De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0298/2007) van mevrouw Fraga Estévez, namens de Commissie visserij, over de verduurzaming van de EU-visserij op basis van de maximale duurzame opbrengst (2006/2224(INI)).
Carmen Fraga Estévez (PPE-DE), rapporteur. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, staat u mij toe om allereerst te zeggen dat vandaag een Spaanse vissersboot voor de Andalusische kust zonk met als gevolg drie doden en vijf vermisten. Ik verzoek het Parlement stil te staan bij de gezinnen in hun rouw en bij de wens dat de vermiste zeelui worden gered.
Ik stap nu over op het verslag dat we vandaag bespreken. Het eerste punt waarop ik wil wijzen is het duidelijke falen van het Gemeenschappelijk systeem voor het beheer van de visserij, dat in de vele jaren van zijn bestaan er niet in is geslaagd de duurzaamheid van hulpbronnen te garanderen, en nog minder heeft gedaan op het gebied van steun voor een efficiënte en rendabele visserijsector. De Commissie zelf erkent dit en het Parlement heeft dit bij talloze gelegenheden verklaard.
Paradoxaal genoeg maakte het beheerssysteem als enige geen fundamenteel onderdeel uit van de belangrijke hervormingen in 2002. De Commissie moest daarom hier en daar de onvolkomenheden camoufleren, omgaan met niet duurzame teruggooi, onophoudelijk nieuwe controlemaatregelen bedenken en herstelplannen opstellen, zonder echter het wezenlijke vraagstuk aan te pakken: het opstellen van een coherent en modern kader voor het visserijbeheersmodel.
Dit is de context waarin we de mededeling van de Commissie hebben ontvangen die opteert voor maximale duurzame opbrengst als referentiepunt voor visserijactiviteiten op de lange termijn, een theoretisch model dat tracht de efficiëntste exploitatie van een soort te combineren met het waarborgen van biologische duurzaamheid. Het probleem is dat in het model maximale duurzame opbrengst, dat als een intellectueel en theoretisch concept misschien onberispelijk is, meer dan een paar tegenstrijdigheden bij zijn praktische toepassing zijn gevonden. Een groot deel van de wetenschappelijke gemeenschap beschouwt het model nu als grotendeels verouderd.
Het probleem is daarom het herdefiniëren van het model op zodanige wijze dat het aan de werkelijkheid van de visserijgemeenschappen kan worden aangepast. Op dat punt rijzen vragen zoals hoe doen we dit, die het verslag dat we vandaag presenteren heeft getracht te benadrukken, en die vragen zijn op geen enkele wijze beantwoord in bijzonder meerduidig interpreteerbare en vage mededeling van de Commissie.
We bekritiseren hier niet de bedoeling van de Commissie om een beheersmodel voor te schrijven, dat zal duidelijk zijn, maar haar onvermogen om ons uit te leggen hoe zij de problemen bij het in de praktijk brengen van dit model gaat oplossen en de valkuilen bij de feitelijke formulering van maximale duurzame opbrengst gaat vermijden. Daarnaast weten we dat maximale duurzame opbrengst een reeks betrouwbare, wetenschappelijk nauwkeurige gegevens vergt, terwijl het voor de meeste soorten het niet mogelijk is deze zekerheidsgraad te krijgen.
Ten tweede was het model gebaseerd op de exploitatie van een enkele populatie, terwijl de communautaire visserij er een op meerdere soorten is, wat over- en onderbevissing van veel soorten met zich meebrengt, hetgeen duidelijk in tegenspraak is met de feitelijke vaststelling van maximale duurzame opbrengst. Het werkt ook niet voor diepzeevis en we weten nu ook dat andere factoren de status van de populaties beïnvloeden zoals fouten in bestandstoename of milieufactoren, hetgeen kan leiden tot onjuiste vaststellingen van maximale duurzame opbrengst.
Zeker is dat strenge toepassing van maximale duurzame opbrengst op de korte termijn zal leiden tot een soms drastische beperking van mogelijkheden tot vissen en dus van de activiteiten, inkomsten en werkgelegenheid van de Communautaire vloot.
Mevrouw de Voorzitter, staat u mij toe al mijn collega’s te bedanken voor hun bijdragen en hen te verzoeken een verslag aan te nemen door middel waarvan de Commissie visserij de Europese Commissie verzoekt eerst al deze onzekerheden weg te nemen voorafgaande aan het opleggen van invoering van een type model dat voor enkele soorten van groot economisch belang, maar waarvan de effectiviteit voor veel visserij wetenschappelijk en economisch twijfelachtig is. De commissie verzoekt ook de Commissie om eerst serieus te kijken naar een helder visserijbeheerssysteem met aandacht voor ecologische problematiek, en vervolgens te besluiten op welke wijze de referentiepunten en het gekozen model worden aangepast, of dit gebaseerd is op MDO of op iets anders. Dit moet niet worden gedaan – en ik moet dit punt onderstrepen – zonder eerst een sociaal-economische analyse uit te voeren van de repercussies van de invoering ervan en de maatregelen om deze effecten tegen te gaan. Al deze kwesties vormen op dit moment een grote zorg voor onze sectoren en voor ons.
Joe Borg, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, laat me in de eerste plaats de rapporteur, mevrouw Fraga Estévez en alle leden van de Commissie visserij bedanken voor een zeer gedegen rapport over de invoering van duurzame visserij gebaseerd op maximaal duurzame opbrengst of de MDO (maximum sustainable yield of MSY).
Ik ben blij te zien dat we algemene overeenstemming hebben bereikt, in het bijzonder ten aanzien van de noodzaak om af te stappen van jaarlijkse besluitvorming. Daardoor wordt een geleidelijker aanpak en betere planning door de sector mogelijk. Een benadering van langere termijn maakt ook een grotere stabiliteit en duurzaamheid mogelijk bij de exploitatie van visbestanden.
Ik weet zeker dat we het eens zijn over het doel om snel maatregelen te treffen ter verbetering van de zeer slechte staat van de visbestanden in Europa. Die moeten weer op een duurzaam niveau worden gebracht, waardoor tegelijkertijd de winstgevendheid van de visserijbedrijfstak op de lange termijn zal verbeteren.
Naast de voordelen voor de bedrijfstak is er ook een internationale politieke verplichting waaraan moet worden voldaan. In het bijzonder waardeer en deel ik het oordeel van de Commissie visserij dat het gewone visserijbeleid een nieuw beheersmodel nodig heeft voor het scheppen van kansen voor de visserij, het herstel van de leeggeviste bestanden en de aanpassing van de visserij-inspanning tot duurzame en winstgevende niveaus.
En ook is het zeer belangrijk de visserij-inspanningen aan te passen aan de MDO-niveaus. Dat is de enige belangrijkste maatregel die kan worden getroffen om de teruggooi in Europese wateren te verminderen.
Het is mij bekend dat er ook bezorgdheid heerst. Ik deel veel van deze zorgen en weet dat ze dienen te worden behandeld. Om te beginnen weet ik dat evaluatie van MDO geen eenvoudige zaak is. Er zijn wetenschappelijke onzekerheden en het vraagstuk is complex vanwege de effecten voor de ecosystemen en de vraagstukken van de gemengde visserij.
De visserijwetenschap is nog niet in staat om nauwkeurig te voorspellen wat de MDO betekent voor een bepaald bestand of gemengd bestand. Maar we moeten niet alleen kijken naar de problemen. De wetenschap kan ons vertellen in welke richting de visserij zich dient te bewegen om de opbrengsten te vergroten en de kosten te verminderen. Zelfs al is het doel onnauwkeurig, de richting is behoorlijk goed bekend.
We moeten beginnen in de juiste richting te bewegen en in toenemende mate de MDO-referentie te evalueren en te herzien naarmate de visserijtak zich ontwikkelt.
Gemengde visserijsituaties dienen zorgvuldig te worden bestudeerd en de best mogelijke oplossingen te worden gekozen met betrekking tot de potentiële opbrengst van het hele visserijsysteem.
Deze voortschrijdende aanpak maakt het mogelijk om de milieutechnische, economische en sociale aspecten te onderzoeken. Het is ook de aanpak die is vastgesteld in het plan voor de langere termijn voor schol en tong in de Noordzee dat dit jaar is aangenomen en dat ik beschouw als een goed model voor de invoering van deze aanpak. Zoals uw verslag benadrukt: de urgentie om stappen te zetten in de goede richting is er.
Laat ik hier benadrukken dat de beheersplannen op de langere termijn in de praktijk de visserijbeheersing in de goede richting brengen: dat wil zeggen, weg van overbevissing en niet noodzakelijkerwijs naar een vast MDO-doel.
De plannen bevatten voorzieningen voor een regelmatige herziening van doelstellingen die zo nodig de aanpassing van de MDO-doelen mogelijk maken, bijvoorbeeld indien er een verandering is in het natuurlijke milieu of waar er een herzien wetenschappelijk advies bestaat.
In de tweede plaats ben ik het er mee eens dat het van belang is om visserijvraagstukken op een plaatselijke basis aan te pakken en de belanghebbenden te betrekken bij de belangrijke beslissingen inzake de keuze van doelen, de snelheid waarmee we stappen zetten in de richting van die doelen en de juiste combinatie van maatregelen zoals belasting, beheer van de visserij-inspanning en technische aanpassingen.
De Commissie zal uitsluitend MDO-plannen op een regionale basis voorbereiden en uitsluitend na een uitgebreide consultatie van de betrokken sectoren. De regionale adviesraden zullen hier een belangrijke rol spelen. Ze zijn al aan het werk. Ook economische en sociale analyses zijn in dit proces van belang. De Commissie zal alle voorstellen voor beheersplannen vergezeld doen gaan van effectbeoordelingen in die gevallen waarin economische, sociale en milieutechnische aspecten van de voorstellen zullen worden geanalyseerd.
Een toegenomen steun voor onderzoek op het gebied van visserij vormt een noodzakelijk onderdeel van de ontwikkeling van MDO-plannen. Alle kaderprogramma’s, het werk van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij en de steun van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee zullen belangrijk zijn in deze context die in de komende jaren een prioriteitsgebied zal zijn.
De overgang naar MDO-visserij zal in veel gevallen aanpassingen van de vlootcapaciteit en vermindering van de visserij-inspanningen betekenen. Het Europees Visserijfonds werd in het leven geroepen zodat lidstaten de ontwikkeling van de nationale vlootcapaciteit kunnen plannen en gebruik maken van medefinanciering uit het Gemeenschapsbudget om de vlootomvang aan te passen aan de langetermijndoelen en rekening te houden met behoorlijke sociale en economische voorzieningen.
Ik wil ook graag enkele woorden zeggen met betrekking tot de drie door de heer Schlyter voorgestelde amendementen. De Commissie is van oordeel dat een geleidelijke aanpak om te komen tot MDO-omstandigheden in feite een algemene regel zou moeten zijn. Het is niet nodig om in alle gevallen drastische stappen in de richting van MDO te zetten. Ten aanzien van wetenschappelijke methodologie om te komen tot MDO zal de Commissie van geval tot geval wetenschappelijk advies vragen. Laten we niet vooruitlopen op het wetenschappelijk debat door een voorbarig oordeel over welke methoden beter zouden zijn dan andere.
Tot slot, zoals ik al heb aangegeven, het is terecht om te stellen dat het Europees Visserijfonds erin voorziet dat de lidstaten overheidssteun kunnen verdelen om de visserijvloten in lijn met MDO-strategieën te kunnen herstructureren. Aangezien de visserijbedrijfstak de uiteindelijke begunstigde zal zijn van het nieuwe beleid dient dit echter niet te worden gezien als compensatie maar als een financiële prikkel om de overgang te maken.
De Commissie zal doorgaan met haar dialoog met de visserijsector en beginnen met de bespreking van specifieke langetermijnplannen voor een aantal visserijsectoren met een MDO-perspectief. Invoering van dergelijke plannen zal de stabiliteit en de productiviteit van visbestanden en van de bedrijfstak vergroten.
Ik kijk uit naar meer besprekingen met u over deze plannen op een latere datum, nadat de Commissie effectbeoordelingen heeft ontwikkeld, de bedrijfstak heeft geraadpleegd en onze voorstellen heeft voorbereid. Er moet veel werk worden verricht en ik zal zeer dankbaar zijn voor uw steun bij de ontwikkeling van dit beleidsterrein.
Avril Doyle, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij met het verslag van mevrouw Fraga Estévez en in het bijzonder met de uiting van haar bezorgdheid over dit voorstel van de Commissie, aangezien ik ernstige bedenkingen heb over de voorstellen van de commissaris met betrekking tot de goedkeuring van een MDO-model voor maximale duurzame opbrengst als het referentiepunt voor het beheer van visbestanden.
Het jaar 2015 is geen wetenschappelijke, maar een politieke datum. Het is te vroeg voor sommige visbestanden en te laat voor andere in de context van overbevissing. Het voorstel is gericht op maximalisering van de economische opbrengst van de visserij, en ook op handhaving van de capaciteit van het bestand om maximale duurzame opbrengsten op lange termijn te produceren. Niettemin vrees ik dat in plaats van het verminderen van de hoeveelheden weggegooide vangst, cruciale gebreken in het model tot overbevissing kunnen leiden, aangezien de onderliggende veronderstellingen die zijn gebruikt voor de berekening van vangstniveaus die op een enkele vissoort in de kustvisserij zijn gebaseerd geen rekening houden met geografische en biologische diversiteit.
Ik juich de doelstelling van meer effectiviteit in de bescherming van vissoorten toe, zoals we allemaal moeten doen. Maar ik geloof dat de Commissie dit niet in voldoende mate heeft onderzocht. Er is geen diepgaande evaluatie geweest van de kans op fouten in het MDO-model. Bovendien heeft het overgrote deel van de wetenschappers en ook de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de VN het traditionele MDO-model vervangen door nieuwe geavanceerde benaderingen die het ecosysteem als geheel omvatten in plaats van een beroep te doen op een verouderd concept van de dynamiek van dierlijke populaties.
De MDO is een bot instrument, gebaseerd op het vergaren van overproductie tijdens sterke groep van de populatie voordat de draagkracht van de bronnen is bereikt. Dit is echter een instrument dat kan leiden tot overbevissing wanneer het wordt toegepast bij visserij op meerdere vissoorten. Men kan namelijk geen optimale niveaus van alle soorten tegelijkertijd verkrijgen of het instrument toepassen op diepzeesoorten in diepe zeeën of in open water zoals de Noordzee en de Atlantische Oceaan.
Indien dit model wordt aangenomen, zal het tegelijkertijd leiden tot de instorting van visbestanden en de instorting van de markt. Ik vraag de commissaris dringend om een gedegen, wetenschappelijke en op wetenschappelijk bewijs gebaseerde aanpak. Volgens uw eigen woorden, commissaris, dient niet vooruit te worden gelopen op het wetenschappelijk debat, Ik ben het met u eens. Neem een wetenschappelijk, op bewijs gebaseerde aanpak en bestudeer dit voorstel opnieuw in plaats van – met alle respect – slechts te dansen, zij het in een laat stadium, naar de pijpen van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee.
Paulo Casaca, namens de PSE-Fractie. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, voorzitter van de Commissie visserij, ik wil beginnen met het feliciteren van de rapporteur met haar uitstekend werk en ook de Commissie voor haar mededeling die tegemoet komt aan een van de eisen die zij zelf aanvaardde op de wereldtop in Johannesburg in 2002 en die ook correspondeert met de eerste van de acht doelstellingen die op die conferentie zijn opgesteld. De Europese Commissie heeft beslist al een groot gedeelte binnen de reikwijdte van deze acht doelstellingen volbracht, maar ik wil de commissaris eraan herinneren dat we in 2007 te maken hebben met doelstellingen die opgesteld zijn voor 2015 op een top die in 2002 plaatsvond. Het feit dat we in dit stadium nog over deze mededeling debatteren lijkt me niet voldoende snelle reactie te vormen op de schaalgrootte van de uitdagingen waarvoor we staan.
Ik ben blij met wat de commissaris zei met betrekking tot de behoefte aan een nieuw beheersmodel. Aangezien het voorstel de nadruk legt op het concept van het beheer van het ecosysteem, denk ik dat we op de goede weg zijn. Maar als we dit concept van maximale duurzame opbrengst als iets radicaal nieuws beschouwen, maken we een vergissing aangezien dit concept, dat een theoretisch concept is, altijd het concept was dat ten grondslag lag aan het vaststellen van quota en TAC’s (total allowable catch – totaal toegestane vangst) die slechts op basis van dat concept kunnen worden gesteld. Het probleem is dat toepassing van dat concept veel problemen met zich meebrengt die bovendien zeer goed door onze rapporteur en door onze collega mevrouw Doyle zijn beschreven. We kunnen niet louter onze handelingen baseren op blinde toepassing van het concept, maar we moeten proberen de effectiviteit ervan te verbeteren, nagaan waar het faalde en waar het goede resultaten boekte. Ik geloof niet in ernst dat deze mededeling dat gedaan heeft; we moeten alle andere aanvullende middelen gebruiken om verder te gaan.
Dit is dan de uitdaging waar de Commissie voor staat, die naar wij hopen ons binnenkort enig goed nieuws zal brengen.
Chris Davies, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het spijt me dat dit een van die gelegenheden is waarbij ik opgetogen ben dat het Parlement zo weinig bevoegdheden op dit terrein heeft, vooral aangezien er een reële mogelijkheid is dat dit verslag morgen in stemming zal worden gebracht.
Indien dit het geval is, zullen sommige mensen wellicht zeggen: “Welnu, het Parlement heeft de Commissie verzocht nog eens naar de voorstellen te kijken.” Ik wil niet graag zien dat een dergelijk pr-gebaar zou worden gemaakt; Ik wil dat de Commissie weet dat er ten minste enkele leden van het Europees Parlement zijn die het grondig oneens zijn met wat er wordt voorgesteld.
Het verslag van de Commissie destijds in 2006 was zwak – pappen en nathouden, eerlijk gezegd – nauwelijks de moeite waard om het op papier te zetten. Er werden plannen, plannen en nog eens plannen voorgesteld, maar nauwelijks bij wijze van actie. Echter, wat er nu hier door de rapporteur – door het Parlement – wordt voorgesteld, is volgens mij nog erger. Ik kijk naar een alinea in het bijzonder: “Oordeelt dat de tijd niet rijp is om een systeem van maximale duurzame opbrengst [MDO] voor te stellen.” Kennelijk hebben we meer analyse nodig. Dus, terwijl de Commissie plannen wenst, willen wij eenvoudig meer praten over plannen. Wanneer gaat er iets worden uitgevoerd? Als dit verslag morgen door het Parlement wordt gedragen, dan hoop ik dat de Commissie er geheel aan voorbij zal gaan, omdat ik dit al geheel onverantwoord vind.
Er is een vraag, een legitieme vraag, over de toe te passen methodologie voor het behalen van de status van de MDO. Eerlijk gezegd weten we wat er nodig is; dit is slechts voor de helft van de tijd een spelen met woorden. Indien tweederde van de visbestanden zwaarder wordt bevist dan biologische gezien veilig is, dan moet je stoppen met vissen; Dan moet je de vloot aan wal houden, de vissers werkloos maken, wellicht met een vergoeding, totdat we de bestanden hebben hersteld en iedereen de kans hebben gegeven op een gezonde toekomst voor de lange termijn. Je moet de visbestanden de kans geven om te herstellen.
Eerlijk gezegd kunnen we debatteren over de details over hoe we een ideale MDO-status bereiken wanneer we de vis en de bescherming van de vis op lange termijn veilig hebben gesteld.
Commissaris, ik heb zeer veel respect voor u; sinds we elkaar voor het eerst ontmoetten, hoorde ik graag wat u te zeggen had. Mag ik twee dingen zeggen? Om te beginnen, denk ik dat uw profilering te bescheiden is; ik denk dat uw staf u bij vergaderingen in de achterkamer houdt. Ik denk dat Europa een voorvechter voor haar vis nodig heeft. En net zoals u enkele problemen dient op te lossen, zo dient u ook voor de Europese tv-camera’s te vertellen wat er moet gebeuren.
Het tweede is het volgende: u bent nu in het derde jaar van uw termijn van vijf jaar. Er zijn veel goede ideeën geweest, maar te weinig uitvoering. Ik wil u graag zien als een betekenisvolle periode in de geschiedenis van de Europese Unie met de betreurenswaardige gezamenlijke visserijpolitiek en haar hervorming. Dus houd alstublieft op met uzelf als voetnoot te beschouwen, stap naar voren en laat de dingen gebeuren!
Vijf jaar geleden was ik in Johannesburg waar de Europese Unie het uitgangpunt ondertekende van het behalen van de maximale duurzame opbrengst tegen 2015. We spraken niet over het invoeren van een beleid tegen 2015; we spraken over het brengen van de visbestanden tot die niveaus tegen 2015. Het moet niet slechts een stuk papier zijn geweest – het moet meer dan dat zijn.
Als we dat binnen acht jaar moeten doen, zal het waarschijnlijk al te laat zijn. We moeten beginnen met de uitvoering, en u dient zich, elke dag dat u daarmee wacht, voor uzelf als een mislukking te beschouwen.
Luister niet naar het Parlement; luister niet naar de Ministers die u voortdurend willen belemmeren – begin gewoon met de uitvoering.
Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, ik ben het in veel opzichten eens met wat de heer Davies zegt. De vissen gaan dood! En wanneer vissen dood gaan, blijft er geen inkomen voor vissers. Dus is het veel slimmer om te investeren in de toekomst door nu maximale duurzame opbrengsten te hebben in plaats van een maximaal beschikbare opbrengst, hetgeen tot nu toe het beleid van de Unie was. Dat is volstrekt niet duurzaam!
Vervolgens kunnen we discussiëren over wetenschappelijke gaten in methoden en het feit dat het misschien een bot instrument is. Maar de EU heeft een lage inflatie als een algemeen doel voor economisch beleid en dat is een uiterst bot instrument, maar het is niet op de dezelfde manier bekritiseerd. In dergelijke gevallen is er een veel scherper instrument en daarvoor wil ik de commissaris bedanken. U bent zich ervan bewust dat het beleid volkomen verkeerd is, volkomen mislukt, en nu probeert u het op orde te brengen.
Later zullen we het probleem van teruggooi bespreken en een combinatie van maatregelen die misschien het begin van een oplossing brengen. Maar wanneer we praten over sociaal-economische analyses, hebben we een langer tijdsperspectief nodig. Dat is het doel van mijn amendement. Zonder dat kunt u net zo goed zeggen “O prima, de vissers van vandaag willen niets doen!” De banen van de vissers van alle toekomstige generaties afnemen, dat is op zijn minst een slechte sociaal-economische analyse.
Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) Als algemeen commentaar op de fundamentele punten in ter bespreking staande verslag, dat van cruciaal belang is voor de visserijsector, vinden wij dat het relevant is om te wijzen op de verschillen in de toepassing op de lange en op de korte termijn van het beginsel van duurzaamheid in de visserij. Dat wil zeggen, de langetermijnplannen beogen doelstellingen of thema’s vast te stellen voor een stabiele situatie die na een betrekkelijk lange periode wordt bereikt, terwijl kortetermijnmaatregelen worden gebaseerd op voorstellen die jaarlijks worden opgesteld om in korte tijd de vissterfte te corrigeren totdat het voorgestelde niveau als een langetermijndoelstelling is bereikt.
Wat betreft de langetermijndoelstelling voor vissers is aanvaarding mogelijk van de hoofddoelstelling die in Johannesburg is opgesteld: het bereiken van maximale duurzame vangst van visbestanden. Om de doelstelling van de maximale duurzame opbrengst te formuleren, is het echter van belang om te onderstrepen dat het essentieel is om wetenschappelijke analyses toe te passen om de omvang van de vissterfte te bepalen ter waarborging van de maximale vangst die de visserijhulpbronnen op een duurzame manier kunnen bieden. Daartoe is het essentieel om rekening te houden met de natuurlijke kenmerken van iedere visserijhulpbron en ook om de aard en soort vismethode te kennen. Om het juist visniveau voor de langetermijndoelstelling vast te stellen, is het noodzakelijk de door wetenschappers opgestelde voorspellingen te controleren. Dit houdt in dat deze voorspellingen moeten zijn gebaseerd op betrouwbare informatie, dat ze zijn goedgekeurd door managers en aanvaard en nageleefd worden door vissers, altijd ter bescherming, en ik wil het altijd onderstrepen, van de sociaal-economische situatie van de visserijsector en de visserijgemeenschappen.
In de praktijk is het doel de langetermijnvangsten te schatten en de overeenkomstige vissterftecijfers. Daarvoor moeten we een criterium voor duurzaamheid kiezen en het visniveau bepalen dat het maximale duurzame vangstniveau oplevert. Hier begint het werkelijke debat.
Er zijn verschillende waarden voorgesteld voor vissterftecijfers bij het langetermijnbeheer van visbestanden in de exclusieve economische zones van de lidstaten. Verschillende wetenschappers geven de voorkeur aan F0.1 als vissterftecijfer boven bijvoorbeeld FMSY, dat zij als minder geschikt beschouwen. Opgemerkt moet worden dat FMSY, dat is het vissterftecijfer, niet moet worden verward met MSY, dat het vangstniveau.
Tot slot, ik ben het er mee eens dat het essentieel is dat duurzaamheidsmaatregelen worden begeleid met een evaluatie van de sociaal-economische gevolgen en kosten die gemaakt zijn om ze ten uitvoer te leggen.
Thomas Wise, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het gebeurt niet vaak dat een lid van de UK Independence Party een rapporteur in dit Parlement feliciteert. In dit geval zal ik een zeldzame uitzondering maken.
De Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties heeft geschat dat de vangst van 70 procent van de vissoorten op deze planeet al de maximale duurzame opbrengst (MDO) heeft bereikt of overschreden. Het gemeenschappelijk visserijbeleid, met het schandelijke probleem van teruggooi dat het gevolg ervan is, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan wat potentieel een ernstige ecologische ramp is, vooral in de Noordzee.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd de Canadese regering gewaarschuwd door vissers dat kabeljauw gevaarlijk werd overbevist. De regering negeerde de waarschuwingen en tegen 1992 stortte de kabeljauwvisserij totaal in. Een vergelijkbare situatie schijnt zich nu in de Europese wateren te ontwikkelen .
De rapporteur verwijst naar gebrekkige analyse en ontoereikende oplossingen die door de mededeling van de Commissie worden geboden en die zij als simplistisch omschrijft. De Commissie is onlangs bekritiseerd voor de manier waarop zij statistieken over maritieme vraagstukken verzamelt en interpreteert. In een recente briefing wijst de Britse regering op een “ontbreken van noodzakelijke gegevens over wat geschikte doelen zouden moeten zijn.” De interpretatie van MDO door de Commissie is gebaseerd op verouderde modellen en dogmatische ecologische concepten. Het toont duidelijk het verlangen aan om de bevoegdheden uit te breiden, ongeacht de prijs
Het verloren gaan van onze visbestanden is een te hoge prijs om te betalen en ik bedank de rapporteur voor haar eerlijkheid bij haar veroordeling van de mededeling van de Commissie. Het heeft zeker iets te betekenen wanneer de eurofiele PPE-DE-Fractie de UKIP-lijn herhaalt. Maar iedereen komt daar vroeger of later!
Jean-Claude Martinez, namens de ITS-Fractie.– (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, de verslagen van onze twee collega’s, waaronder die van mevrouw Fraga, hebben betrekking op het onoplosbare probleem van visserij. Onoplosbaar omdat visbestanden beperkt zijn en de vraag voortdurend toeneemt. Het visserijbeleid is dientengevolge niet het GLB (Gemeenschappelijk landbouwbeleid).
Sinds 1968 en sinds Sicco Mansholt heeft de Commissie veertig jaar lang een strategische vergissing begaan met het GLB, dat nu gelijk staat aan een misdaad tegen de menselijkheid: de mensheid heeft behoefte aan granen en melk en deze zijn schaars zoals de prijsstijging laten zien.
Bij visserijbeleid ligt dat anders. De vergissingen van de Commissie komen voort uit haar normale, technocratische gewoonte, maar niet uit een strategische misdaad. Het beheer van visbestanden met TAC’s, quota, FIOV’s (Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij) en MOP’s (Meerjarig oriëntatieprogramma) is mislukt. De Commissie heeft voor alles regels uitgevaardigd: netten, tonnages, vlootomvang, aantal eenheden en wanneer alles is gezegd en gedaan – zoals de rapporteur ons vertelt – zijn er minder vissers, minder kabeljauw en zelfs minder blauwvintonijn in de Middellandse Zee, vandaar de woede van vissers in juni en juli. Waar ik vandaan kom, in de haven van Sète of Le Grau-du-Roi, protesteerden de vissers die de thonaille (kieuwnetten voor tonijn) gebruiken bij het vissen, dat is een traditionele kustvisserij met smalle netten, omdat zij vanaf juli niet zouden kunnen vissen.
Ondanks al deze controles, al deze afbraak, al deze sancties – misschien worden op een dag zelfs elektronische chips ingezet om toezicht op de vissers te houden – zijn de bestanden niettemin in gevaar, zo vertelt de rapporteur ons. Het gemeenschappelijke visserijbeleid heeft niet gewerkt, en waarom niet? Omdat het probleem zich wereldwijd voordoet: China, Indonesië, de Filippijnen en Peru vissen. Evenals met wijn, waar wij rooien terwijl de rest van de wereld bezig is te planten, breken we nu onze boten af, terwijl de Verenigde Staten er meer bouwen en Rusland, IJsland en Noorwegen het motorvermogen van hun boten opvoeren.
Je kunt indicatoren bedenken, een soort maximale duurzame opbrengst, maar als je buurman meer vist, zul je door minder te vissen de visbestanden niet verbeteren. Omdat bovendien landbouw of aquacultuur niet een werkelijke oplossing biedt vanwege het vismeel, is visserij daarom een perfect bewijs dat het Gemeenschapsniveau te hoog is wanneer het kustvisserij betreft en de besluitvorming lokaal moet zijn, of te laag wanneer het diepzeevisserij betreft. In deze gevallen zullen we ons zeer snel met behulp van wetenschappers naar een mondiaal niveau moeten bewegen of we zullen aan het eind van de 21ste eeuw naar de bioscoop moeten om te vissen naar de laatste Nemo’s (Non-indigenous Estuarine and Marine Organisms – niet-inheemse rivier- en zeeorganismen).
Jim Allister (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik steun dit verslag en complimenteer de rapporteur met de opstelling ervan. We hebben jarenlang gesproken over duurzame visserij en even lang over bureaucratische controles. Toch zijn de bestanden over het geheel niet beter geworden en de vissers zijn minder in aantal en een stuk armer. Er valt moeilijk te ontkomen aan de conclusie dat het visserijbeleid een hopeloze mislukking is geworden.
Vissers zeggen dit al jaren, maar tot nu toe luistert de Commissie niet – en dat geldt eveneens, zo lijkt het, voor de heer Davies die op de mislukte toer lijkt te willen doorgaan. Totaal toegestane vangsten (Total Allowable Catches – TAC’s) en quota als het voornaamste controle-instrument zijn een ramp gebleken waardoor het schandaal van de teruggooi is ontstaan, en voor veel vissers niets minder dan armoede betekent. Toch hebben we binnen het nieuw aangeboden model van maximale duurzame opbrengst nog steeds deze gebrekkige overlapping van het TAC-quotasysteem met het systeem van totaal toegestane visserij-inspanning. Ze moeten van elkaar worden losgemaakt. We kunnen ze niet allebei hebben. We willen allemaal duurzame visserij, maar dat betekent ook duurzaamheid voor de vissers. Het betekent het ontmoedigen van teruggooi. Het betekent het vereenvoudigen van de technische maatregelen en het betekent het aanvaarden van flexibiliteit. Laat we daar zo snel mogelijk naartoe gaan.
Rosa Miguélez Ramos (PSE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik vind dat het erg laat is, we zijn allemaal moe en ik denk wat geschrokken door dit verschrikkelijke nieuws over de dood van drie vissers en de vermissing van nog vijf anderen in de zee bij Cádiz – de boot behoorde tot de vloot van Barbate – en ik denk dat dit soort nieuws ons aan het denken moet zetten want het demonstreert de problemen van een beroep dat ook nog tegenwoordig in een klap de dood van acht mensen tot gevolg kan hebben.
Daarom ben ik van mening, commissaris, dat een van de belangrijke problemen die deze mededeling teweegbrengt is dat, hoewel ze probeert maatregelen te nemen inzake hulpbronnen, ze alleen de visserij-activiteiten beperkt zonder verplichtingen op te leggen aan de andere economische spelers met activiteiten die samenhangen met het mariene ecosysteem. De mededeling schiet tekort en we verliezen allemaal politieke legitimatie, vooral omdat het directoraat-generaal van de Commissie dat verantwoordelijk is voor visserij ook verantwoordelijk is voor maritieme zaken.
Mijn tweede bezwaar of vraag is hoe de Commissie van plan is MDO toe te passen vanuit een praktisch standpunt, omdat alle tekenen wijzen op het ontstaan van problemen, ernstige problemen, vooral in het geval van gemengde visserij waarbij verschillende soorten op elkaar inwerken en het vangstniveau dat de mate van inspanning bepaalt, niet overeenkomt met de MDO van elke afzonderlijke soort. Een ander probleem van ons is ten aanzien van die populaties waar we geen enkele beoordeling over beschikken.
Wat zeker is, is dat degenen die in de sector werken bezorgd zijn en dat is terecht wanneer ze zeggen dat gaten die door de communautaire vloot worden gelaten om aan de MDO te beantwoorden, onmiddellijk worden opgevuld door bedrijven uit derde landen, omdat de vismarkt wordt geleid door de behoefte aan een continue aanvoer.
Ian Hudghton (Verts/ALE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, in de loop van de jaren ben ik het niet altijd eens geweest met onze rapporteur, mevrouw Fraga Estévez, maar met dit verslag kan ik grotendeels instemmen. Het stelt dat het systeem van de Gemeenschap controles heeft bemoeilijkt en teruggooi heeft bevorderd. Het verslag meldt blij te zijn met de mededeling van de Commissie en erkent daarmee dat het bestaande visserijbeheersbeleid is mislukt. Het verslag geeft aan dat het moeilijk zal zijn om het model van maximale duurzame opbrengst toe te passen op visserij op meerdere vissoorten, hetgeen zeker van toepassing is op de meeste problemen waar Schotse vissers bij zijn betrokken. Het verslag merkt voorts op dat het model niet geschikt is voor diepzeesoorten.
Ik ben het niet eens met de woorden “einde aan de discriminatie” en zal morgen vragen voor een stemming op onderdelen om deze woorden eruit te halen, omdat ik uit vorige discussies met onze rapporteur weet dat dit een code is voor een aanval op relatieve stabiliteit. Die moet blijven zolang we een gezamenlijk visserijbeleid hebben. Maar ik ben het ermee eens dat de eerdere opmerkingen van de commissaris toen hij zei dat we moesten beginnen om de juiste richting in te slaan. Na alle jaren van ellende die direct het gevolg was van het gezamenlijk visserijbeleid, zouden we nu een heel stuk verder hebben moeten zijn.
Urszula Krupa (IND/DEM). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, met slechts een minuut tot mijn beschikking is mij gevraagd het woord te voeren namens de Poolse vissers die willen verklaren dat de verordening die is ingevoerd betreffende een verbod op het vissen op kabeljauw discriminerend is ten opzichte van de Poolse vissers, vooral met het oog op wijdverspreide informatie over de vangsten van andere landen.
De vissers hopen dat de formulering van de verordening van de zijde van de Commissie uit onwetendheid is voortgekomen met betrekking tot de ware schaal waarop door de afzonderlijke landen in de Oostzee wordt gevist. Ze eisen niet alleen dat de verordening wordt ingetrokken, maar ook dat een speciale onafhankelijke commissie wordt benoemd onder auspiciën van het Europees Parlement om de principes en de methoden van het tellen van visaantallen in de Oostzee na de uitbreiding van de Unie in 2004 te onderzoeken en te verklaren en zicht te krijgen op de omvang van de onregelmatigheden.
Catherine Stihler (PSE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, weinigen van ons zullen het belang betwisten van een duurzaamheid op lange termijn van de commerciële visbestanden. De EU nam op de wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002 de verplichting op zich te komen tot een maximale duurzame ontwikkeling (MDO) uiterlijk tegen 2015 voor de visserij.
Het is cruciaal dat we het debat beginnen over de wijze waarop we het terugdringen van de visserijdruk op kwetsbare soorten kunnen bereiken. Dit verslag van mevrouw Fraga Estévez is een belangrijk onderdeel van dat proces.
De voordelen van het vissen met lage niveaus van vissterfte en de opbouw van sterkere paaibestanden werden ook in aanmerking genomen in het Net Benefits Report door de strategische unit van de premier van het Verenigd Koninkrijk.
Als Schot ben ik maar al te bekend met de druk op kwetsbare visbestanden zoals Noordzee kabeljauw en des te meer met de problematische toepassing van beheersplannen in gebieden met gemengde visserij zoals de Schotse kusten. De moeilijkheden nemen niet weg dat we een verplicht zijn om te handelen.
Ik ben blij met de erkenning van de Commissie dat betrokkenheid van de belanghebbenden nodig is en dat de Regionale adviesraden voor Europese vissers (RAR’s) actief deel gaan uitmaken van het voorgestelde proces. Sommige RAR’s zijn reeds gestart met het nadenken over het beheer op lange termijn en het vraagstuk van de MDO. Het zal van belang zijn dat de strategie in samenwerking met belanghebbenden wordt ontwikkeld.
In dit stadium moeten we ons niet al te zeer op zijpaden begeven door bespreking van de technische details over wat de MDO feitelijk inhoudt en hoe het dient te worden toegepast. Een belangrijker aandachtspunt is de visserijmogelijkheden tot een beter evenwicht te brengen met de beschikbare visbestanden voor een duurzame toekomst.
Marianne Mikko (PSE). - (ET) Dames en heren, vijf jaar geleden op de top in Johannesburg over duurzame ontwikkeling committeerden we ons om visbestanden in stand te houden en deze snel terug te brengen op het niveau dat zorgt voor een maximale duurzame opbrengst. De wijziging voor het administratieve systeem dat wordt opgezet, kent aanzienlijk meer ambitieuze doelstellingen vergeleken bij het huidige veilige niveau en het voorzorgsbeginsel. De voors en tegens van de wijziging moeten echter zeer zorgvuldig worden afgewogen.
De Europese Unie heeft een flexibel systeem nodig om de visbestanden te beheren, en de faciliteiten om snel te reageren. Er is ook behoefte aan een voorziening in de langetermijnplannen voor redelijke maar flexibele jaarlijkse aanpassingen. De Europese Commissie veronderstelt dat visbestanden primair worden beïnvloed door vangsten hoewel het weer, roofdieren, buitenlandse soorten en door mens veroorzaakte problemen een belangrijke uitwerking op bestanden kunnen hebben. De impact van de gaspijplijn tussen Rusland en Duitsland in de omgeving van de Oostzee is nog niet vastgesteld, hoewel de aanleg al begonnen is.
Het is een bron van grote zorg voor mij dat de ribkwal kortgeleden in de Oostzee is gesignaleerd, terwijl de soort die oorspronkelijk uit Amerika komt, bijna tot instorting van visbestanden in 1980 in de Zwarte Zee heeft geleid en deze soort richt nu verwoestingen aan in de Kaspische Zee. In een jaar tijd heeft deze zich verspreid van de Zweedse kust tot in het hart van de Oostzee. We moeten geen duimen draaien totdat de visbestanden in de Oostzee net zo zijn verwoest.
De effecten van het nieuwe administratieve systeem moeten daarom eerst regionaal worden verkend in plaats van op Europees niveau, omdat de vissersvloot van iedere lidstaat zijn eigen onderscheiden kenmerken vertoont. Het is uiterst belangrijk om regionale adviesraden erbij te betrekken als we een toekomstgericht visserijbeleid ten uitvoer gaan leggen. De wijziging van het administratieve systeem vereist een reductie van aantallen schepen en hun ladingen van de vissersvloot en brengt daarom grote verliezen voor onze visbedrijven met zich mee. Het Europees Visserijfonds heeft eenvoudigweg niet voldoende middelen om met zulke grote verliezen om te gaan.
(De spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Joe Borg, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, laat ik allereerst beginnen met het ongeluk dat mevrouw Fraga Estévez en mevrouw Miguélez Ramos noemden. Ik deel hun bezorgdheid en verdriet over het verlies van levens en hoop dat de vermiste vissers in veiligheid kunnen worden gebracht.
Ik wil graag enkele punten behandelen die in het debat naar voren kwamen en die op zijn zachtst uitgedrukt sterk gevarieerd blijken te zijn – mijlenver uiteen liggen wat betreft de vraag hoe we verder dienen te gaan. Uit het debat blijkt echter duidelijk dat we een gezamenlijk oordeel hebben dat de visserij zo snel mogelijk tot duurzame niveaus dient te komen. Dit betekent niet dat we drastische en onmiddellijke actie voorstellen. In plaats daarvan stellen we onszelf ten doel om op een geleidelijke en flexibele manier te komen tot een maximale duurzame opbrengst (MDO). Bij iedere stap zullen we de gestelde doelen opnieuw evalueren en beoordelen en zo nodig aanpassen aan de veranderende situaties.
Met andere woorden de MDO-aanpak biedt ons een richting en niet noodzakelijkerwijs een vast doel. Ik herhaal, de MDO-aanpak brengt visserijbeheer in de juiste richting, weg van overexploitatie en naar omstandigheden met grotere en stabielere vangsten en lagere kosten.
Deze aanpak dient adaptief te zijn, zodat naarmate we meer leren – of naarmate omstandigheden van het milieu en ecosystemen veranderen – er nieuwe kennis op de aanpak kan worden toegepast.
Het punt is naar voren gebracht dat de MDO niet heeft gewerkt en niet geschikt is voor diepzeebestanden en dat het een verouderd concept is. Laat ik zeggen dat er succesvolle visserijbeheersstrategieën in Europa en in andere delen van de wereld zijn geweest. Al is het concept niet nieuw, dat betekent nog niet dat het verouderd is. Het belangrijkste punt is, dat zolang het een pad beschrijft voor visserijbeheer en flexibel genoeg is om regelmatige herzieningen toe te staan, het een goede kans op succes heeft.
Goede voorbeelden van enig succes zijn te vinden in bestanden zoals koolvis, Noordzee schelvis en makreel, die dichtbij het MDO-niveau worden bevist en die in het algemeen stabiel en winstgevend zijn.
Laat me een enkel punt benadrukken. Het doel van dit voorstel is niet om de vissers te straffen, die, toegegeven, een aantal aanpassingen moeten doen, maar eerder te proberen een doel te bereiken en een richting in te slaan waar de sector in een stabielere en winstgevender omgeving werkt. Zoals ik aangaf in mijn openingstoespraak staat het Europees Visserijfonds lidstaten toe om maatregelen te treffen inzake bijstelling van capaciteit en visserij-inspanningen in de context van langetermijnplannen, met inbegrip van sociale en economische voorzieningen met betrekking tot het passende gebruik van overheidsgeld in hun operationele programma’s.
Een ander punt heeft betrekking op het feit dat MDO niet zal werken in de gemengde visserij. Wanneer met een visbestand richting deMDO wordt gestreefd, zou men in een situatie terecht kunnen komen waarbij sprake is van onderbevissing van de andere bestanden die in een dergelijke gemengde visserij worden gevangen. Ik denk dat we realistisch over de situatie moeten zijn en over het grootste deel van de gemengde visserij. De betreffende visbestanden worden evenzeer geëxploiteerd op niet duurzame niveaus. Het is duidelijk dat toepassing van de MDO-aanpak voor de gemengde visserij moeilijk zal zijn en van geval tot geval zal moeten worden bekeken. Het probleem van de gemengde visserij is reëel en als we het niet aanpakken, komen er geen verbeteringen en kunnen we geen stappen in de juiste richting zetten.
Wat de raadpleging betreft, laat ik zeggen dat de Commissie volledig achter betrokkenheid en raadpleging van belanghebbenden staat. Er zijn al veel raadplegingen gehouden sinds het aannemen van MDO als doel tijdens de top in Johannesburg. Dergelijke raadplegingen hadden betrekking op lidstaten, wetenschappers en de regionale adviesraden, die ook ons voorstel bestuderen en die ons willen adviseren over de beste weg te volgen weg. Discussies over de plannen zullen in een later stadium plaatsvinden. We hebben effectbeoordelingen ontwikkeld, de bedrijfstak geraadpleegd en onze specifieke voorstellen opgesteld. Ik kijk uit naar een voortzetting van deze dialoog met u over deze plannen.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt plaats op donderdag 6 september 2007.