De Voorzitter. – Aan de orde is het debat over het verslag (Α6-0338/2007) van Raül Romeva i Rueda, namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, over vrouwenmoorden in Midden-Amerika en Mexico en de rol van de Europese Unie in de strijd tegen dit fenomeen (2007/2025(ΙΝΙ)).
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), rapporteur. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, alhoewel de vrouwenmoorden een wereldwijd probleem zijn, zijn er streken in de wereld die op grond van zowel de draagkracht als ook van de ingewikkeldheid van het fenomeen, paradigmatische gevallen zijn geworden.
Deze plaatsen zijn ook, spijtig genoeg, spiegels die de veelheid van problemen weerspiegelen die in verschillende mate de maatschappijen betreffen die door sociale patronen worden geleid die op een patriarchale cultuur zijn gebaseerd. Dit is bijvoorbeeld het geval in Mexico en de landen van Midden-Amerika.
Het was in feite in Mexico dat het begrip “vrouwenmoord” vorm aannam, vooral toen het bureau van de speciaal openbaar aanklager belast met het onderzoek en de vervolging van moordgevallen op vrouwen in Mexico, onder het voorzitterschap van congresvrouw Marcela Lagarde, vastlegde dat het begrip verwees op, en ik citeer “het geheel van misdrijven tegen de menselijkheid, waaronder moord en ontvoering en de verdwijningen van meisjes en vrouwen binnen de context van een falende overheid”.
Om kort te gaan betreft het een lacune in de rechtsstaat die straffeloosheid in de hand werkt. Alhoewel het begrip zich nog in een ontwikkelingsstadium bevindt, zijn sommige mensen voorstanders van het gebruik van de term “vrouwenmoord” om het af te zetten tegen de term “moord” .
Ik zou graag om een beetje stilte in het Huis willen vragen.
rapporteur. – (ES) Dank u wel, mevrouw de Voorzitter. Ik zal mijn betoog voortzetten.
Ik vertelde net dat alhoewel het begrip er één is dat zich permanent ontwikkelt, sommigen het noodzakelijk achten om over vrouwenmoord te spreken om het af te zetten tegen het moordbegrip, en het is belangrijk dat hetgeen het belicht het bestaan is van een van de meest verontrustende fenomenen van onze tijd: de moord op vrouwen om de allenige reden dat ze vrouwen zijn.
Gedurende de laatste twee jaar is het Europees Parlement hard aan het werk geweest met dit thema en het zal een belangrijke mijlpaal in dit proces zijn wanneer de plenaire vergadering morgen, op 11 oktober, het verslag over vrouwenmoorden in Midden-Amerika en Mexico en de rol van de Europese Unie in de strijd tegen dit fenomeen aanneemt.
Het verslag is ook het resultaat van een lang en intensief overlegproces met alle hierbij betrokken sectoren en van talrijke compromissen tussen de fracties. Ik zou in feite van de gelegenheid gebruik willen maken om alle schaduwrapporteurs voor hun ondersteuning te danken en u ervan op de hoogte te stellen dat Marjo Searle en Arsène Van Nierop hier vandaag aanwezig zijn, respectievelijk de moeders van Brenda en Hester, die beiden in Mexico werden vermoord.
Met de aanneming van dit verslag zal het Europees Parlement op één lijn komen met de andere instellingen die hun standpunten over de kwestie al onder woorden hebben gebracht. Dit is al door de Raad van Europa en de Verenigde Naties gebeurt, en wereldwijd door talrijke parlementen en regeringen. Zijn inhoud zal een behoorlijke vooruitgang betekenen, zowel bij de definitie van het probleem als ook in het opzicht dat verscheidene partijen de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de strijd om het fenomeen uit te roeien.
Een van de beginselen waarop dit verslag baseert is het herkennen, als beginpunt voor ieder onderzoek, van de vele oorzaken en vormen die er bij dit soort misdaden bestaan.
Het is onloochenbaar dat bijvoorbeeld het geval van Ciudad Juárez, waarover veel werd bericht, – meer dan 400 vermoorde vrouwen sinds 1993 – veel te maken heeft met het feit dat het om een grensstad gaat met alle typische problemen van dit soort gebieden. Er zijn echter vele factoren die een concentratie van de inspanningen vereisen en de tenuitvoerlegging van een geïntegreerd openbaar beleid.
Hierbij gaat het om het beleid inzake: de preventie, het investeren in onderwijs voor gelijkheid en de omkeer van de patriarchale cultuur; verbetering in de gegevensverzameling en forensisch onderzoek; het vergemakkelijken en versnellen van de aangifte van misdaden; het opleiden van de politie, de rechters, de openbare aanklagers en de dokters voor dit soort misdaden; het controleren van de locale bedrijven en de multinationale ondernemingen die in het gebied werken, waarvan velen de arbeidsters aan ongelooflijk kwetsbare omstandigheden onderwerpen; de wetswijzigingen en de omzetting van verordeningen in de passende geledingen van de maatschappij; en tot slot, het leggen van een bijzondere nadruk op de ondersteuning van de slachtoffers en hun gezinnen.
Ten aanzien van het laatste onderwerp zou ik hier echter willen berichten en het tevens betreuren dat in veel gevallen de slachtoffers met minachting worden bejegend en zelfs gecriminaliseerd, en dat hun gezinnen worden vervolgd en er zelfs van beschuldigd worden dat zij de goede reputatie van een stad of land beschadigen, eenvoudigweg omdat ze bewustzijn willen wekken voor het probleem en omdat ze gerechtigheid willen, en die ook opeisen.
Het is duidelijk dat de grootste en hoofdverantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van alle voorgestelde maatregelen bij de regeringsinstellingen van de direct betroffen landen ligt. En in dit geval is het duidelijk dat het hier om Mexico en de landen van Midden-Amerika gaat.
Wanneer we ons echter voor ogen houden dat de Europese Unie een associatieovereenkomst met de eerstgenoemde heeft, die bovenal een clausule over democratie en het respecteren van de rechten van de mens bevat, en dat er bovendien onderhandelingen lopen over een soortgelijke overeenkomst met de Midden-Amerikaanse regio, dan is het meer dan gerechtvaardigd dat de Europese instellingen een standpunt innemen en specifieke toezeggingen verlangen ten opzichte van dit probleem.
Niemand moet dit als bemoeienis van de Europese Unie in de binnenlandse aangelegenheden van een ander land beschouwen, vooral gezien het feit dat – ook wanneer er aanzienlijke vooruitgang is geboekt, zoals in het verslag wordt erkend, vooral in het oogpunt van de wetgeving – de omvang van het probleem een sterkere inspanning en engagement van de gehele wereld, vooral van Europa verlangt.
Om kort te gaan, hoop ik dat we na al deze maanden de nodige mate aan overeenkomst en consensus hebben bereikt, zodat deze resolutie morgen bij de stemming door een meerderheid van het Huis zal worden aangenomen en we eindelijk een heldere en sterke boodschap kunnen geven over wat het betekent om het geweld tegen vrouwen te bestrijden, met name in de betroffen regio’s.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, als vrouw en als lid van de Commissie zou ik in de eerste plaats de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid willen bedanken voor het verdedigen van de vrouwen in Europa, maar ook wereldwijd.
Het verslag dat vandaag is gepresenteerd, dient inderdaad te worden bezien in deze context van wereldwijde strijd tegen gendergeweld. Zo zien wij het, en ik wil de rapporteur, de heer Romeva i Rueda, heel erg bedanken voor wat hij gezegd heeft.
De kwestie vrouwenmoorden is uitermate tragisch en tevens een uiting van een veel breder probleem, namelijk dat van het geweld dat tegen vrouwen gepleegd wordt, iets waar we op alle niveaus tegen moeten vechten. Zowel op lokaal niveau als op wereldniveau. Ik zou graag willen zeggen wat wij als Commissie doen tegen gendergeweld in het algemeen, en meer in het bijzonder wat wij doen middels ons buitenlands beleid in Mexico en in Centraal-Azië.
Tevens zou ik graag nog iets willen zeggen over het bezoek dat ik onlangs aan de regio gemaakt heb. Ik was daar vorige week nog (maar niet in Mexico). Ik ben in Panama, El Salvador, Honduras en Nicaragua geweest. Bij een eerdere gelegenheid ben ik al eens in Mexico geweest en ik ga er zeer waarschijnlijk volgend jaar weer heen.
Ik mag wel stellen dat de Commissie in de voorhoede staat van de preventie van geweld tegen vrouwen. Ik zou u er graag aan willen herinneren dat de Commissie op 8 maart 2006 een zogeheten routekaart heeft uitgebracht voor de gelijkheid tussen man en vrouw. Daarin wordt de uitroeiing van alle vormen van gendergeweld tot prioriteit nummer 1 uitgeroepen.
In maart dit jaar hebben wij een mededeling goedgekeurd over gendergelijkheid in de ontwikkelingssamenwerking, Daarin hebben wij aangegeven dat elke vorm van gendergeweld een grove inbreuk vormt op de rechten van de vrouw, en dat het een enorme obstakel is voor gelijkheid, ontwikkeling en vrede.
Tevens ondersteunt de Commissie onderwijsprojecten en projecten om de bewustwording over het onderwerp te vergroten. Deze projecten hebben tot doel pubers te betrekken bij programma’s waarmee beoogd wordt hun gedrag met betrekking tot geweld tegen meisjes en vrouwen te veranderen.
Zoals gezegd ben ik juist terug uit El Salvador, en daar heb ik een programma bezocht dat “Pro Jóvenes” heet, gericht op jongens en meisjes - maar vooral meisjes - die ofwel al eens in de zogeheten Maras zijn geweest, of daar wel eens makkelijk terecht zouden kunnen komen - preventie dus. Ik was buitengewoon onder de indruk van dit programma.
Ook op het vlak van de gendergelijkheid zal het nieuwe Europees instrument voor democratie en mensenrechten veel mogelijkheden bieden.
Wat de situatie in Mexico betreft, zou ik erop willen wijzen dat de betrekkingen tussen de EU en Mexico gegrondvest zijn op onze algemene overeenkomst van 1997. In artikel één daarvan is neergelegd dat de mensenrechten een fundamenteel onderdeel uitmaken van de betrekkingen tussen de EU en Mexico. Op basis hiervan hebben beide partijen sinds die tijd denk ik een vruchtbare samenwerking op het gebied van mensenrechten en justitie weten op te zetten. Deze samenwerking wordt gestalte gegeven door middel van de verschillende Commissieprogramma’s die door de Mexicaanse federale autoriteiten ten uitvoer worden gelegd, alsook door middel van projecten die door NGO’s en andere niet-staatsgebonden partijen worden uitgevoerd. De Mexicaanse autoriteiten houden ons tevens op de hoogte van de situatie op het gebied van gendergeweld in Mexico. Zo hebben we kunnen vernemen dat een aantal zaken opgelost is, en dat nog veel meer andere zaken onderwerp zijn van onderzoek.
Mijn laatste persoonlijke gesprek met de nieuwe minister van buitenlandse zaken van Mexico - zoals u weet eveneens een vrouw - vond plaats in Santo Domingo. Daar hebben we onder meer gesproken over de vrouwenmoorden en heb ik enige relevante informatie gekregen over wat de Mexicaanse regering doet hiertegen. Zij hebben onder meer een speciale mensenrechtenadviseur, een andere mevrouw, die zich specifiek met deze kwestie bezighoudt.
Wat Midden-Amerika als regio betreft, is de situatie in Guatemala het meest kritiek. We hebben ervoor gekozen hier iets aan te doen, zowel via onze dialoog met de autoriteiten alsook - ook hier weer – door middel van activiteiten op het gebied van geweld tegen vrouwen. Onderdeel hiervan is het mainstreamen van de genderdimensie in alle samenwerkingsprogramma’s.
Tevens heeft de Commissie in maart vorig jaar een belangrijke op jonge mensen en beleidsmakers gericht communicatiecampagne opgezet, over de manier waarop geweld tegen vrouwen een halt kan worden toegeroepen. In dezelfde periode hebben we tevens getuige mogen zijn van de oprichting van een nationale commissie inzake vrouwenmoorden, die bestaat uit vertegenwoordigers van de uitvoerende en de wetgevende macht, waaronder het Congres, en een totaal van 18 staatsinstellingen.
Recentelijk hebben we eveneens kennisgenomen van de oprichting van een internationale commissie tegen straffeloosheid in Guatemala. Ook deze heeft onze sterke steun. Een specifiek onderdeel van het Commissieprogramma ter ondersteuning van de rechterlijke macht is gewijd aan vrouwenmoorden, in het bijzonder de activiteiten die door de zogeheten CEPROM worden uitgevoerd. Dit is iets dat onder de verantwoordelijkheid van het presidentieel bureau valt, waarmee we een gemeenschappelijke intentieverklaring hebben inzake samenwerking.
Dan wil ik ook nog onze steun aan de voorbereidende werkzaamheden noemen voor de herziening van de wet tegen vrouwenmoord dat nu bij het Congres ligt met het oog op wijziging van de strafwet.
Tenslotte kan ik u nog vertellen dat ik tijdens deze reis naar Midden-Amerika wat dit onderwerp betreft heel veel goodwill heb aangetroffen en ook een zeer pro-Europese sfeer. Ik was echt zeer positief verrast door de belangstelling voor versterkte regionale integratie, alsook door de coöperatieve houding ten aanzien van de aankomende onderhandelingen over een associatieovereenkomst. Het moet me echt van het hart dat zelfs in Panama de belangstelling veel groter was dan ik had verwacht. Ik kijk er dan ook zeer naar uit dat iedereen daar zich straks bij kan aansluiten.
De belangrijkste boodschap die ik daar heb willen meegeven, was hoe belangrijk het is om vooruitgang te boeken tijdens de onderhandelingen die nu eindelijk een aanvang zullen nemen tijdens het San José-process in Costa Rica. Dat is uiteraard belangrijk omdat het daar om een politieke dialoog gaat, en verder om een samenwerkingsprogramma en tevens om vrijhandelsonderhandelingen. Het is wel een compact programma.
Sociale cohesie zal in heel Latijns-Amerika, inclusief Midden-Amerika, een van de belangrijkste onderwerpen vormen. Ook op dit punt is het programma erg belangrijk.
Jongerengeweld en geweld tegen vrouwen zijn echt kwesties waarvan wij vinden dat die ook in het programma moeten worden opgenomen, want we moeten alles doen wat in onze macht ligt om het geweld in de samenleving te verminderen.
Anna Záborská, namens de PPE-DE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, we kunnen de realiteit van de vrouwenmoorden in Midden-Amerika niet negeren. In vele regio’s van de wereld leveren vrouwen een wezenlijke bijdrage aan de waardevolste maatschappelijke structuren van de mensheid. Door middel van hun vrouwelijke intuïtie verrijken zijn ons begrip van de wereld. Ze helpen erbij de tussenmenselijke betrekkingen eerlijker en authentieker te maken.
Het is de hoogste tijd om alle vormen van geweldpleging tegenover vrouwen te veroordelen en hard te bestraffen, niet alleen in Midden-Amerika, maar ook in verscheidene landen van Europa. In dit opzicht zou de deelname van vrouwen bij het beheer van de aan de slachtoffers van dit geweld gegeven materiële hulpverlening en steun van fundamenteel belang kunnen zijn.
Dames en heren, wanneer de lidstaten van de EU hun probleemoplossingservaringen aanbieden, mogen we onze deskundigheid niet onthouden. Dat is de reden waarom ik ervan overtuigd blijf dat de bilaterale samenwerking tussen de lidstaten en de staten van Midden-Amerika doeltreffend kan zijn.
Ik werd hier getuige van een eerlijk gevoelige klus binnen de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. Ik dank de rapporteur, de heer Romeva, voor zijn politiek gevoel en zijn samenwerking. We hebben in onderlinge overeenstemming enkele amendementen ingediend. Wanneer deze amendementen worden aangenomen, kunnen we trots zijn op een klus die de situatie van de vrouwen en dus van de gehele Midden-Amerikaanse maatschappij kan verbeteren.
Edite Estrela, namens de PSE Fractie. – (PT) Ik zou willen beginnen met het feliciteren van de rapporteur met zijn uitstekend verrichte werk, hem willen danken voor het lopende overleg met de schaduwrapporteurs, en voor zijn open oor en ontvankelijkheid voor de aan hem voorgestelde suggesties. Er namen veel mensen aan dit proces deel, en ik denk dat dit voor zich spreekt.
De socialistische Fractie zal daarom de inhoud van het verslag en de ingediende amendementen ondersteunen. We weten dat bij wat voor problemen dan ook, het altijd de vrouwen zijn die wereldwijd het meest te verduren hebben, in Europa, Amerika, Azië, Afrika, overal. Armoede en sociale uitsluiting zijn het lot van de vrouwen, net zoals geweld, psychologisch en lichamelijk geweld en extreem geweld dat tot de dood leidt. Dit verslag gaat over dit extreme geweld, gaat over de dood van vele vrouwen in de Midden-Amerikaanse landen en Mexico.
Ik had de gelegenheid om Guatemala te bezoeken, samen met de rapporteur onder de bescherming van de delegatie Europese Unie-Midden-Amerika, en kreeg verbazingwekkende relazen en berichten te horen van vele functionarissen van NGO’s. We weten dat veel “feminicide” moorden in Guatemala en in Ciudad Juárez gepleegd worden. Vrouwenmoorden kunnen, zoals het verslag vermeldt, niet alleen uit een algemeen geweldklimaat worden verklaard. Er moet rekening worden gehouden met de omgevende factoren en met de verdergaande discriminatie van vrouwen en het is een totale tragedie dat veel gevallen straffeloos uitgaan. Er is bovendien het geval van de twee Nederlandse burgers die het slachtoffer werden van vrouwenmoorden, waarop het verslag verwijst.
Daarom moeten we, ook al is er enige vooruitgang geboekt en zijn er een aantal maatregelen genomen, – maar niet voldoende – veel verder gaan en bovendien moeten we doeltreffende beschermingsmaatregelen voor getuigen en slachtoffers scheppen, zodat de daders kunnen worden bestraft en de missies van het Europees Parlement naar deze landen zouden dit thema altijd op hun agenda kunnen zetten.
Marios Matsakis, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het geweld tegen vrouwen in Mexico en Midden-Amerika heeft in de afgelopen jaren een dramatische omvang aangenomen. Duizenden vrouwen zijn er het slachtoffer geworden van een gewelddadige dood die in veel gevallen extreem wreed was en vaak gepaard ging met seksueel misbruik en foltering.
Hoewel in veel gevallen de daders van zulke afschuwelijke misdaden geesteszieke individuen zijn, is in veel gevallen de georganiseerde misdaad hier nauw bij betrokken en bestaat er veel bewijs dat er zaken in het spel zijn als mensensmokkel, prostitutie en drugs.
Het is buitengewoon triest dat als het gaat om het functioneren van de rechtsstaat er in Mexico en andere landen in Midden-Amerika in bepaalde gevallen veel te wensen overblijft, ofwel als gevolg van de tekortkomingen op organisatorisch gebied bij de politie en de rechterlijke macht, ofwel als gevolg van corruptie en straffeloosheid.
De rapporteur, de heer Romeva i Rueda verdient al onze lof omdat hij ervoor heeft gezorgd dat het verslag zodanig stellig is dat er het broodnodige signaal van uitgaat - zowel naar de regeringen in de desbetreffende landen, alsook naar de wereld als geheel - dat het aantal vrouwenmoorden in de genoemde landen onaanvaardbaar hoog is.
Het kleine aantal definitieve amendementen - die overigens de volle steun van de rapporteur genieten - zijn nuttig en zorgen ervoor dat het verslag completer is. Alle amendementen in kwestie genieten de volle steun van mijn fractie.
Ik hoop dat dit verslag met grote meerderheid kan worden goedgekeurd, om zo aan alle betrokkenen een zeer duidelijk signaal af te geven dat de moorden op vrouwen in Midden-Amerika, en even zozeer in andere delen van de wereld, onze volle aandacht vereisen en dat er zeer drastische en doeltreffende maatregelen tegen getroffen moeten worden.
Eva Lichtenberger, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, als lid van de delegatie naar Mexico, zou ik vooral de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid willen danken en met name de rapporteur voor de afhandeling van dit probleem, dat een donkere wolk over vele gesprekken met onze collega’s in Mexico heeft geworpen. Ik hoop morgen op een zeer brede meerderheid die een mening tot uitdrukking brengt en die benadrukt hoezeer we ons met dit probleem hebben beziggehouden.
Bij het aanschouwen van de ontstellende cijfers, de berichten over de bedreiging van getuigen en advocaten, dreigingen met de dood en met folter, de bedreiging van families, van situaties die in ieder opzicht onaanvaardbaar zijn, is het de plicht van de Europese Unie om stelling te nemen en is het ook haar plicht om op de bijzonderheid van dit fenomeen heen te wijzen. Het staat voor een bijzonder dramatische ontwikkeling van een wereldwijd fenomeen betreffende de wijze waarop vrouwen worden behandeld, die in de 21e eeuw snel ten einde moet worden gebracht.
Het moet op zeer vriendschappelijke wijze bij onze onderhandelingspartners in de desbetreffende landen worden aangesproken, omdat een positieve ontwikkeling in een maatschappij alleen mogelijk is wanneer vrouwen vrij van angst en agressie kunnen leven en wanneer de dreigingen die tegenover hen worden geuit, en waarmee ze te maken hebben omdat ze vrouwen zijn, adequaat worden vervolgd.
Ik juich daarom alle positieve maatregelen toe die hier worden aangenomen. We hebben getuigenbescherming nodig, we hebben een beter juridisch systeem nodig, we hebben onderwijs nodig. Dan zullen we in staat zijn –geloof ik – om de vrouwen in Mexico, in Latijns-Amerika te ondersteunen om een beschermingsniveau te bereiken dat voor ons aanvaardbaar is.
Eva-Britt Svensson, namens de GUE/NGL-Fractie. – (SV) Dank u wel, mevrouw de Voorzitter. Ik zou de rapporteur zeer willen danken voor zijn uitstekende werk en ook voor zijn toewijding en de kennis die hij op dit gebied bezit, en ik wil direct zeggen dat onze fractie dit verslag volledig ondersteunt.
Deze vorm van vrouwenmoorden waarover we nu praten is vooral in gebieden voorgekomen waar we met bedrijven van doen hebben die in fabrieken van onderaannemers investeren, en waar vrouwen volledig afhankelijk zijn van de mannen; sociaal, economisch, op alle gebieden. De jonge vrouwen die in deze montagefabrieken werken krijgen waarschijnlijk niet te maken met het toegenomen geweld, maar ze werken ook onder hoogst vernederende omstandigheden die het beeld versterken dat vrouwen minderwaardige wezens zijn die kunnen worden vermoord, gefolterd, ontvoerd enzovoorts. Ik heb de door de commissie beschreven maatregelen waargenomen, maar ik zou graag willen zien dat de Europese Unie hardere en sterkere druk op deze landen uitoefent. We moeten tonen dat het niet door de beugel kan om overeenkomsten te ondertekenen over het respecteren van de rechten van de mens terwijl er verder moorden plaatsvinden. We zouden in staat moeten zijn om de handelsovereenkomsten te bevriezen totdat we zien dat aan de door ons terecht gestelde eisen wordt voldaan, totdat bijvoorbeeld de regeringen in de desbetreffende landen voldoende middelen ervoor hebben uitgetrokken om de daders van de misdaden te vinden en voor gerecht te stellen. Deze veel voorkomende wreedheid tegen vrouwen is nu al sinds meer dan tien jaar aan de gang, en in plaats van minder is het eerder erger geworden, zodat het de hoogste tijd is om te handelen. Dank u wel.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik zou de rapporteur ook voor zijn werk willen danken en met name voor zijn bereidheid om het onwrikbare en standvastige engagement van het Parlement voor het ernstige en dringende probleem van geweld tegen vrouwen onder woorden te brengen.
Ik juich het toe, aangezien ik lid van de commissie was, dat dit verslag evenwichtiger is geworden, minder paternalistisch en het juiste standpunt inneemt, aangezien geweld tegen vrouwen jammer genoeg niet op één regio, één land of een continent beperkt is, maar wereldwijd en algemeen voorkomt, wat we bij het toekomstige werk in dit Huis in overweging moeten nemen.
Jammer genoeg, en misschien onder andere omstandigheden, gebeurt het ook in de Europese Unie. Ik zou willen zeggen, zonder hier verder op in te gaan, dat de statistieken in mijn land verschrikkelijk zijn: 166 000 gevallen waarvan aangifte werd gedaan, 48 000 mensen verleden jaar in hechtenis (alle twaalf minuten één) en bijna 70 vrouwen vermoord, de laatste gisteren, met door haar partner doorgesneden keel.
Ik ben van mening dat deze verschrikkelijke statistieken, mevrouw de Voorzitter, er bij ons toe moeten leiden om grondig na te denken over de rol van ons Parlement, die ik niet als een rechtbank zie die straft en pontificeert, maar als een instelling die zijn eigen effectieve strategieën heeft om in onderlinge overeenkomst met onze partners en op basis van overleg, samenwerking en goede praktijken, oplossingen te zoeken voor het uitroeien van dit proces.
Het geval Mexico, dat zeer gewichtig is en in dit verslag wordt aangevoerd: Mexico is een land dat om te beginnen al een hoog geweldsniveau heeft, waarvan ook burgers uit de Europese Unie het slachtoffer zijn geworden, aan wier familie we bijstand geven. We moeten echter ook herkennen dat dit een maatschappij is die aan het vechten is, die niet blij met de situatie is en heldhaftig worstelt om het probleem de baas te worden, door het mobiliseren van de staatsoverheden, de federale overheden en de locale overheden, en de gehele maatschappij en al zijn politieke partijen, en daarom, mevrouw de Voorzitter, erkent het verslag de geboekte vooruitgang aan.
Het is belangrijk en hiermee wil ik afsluiten, om de Commissie te vragen dat het actieplan inzake de rechten van de mens snel en ambitieus wordt beëindigd, mevrouw de Voorzitter. Ik zou willen eindigen met de opmerking dat geweld tegen vrouwen een misbruiksprobleem is, een lafheidsprobleem is, een intolerantieprobleem is en bovenal, mevrouw de Voorzitter, is het een probleem van angst en machteloosheid, van angst om de wil van anderen te aanvaarden en bovenal de angst om door middel van argumenten vreedzaam de wil en rede op te leggen, vreedzaam en niet met geweld.
Zita Gurmai (PSE). – (HU) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, ik zou de heer Romeva i Rueda voor zijn verslag willen danken dat een standpunt over een belangrijk probleem inneemt. Ik ben er zeer verheugd over dat hij, als medelid, de situatie van de vrouwen zo serieus neemt.
Geweld tegen vrouwen is een schending van de rechten van de mens die vrouwen eraan hindert om hun grondrechten uit te oefenen. Het geldt daarom als een van de wereldwijde obstakels voor gendergelijkheid in de maatschappij. Dit fenomeen komt in verschillende mate voor maar is wereldwijd aanwezig, en dus moet er wereldwijd iets tegen worden ondernomen, in overeenstemming met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
De staten zijn zelf, in dit geval Mexico, verantwoordelijk voor het respecteren en scheppen van de vrijheid en veiligheid van hun burgers, dus moeten zij de instrumenten waarborgen die noodzakelijk zijn om het geweld tegen vrouwen te verhinderen, op te helderen en te bestraffen, ook wanneer het geweld binnen het gezin plaatsvindt.
Ik vind het zeer positief dat Mexico wettelijke stappen heeft ondernomen om de weg te effenen voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Toch kan de bestrijding van het geweld tegen vrouwen niet worden beperkt op het gebruik van juridische instrumenten, aangezien dit een complex fenomeen is dat om complexe behandeling vraagt. Taken op het gebied van de wetgeving, het bestuur, de preventie, advies, de slachtofferhulp, overleg en controle zijn verplichtingen voor de staat in kwestie.
De Europese Unie – die zichzelf bij meerdere gelegenheden verplicht heeft om voor wereldwijde gelijkheid te zorgen, en die het door de Europese Commissie gepubliceerde stappenplan voor gelijkheid voor de periode 2006-2010 heeft opgesteld, dat de commissaris als een van de hoofdprioriteiten heeft aangehaald, net zoals het stoppen van het geweld tegen vrouwen – kan niet blijven zwijgen ten aanzien van zulke wreedheden.
Bij de opbouw van externe betrekkingen moeten ontwikkelingen in de rechten van de mens en de gelijkheid van de vrouw worden beschouwd als criteria waarop de nadruk wordt gelegd. Het verslag is uitstekend en ik doe de aanbeveling het aan te nemen.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL). – (PT) We kunnen niet onverschillig blijven ten opzichte van vrouwen die waar dan ook ter wereld geweld ondervinden, ook in onze eigen landen. We besteden daarom bijzondere aandacht aan dit ernstige probleem in Mexico en sommige landen van Midden-Amerika, waar nog altijd vrouwenmoorden gebeuren die niet kunnen worden toegeschreven aan het algemene geweldklimaat. We weten dat het ook nodig is om rekening te houden met de discriminatie binnen de locale sociale en economische context die nadelig voor vrouwen is en zelfs nog erger in het geval van de inheemse vrouwen die in erge armoede en economische afhankelijkheid leven, met bovendien het probleem van de activiteiten door criminele bendes.
Ook hier verkondigen we daarom onze solidariteit met de vrouwen die het slachtoffer van dit soort geweld worden en voegen onze stem toe aan de oproep tot het hooghouden van de rechten van de vrouw, en het respecteren van hun waardigheid; we ondersteunen natuurlijk het verslag van ons medelid, de heer Romeva.
Maria Badia i Cutchet (PSE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, allereerst zou ik de rapporteur met dit verslag willen feliciteren. Ik zou een paar onderwerpen willen belichten en ook een paar aspecten naar voren willen brengen waarvan ik denk dat ze ontbreken.
Om de strijd tegen de vrouwenmoorden en de straffeloosheid te winnen moeten we op een veelheid van fronten aanvallen. Op de korte termijn moeten we alle discriminatie uit de wetgeving verwijderen, de aangifte van misdaden vergemakkelijken en beschermingsmaatregelen voor slachtoffers, getuigen en gezinsleden bevorderen, en het gerechtelijk en gevangenisapparaat verbeteren.
Ik ben het eens dat de Europese Unie op dit gebied zijn volledige samenwerking aan deze landen moet aanbieden om de moeilijkheden en vertragingen bij de tenuitvoerlegging van de rechten van de vrouw in de wetgeving te boven te komen, om de ratificatie van de internationale verdragen inzake de bescherming van de rechten van de mens aan te moedigen en de herziening en actualisering van de nationale wetgeving op dit gebied te ondersteunen. Ik zal daarom het amendement van Obiols-Estrela in dit opzicht steunen.
Het verbeteren van de situatie op lange termijn vereist dat we het waardenonderwijs middels gendergelijkheid en onderwijscampagnes bevorderen en bewustmaking vanaf de jeugd in de scholen, om een sociaal geweten tot stand te brengen dat het geweld tegen vrouwen en de stigmatisering van de slachtoffers door de autoriteiten zal beëindigen.
Misschien dat een specifiekere benoeming van de onderwijskwestie hetgeen is wat er naar mijn mening ontbreekt. Ik denk dat alle inspanning die we in deze richting doen hun deeltje ertoe bij zullen dragen om een eind te maken aan deze smet op de maatschappij die in onze maatschappijen van de 21e eeuw geen plaats mag hebben.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, hartelijk dank voor dit werkelijk belangrijke debat, en vooral nog eens mijn oprechte dank aan de rapporteur.
Zoals ik pas geleden nog heb gezegd, als vrouw en als commissaris voor externe betrekkingen en het Europese nabuurschapsbeleid, is deze zaak natuurlijk bijzonder belangrijk voor mij, en het is absoluut juist om te zeggen – zoals ik inderdaad ook aan het begin deed – dat het om een algemene kwestie gaat, een zaak die jammer genoeg ons allen in alle landen aangaat. Ook in de Europese Unie, maar natuurlijk nog veel meer in het geval van de arme landen, landen zonder fatsoenlijke sociaaleconomische omstandigheden, landen waarin het met name aan een effectief politieapparaat ontbreekt – wat betekent dat de moeilijkheden al tijdens de opsporingsfase aan de dag komen – en ook in de meeste gevallen aan een effectief gerechtelijk apparaat. Dat is per slot van rekening ook wezenlijk. We zijn er ook van op de hoogte dat in veel van de hier genoemde landen, zoals onder andere Midden-Amerika en Mexico, nog steeds het corruptiefenomeen bestaat, en dat in sommige gevallen de maffiaorganisaties samenwerken met leidende personen van de rechterlijke macht, wat betekent dat de opsporingscijfers nog steeds zeer slecht zijn.
Ik ben het eens met veel van hetgeen hier vandaag werd gezegd: ten eerste wetgevende maatregelen en ten tweede tenuitvoerleggingsmaatregelen. Bovendien kan ik het bevestigen dat de Commissie al programma’s in werking heeft en aan deze zaken werkt. Er moet echter natuurlijk ook met de tijdsfactor rekening worden gehouden. Jammer genoeg gaat het bij dit fenomeen niet om iets dat plotseling kan worden uitgeroeid; het kan alleen geleidelijk aan onder controle worden gebracht in de context van de sociaaleconomische ontwikkeling. Het is treurig dat het hier om iets gaat waarmee we ons nog een behoorlijke tijd zullen moeten bezighouden.
Er moeten natuurlijk ook preventiemaatregelen worden genomen; Ik heb zo-even het voorbeeld van “Pro Jóvenes” naar voren gehaald, omdat het zo’n interessant programma is. Dames en heren, wanneer u ooit naar El Salvador terugkeert – of zelf naar Guatemala, maar vooral El Salvador – dan raad ik u aan om zelf te gaan kijken. Dit is een licht aan het einde van de tunnel.
Ik kan slechts bevestigen dat we natuurlijk door zullen gaan met onze programma’s, en ook zullen doorgaan met het voeren van ons stellig kritisch overleg met Mexico, maar ik geef graag toe, zoals de heer Salafranca Sánchez-Neyra heeft gezegd, dat Mexico zelf bereid moet zijn om dit vraagstuk aan te pakken en de zaak te beginnen. Het is toch zo dat wanneer een misdaad te laat wordt ontdekt, dat het zeer moeilijk is om alle aspecten na de gebeurtenis vast te stellen. Dientengevolge is het ook zeer belangrijk om alle relevante methodes van de moderne politietechnologie uit de kast te halen, aangezien opsporing de eerste factor is en rechtvaardigheid de tweede, en natuurlijk is de vraag van algemene non-discriminatie in de maatschappij ook van doorslaggevende betekenis.
Ik kan u er alleen van verzekeren dat ik bij deze zaak met zekerheid aan uw kant sta.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen, donderdag 11 oktober 2007, plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. – (SK) Op 8 maart 2007 ter gelegenheid van de internationale Dag van de Vrouw begon de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid in het Europees Parlement met de campagne voor de uitroeiing van het geweld tegen vrouwen.
Dit verslag over vrouwenmoorden in Mexico en Midden-Amerika is onderdeel van het totale initiatief dat de wereldwijde uitroeiing van het geweld tegen vrouwen ten doel heeft. Het is vooral in deze landen dat het aantal gewelddadige sterfgevallen in de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen.
Volgens de officiële Mexicaanse statistieken werden tussen 1999 en 2006 6 000 meisjes en vrouwen vermoord. De meest verontrustende statistieken komen vooral uit landen die diepgewortelde economische ongelijkheden in de maatschappij hebben, en met name waar vrouwen traditioneel economisch afhankelijk van de mannen zijn: landen als Guatemala, El Salvador, Honduras – het op twee na armste land in Zuid Amerika – en Nicaragua.
De vrouwenmoorden in Ciudad Juárez en Guatemala zijn bijzonder verontrustend, en daarom juich ik het debat van vandaag toe. Ik ben van mening dat slechts door een diepgaand onderzoek van deze zaken, dat moet plaatsvinden voor de 2008 top EU-Latijns Amerika en het Caraïbisch gebied in Lima, we in staat zullen zijn om de aangenomen maatregelen te onderzoeken, waaronder ook de ervaring van de Mexicaanse autoriteiten, die erbij zullen helpen om het geweld tegen vrouwen zowel in de EU alsook in Zuid-Amerika te bestrijden.
We moeten onze inspanningen vergroten om de vrouwen te beschermen tegen alle soorten van geweld.
Richard Seeber (PPE-DE), schriftelijk. – (DE) Het probleem van de vrouwenmoorden en de straffeloosheid van de daders in Mexico en Midden-Amerika is ondanks enorme inspanningen niet beter geworden. Daarom moeten de regeringen van Mexico en de Midden-Amerikaanse landen verder gaan met vaart te zetten achter hun pogingen tot verhindering en opsporing van vrouwenmoorden en andere vormen van geweld tegen vrouwen.
In dit verband zou ik de regeringen van de Midden-Amerikaanse landen willen vragen om hun controle van de door de maquiladora (onderaannemer) bedrijven uitgeoefende sociale bedrijfsverantwoordelijkheid te versterken. Bovendien moeten de Europese beginselen van gelijke mogelijkheden en gelijke rechten voor vrouwen en mannen een sterkere invloed hebben op het proactieve mensenrechtenbeleid van de EU.
Dientengevolge roep ik de Commissie op om een voorstel te doen over de wijze waarop de verschillende Europese initiatieven die gericht zijn op de bestrijding van de vrouwenmoorden in de toekomst beter met de locale overheden en instellingen kunnen worden gecoördineerd. Alle beschikbare instrumenten van het externe beleid moeten worden gebruikt. In dit verband zou ik de Commissie en de lidstaten willen vragen dat zij de activiteiten opvoeren om toezicht te houden op de naleving van de democratie- en mensenrechtenclausules van alle bestaande en in behandeling zijnde verdragen.
Bij de onderhandelingen van de associatieovereenkomst met de landen van Midden-Amerika, moet een beoordeling van de effecten op de gendergelijkheid als onderdeel van de effectbeoordeling betreffende de duurzame ontwikkeling worden uitgevoerd. Het Europees mensenrechtenbeleid, en met name de rechten van de vrouw mogen in geen geval onderhandelbaar zijn als gevolg van economische en geopolitieke belangen.