit compromis zal geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Luigi Cocilovo, namens de ALDE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ook ik wil collega Ferber oprecht feliciteren met het werk dat hij heeft verricht. Maar ik vermoed dat andere collega’s hier ijverig aan hebben meegewerkt en ik denk niet dat deze klus, hoe delicaat en gecompliceerd ook, een “duel achter het klooster bij het krieken van de dag” tussen collega Ferber en collega Simpson is geweest. Het ging er niet om de degens te kruisen, maar om te constateren dat postdiensten een gevoelige sector vormen. Dat geldt overigens voor alle bedrijfstakken waar het aanbod niet alleen bepaald wordt door het economisch profijt maar ook door de noodzaak het algemeen belang te dienen. Dat gaat verder dan oplossingen aandragen die normaliter in het samenspel tussen vraag en aanbod naar voren komen. Hier is dus meer in het spel dan marktbehoeften en marktgerichtheid.

Het zoeken naar evenwicht in deze materie is een hachelijke onderneming, want de hervorming is niet bedoeld voor de markt maar voor de consument, zoals zowel de commissaris als de heer Ferber benadrukt hebben. De markt is slechts een instrument om de belangen van de consument te dienen en zo goed mogelijk te waarborgen, in de zin van kostenvermindering tegenover een hoogwaardige dienstverlening. Ik ben eveneens de mening toegedaan dat de oude monopoliestructuur niet opgewassen is tegen de uitdagingen, maar het zou riskant zijn er voetstoots van uit te gaan dat de enige remedie dan is om de markt open te stellen voor de concurrentie. Een dergelijke stap is weliswaar nuttig en ook uiterst belangrijk, maar op zichzelf niet voldoende.

Vandaar ook dat er gezocht is naar garanties voor een universele dienstverlening, met verschillende opties en zonder het risico van vage interpretaties en meningsverschillen die we waarschijnlijk niet helemaal hebben kunnen vermijden. Er bestaan diverse opties, die – met het oog op de diversiteit op de verschillende markten – allemaal gericht zijn op de noodzaak bij te dragen tot de nettokosten van een dienst die in menige situatie nooit uitsluitend gewaarborgd zal worden door middel van een marktoperatie. Met het oog daarop is een eerlijke concurrentie doorslaggevend, zoals hier dan ook is bevestigd.

Ik ben het niet eens met allerlei verdenkingen tegen het systeem van afgifte van vergunningen, dat bijna beschouwd wordt als een stelsel dat de concurrentie de das omdoet dan wel in de kiem smoort. Vergunningen kunnen heel nuttige middelen zijn om vast te stellen of een bedrijf geschikt is en ervoor te zorgen dat de concurrentie weliswaar vrij maar binnen een kader van regels plaats heeft. Deze regels kunnen onder eerbiediging van de voorschriften inzake sociale zekerheid, beroepskwalificatie, definitie van vervangende diensten en eisen van algemeen nut, op transparante wijze betrekking hebben op al degenen die in de posterijen werkzaam zijn.

Ook dat wordt dan een middel om degenen die de last van de universele dienst op zich nemen, ervoor te behoeden dat zij zich in het strijdgewoel storten met de handen op de rug gebonden.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberts Zīle, namens de UEN-Fractie. (LV) Dank u, mijnheer de Voorzitter, mijnheer McCreevy. Ik zou ook willen beginnen met de heer Ferber te feliciteren met het voortreffelijke compromis dat hij heeft weten te bereiken in een buitengewoon lastige situatie, waarvan de vele honderden voorstellen van de meest uiteenlopende belangengroepen getuigen. Het doet me ook genoegen dat in dit geval rekening is gehouden met de specifieke kenmerken van de nieuwe lidstaten, in de zin dat de deadline voor het aanhouden van de universele dienst met twee jaar en mogelijk zelfs nog langer wordt opgeschoven. Ik zou zeker willen erkennen dat de postdienst in veel nieuwe lidstaten nog niet klaar is voor dit soort echte concurrentie. Enerzijds is het dus heel belangrijk dat de postdienst in de nieuwe lidstaten wordt verbeterd – iets wat komt met concurrentie – maar anderzijds moeten we het menselijk aspect waarover de heer Simpson het zojuist had, behouden. Het doet me eveneens deugd dat de lidstaten een aantal keuzemogelijkheden hebben om deze periode van universele dienstverlening te financieren, en tot slot ben ik blij dat het mogelijk was in de commissies een compromis te bereiken om persoonsgegevens te blijven beschermen in die gevallen waarin de verlener van de huidige universele dienst zijn databank moet overhandigen aan andere marktdeelnemers. Ik hoop dan ook ten zeerste op een gunstige stemming morgen en dat het langdurige werk aan de postdienstenrichtlijn ten einde komt. Dank u.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva Lichtenberger, namens de Verts/ALE-Fractie.(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, concurrentie heeft altijd positieve gevolgen gehad wanneer daarvoor goede randvoorwaarden waren vastgelegd. Dat geldt waar mogelijk ook bij de postdiensten. We moeten echter wel fair blijven, en vaststellen dat de vorige stap op weg naar de liberalisering tot nadelen heeft geleid voor de consument, vooral op het platteland. Privaat is niet automatisch goed, evenmin als de overheid automatisch alles goed doet. We moeten positieve en faire randvoorwaarden creëren.

De Commissie heeft terecht gewezen op het belang van een dienstverlening op het hele grondgebied, vooral op het platteland. Het is onaanvaardbaar dat de dienstverlening hoofdzakelijk in de steden plaatsvindt. De meeste voorstellen voor het financieren van deze diensten, die nu eenmaal veel geld kosten, zijn echter niet haalbaar, ze zijn op maat gemaakt voor de grote lidstaten en onduidelijk geformuleerd. Het Hof van Justitie zal er heel wat werk aan hebben.

Dat leidt er ook toe dat heel veel collega’s een uitzondering hebben aangevraagd. We hebben dus een lex Griekenland: landen met veel kleine eilanden mogen wat later liberaliseren. Verder hebben we de lex Luxemburg: een klein land, beperkt qua inwoners – dat is trouwens een interessante formulering. Zulke landen mogen ook even wachten met liberaliseren, en dat geldt ook voor de nieuwe lidstaten. Dat zijn allemaal formuleringen die ik niet kan volgen. Maar ik doe een beroep op u, dames en heren: uitstel is geen afstel! Wie de problemen wegschuift, lost ze niet op! Daarom ben ik het niet eens met een oplossing die niet meer is dan uitstel, en dat geldt ook voor de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie.

Waar we vooral een eind aan moeten maken – en dat is de kern van het verslag – is de optie van de voorbehouden sector, want dat leidt er uiteindelijk toe dat alles wordt gesubsidieerd, van het winstgevende reclamedrukwerk tot de particuliere post, waarop verlies wordt geleden. Dat mag niet meer gebeuren. De Commissie is echter gul, en laat zulke overheidssubsidies toe. Dat lijkt me de verkeerde weg, ik ben meer voor een utiliteitgerichte aanpak, want het compensatiefonds, dat wordt voorgesteld, is in grote landen wel haalbaar, maar in kleine landen niet, want daar is de markt nog niet voldoende aangepast.

Reclame is een goudmijn. Poststukken onder de vijftig gram zijn een goudmijn, en de privébedrijven willen die exploiteren. Voor een kerstkaart voor tante Heidi boven op de berg hebben de particuliere diensten geen belangstelling. Wat gebeurt er dus als dit voorstel er door komt? Overvolle brievenbussen in de steden, reclame alom, en in de steden ook een keurige bezorging van particuliere post, maar op het platteland wordt de dienstverlening geleidelijk aan gereduceerd. Dat is het automatische gevolg hiervan, omdat de lidstaten dit op de lange termijn niet kunnen en willen financieren.

En hoe ziet de mededinging er uit? Die gaat ten koste van de werknemers in de sector, en van de plattelandsbevolking. De privébedrijven kunnen alleen maar winst boeken door te snoeien in de arbeidsomstandigheden, dat mag u in deze discussie ook niet vergeten. Dit is sociale dumping, dames en heren, en dat kunt u niet verhinderen met een of andere overweging in de tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Francis Wurtz , namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, Commissaris, mijn collega Erik Meijer zal terugkomen op het verslag-Ferber.

Ik wilde op mijn beurt concreet illustreren, te beginnen met dit voorstel voor een richtlijn en de houding van de Commissie dienaangaande, hoe liberaal dogmatisme de legitimiteitscrisis van het economische en sociale Europese model in de hand werkt en hoe arrogantie het klimaat van wantrouwen ten opzichte van onze instellingen in stand houdt.

Ik herinner aan wat het Europees Verbond van Vakverenigingen vanaf het begin heeft gezegd over uw voorstel, meneer McCreevy. Ik citeer: “Dit voorstel zal een einde maken aan de voorbehouden sector waarvan gebleken is dat het de enige betrouwbare dienst is.” Het gaat verder, en ik citeer nog altijd: “Honderdduizenden banen zijn verloren gegaan sinds de liberalisering in gang is gezet. Op lange termijn zal dit ernstige en negatieve gevolgen hebben voor de Europese Unie. Het Europees Verbond van Vakverenigingen adviseert de Raad en het Parlement het voorstel van de Commissie niet goed te keuren.”

Op zijn beurt is het postnetwerk UNI-Europa, dat meer dan één miljoen werknemers vertegenwoordigt, van mening, en ik citeer: “Dat het voorstel van de Commissie de omvang, kwaliteit en toegang tot diensten in gevaar zou brengen waar Europese burgers momenteel gebruik van maken”. Ook het netwerk – en ik citeer nog altijd – “roept de Raad en het Parlement unaniem op om het voorstel van de Commissie te verwerpen”, dat volgens de secretaris-generaal van het netwerk, en ik citeer: “niet in staat is de financiering van de universele postdienst aan de burger te garanderen.” Het is duidelijk!

Verder zijn tienduizenden petities van gebruikers die tegen deze slechte tekst gekant zijn, rechtstreeks naar de Commissie gestuurd. Op hun beurt hebben negen bestaande aanbieders van postdiensten gewezen op de dreiging die boven de financiering van de universele dienstverlening hangt. Sterker nog: volgens de Luxemburgse minister van Communicatie, de heer Jean-Louis Schiltz, hebben de meeste lidstaten moeite met de regels die zijn opgesteld voor de financiering van de openbare dienst als deze richtlijn van kracht wordt. De Commissie brengt tegen deze stortvloed van kritische kanttekeningen in dat haar richtlijn de enige realistische optie is. Einde verhaal.

Dat is nou precies, Voorzitter, wat niet langer aanvaardbaar is voor de publieke opinie, net zoals het niet aanvaardbaar is voor een groot aantal leden van het Europees Parlement. Dat is de strekking van ons amendement dat aandringt op verwerping, of het nu is voor 2009 of later. Ik zie u morgen voor de stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Michael Henry Nattrass, namens de IND/DEM-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het beheer van een poststelsel dat in elk deel van het Verenigd Koninkrijk zes dagen per week de post bezorgt – iets waar de Britten al meer dan een eeuw aan gewend zijn – is een zaak van het Verenigd Koninkrijk en geen hamerstuk voor de EU. Een efficiënte postbezorging vormt een stimulans voor bedrijven, met name in plattelandsgebieden. Het is een openbare dienstverlening. Om de post in afgelegen gebieden te bezorgen, inclusief de Schotse eilanden, moet de Royal Mail wellicht een beroep op subsidies doen. Dat is dan echter een zaak van de centrale en lokale Britse regering en niet van de EU. Het EU-concept leidt alleen maar tot meer junk mail en daar hebben noch de Britten noch hun papierbakken behoefte aan. Zoals gebruikelijk wil de EU weer elk aspect micromanagen, waardoor de methoden die al vele jaren goed functioneren in de prullenbak verdwijnen terwijl er tegelijkertijd voorschriften opgelegd worden die de innovatie beperken.

De bemoeizucht van de EU met het poststelsel in het Verenigd Koninkrijk maakt op mij net zo’n vreemde indruk als dat wij Britten met Vlaamse, Finse of Franse brieven zouden gaan rommelen. U denkt wellicht dat ik positief sta ten opzichte van een uitstel van de volledige voltooiing van de interne markt tot december 2010. Dat klopt niet. Ik verwerp deze richtlijn namelijk in zijn geheel op basis van het eenvoudige Britse principe “Bemoei je met je eigen zaken dan lossen wij het wel op”. Wij hebben geen behoefte aan de EU-doctrine van “je geld of je leven” om vervolgens onder bureaucratische maatregelen te worden bedolven.

Kortom, deze richtlijn gaat wat mij betreft “retour afzender”.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli, namens de ITS-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het voorstel voor wijziging van de richtlijn met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten, ingeleid door de heer Ferber, is op ruime consensus gestuit. Dat blijkt uit de manier waarop het voorstel in de commissie is ontvangen en uit de compromissen die de fracties daarvoor gesmeed hebben.

Zoals ik al bij andere gelegenheden heb kunnen zeggen, ben ik bepaald geen overtuigd pleitbezorger van het liberalisme, integendeel. Ook omdat het, vooral in Italië, niet de miraculeuze resultaten heeft geboekt, qua verbetering van diensten en tarieven, die de consumenten zo vaak ingeprent krijgen. In Italië - en ik daag de Italiaanse liberale collega’s uit om het tegendeel te bewijzen – heeft de liberalisatie van verschillende sectoren, van het verzekeringswezen tot de energievoorziening, tot het spoorwezen en zelfs de posterijen, geleid tot kostenverhoging en grotere problemen bij het gebruikmaken van de diensten.

Ondanks dat er in Italië een zekere marxistische traditie heerst, zijn er in dat land communisten die voorstander van liberalisering worden en vervolgens tot minister worden gebombardeerd. Maar dat niet alleen: dat zijn dan ook nog communisten die om de markt tegemoet te komen, ervoor zorgen dat ze dus minister worden, en dan gaan ze op het pluche zitten zonder hun best te doen of zonder een zinvolle bijdrage te leveren. En als communistische ministers zijn die politici dan wel druk in de weer om de verschillende beroepsgroepen het vuur na aan de schenen te leggen, advocaten en notarissen, taxichauffeurs, tot aan de bakkers toe, om vervolgens de voordelen van consumptie en concurrentie rond te bazuinen. Daarom ben ik als chauvinist niet alleen op grond van mijn politieke gedachtegoed ervan overtuigd, maar heb ik ook nog een concreet bewijs in handen dat de vrije markt helemaal niet alle kwalen geneest, maar die zelfs vaak aanwakkert.

Toch zal ik het verslag-Ferber steunen, in de hoop dat tenminste in mijn eigen land een grotere concurrentie in de posterijen leidt tot verbetering van de dienstverlening. De posterijen zijn in Italië een overheidsdienst die weliswaar gedeeltelijk is geprivatiseerd, maar toch alleen maar een kostenverzwaring heeft opgeleverd terwijl de dienstverlening bepaald niet aan de Europese normen voldoet. Toch steun ik het verslag, omdat ik eerlijk moet zeggen dat de dienstverlening die in de Italiaanse expeditiesector door particulieren wordt geboden, vaak van uitstekende kwaliteit is. Het ziet er zelfs naar uit dat deze bedrijfstak meer arbeidplaatsen heeft gecreëerd dan wat de overheidssector heeft moeten inleveren. Ook valt niet te ontkennen dat de grote commerciële klanten weliswaar geen behoefte hebben aan speciale bescherming in geval van slechte dienstverlening, maar dat de situatie heel anders ligt met kleine klanten ten aanzien van de universele dienst.

Het is volkomen terecht te streven naar een universele dienstverlening in alle lidstaten voor ten minste vijf dagen per week en daar moeten we aan vasthouden. Niemand zal zich er toch zeker tegen verzetten dat de postdiensten sneller, betrouwbaarder en regelmatiger gaan functioneren, of dat er een eerlijk systeem van terugbetaling en compensatie komt. Allemaal zaken dus waar het verslag-Ferber herhaaldelijk voor pleit. Deze materie is behoorlijk complex en zoals gewoonlijk hebben wij weinig tijd, zodat wij geen kans zien om alle positieve en minder positieve kanten van dit verslag te belichten.

Ik hoop dat wanneer met ingang van januari 2011 het systeem van exclusieve rechten voor de levering van postdiensten wordt opgegeven, dit voor iedereen een algemeen voordeel oplevert. Het zou dan de eerste keer zijn dat ik me genoopt zie om van mening te veranderen en een positieve kant van de liberalisatie te zien.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het voorstel voor een richtlijn over de posterijen is een verdere stap vooruit naar een uiterst belangrijk doel: de verwezenlijking van een interne markt van postdiensten. De diensten van algemeen economisch belang spelen namelijk een fundamentele rol in de verschillende landen, zowel wat betreft de economische ontwikkeling als qua sociale cohesie. Het is dus van essentieel belang dat, zodra de markt volledig wordt opengesteld, de duurzaamheid van de universele postdienst via geschikte financieringsmiddelen wordt gegarandeerd.

Er zitten hier en daar nog wat haken en ogen aan het voorstel. Ik zal in dit bestek slechts twee knelpunten noemen. Allereerst is het belangrijk dat wij een duidelijkere definitie geven van de criteria voor afgifte van vergunningen aan operatoren die tegelijkertijd universele en niet-universele postdiensten willen leveren. Dit om te garanderen dat alle partijen geconfronteerd worden met gelijke concurrentievoorwaarden en gelijke plichten, zowel qua dienstverlening als qua bijdrage tot de financiering. In dit opzicht vind ik de oorspronkelijke tekst van de Commissie duidelijker dan de tekst die in amendement 44 wordt voorgesteld. Met het amendement wordt de diverse postoperatoren en de voor het stelsel aangewezen leveranciers een aantal voorwaarden ontnomen die van toepassing zijn op de afgifte van vergunningen.

Een tweede aspect betreft de regeling van toegang tot het postnet. Afgezien van de algemene beginselen van transparantie en non-discriminatie, zien wij niet in waarom er een extra regeling moet komen. Een paar lidstaten hebben al toegangscriteria bepaald op grond van de behoeften en kenmerken van hun nationale postmarkten. Het is namelijk niet mogelijk in algemene bewoordingen een toegangsregeling op te stellen, omdat deze gerelateerd is aan de situatie waarin iedere nationale markt verkeert.

 
  
MPphoto
 
 

  Mathieu Grosch (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, de richtlijn over de postdiensten is een zeer belangrijk voorstel, dat niet alleen ruim een miljoen werknemers, maar bijna alle burgers betreft. Daarom hebben we dit dossier in de Commissie vervoer en toerisme heel serieus genomen. Ik zou de rapporteur willen bedanken, want door de veranderingen en de compromissen hebben we toch een grote stap in de juiste richting gezet, en de voorstellen van de Commissie aanzienlijk verbeterd.

Wat ik belangrijk vond was ten eerste dat de dienstverlening het voornaamste aandachtspunt bleef en ten tweede was er de kwestie van de toekomstige rol van de lidstaten, die duidelijk moet worden omschreven. Dienstverlening moet het middelpunt zijn, maar dat betekent volgens mij niet dat we morgen komen te zitten met lagere lonen, een slechtere service en uiteindelijk ook hogere prijzen.

In tegenstelling tot bepaalde collega’s, die wat pessimistischer zijn, ben ik van mening dat de lidstaten door het huidige voorstel een grote rol krijgen. Ze kunnen die rol spelen, door te zorgen voor een goed niveau van dienstverlening bij het bestellen en ophalen. In het voorstel is rekening gehouden met de verwachtingen van de burger op het stuk van de dienstverlening. We kunnen sociale dumping vermijden, als de lidstaten dat willen. Ook in ons land hebben we verzoekschriften gekregen over de postbode, met als teneur: redt onze postbode, redt zijn speciale rol. Dat is belangrijk, en daarmee hebben we rekening gehouden in ons voorstel. We hebben ook heel duidelijk gezegd dat de lidstaten dit beroep kunnen handhaven.

Er bestaan verschillende modellen voor de financiering. Ik ben van mening dat een deel van de voorbehouden sector misschien de mogelijkheid van een gewaarborgde financiering zou moeten krijgen, maar dat is voorlopig niet haalbaar. Hoe dan ook, dit is pas de eerste lezing, misschien verandert dat nog in de tweede lezing.

Monopolies moeten worden afgebroken, maar niet tegen iedere prijs. Ik heb al verteld wat onze prijs is: ten eerste dienstverlening, ten tweede de handhaving van het beroep, en ten derde een gegarandeerde financiering. Nog een laatste opmerking: het afbreken van monopolies betekent voor mij ook dat er geen nieuwe monopolies mogen worden opgebouwd. Het Parlement zou er al met al goed aan doen om het hele principe van de liberalisering nog eens intensief te bespreken, vooral met het oog op de dienstverlening aan de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Inés Ayala Sender (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, we zijn de rapporteur, de heer Ferber, erkentelijk voor zijn opstelling, want hoewel nog steeds uitgaand van een radicale en simplistische liberaliseringsgedachte, waar bovendien nationale belangen doorheen schemerden, heeft hij vanaf het begin besloten om compromissen te aanvaarden die een groter draagvlak in dit Parlement creëren voor een zo belangrijk verslag als dit.

Maar mijn erkentelijkheid en felicitaties zijn in het bijzonder gericht aan het adres van de heer Simpson, die degene is geweest die de compromissen heeft weten te bereiken, omdat hij met succes de moeilijke en ondankbare taak op zich heeft genomen om de fundamentele doelstellingen van onze fractie binnen te halen: in de eerste plaats het behoud en de bescherming van de definitie van universele diensten in de meest strikte betekenis van het woord, als een dienst die economische, sociale en territoriale samenhang waarborgt, met dagelijkse bestellingen op ons hele grondgebied, tegen een betaalbare prijs en met een kwalitatief hoogstaande dienstverlening.

Om die reden moest er voldoende financiële stabiliteit worden gecreëerd en gegarandeerd, en vandaar dat we het niet eens waren met het weinig heldere standpunt van de Commissie, en vandaar ook dat wij van mening zijn dat het werk dat de lidstaten moeten verrichten meer is dan een formaliteit, en we eisen dat de Commissie dat werk heel serieus neemt.

Ook van fundamenteel belang vinden wij de clausules over sociale bescherming, en wij eisen van de Commissie en de lidstaten dat deze volledig worden ontwikkeld en toegepast. Daarom sporen we vakbonden, aanbieders van postdiensten en regelgevende instanties aan om daar grondig mee aan de gang te gaan, zodat dit gelijk opgaat met het werk van de lidstaten.

In een tijd waarin we strijden tegen kwetsbare werkgelegenheid, tegen werkloosheid onder vrouwen en voor plaatselijke diensten van hoge kwaliteit voor de burgers, leek het ons in hoge mate onverantwoordelijk om op een verslechtering van deze voorwaarden aan te sturen. Vandaar dat wij vinden dat de uitdagingen van de toekomst bestaan uit het veiligstellen van een stabiele en gegarandeerde financiering van de universele dienst en het garanderen van hoogwaardige werkgelegenheid in deze sector.

Het Parlement zal hier nauwlettend op toezien.

 
  
MPphoto
 
 

  Dirk Sterckx (ALDE). – Voorzitter, ik steun het compromis dat de rapporteur en de schaduwrapporteurs hebben bereikt. Ik denk dat een open Europese markt voor postbedrijven de enige manier is om de concurrentie met de elektronica aan te gaan. Ze moeten zich moderniseren, ze moeten zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden en als je het kussen van een monopolie hebt, dan ga je geen nieuwe klanten zoeken. Dan ga je voort op de manier waarop je altijd gewerkt hebt.

We hebben ook een duidelijk tijdschema: 2011. Iedereen weet waar we dan aan toe zijn. We benadrukken het belang van de openbare dienst, niet alleen voor de burgers trouwens. Ook voor kleine bedrijven is die openbare dienst van uitzonderlijk belang. En, een moeilijk punt, hoe compenseren we het eventuele verlies van die openbare dienst?

Daar is een grote rol weggelegd voor de lidstaten, zoals Mathieu Grosch al heeft gezegd, maar ik zou toch willen zeggen dat die compensatie niet mag dienen om postbedrijven die altijd al slecht gewerkt hebben, in staat te stellen slecht te blijven werken. We moeten de postsector efficiënter maken en ik denk dat dat een van de belangrijke gevolgen zal zijn van het voorstel waarover wij morgen stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Ó Neachtain (UEN). – A Uachtaráin, is é prionsabal na seirbhísí domhanda an ghné is tábhachtaí de na moltaí seo, dar liom. Ciallaíonn an prionsabal sin go gcaithfear seirbhís poist a chur ar fáil do chuile theach agus gnó san Eoraip, cúig nó sé huaire sa tseachtain. Mar sin, beidh ar chuile Bhallstát an córas sin a chur i bhfeidhm agus go gcinnteoidh sé go mbeidh an tseirbhís sin ar fáil i ngach Ballstát. Agus tá seans láidir go dtacóidh an Pharlaimint anseo leis na moltaí seo a chur i bhfeidhm ó 2011 seachas 2009 agus aontaím leis sin. Maidir le cás na hÉireann, ba mhaith liom fáilte a chur roimh an socrú atá idir an Post agus Banc Fortis na Beilge. Postbank atá ar an gcomhaontú seo agus cuirfidh sé seirbhís bainc ar fáil do chustaiméirí an idirlín agus trí oifigí poist ar fud na hÉireann níos déanaí i mbliana agus creidimse gur rud dearfach é seo mar tá an Post á réiteach féin i gcomhair na hiomaíochta atá le teacht sna seirbhísí san Eoraip agus tá súil agam as seo go dtacóidh sé seo leis na hoifigí poist faoin tuath in Éirinn agus ar fud na hEorpa a choinneáil ar oscailt. Go raibh maith agat.

 
  
MPphoto
 
 

  Pierre Jonckheer (Verts/ALE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wilde twee punten aan de orde stellen. Het eerste punt betreft de feitelijke ervaringen die worden opgedaan, buiten de discussies om. De vraag is namelijk, ten eerste, of algehele openstelling van de postmarkten voor mededinging een relatieve verlaging van de tarieven mogelijk maakt en zo ja, aan wie deze ten goede komt; ten tweede of liberalisering garant staat voor goede arbeidsvoorwaarden en zo ja, voor wie, en dat alles met behoud van de kwaliteit van de dienstverlening.

Als afgevaardigden hebben wij van vakorganisaties, maar ook van postdienstverleners zelf, begrepen dat de ervaring van Duitsland of Zweden geen bevestigend antwoord op deze vragen gaf. In Duitsland zijn per saldo 29 000 banen verloren gegaan bij de Deutsche Post, waarvan 15 000 niet zijn gecompenseerd door banencreaties door nieuwe aanbieders, en dan hebben we het nog niet eens over het toenemend aantal oproepkrachten. In Zweden zijn de tariefverlagingen uitsluitend ten goede gekomen aan grote bedrijven, en niet van particuliere consumenten en kleine en middelgrote ondernemingen.

Dus in tegenstelling tot wat de heer Simpson heeft gezegd, is het niet om theoretische redenen dat wij pleiten voor handhaving van het voorbehouden gebied; het is niet omdat we hebben besloten, in 1997, dat de teerling geworpen was. Ik denk dat we de feiten onder ogen moeten zien, en de feiten laten zien dat in veel landen die vooruit zijn gelopen op de openstelling voor mededinging, de resultaten achterblijven bij de verwachtingen. Dat zou ons aan het denken moeten zetten.

Mijn tweede punt betreft de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Inderdaad, zoals de heer Grosch heeft gezegd, laat het aan ons voorgelegde voorstel een grote mate van autonomie aan de lidstaten als het gaat om arbeidsvoorwaarden en dienstverlening. Toch ben ik persoonlijk van mening dat het niet onze verantwoordelijkheid als europarlementariërs is om een Europese wet op te stellen en de lidstaten de mogelijkheid te bieden er wel of geen uitvoering aan te geven. Om die reden stellen onze amendementen, in het hoofdgedeelte van de richtlijn, in de artikelen, eisen ten aanzien van arbeidsvoorwaarden en salaris en ten aanzien van universele dienstverlening. En naar mijn idee zit daar het grote verschil tussen de amendementen van de Verts/ALE-Fractie en de compromisamendementen die gesteund worden door de PPE-DE- en ALDE-Fracties en door een deel van de sociaaldemocraten.

 
  
MPphoto
 
 

  Erik Meijer (GUE/NGL). – Voorzitter, het tekortschieten van privébedrijven voor postdiensten heeft meer dan een eeuw geleden geleid tot overname door de staat. Sindsdien is dat de beste garantie voor het overal op tijd en voor hetzelfde tarief bezorgen van de post. Verschillen tussen dichtbevolkte gebieden, waar de postbezorging winstgevend is, en dunbevolkte of afgelegen gebieden, waar de bezorging duur is, vielen weg. Het sorteren en bezorgen van post kwam in handen van vakmensen die kwaliteit leveren. De postbode en het postkantoor werden in vele gevallen niet alleen voor plattelandsbewoners, maar ook voor de economisch zwakste stadsbewoners een onmisbaar contact.

Al vele jaren zien we dat privébedrijven graag de meest renderende onderdelen overnemen. Het liefst schakelen zij daarvoor tijdelijke krachten in, zoals studenten, huisvrouwen en bejaarden, voor wie postbezorging niet het belangrijkste middel van bestaan is. Deze mensen betalen zij bij voorkeur niet per gewerkt uur, maar per brief. Postkantoren vervangen ze door contracten met supermarkten.

Het gevolg is dat de klanten minder kwaliteit krijgen en het personeel er sterk op achteruitgaat. Politici die daaraan meewerken, veroorzaken een probleem in plaats van het op te lossen. Straks ontstaat het risico dat de overheid moet gaan subsidiëren om de meest verliesgevende delen van de postbezorging overeind te houden, terwijl de winstgevende delen terechtkomen bij grote internationale ondernemingen.

De tussen de drie grootste fracties overeengekomen compromissen leveren wel uitstel en afzwakking op ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel, maar geen duurzame oplossingen. Mijn fractie dient verbeteringsvoorstellen in en ondersteunt die van anderen, maar verwerping van het voorstel en voortzetting van de bestaande situatie vinden wij veruit het beste.

 
  
MPphoto
 
 

  Johannes Blokland (IND/DEM). – Voorzitter, allereerst wil ik collega Ferber feliciteren met het bereikte resultaat. Na jaren van studeren en discussiëren is de vrije postmarkt in zicht. Het belangrijkste winstpunt van dit verslag is de vaststelling van een definitieve datum voor de openstelling van de postmarkt. Dat betekent dat aanbieders weten waar ze aan toe zijn. Het geeft hun de gelegenheid hun bedrijfsvoering, voor zover dat niet reeds is gebeurd, daarop in te richten. Daardoor zal de slagkracht van de sector in zijn geheel toenemen. Dat is nodig om de strijd met de elektronische communicatie te kunnen leveren.

Een ander pluspunt is de aandacht voor de specifieke situatie in de lidstaten. Het voorstel erkent de onderlinge verschillen op sociaal, geografisch en economisch gebied. De lidstaten houden ruimte om op de hun best passende manier met die nationale aandachtspunten om te gaan.

Dat sommige ondernemingen in Europa lastige tijden tegemoet gaan, wil ik niet ontkennen. De praktijk heeft echter geleerd dat marktgericht opereren nuttig is voor het scherpen van de geest en het benutten van geboden kansen. Ik hoop dat alle postbedrijven in Europa die slag willen en kunnen maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, een grote Europese markt is niet per se een efficiënte Europese markt. Om efficiënt te zijn moet hij kansen bieden, kansen op groei, werkgelegenheid en sociale samenhang. Ook moet hij van hoge kwaliteit zijn en de concurrentie in de internationale omgeving aan kunnen.

Uit onze ervaringen blijkt dat vrije concurrentie daarbij een steuntje in de rug kan zijn, maar als wij willen dat concurrentie als marktinstrument ook de verwachte resultaten oplevert, moeten wij ervoor zorgen dat daarin rekening wordt gehouden met de reële economische, sociale en territoriale omstandigheden.

De rapporteur, de heer Markus Ferber, is erin geslaagd - en wij danken hem daarvoor - om deze parameters onder een noemer te brengen. Dit is een opmerkelijke prestatie bij een vraagstuk als de postdiensten. Postdiensten zijn niet zomaar een economische activiteit, maar houden nauw verband met de traditie en het dagelijks leven van de Europese burgers, en bepalen het beeld dat de burgers hebben van de efficiëntie van hun overheid.

Mijns inziens is het belangrijk dat onze werkzaamheden zijn toegespitst op het waarborgen van efficiëntie en een levensvatbare universele dienstverlening. Ik geef dan ook steun aan het amendement dat mevrouw Barsi-Pataky samen met andere collega’s - waaronder ikzelf - heeft ingediend en waarin wordt gezegd dat men zich goed moet kunnen voorbereiden op een volledige openstelling tot vrije mededinging, zodat de onderhavige richtlijn tot de liberalisatie in werking kan treden en binnenkomende, uitgaande post en reclamepost kan verzekeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Saïd El Khadraoui (PSE). – Voorzitter, collega's, de hervorming van de postmarkt is een zeer gevoelig thema omdat de weerslag van de openstelling van de markt natuurlijk van land tot land zal verschillen, afhankelijk van de geografie, de graad van verstedelijking of de hoeveelheid post die mensen gewoonlijk versturen. Het is ook, zoals Brian Simpson heeft gezegd, een netwerk van mensen waar iedereen mee geconfronteerd wordt.

Het compromis dat morgen ter stemming voorligt, onthaal ik met gemengde gevoelens. Enerzijds is het zeker zo dat het op cruciale punten ver verwijderd is van het oorspronkelijke Commissievoorstel en van het standpunt van de rapporteur. Dank u voor uw flexibiliteit, meneer Ferber.

De definitie van universele dienstverlening blijft ongewijzigd. Er is twee jaar extra tijd uitgetrokken. De lidstaten zullen vóór die datum moeten laten weten welk financieringsmodel zij voorzien en op sociaal vlak hebben we verkregen dat via het vergunningenstelsel aan alle operatoren dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden kunnen worden opgelegd. Dat is essentieel.

Daar staat tegenover dat er ook veel vraagtekens blijven. Is een duurzame financiering van de universele dienstverlening mogelijk in een volledig geliberaliseerde markt? En dit in alle omstandigheden? Tenzij men natuurlijk ervan uitgaat dat de belastingbetaler de rekening betaalt. Op dat vlak hebben we nog onvoldoende garanties gekregen. Ik denk dat het beter ware geweest dat we, in plaats van ons te concentreren op een datum en vooraleer te beslissen om over te gaan tot liberalisering, eerst land voor land hadden moeten nagaan of de openstelling van de markt wel het beste middel is om het systeem verder te moderniseren en een goede dienstverlening op niveau te hebben.

Het compromis is een stap vooruit, maar volstaat nog niet. Er is nog werk aan de winkel. De bal ligt te veel in het kamp van de lidstaten en bijgevolg zal ik sommige amendementen die het in de commissie niet gehaald hebben, maar opnieuw werden ingediend - onder meer door de Verts/ALE-Fractie - zeker en vast steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ofschoon velen onder ons de mening toegedaan zijn dat de volledige openstelling van de postmarkt in 2010 de ontwikkeling van pan-Europese diensten waarschijnlijk zal bevorderen en een sterke impact zal hebben op het creëren van banen, zeggen velen van ons ook dat deze modernisering van de postsector niet ten koste mag gaan van de huidige kwaliteit van de postdiensten, die deel uitmaken van het economische en sociale leven in al onze lidstaten, en met name de meest afgelegen gebieden.

Ik had dit al eerder gezegd, in februari 2006, toen ik wees op de terechte vrees van onze medeburgers, postbeambten en bestaande aanbieders. Ik weet ook dat sommige angsten in het achterhoofd blijven hangen. Sindsdien zijn door toedoen van het Parlement, met zijn verschillende gezindheden, de definitie van universele dienstverlening en de financiering ervan versoepeld, met name door de invoering van het compensatiefonds waarmee de kosten van de dienst op billijke wijze gedeeld kunnen worden tussen de aanbieders, afhankelijk van of ze al dan niet, geheel of gedeeltelijk, bijdragen aan het verlenen van de dienst.

We zullen nauwlettend toezien op de tenuitvoerlegging door de autoriteiten in de verschillende lidstaten, en in het bijzonder die van mijn land, van een ambitieuze definitie van de universele dienst, en daarbij zeer alert zijn op de financieringsmethoden ervan, die een kwalitatief hoogwaardige postdienst mogelijk maken voor al onze gebieden, en met name voor de burgers, de werknemers, maar bovenal voor de Europese burgers als geheel.

 
  
  

VOORZITTER: GÉRARD ONESTA
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in het kader van dit debat over de liberalisering van de postdiensten zou ik mijn voldoening willen uitspreken over de amendementen die de Commissie vervoer en toerisme heeft ingediend op het door de Europese Commissie voorgelegde ontwerp.

Deze amendementen komen tegemoet aan de verwachtingen van de nieuwe lidstaten. Ten eerste zou ik de aandacht willen vestigen op de verlenging met twee jaar van de termijn voor de volledige liberalisering van de markt voor postdiensten in de nieuwe lidstaten. De postbedrijven uit de nieuwe landen hebben deze extra tijd nodig om de noodzakelijke herstructureringen door te voeren en wel op een manier die hen in staat zal stellen om met de sterke postbedrijven uit de oude lidstaten te concurreren.

Ten tweede zou ik willen wijzen op de aanvullende financiële ondersteuning voor bedrijven die de zogenaamde “universele diensten” leveren. Dat kan gebeuren door de vorming van een speciaal fonds waartoe alle aanbieders zullen bijdragen of door het uitbetalen van een compensatie door de overheid aan de aanbieders van dergelijke diensten.

Deze oplossing is van buitengewoon belang voor landen als Polen, waar een groot deel van de bevolking op het platteland woont, vaak in ver afgelegen gehuchten, wat de kosten van het aanbieden van postdiensten aanzienlijk verhoogt.

 
  
MPphoto
 
 

  Joost Lagendijk (Verts/ALE). – Voorzitter, collega's, het is al heel vaak gezegd in dit Parlement. Wat nu gebeurt, waar we het nu over hebben, is onvermijdelijk, maar, consumenten, u hoeft niet bang te zijn: de dienstverlening zal erop vooruitgaan en de prijzen zullen naar beneden gaan.

Collega's, laten we eerlijk zijn. We weten allemaal dat die garanties er niet zijn. Dat weten we als we kijken naar de ervaringen, bijvoorbeeld in Zweden en Engeland. Zeker op kleinere postmarkten zal het vervangen van het staatsmonopolie betekenen dat er een privémonopolie komt en we weten allemaal dat dat betekent dat er geen garanties zijn voor betere dienstverlening en lagere prijzen.

Maar wat mij, eerlijk gezegd, het meest aan het hart gaat is de positie, de toekomst van de werknemers die nu bij de post werken. Ik zeg dat op basis van ervaringen, bijvoorbeeld in het reeds geliberaliseerde deel van de postmarkt in Nederland. Daar zien we dat veel vaste banen zijn veranderd in onzekere parttime banen. En laten we ook daar eerlijk zijn tegen de burgers van Europa. Het wordt er niet per definitie beter op als er geliberaliseerd wordt.

Ik zeg het ook op basis van mijn eigen, persoonlijke geschiedenis. Mijn vader heeft veertig jaar bij de post gewerkt. Dat gold ook voor mijn ooms en mijn neven. Dat waren banen om trots op te zijn. Banen waar ook veel mensen trots op waren. En ik weet dat die wereld van toen, de wereld van de oude zekerheden, niet meer terugkomt. Ik zeg ook niet uit nostalgie of uit een soort valse romantiek dat we terug moeten naar de tijd van toen. Maar het zorgt wel voor een, laat ik zeggen ongemakkelijk gevoel over de onzekere toekomst van veel mensen die nu bij de post werken, die daar trots op zijn of mensen die trots zijn op hun postbode.

Het zorgt ook voor zware twijfels over de vraag of dit nu de boodschap is die wij als Europees Parlement moeten uitdragen. Mooie beloften aan de consumenten waarvan we weten dat ze boterzacht zijn. Aan de andere kant aankondigingen van ingrijpende wijzigingen voor de werknemers waarvan we weten dat ze keihard kunnen uitpakken. Dat is niet mijn idee van een sociaal Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Patrick Louis (IND/DEM).(FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, concurrentie heeft zo zijn verdiensten, maar voordat we in een markteconomie kunnen laisser faire is er nog veel te doen. Ruimtelijke ordening is dan ook een van de voorwaarden voor de aantrekkingskracht, efficiency en levenskwaliteit. De volledige privatisering van de postdienst kan schadelijk zijn voor deze ruimtelijke ordening en daardoor voor het welzijn van het volk.

Frankrijk is geen plat land met een homogene topologie. Al naargelang de locatie lopen de kosten voor het bezorgen van kleine poststukken sterk uiteen. De dienst privatiseren betekent dat deze vroeg of laat tegen werkelijke kosten in rekening gebracht wordt of verdwijnt. Landelijke of afgelegen gebieden, die toch al bedreigd worden door het wegvallen van bedrijvigheid, zullen te maken krijgen met een concurrentienadeel dat ze verder in de deflatiespiraal zal onderdompelen.

We moeten binnen dit Parlement dan ook voor de zoveelste keer erkennen dat onze lidstaten verschillend zijn ten aanzien van natuur en cultuur. We moeten elke lidstaat de soevereine vrijheid geven om de oplossing te vinden die bij hen past. De interne markt is geen doel op zich, het is slechts een middel dat het welzijn van het volk dient. Laten we dat niet vergeten in het hogere belang van onze landgenoten!

 
  
MPphoto
 
 

  Corien Wortmann-Kool (PPE-DE). – Voorzitter, graag wil ik collega Markus Ferber bedanken voor het werk dat hij als rapporteur heeft verricht over dit gevoelige onderwerp dat vele burgers in Europa raakt. Want het bieden van een veelzijdige en efficiënte dienstverlening aan consumenten en bedrijven lukt met oude staatsmonopolies zonder marktprikkels niet meer. Het is daarom goed dat die monopolies eind 2010 zullen verdwijnen en er meer ruimte wordt gecreëerd voor innovatie en nieuwe dienstverlening.

Voorzitter, de Raad is verdeeld, maar onder leiding van collega Ferber neemt het Parlement wederom het voortouw om een oplossing te bieden voor een gevoelig onderwerp. Het voorstel dat er nu ligt, is naar mijn mening een evenwichtig voorstel. Het omvat een heldere datum voor het opheffen van monopolies en het vastleggen van wederkerigheid.

Gelijke concurrentievoorwaarden zijn echter van essentieel belang. En wat betreft de voorwaarden voor markttoegang moet recht gedaan worden en wordt recht gedaan aan verschillende belangen. Daardoor is er een waaier aan mogelijkheden voor de lidstaten als het gaat om financiering van diensten. Maar daarin steekt ook een risico: bureaucratie, ondoorzichtigheid en toch indirect mogelijkheden om de markt af te schermen. Er ligt daarom een grote taak voor de Europese Commissie om de financieringsregelingen en de voorwaarden van de lidstaten heel kritisch te beoordelen en na te gaan of er wel sprake is van eerlijke concurrentie.

Voorzitter, collega Meijer leeft nog in de vorige eeuw. Want de postmarkt is al jarenlang in grote veranderingen terechtgekomen. E-mail, internet en andere communicatietechnologieën hebben voor veel veranderingen gezorgd en de postmarkt fundamenteel gewijzigd. Dat kost onherroepelijk werkgelegenheid, maar een geliberaliseerde markt daagt ons ook ertoe uit om creatief te zijn. Nieuwe diensten en nieuwe bedrijvigheid leiden ook tot nieuwe werkgelegenheid, zo leert de ervaring. Die werkgelegenheid is meer toekomstvast dan het in stand houden van de oude staatsmonopolies.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Navarro (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u allereerst de verontschuldigingen overbrengen van mijn collega Gilles Savary, die in Bordeaux gestrand is.

Nu de toekomst van de openbare postdienstverlening op het spel staat wilde ik graag ingaan op een specifiek punt: de financiering van de universele dienstverlening. Wat men ons vandaag voorstelt is om wat er over is van het residueel monopolie en dient om de universele dienstverlening op eenvoudige en transparant wijze te financieren, te vervangen door een waslijst aan complexe systemen die nauwelijks transparant te noemen zijn en die als enige verdienste zouden hebben dat ze vrije en eerlijke concurrentie in de postsector garanderen. Op deze waslijst staan echter ook compensatiefondsen, waarvan we weten dat ze de deur open zetten naar eindeloos juridisch getouwtrek en overheidssubsidies die kunnen leiden tot procedures tegen lidstaten, of een zogenaamd “pay or play”-systeem dat nooit is beproefd en eveneens een vrijbrief zou kunnen zijn voor eindeloze geschillen.

Dit labyrint dat men op poten wil zetten komt in wezen voort uit een puur ideologische keuze, die niets te maken heeft met de werkelijke efficiency en kwaliteit van de postdienstverlening. Op termijn zal dit systeem leiden tot een geleidelijke afname van het universele dienstenaanbod en tot afschaffing van het uniforme tarief, en daarnaast zal het ook beslist gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en administratieve lasten.

Dat kunnen wij niet goedkeuren. De postdienst is, met name in plattelandsgebieden, meer dan een gewone commerciële dienst; het is een instrument ten behoeve van sociale en territoriale samenhang, en de ontmanteling ervan is niet de manier om Europa te verzoenen met de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Jeanine Hennis-Plasschaert (ALDE). – Voorzitter, voor een liberaal is het voorliggende compromis, eerlijk gezegd, geen feestpakket. Na vijftien jaar debat is er toch geschoven met de datum van inwerkingtreding. Daarnaast kent het compromis de nodige protectionistische bepalingen die een volledige openstelling van de markt in de weg staan en voor veel juridische onzekerheden zorgen.

De debatten waren en zijn veelal nationaal gekleurd. Vooral de lidstaten die de afgelopen jaren onvoldoende tot hervormingen zijn overgegaan, zijn duidelijk gekant tegen een snelle en volledige marktwerking. Daarmee onthouden zij bedrijven en consumenten de voordelen van concurrentie en aldus meer efficiency, kwaliteit en innovatie. Daarmee schofferen zij, excusez le mot, maar daarmee schofferen zij de lidstaten en postbedrijven die zich al jaren aan het voorbereiden zijn.

En met nog meer verbijstering volg ik dan ook de Raadsdiscussies in dit dossier. De Raad die overigens ook nu weer schittert door afwezigheid. Ondanks alle mooie voornemens en strategieën als die van Lissabon is het afschermen van de eigen markt anno 2007 de trend. Ik kan me dan ook niet aansluiten bij de collega's die het compromis bejubelen en prijzen, noch bij hen die spreken over allerhande horrorscenario's en/of sociale dumping.

 
  
MPphoto
 
 

  Claude Turmes (Verts/ALE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, als groenen proberen wij om de liberalisering te beoordelen aan de hand van objectieve criteria, zonder ideologie. Wat levert het de consument op? Wat zijn de gevolgen voor de arbeidsomstandigheden? Wat zijn de gevolgen voor het milieu? Mijn collega’s Eva Lichtenberger en Pierre Jonckheer zijn al ingegaan op de sociale gevolgen, en op de gevolgen voor het economisch beleid. Wat wij hier besluiten is echter ook een ramp voor het milieu! Om acht uur komt er een gele auto van de posterijen, om negen uur komt er een blauwe auto, om tien uur een rode, en om elf uur een zwarte, en ze zitten alle vier niet vol. Dat betekent dat we de hele logistiek van de postbezorging volledig verbrokkelen en onnodig verkeer veroorzaken, en dat in een tijd waarin we allemaal de mond vol hebben van de klimaatverandering.

Dat is de blinde liberaliseringswaan van de conservatieven, van de liberalen en van bepaalde sociaaldemocraten, zo lopen we het gevaar dat de burger bij de opbouw van Europa afhaakt!

 
  
MPphoto
 
 

  Etelka Barsi-Pataky (PPE-DE). (HU) De volledige openstelling van de Europese markten is een belangrijke stap op weg naar de opheffing van de obstakels die nog bestaan op de gemeenschappelijke Europese markt. Vanwege de politieke overeenkomst van het Parlement moeten tegen het eind van 2012 alle postdiensten die nu nog een monopolie bezitten, voorbereid zijn op de concurrentie. Ik feliciteer de rapporteur met deze overeenkomst.

We hebben ons als doel gesteld dat door de Europese wetgeving iedereen in een concurrentiepositie terechtkomt en dat concurrerende bedrijven hier bij de openstelling van de markt geen nadeel van zullen ondervinden maar dit hun juist een nieuw perspectief kan bieden. Daarvoor is het echter noodzakelijk dat de bronnen van inkomsten die door de nu geldende richtlijn worden gewaarborgd, tot aan het einde van de derogatieperiode beschikbaar blijven voor de bedrijven en postdiensten in kwestie.

Samen met veertig collega’s heb ik een amendement ingediend waarin deze verworvenheden duidelijk en onmiskenbaar zijn vastgelegd. Ik wil het Parlement vragen dit amendement te steunen. Aan de andere kant verwachten we dat de postdiensten deze periode zullen benutten om zich dusdanig voor te bereiden op de concurrentie dat dit niet ten koste gaat van de kleinere regio’s.

Mijn collega Becsey heeft er al verscheidene keren op gewezen dat deze parlementaire overeenkomst ons de mogelijkheid biedt de verplichte universele diensten een meer solide financieringsgrondslag te geven, en dat verwachten de Europese burgers ook van ons. Ik wil iedereen er dan ook op attent maken dat we nog veel werk te doen hebben, ook nadat we de richtlijn hebben aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alain Hutchinson (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, tegen de stroom in van de meerderheid die zich binnen ons Parlement lijkt af te tekenen, wilde ik vanochtend de stem laten horen van de minstbedeelden onder onze medeburgers, de stem van mensen voor wie de openbare dienstverlening een belangrijk erfgoed is, omdat zij zelf over helemaal geen erfgoed beschikken.

Ik wil graag wijzen op de funeste en desastreuze gevolgen van de vele door dit Parlement goedgekeurde liberaliseringen, bijvoorbeeld op het gebied van energie, transport en nu de postdiensten. Desastreuze gevolgen in de zin dat de liberaliseringen voor heel wat medeburgers grote nadelen met zich meebrengen, vanwege de zienderogen teruglopende kwaliteit van deze diensten sinds hun liberalisering – we hoeven alleen maar te kijken naar wat er gebeurt in Zweden – en een vrijwel systematische toename van de prijs van deze diensten, of de vele banen in de publieke sector die verloren zijn gegaan, en slechts mondjesmaat vervangen worden door kwalitatief laagwaardige banen.

Om die reden, Voorzitter, zal ik, evenals de Franstalige Belgische delegatie van Sociaal-Democraten, tegen de liberalisering van de postdiensten stemmen, waarbij we evenwel zullen proberen het voorstel inhoudelijk te verbeteren met amendementen om een deel van deze diensten te behouden, met name de amendementen die opnieuw voorzien in de mogelijkheid, voor elke lidstaat, om het model van het voorbehouden gebied te kiezen teneinde de universele dienstverlening te financieren waarvoor elke burger in aanmerking zou moeten komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ona Juknevičienė (ALDE). (LT) Het is jammer dat we de postmarkt niet in 2009 openstellen. Dat is voor zowel de consument als de dienstverlener nadelig. Ik ben blij dat dit onderwerp nu in brede kring op de agenda staat in Litouwen. Ik hoop dat in mijn land de postmarkt ruim voor 2013 wordt opengesteld. Het is waar dat de toekomst van de universele dienstverlening niet alleen mag afhangen van de marktwerking en dat regulering nodig is. Ik denk echter niet dat tijdelijke financiering nodig is, en zeker niet als dat met overheidsmiddelen moet gebeuren. Sommigen zijn bang dat openstelling van de postmarkt veel banenverlies met zich meebrengt. Uit onderzoek en ook uit de ervaring van andere landen blijkt evenwel dat de omvang van postdiensten bij openstelling van de markt toeneemt. De meeste banen blijven behouden en er komen nieuwe banen bij in de organisaties van de nieuwe exploitanten. Ik zal voor dit document stemmen, want het gaat weliswaar niet ver maar is toch een stap in de goede richting.

 
  
MPphoto
 
 

  Christine de Veyrac (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wilde allereerst de heer Ferber feliciteren met de grote inspanningen die hij in de afgelopen maanden, en zelfs afgelopen jaren, heeft geleverd, en met zijn openheid en zijn luisterend oor, want hij weet net zo goed als ik dat we het niet altijd met elkaar eens geweest zijn bij dit complexe vraagstuk.

Nu het Parlement zich opmaakt voor de stemming over de laatste stap van de liberalisering van de postdiensten, die van de poststukken tot 50 gram, wil ik graag mijn tevredenheid kenbaar maken over wat me een vooruitgang lijkt voor gebruikers. Concurrentie is namelijk synoniem met betere dienstverlening, zoals blijkt uit de moderniseringsmaatregelen die een aantal nationale postmonopolies doorgevoerd hebben sinds ze weten dat ze op hun nationale markt te maken zullen krijgen met nieuwe aanbieders.

Concurrentie is ook synoniem met verbetering van het concurrentievermogen van een sector waarvan de omzet daalt en die, als we niets doen, zal bezwijken onder de tekorten en uiteindelijk volstrekt niet meer aantrekkelijk zal zijn voor de gebruiker. Ik wil geen voorbeeld noemen, maar we kunnen allemaal voorbeelden bedenken van landen waar de publieke sector de postdienst, waar gebruikers nochtans recht op hebben, niet meer naar behoren verzorgt.

Ook als we morgen het groene licht geven voor de laatste stap van de liberalisering, is concurrentie voor mij geen doel op zich. Ze moet een middel ten dienste van gebruikers blijven, en ik ben blij dat de tekst waarover het Europees Parlement gaat stemmen expliciet stelt dat de postbezorging aan elke burger van de Unie, waar deze ook woont, een verplichting is. Ook ben ik blij dat de tekst expliciet stelt dat de aanbieder die de universele dienstverlening moet verzorgen, en die dus hogere lasten zal hebben, gefinancierd kan worden uit heffingen op de activiteit van zijn concurrenten voor wie dezelfde verplichtingen niet gelden, en dus eventueel, waarom niet, gefinancierd kan worden door overheidssubsidies. Dit soort financiering zal rechtmatig zijn en elke lidstaat kan er een beroep op doen. Tot welke hoogte? Deze vraag moeten we bij tweede lezing en in de periode tot aan de feitelijke liberalisering kunnen beantwoorden.

Ik herhaal op mijn beurt een vraag aan de Europese Commissie dat ik in de parlementaire commissie en via een schriftelijke vraag had geformuleerd en waarop ik geen antwoord heb gekregen: wanneer denkt de Commissie de richtsnoeren te publiceren om de kosten van de universele dienstverlening te berekenen? De afgevaardigden en de lidstaten moeten weten wat de Commissie wel en niet beschouwt als deelnemen aan de universele dienstverlening. Hoe dan ook, wij willen vóór de tweede lezing meer duidelijkheid op dit punt om deze tekst te kunnen blijven steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Gurmai (PSE). (HU) De Europese postsector is goed voor 1 procent van het bbp van de Europese Unie en heeft 3 miljoen werknemers in dienst, waarmee indirect, met inbegrip van familieleden, 5 miljoen mensen gemoeid zijn. Volgens het onderzoek van PriceWaterhouseCoopers bestaan er enorme verschillen tussen de lidstaten in de mate van voorbereiding op de volledige liberalisering en zijn in het bijzonder de universele postdiensten in de nieuwe EU-lidstaten en de mensen die in deze sector werken in gevaar.

Een snelle liberalisering kan leiden tot aanzienlijke commerciële verliezen voor de staatsdiensten. In Groot-Brittannië vond de volledige openstelling van de markt plaats op 1 januari 2006 en in één jaar tijd raakte de Royal Mail een segment van 2 miljard zakelijke brieven kwijt aan de concurrentie. Tevens kunnen een groot aantal banen in gevaar komen: in Duitsland bijvoorbeeld kan de openstelling van de markt volgens de directeur van de Deutsche Post resulteren in het ontslag van 30 000 personen als in het segment van lichte brieven, waar zij momenteel nog een monopolie bezitten, een marktverlies van 20 procent optreedt.

Het is niet toevallig dat na grondige afwegingen een meerderheid van de commissies in het Europees Parlement 2009 als datum voor de volledige openstelling van de markt niet haalbaar vindt, en in plaats daarvan een latere datum voorstelt, waarbij ook het jaar 2013 al ter sprake is gekomen. Het is overduidelijk dat we de volledige uitbreiding van de vier basisvrijheden moeten steunen, waaronder het Gemeenschapsbeginsel met betrekking tot diensten, maar de onontbeerlijke voorwaarde daarvoor is dat elke lidstaat voldoende tijd moet krijgen voor de technische voorbereiding en een precies schema dat door de Commissie kan worden gecontroleerd.

Bij de liberalisering is het echter vanwege de garantie van vrije concurrentie essentieel dat alle postdiensten in de sector worden onderworpen aan uniforme arbeidsvoorwaarden, waardoor kan worden gegarandeerd dat voor de dienstverleners die nieuw op de markt verschijnen, dezelfde kwaliteitscriteria en arbeidsvoorwaarden gelden. Brian Simpson, bedankt voor de uitstekende samenwerking en bedankt dat je hebt geluisterd naar de stem van de nieuwe lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE). - (SV) Ik hoop dat u succes heeft, mijnheer Ferber. Beter laat dan nooit! In Zweden werden de postdiensten al in 1993 gedereguleerd. Tegen mijn collega’s mevrouw Lichtenberger, de heer Wurtz en andere sceptici wil ik zeggen dat Zweden een uitstekend voorbeeld is van een open postmarkt die goed functioneert. Alle onderzoeken tonen aan dat de klanten meer dan tevreden zijn. De dienstverlening is beter geworden en er zijn langere openingstijden en grotere toegankelijkheid. Er zijn nu 40 procent meer postagentschappen dan in 2001. Degenen in België die zich zorgen maken, moeten beseffen dat Zweden vijftien maal groter is dan België. België heeft bijna 350 inwoners per vierkante kilometer, Zweden telt er slechts 22 en heeft bovendien een heel andere topografie. Ook in mijn langgerekte en dunbevolkte land komt de post op tijd en hoeft de overheid geen extra geld te begroten om te waarborgen dat de dienstverlening in het hele land goed is.

Nieuwe tijden eisen nieuwe oplossingen. Wees niet bang, mijn vrienden!

Tot slot wil ik zeggen dat amendement 79 gaat over eerlijke rapportage en het scheppen van meer openheid en duidelijkheid om oneerlijke concurrentie en kruissubsidie te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik moet me erbij neerleggen, de strijd tegen de liberalisering van de postdiensten valt niet meer te winnen, noch binnen de Raad noch hier. Ik zal er dan ook enkel nog voor strijden dat rekening wordt gehouden met de zeer bijzondere situatie van de post in mijn kleine land. Onze markt is namelijk een zeer aantrekkelijke prooi en derhalve bijzonder begeerd, temeer daar de clientèle 70 procent van het postvolume vertegenwoordigt; bovendien heeft Luxemburg een van de hoogste demografische dichtheden en worden per persoon per jaar 455 poststukken verwerkt – brieven of pakketten –, dat wil zeggen een van de grootste volumes van Europa. Verder zijn de arbeidskosten ruim twee keer zo hoog als die van de concurrenten, en wel om historische redenen die niets te maken hebben met een eventuele ondoelmatigheid van de post.

Econometrische modellen tonen aan dat bij volledige liberalisering het marktaandeel dat bediend wordt door onze post zou dalen tot een habbekrats van 4 procent, waardoor 940 van de 1500 arbeidsplaatsen in de postsector op de tocht zouden komen te staan; het merendeel daarvan blijft buiten schot vanwege de beschermde status van ambtenaren. Tarieven zouden vervijfvoudigd moeten worden om de kosten van een volledige dekking van het nationale grondgebied te financieren en om de frequentie van vijf bezorgingen per week te handhaven, in geval van financiering door subsidies die ten laste komen van de staatsbegroting. Deze subsidies ter hoogte van in totaal 36 miljoen euro zouden de criteria van Maastricht ten aanzien van overheidstekorten fors te buiten gaan. In het geval van mijn land is het dan ook eveneens gerechtvaardigd om de uiterste termijn voor de liberalisering te verlengen tot 2013.

Daarom verzoek ik u vóór amendement 62 van mijn fractie te stemmen, waarmee de negatieve gevolgen van de volledige liberalisering in mijn land kunnen worden beperkt, tenminste voor een bepaalde tijd,.

 
  
MPphoto
 
 

  Emanuel Jardim Fernandes (PSE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur, de heer Ferber, gelukwensen met de kwaliteit van zijn verslag. Tevens wil ik de heer Simpson complimenteren met de inspanningen die hij heeft verricht om tot een compromis te komen door de termijn voor het openen van de markt te verruimen teneinde de functionering en financiering van de universele dienstverlening te garanderen.

De laatste fase van de liberalisering van de postdiensten was bij lange niet in staat een concurrerende markt te realiseren waar de grootste winnaars de consumenten, werknemers en ondernemingen zouden zijn. De weg die de Commissie in haar voorstel had uitgestippeld vormde geen voldoende garantie voor het universele karakter van de dienstverlening en verschafte evenmin duidelijkheid over haar financieringswijze. Daarom heb ik de heer Simpson gesteund in zijn streven de Commissie studies te laten presenteren over de kosten van de verplichtingen van de openbare dienstverlening in de nationale plannen en over de regels voor de financiering van de universele dienstverlening. De regels moeten afgestemd zijn op de verschillende kenmerken van de lidstaten en hun regio’s, met inbegrip van de ultraperifere regio’s waar de kosten voor het verlenen van deze diensten in de regel hoger zijn.

Slechts na goedkeuring van die nationale plannen door de Commissie zou er overgegaan mogen worden tot de opening van de postdiensten onder de 50 gram. Daarom steun ik het compromis dat die datum vastlegt voor december 2010 – en december 2012 voor de nieuwe lidstaten – of, zoals ik het zou wensen, december 2011 voor alle lidstaten.

Ik heb ook ingestemd met andere mogelijkheden zoals die verwoord stonden in amendementen voor de plenaire vergadering. Zonder het garanderen van een functionerende publieke dienstverlening zou de opening namelijk een slechte stap zijn voor de werkgelegenheid, de groei en de handhaving van de universele dienstverlening. Ik herhaal evenwel dat de goedkeuring van een nieuwe datum tijdens de stemming van morgen op basis van een compromis, eventueel aangevuld met wat wijzigingen, essentieel is voor de ontwikkeling van deze diensten.

 
  
MPphoto
 
 

  Reinhard Rack (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, “De postbode heeft voor iedereen iets”. Dat was de slogan van de Oostenrijkse posterijen, maar het geldt ook voor het verslag-Ferber. De liberalisering van deze sector heeft voor iedereen iets wanneer we het goed organiseren, wanneer we dus garanderen dat iedereen van de nodige diensten kan profiteren, dat brieven ook op de hei regelmatig worden bezorgd, en niet alleen in de agglomeratie, wanneer we garanderen dat de werknemers goede en veilige arbeidsomstandigheden hebben, en de universele dienstverlening overal wordt gegarandeerd, ook in de sectoren die niet bijzonder lucratief zijn.

De huidige versie van het verslag-Ferber geeft goede antwoorden op al deze vragen, en suggereert dus goede regelingen voor de postbedrijven, voor de medewerkers, en vooral voor de klanten. Met dit verslag kunnen we dus garanderen dat Europa iets heeft voor iedereen!

 
  
MPphoto
 
 

  Nicole Fontaine (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, Commissaris, geachte collega’s, we kunnen het niet vaak genoeg zeggen, wij stellen momenteel wetgeving op voor de postdienstverlening aan meer dan 500 miljoen Europese burgers. Wij moeten dat doen met vastberadenheid en gezond verstand en goed nagaan welke gevolgen onze beslissingen zullen hebben voor een bevolking die zo omvangrijk en geografisch divers is.

Met economische vastberadenheid omdat het principe om alle economische activiteiten geleidelijk te liberaliseren niet alleen inherent is aan het concept van de interne markt zonder binnengrenzen, maar sinds 1957 opgenomen is in het Oprichtingsverdrag van de Europese Unie en velerlei voordelen biedt, zoals Christine de Veyrac zeer terecht opmerkte. Het is de plicht en de verdienste van de Commissie ervoor te zorgen dat dit grondbeginsel zonder ongepast protectionisme ten uitvoer wordt gelegd.

Maar ook met gezond verstand, want krachtens het Verdrag is het hoofddoel van de Unie de steeds hechtere eenwording van onze volken, en niet alleen van onze lidstaten. Om vooruit te komen moet Europa door zijn inwoners gezien worden als een meerwaarde en niet als de zoveelste beperking, zonder aantoonbare rechtvaardiging in hun ogen.

Ik neem mijn petje af voor onze rapporteur, de heer Ferber, voor het luisterend oor waarvan hij gedurende dit lange traject blijk heeft gegeven, en naar de rapporteur voor advies, in het bijzonder die van onze Commissie industrie, onderzoek en energie, Hannes Swoboda. Ik hoop dat de stemming van morgen in het verlengde zal liggen van de onlangs gehouden Europese Top en in dit opzicht tot voorbeeld zal strekken. Het komende vereenvoudigde Grondwettelijke Verdrag, waartoe de staatshoofden en regeringsleiders unaniem besloten hebben, zal concurrentie namelijk herdefiniëren als een middel van de Unie en niet als een doel. Het zal de bescherming van burgers tot een doelstelling van de Unie maken. Als zodanig zal de nieuwe Grondwet het bijzondere karakter van diensten van algemeen economisch belang in herinnering roepen, dat voorrang heeft boven aan het algemene beginsel van vrije concurrentie.

Dit is een uitstekende routekaart, want in alle geografische zones van onze lidstaten, het is al meermalen gezegd, is het garanderen van de kwaliteit van de postdienstverlening een zeer gevoelig onderwerp voor de mensen, omdat dit van invloed is op hun persoonlijk, economisch en sociaal dagelijks leven. Ook al is verandering onontbeerlijk, we moeten de vereiste overgang gematigd en gewetensvol benaderen.

Als schaduwrapporteur van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten namens de Commissie industrie, onderzoek en energie ben ik van mening dat het compromisvoorstel van de heer Ferber evenwichtig is, en ik vraag u, geachte collega’s, dogmatismen opzij te zetten, van welke strekking dan ook, en het met uw stem te steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle afgevaardigden van dit Parlement graag voor hun opmerkingen bedanken. Met de stemming van morgen zal het Parlement een duidelijk en sterk signaal afgeven. Dat zou een stimulans voor de Raad moeten zijn om deze zaak snel af te ronden.

Sta mij toe om aan het einde van dit debat een aantal belangrijke punten te benadrukken. Veel afgevaardigden hebben erop gewezen dat de financiering van de universele dienst de grootste uitdaging is waar wij voor staan. Wij moeten in het oog houden dat er een grote diversiteit bestaat in de nationale omstandigheden en dat er niet noodzakelijkerwijs sprake hoeft te zijn van nettokosten van de universele dienst. Daarom is het onontbeerlijk dat de derde postdienstenrichtlijn over de grootst mogelijke flexibiliteit beschikt om onrechtvaardige lasten te kunnen delen en compensatiemechanismen te ontwikkelen. Voor zover wij dat kunnen beoordelen, zijn de ingediende amendementen in lijn met deze benadering.

De Commissie heeft ook nota genomen van de amendementen met betrekking tot de datum van het volledig openstellen van de markt. Dit aspect zal ook van cruciaal belang zijn bij de discussies met de Raad. Sommige lidstaten willen meer tijd, andere lidstaten hebben hun markt al opengesteld of zullen dat vóór 2009 doen. Een aanzienlijk aantal lidstaten sluit zich op dit punt aan bij het voorstel van de Commissie.

Het Parlement heeft daarnaast voorgesteld om de Commissie te verzoeken steun en advies te verlenen bij de uitvoering van de richtlijn nadat deze in werking is getreden. Die steun en dat advies dienen echter wel al vóór 1 januari 2009 verleend te worden. De Commissie is altijd bereid geweest om lidstaten te ondersteunen en zij heeft dat ook in vele gevallen in de praktijk gebracht. De Commissie heeft dat echter wel altijd autonoom gedaan omdat dit, zoals de afgevaardigden zullen begrijpen, van eminent belang is in het kader van haar verantwoordelijkheden op grond van Titel VI van het Verdrag. Over één ding wil ik duidelijk zijn: de Commissie zal de lidstaten niet in de steek laten nadat een wetgever deze belangrijke richtlijn heeft aangenomen.

De Commissie zal alles in het werk stellen om de interne markt voor postdiensten tot een succes te maken. Dat is niet alleen in het belang van onze consumenten en exploitanten, maar ook in dat van de vele duizenden postbodes die ervoor zorgen dat de post een van onze meest geliefde diensten is. De Commissie zal binnen haar bevoegdheden al het mogelijke doen om hier een bijdrage aan te leveren.

Er is een groot aantal amendementen ingediend. Ik heb geregeld dat een overzicht van het standpunt van de Commissie aan de diensten van het Parlement ter beschikking wordt gesteld zodat dit in de handelingen opgenomen kan worden(1). Ik wil de rapporteur, de heer Ferber, nogmaals bedanken en benadrukken dat het belangrijk is dat er vooruitgang wordt geboekt met betrekking tot dit gevoelige en essentiële dossier.

Standpunt van de Commissie over de amendementen van het Parlement

A. Amendementen die de Commissie kan aanvaarden, in beginsel/gedeeltelijk kan aanvaarden en/of in aangepaste formulering kan aanvaarden:

1, 2, 3, 4, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 37, 39, 41, 44, 46, 47, 49, 51, 52, 53, 55, 56, 60, 63, 65, 75, 76, 79, 80, 82, 83

B. Amendementen die de Commissie niet kan aanvaarden:

5, 6, 7, 10, 19, 21, 22, 23, 24, 34, 36, 38, 40, 42, 43, 45, 48, 50, 54, 57, 58, 59, 61, 62, 64, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 77, 78, 81, 84

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen, woensdag, plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (PSE), în scris. – Apreciez ca extrem de favorabila sustinerea Parlamentului European pentru diversificarea activitatii operatorilor poştali prin furnizarea de servicii ale societăţii informaţionale, amendament la care ţin pentru că asigură atât supravieţuirea operatorilor tradiţionali de poştă în era digitală, cât şi posibile surse alternative de finanţare pentru serviciul universal.

Am convingerea că cel mai important factor de progres este concurenţa, aceasta conducand la o mai bună calitate a serviciilor şi la preţuri mai mici.

În România legislaţia prevedea deja data de 1 ianuarie 2009 pentru eliminarea zonei rezervate, iar în unele state membre liberalizarea totală a avut deja loc.

Textul aprobat de Parlament este un text de compromis care permite liberalizarea totală a serviciilor poştale, dar dă dovadă de solidaritate cu statele care au nevoie de mai mult timp pentru acest proces. Directiva propune şi solutii pentru finanţarea serviciului universal, fara însă să fixeze o modalitate de calculare a costurilor. Asteptam solutia Comisiei pana in septembrie.

Este esenţial ca serviciile poştale să fi accesibile şi disponibile chiar şi într-un cătun cu doar câteva familii, situat în vârf de munte sau pe o insulă, iar calitatea locurilor de munca din domeniul serviciilor postale sa fie asigurata si dupa deschiderea totala a pietei.

 
  
MPphoto
 
 

  Reinhard Rack (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris McCreevy heeft er terecht op gewezen dat dit een belangrijk Europees wetsvoorstel is. Hij heeft de Raad ook gevraagd om van deze voorstellen uit te gaan. Helaas is de Raad vandaag echter niet aanwezig. Het zou misschien geen kwaad kunnen als u de Portugezen eens vertelt dat het vandaag al 10 juli is, en dat ze sinds 1 juli voorzitter van de Raad zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Dank u wel voor uw opmerkingen, we zullen een telegram naar Lissabon sturen.

 
  

(1) Zie hierna.

Juridische mededeling - Privacybeleid