Rapporti verbatim tad-dibattiti

L-Erbgħa, 10 ta' Ottubru 2007 - Brussell

23. Riperkussjonijiet tal-ftehima bejn l-Istati Membri tal-Komunità u Philip Morris dwar il-ġlieda kontra kuntrabandu tas-sigaretti u s-segwitu tar-rakkomandazzjonijiet tal-Kumitat ta' Inkjesta tal-Parlament Ewropew dwar is-sistema ta' tranżitu tal-Komunità (dibattitu)

  Presidente. L'ordine del giorno reca la relazione di Bart Staes, a nome della commissione per il controllo dei bilanci, sulle implicazioni dell'accordo tra la Comunità, gli Stati membri e Philip Morris per l'intensificazione della lotta contro la frode e il contrabbando di sigarette e sui progressi realizzati nell'applicazione delle raccomandazioni della commissione d'inchiesta del Parlamento sul regime di transito comunitario (2005/2145(INI)) (A6-0337/2007)

  Bart Staes (Verts/ALE), Rapporteur. – Voorzitter, collega's, commissaris, vaak is het zo dat de verslagen van de Commissie begrotingscontrole, dat is toch de antifraudecommissie van het Europees Parlement, minder goed nieuws brengen. Er is dan vaak sprake van zwakheden, onregelmatigheden, gesjoemel, soms zelfs van fraude en bedrog. Ik ben blij, collega's, dat ik jullie vandaag een succesverhaal kan brengen, dat ik jullie een positief verhaal kan brengen, een verhaal dat aantoont hoe de samenwerking tussen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten ervoor kan zorgen dat problemen worden opgelost.

Wat is de context? Sigarettensmokkel werd begin jaren negentig ontdekt als een megafraude. Honderden miljoenen ecu - we spraken toen nog van ecu en niet van euro's - verdwenen in de zakken van criminelen ten laste van de begrotingen van de Europese Unie en de lidstaten. Reeds in 1994 richtte het toenmalige UCLAF - dat is de voorganger van OLAF - een task force sigaretten op. In 1996 en 1997 onderzocht een onderzoekscommissie van het Europees Parlement - dat was trouwens de allereerste onderzoekscommissie die van start ging onder de bepalingen van het Verdrag van Maastricht - het geheel van transitfraude.

De onderzoekscommissie stelde vast dat het controlesysteem inzake transitoverkeer een archaïsch systeem was. Vrachtwagens in transit moesten bij het douanekantoor waar de goederen de Unie binnenkwamen, een papier laten afstempelen, dan door de Unie rijden en bij het douanekantoor waar de goederen de Unie verlieten dat document weer laten afstempelen. Dat document moest dan worden teruggestuurd naar het douanekantoor van invoer. Daar waren heel wat problemen mee. Die papieren kwamen veel te laat terug, soms drie, vier maanden. Er was het probleem van valse papieren. Er was ook het probleem van nagemaakte stempels. Een van de belangrijkste aanbevelingen van die onderzoekscommissie was dan ook dit hele archaïsche systeem dat gebaseerd was op papier en stempels, te vervangen door een gecomputeriseerd systeem.

Dit NCTS-systeem werd geleidelijk ingevoerd, is ondertussen operationeel in alle lidstaten en het helpt de douanediensten in real time te detecteren of goederen illegaal aan het douanetoezicht ontsnappen. Een enorme vooruitgang dus. Dit alles sluit natuurlijk niet uit dat er nog altijd valse verklaringen van aangifte kunnen worden gedaan en daarom vragen wij de Commissie ook hier een systeem op te zetten, zodat de valse aangifte van goederen voorkomen wordt. We vragen ook dat OLAF rechtstreeks toegang heeft tot dit gecomputeriseerd systeem.

Zoals gezegd, werkte die onderzoekscommissie vooral aan het probleem van sigaretten. Sigaretten werden dus in transit door het grondgebied vervoerd van de ene douanepost naar de andere, maar heel vaak gebeurde het dat die goederen, die sigaretten, op de zwarte markt terechtkwamen. Heel vaak gebeurde het ook dat die goederen weer de Unie werden binnengesmokkeld. Dat zorgde voor immense problemen, ook soms voor geweld. In Italië bijvoorbeeld zijn zelfs twee agenten van de Guardia di Finanza vermoord.

In het hele onderzoek bleek ook dat sommige tabaksfabrikanten onder één hoedje speelden met de smokkelaars en op basis van die aanwijzingen heeft de Commissie samen met een aantal lidstaten een proces aangespannen tegen Philip Morris voor de rechtbank van New York. Gaandeweg werd duidelijk dat Philip Morris het bijzonder moeilijk zou krijgen om dat proces te winnen en in 2004 werd met Philip Morris een deal gesloten. In ruil voor 1,25 miljard dollar, te spreiden over een periode van twaalf jaar, werd afgezien van de voorzetting van het proces voor de rechtbank van New York.

Maar het tweede deel van de overeenkomst met Philip Morris was eigenlijk misschien nog wel belangrijker. Het bevatte bepalingen over samenwerking tussen Philip Morris en de Europese Unie met betrekking tot het traceren en opsporen van sigaretten. Indien ladingen sigaretten werden aangetroffen door de douanediensten en de bepalingen van deze overeenkomst niet gevolgd werden, dan verbond Philip Morris zich ertoe onmiddellijk de ontlopen douanerechten te betalen. En dat kan gaan tot anderhalf miljoen euro per container sigaretten.

Ik herhaal, dit is een succesverhaal. Het toont aan hoe Parlement en Commissie samen kunnen werken. Toch ook enige punten van kritiek. Die 1,25 miljard dollar worden verdeeld tussen de Commissie en de lidstaten. Slechts 9,7% gaat naar de Commissie en het leeuwendeel gaat naar de lidstaten. Ik denk dat dat niet billijk is, te meer daar OLAF en de Commissie het leeuwendeel van het werk verzetten.

Een tweede punt van kritiek. In de geest van het akkoord was het zo dat dit geld gebruikt zou moeten worden voor fraudebestrijding. De Commissie heeft haar werk gedaan. Ze heeft een deel van dat geld gespendeerd aan het Herculus II-programma. De lidstaten echter laten dat gewoon in hun staatskas circuleren en eigenlijk zouden zij dat geld moeten gebruiken om hun opsporingsdiensten, bijvoorbeeld de douanediensten, beter te gaan uitrusten en deze vorm van fraude sterker te gaan bestrijden.

Nogmaals, Voorzitter, dit ís een succesverhaal dat misschien ook wel gebruikt kan worden voor andere producten. Ik denk aan alcohol. Ik denk aan sommige landbouwproducten. En ik hoop dat ik met dit verslag een positieve noot heb gebracht in het belangrijke werk dat de Commissie, de heer Kallas en ons Parlement verrichten in de strijd tegen fraude.

  Siim Kallas, Vice-President of the Commission. Mr President, I must thank Mr Staes for this own-initiative report and the European Parliament for its support of these issues and finding solutions to these difficult issues.

In my statement I will speak first about the Community transit system, for which my colleague Lázló Kovács has responsibility. The European Parliament applauds the successful introduction of the new computerised transit system. It is indeed an enormous change compared to the archaic paper-based procedure. Full implementation of the upgraded system will take place by 1 July 2009.

Risk management is a modern control tool. The Commission is actively implementing the customs risk management framework to better target the checks. We are currently establishing criteria, priorities and the IT platform with the Member States. The new system will also provide for the possibility of regular monitoring of the effectiveness of the risk analysis made. The planned development of the anti-fraud transit information system will strengthen the capacity to analyse and counter risks in transit fraud, first with regard to sensitive goods and later for all kinds of goods in transit. This is conditional on Member States granting wider access for the Commission to the NCTS movement data. However, freezing further financing for the NCTS, as proposed in the report, would be counterproductive to the necessary further development of more effective transit control.

A few words on value added tax fraud. In its report, the United Kingdom’s House of Lords pointed to many factors behind the phenomenon of missing trader fraud. However, we do not see any proof that weaknesses of the transit system led to carousel fraud. I would like to clarify that, even though transit was not a priority during traditional own-resources inspections between 2001 and 2006 when change was ongoing, nevertheless it was not being ignored. As a result of many inspections, payments of own resources and interest were demanded. This approach represents efficient use of the Commission’s inspection resources and avoids falling back on ex ante audits.

I would like to turn now to the anti-fraud agreement with Philip Morris International, which comes under my portfolio. I must thank the Parliament for its continued strong support. The Commission has consistently stated that it hopes that the agreement can serve as a model for similar agreements with other companies. With regard to the funds coming from this agreement, the new Hercule Programme has received in Greece funding devoted to combating cigarette smuggling and counterfeiting, which are newly added objectives. We are considering whether the programme could be used to fund the establishment of a laboratory which would verify the authenticity of cigarettes.

But I must also say – and Mr Staes knows this very well – that the distribution of money was a real nightmare and it will be a nightmare in the next financial periods as well. Of course I am very happy about the support and the constant interest expressed by Parliament in the use of this money because I am also interested in having this money used for the purpose of fighting cigarette smuggling and other kinds of fraud.

With regard to seizure statistics, most Member States inform the Commission of the amounts on a quarterly basis. However, not all Member States indicate the brands they have seized and there is therefore no complete data available. Moreover, the notifications of seizures by the Member States do not always differentiate between genuine and counterfeit cigarettes, partly because it is not necessary for the purposes of the prosecution of offenders and the collection of duties and taxes and partly because it is sometimes extremely difficult to distinguish between counterfeit and genuine cigarettes. We continue to encourage the Member States to provide more complete figures.

Finally, the Commission is willing to prepare an OLAF report on this topic, as suggested by Parliament, but I consider that it would more beneficial to wait until 2010 for a comprehensive overview. This is due to the fact that many significant changes are in the pipeline in the customs area and a report in 2008 could only be an interim one, reflecting the state of play at that point in time.

  Jean-Pierre Audy, au nom du groupe PPE-DE. – Monsieur le Président, Monsieur le Commissaire, chers collègues, mes premiers mots seront pour féliciter le rapporteur Bart Staes, qui a pu finaliser un excellent rapport sur le difficile sujet des imperfections de notre système de transit communautaire. J'adresse également toute ma reconnaissance à la Cour des comptes européenne qui, dans son rapport de décembre 2006, a bien mis en évidence l'ampleur du problème.

Je regrette, dans cette affaire, que l'on confonde les suites de l'accord Philip Morris, qui, il faut le rappeler, est un accord mettant fin à des poursuites judiciaires et non pas un accord de partenariat, avec les graves problèmes du transit communautaire. C'est le sens de l'amendement que j'ai déposé au nom du groupe PPE et qui vise à éviter les confusions.

Au sujet des industriels, je propose que l'Union européenne cofinance, avec l'ensemble des industriels du tabac, un programme de lutte contre la contrebande et la contrefaçon des cigarettes.

Mais je souhaite focaliser mon propos sur les imperfections de notre système de transit communautaire. La Commission européenne nous dit qu'elle a renforcé le système de transit douanier en instaurant un système informatisé moderne et robuste. Elle oublie de considérer que, si un système informatisé est nécessaire, il n'est jamais suffisant et que, en réalité, c'est le système lui-même qui est imparfait. Il est imparfait parce qu'il est conduit sous l'autorité des États membres, c'est-à-dire, ainsi que le soulignent à juste titre notre rapporteur et la Cour des comptes européenne, que les États membres appliquent les nouvelles règles de transit communautaire avec de graves faiblesses.

Déjà en 1997, notre Parlement a missionné une commission d'enquête qui a exprimé clairement que l'Union devait mettre en place un cadre pour les services douaniers afin que ces derniers soient amenés à fonctionner comme s'ils ne faisaient qu'un. Nous en sommes bien loin.

En 2005, notre collègue Herbert Bösch, dans un excellent rapport, a bien mis en exergue l'ampleur des dysfonctionnements et la nécessité de lutter contre les fraudes et les erreurs. En réalité, chers collègues, ce rapport nous invite à une réflexion beaucoup plus vaste sur la qualité de notre système douanier, de nos circuits financiers et, plus généralement, de la protection des intérêts financiers de l'Union européenne.

Vous avez, dans ce sens, Monsieur le Commissaire, tout le soutien des parlementaires.

  Herbert Bösch, im Namen der PSE-Fraktion. – Herr Präsident! Wir begrüßen diesen Bericht ausdrücklich. Es ist ein hervorragender Bericht. Der Begriff Initiativbericht ist ein bisschen falsch. Was wir hier machen, ist ein Dranbleiben am Thema des ersten Untersuchungsausschusses des Europäischen Parlaments. Und wir werden weiter dranbleiben. Ich will nicht jammern, aber es ist schade, dass wir das zu so später Stunde tun müssen. Ich sehe auf der Rednerliste mit Interesse die Fraktionen, die sich heute zu diesem Thema zu Wort gemeldet haben. Es ist offenbar immer etwas leichter, über die Skandale in der EU zu jammern, als an konkreten und positiven Lösungen zu arbeiten. Das ist manchmal ein langer Weg – wir sind dabei im Bereich der Zigaretten –, und es ist ein guter Weg. Wir bringen etwas vorwärts, und das zeigt der Bericht des Kollegen Staes sehr wohl.

Natürlich haben wir es in diesem Bereich mit der Unvollkommenheit der europäischen Integration zu tun. Immer noch können verschiedene Finanzminister, wenn denn mal die Staatskasse ein bisschen leer ist, die Finger nicht davon lassen, dass sie ganz einfach einmal ein bisschen die Tabaksteuer anheben, und dann bekommen sie noch fälschlicherweise den Applaus von irgendwelchen Gesundheitspolitikern. Denn die Konsumenten von Zigaretten weichen ganz einfach auf geschmuggelte Zigaretten aus oder immer mehr auf gefälschte Zigaretten. Der Gewinn aus dem Betrug in diesem Bereich geht unmittelbar in die organisierte Kriminalität.

Und gerade weil wir heute Abend gemeinsam einen Fortschritt feiern können, möchte ich umso mehr an einen Fall erinnern, der weniger ein Ruhmesblatt auf dem europäischen Konto ist, vor allem auch für die Kommission. Wir haben in den Jahren 1992 bis 2001 nachweislich etwa 10 000 LKW-Ladungen Zigaretten über Montenegro vor allem Richtung Italien hereingeschmuggelt bekommen. Wahrscheinlich ist das der größte Betrug am europäischen Haushalt, der je stattgefunden hat. Die Staatsanwaltschaft Augsburg in Deutschland hat 60 Rechtshilfeansuchen in diesem Zusammenhang gestellt. Es gibt in der Schweiz Geständnisse, es gibt Verurteilungen, all diese Dinge. Nur, es gibt von Seiten der Europäischen Union keine Rückforderungen an Eigenmitteln gegenüber der Republik Montenegro. Herr Kommissar, ich hätte gerne, dass wir vor unsere Steuerzahler hintreten könnten und sagen würden: „Wir haben uns auch diesen Fall angeschaut“.

Es gibt kleine Zollbeamte aus Deutschland, aus Österreich, aus Mitteleuropa, die hier großartige Arbeit geleistet haben und die sich in diesem Zusammenhang ein bisschen verlassen vorkommen von der Europäischen Kommission. Wir müssen uns um diese Riesengeschichte – sie ist noch nicht verjährt – kümmern. Das wäre mein Wunsch bei dem im Großen und Ganzen sehr erfreulichen Anlass, über den wir heute reden.

  Ingeborg Gräßle (PPE-DE). – Herr Präsident, Herr Kommissar, liebe Kolleginnen und Kollegen! Das hohe Haus beschäftigt sich ja viel lieber mit dem Geldausgeben als mit den Einnahmen. Deswegen ist es das große Verdienst des Kollegen Staes, dass wir uns heute doch einmal der Bagatelle der Einnahmen zuwenden. Es geht hier immerhin um 17 Milliarden Euro an Mehrwertsteuer und Eigenmitteln und 14 Milliarden Euro an Zöllen, das sind fast 30%. Ich glaube, es ist gut, dass wir heute dies zum Thema machen.

Es gibt offensichtlich nur Gewinner und dazu kann man auch Ihnen, Herr Kommissar, nur gratulieren. Wir freuen uns, dass es uns gelungen ist – auch in Zusammenarbeit mit den Mitgliedstaaten –, hier Wege zu finden. Es ist zwingend erforderlich, die Zukunft von OLAF, dem Amt zur Betrugsbekämpfung, zu stärken, damit es innerhalb der EU seine Rolle noch besser und effizienter spielen kann. Zu dem, was was OLAF bis jetzt gezeigt hat und was wir jetzt auch vorliegen haben, kann man eigentlich nur gratulieren. Wir sind alle sehr stolz auf diese Erfolge, weil es ja auch diese Experten waren, die sie möglich gemacht haben. Dass man mit dem Dossier der gefälschten Tabakprodukte wirklich vorangekommen ist, dass auch die Mitgliedstaaten mitgezogen haben, das ist ja gerade bei diesem Thema nicht selbstverständlich.

Wir würden uns wünschen, dass dies auch bei anderen Vorgängen der Fall wäre, wenn es um den Schutz der finanziellen Interessen der Union geht, etwa auch im Kampf gegen den Mehrwertsteuerbetrug. Dann hätten wir den wahren Gewinner, nämlich den europäischen Steuerzahler, der uns hierher geschickt hat und auch diese Erwartung hegt.

Ich glaube, dass die Fortsetzung des Kampfes gegen den Zigarettenschmuggel eine wichtige Aufgabe ist, dass der Einsatz eines Ermittlers von OLAF in Peking dringend nötig ist und dass wir die weltweite Präsenz verstärken müssen. Jetzt wäre die Frage an die Kommission, wie wir denn den Druck auf die anderen Zigarettenhersteller verstärken, damit sie sich dem Abkommen zwischen Philip Morris und der Gemeinschaft in den Mitgliedstaaten anschließen. Ich glaube, dass wir sehr gezielt überlegen müssen, wie wir das Follow-up jetzt gestalten und wie wir an diesem Thema dranbleiben, weil wir uns sonst ja selbst unglaubwürdig machen.

  Paulo Casaca (PSE). – Efectivamente o nosso relator, e neste caso também a Comissão Europeia, estão plenamente de parabéns. Foi, até hoje, que me lembre, o maior sucesso obtido na União Europeia nesta luta contra o contrabando e a fraude fiscal.

A mensagem que já aqui foi dada pelo nosso relator, e apoiada até agora por todos os oradores é, no entanto, que temos também de levar esta luta a outros domínios. Trata-se, no fundo, de assegurar que o tráfico de qualquer tipo de substância, como todo o regime aduaneiro, consiga proteger eficazmente tanto os interesses financeiros da União Europeia como de todos os Estados-Membros e, desse ponto de vista, penso que há ainda muito a fazer e é sobre isso que eu queria convidar a Comissão Europeia a trabalhar mais acesamente.

  Monica Maria Iacob-Ridzi (PPE-DE). – Acordul între Comisia Europeană şi compania Philip Morris este un exemplu foarte bun de instrument financiar comunitar care vizează concomitent mai multe obiective.

În primul rând, accesul liber pe piaţă al industriei producătoare nu este restricţionat, în timp ce evaziunea fiscală a celor care importă produse contrafăcute este combătută cu ajutorul unui program valoare de 1,25 miliarde dolari, finanţat în întregime de compania americană.

La acordul semnat ar trebui să participe însă un număr mai mare de state membre.

Acordul a fost încheiat în 2004, iar de atunci România şi Bulgaria, amândouă aflate la graniţa Uniunii Europene, au devenit state membre.

Ca urmare a intrării pe piaţă a unor produse nelicenţiate în toate statele limitrofe ale Uniunii, bugetul european înregistrează pierderi considerabile din accize, iar bugetele naţionale din impozitele pe profit neplătite.

Este o realitate faptul că cei care încearcă să introducă produse contrafăcute în Comunitate aleg porturile europene care nu dispun de tehnologii avansate precum scanarea şi înregistrarea paleţilor de marfă.

Pentru că acest lucru afectează veniturile tarifare ale Uniunii Europene, consider că este normal ca modernizarea instalaţiilor portuare să se facă cu asistenţă financiară comunitară.

Din cauza produselor contrafăcute puse pe piaţă la preţuri mici, tot mai mulţi tineri devin fumători, fapt care, în timp, va costa sistemele de asigurări sociale şi de sănătate ale statelor membre, bineînţeles, sume considerabile.

Rapoarte ale Organizaţiei mondiale a sănătăţii arată că, în cele mai multe cazuri, ţigările contrafăcute conţin cu 75% mai mult gudron, cu 28% mai multă nicotină şi 63% mai mult monoxid de carbon.

Pentru că analizăm efectele dezastruoase ale fumatului în general, indiferent de provenienţa legitimă sau ilicită a ţigărilor, trebuie să mai reflectăm la o temă: în timp ce Uniunea Europeană promovează politici de combatere a fumatului, acordă pe de altă parte subvenţii generoase culturilor de tutun, ceea ce pentru mine reprezintă o contradicţie în politica europeană de sănătate.

  Szabolcs Fazakas (PSE). – Köszönöm a szót, elnök úr. Igen tisztelt Kallas biztos úr, kedves képviselőtársaim. Igaza van Staes képviselőtársamnak, akinek ezúton is szeretnék gratulálni igazán áldozatkész, kitartó munkájáért, és ehhez a mostani jelentéséhez.

Az Európai Unió, annak intézményei – beleértve a Bizottságot, a Számvevőszéket, az OLAF-ot, az Európai Parlamentet és nem utolsósorban a Költségvetési Ellenőrzési Bizottságot – méltán tartják igazi sikertörténetként számon a 2004-ben a Philip Morris céggel aláírt megállapodást és annak az utóéletét, follow-upját is.

A csempészet és a csalás elleni küzdelemben itt ugyanis nemcsak a folyamat végét jelző kereskedőknél és fogyasztóknál, hanem már annak elején egy nagy nemzetközi gyártónál sikerült komoly eredményt elérni. Ez a megállapodás nemcsak a múlt veszteségeinek anyagi kompenzálására, hanem annak jövőbeli megelőzésére is kiterjed.

Sikerült megértetni a Philip Morrisszal, hogy neki is érdeke a csempészek és a csalás elleni közös stratégia kidolgozása és az ennek megvalósításához szükséges pénzügyi eszközök biztosítása. Külön öröm, és számunkra, újonnan csatlakozott országok számára nagy jelentőségű, hogy az együttműködés nemcsak a tíz szerződött tagországra, hanem a csempészet és csalás által különösen veszélyeztetett új országokra is kiterjed, így több-kevesebb sikerrel ott is biztosítja a csempészet és csalás elleni küzdelem anyagi és technikai feltételeit. Köszönöm.

  Bogusław Liberadzki (PSE). – Panie Przewodniczący! Panie Komisarzu! Z uznaniem odnoszę się do sprawozdania pana Staesa, które przede wszystkim prowadzi do ograniczania do możliwie najmniejszych rozmiarów skali przemytu. To jest walorem tego sprawozdania. Po drugie, udziela dobrych rad, jak maksymalnie skutecznie pobierać cło.

Natomiast chciałbym, jako pochodzący z kraju, który ma bardzo długą granicę wschodnią, czyli z Polski, zwrócić uwagę na granice zewnętrzne. Pan Herbert Bösch ma zupełną rację mówiąc o wykorzystaniu doświadczonych celników. Ci ludzie będą decydować nawet w dużo większym stopniu niż sprzęt i systemy, dlatego też, Panie Komisarzu, bardzo bym prosił, żeby Pan te wnioski, propozycje, rekomendacje dość dokładnie przestudiował i wziął do serca. Sprawność i skuteczność w zwalczaniu przemytu będzie czynnikiem świadczącym o reputacji naszej Wspólnoty.

  Siim Kallas, Vice-President of the Commission. Mr President, thank you for your constant support for these issues raised. I must say the biggest problem is that all the competence in customs and value added tax is in the hands of the Member States.

I do not really understand why some Member States are so reluctant to give more possibilities to use the facilities which exist within the European Union institutions. For instance, OLAF has been extremely operational in several cases, in the Philip Morris operation and in the Diabolo fight against counterfeit operations, and this cannot happen without cooperation at European level and cannot happen without support from specific Commission services.

But legally, this is fully in the hands of the Member States, as is the strengthening of customs providing necessary resources. The Commission is doing whatever is possible to facilitate this cooperation. I must say that, without cooperation between Member States, an efficient, effective fight against cigarette smuggling, and especially value added tax fraud, is impossible.

I think that we have common interests here, and we should raise this issue constantly to increase cooperation. Also – and perhaps I understood incorrectly from the interpretation – the Philip Morris agreement was between 10 Member States and the European Commission on the one side and Philip Morris on the other side, which is quite unique. It was the Commission, its legal service and OLAF which achieved this agreement, and, with Ms Gräßle, this is continuing. So I think that we can tell something in the future.

But the main issue is really the reluctance of some Member States to accept the mutual administrative assistance proposal which has been put forward, which can serve as a platform. We are offering a platform for cooperation, and there are still some Member States, some of the bigger Member States (I myself have tried to convince certain ministers of the biggest Member State to be more open to this proposal.) Somehow, there is a lot of suspicion; but, at the same time, being a former finance minister, I know that to fight value added tax fraud and customs is possible only with cooperation between Member States.

  Presidente. La discussione è chiusa.

La votazione si svolgerà giovedì 11 ottobre 2007.

Dichiarazioni scritte (articolo 142)

  Francesco Musotto (PPE-DE), per iscritto. – Come relatore sulla lotta alla frode nell'UE, mi felicito per l'importante accordo con Philip Morris per combattere il contrabbando di sigarette alle dogane. Le frodi alle dogane sono una delle fonti di principale danno agli interessi finanziari della comunità, e quello delle sigarette é uno dei settori piú vulnerabili.

Le recenti operazioni OLAF - come l'operazione DIABOLO (135 milioni di sigarette sequestrate, danno stimato di 220 Milioni di EU) - hanno dimostrato che la frode alle dogane si puó e si deve contrastare: é importante potenziare le capacità operative delle autorità europee. L'accordo con Philip Morris puó costituire un esempio non solo nel campo del tabacco, ma anche in altri campi della lotta alla contraffazione. I proventi delle compensazioni dovute da Philip Morris, circa 1 Miliardo di euro, dovrebbero servire a rafforzare la lotta alla contraffazione nell'UE.