Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2001(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0302/2007

Ingediende teksten :

A6-0302/2007

Debatten :

PV 05/09/2007 - 14
CRE 05/09/2007 - 14

Stemmingen :

PV 06/09/2007 - 5.4
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0381

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 5 september 2007 - Straatsburg Uitgave PB

14. Functioneren van mensenrechtendialogen en raadplegingen over mensenrechten met derde landen (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0302/2007) van mevrouw Valenciano Martínez-Orozco, namens de Commissie buitenlandse zaken, over het functioneren van de mensenrechtendialogen en de raadplegingen over mensenrechten met derde landen (2007/2001(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Valenciano Martínez-Orozco (PSE), rapporteur. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, de geboorte van de Europese Unie werd geïnspireerd door onvervreemdbare waarden. Op dezelfde wijze als we onze lidstaten nauwlettend gadeslaan om zeker te weten dat zij het recht op vrijheid, leven of democratie niet schenden, moeten we een beslissende invloed door middel van dialoog hebben met die landen waarmee we betrekkingen hebben op het gebied van politiek, handel, economie of partnerschap, enzovoort, zodat zij ook mensenrechten eerbiedigen.

Binnen de complexiteit en omvang van de externe betrekkingen van de EU zou de ruimte voor dialoog en overleg over mensenrechten met derde landen onopgemerkt of op de achtergrond kunnen raken of blijven. Als dat het geval zou zijn en we dit zouden toelaten, zouden we een zeer ernstige vergissing maken.

Dit verslag behandelt de aspecten die noodzakelijk zijn voor een betere vervulling van een taak die een verplichting van de EU is op grond van artikel 11 van het EU-Verdrag, en die ook te maken heeft met politieke ethiek. Mensenrechten moeten het banier van het buitenlands beleid van de EU zijn en de EU moet haar invloed gebruiken om levensomstandigheden te verbeteren van mensen in de landen met wie zij betrekkingen onderhoudt. Dit is een van de belangrijke politieke aspecten in dit verslag.

Wanneer we gaan onderhandelen over economische of handelsovereenkomsten met een land waarin grondrechten worden geschonden, kunnen we niet cijfers, overeenkomsten en contracten ter tafel brengen als we de situatie die de burgers doormaken op beschamende wijze onder het tapijt vegen.

Als we de mensenrechten buiten de onderhandelingskamer laten, zullen we vervallen tot een uiterst macaber cynisme. We moeten ook heel goed kijken naar de rol die het maatschappelijk middenveld en de verdedigers van mensenrechten spelen. Het zijn belangrijke stemmen die in alle onderdrukte samenlevingen cruciaal zijn voor vooruitgang.

Het verslag dat we vandaag bespreken, evalueert een van de belangrijke instrumenten die de Europese Unie heeft voor het behalen van de door mij genoemde doelstellingen en ook voor het duidelijk omschrijven van de rol die we in de wereldorde willen spelen. Slechts door respect en wederkerigheid kunnen we vooruitgang boeken bij de taak om mensenrechten te bevorderen.

Er is absoluut geen sprake van handelen door middel van opleggen of paternalisme. We verkeren niet in de positie om iedereen te vermanen, maar we hebben een verplichting consistent te blijven in onze buitenlandse activiteiten en betrekkingen te bevorderen met die landen die vooruitgang boeken, waarbij we onevenwichtigheid en behandeling à la carte vermijden die onze geloofwaardigheid zouden ondermijnen.

Het verslag dat ik aan dit Huis presenteer, roept op tot maatregelen op drie niveaus: meer consistentie in het voeren van dialogen en overleg, hetgeen meer coördinatie vergt van de Raad, wiens afwezigheid bij dit debat ik betreur, van de Commissie en van het Parlement, en het gebruik van een instrument ter bevordering van een soepele communicatie en het vermijden van tegenstellingen tussen de verschillende instellingen van de Gemeenschap. Het gaat erover dat wij werkelijk met een enkele duidelijke stem spreken.

Het gaat ook over transparantie bij dialogen en overleg, dat op het vlak van mensenrechten geen uitzondering, maar een uitgangspunt moet zijn. De flexibiliteit en het pragmatisme die vereist zijn om te komen tot specifieke resultaten, mogen niet het beeld versluieren voor wat betreft de agenda, doelstellingen of het resultaat van dialoog.

Dames en heren, we vragen om een sterkere rol van het Europees Parlement, dat is wat werkelijk ontbreekt bij het hanteren van dit instrument, aangezien er geen enige wettelijke of formele rechtvaardiging voor is.

Het Europees Parlement is bereid op dit gebied van haar externe bevoegdheden verantwoordelijk op te treden. Dit Huis heeft zichzelf gevestigd als de belangrijkste Europese instelling op het terrein van mensenrechten, heeft deze een centrale plaats gegeven, en is vastbesloten om elke beschikbare methode te gebruiken ter vervulling van zijn rol als politieke waarborg voor de externe handelingen van de Unie.

Het Europees Parlement dringt bij de Commissie en de Raad eropaan te luisteren naar de aanbevelingen van dit verslag, die breed gesteund worden door alle fracties in dit Huis, en deze ten uitvoer te brengen.

Dames en heren, de stem van het Parlement moet worden gehoord. We weten dat hetgeen we vragen een grote inspanning zal vereisen, en daarom zijn we van oordeel dat er uitbreiding nodig is van de toegewezen middelen voor de mensenrechtenunits van zowel de Commissie als de Raad (de laatste is niet aanwezig bij dit debat).

Dit is echter een minimumvereiste voor de Europese Unie die claimt voor de hele wereld staande te houden dat mensenrechten een onvervreemdbaar Europees recht is. Als we geloofwaardig willen zijn, moeten we samen hieraan werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het verslag opgesteld door de rapporteur, mevrouw Valenciano Martínez-Orozco, en de resolutie voor Parlement behandelen een zeer belangrijk, maar tevens in toenemende mate complex instrument van het externe mensenrechtenbeleid van de Europese Unie.

Commissaris Ferrero-Waldner (die het betreurt dat zij vandaag dit debat niet kan bijwonen) had dienovereenkomstig haar diensten gevraagd om de rapporteur iedere medewerking te verlenen bij haar moeilijke taak om het functioneren van de dialogen over mensenrechten en het overleg met derde landen nauwlettend te onderzoeken.

Het verslag voegt een extra bouwsteen toe aan het opmerkelijke werk van het Parlement bij de beoordeling van het Europese instrumentarium voor mensenrechten, via zijn gebruikelijke jaarverslagen, het Agnoletto-verslag inzake mensenrechtenclausules, het onderzoek van het Europees Interuniversitair Centrum naar de resultaten van de activiteiten van het Parlement op het gebied van mensenrechten, evenals het onderzoek naar de richtsnoeren inzake martelingen. Het verslag vult ook de gebruikelijke overzicht van de dialogen en het overleg inzake mensenrechten van de Raad en van de Commissie.

De Commissie wenst de rapporteur en het Parlement te complimenteren met het verslag en de gedetailleerde analyse en aanbevelingen die zijn gewijd aan dialoog en overleg van de Europese Unie op het gebied van mensenrechten.

De Commissie is van oordeel dat van alle aan ons ter beschikking staande mensenrechteninstrumenten, het de dialogen zijn die op lange termijn de beste kans bieden op positieve resultaten bij de ontwikkeling van eerbied voor mensenrechten over de hele wereld, zo lang als we bereid zijn er voldoende tijd en energie in te steken.

We geloven stellig dat de Europese Unie uitsluitend succes kan bereiken met de verbetering van de reputatie van derde landen op het gebied van mensenrechten door geduldig te werken aan het bouwen van bruggen en door te overtuigen, aangezien dit niet alleen geldt voor haar bilaterale relaties, maar ook in het kader van multilaterale organen, zoals ontwikkelingen in de Raad voor de mensenrechten aantonen.

De grote verscheidenheid aan en het aantal Europese mensenrechtendialogen en overlegvormen met derde landen, die bovendien gestadig toenemen, maken een eventuele wereldwijde evaluatie zeer lastig.

Het gaat om gestructureerde dialogen, zoals met China; op argumenten gebaseerde dialogen zoals die met veel buurlanden; overleg met gelijkgestemde partners zoals de Verenigde Staten en Canada of plaatselijke trojka-dialogen met een reeks landen die allemaal in veel opzichten verschillend zijn. Dat kan zijn qua periodiciteit, het beleidsniveau, het soort gesprekspartners, de diepgang van de discussies of het feit dat sommige overlegvormen samenhangen met gebeurtenissen en de burgerlijke maatschappij en andere niet.

De Commissie beschouwt een dergelijke variatie niet zozeer als een tekortkoming van het instrument, maar als bewijs van de dynamiek en het potentieel van het instrument van de dialoog en een middel dat in stand dient te blijven. De EU-richtsnoeren inzake de dialogen op het gebied van mensenrechten en de Overeenkomst van Cotonou (ACS-EU) leggen allebei de nadruk op het belang van flexibiliteit met het oog op de verschillende situaties van landen, hun evolutie in de loop van de tijd en de dynamische relaties tussen een bepaald derde land en de Europese Unie.

Daarom is het zo dat ook al worden er gezamenlijke uitgangspunten en doelen voor de dialoog op nagehouden, het niet aan te bevelen zou zijn om al hun modaliteiten strak op één lijn te brengen. Om dit instrument effectief te doen zijn, is er maatwerk nodig en het vermogen tot aanpassing aan veranderende omstandigheden.

Ook dient in het oog te worden gehouden dat de verschillende dialogen en overlegvormen in verschillende stadia van ontwikkeling zijn. In de dialoog met China en het overleg met gelijkgestemde landen zijn er in de loop van verscheidene jaren meer of minder geconsolideerde modaliteiten ontwikkeld die daarom betrekkelijk intensieve en diepgaande discussies mogelijk maken.

In andere gevallen, zoals de dialogen met buurlanden, polijsten we het instrument nog en zijn we in de fase van het opbouwen van het benodigde vertrouwen om werkelijk zinvolle uitwisselingen mogelijk te maken.

Daarom hebben we er vertrouwen in dat ook in deze gevallen, vraagstukken zoals de wenselijke deelname van deskundigen van vakministeries, betrokkenheid van de maatschappelijke organisaties of de beoordeling van individuele gevallen uiteindelijk mogelijk zal worden zodra de taak zelf haar eigen vaste grond heeft gevonden.

Ten slotte kunt u ervan overtuigd zijn dat de aan de Commissie gerichte aanbevelingen zorgvuldig zullen worden bestudeerd. U kunt rekenen op onze inzet om de informatie aan het Parlement te verbeteren teneinde een grotere transparantie van dialoog en overleg op het gebied van mensenrechten mogelijk te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Feleknas Uca (GUE/NGL), rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. – Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik de rapporteur hartelijk bedanken voor het verslag. Ik ben erg blij dat u zo uitvoerig rekening hebt gehouden met de aanbeveling uit mijn advies namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. De rol van vrouwen behoeft in de mensenrechtendialogen met derde landen bijzondere aandacht wanneer het om hun veiligheid en gezondheid gaat. Tot de mensenrechten behoort ook het recht van de vrouw om in alle vrijheid, zonder discriminatie, dwang en geweld, over haar leven en over geboorteregeling te beslissen. Helaas wordt hiermee in de mensenrechtendialogen nog steeds onvoldoende rekening gehouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Alma Anastase, namens de PPE-DE-Fractie. – (RO) Mevrouw de Voorzitter, namens de Europese Volkspartij verwelkom ik de opstelling van dit verslag dat van groot belang is voor de toekomst van de dialoog en het overleg van de EU met derde landen en voor de rol van het Europees Parlement.

De Europese Unie is bovenal een unie van democratische waarden die vrede, tolerantie en eerbiediging voor mensenrechten bevordert. Het is daarom essentieel dat elke dialoog met derde landen zich richt op de behoefte om fundamentele vrijheden en mensenrechten te garanderen en te beschermen, niet alleen in Europa maar in de hele wereld.

Dit verslag beoogt een oplossing voor te stellen voor de verbetering van de dialoog en het overleg van de EU met derde landen op het vlak van mensenrechten. Het verslag richt zich daarom op drie concepten ter vergroting van de efficiency: coherentie in dialoog en overleg, transparantie en zichtbaarheid.

De actievere betrokkenheid van het Europese Parlement in dit proces is ook van belang. Ik ben van mening dat het Europees Parlement een gerechtvaardige aanspraak heeft op deelname aan deze dialoog om het democratisch toezicht uit te oefenen dat haar door de Europese burgers is toegekend.

Ik dank de rapporteur dat zij zo vriendelijk is gewest in het verslag de dialoog te analyseren met naburige landen die in het oostelijk deel van de EU liggen. Een belangrijke prioriteit van de buitenlandse politiek van de Europese Unie is de vestiging van een werkelijk democratisch gebied aan de oostelijke grens en de dialoog over mensenrechten moet als een zeer belangrijk instrument worden beschouwd. De instelling van gezamenlijke subcommissies voor mensenrechten zou een belangrijke stap kunnen zijn, ook voor naburige landen waar een voortdurende verslechtering van mensenrechten plaatsvindt.

Ik wil de aandacht op een ding vestigen, ondanks dat het geen deel uitmaakt van het nabuurschapsbeleid. Rusland is een andere oostelijke partner die uiteindelijk zou moeten accepteren dat een directe dialoog op het vlak van de mensenrechten alleen maar betere levensomstandigheden voor zijn burgers kan brengen.

Ik wil niet afsluiten zonder met tevredenheid de aandacht voor de rechten van de vrouw in dit verslag te noemen!

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique De Keyser, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, het verslag van mevrouw Valenciano heeft betrekking op een belangrijk aspect van Europese waarden: de mensenrechtendialoog. Deze dialoog, die in verschillende overeenkomsten met veel landen en in verschillende instrumenten wordt genoemd, is in zekere zin een signatuur van de zachte macht die Europa is.

Dit verslag was het onderwerp van een brede consensus. De enige amendementen die vandaag over bleven, waren die van de uiterst rechtse Fractie Identiteit, Traditie en Soevereiniteit. Merkwaardig was dat al deze amendementen door landgenoten van mij, leden van Vlaams Belang, zijn ondertekend. Maar wat wil deze Fractie nu eigenlijk? Kortgeleden gedroeg ze zich in Brussel nogal opmerkelijk door een door de autoriteiten verboden demonstratie tegen de islam te steunen. Dat is heel interessant.

Ten eerste willen zij de mensrechten beperken tot burgerlijke en politieke rechten en sociale, economische en culturele rechten en rechten met betrekking tot het milieu uit de tekst verwijderen. Terwijl ze zich beroepen op het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de VN, verzuimen ze te melden dat tegelijkertijd dezelfde Algemene Vergadering van de VN instemde met het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, die ze snel zijn vergeten.

Ten tweede leggen ze een relatie tussen genitale verminking, kinderhuwelijk en mensensmokkel enerzijds religieuze gebruiken – ongetwijfeld de islam – anderzijds; daarmee leggen ze een onbehouwen relatie. In geen geval! Deze gebruiken zijn laakbaar; ze kunnen misschien cultureel zijn, misschien tribaal, maar ze zijn crimineel en in geen geval religieus.

Tot slot, ten derde, trekt de ITS van leer tegen Turkije in een scheldkannonade tegen de partij van de heren Erdogan en Gül die opvallend elke grondslag mist.

Ter afsluiting, het verslag van mevrouw Valenciano is een opmerkelijk verslag, open maar tegelijkertijd zeer degelijk. Het is allesbehalve engelachtig. Lees bijvoorbeeld alinea 22, waarin staat dat de mensenrechtendialoog altijd vergezeld moet gaan van diplomatieke druk op elk niveau, en ik richt mij tot de Raad! Het is jammer dat bepaalde extremistische groepen dit gebruiken als platform voor hun intolerantie en haat.

 
  
MPphoto
 
 

  Anders Samuelsen, namens de ALDE-Fractie.– (DA) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik mevrouw Valenciano complimenteren met haar evenwichtig verslag en haar danken dat ze zo attent was om veel van de door onze commissie voorgestelde amendementen op te nemen. Het resultaat is een duidelijk, grondig verslag met een aantal goede aanbevelingen ter versterking van de mensenrechtendialoog van de EU met derde landen en ter bevordering van mensenrechten en democratie.

De EU moet een grotere rol als proactieve actor vervullen wanneer het aankomt op bevordering van mensenrechten. Ik ben dus blij dat de Raad het initiatief heeft genomen de mensenrechten in het EU-beleid te incorporeren. Het is goed dat het Europees Parlement voorstander ervan is de mensenrechtenvraagstukken systematisch op de agenda te plaatsen van politieke dialogen en buitenlands beleid van de EU. Alleen door systeem in de dialogen te brengen, kunnen we het gebruik van ijkpunten (benchmarks) verbeteren en coherentie brengen in onze inspanningen ter bevordering van de mensenrechten. De EU moet echter niet zodanig strenge eisen stellen dat de oorspronkelijke doelstellingen ten ondergaan aan de eisen om verslag te doen over indicatoren. Dialoog dient te worden gebruikt voor het scheppen van een aantrekkelijke, vertrouwenwekkende politieke ruimte die niet alleen altijd schendingen vaststelt, maar ook vooruitgang op het vlak van de mensenrechten constateert.

We moeten erkennen dat de mensenrechtendialogen voor belangrijke uitdagingen staan. De situatie van de mensenrechten in een aantal landen geeft reden tot zorg. Het is cruciaal voor de betrekkingen van de EU met belangrijke handelspartners dat we meer belang hechten aan koppeling van handelsbetrekkingen met hervormingen op het vlak van mensenrechten. Handelsovereenkomsten met derde landen moeten worden gezien als een instrument met consequenties die verder reiken dan uitsluitend economische aspecten. Milieu- en mensenrechtenvraagstukken moeten vanaf het begin worden opgenomen en op hetzelfde niveau worden geplaatst als economische vraagstukken. De dialoog met derde landen dient de democratische, sociale en politieke rechten en rechten op het vlak van het milieu te versterken en dus moet ook duidelijk worden gemaakt dat handelsovereenkomsten een ondubbelzinnig mechanisme moeten bevatten voor de wijze waarop en wanneer overeenkomsten kunnen worden opgeschort in het geval dat een handelspartner niet voldoet aan de bepalingen over mensenrechten of democratie. Er mag echter geen twijfel over bestaan dat de grootste vooruitgang wordt geboekt door derde landen een stimulans te geven om te voldoen aan de politieke en economische voorwaarden die deel uitmaken van overeenkomsten. We dienen evenwicht te brengen in bilaterale dialogen, waarbij we nog steeds druk kunnen uitoefenen maar er sprake is van wederkerigheid en een echte dialoog als hoeksteen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie.– (FR) Mevrouw de Voorzitter, zoals mevrouw Valenciano naar mijn idee heel duidelijk in haar uitstekend verslag heeft laten zien, worden we overstroomd met concrete voorstellen die zeker zeer nuttig zullen zijn voor het Portugese voorzitterschap, omdat het heeft verklaard dat het beoogt tastbare resultaten inzake mensenrechten en democratie te behalen. Wij hebben al enige tijd gevraagd om meer coherentie, transparantie en resultaten in onze besprekingen met derde landen, samen met de Commissie en de Raad. Wat blijft, is feitelijk het omzetten van woorden in daden.

Ik weet zeker dat u net zo goed als ik weet dat het slechts een kwestie van organisatie vraagt om mensenrechtendialogen effectiever te maken, voorbij de diversiteit ervan. Ten eerste betekent dit het opstellen van duidelijke, openbare doelstellingen die aan iedere dialoog worden toegekend, zodat er een coherente, gedeelde strategie ontstaat, die geschikt is tot op het hoogste niveau.

Ten tweede betekent dit het opstellen van indicatoren die nodig zijn voor een behoorlijke evaluatie van de resultaten die via dialoog zijn bereikt en voor het informeren van de EP-leden. Als een delegatie het land bezoekt, kunnen Parlementsleden aan de hand hiervan nagaan welke vooruitgang is geboekt en deze bespreken met het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenactivisten. Daardoor zijn ze beter in staat hun gesprekspartners te vragen naar de verplichtingen die zijn afgesproken binnen het kader van de dialoog. Wat dit betreft wachten we nog steeds op informatie over de indicatoren die moeten worden gebruikt voor de evaluatie van de dialoog die kortgeleden met Oezbekistan heeft plaatsgevonden.

Ten derde betekent het een waarborg dat er met mensenrechten rekening wordt gehouden in al het buitenlands beleid van de EU, waaronder handelsbeleid, migratiebeleid en de terrorismebestrijding. Hier staat onze geloofwaardigheid bij het spreken over mensenrechten op het spel. Kan iemand bijvoorbeeld uitleggen op welke wijze we op dit moment met Jordanië de tenuitvoerlegging van richtsnoeren tegen marteling bespreken in de subcommissie inzake mensenrechten, de eerste subcommissie die is ingesteld krachtens het nabuurschapsbeleid, dat vandaag als model wordt opgevoerd, wanneer we weten dat Europese lidstaten het uitbesteden van marteling door de CIA hebben verdoezeld? Hoe kunnen we martelingen en de bestrijding ervan in deze subcommissie bespreken?

Onze eerste taak als EP-leden is de beoordeling van de relevantie van de activiteiten van de EU, en om dit te doen, kunt u rekenen op de delegaties, de commissies en het hele Parlement dat doorgaat met te strijden voor de toepassing van elke stap op de weg, of dat nu beginnen aan, heroriëntatie van, of zo nodig, het beëindigen van de dialoog is.

 
  
MPphoto
 
 

  Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik dank mevrouw Valenciano zeer, omdat een van de dingen die haar belangrijke verslag benadrukt, betrekking heeft op de stappen die de Europese Unie nog moet zetten in het overleg over de mensenrechten, en daarmee op het feit dat dit een werk in uitvoering is voor ons allemaal.

Ik meen dat haar verzoek om meer consistentie en transparantie voor allemaal essentieel is, evenals meer betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij buitenlands beleid. Het is bovenal belangrijk om het doel van een beleid vast te leggen en niet het begin, dat in veel gevallen is gebaseerd op dubbele maatstaven. Mevrouw Flautre verwees bijvoorbeeld naar de kwestie van martelingen.

Het lijkt mij ook heel belangrijk om een meer coördinatie te plannen tussen de verschillende organen en om subcommissies in te stellen, en bovenal om de samenwerking te verbeteren met nationale parlementen en de delegaties van de Europese Commissie over de hele wereld.

Ik ben echter van oordeel dat in de kwestie van de dubbele maatstaven het feit belangrijk is dat zelfs wij, handelend als Europese Unie, niet de door ons getekende overeenkomsten ten uitvoer leggen. Ik denk bijvoorbeeld aan artikel 2 van de associatieovereenkomsten. Ik ben het op een punt echter eens met mevrouw De Keyser over de ingediende amendementen. We danken mevrouw Valenciano voor het feit dat ze veel van onze amendementen heeft overgenomen. Die ingediende amendementen waren negatief behalve een, die was niet ingediend door een Fractie maar door mevrouw Flautre en die had betrekking op meer toezicht en grotere aanwezigheid en coherentie in de fase na de verkiezingen.

Ik ben ook van mening evenals mevrouw Valenciano dat de Commissie en de Raad de betrokkenheid van het Parlement bij het proces van de politieke dialoog moeten vergroten, rekening moeten houden met onze opvatting en aan ons meer informatie moeten verstrekken, op consistentere wijze, zowel tijdens als na de onderhandelingen met derde landen, zoals in ieder geval in de artikelen 21 en 24 van het Verdrag is bepaald.

Ik ben ook van mening dat in het algemeen de reactie op dit vraagstuk niet alleen betrekking dient te hebben op de aankondiging van activiteiten, maar ook op investering in personeel, hetgeen uiterst belangrijk is. Zo herinner ik me met droefheid een vraag die kortgeleden door Europees Parlement is gesteld: de conferentie van voorzitters verwierp een verzoek om een commissie inzake mensenrechten met volledige bevoegdheid. Ik denk dat dit een vergissing was, omdat het een uitstekende gelegenheid zou zijn om een beeld te krijgen van de intensiteit en omvang van de heersende stroming.

 
  
MPphoto
 
 

  Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. – (NL) Mevrouw de Voorzitter, de rapporteur heeft een belangwekkend verslag geschreven. Het bevorderen van mensenrechten in landen waarmee de Unie een relatie heeft, is een taak die zij op een verantwoordelijke wijze moet vervullen. Gestructureerde mensenrechtendialogen zijn daarbij inderdaad van groot belang. Juist daarom is het met betrekking tot dit verslag pijnlijk en treurig te moeten constateren dat het expert seminar met China afgelopen mei niet heeft plaatsgevonden.

Het onderhouden van goede Sino-Europese betrekkingen verlangt evenwel wederzijdse inzet. Door actuele alarmerende berichten van bijvoorbeeld Amnesty International, Psy, Human Rights in China en Compass Direct zet ik vraagtekens bij deze inzet. Zogenoemde opposanten, waaronder religieuze minderheden, maar ook journalisten worden verbannen naar de psychiatrie voor politieke doeleinden. Het beruchte Ankangsysteem is, met name in de aanloop naar de Olympische Spelen, Chinese realiteit. Dat is een kwalijke zaak.

Derhalve vraag ik Raad en Commissie de vinger aan de pols te houden ten aanzien van de mensenrechtensituatie in het Rijk van het Midden. Een harmonieuze relatie met deze strategische partner, de Chinese Volksrepubliek, is belangrijk, maar niet tegen elke prijs opdat naast theorie ook praktijk zal zijn wat de rapporteur vermeldt in haar verslag “...dat de mensenrechtendialogen een essentieel onderdeel vormen van de algemene strategie van de Unie gericht op het bevorderen van duurzame ontwikkeling, vrede en stabiliteit.”

 
  
MPphoto
 
 

  Irena Belohorská (NI). - (SK) Ten eerste wil ik mijn collega mevrouw Valenciano danken voor haar werk aan een onderwerp dat het belangrijkste instrument bij mensenrechten vertegenwoordigt en als zodanig zeer gevoelig ligt; helaas krijgt dit niet vaak de aandacht die het verdient. Daarom ben ik het eens met standpunt dat in dit verslag is verwoord, namelijk dat er meer aandacht nodig is voor de hervormingen die door de partnerstaten tot stand worden gebracht in aangelegenheden van mensenrechten en democratie. Ik vind dat de Europese Unie alles moet doen wat in haar vermogen ligt om een efficiëntere en unanieme respons op het gebied van internationale samenwerking en dialoog met derde landen te ontwikkelen.

Ik ben blij dat het verslag de systematische integratie van de bescherming van de rechten van vrouwen en kinderen in alle dialogen en overleg inzake mensenrechten tussen de Europese Unie en derde landen verdedigt en onderschrijft. Als rapporteur voor de subcommissie inzake mensenrechten werk ik aan een strategie met betrekking tot de rechten van kinderen. In mijn verslag benadruk ik de behoefte aan afzonderlijke bepalingen voor kinderen bij gewapende conflicten ter aanvulling op andere bepalingen, en de noodzaak om rekening te houden met de Parijse verplichtingen om kinderen te beschermen tegen illegale rekrutering of inzet door legers en gewapende groepen.

Ik wil de noodzaak benadrukken van het opvoeren van controles over de bijstand die door de Europese Unie wordt verstrekt, bijvoorbeeld als onderdeel van humanitaire hulp, om de mogelijkheid te voorkomen dat gelden die door de Europese Unie voor onderwijs of medisch zorg voor kinderen worden verstrekt, gebruikt worden voor de aankoop van lichte vuurwapens die door kinderen kunnen worden gehanteerd. Dialoog mag niet uitsluitend beperkt blijven tot kwesties van democratie of bescherming van burgerlijke en politieke rechten; hij moet ook die vraagstukken omvatten die direct de Europese Unie aangaan, zoals vraagstukken op het gebied van milieu of bescherming van de gezondheid. Het is belangrijk om duidelijke criteria op te stellen voor het begin, opschorting en beëindiging van een politieke dialoog en om de doelen vast te tellen die wij willen behalen.

Om onze doelen te bereiken moeten we ons bezig houden met een dialoog en niet slechts iets eenzijdig aan derde landen dicteren; we moeten proberen een constructieve samenwerking tot stand te brengen; en we moeten samenwerken met lokale mensenrechtenorganisaties en met niet-gouvernementele organisaties die in de landen in kwestie werkzaam zijn. Verstrekking van aanvullende financiële steun van de EU moet afhankelijk worden gesteld van eerbiediging van mensenrechten: verstrekking van gelden aan landen waar de mensenrechten niet in acht worden genomen, moet worden beëindigd of opgeschort.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Tannock (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het verslag van Valenciano Martínez-Orozco ten aanzien van het bevorderen van mensenrechten en democratie blijft een fundamentele hoeksteen van de EU en de gemeenschappelijke waarden die de 27 lidstaten verenigen. Het is ook een belangrijk extern onderdeel in onze strategische allianties buiten Europa, in de grotere Raad van Europa met 47 lidstaten, in ons transatlantische partnerschap in NAVO en met gelijkgestemde landen binnen de VN.

Toen er in de Unie steeds meer formele overeenkomsten op het gebied van handel en politieke samenwerking kwamen, werd het onontkoombaar dat we aan onze mondiale partners een zekere mate van fundamentele mensenrechten als voorwaarde gingen stellen – zij het ad hoc en op zijn best inconsistent – met behulp van een specifiek instrument: het Europees instrument voor democratie en mensenrechten, en zo nodig ondersteund door dialoog en overleg op het gebied van mensenrechten.

Het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), waarvoor ik co-rapporteur voor het Parlement ben, is gericht op het tot stand brengen van een kring van naburige vrienden die zich inzetten voor een gemeenschappelijk gebied van vrede, stabiliteit, veiligheid, volledige eerbiediging van mensenrechten en democratie, persvrijheid, onafhankelijke rechtspraak, de rechtsstaat en voorspoed. ENB-actieplannen bouwen voort op de bestaande, krachtens het Verdrag in rechte bindende, contractuele kaders –associatieovereenkomsten in het geval van Euromed-partners of partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten met voormalige Sovjetstaten. Deze kaders, die in het bijzonder bepalingen op het gebied van mensenrechten en democratie inhouden en die worden gemonitord, zodat naarmate een ENB-partner meer overeenkomsten gaat vertonen op het punt van gezamenlijke waarden, des te groter de door de EU toegekende hulp en de samenwerking op het gebied van handel wordt. Op deze actieplannen vindt monitoring plaats door subcommissies als deel van een voortgaande dialoog.

Geopolitieke overwegingen zouden ten minste in theorie geen rol mogen spelen, maar in feite overheerst in de praktijk doorgaans de realpolitik. Wie zou bijvoorbeeld de volksrepubliek China inzake haar ernstige gebrek aan mensenrechten en democratie, zoals genoemd door mijn collega de heer Belder met dezelfde omvang van sancties durven dreigen als we onlangs in Oezbekistan deden? Daar gaat het mij om.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Józef Pinior (PSE).(PL) Mevrouw de Voorzitter, ik begin met mijn collega Elena Valenciano Martínez-Orozco te feliciteren met het opstellen van het verslag over het functioneren van mensenrechtendialogen en overleg over mensenrechten met derde landen. Het verslag van vandaag betreft een van de belangrijkste beleidsterreinen van de Europese Unie. Voor wat betreft het Europees Parlement is het mensenrechtenbeleid het handelsmerk van het Europees beleid. Het huidige verslag behandelt dit gebied op een buitengewoon diepzinnige en grondige wijze.

Ik wil graag de aandacht van de Raad en de Commissie vragen voor de aanbevelingen van het verslag. Allereerst benadrukken we de behoefte aan meer coherentie tussen de instellingen om wegen te vinden voor verbetering van de samenwerking tussen de verschillende instellingen van de EU (de Raad, de Commissie en het Parlement). Mensenrechtenbeleid moet werkelijk op een algemeen EU-niveau worden gecoördineerd. We moeten een halt toeroepen aan de praktijk waarin elk van belangrijkste EU-instellingen op dit gebied, als ik het zo mag uitdrukken, op eigen initiatief handelt.

Dialoog en overlegdoelen moeten gebaseerd zijn op het beginsel dat mensenrechten universeel, ondeelbaar en onderling afhankelijk zijn. Onze aanbeveling is dat de op te stellen criteria niet alleen burgerlijk en politieke rechten moeten omvatten, maar ook economische, sociale, ecologische rechten en culturele rechten.

Het verslag legt de nadruk op een grotere rol van het Europees Parlement bij het mensenrechtenbeleid van de EU. Dit is een eis die terugkomt in ieder verslag dat op het vlak van de mensenrechten door dit Huis wordt aangenomen. De eis is duidelijk: het Europees Parlement moet het hart zijn van een stelsel van de belangrijkste Europese instellingen waarin het mensenrechtenbeleid van de EU is geconcentreerd, aangezien het de instelling is dat aan democratische verkiezingen een politiek moreel recht ontleent om een fundamenteel belang bij deze materie te hebben.

We achten het ook belangrijk dat interparlementaire vergaderingen en interparlementaire delegaties een grotere rol krijgen bij mensenrechtendialogen en mensenrechtenoverleg.

Tot slot dringen we erop aan dat de rechten van de vrouw een integraal onderdeel uitmaken van mensenrechten en we sporen de Commissie aan de bevordering en bescherming van de rechten van de vrouw expliciet en systematisch aan te pakken op alle gebieden die binnen het mandaat van de Commissie vallen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lydie Polfer (ALDE). (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mevrouw Valenciano feliciteren met haar verslag dat getuigt van moed en ambitie. Ik steun haar bij al haar voorstellen. Dit verslag bevestigt opnieuw de universaliteit van mensenrechten en legt deze vast als fundamentele beginselen van de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen.

Hoewel het belangrijk is om de universaliteit van de mensenrechten vandaag te bevestigen en te herbevestigen, is het echter net zo belangrijk, en zelfs de hoogste tijd, een ander dogma van de internationale politiek te laten vallen: de illusie die we vaak gebruiken om onszelf gerust te stellen, namelijk dat economische ontwikkeling zal leiden tot democratisering en bescherming van mensenrechten. De laatste decennia schilderen een ander beeld. We moeten wel opmerken dat er een evolutie met twee snelheden gaande is: aan de ene kant zien we momenteel een ongeremde globalisering op economisch niveau en aan de andere kant lijkt de plotselinge democratiseringsgolf, waarin bij het einde van de koude oorlog democratieën ontstonden in Europa, Latijns-Amerika en Oost-Azië, zijn kracht te verliezen. In plaats daarvan merken we nu dat over de hele wereld economische groei en autoritaire regimes vaak samengaan. Het tegenovergestelde vindt plaats: snelle economische groei lijkt zelfs deze regimes te legitimeren en bij te dragen aan de stabilisatie van hun macht.

Tegenwoordig zijn we juist geïnteresseerd in en bezorgd over de situatie van de mensenrechten in de grote opkomende landen zoals China en Rusland. Laten we ons niet voor de gek houden: verscheidene landen die behoren tot de meest ontwikkelde in de wereld, waaronder enkele van onze economische bondgenoten, eerbiedigen niet de grondrechten van hun burgers. Ik denk in het bijzonder aan Singapore, een land met een bloeiende en moderne economie, wiens bevolking alle voordelen geniet van een ontwikkeld land met uitzondering van politieke vrijheden en in het bijzonder vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en vergadering.

Mevrouw de Voorzitter, indien bewijs hiervan nog nodig was, werd het gegeven op een manier die niet duidelijker kon zijn dan door het gedrag van de Singaporese autoriteiten in april van dit jaar tegenover een delegatie van EP-leden van mijn Fractie, een delegatie waarvan ik deel uitmaakte. De lokale autoriteiten beletten ons onder bedreiging van arrestatie het spreken op een bijeenkomst met leden van de Singaporese liberale partij.

Deze ervaring, zo zorgwekkend als deze was, was ook zeer onthullend en opnieuw een bevestiging voor mij dat het beschermen van mensenrechten niet noodzakelijkerwijs hand in hand gaat met economische ontwikkeling. De Europese Unie kan nu eenmaal niet alleen maar volstaan met een economische aanpak in de richting van de betrokken landen. Integendeel, de Europese Unie moet haar rol blijven vervullen bij het verdedigen van mensenrechten en buitenlandse regeringsleiders voortdurend eraan herinneren dat mensenrechten er zijn voor alle mensen op de hele wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Marek Aleksander Czarnecki (UEN).(PL) Mevrouw de Voorzitter, de bevordering van de mensenrechten is de belangrijkste pijler van het buitenlands beleid van de Europese Unie. Ik ben het eens met de rapporteur dat de Raad en de Commissie systematisch de mensenrechtenvraagstukken moeten incorporeren in het programma van de Europese Unie voor politieke dialoog met derde landen.

Het zou ook een goed idee zijn om ervoor te zorgen dat de mensenrechten vaker worden geïncorporeerd in alle gebieden van het buitenlands beleid van de EU waaronder de buitenlandse aspecten van haar binnenlands beleid. Alle beschikbare instrumenten dienen voor dit doel te worden gebruikt. In dit opzicht denk ik dat het goed zou zijn het Europees Parlement meer in te schakelen. De Raad zendt bijvoorbeeld aan het Parlement en de relevante commissie halfjaarlijkse evaluaties van elke gehouden dialoog en overleg, samen met een verklaring die nadruk legt op trends in de vooruitgang van de activiteiten in plaats van op individuele resultaten.

Het zou ook geschikt kunnen zijn om een regelmatig overleg in te voeren met betrokken leden van het Europees Parlement na iedere dialoog of overlegronde. Dit geeft de Parlementsleden de gelegenheid om deel te hebben aan belangrijke besluiten met betrekking tot de voorzetting of opschorting van een specifieke dialoog. Ik vind ook dat het een goed idee zou zijn om de Parlementsleden te betrekken bij het proces van besluitvorming inzake de instigatie van een nieuwe dialoog en hen te informeren over het doel, vormen of procedures van deze instelling.

Ik ben ook van oordeel dat de Raad en de Commissie aanbevelingen en conclusies in resoluties van het Parlement, vooral die resoluties over mensenrechten, moeten incorporeren in hun agenda’s voor de dialoog. Dat maakt hun activiteiten effectiever.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE).(ES) Mevrouw de Voorzitter, in anderhalve minuut wil ik enkele fundamentele ideeën opsommen die voor ons niet alleen ertoe hebben geleid om dit initiatief te steunen, maar ook om er duidelijk voorstander van te zijn. Ik wil natuurlijk Elena Valenciano feliciteren met haar werk en haar vermogen om een consensus te bereiken.

Ik ben ook blij met de aanwezigheid en de belangstelling van de heer Borg, evenals met de aanwezigheid van de heer Mattisen, maar tegelijkertijd betreur ik het feit dat de eerste twee stoelen voor de Raad leeg zijn. Ik vind dat de Raad aanwezig zou moeten zijn bij dit debat en zoals reeds is gezegd, dit moet verklaard worden en herhaald.

De drie thema’s die ik belangrijk vind om in ieder geval te benadrukken en die ik graag wil noemen zijn, ten eerste de noodzaak – we kunnen dat nooit krachtig genoeg uitspreken – om de consistentie van deze instrumenten te verbeteren, om het feit te onderstrepen dat we niet enerzijds kunnen jammeren over bepaalde gebeurtenissen en anderzijds ons stil houden wanneer onze belangen dient.

Het tweede punt dat ik belangrijk vind, en dat ook al is genoemd, maar ik wil het graag herhalen, is de noodzaak van een grotere transparantie in dit soort mechanismen die meer betrokkenheid van het Parlement vereisen. Het is al vele malen gezegd dat we compleet verrast zijn, bij gebrek aan een beter woord en om het zachtjes uit te drukken, door wat er mankeert aan veel van deze debatten, niet alleen op het punt van participatie maar eveneens op het punt van de informatie die we vaak nodig hebben.

Als laatste maar daarom niet minder belangrijk, de belangrijke rol in dit verslag van de 14 paragrafen gewijd aan de rol van vrouwen bij mensenrechten. Als vicevoorzitter van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid wil ik graag het feit vieren dat veel van de in de commissie besproken en aangenomen amendementen zijn overgenomen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Erik Meijer (GUE/NGL).(NL) Voorzitter, de breed gedragen aandacht voor mensenrechten is betrekkelijk nieuw. Vroeger was die aandacht er vooral vanuit een socialistische of een liberale inspiratie. Voor links ging het vooral om het recht op huisvesting, inkomen, voorzieningen, meebeslissen, een schoon milieu, vrede en bevrijding van koloniale bezetting, dit alles niet alleen voor diegenen die het recht al hebben, maar vooral voor al diegenen die dat recht nog niet of in onvoldoende mate kunnen uitoefenen. Voor liberalen ging het vooral om individuele vrijheden en het recht op ondernemerschap. Voor sommige andere politieke krachten waren mensenrechten minder belangrijk.

Ook nu er meer dan voorheen overeenstemming bestaat over het belang van mensenrechten, blijft er een kloof tussen ideaal en werkelijkheid. Uit eigenbelang hebben de meest rijke en democratische staten de neiging om voor de rest van de wereld steun te geven aan regimes die de aanvoer van gas en olie kunnen garanderen en die binnenslands proberen om bewegingen die met westerse belangen botsen, te vernietigen. Meten met twee maten is een uitnodiging om terechte kritiek op sommige andere landen verdacht te maken als nutteloze, arrogante bemoeizucht.

Het verslag Valenciano Martínez-Orozco wijst er terecht op dat het eindeloos voortzetten van mensenrechtendialogen met onwillige regeringen geen doel kan zijn en dat zulke dialogen ook niet mogen vastlopen in een gebrek aan transparantie en democratische controle. Over dit verslag bestaat brede overeenstemming. De amendementen erop zijn voornamelijk afkomstig van drie Vlaamse leden van de ITS-Fractie. De door hen geconstateerde tekortkomingen zijn grotendeels terecht, maar hun formuleringen en schrappingen wekken de indruk dat het niet gaat om het zoeken van oplossingen, maar om berusting in het gebrek aan resultaat. Het is een illusie dat Europa zich beter kan afsluiten van de rest van de wereld om zo rust, welvaart en veiligheid in het eigen gebied te waarborgen. Wijzigingsvoorstellen die niet bijdragen tot gelijkwaardigheid en democratie voor allen en tot solidariteit met de armen en hongerlijders in de wereld, krijgen niet onze steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Kathy Sinnott (IND/DEM). (EN) Mevrouw de Voorzitter, wij in de EU hechten veel waarde aan mensenrechten. We trachten de naties waarmee we in wisselwerking staan, te inspireren om eveneens een goed niveau van mensenrechten te hebben. Dialoog is een belangrijk beginpunt, maar bij deze dialoog moeten we het risico willen nemen om economisch voordeel op te geven om moedig en eerlijk te spreken.

China wordt in dit verslag genoemd; we weten van ernstige zaken van politieke en religieuze vervolging daar. Twee jaar geleden ontmoette ik in China een psychiater die voorzitter was van een organisatie voor gehandicapten. Met trots vertelde hij dat in zijn stad met meer dan tien miljoen mensen er bijna niemand was met het Down-syndroom, omdat dergelijke mensen niet mochten leven.

Deze discriminatie tegen personen met een handicap vereist een openhartige dialoog, ongeacht de economische betrekkingen tussen de EU en China.

Wat betreft de vraagstukken van de handelsbetrekkingen: we moeten bij de uitoefening van druk op een regering om haar mensenrechten te verbeteren, bereid zijn om resoluut actie te ondernemen, maar daarbij behoedzaam te werk gaan ter voorkoming dat dergelijke acties de situatie van de armen in het land verder verslechteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik vind het verslag van mevrouw Valenciano Martínez-Orozco volledig. Het is duidelijk gericht op extensieve actie van de Europese Unie ten aanzien van dialoog en overleg op het gebied van mensenrechten met derde landen.

Vanavond spreken we over een van de belangrijkste instrumenten op het gebied van mensenrechten dat ter beschikking staat aan de Europese Unie voor de bevordering van de mensenrechten in onze relaties met derde landen. Ik waardeer de kritische, maar tevens opbouwende manier waarop de rapporteur verslag doet van het functioneren van dialoog op het gebied van mensenrechten met betrekking tot het algemene perspectief en de interinstitutionele samenwerking.

Ik onderschrijf de meeste aanbevelingen van het rapport en de resolutie volledig. In het bijzonder wil ik graag uw aandacht vragen voor de noodzaak om de transparantie te verhogen en indicatoren vast te stellen om praktische resultaten te behalen die door andere EU-instrumenten op het gebied van buitenlands beleid zouden kunnen worden ondersteund.

Ik ben sterk voorstander van de aanbeveling voor zeggenschap over de specifieke criteria voor de dialoog tussen de EU en China inzake mensenrechten, evenals voor het overleg tussen de EU en Rusland. Ik hoop dat deze criteria spoedig worden verwerkt tot een gestructureerde dialoog om de zin van dialoog op het gebied van mensenrechten te beoordelen.

Ook is het van belang om de resultaten van de dialogen over mensenrechten in projecten in het kader van het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten toe te passen en te gebruiken om deze twee instrumenten systematisch te verbinden.

Ik sta volledig achter de aanbeveling dat de rol en de betrokkenheid van het Europees Parlement bij interparlementaire vergaderingen inzake mensenrechtendialogen in de genoemde landen, in de toekomst kunnen worden versterkt.

Ten slotte, maar daarom niet minder belangrijk: mensenrechten moeten de hoeksteen vormen van onze politieke boodschap en het is van cruciaal belang om onze boodschap te ontwikkelen door consistentie, transparantie en de sterke politieke betrokkenheid van alle Europese instellingen en lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Evgeni Kirilov (PSE). (EN) Mevrouw de Voorzitter, nu dat de acht jaar lange strijd over de Bulgaarse verpleegsters en de Palestijnse arts in Libië tot een eind is gekomen, vind ik dat we dringend een nuchtere evaluatie moeten hebben van de mensenrechten in dat land.

Het verslag van mevrouw Valenciano Martínez-Orozc noemt de noodzaak om een mensenrechtendialoog met Libië te beginnen. Ik ondersteun de noodzaak voor een dialoog binnen het Barcelona-proces. Laat het niettemin duidelijk voor ons zijn dat we niet mogen vergeten of tolereren dat Europese burgers werden ontvoerd en gemarteld (zoals zelfs door kolonel Khaddafi’s zoon is toegegeven), acht jaar lang in de gevangenis zaten en werden onderworpen aan een rechtszaak die een klucht was, en ons vervolgens gedragen alsof we dankbaar moeten zijn of de Libiërs moeten belonen om zij hen uiteindelijk lieten vertrekken.

Het is reeds levendig aan de orde geweest in de Europese media dat dit een casestudy kan worden voor een willekeurige dictator om de aandacht te trekken en betrekkingen te ontwikkelen met de Europese Unie. Bovendien heeft Libië een campagne gestart tegen de president van Bulgarije, omdat deze de verpleegkundigen na hun terugkeer in Bulgarije gratie heeft verleend, alsof het land verwachtte dat we ze direct vanaf de luchthaven naar de gevangenis zouden zenden.

Op grond van de overeenkomst van de Europese Commissie met Libië, moest Bulgarije zich garant stellen voor 56 miljard dollar aan Libië voor het Benghazi-fonds. Andere EU-landen zullen zelfs nog meer uitgeven. Laten we echter nog eens duidelijk maken dat deze humanitaire hulp door het Libische regime politiek wordt gebruikt om de waarheid te verbloemen en het westen de schuld te geven voor een complot om moedwillig Arabische kinderen te besmetten. Deze absurde beschuldiging is nog actueel.

Libië heeft tot nu toe nog geen enkele voornemen tot hervorming getoond en we moeten niet de indruk wekken dat we met twee maten meten, alleen maar omdat er zoveel olie en gas in dat land is.

Dit is een toets van de geloofwaardigheid van de mensenrechtennormen van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Sarah Ludford (ALDE). (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit uitstekende verslag door mevrouw Valenciano Martínez-Orozco is een complete weergave van de analyse van het Parlement van het potentieel, maar ook het onvervulde potentieel, van de mensenrechtendialoog van de EU. We eisen actie van de Raad die helaas vanavond afwezig is. De strategie van de EU met betrekking tot mensenrechten zal nooit tot optimale resultaten leiden als zij niet op een systematische en coherente manier, en zonder transparantie en periodieke herziening wordt georganiseerd.

Natuurlijk hangt onze geloofwaardigheid op het gebied van mensenrechten af van de vraag of onze daden in overeenstemming zijn met onze woorden. Hoe kunnen we landen als Jordanië, Egypte, Libië, Marokko of Algerije aansporen om een eind te maken aan martelingen als we weten dat de Verenigde Staten marteling aan hen uitbesteden en dat Europese landen daarmee samenspanden? In plaats van geloofwaardig te zijn, worden we hypocriet. In ons eigen Parlement moeten we ons straatje schoonvegen. De stilte van de Raad na ons verslag in februari over buitengewone uitlevering (extraordinary rendition) blijft niet onopgemerkt.

Een van de krachtigste dialogen die we zouden moeten voeren, is met gelijkgestemde landen. Daarom ben ik blij met de randnummers 115 en 116 die de EU aansporen om synergieën te zoeken en ervaringen te delen, terwijl de bezorgdheid over mensenrechten in de Verenigde Staten, Canada, Japan en Nieuw-Zeeland aan de orde worden gesteld.

Maar de afgelopen zes jaar kenden we geen krachtige actie van de EU om de transatlantische eerbied voor de mensenrechten en de rechtsstaat zeker te stellen, hoewel de meeste Europese burgers zich zorgen maken over de oorlog tegen terrorisme.

Natuurlijk zeg ik niet dat de Verenigde Staten de slechtste verdedigers van de mensenrechten zijn in de wereld. Maar het zou model kunnen staan voor uitnemende mensenrechten en de tragedie is dat de EU niet in die richting aandringt. De richtsnoeren van de Raad inzake martelingen stellen dat de EU diplomatieke stappen zal zetten en publieke verklaringen zal uitgeven die betreffende derde landen aansporen om effectieve maatregelen te treffen tegen martelingen en slechte behandeling. Welke diplomatieke stappen? Welke publieke verklaringen over ontvoeringen, marteling, Guantánamo Bay? Er heerst slechts een pijnlijke stilte.

Misschien dat een artikel in het blad Economy een aanwijzing geeft. Met de kop “Tsjechië met weinig partners” legt het uit hoe de Tsjechische Republiek in haar drie jaar van EU-lidmaatschap elke gelegenheid heeft aangegrepen een reputatie op te bouwen ter bevordering van de mensenrechten. Geweldig! Volkomen terecht! Hoera! Maar al lezend verneem ik dat binnen het Brusselse apparaat voor buitenlands beleid dergelijke bezorgdheid irritatie wekt. EU-diplomaten beschrijven de Tsjechische Republiek als “preken in de woestijn” zelfs “onprofessioneel” – ongetwijfeld de meest laatdunkende hoon in het arsenaal van de diplomaat. Dwaze jonge Tsjechen! Ze geloven de retoriek dat de EU een gemeenschap is voor mensenrechten. Ze dachten dat de artikelen 6 en 7 van het EU-Verdrag, dat de waarden van onze democratie, grondrechten en de rechtsstaat uiteenzet, was bedoeld om er feitelijke actie op te baseren. Maar de oude cynici op buitenlandse zaken en van het Britse Gemenebest of op de Quai d’Orsay zullen ze op het juiste spoor brengen.

Ik sta aan de kant van Karel Schwarzenberg, de Tsjechische minister van buitenlandse zaken, die geen tegenstrijdigheid ziet tussen het zijn van vriend van Amerika en een criticus van de schendingen van de mensenrechten in Amerika. Hij is zowel tegenstander van het Amerikaanse handelsembargo op Cuba als van Guantánamo Bay. “Ik ben tegen Guantánamo, omdat ik denk dat het een schending van de mensenrechten is”, zegt hij kernachtig.

 
  
MPphoto
 
 

  Mikel Irujo Amezaga (Verts/ALE).(ES) Mevrouw de Voorzitter, ik wil wijzen op drie aspecten van dit schitterende verslag. Ten eerste, de rol van het Parlement in het democratisch onderzoek van strategische documenten met betrekking tot financiële instrumenten voor buitenlandse steun.

In de laatste plenaire vergadering hebben we opnieuw kritisch gesproken over het verzuim van de Commissie om haar toezegging na te komen inzake transparantie en Parlementair onderzoek in de context van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Ik hoop dat dit op dit gebied niet zal worden herhaald.

Ten tweede zou ik de Commissie willen vragen het Parlement zo spoedig mogelijk te informeren wanneer en op welke wijze zij zich voorstelt het post-electoraal protocolmechanisme in het kader van verkiezingswaarnemingsmissies, zoals voorgesteld in dit verslag, in werking te stellen.

Ten derde en als laatste punt, het verslag verzoekt de Raad en de Commissie om de wijze waarop de ijkpunten voor de mensenrechtendialoog of het mensenrechtenoverleg van de EU worden vastgesteld, te analyseren, ondersteunen en coördineren in samenhang met de acties van overige donoren en internationale organisaties, waarbij speciale aandacht dient uit te gaan naar de geschikte VN-mechanismen.

Morgen wordt in dit Huis gedebatteerd over een dringende resolutie inzake de financiering van de door de Verenigde Naties ingestelde Speciale Rechtbank die oordeelt over oorlogsmisdaden in Sierra Leone. Ik beschouw dit als een voorbeeld van het gebrek aan coördinatie dat momenteel bestaat tussen de EU en internationale organisaties en een goed voorbeeld van het werk dat nog moet worden gedaan.

Ik hoop daarom dat dit verslag een stap in de richting van het bereiken van deze coördinatie zal zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernd Posselt (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, vandaag demonstreerde hier voor het Parlement een groep Koerdische Jeziden. Samen met mevrouw Uca en andere afgevaardigden heb ik aan die demonstratie deelgenomen. Het gaat om een groep die werkelijk blootstaat aan terreur en met genocide wordt bedreigd. Hieruit blijkt weer eens hoe ongelooflijk hooggespannen de verwachtingen zijn die men ten aanzien van dit Parlement heeft wanneer het om mensenrechtenvraagstukken gaat. Daarom is het belangrijk dat wij ons werk voor de mensenrechten op een systematische en structurele manier aanpakken. Daarbij moeten bepaalde fouten worden vermeden.

De eerste grote fout bestaat eigenlijk hieruit dat men bij mensenrechten een onderscheid maakt tussen grote en kleine landen en tegen kleine landen hard optreedt, terwijl men bij grote landen, waarmee belangrijke economische en strategische banden bestaan, door de knieën gaat. Veel van onze regeringen doen dat, ongeacht hun politieke kleur. Dit verslag doet dat niet, maar durft ook landen als China en Rusland aan de orde te stellen. Ik ben blij dat mevrouw Merkel bij haar recente bezoek aan China en enige tijd geleden in Rusland in zeer duidelijke bewoordingen te kennen heeft gegeven dat men kan opkomen voor zijn belangen en desondanks, of misschien juist daarom, mensenrechten ondubbelzinnig ter sprake kan brengen.

De tweede fout die we niet mogen maken is deze: de Oostenrijkse schrijver Gerd-Klaus Kaltenbrunner heeft eens gezegd: er zijn onderdrukte bevolkingsgroepen en ook individuele slachtoffers met en zonder sexappeal. Wie tot de ene categorie behoort, staat een tijdlang in de schijnwerpers, wie tot de andere categorie behoort, wordt genegeerd. Mensenrechten gelden echter voor iedereen, los van de vraag of hij of zij op dit moment veel internationale aandacht geniet.

Ook de derde fout die we moeten vermijden, is cruciaal: we mogen met dit onderwerp geen partijpolitiek bedrijven. Daarom betreur ik de bijdrage van de anders zo door mij gewaardeerde heer Meijer. U moet maar eens aan de heer Kelam of de heer Landsbergis vragen wie zich in de jaren tachtig voor hen inzette, toen zij in de Sovjet-Unie met vervolging werden bedreigd, of dat onze fractie was of de fractie van de heer Meijer. Overal zien we eenzijdige standpunten en de tendens om mensenrechten voor partijpolitieke doeleinden te misbruiken. Die weg moeten we niet op gaan. We kunnen beter een voorbeeld nemen aan het uitstekende verslag van mevrouw Valenciano Martínez-Orozco en op basis van objectieve criteria en met alle fracties gezamenlijk een mensenrechtenbeleid voeren dat recht doet aan de grote traditie die het Parlement op het gebied van de mensenrechten heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Katrin Saks (PSE). - (ET) Ik dank de rapporteur voor een goed verslag en haar uitstekende samenwerking. Ik wil twee punten benadrukken betreffende onze mensenrechtendialoog met derde landen. In feite herhaal ik wat de vorige spreker zei, maar ik vind het zo belangrijk dat het volgens mij waard is om het te herhalen.

Allereerst het punt met betrekking tot conflicterende belangen en waarden, die voor mij net zo goed erg belangrijk zijn. Het is geen geheim dat we in de wedloop naar een geglobaliseerde wereld hebben getracht onze eigen belangen en waarden voorop te stellen. Als we niet verwijzen naar onze eigen waarden en deze bepleiten, zullen we deze geleidelijk aan vergeten als onze eigen belangen onder druk staan. Ik ben blij met de flexibiliteit van de rapporteur: we hebben gezamenlijk voorstellen voor amendementen betreffende Rusland en Centraal-Azië ingediend. Dit zijn regio’s waar belangen vaak voorrang krijgen en onze waarden achterop zijn geraakt.

De Europese Unie moet haar partners herinneren aan de internationale regelingen en verplichtingen die zij aangaan. Als rapporteur van de Raad van Europa geloof ik zeker bij de grote staten de belangen vooropstaan, toch zijn we tegelijkertijd erg gretig om kleine staten eruit te pikken; De maatstaven dienen echter over de hele linie dezelfde te zijn.

Ten tweede, bij een minder belangrijke kwestie zou ik willen verwijzen naar ons gedrag met betrekking tot derde landen en de manier waarop dit mensenrechten en daaraan gerelateerde doelen in gastlanden beïnvloedt en steunt. We moeten altijd hoop bieden en niet het tegenovergestelde doen, namelijk de hoop bij ze wegnemen. Elke stap die we zetten om de oorzaken van de problemen aan te pakken, wordt nauwlettend gadegeslagen. Ik geloof dat bijvoorbeeld dat de steun van het Westen belangrijk en noodzakelijk was voor de Baltische staten, voor hun ambities. Ik vind de opvallende afwezigheid van die steun ontmoedigend. Ook in dit opzicht moeten we bij onze partners er de nadruk opleggen dat zij hun verplichtingen nakomen.

Tot slot, ik herhaal het, dit verslag bestrijkt deze punten en ik dank de rapporteur nog eens voor haar uitstekende samenwerking.

 
  
MPphoto
 
 

  Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mevrouw de Voorzitter, allereerst dank ik de rapporteur, Elena Valenciano Martínez-Orozco, voor haar uitstekende en naar behoren gerichte verslag. Het is zeer belangrijk voor dit Europese forum, het Europees Parlement, om zich bezig te houden met mensenrechten. Ik ben het volslagen eens met de rapporteur als zij zegt dat mensenrechten de kern dienen te vormen van het buitenlands beleid van de EU.

Wanneer we praten over mensenrechten moeten we eraan denken dat ze niet slechts onderwerp zijn van louter retoriek of correct woordgebruik in politieke toespraken en bij speciale gelegenheden. Ze moeten een dagelijkse werkelijkheid zijn, zowel binnen de Europese Unie als in onze betrekkingen met andere landen, derde landen.

Waar staan mensenrechten in al hun aspecten precies voor? Zoals ik het begrijp zijn mensenrechten de onvervreemdbare rechten die een mens heeft vanaf zijn geboorte tot zijn dood. Ze omvatten ook de rechten van ongeboren kinderen en van de ouderen. Ze omvatten de rechten van vrouwen, zoals hier is gezegd, en de rechten van kinderen, maar ze omvatten ook de rechten van de invaliden, de zieken en de ouderen, van iedereen. We moeten eraan denken dat ieder leven waardevol is en uniek. Ik zou zelfs zeggen dat ieder leven heilig is en niemand een ander van het leven mag beroven – zijn of haar mensenrechten wegnemen.

Als we in de Europese Unie met anderen de notie kunnen delen dat menselijke waardigheid en mensenrechten het altijd winnen van marktwaarde, zouden we op het goede spoor, op de goede weg zijn. Helaas lijkt het er echter op dat we heel vaak toestaan dat marktwaarde voorrang krijgt boven de mensenrechten. China levert ons veel voorbeelden en deze zijn vandaag heel duidelijk voor ons. Bovendien hebben we nu rekening te houden met bijvoorbeeld de situatie in Rusland. Wat zijn mensenrechten in Rusland? We zien ze; we kennen gevallen bij naam, Hodorovski enzovoort. Wat hebben we bereikt als Europese gemeenschap van waarden? Het is duidelijk dat wij in een Europese gemeenschap van waarden en de Europese Unie datgene in praktijk moeten brengen wat we preken en de menselijke waarden overal moeten verdedigen, binnen de Unie, maar ook in onze betrekkingen met derde landen en ontwikkelingslanden.

 
  
MPphoto
 
 

  Francisco José Millán Mon (PPE-DE).(ES) Mevrouw de Voorzitter, in de tweede helft van de twintigste eeuw en vooral in de laatste drie decennia hebben democratie en respect voor mensenrechten enorme vooruitgang geboekt, maar er is nog heel veel te doen.

In de verklaring die enkele maanden geleden in Berlijn is aangenomen ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de tekening van het Verdrag van Rome, gaven de EU-instellingen uiting aan hun wens om vrijheid en democratie in de wereld te bevorderen

In dit beleid moeten we openlijk werken aan het beginsel dat respect voor mensenrechten de hele internationale gemeenschap aangaat en dat deze rechten universeel zijn. Deze twee ideeën zijn uitdrukkelijk genoemd in het slotdocument dat op de top in New York in 2005 werd aangenomen.

De theorie dat er delen van de wereld zijn die om een of andere reden geen mensenrechten in acht hoeven te nemen is niet aanvaardbaar, anders gezegd, de theorie dat er regimes zijn van wie niet kan worden gevergd dat ze vrijheden eerbiedigen.

Ik wil hier het briljante essay in herinnering brengen van Nobelprijswinnaar Amartya Sen inzake de mondiale wortels van democratie en democratie als een universele waarde. Kortom, de bevordering van mensenrechten behoort een zeer belangrijke rol te spelen in de betrekkingen van de EU met alle derde landen.

Een van de instrumenten hiervoor is de dialoog. Daarom vind ik dat het goed zou zijn om een verslag te maken dat nuttig is voor het organiseren en systematiseren van mensenrechtendialogen die de Europese Unie met andere landen voert.

Ik ben blij dat paragraaf 31 van het verslag de Raad verzoekt ervoor te zorgen dat het begin of de opschorting van een dialoog moet voldoen aan duidelijke criteria en voor een voorafgaande effectbeoordeling. Ik ben het er ook mee eens dat dialoog geen doel op zichzelf moet zijn.

Ik sluit af door nog kort over Cuba te spreken, dat niet in het verslag is genoemd, en waar helaas mensenrechten en basisvrijheden nog steeds niet worden geëerbiedigd. De Raad besloot echter onlangs voor te stellen om een veelomvattende dialoog met Cuba te beginnen waarin deze onder meer deze rechten aan de orde zouden komen.

Het is algemeen bekend dat de meerderheid van het Parlement niet instemt met het wat grillige beleid dat de Raad de afgelopen drie jaar ten aanzien van het Castro-regime heeft gevolgd. Naar onze mening moet de prioriteit voorafgaande aan enig ander initiatief een vastbesloten aandringen op het vrijlaten van politieke gevangenen inhouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ana Maria Gomes (PSE).(PT) Gelukwensen aan mijn collega, mevrouw Valenciano, voor haar belangrijke verslag met concrete voorstellen om het Parlement te betrekken bij de politieke dialogen over mensenrechten die door de Raad en de Commissie worden gevoerd.

Dat is niet louter een kwestie van een poging tot versterking van de EU als mondiale speler op interinstitutioneel niveau. Het is een kwestie van het oogsten van het voordeel van de toegevoegde waarde die participatie van het Europees Parlement brengt aan de degelijkheid van deze dialogen en aan de praktische resultaten waaraan zij bijdraagt op een gebied waarop de ongevoeligheid en schroom van verschillende Europese regeringen en organen in schril contrast staan met de betrokkenheid en het historisch leiderschap van het Europees Parlement, het lichaam dat de stem van de burgers van Europa representeert.

Toegegeven moet worden dat er veel inconsistente kwesties zijn die afbreuk doen aan Europa’s geloofwaardigheid. Nog vanmorgen in het debat over terrorisme bekritiseerde ik de samenwerking van de Europese regering met het programma van handel in martelingen van de regering-Bush.

Maar laten we ook kijken naar het Europees ontwikkelingsbeleid, dat verondersteld wordt goed bestuur en dus mensenrechten te bevorderen. Het huidige Portugese voorzitterschap mikt zelfs op het versterken van de Europese betrekkingen met Afrika tegen deze achtergrond. Waarom slagen de Commissie en de Raad er niet in om zelfs maar een elementair gebruik van deze instrumenten te maken die voor hen al beschikbaar zijn, zoals de Cotonou-overeenkomst met haar specifieke artikelen over het onderwerp mensenrechten?

Het is tegenwoordig al duidelijk voor 77 miljoen Ethiopiërs en vele miljoenen andere Afrikanen dat de EU de Cotonou-overeenkomst niet serieus neemt. Achtendertig gekozen leden van het Parlement, journalisten en activisten die gevangen zijn genomen in Ethiopië na de verkiezingen van 2005, die gemonitord werden door een missie van de Europese Unie, werden onlangs vrijgelaten dankzij herhaalde druk van dit Parlement en ten overstaan van een onbegrijpelijke stilte van een deel van de Raad.

Anderen blijven echter gevangen zoals Netsanet Demissie en Daniel Bekele. Zullen zij ooit kunnen geloven in de Cotonou-overeenkomst en in de EU? Er zijn voorbeelden van een gebrek aan daden of zelfs walgelijke vernederingen van een deel van de vertegenwoordigers van de EU in de hele wereld, van Addis Abeba tot Peking, van Moskou tot Riaad en van Teheran tot Havana.

Laten we hopen dat de berichten over een Europese commissaris die zich kortgeleden verontschuldigde tegenover de regering van Soedan om uitwijzing van lokale afgevaardigden van de Commissie te voorkomen, ongegrond blijken te zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Ibrisagic (PPE-DE). - (SV) Mevrouw de Voorzitter, in een wereld waar democratie en mensenrechten niet altijd evident zijn – onder onze buren en soms in bepaalde landen die geen lidstaat zijn van de EU, maar toch deel uitmaken van Europa – worden de betrekkingen van de EU met de wereld om haar heen nog belangrijker. Dergelijke betrekkingen of die nu zijn in de vorm van bijeenkomsten, dialogen of overeenkomsten vormen een gelegenheid om onze waarden te doen gelden en eisen te stellen aan landen die nog geen recht doen aan de betekenis van de woorden humaniteit, mensenrechten en democratie.

Het verslag dat we vandaag bespreken, is in essentie goed. Het laat enkele problemen zien die zich voordoen wanneer we te maken hebben met verschillende formuleringen en benaderingen van mensenrechten, maar toch vind ik dat het bijvoorbeeld kritischer had moeten zijn voor wat betreft onze houding ten opzichte van China of Rusland. Het is onze plicht kritisch te zijn naar landen die de mensenrechten niet respecteren en die niet democratisch zijn, maar het is van absoluut belang dat we landen bekritiseren die van zichzelf geloven dat ze een democratie zijn, niet alleen ter wille van onze eigen geloofwaardigheid, maar ook voor al die mensen die in die landen wonen en die niet de gelegenheid hebben hun kritiek te uiten.

Democratie en mensenrechten in de EU zijn een gegeven, dus denken we soms dat ze altijd hebben bestaan, dat ze nu bestaan en altijd blijven bestaan. Maar wij die zijn geboren in dictaturen weten dat we moeten vechten voor democratie en mensenrechten, elke dag opnieuw. Het is niet genoeg om te zeggen dat activiteiten met betrekking tot mensenrechten plaatsvinden en dat de situatie aan het verbeteren is. Er is ook veel te doen, zoals we vaak zeggen. In onze dialogen moeten we duidelijker en specifieker zijn zowel in onze kritiek als in onze eisen, en we moeten beginnen met de dingen te noemen zoals ze zijn als we een betere wereld aan onze kinderen willen nalaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Pierre Schapira (PSE). (FR) Mevrouw de Voorzitter, op dit late uur zijn er al veel dingen gezegd, maar ik wil natuurlijk mevrouw Valenciano heel graag bedanken voor dit verslag. Het markeert een belangrijke stap om het Europees ontwikkelingsbeleid transparanter en effectiever te maken wanneer het gaat om mensenrechten.

Ik benut ook de gelegenheid die dit debat biedt om de vertegenwoordigers van de Raad en de Commissie te verzoeken tot een betere interinstitutionele samenwerking te komen. Het is essentieel om een dialoog tussen de Raad, de Commissie en het Parlement in te stellen, zodat activiteiten op het terrein van mensenrechten beter kunnen worden gecoördineerd en om te voorkomen dat tegenstrijdigheden en verdubbelingen de boodschap naar de buitenwereld in de weg staan.

Het is helaas een onderwerp dat voortdurend in het nieuws is. Neem een specifiek voorbeeld, Birma. Ons beleid met betrekking tot het land is voor de buitenwereld niet te ontcijferen. De EU-leden hebben zichzelf verplicht een gemeenschappelijk standpunt in te nemen ten gunste van nationale verzoening, democratie en mensenrechten, maar in de praktijk zijn de lidstaten van de EU verdeeld en nemen ze een zwakke en ineffectieve positie in die geen effect heeft op het regime in Birma.

In politiek opzicht heeft de Europese Unie geen duidelijke strategie. We concentreren ons alleen op humanitaire hulp die klaarblijkelijk belangrijk is, maar niet voldoende. We nemen geen standpunt in over de wijze waarop de VN-Veiligheidsraad zou moeten omgaan met de situatie in Birma, we bieden geen steun aan een oplossing. De Commissie heeft bovendien het bedrag verlaagd aan subsidies voor projecten die bedoeld waren om de mensenrechten en democratie in Birma te bevorderen. Kortom, de Europese Unie heeft haar invloed niet gebruikt voor positieve en effectieve bevordering van en steun aan democratie en mensenrechten in dat land.

Onze recente mislukte oproep tot vrijlating van de Birmese Nobelprijswinnaar Aung San Suu Kyi bewijst dit. Toch kende het Parlement haar in 1990 de Sacharov-prijs toe. Dit voorbeeld illustreert perfect het feit dat onze drie instellingen samen moeten optreden bij het presenteren van een coherent, begrijpelijk beleid voor de verdediging van mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE).(PT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het verslag waarover we debatteren verdient onze steun in de eerste plaats omdat het in de breedte en in detail een onderwerp onderzoekt dat zeer relevant is voor de externe dimensie van de Europese Unie. Daarom wil ik de rapporteur feliciteren.

Het ergste dat kan gebeuren voor de verplichting van de Europese Unie om mondiaal de mensenrechten te bevorderen, is dat dit een geïsoleerde kwestie wordt die afzonderlijk wordt behandeld. Het alternatief, en volgens mij de juiste optie is de bevordering van mensenrechten als een ethische plicht te beschouwen, om voor de hand liggende redenen, maar ook in het belang van de EU in zoverre de instabiliteit, migratiestromen en politieke en militaire spanningen in samenhang met schendingen van mensenrechten aanleiding vormen voor crises die de wereld gevaarlijker maken.

Ik ben het daarom eens met de fundamentele vraag, maar we behoren te kijken naar de kwestie van de methode. Als de EU alleen betrekkingen onderhoudt met landen die mensenrechten respecteren zoals wij ze verdedigen, zullen onze vaste betrekkingen zich slechts tot enkele landen uitstrekken. Omgekeerd, als de Europese Unie altijd zou kiezen voor het realisme van energiebelangen of van economische, geostrategische of andere belangen zou zij spoedig ontdekken dat zij in plaats van het beschermen van onmiddellijke voordelen in feite grotere gevaren voor de toekomst schept.

We moeten hopen op een coherente strategie van de EU die tastbare en meetbare bevordering van mensenrechten voor haar agenda inzake buitenlands beleid omvat. Het is geen optie om begrotingsgelden toe te kennen zonder de resultaten van hun toepassing te evalueren of om lippendienst te bewijzen aan voorstellen die nooit worden gerealiseerd.

In dit verband is de volgende top EU-Afrika een gelegenheid die niet mag worden gemist. Als we Afrika en de Afrikanen willen helpen – en dat willen we – moeten we in gelijke mate genereus zijn en eisen stellen. We houden onszelf niet voor de gek als we alleen betrekkingen smeden met landen die grondrechten respecteren, maar we moeten de overtuiging hebben dat de mensenrechtenagenda een deel van ons beleid is met betrekking tot deze landen. Anders moeten we bezwijken voor de macht van een of andere dictator en een signaal geven, niet van onze inschikkelijkheid, maar van ons gebrek aan politieke bekwaamheid en vermogen tot onderhandelen.

Een betere wereld, Mevrouw de Voorzitter, is een veiliger wereld en Europa kan niet de zachte macht van zijn diplomatie verwarren met gedroomde macht of, nog erger, met een totaal gebrek aan macht.

 
  
MPphoto
 
 

  Csaba Sándor Tabajdi (PSE). - (HU) Ik feliciteer mevrouw Valenciano van harte met haar uit voortreffelijke verslag; ze heeft enkele zeer belangrijke voorstellen gedaan. Tegelijkertijd wil ik wijzen op verscheidene hiaten die niet haar fout zijn, maar die conceptuele tekortkomingen van het Europees Parlement en de Europese Unie laten zien.

Neem het voorbeeld van China, we protesteren terecht tegen de schending van mensenrechten of de beperking van de vrijheid van godsdienst maar we noemen nooit de zevenhonderd miljoen mensen die in dorpen wonen en die geen sociale zekerheid en geen pensioen kennen. Ik zou willen vragen: is dit niet een belangrijk recht van de mens? Ik zou verder willen gaan. In het hele verslag is er geen enkele vermelding van de kwestie van de nationale minderheden in China.

De Europese Unie moet eindelijk doordrongen worden van het feit dat, ongeacht of het nu de Westelijke Balkan is of elders ter wereld, als zij stabiliteit wenst, zij eerlijk moet zijn in haar behandeling van de kwestie van minderheden en nationale minderheden.. Het Europees Parlement moet verscheidene seminars in de Raad van Europa bijwonen om eindelijk te leren dat mensenrechten en rechten van minderheden twee volledig verschillende vraagstukken zijn!

Het is onaanvaardbaar dat in het hele verslag geen vermelding staat van het vraagstuk van nationale minderheden, en geen vermelding van het vraagstuk van migrantenminderheden of West-Europese migrantenminderheden; alleen vandaag, hier in dit Huis, heb ik gezegd dat in Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland de integratie van nieuwe minderheden in een crisis verkeert. Als het Europees Parlement en de Europese Unie dus hun aanpak niet wijzigen, zullen ze niet in staat zijn internationale problemen en internationale conflicten te beheersen en zullen ze niet de morele positie bezitten om geloofwaardig over China te oordelen; we moeten onze huis op orde brengen, met onze eigen onoplosbare vraagstukken inzake minderheden, hier in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE-DE). (EN) Mevrouw de Voorzitter, er is niet voldoende consistentie in de EU-dialogen met derde landen en een dergelijke situatie kan de absolute geloofwaardigheid van het EU-mensenrechtenbeleid ondermijnen. Dit zijn twee conclusies van dit verslag.

Daarom is onze boodschap naar de Commissie en de Raad heel helder: mensenrechtenvraagstukken dienen te worden opgewaardeerd tot praktische beleidsontwikkeling. Met andere woorden: ze dienen niet afhankelijk te zijn van strategische of geopolitieke belangen.

De belangrijkste uitdaging blijft het in de praktijk brengen van deze nobele doelen in onze huidige relaties. Er zijn duidelijk botsende belangen en inzichten in de EU-betrekkingen met de Kazakse dictatuur. Als we in het geval van China en Rusland uitdrukking geven aan de gerechtvaardigde bezorgdheid over de situatie daar, dienen we ons eveneens af te vragen of de gevoerde dialogen tot dusverre een werkelijke verbetering van de situatie hebben opgeleverd.

Nu we over Rusland spreken: dat land dient op te houden met te stellen dat het partnerschap EU-Rusland op gezamenlijke waarden is gebaseerd. In de huidige situatie klinkt het tamelijk ironisch. We moeten de dingen bij de naam noemen, aangezien het Rusland van Poetin waarschijnlijk is aanbeland op het punt waar het Duitsland van Hitler was in het midden van de jaren dertig van de vorige eeuw.

Als we deze realiteiten niet aan de orde stellen met alle macht en gezag van de EU maken we ons medeverantwoordelijk voor de grove schendingen van de mensenrechten in Rusland.

Tegelijkertijd riep de heer Schröder de EU op om Rusland niet te overladen met overdreven eisen over de mensenrechten en democratie daar. Helaas is het een feit dat de EU nog altijd geen echte greep heeft, hoewel ze zich met de beste bedoelingen inspant om een evenwicht te vinden tussen mensenrechten en haar economische en strategische belangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (PSE).(LT) We kunnen nooit teveel aandacht aan de mensenrechtendialoog schenken en daarom ben ik blij met een spreker die veel suggesties en beoordelingen heeft gepresenteerd. Het Europees Parlement wil en kan meer actief betrokken worden bij de dialoog van de Raad en de Commissie met derde landen over het vraagstuk van mensenrechten, omdat het over het noodzakelijk potentieel en de noodzakelijke ervaring beschikt. De creativiteit en onafhankelijkheid van de Parlementsleden kunnen een aanvulling vormen op het realisme van de Commissie en de Raad. We moeten steeds luider spreken over de status van verdedigers van mensenrechten en het milieu waarin zij werken en ook over economische, sociale en ecologische mensenrechten. Hoewel de betrekkingen tussen de EU en de Verenigde Staten worden overschaduwd door de oorlog in Irak en door Guantanamo zijn ze gezond vanwege onze gemeenschappelijke waarden. De EU en Rusland zijn verbonden door gas- en oliepijplijnen, maar de mensenrechtendialoog in Rusland kan niet worden afgezwakt met energiebronnen en handelsbelangen. Dit groot en belangrijk land is op zoek naar een nationaal idee en een speciale weg. Hier noem ik een commentaar dat in Moskou is gehoord: vroeger vergisten we ons toen we dachten dat we in Rusland op de juiste weg waren; tegenwoordig maken we de vergissing te denken dat we op een speciale weg zijn. Niemand bestrijdt Ruslands recht een speciale weg te bewandelen, als de meerderheid van de burgers dit wil. Maar het is volledig anders als dit vergezeld gaat met beperkingen van de vrijheid van meningsuiting, de pers en NGO-activiteiten of van uitzonderingen voor bepaalde partijen. Er wordt geen mensenrechtendialoog met Wit-Rusland nagestreefd; ik geloof echter dat niet alleen verdedigers van mensenrechten in dat land, maar ook de EU hierin zijn geïnteresseerd. De reden waarom we Wit-Rusland actief bekritiseren geldt ook voor bepaalde landen in Centraal-Azië en de Zuidelijke Kaukasus die zelfs participeert in het Europees nabuurschapsbeleid. Maar meer negatieve gevolgen en de geur van olie en gas moeten ons niet milder doen zijn ten opzichte van de schending van mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE). (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik moet zeggen dat dit rapport niet eenvoudig door te nemen was. Het was buitensporig lang en bevatte veel herhalingen, maar het behandelt een belangrijk onderwerp.

Ik ben een fervent voorstander van reële mensenrechten. Maar ik moet toegeven dat ik moeite heb met uitbreiding van de idee om zo ongeveer ieder denkbaar aspect van menselijke activiteit daartoe te rekenen: sociale, milieutechnische, economische en culturele rechten, om er maar eens enkele te noemen waar herhaaldelijk naar wordt verwezen.

Niettemin heeft schending van mensenrechten over de hele wereld nog nooit zoveel aandacht gekregen als tegenwoordig, maar paradoxaal genoeg heeft dit niet geleid tot een verandering ten goede in veel landen waar de ernstigste schendingen plaatsvinden. De EU dient een belangrijke rol te spelen bij de bevordering van de rechtsstaat en eerbieding voor mensenrechten, maar haar gewoonte om haar eigen regels te negeren is niet bevorderlijk om hervorming aan te moedigen bij de ergste regimes. In dit opzicht denk ik in het bijzonder aan Zimbabwe en Birma waarbij de eigen reisverboden en gerichte sancties bij verscheidene gelegenheden zijn genegeerd op grond van schijnargumenten. En wij vragen ons af waarom onze maatregelen niet effectief zijn en tirannen lachen ons uit!

Veel Afrikaanse landen hebben niet voldaan aan hun verplichtingen op het gebied van een behoorlijk bestuur. Het is niet verbazingwekkend als hierop geen krachtige boodschap komt van EU-gesprekspartners.

Jarenlang hebben we ons ingespannen om andere Afrikaanse landen met ons mee te krijgen om in Zimbabwe een verandering ten goede te bewerkstelligen, maar tevergeefs. Ondertussen stort dat land in een economische chaos en miljoenen burgers verhongeren en zijn behoeftig onder het arrogante dictatorschap van Mugabe.

Er lijkt nu een mogelijkheid te bestaan dat de EU opnieuw haar eigen regels wil overtreden en Mugabe of andere afgewezen Zimbabwaanse ministers wil uitnodigen voor de top EU-Afrika in december in Lissabon.

Ik schreef hierover aan de premier van Portugal op 3 juli. Ik heb nog geen antwoord gekregen. Aangezien de Raad op het moment niet hier is, kan de Voorzitter wellicht uitzoeken wat de Raad voornemens is te doen met betrekking tot dit onderwerp? Ik heb gisteren uit een verslag vernomen dat mevrouw Ferrero-Waldner, de commissaris voor externe betrekkingen, heeft gezegd dat ze misschien de minister van buitenlandse zaken in plaats van Mugabe zouden uitnodigen! Welnu, ook hij staat op de zwarte lijst; en wel op nummer 83. Kunnen we dus feitelijk te horen krijgen wat er in dit opzicht gaat gebeuren?

 
  
MPphoto
 
 

  Gabriela Creţu (PSE). - (RO) Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, verklaren dat de rechten van de vrouw een integraal onderdeel vormen zou als een tautologie kunnen worden beschouwd, ze zouden inherent zijn. De werkelijkheid laat zien dat deze slechts uitdrukkelijk worden genegeerd. We hebben onlangs de vertragingen in het behalen van de Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling geïnventariseerd waarin vrouwen een doelgroep vormen, maar ook essentiële factoren voor versnelling van het proces.

In het uitstekend verslag van Elena Valenciano worden de Commissie en de Raad verzocht rekening te houden met de genderdimensie in de dialoog met partnerlanden. Maar in een dialoog zijn minstens twee partijen betrokken en wij vertegenwoordigen slechts een van hen. We vinden dat de efficiency van de maatregelen om de rechten van de vrouw te bevorderen en te verdedigen evenals de controle van hun tenuitvoerlegging ook afhangt van de Europese partijen, instellingen en onze gouvernementele ontvankelijkheid voor gendervraagstukken. Deze wordt bepaald door het behalen van hun eigen doelen die zijn uitgezet in de routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

We hoeven geen verfijnde indicatoren uit te vinden om te observeren dat er in de Europese Unie er regeringen zijn waarin geen vrouw zit of andere regeringen die kritiekloos de tradities en praktijken van schendingen van de rechten van de vrouw verdedigen. We weten allemaal dat het besluit om een dialoog over mensenrechten te starten, wordt genomen op basis van verschillende criteria die zijn vastgesteld door de Raad wanneer bepaalde situaties in het partnerland als zorgelijk worden beschouwd.

Zelfs in het optimistische geval dat alle leden van de Raad supporters van rechten van de vrouw zijn, vraag ik mij af welk voorbeeld we zijn voor een land waaraan wordt gevraagd maatregelen te nemen inzake representatie in politieke structuren. Helaas is de opmerking ook steekhoudend voor het Europees Parlement waarin grote reserves bestaan voor de hervorming van onze eigen structuren met inbegrip van een evenwichtige genderverhouding.

We verzoeken om coherentie tussen woorden en daden van de Europese instellingen en de lidstaten. Het is noodzakelijk om coherentie te bewaken tussen beleidsterreinen en instrumenten van de Gemeenschap zodat ze niet negatief interfereren met de op vrouwen gerichte maatregelen in partnerlanden. Praten over vrouwen is belangrijk, maar ze zelf aan het woord laten is nog belangrijker om het politiek klimaat en vredesprocessen te verbeteren en de corruptie over de hele wereld te verminderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE-DE).(PL) Mevrouw de Voorzitter, het voorliggend verslag heeft mijn volledige goedkeuring, vooral omdat het betrekking heeft op een van de klemmendste problemen waarmee niet alleen de Unie maat de hele wereld mee wordt geconfronteerd. De kwaliteit van dialoog en overleg met derde landen op het gebied van de mensenrechten hangt primair af van de coherentie en transparantie in de activiteiten. Ik wil benadrukken dat de weg naar het maximaliseren van de voordelen van de dialoog ligt in het versterken van samenwerking vooral wanneer de besluitvormingsdriehoek van de Unie is betrokken. We moeten de doelen die we hopen te bereiken precies specificeren.

Het voorstel tot meer coherentie moet ook worden uitgebreid tot de normale gang van zaken om de mensenrechtendialoog te scheiden van andere bilaterale betrekkingen. Toegegeven, het verslag benadrukt wel dat dit soort hyprocrisie moet worden geëlimineerd in het geval van China. Maar het is niet voldoende krachtig geformuleerd voor wat betreft de betrekkingen met Rusland. De criteria die we toepassen op mensenrechten moeten duidelijk voor alle landen worden vastgesteld, en het belangrijkste is dat ze identiek moeten zijn.

Ik betreur het dat er tamelijk vaak in strijd met deze regel wordt gehandeld. Universeel aanvaarde maatstaven worden selectief toegepast, afhankelijk van het rendement dat met dit soort acties kan worden bereikt. Zoals gezegd is dit hoe de situatie met betrekking tot Rusland eruit ziet, met de Europese Unie als Ruslands belangrijkste handelspartner. Wederzijdse voordelen zijn ongetwijfeld het gevolg van dit feit. We kunnen echter geen relativering van mensenrechten toestaan ten nadele van goede handelsrelaties. Ik hoop dat ik u niet hoef te herinneren dat in de Russische Federatie het gebruik van marteling en vervolging met een raciale achtergrond wijdverspreid is, zoals in Tsjetsjenië, terwijl de organisatie “Verslaggevers zonder grenzen” dit land op 147ste plaats zet van ranglijst van persvrijheid in de hele wereld. Dat is gevaarlijk dichtbij landen als China en Noord-Korea.

De consequenties waarover ik spreek hebben ook betrekking op Cuba dat tussen twee haakjes niet wordt genoemd in dit verslag. Net als bij Rusland lijkt de Europese Unie als belangrijke handelspartner haar ogen te sluiten voor de dingen die daar gaande zijn. Ondanks de juni-resolutie is er geen specifieke actie ondernomen. We lezen van tijd tot tijd dat het Europees Parlement het een of ander vraagt of iets betreurt, maar denken we na over het gevolg daarvan? De Sacharov-prijs is nog steeds niet toegekend aan de Women in White van Havana.

Een ander en hoogst opmerkelijk element op het gebied van mensenrechten is de behoefte om het instrument aan te scherpen dat gaat over de toekenning en verspreiding van financiële hulp aan de oppositie in landen met een onvoldoende democratisch gehalte. Ik wil vooral bendrukken hoe belangrijk het is om de behoefte correct vast te stellen. Oppositiegroepen worden vaak gekenmerkt door een laag niveau van structuur. We moeten alles doen wat in ons vermogen ligt om ervoor te zorgen dat het geld de juiste mensen in plaats van de machthebbers bereikt. Neemt u alstublieft van mij aan, ik ken deze situatie uit eigen persoonlijke ervaring. Voor deze mensen zijn specifieke acties van veel grotere waarde dan resoluties en beloften.

Ik wil deze discussie over mensenrechten gebruiken om uw aandacht te vestigen op de situatie van christenen in landen in het Midden-Oosten. We krijgen geregeld hierover alarmerende informatie. In augustus werd twee christelijke activisten van een organisatie van christenen in het Midden-Oosten gearresteerd en beschuldigd van het aanplakken van agressieve anti-islamitische boodschappen. In Algerije heeft de regering de vrijheid van godsdienst voor niet-moslims ingeperkt en dit heeft een directe invloed op christenen die in dat land wonen. Repressie door steeds radicalere moslims raakt ook de christenen in dergelijke landen als Irak, Egypte en Libanon.

 
  
MPphoto
 
 

  Joe Borg, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik waardeer de uitwisseling van inzichten met betrekking tot dit rapport. Dit getuigt van de betrokkenheid van het Parlement bij de zaak van de mensenrechten.

Ik ben door het debat geïnspireerd en wil graag de bevindingen van de Commissie mededelen inzake de aanbevelingen voor een grotere transparantie van de dialoog en betrokkenheid van het Europees Parlement en van maatschappelijke organisaties met betrekking tot alle aspecten van dialoog en overleg – waarnaar een groot aantal interventies heeft verwezen.

Hoewel sommige aanbevelingen in het verslag al een deel van de normale praktijk aan het worden zijn, zoals de aanbevelingen inzake briefings en debriefings, dienen de drie instellingen zorgvuldig de verschillende voorstellen te beoordelen en oplossingen te vinden waarbij rekening wordt gehouden met het wettelijk kader van de EU en de afspraken tussen het Parlement en de Commissie die zijn voorzien in de kaderovereenkomst van mei 2005.

Daarbij dienen we pragmatisch te zijn. Aan de ene kant betekent dit dat we ons niet verbergen achter regels en uitvluchten dat “alles zijn normale gang gaat” en aan de andere kant, een zorgvuldig evalueren van de politieke opportuniteit en de gevolgen van een grotere transparantie op de effectiviteit van de dialoog en de bereidheid van derde landen om allereerst een dialoog aan te gaan.

De uitwerking op de feitelijke dialoog en op betrekkingen met derde landen dient zorgvuldig te worden gewogen, om te vermijden dat de Europese Unie van een effectief instrument wordt beroofd.

In alle gevallen heb ik er vertrouwen in dat we in staat zullen zijn geschikte afspraken te maken om tegemoet te komen aan de behoefte aan informatie, maar ook die de effectiviteit van het instrument bewaren en vergroten.

Met betrekking tot het vraagstuk over het opnemen van mensenrechten in handels- en sectorale overeenkomsten is de Commissie van oordeel dat er geen behoefte is aan herhaling van de mensenrechtenclausule die is opgenomen in de associatieovereenkomst, het partnerschap en samenwerkingsovereenkomst of sectorale overeenkomsten.

De afwezigheid van een dergelijke clausule in sectorale overeenkomsten is geen beletsel om overleg over mensenrechten met het desbetreffende land te voeren of een eventueel ander instrument te gebruiken uit het arsenaal van de Europese Unie.

Met betrekking tot het onderwerp van samenwerkingsprogramma voor democratie en mensenrechten zou de Commissie graag het Parlement eraan herinneren dat het nieuwe instrument, het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten voorziet in specifieke fondsen voor projecten in moeilijke landen zoals Cuba en Birma/Myanmar, die in dit debat zijn genoemd.

Laat ik met betrekking tot het vraagstuk van de universaliteit van mensenrechten benadrukken dat de Europese Unie het uitgangspunt van de universaliteit, ondeelbaarheid, onderlinge afhankelijkheid en onderlinge samenhang van alle mensenrechten onderschrijft.

Volgens dit uitgangspunt, uitgeroepen door de Wereldconferentie Mensenrechten in Wenen, worden mensenrechten wereldwijd op een billijke en gelijke wijze behandeld op dezelfde grondslag en met dezelfde nadruk. Natuurlijk sluit dit niet het feit uit dat in een bijeenkomst een bepaalde reeks rechten meer aandacht krijgt vanwege bepaalde gebeurtenissen of vanwege de bereidheid van onze dialoogpartners om bepaalde vraagstukken in plaats van andere aan te pakken.

De Commissie is in het bijzonder verheugd om te zien dat het verslag verschillende aanbevelingen wijdt aan de rechten van vrouwen en aan het feit dat deze bij de dialoog worden betrokken. We mogen ook niet vergeten een andere reeks rechten en groepen die eveneens aandacht verdienen, vast te stellen.

Met betrekking tot het vraagstuk van de electorale waarnemingsmissies is de Commissie het er mee eens dat politieke dialoog en in het bijzonder de dialoog over mensenrechten de mogelijkheid biedt om bij de partnerlanden te pleiten voor de follow-up aan aanbevelingen van electorale waarnemingsmissies van de EU. In die context heeft de Commissie ook gepleit voor voortdurende inschakeling van het Europese hoofd van de missies.

Deze follow-up dient zich te richten op acties door de betreffende politieke en electorale autoriteiten en op een actieve rol bij de bevordering van het maatschappelijk middenveld en democratie met inbegrip van electorale hervormingen.

De Commissie is niet overtuigd van de noodzaak om een specifiek en afzonderlijk postelectoraal protocolmechanisme voor dat doel in het leven te roepen. De Commissie overweegt daarbij dat bijstand, dialooginstrumenten en monitoring mechanismen bestaan om postelectorale strategieën en steun voor democratie te verzekeren, en dat deze mechanismen in gebruik dienen te blijven.

Wat betreft van de specifieke vraag van de heer Van Orden: ik zal zijn bezorgdheid en vraag overbrengen aan commissaris Ferrero-Waldner die u ongetwijfeld zal antwoorden.

Laat mij tot slot verklaren dat ik nota heb genomen van de vele andere specifieke commentaren die ten aanzien van bepaalde situaties zijn gemaakt. Ik verzeker u dat dergelijke commentaren zullen worden doorgestuurd naar commissaris Ferrero-Waldner die er beslist de benodigde aandacht aan zal schenken.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt plaats op donderdag 6 september 2007.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (NI), schriftelijk. – (IT) Ik wil mijn oprechte dank uitspreken aan de rapporteur voor haar werk, omdat ik het van fundamenteel belang vind een consistent Europees beleid te voeren inzake mensenrechten en democratie wanneer we participeren in een internationale dialoog. In feite te vaak hebben argumenten die gebaseerd zijn op economische en strategische belangen de voorkeur boven de goede voornemens en Europese waarden die in dit Parlement zijn uitgesproken. Onder speciale verwijzing naar economische en handelsovereenkomsten met derde landen of WTO-onderhandelingen besteedt de EU soms onvoldoende aandacht aan de rechten van werknemers, minderheden, vrouwen en kinderen buiten de EU. Zij wordt zodoende een zwijgende medeplichtige in misdadige wreedheden en intolerabele praktijken. Een Europees sociaal en economisch beleid en een energiebeleid dat de EU meer onafhankelijk maakt van menselijke bronnen en energiebronnen kan ook Europa helpen zich te ontdoen van bepaalde geopolitieke banden die in sommige situaties dwingen tot een zwijgen over mensenrechten. Tot slot, naar veel EP-resoluties en verklaringen over bijzondere situaties wordt vaak niet geluisterd: Het is belangrijk voor de Raad en de Commissie om meer aandacht te schenken aan verzoeken van EP-leden, die een stem geven aan verzoeken door personen van etnische groepen die anders van elke vorm van communicatie zijn uitgesloten.

 
  
MPphoto
 
 

  Hanna Foltyn-Kubicka (UEN), schriftelijk. – (PL) Onder de vele goede dingen die in dit verslag worden genoemd, is het bijzonder prijzenswaardige feit dat het aan de Raad en de Commissie een verzoek doet om het Parlement meer te betrekken bij de voorbereiding en de follow-up van dialogen met derde landen. Het Europees Parlement is toch een instelling wier opinie inzake kwesties van mensenrechten in de hele wereld hogelijk wordt gewaardeerd.

We mogen echter niet vergeten dat de dialoog met landen buiten de Unie niet een doel op zichzelf moet worden. Categorisch moet worden benadrukt dat mensenrechten geen rol kunnen spelen in een onderhandeling of marchandering op een diplomatieke of economische basis. Schendingen van deze rechten kunnen niet worden getolereerd en de Europese Unie moet samen met zijn agentschappen dit beginsel absoluut verdedigen in het licht van de historische, culturele en morele waarden waardoor zij wordt geleid.

Wat we in essentie moeten doen is een voortdurend en consistente invloed uitoefenen op landen als Rusland of China met wie een geïnstitutionaliseerde dialoog al enige tijd op gang is. Het is essentieel om de resultaten van regelingen en verplichtingen die door hen worden overeengekomen te monitoren gedurende opeenvolgende ronden van overleg, omdat alleen op deze manier werkelijk vooruitgang kan worden geboekt. Tegen deze achtergrond is het verheugend dat het verslag gebieden noemt waarop deze landen nog veel moeten doen. Helaas is er echter nog steeds een groot aantal problemen zoals deze.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid