De Voorzitter.− Aan de orde is het verslag [2007/2105(INI)] (A6-0336/2007) van de heer Florenz, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het Groenboek “Op weg naar een rookvrij Europa: beleidsopties op EU-niveau”.
Karl-Heinz Florenz (PPE-DE), rapporteur.–(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik ben blij dat de Europese Unie opnieuw over tabaksgebruik discussieert. Alleen in mijn land sterven elke dag 350 mensen aan de gevolgen van tabaksgebruik, dus is het een goede zaak dat we dit thema op Europees niveau aanpakken. Ik ben erg blij dat de Commissie milieubeheer heeft besloten om een Europees initiatief te lanceren om door te gaan met het promoten van een rookverbod in restaurants, cafés, bars en openbare gebouwen. Ik denk dat dit de juiste aanpak is.
Of hiervoor Europese wetgeving moet komen of nationale wetgeving die vervolgens in een Europees kader wordt verankerd, moet onderwerp van discussie zijn. Degenen die nog steeds geloven dat we geen verbod nodig hebben, mogen niet vergeten dat we hier in het kader van de Kaderrichtlijn luchtkwaliteit, die we een paar weken geleden hebben goedgekeurd, discussieerden over de vraag of 20 ppm of 25 ppm fijne stofdeeltjes in de lucht aanvaardbaar is. Commissaris, in een gemiddelde kroeg ligt dit cijfer bij 540 gram en in de “Aviateur”, een populaire kroeg hier in de buurt, na middernacht zelfs bij 1 730 gram. Hieraan kunt u zien hoe groot het verschil is en hoe noodzakelijk een verbod.
Een andere uitermate belangrijk punt waarmee ik me al sinds jaren bezighoud, betreft de additieven. Zelfs nu nog mogen sigaretten 600 additieven bevatten, waarvan er 70-80 op de “rode lijst” staan. Dit zijn uiterst giftige, kankerverwekkende stoffen die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de vruchtbaarheid van onze jongeren, en verslavend zijn. Deze stoffen dienen onderworpen te worden aan een uitermate kritisch en intensief onderzoek, waarvan de kosten uiteraard voor een groot deel gedragen moeten worden door de fabrikanten. De gedachte van commissaris Kyprianou dat hij voor dit onderzoek, dat de tabaksindustrie nota bene noodzakelijk heeft gemaakt, diep in zijn portemonnee moet tasten, is uit den boze. Daarom moet van tevoren worden geregeld wie de kosten draagt; dit is een taak voor de Commissie. Ik geloof dat hierdoor de meeste pathogene ingrediënten van sigaretten zullen komen bovendrijven. Hoe dan ook, roken is en blijft gevaarlijk.
Voor mij is de vraag of we op lange termijn de industrie ertoe kunnen dwingen bepaalde uitgaven te betalen die worden veroorzaakt door tabaksgebruik, eveneens een belangrijk punt. Zover ik dat kan beoordelen, hebben we op veel gebieden de aansprakelijkheid van de producent ingevoerd: als je als gevolg van een technisch defect met je auto de sloot in rijdt, moet de fabrikant van die auto de kosten vergoeden.
Commissaris, ik zou graag zien dat u alles in het werk stelt om ervoor te zorgen dat deze kosten worden verhaald op de fabrikanten van tabakproducten omdat mijn land de onvoorstelbare som van vijftig miljard euro uitgeeft om mensen weer op de been te krijgen. Waarom mag iemand die nooit een sigaret heeft aangeraakt hiervan het slachtoffer worden? Dat is niet eerlijk, en ik zou daarom blij zijn dat degenen met een sociaal geweten die aan deze kant van dit Huis zitten zich hier sterk voor zouden maken. De kosten moeten worden gedragen door de veroorzakers, de fabrikanten. Uiteraard zullen zij deze kosten op hun beurt weer doorgeven. Dat snap ik ook, want zo werken dit soort dingen nu eenmaal in een sociale markteconomie.
Elk jaar weer sterven duizenden mensen aan de gevolgen van het roken. Daarom hebben we een goede en strenge wetgeving nodig.
Markos Kyprianou,lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik graag de rapporteur, de heer Florenz, gelukwensen en hem bedanken. Ik denk dat hij en andere collega’s hier vanaf de allereerste dag van mijn aanwezigheid in het Europees Parlement, tussen twee haakjes indertijd was hij voorzitter, zich herinneren dat ik een zeer stellige uitspraak heb gedaan: Ik wilde graag Europa tabaksvrij zien.
Ik denk dat we daar geleidelijk naar toe gaan. Ik wil graag de heer Florenz bedanken voor zijn werk, zijn toewijding en zijn inzet voor deze zaak. En mijnheer de Voorzitter, als ik een persoonlijke opmerking mag maken, ik wil de heer Florenz feliciteren met zijn verjaardag. Ik begrijp dat hij gisteren jarig was. Ik wil zijn leeftijd niet noemen, want ik wil geen interinstitutioneel probleem scheppen, maar ik wil hem nog vele gelukkige jaren toewensen.
Ik constateer graag dat we een tendens zien en een significante verbetering in het gebied van rookvrije zones in de Europese Unie in vergelijking met drie jaar terug toen uitsluitend Ierland en ik meen Italië zojuist een rookverbod hadden ingevoerd. Nu hebben we een veel groter aantal staten dat deze meer omvattende verboden heeft aanvaard, waarvan sommige staten dit met enkele uitzonderingen hebben gedaan. Daar kom ik zo meteen op terug. Ik geloof echter dat we een gezamenlijke inspanning nodig hebben om dit te bereiken – van de Commissie, lidstaten, en vooral van het Europees Parlement. Ik constateer dat de bijdrage van het Parlement aan de tabaksrichtlijn van vitaal belang was en ik wil graag het verslag van vandaag interpreteren als steun voor het beleid van rookvrije omgevingen.
Ik ben ook erg blij dat het verslag een sterk positieve en constructieve reactie is op het Groenboek van de Commissie, en vooral een ondersteuning van het standpunt van de Commissie dat slechts een volledig verbod op roken de gezondheid van burgers en werknemers op toereikende wijze kan beschermen. Daarover moeten we openhartig zijn. Allereerst beschermt een totaal rookverbod tegen passief roken, het werkt ontmoedigend op mensen, vooral jonge mensen om met roken te beginnen en het is een aanmoediging voor veel mensen om met roken te stoppen. Het schept, en dat is een belangrijke factor, een gelijke marktpositie van de verschillende bedrijven, vooral in de amusementssector, want om effectief te zijn, dienen de uitzonderingen te voorzien in afzonderlijke, verzegelde ruimten met een onderdruk en afzonderlijke ventilatiesystemen – dit alles brengt bepaalde kosten met zich mee waaraan niet alle bedrijven kunnen voldoen. Het brengt een gelijke marktpositie dichterbij en het is ook gemakkelijker te handhaven als er geen uitzonderingen gelden. We hebben aanwijzingen uit de Europese Unie, maar ook uit andere rechtsgebieden waar deze verboden eerder zijn ingevoerd, dat er geen negatief effect is op de horecasector. In feite gingen de inkomsten in veel gevallen omhoog.
Wat voor mij nu telt, is resultaat. Dat is wat we proberen te bereiken. De procedure waarlangs we het bereiken is niet bijzonder belangrijk voor mij, of het nu Europese, nationale, of in sommige gevallen regionale wetgeving betreft: wat we moeten doen is het doel bereiken. Ik ben er klaar voor en ik wil graag een stapsgewijze benadering aanvaarden, mits dat uiteindelijk het doel en dat en niet ergens ver weg, de invoering van een totaalverbod moet zijn.
Waar staan we vandaag? Dat wil ik graag benoemen. We hebben al totaalverboden in Ierland en het Verenigd Koninkrijk – het gehele Verenigd Koninkrijk. We hebben Zweden, Italië, Malta, Litouwen, Estland en Finland. Zij hebben al tamelijk grondige rookverboden ingesteld met uitzonderingen voor wat betreft speciaal afgesloten ruimten, zoals ik eerder zei, met afzonderlijke ventilatiesystemen. Frankrijk volgde deze tweestapsaanpak en zal dus vanaf volgend haar een vergelijkbare situatie kennen. Dan kennen we dezelfde beperkingen, zij het met meer uitzonderingen als het gaat om inkomsten van de horeca in landen als België, Spanje en Nederland. We hebben ook vooruitgang geboekt in landen als Duitsland en Oostenrijk waar er al initiatieven aan de gang zijn om de bestaande rookvrije regelingen uit te breiden.
Zoals u weet hebben wij een Groenboek gehad. We hadden een raadpleging, een debat in de Raad en ik ben nu met de bijdrage van het Europees Parlement plannen aan het maken om die allemaal bij elkaar te nemen en dan te beslissen wat de volgende stap op Europees niveau zal zijn en welke maatregelen er dienen te worden genomen. We hebben ook verplichtingen op ons genomen onder de internationale verplichting van de Kaderovereenkomst van de WHO inzake terugdringing van het tabaksgebruik – die zullen allemaal naast elkaar worden gelegd voor een beslissing over wat de volgende stappen moeten zijn.
Ik ga naar een ander punt dat in het verslag wordt behandeld, de tabaksproductenrichtlijn en ik denk dat het een heel belangrijk vraagstuk is. Later dit jaar zullen we een tweede verslag over de invoering van deze richtlijn maken en daarin de voortgang van de implementatie van de richtlijn evalueren en de gebieden aangeven voor toekomstige wijzigingsvoorstellen. Het zal ingaan op het verslag en daaruit inspiratie putten. Verschillende vraagstukken uit het verslag van vandaag zullen in het onze worden opgenomen, bijvoorbeeld die vraagstukken over de regeling van tabaksingrediënten, etiketteringseisen voor tabaksproducten en productaansprakelijkheid van producenten.
Ik wil graag twee punten noemen. Een is de kwestie van waarschuwende afbeeldingen. Zoals u weet, hebben we een databank met verschillende foto’s en afbeeldingen gemaakt die gebruikt kan worden voor waarschuwende afbeeldingen, maar ik moet toegeven dat het zeer teleurstellend is dat zeer weinig lidstaten daar feitelijk hun voordeel mee hebben gedaan. Dat spijt me werkelijk. Om u een voorbeeld te geven, ik loop nu even door mijn aantekeningen, we hebben nu alleen België dat ze heeft gehanteerd. Roemenië zal dit vanaf volgend jaar doen en in de loop van komend jaar volgt het Verenigd Koninkrijk. Ik heb toezeggingen van de Finse en Letse regeringen dat ze voornemens zijn ze in de nabije toekomst te hanteren en dat was na veel oproepen en aandringen aan lidstaten om ze te gebruiken.
We hebben veel landen buiten de Europese Unie zoals Zwitserland en Nieuw-Zeeland die licentieovereenkomsten met ons ondertekenden, zodat zij onze afbeeldingen en onze voorstellen kunnen gebruiken, dus, voor mij is de situatie binnen de Europese Unie zeer teleurstellend. Daarom zijn we zeer serieus aan het overwegen de betreffende richtlijn feitelijk te amenderen en een wettelijke verplichting in het leven te roepen om de waarschuwende afbeeldingen te gebruiken. Ik vind ook het voorstel van het Parlement om deze afbeeldingen op beide kanten van het pakje te hebben, zeer interessant. Dit is iets dat we zullen bestuderen.
Ten slotte geldt de toepassing van de invoering van het advertentieverbod op tabak nu overal. We hadden problemen met bepaalde lidstaten. We slaagden erin die op te lossen, sommige met behulp van rechtszaken, andere door overtuigingskracht, maar nu is het verbod overal gelijkelijk van toepassing. Een specifiek aspect dat ik wil noemen is het initiatief dat we onlangs ontplooiden om niet-EU-landen te doen stoppen met het sponsorschap door de tabakssector van “Formule Een”-evenementen.
Zoals u weet hebben we geen wettelijke jurisdictie buiten het grondgebied. Aan de andere kant worden deze evenementen door Europese burgers bekeken, omdat ze ook in Europa op de televisie worden uitgezonden. Ze hebben invloed op jonge mensen in Europa, ze ondermijnen Europese regelgeving en Europees beleid in dit gebied. Daarom heb ik contact opgenomen met de betrokken private sector en met de betreffende landen – en dat zijn er slechts drie – die nog sponsorschap van tabak en “Formule Een”-evenementen toestaan. Hopelijk boeken we spoedig enige positieve resultaten, maar ik zal mij met deze kwestie bezig blijven houden.
Ik wil de rapporteur nogmaals bedanken, maar ook de parlementsleden die zich zeer voor deze inspanning inzetten. Voor mij, en dat heb ik vanaf de allereerste dag gezegd, is het zeer frustrerend dat in de Europese Unie ondanks de hoogste niveaus van opleiding en levensstandaard er nog steeds mensen aan vermijdbare ziekten overlijden. Meer dan 600 000 mensen sterven aan tabaksgerelateerde ziekten. Ik geloof dat dit een levenswijze is waarbij we verandering mogen aanmoedigen.
Marianne Thyssen, namens de PPE-DE-Fractie. – (NL)Voorzitter, collega’s, precies twintig jaar geleden heb ik als juridisch adviseur in het kabinet van de Belgische staatssecretaris voor volksgezondheid reglementering mogen uitwerken die geleid heeft tot het eerste nationale rookverbodbesluit in openbare plaatsen in de toenmalige Europese Gemeenschap.
Ik heb het gevoel, collega’s, dat we nu, met de resolutie waarover we morgen stemmen, ook híer op dit vlak zo’n voortrekkersrol spelen. De aanzet in het Groenboek en het uitstekende verslag van collega Karl-Heinz Florenz hebben ons daarbij zonder twijfel de weg gewezen. Wie de resolutie leest, kan maar tot één conclusie komen: voortaan kiezen wij als Europees Parlement voor een zero tolerance-beleid ten aanzien van het roken.
Een onmiddellijk verbod op schadelijke additieven wordt gevraagd, de effectieve toepassing van productaansprakelijkheid voor tabaksfabrikanten, het zijn voorbeelden van paragrafen die voor zich spreken. Ook een onbeperkt rookverbod in openbare plaatsen, vervoermiddelen, gesloten werkruimten - inclusief de horeca - is hier op zijn plaats.
Maar hier denkt mijn fractie toch dat we rekening moeten houden met de beslissingen die recentelijk in een aantal lidstaten zijn genomen die hoge, nog niet afgeschreven investeringen hebben gevraagd in een aantal sectoren. Daar moeten we rekening mee houden, maar ons einddoel moet bewust en zonder aarzelen gericht zijn op een onbeperkt rookverbod op termijn, ook in die plaatsen.
Alleszins hebben we hiervoor de wind in de zeilen. Als we de Eurobarometer en andere enquêtes mogen geloven, dan steunt de bevolking ons ten volle. En wie nog twijfelt aan de noodzaak om in te grijpen, wil ik er even op wijzen dat sinds wij hier in Straatsburg aangekomen zijn maandagmiddag, er statistisch wellicht er al zo’n 480 Europeanen zijn overleden aan de gevolgen van passief roken.
Collega’s, daar moeten we iets tegen ondernemen. Ook mijn fractie wil daar maximaal op inzetten en wil ook alle ondersteunende acties om het roken te ontraden, steunen.
Glenis Willmott, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het IARC (International Agency for Research on Cancer – Internationaal centrum voor kankeronderzoek) onderzocht onlangs alle beschikbare aanwijzingen over passief roken en kanker. Er was een onafhankelijke jury van internationale wetenschappers uit twaalf landen bijeengeroepen door de Wereldgezondheidsorganisatie. Ze kwamen tot de conclusie dat passief roken kankerverwekkend is en dat blootstelling aan de rook van andere mensen de kans op longkanker bij niet-rokers met 25 tot 30 procent verhoogt – een duizelingwekkend hoog percentage.
Het lijdt geen twijfel dat mensen op de werkplek en in gesloten openbare plaatsen het recht hebben om te worden beschermd tegen de rook van andere mensen. Bedenk dat het merendeel van de bevolking bestaat uit niet-rokers. De beste manier om dit probleem aan te pakken is een veelomvattende antirookregeling op lidstaatniveau met een rookverbod in alle openbare ruimten en op werkplekken.
Daarom ben ik het niet eens met amendement nummer 3 van de heer Florenz waarin hij om een beperkt aantal uitzonderingen vraagt. Er moeten zo min mogelijk uitzonderingen worden gemaakt.
Ik ben het ook niet eens met amendement nummer 2 dat een voorstel tot aanpassing van de kaderrichtlijn over veiligheid en gezondheid schrapt waarin van alle werkgevers wordt geëist dat zij voor een rookvrije werkplek zorgen. Werkgevers hebben een verantwoordelijkheid om de gezondheid van werknemers te beschermen. Daarnaast ben ik tegen elk voorstel om uitzonderingen toe te staan aan cafés en bars die geen voedsel serveren. Dit is niet alleen schadelijk voor werknemers, maar het zou ook leiden tot verschillen op het gebied van gezondheid. Zo zijn in de armere gebieden van het Verenigd Koninkrijk de helft van alle cafés non-food cafés, in vergelijking tot een kwart in meer welvarende gebieden.
Ook denk ik dat bewustmakingsmaatregelen over de gevaren van roken essentieel zijn. Grotere en opvallendere waarschuwende afbeeldingen maken deel uit van deze bewustmaking en daarom kan ik niet amendement nummer 6 steunen dat paragraaf 16 schrapt dat betrekking op deze afbeeldingen heeft.
Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat we moeten optreden om te voorkomende dat jonge mensen gaan roken. Hoe jonger mensen zijn als ze beginnen met roken, des te moeilijker is het voor hen om later in hun leven te stoppen. Daarom dring ik aan op steun voor paragraaf 4 van het verslag dat gericht is op het verminderen van het aantal jonge rokers met vijftig procent tegen 2025 en op afwijzing van amendement nummer 1 door de heer Florenz waarbij wordt opgeroepen tot het schrappen van deze paragraaf .
Roken veroorzaakt enorme gezondheidsproblemen binnen de bevolking, zowel bij rokers als niet-rokers en ik weet dat sommige collega’s van oordeel zijn dat het gebruik van snus een beter alternatief is. Ik kan echter geen maatregelen ondersteunen die zouden kunnen leiden tot een ruimer gebruik van snus, omdat het gebruik ervan zijn eigen gezondheidsgerelateerde problemen waaronder mondkanker met zich brengt. Er is geen winst in het omruilen van het ene gezondheidsrisico voor het andere.
Ten slotte, als we serieus de gezondheid van onze burgers willen verbeteren, dan dienen we alle lidstaten aan te moedigen om de nodige maatregelen te nemen om een rookvrij Europa tot realiteit te maken. Mag ik voorstellen een geweldige start te maken door het verbod hier in onze eigen Parlementsgebouwen te handhaven?
Jules Maaten, namens de ALDE-Fractie. – (NL)Voorzitter, het Groenboek van de Europese Commissie en het verslag van de heer Florenz komen op een uitstekend moment. Het is echt de hoogste tijd dat we in de Europese Unie het onderwerp van tabak weer aan de orde stellen, want het is te lang stil geweest op dat punt.
Het verslag-Florenz richt zich terecht voornamelijk op het roken onder jongeren en de schadelijke gevolgen van het meeroken op het werk, in openbare gebouwen en in de horeca. Voor wat betreft jongeren: onderzoek heeft uitgewezen dat negentig procent van de rokers als kind begint met roken, vóór het 18e levensjaar. Ik ben zeer tevreden met de ambitieuze doelstellingen in het verslag-Florenz om het roken in deze leeftijdscategorie sterk terug te dringen. Immers jongeren zijn gevoelig voor groepsdruk en de schadelijke gevolgen voor de gezondheid zijn bovendien bij hen groter.
Ik hoop daarom ook dat de lidstaten - die natuurlijk vinden dat ze dat allemaal zelf het beste kunnen doen en dat we ons er daarom vooral niet te veel mee moeten bemoeien - de oproep van dit Huis om zich te committeren aan het halveren van de schadelijke gevolgen van roken onder jongeren tegen 2025 zullen aangrijpen om ook daadwerkelijk maatregelen te nemen door met elkaar af te spreken dat ze dat zullen gaan doen.
Ten aanzien van het meeroken en het algemeen rookverbod: een goed liberaal principe zegt dat de eigen persoonlijke vrijheid dáár ophoudt, waar de vrijheid van een ander begint. En waar is dat principe duidelijker te illustreren dan wanneer het gaat om ongewenst meeroken. Meeroken brengt de volksgezondheid grote schade toe en kosten met zich voor de Europese economie. Er overlijden ieder jaar meer dan 79.000 volwassenen in de lidstaten van de Europese Unie als gevolg van passief roken en er zijn bewijzen dat passief roken op het werk in de Europese Unie in 2002 heeft geleid tot 7 000 sterfgevallen; blootstelling aan omgevingstabaksrook thuis was verantwoordelijk voor nog eens 72 000 doden.
Er zijn natuurlijk ook al ruimschoots ervaringen in landen als Ierland, Schotland en Italië met dit soort rookverboden. En die ervaringen zijn eigenlijk allemaal positief. Wat je hoort uit die landen - ook van mensen die van tevoren zeer sceptisch stonden tegenover dit soort maatregelen - is uiteindelijk toch positief. Het lijkt daarom aanlokkelijk om ook vanuit Europa een rookverbod uit te vaardigen.
Dit Huis heeft er recentelijk in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid voor gekozen om op dit moment niet voor een Europees rookverbod te kiezen, maar die maatregelen aan de lidstaten over te laten. Ik denk dat dat de juiste keuze is, want zo’n controversieel besluit zal vooralsnog zo dicht mogelijk bij de burger, en dus door lidstaten of door regio’s, moeten worden genomen. Het oproepen van de lidstaten die reeds een rookverbod hebben om vrijwillig een Europees handvest te ondertekenen om zo meer duidelijkheid te scheppen voor consumenten, lijkt mij daarom momenteel het hoogst haalbare.
Wat wel buitengewoon goed is - en daarin prijs ik de commissaris ook met zijn Groenboek - is het aanzwengelen van deze discussie. Want dat is onmiskenbaar gebeurd. Het is een thema dat op de agenda staat in alle lidstaten.
Ten slotte, Voorzitter, nog enkele woorden over de productrichtlijn. Het verslag-Florenz blikt ook vooruit op de herziening daarvan. Ik onderschrijf alles wat u hebt gezegd over de waarschuwingsplaatjes op de pakjes sigaretten. Het is tragisch dat zo weinig lidstaten hiervan gebruik hebben gemaakt en ik zou persoonlijk voorstander zijn van wetgeving op dat punt. Dit plaatsjes zouden overigens ook op andere wijzen kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld op een bijsluiter met informatie over hoe te stoppen met roken, zoals in Canada gebeurt; daar heeft men positieve ervaringen mee en dat lijkt mij ook een uitstekend idee.
Hiltrud Breyer, namens de Verts/ALE-Fractie.–(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil bij dezen mijnheer Florenz graag alsnog feliciteren met zijn verjaardag.
We weten dat roken dodelijk is. Elk jaar weer veroorzaakt roken de dood van 650 000 mensen en nog eens 79 000 volwassenen sterven aan de gevolgen van passief roken. We zijn blij met de wil en inzet van de Commissie om hier iets aan te doen en ook blij dat de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid hiertoe duidelijke, keiharde voorstellen heeft gedaan. We hebben ook de meerderheid van de burgers achter ons. Bijna 70 procent van hen rookt niet, de meeste rokers willen ermee stoppen en uit een Eurobarometerenquête blijkt dat 86 procent van de geïnterviewde personen een rookverbod op de werkplek wenst, terwijl 84 procent voor een rookverbod in gebouwen en 77 procent voor een strikt rookverbod in horecabedrijven is.
We zijn daarom erg bezorgd over de amendementen die de rapporteur heeft voorgesteld, aangezien amendement 3 een sterke verwatering zou betekenen van dit krachtige verslag van onze commissie. Het betekent in feite een verbod met uitzonderingen, en we weten maar al te goed wat met uitzonderingen gebeurt – voordat je het weet zijn ze de regel. Neem nou Duitsland. Hier konden we zien dat er dankzij de voorschriften uit Brussel en het debat op Europees niveau duidelijk vooruitgang werd geboekt. Het zou fataal zijn voor de EU als we de strijd voor deze zaak op het gebied gezondheidsbescherming, die we voeren namens de consument, zouden staken en bijgevolg zouden falen.
Daarom hoop ik dat we amendement 3 morgen afwijzen en we ons sterk maken voor een krachtige Europese gezondheidsbescherming om eindelijk een rookvrije zone in Europa te krijgen.
Jens Holm, namens de GUE/NGL-Fractie. –(SV) Hartelijk dank. Alleen in de EU sterven elk jaar 650 000 mensen aan de gevolgen van het roken en 80 000 aan de gevolgen van passief roken. Deze droevige cijfers tonen duidelijk aan dat we alles in het werk moeten stellen om tabaksgebruik te bestrijden. Karl-Heinz Florenz heeft een aantal goede voorstellen voor acties gedaan, zoals het verscherpen van de bestaande wetgeving, afschrikwekkende waarschuwingen op sigarettenpakjes maatregelen om te voorkomen dat jongeren met roken beginnen, maatregelen om rokers te helpen die los willen komen van hun verslaving en, meer algemeen, maatregelen om de lidstaten te steunen bij de bestrijding van tabaksgebruik. Dat is een goede zaak. Ik ben er echter tegen dat op het gebied van volksgezondheid meer macht wordt overgedragen aan de EU, met name wanneer de lidstaten zelf al goed bezig zijn.
Het rookverbod in cafés is een goed voorbeeld. Zeker tien EU-landen hebben een algeheel of partieel rookverbod in restaurants en cafés. Ierland beet in 2004 het spits af, al snel gevolgd door Zweden, Italië, Finland, Malta, België en ga zo maar door. Tal van landen volgen dit voorbeeld na. Willen we dit proces van het geven van goede voorbeelden nu stoppen en wachten op een centrale EU-wetgeving? Nee, dat vind ik niet. We moeten ervoor zorgen dat de goede voorbeelden zich uitzaaien. Ik stel vast dat de heer Florenz in zijn verslag schrijft dat hij alle lidstaten verzoekt een onbeperkt rookverbod in te voeren. Dat is een goede zaak, want ik vat dit zo op dat we geen omweg hoeven te nemen via de Europese Commissie en daarbij het risico lopen dat lobbyisten van de tabakindustrie alles weer van tafel vegen.
Ter afronding: lopen we niet het gevaar, dat we uiteindelijk met de ene hand geven wat we met de andere hebben genomen? We dringen er bij de mensen op aan dat ze stoppen met roken, terwijl we tegelijkertijd de tabakteelt blijven subsidiëren met een bedrag van ruim 1 miljard euro per jaar. 1 000 miljoen euro per jaar. Het is duidelijk dat deze steun moet worden afgeschaft. Zo snel mogelijk!
Koenraad Dillen, namens de ITS-Fractie. – (NL)Voorzitter, geachte collega’s, ik ga hier niet in herhaling vallen: vier minuten spreektijd zijn te kostbaar. Tenzij dan om te zeggen dat ik de grote lijnen van deze ontwerpresolutie toejuich, zoals de meeste sprekers. Voorlichtingsprogramma’s, preventiemaatregelen die het aantal rokers onder de jeugd de volgende jaren kunnen terugdringen, kunnen we alleen maar toejuichen. Dat geldt voor de tabaksdoden, dat geldt op een ander domein ook voor de alcoholdoden en de verkeersdoden. Tot daar wil ik mij bij de consensus aansluiten. Maar we moeten ook redelijk blijven.
Zoals we het verkeer niet lamleggen wegens de dodelijke ongelukken of de giftige uitlaatgassen, en zoals we wijn en bier niet naar het vagevuur verbannen wegens de levercirrose van sommige politici, zo moeten we inzake tabak ook ons gezond verstand bewaren en vooral niet hypocriet worden. Ik denk in mijn land bijvoorbeeld aan de groene gezondheidsapostelen die tegen tabak fulmineren, maar wel enkele jaren geleden softdrugs hebben gelegaliseerd. Vandaar, collega’s, toch enkele kanttekeningen bij deze resolutie.
Principieel moet blijven gelden dat in deze materie geen supranationale regelgeving nodig is. Dat Europa nu eens eindelijk het subsidiariteitsbeginsel eerbiedigt, wil het zich verzoenen met zijn burgers. Ik geef een voorbeeld: jaren geleden heeft Europa in een richtlijn voorgeschreven dat ook tabak moet worden geëtiketteerd. Allemaal goed en wel, maar dan komt plots de bureaucratie om de hoek kijken. Het etiket moet 30procentvan de verpakking beslaan en 35procentwanneer het tweetalig is. De tekst moet in zwarte letters worden aangebracht met een zwarte rand van 3 mm minimaal en 4 mm maximaal, het lettertype moet helvetica zijn, enzovoort, enzovoort. Europa wil alles dicteren en niemand die achteraf begrijpt waar de ergernis van het gewone volk vandaan komt.
Ten tweede is er de hypocrisie, collega’s, van de subsidies voor tabakstelers. Tot vorig jaar nog goed voor 900 miljoen euro per jaar. Vandaag teruggebracht tot 300 miljoen euro, maar nog altijd een veelvoud van het geld dat voor de voorlichting gaat dienen om jonge mensen te doen stoppen met roken. En ook de vergelijking met onze nationale staten: in Brussel kost een pakje sigaretten vandaag 4,3 euro, daarvan gaat 3,3 euro aan accijnzen naar de Belgische staat, die enkele miljoenen uitgeeft aan antitabak-voorlichtingsprogramma’s. Maar miljarden per jaar aan accijnzen kunnen dan dienen om de gezondheidskosten van de longkankerbestrijding te financieren. Vergeeft u mij mijn cynisme.
Maar wat gaan we doen? De subsidies afschaffen en onze Europese boeren benadelen door tabakswaren uit het buitenland te importeren? Ook op die vragen moet men een antwoord geven als men in hoogdravende lyriek vervalt. Anders draait men de burgers een rad voor ogen. Jammer genoeg vind ik op deze vragen geen antwoord.
Ten slotte, laat ons ook niet overdrijven, beste collega’s, want het belerend taalgebruik geeft mij soms wel een akelig gevoel. Ik huiver van het grote gelijk. Een rookvrij Europa. Wat een grote woorden. Wat een puritanisme. De zondaars zullen bestraft worden. Laat ons er toch voor hoeden die 30procentmensen die roken al te zeer te stigmatiseren. Laten we geen antitabak-ayatollahs worden, zoals een socialistische minister in Frankrijk mij eens bezwoer. Laten we niet in Amerikaanse toestanden vervallen.
In Californië willen sommigen vanaf 2009 ook het roken in privé-woningen gaan verbieden. Stel u voor! Hoe gaan ze dat doen? Met commando’s en verklikkers? Met verplichte tabaksdetectoren in elke woning? Is dit het voorbeeld waar wij ons aan willen spiegelen? Gaan wij ze achterna? Gaan we het lezen van Simenon verbieden omdat commissaris Maigret met zijn pijp een slecht voorbeeld voor de jeugd zou zijn?
Laten we redelijk blijven. In heel wat Europese landen - ik denk aan Italië, Frankrijk, de Scandinavische landen en ook aan mijn eigen land - werd het roken allang verbannen van de werkvloer en uit de restaurants. En maar goed ook. Europa was daar niet voor nodig. Maar leve de vrijheid, zeg ik ook. Laat ons die restaurantuitbaters, als zij dat willen, toch een kleine ruimte voorzien voor die mensen die af en toe bij hun koffie of hun pousse-café willen nagenieten van een goede sigaar. Maar wie weet, misschien wordt in het Europa van morgen ook koffie verboden en verbannen, want ook cafeïne is verslavend. Misschien kan de Commissie de mensen dan maar het beste op water en brood zetten.
Eija-Riitta Korhola (PPE-DE).-(FI) Mijnheer de Voorzitter, behalve rokers die zichzelf blootstellen aan de gevaren van het roken zijn er miljoenen Europeanen die niet roken. De totstandbrenging van een rookvrij Europa en de bescherming tegen passief roken zijn twee cruciale kernpunten van het milieu- en volksgezondheidsbeleid van de Unie. De lidstaten hebben zich hiertoe ook verplicht langs de weg van internationale wetgeving, aangezien alle lidstaten van de Unie, met uitzondering van Italië en Tsjechië, de bescherming van de burgers tegen tabaksrook in het kader van de Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor de bestrijding van tabaksgebruik als fundamenteel recht hebben erkend. Dit recht moet effectief worden beschermd.
Van de opties die de Commissie heeft voorgesteld is het vasthouden aan de status quo niet haalbaar; vrijwillige afspraken kunnen mensen niet beschermen tegen tabaksrook. Ik wil de rapporteur bedanken voor het aanbevelen van bindende wettelijke maatregelen als de effectiefste manier om dit probleem te bestrijden.
We moeten met name twee groepen beschermen: kinderen en jongeren én werknemers. We kunnen echter niet gewoon maar even een paar regels vastleggen. We moeten binnen de rationele grenzen blijven, overeenkomstig de bevoegdheden die we als EU hebben. Het steunen van een EU-breed verbod op de verkoop van tabaksproducten aan jongeren onder de 18 jaar is een heel andere zaak dan een verbod op het gebruik van tabak in het bijzijn van jongeren in particuliere voertuigen. In dat geval zou ik eerder een beroep doen op het geweten en gezond verstand van de ouders. Dwing uw kind niet te ademen in dodelijke lucht. Wetgevers moeten voorzichtig wanneer ze ernaar streven dat mensen wetgeving in acht nemen waarop het toezicht tegelijkertijd praktisch onmogelijk is.
Het is ook belangrijk om te wijzen op het belang van preventieve maatregelen en diverse campagnes. Om werknemers te beschermen is het echter van essentieel belang dat er een breed rookverbod wordt ingevoerd in alle lidstaten.
Ik wil ook nog eens wijzen op de verantwoordelijkheid van de fabrikanten. De Richtlijn tabaksproducten moet zodanig worden gewijzigd dat de verantwoordelijkheid van de fabrikant voor de financiering van alle gezondheidskosten die als gevolg van tabaksgebruik ontstaan, wordt ingevoerd. Roken is niet alleen een zaak van de rokers, aangezien de honderden miljarden euro aan kosten waarmee de samenleving als gevolg van tabaksgebruik wordt opgezadeld, moeten worden opgehoest door de niet-rokende meerderheid. Mensen een slecht geweten bezorgen, heeft helemaal geen zin en getuigt van slecht beleid. De cijfers spreken toch voor zichzelf. Roken kost simpelweg te veel; het kost levens.
Gyula Hegyi (PSE).-(EN)Mijnheer de Voorzitter, zoalsreeds is gezegd, sterven er in Europa elk jaar 65 000 mensen door ziekten die samenhangen met roken. Het aantal slachtoffers van passief roken is ook tragisch hoog – ongeveer 80 000 Europese burgers sterven jaarlijks door de slechte gewoonte van andere mensen. Daarom zou een totaalverbod op het roken op de werkplek en andere publieke ruimten welkom zijn.
Onze lange strijd tegen het roken is niet zonder succes gebleven. Tien of twintig jaar geleden was het vanzelfsprekend dat mensen bijna overal rookten: tijdens vergaderingen en, in sommige landen, zelfs in bussen. Nu is het bijna een daad van agressie om een sigaret bij sociale bijeenkomsten op te steken. Het succes van de campagne tegen het roken laat ons zien dat multinationals zoals de tabaksindustrie niet onverslaanbaar zijn. Als wij duidelijke doelen hebben voor het milieu en gezondheid en we kunnen de maatschappij, niet-gouvernementele organisaties en politici – en niet te vergeten goede advocaten – mobiliseren, dan kunnen we onze doelen stap voor stap bereiken. Dit verslag zet de juiste stappen in de juiste richting. We moeten natuurlijk zeggen dat we vechten tegen het roken, niet tegen rokers.
Marios Matsakis (ALDE).-(EN) Mijnheer de Voorzitter, deze ontwerpresolutie is evenwichtig, precies en veelomvattend, en de rapporteur de heer Florenz verdient onze eerlijke hulde voor zijn werk.
Mijn enige kritiek op deze resolutie is dat zij te laat komt. Het onderliggende wetenschappelijk bewijs en de onbetwiste noodzaak voor de beleidsopties in dit document zijn al jarenlang voor iedereen helder. Helaas is het zeker dat de vertraging bij het boeken van significante vooruitgang op weg naar een Europa vrij van tabaksrook de dood door een vermijdbare oorzaak van honderdduizenden EU-burgers teweeg heeft gebracht.
Wie moet de schuld krijgen van deze massale opoffering van menselijk leven? Ik wil slechts twee van de belangrijkste schuldige partijen aanwijzen om ze te schande te maken, zij het niet op een voldoende drastische manier.
Om te beginnen de tabakssector. Zij heeft miljoenen euro’s besteed aan leugencampagnes en misinformatie. Zij heeft de media, politici en zelfs wetenschappers gemanipuleerd om meer tijd te winnen en dit is zuiver en alleen gedaan uit winstbejag in het volle besef dat duizenden levens op het spel stonden.
In de tweede plaats de regeringen en sommige politieke partijen van veel EU-lidstaten. Zij hebben gebogen voor de macht en invloed van de tabaksbaronnen en bleven terughoudend met het treffen van effectieve maatregelen om hun burgers te beschermen tegen de rookplaag. Zelfs ongecompliceerde maatregelen zoals verhoging van accijns op tabak en het op grote schaal beschikbaar stellen van gratis behandeling van tabaksverslaafden ondervonden tegenwerking.
Ik steun een overweldigend stemmenaantal voor deze resolutie en ik dring erop aan dat u niet het verachtelijke gedrag vergeet van degenen die bewust de tragische verliezen door tabaksgerelateerde ziekten in zo veel levens hebben veroorzaakt.
VOORZITTER: MARIO MAURO Ondervoorzitter
Carl Schlyter (Verts/ALE).-(SV) Karl-Heinz, van harte gefeliciteerd met je zestigste verjaardag. Ik ben blij om te zien dat je nog even energiek bent als de jonge Karl-Heinz. Het mooiste cadeau dat de PPE-DE-Fractie Karl-Heinz kan geven, is hem zelf de zwakke kanten van zijn verslag te laten herroepen. Ik denk dat het belangrijk is om additieven te noemen in het verslag. Al sinds jaren roepen we om wetgeving. Schadelijke additieven moeten verdwijnen en het is een schande dat de informatie op dit punt zo belabberd is. Daarom gaan we ervan uit dat de Commissie spoedig een voorstel zal indienen om die vreselijke additieven kwijt te raken die sigaretten nog schadelijker maken.
We hebben allemaal het natuurrecht om op de werkplek niet te worden blootgesteld aan rook, net als kinderen het natuurrecht hebben om niet op hun speelplaatsen te worden blootgesteld aan rook. Het Parlement heeft volstrekt gelijk dat hij een dringend beroep doet op de lidstaten om dit probleem aan te pakken. Als je met kinderen door het trappenhuis bij het restaurant van dit Huis loopt, dan stinken ze nog een halfuur daarna naar rook. Ik wil ook nog ingaan op een aspect waarover in dit debat met geen woord werd gerept: een geloofwaardig tabaksbeleid schaft gaandeweg alle tabaksubsidies af, en we moeten ervoor zorgen dat onze bedrijven dit werk niet ondermijnen door stevig aan de weg te gaan timmeren in ontwikkelingslanden. Hartelijk dank.
Bogusław Sonik (PPE-DE).-(PL) Mijnheer de Voorzitter, uit de statistieken blijkt duidelijk dat naar schatting dertig procent van de bevolking dag in, dag uit naar een sigaret grijpt. Ik ben het er volstrekt mee eens dat niet-rokers moeten worden beschermd tegen de schadelijke gevolgen van het inhaleren van nicotinerook. Ik ben het echter niet eens met de jakobijnse methoden zoals voorgesteld in de resolutie. We kunnen toch geen repressief beleid gaan voeren tegen rokers dat ertoe leidt dat hun individuele vrijheden worden beknot.
Ik geloof dat we de nadruk moeten leggen op een brede voorlichting van het publiek en de verkoopprijzen moeten reguleren door belastingverhoging, hetgeen volgens wetenschappelijke studies inderdaad een effectief middel is in de strijd tegen tabaksverslaving. Er valt niet te tornen aan het voorstel tot invoering van een rookverbod op de werkplek. Ik denk echter dat het uitgebreid moet worden met de bepaling die waarborgt dat elke entiteit aan rokers een ruimte bij hun werkplek beschikbaar moet stellen waar ze mogen roken zonder dat ze anderen schade berokkenen. Gezien het huidige klimaat mag deze ruimte niet een of ander kunstmatig en zinloos teken van gezondheidsbevordering zijn, maar een doelgerichte actie.
In de resterende tijd wil ik nog graag een ander probleem aanstippen, dat zijn wortels heeft in het antirookbeleid dat een aantal regeringen voert, namelijk de toename van smokkel met imitaties van tabaksproducten, waarvan het grootste voordeel is dat ze goedkoper zijn dan de originele producten. Dit is momenteel een van de lucratiefste inkomstenbronnen voor smokkelaars.
U mag niet vergeten dat deze producten gewoon in onze winkels liggen en dus aan onze burgers worden verkocht. Diegenen die dit soort producten bewust verkopen zullen niet aarzelen om het ook aan minderjarigen te slijten. Daarom moeten we bij het uitstippelen van een antirookbeleid eerst het probleem vanuit verschillende perspectieven onder de loep nemen om er zeker van te zijn dat de wettelijke realiteit die we in het leven roepen daadwerkelijk een effectief middel is om de problemen die verband houden met het gebruik van tabaksproducten op te lossen.
Karin Scheele (PSE). –(DE) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil graag onze rapporteur feliciteren. Mijn grootste zorg is de bescherming van de werknemers. Ik ben het eens met alle leden van dit Huis die willen dat de lidstaten zo spoedig mogelijk maatregelen nemen, en dat willen bereiken met deze resolutie. Resultaten tonen aan dat dit in sommige lidstaten werkt, maar in mijn eigen land nog niet.
Als het gaat om de bescherming van de werknemers, rijst automatisch de vraag: welke maatregelen kan de Europese Commissie nemen om te voorkomen dat we eersteklas en tweedeklas burgers creëren? Hoe hebben de lidstaten tot dusver gereageerd op deze discussie? Maken ze vorderingen met het beschermen van werknemers op Europees niveau en met het nemen van maatregelen en stappen zoals een rookverbod in restaurants, cafés en bars? De meesten van ons zullen dit vraagstuk vanuit hun eigen situatie benaderen, maar we vergeten daarbij vaak dat we eigenlijk moeten denken aan de werknemers die moeten werken onder deze omstandigheden.
Holger Krahmer (ALDE). –(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, niet alleen voor wat betreft de bescherming van niet-rokers, maar ook bij andere kwesties mogen we de macht van de EU niet tot het uiterste gebruiken. Waar hebben we het hier eigenlijk over? Punt is dat we een discussie willen aanzwengelen over een eventueel rookvrij Europa. Maar we willen toch geen kruistocht voeren tegen mensen die een product gebruiken dat in Europa wettelijk is toegestaan? Tal van bijdragen aan deze discussie en tal van amendementen hebben echter meer weg van een religieuze oorlog dan een debat dat volgens mij hier meer op zijn plaats zou zijn.
Zo valt in het verslag te lezen “dat een verantwoord beleid de plicht heeft randvoorwaarden te creëren waarbinnen roken niet meer als normaal wordt beschouwd”. Ik geloof niet dat het de taak van politici is om mensen bij te brengen hoe ze zich dienen te gedragen of mensen voor te schrijven wat ze moeten denken. We moeten wel blijven relativeren als het gaat om de vraag wat de EU wel moet regelen en wat niet.
Het maken van voorschriften voor de herstructurering van de belastingstelsels van de lidstaten hoort niet bij onze bevoegdheden, en datzelfde geldt voor een breed rookverbod. Simpel gezegd, de lidstaten hebben ons die bevoegdheid niet gegeven. Hoewel er in Europa een tendens bestaat naar niet-roken, is het volgens mij een slechte zaak wanneer we deze tendens uitbuiten en ingrijpende regels vaststellen en zo in het straatje praten van het grote publiek. We hebben het hier nagenoeg alleen maar over verboden. Normaal gesproken doet een verbod de aantrekkelijkheid van hetgeen werd verboden alleen nog maar vergroten, met name bij jongeren, de groep waar we ons in de eerste plaats zorgen om maken.
We doen er echter beter aan om onze energie en geld te stoppen in het voorlichten van de mensen over de schadelijke gevolgen van tabaksgebruik, waarbij elke specifieke doelgroep zo individueel mogelijk benaderd moet worden. Dat is de enige manier om mensen op lange termijn aan te zetten tot het nemen van verstandige beslissingen.
Anja Weisgerber (PPE-DE). –(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de cijfers over de gevolgen van het roken spreken voor zichzelf. De heer Florenz heeft gelijk dat hij erop blijft hameren dat 650 000 doden als gevolg van actief roken en 80 000 doden als gevolg van passief roken ons gezondheidsstelsel 50 miljoen euro per jaar kosten. Het zou niet nodig moeten zijn dat wij parlementariërs discussiëren over een effectieve bescherming van niet-rokers. Daarom gaat de discussie niet over de vraag “of”, maar “hoe” dit kan worden bereikt.
Er bestaan in Europa diverse modellen ter bescherming van niet-rokers. Sommige landen zoals Zweden en Ierland hebben een strikt rookverbod in restaurants, cafés en bars en openbare gebouwen ingevoerd, terwijl andere een verbod met beperkte ontheffingen kennen. We moeten deze verschillende modellen respecteren. In beginsel is het beschermen van niet-rokers volgens mij echter een zaak van de lidstaten.
De rapporteur stelt voor dat Europa dient in te grijpen voor het geval de lidstaten geen effectieve maatregelen nemen ter bescherming van niet-rokers op de werkplek. Wanneer deze maatregelen echter worden geschonden, ben ik ervoor dat de EU zich beperkt tot de bevoegdheden die zij heeft op het gebied van de veiligheid en gezondheid op de werkplek.
Ik pleit ook voor de erkenning van de bestaande regels in de lidstaten. Het moet mogelijk zijn dat goed functionerende nationale regelgeving op het gebied van de bescherming van niet-rokers behouden blijft. Lidstaten die op de goede weg zijn moeten worden beloond; we moeten hun successen erkennen. We moeten per geval rekening houden met nationale verschillen en regionale kenmerken en deze accepteren.
Desondanks moet gewaarborgd zijn dat kinderen en jongeren én niet-rokers speciaal en afdoende worden beschermd. We willen de bescherming voor niet-rokers niet afzwakken. Zo kunnen we een hoog niveau van gezondheidsbescherming bereiken, ook als we vasthouden aan het subsidiariteitsbeginsel en de belangen en de regionale verschillen van de lidstaten respecteren.
Catherine Stihler (PSE).-(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij met het verslag van de heer Florenz. Ik ben een sterk voorstander van rookverbod in openbare ruimten om de volksgezondheid te beschermen en om de gevaren van passief roken af te wenden.
Ik was opgetogen toen Schotland in het Verenigde Koninkrijk vooropliep met de invoer van een rookverbod in maart 2006 en ik ben blij dat er nu een verbod geldt in Engeland, Wales en Noord-Ierland.
Aangezien het Schotse verbod nu enige tijd van kracht is, hebben we aanwijzingen over het soort invloed dat dit op de gezondheid heeft gehad. Recente getallen uit Schotland tonen aan dat sinds de invoer van het rookverbod het aantal ziekenhuisopnamen door hartaanvallen met twintig procent is afgenomen.
We blijven ook het besef bevorderen van gezondheidsrisico’s die met roken in verband worden gebracht. Daarom dien ik op 14 november 2007 een schriftelijke verklaring bij het Europees Parlement in met een oproep tot meer research en middelen voor COPD (chronic obstructive pulmonary disease). COPD is een veel voorkomende en kostbare longaandoening die in een voortgeschreden stadium een chronisch ademnood geeft. Het is een nauwelijks onderkende, ondergediagnosticeerde en onderbehandelde ziekte, genegeerd door de gezondheidszorg en het publiek. De stijging van COPD maakt het des te belangrijker dat de EU een veelomvattend “rookvrij”-beleid en het verslag van de heer Florenz vaststelt.
Christofer Fjellner (PPE-DE).- (SV) Hartelijk dank. Mag ik om te beginnen zeggen dat ik zo m’n twijfels heb over het idee dat de EU het roken in openbare gebouwen overal in de Unie gaat verbieden. Zelfs degenen die voor een dergelijk rookverbod zijn moeten toch beseffen dat het problematisch is als we dit op EU-niveau doen. Dit soort besluiten roepen altijd weerstand op. Als de burgers merken dat zoiets uit Brussel komt, oftewel dat iemand dergelijke besluiten neemt die er zelf niet direct door wordt geraakt, zal het verzet hiertegen toenemen.
Niettemin zijn er een paar dingen die we hier in de EU kunnen doen om de schadelijke gevolgen van tabaksgebruik in Europa te verminderen. We kunnen bijvoorbeeld het volstrekt onbegrijpelijke EU-verbod op Zweedse snuif, snus, opheffen. Ik grijp deze uitgelezen kans met beide handen aan om de Zweedse situatie uiteen te zetten. Wij hebben het laagste percentage rokers van alle landen in Europa, wij hebben het laagste percentage mensen met aandoeningen die verband houden met tabaksgebruik van alle landen in Europa. Weet u wat het geval is? Het tabaksgebruik is in Zweden desondanks ongeveer even hoog als in de rest van Europa. Dit is het gevolg van het gebruik van snus in plaats van sigaretten. Wanneer sigaretten in de rest van Europa in dezelfde mate als in Zweden worden vervangen door snus, zouden er jaarlijks 200 000 Europeanen minder longkanker krijgen. Daarom is het volgens mij immoreel om de ogen hiervoor te blijven sluiten.
Helaas gaat de argumentatie van de Commissie kennelijk precies in tegengestelde richting. Vandaag kregen de Åland-eilanden een boete van de Commissie ter hoogte van bijna SEK 20 miljoen omdat ze geen toereikend effectief verbod op snus hebben uitgevaardigd. Dit gebeurde ondanks dat snus op de Åland-eilanden een traditioneel product is, dat ook daar in de plaats kwam voor sigaretten en zodoende levens redde. Maar de Commissie doet maar en heeft ook nog de gotspe dat ze het goed bedoelt, door te stellen dat het haar om de gezondheid van de bewoners van de Åland-eilanden gaat. Ik heb echter met die bewoners gesproken en deze wezen dit vriendelijk van de hand. Daarom heeft de Commissie het op haar geweten wanneer het roken weer toeneemt op de Åland-eilanden. Ik denk dat er in dit Huis nog meer collega’s zijn die zo hun twijfels hebben en niet echt geloven dat het allemaal zo simpel is, dat de statistieken niet zo duidelijk zijn als ze ons doen geloven. Daarom verzoek ik u mij tegemoet te komen, althans op één punt, en met mij te stemmen voor het voorstel van Jules Maaten om de effecten van snus op de gezondheid te evalueren. Laten we maar eerst de feiten op tafel krijgen zodat we een wetenschappelijk basis hebben voor een nieuw debat. Ik ben ervan overtuigd dat het een eerste stap zal zijn in de richting van opheffing van het onhoudbare verbod van de EU op snus. Hartelijk dank, mijnheer de Voorzitter.
Markos Kyprianou,lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de leden graag bedanken voor een zeer interessant debat. Het was goed om verschillende inzichten te horen. Ik moet zeggen dat ik erg gelukkig ben dat de meerderheid voorstander is van rookverboden en alle andere maatregelen die rookpreventie bevorderen.
Allereerst mogen we niet vergeten dat het hoofddoel de bescherming van jonge mensen is. Vergeet niet dat er steeds nieuwe ideeën komen. De nieuwe mode is nu om roken bij jonge meisjes te bevorderen als een gewichtsbeheersingsmaatregel. Alle middelen worden ingezet om het roken te bevorderen, dus we moeten creatief en uitputtend te werk gaan in onze reactie.
Ik begrijp dat sommige leden afkerig zijn van het treffen van maatregelen door de Commissie of de Gemeenschap. Ze zeggen dat we zouden moeten wachten op de lidstaten om hun rol te spelen. Zoals ik al heb gezegd, zijn we nu in het proces van het onderzoeken en bestuderen van wat de volgende stap op Europees niveau moet zijn.
Ik moet echter zeggen dat, hoewel de tendens heel bemoedigend is – in de laatste paar jaar is er een geweldige toename van landen die zeer veelomvattende beperkingen invoeren – hoe langer we wachten met maatregelen, des te meer mensen er sterven. Dat mogen we niet vergeten. Dat is een zeer belangrijke factor.
Er is het vraagstuk van de subsidiariteit, maar subsidiariteit betekent niet doen. Ook artikel 152 betekent niet dat we maar achterover moeten leunen en toekijken terwijl er mensen sterven. Het betekent dat we moeten aanvullen, ondersteunen, bevorderen en zelfs wetgeven als dat nodig is. We hebben immers de rechtsgrondslag – we hebben er een advies over. Het is dus een beleidsbeslissing, niet een juridische beslissing. Dit is iets waar we aan zullen werken.
Zoals ik vanaf het begin heb gezegd: wat voor ons belangrijk is, is de manier waarop we het best tot resultaten kunnen komen, niet welke juridische instrumenten we daarbij gebruiken. Vergeet niet dat het nieuwe Verdrag, pas twee of drie dagen geleden overeengekomen, specifiek de betrokkenheid van de Europese Unie in het tabaksvraagstuk noemt. Dat moeten we ook in gedachten houden.
Het Groenboek van de Commissie heeft vooral betrekking op een rookvrije omgeving. Het debat was hoofdzakelijk gericht op dat gebied. Dat is echter slechts een enkele maatregel. We moeten een reeks maatregelen treffen om ons doel te bereiken. We hebben een rookverbod nodig. Ik kom daar straks op terug; advertentieverboden, die hebben we al; waarschuwingen en waarschuwende afbeeldingen, waarin we hebben voorzien; en ook voorlichtingscampagnes.
Het is waar dat dit een stijl van leven is en dat mensen uiteindelijk hun eigen keuze maken. We kunnen hen echter helpen om hun beslissing te baseren op ware feiten en, in bepaald opzicht een tegenwicht te bieden aan de agressieve marketingtechnieken van de tabakssector die miljarden euro’s spendeert. We moeten in staat zijn om adviezen te geven en de problemen aan de mensen uit te leggen en hen ook te stimuleren om niet te gaan roken of om het roken op te geven. Dat is een zeer belangrijk gebied.
Wat betreft uitzonderingen op rookverboden, deze zijn beter dan in het geheel geen rookverbod te hebben. Dat aanvaard ik. Het feit is echter dat dit de dingen niet zo effectief maakt als bij een totaal rookverbod, waarbij dit niet alleen ter bescherming van passieve rokers dient, maar zoals ik al heb gezegd, ook als aanmoediging voor rokers om te stoppen en een ontmoediging voor niet-rokers om met roken te beginnen. Dat mogen we niet ondergraven. Het is niet vreemd dat de meerderheid van rokers ook de invoering van rookverboden ondersteunt, omdat ze willen roken wanneer zij dat willen en omdat ze niet de rook van ieder ander wensen in te ademen.
Dit is geen theoretische discussie. Ik weet dat er enkele jaren geleden bezorgdheid bestond, en omdat dit een nieuw debat is, wordt er nog steeds bezorgdheid geuit. We hebben nu echter enige ervaring en we weten dat het werkt en dat dit niet leidt tot het elders roken. Er is nu een teruggang in het aantal rokers en met roken gerelateerde problemen en tegelijkertijd hebben we gezien dat dit niet van negatieve invloed is gebleken op bepaalde sectoren in de economie waar bezorgdheid daarover bestond. We kunnen voortborduren op deze ervaringen en aan lidstaten – en zelfs aan leden van dit Parlement – die hun aarzelingen hebben uitleggen wat de voordelen en de effectiviteit van de maatregelen zijn.
Met betrekking tot de kwestie van de ingrediënten en additieven: daar werken we aan. We houden zeer ernstig rekening met het standpunt van het Parlement. De heer Florenz heeft mij de afgelopen paar jaar hierover geplaagd. Daar werken we aan, maar er moet nog veel gebeuren, omdat de richtlijn zoals die oorspronkelijk was vastgesteld, niet functioneel was. We proberen dus nu de informatievoorziening te stroomlijnen en we zullen doorgaan met de inschatting van de betreffende risico’s.
Wat de onwettige en onrechtmatige handel betreft, treden we op binnen de context van de Kaderovereenkomst van de WHO inzake terugdringing van het tabaksgebruik en we werken momenteel aan een protocol om die handel terug te dringen. De Europese Unie stelt zich in dit opzicht zeer actief op en zal dit blijven doen.
Ik wil nogmaals benadrukken dat we niet optreden tegen rokers en dat we het eens zijn met degenen die dat punt ter sprake brachten. Integendeel, ook de rokers zullen bij al deze maatregelen baat vinden.
Ik weet dat het vraagstuk van “snus” bij een van de lidstaten gevoelig ligt. Allereerst moet ik echter zeggen dat de Nederlandse zaak totaal verschillend is, omdat die lidstaat niet vroeg om een derogatie, zoals Zweden dat deed. Tegelijkertijd echter – en ik zou graag een grondigere discussie hierover houden – is snus geen veilig alternatief. Het is net zo gevaarlijk, aangezien het verschillende vormen van kanker en verschillende vormen van ziekten veroorzaakt.
Zeer spoedig, begin volgend jaar zullen we over alle bewijzen beschikken. Ik citeer feitelijk Zweedse deskundigen. Het is dus niet een vraag van de rest van de Europese Unie, die het niet gebruikt, en die blijk zou geven van vooroordelen. Ik citeer Zweedse wetenschappers die mij een reusachtige stapel bewijsmateriaal met betrekking tot dit aspect hebben getoond. Snus veroorzaakt geen longkanker, omdat het niet wordt geïnhaleerd, maar het heeft gevolgen en veroorzaakt problemen. Tegelijkertijd zijn er geen aanwijzingen dat het net zo effectief kan zijn als een maatregel ter beteugeling van tabak of roken. Ik zou daarom in dit opzicht erg terughoudend zijn en werkelijk eraan twijfelen of er enig wetenschappelijk bewijs daarvoor is.
Ik moet echter zeggen dat er een geweldige inspanning wordt verricht van de zijde van de tabakssector, omdat deze zich nu bedreigd voelt door het “rookvrij”-beleid. In dit opzicht moeten we voorzichtig zijn, omdat het andere problemen zou kunnen veroorzaken en het zou in een opdringerig commerciële manier kunnen worden uitgebreid en bevorderd. Ik zou erg terughoudend zijn om de status quo van vandaag in de Europese Unie te veranderen. In de uitspraak van het Europese Hof van Justitie vinden we in dit opzicht steun.
Ten slotte wil ik alle leden graag nogmaals bedanken voor dit zeer interessante debat. Ik neem nota van degenen die het beleid van de Commissie steunen en van degenen die erop tegen zijn. Het is zeer belangrijk voor ons om al uw gezichtspunten te vernemen. Ik zal in de nabije toekomst – volgend jaar – met u uitgebreider van gedachten wisselen aan de hand van een specifiek voorstel van de Commissie op basis van de discussie van vandaag.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt woensdag om 12 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Zita Gurmai (PSE), schriftelijk.–(HU) Roken is een van de grootste problemen voor de gezondheid van de burgers en maakt jaarlijks een paar honderdduizend slachtoffers, waaronder ook niet-rokers. Aangezien dit een mondiaal probleem is, vergt het uiteenlopende acties, geëngageerdheid van de kant van de lidstaten en effectieve wetgeving die zelfs verder gaat dan de huidige. De bescherming van de gezondheid van de Europese burgers vraagt hierom.
De weg naar de primaire doelstelling, een rookvrij Europa, is nog lang en zal gigantische inspanningen en inzet vergen. Daarom moeten we stap voor stap te werk gaan. Diverse lidstaten hebben een goed voorbeeld gegeven dat we zouden moeten volgen, namelijk door het treffen van deugdelijke en doeltreffende maatregelen ter bescherming tegen passief roken. Een van de stappen zou de invoering van een onbeperkt rookverbod in alle gesloten werkruimten, met inbegrip van de horecasector, alle openbare gebouwen alsmede in alle gesloten openbare gebouwen en vervoersmiddelen binnen de Europese Unie moeten zijn.
Voor een succesvolle bestrijding van het roken hebben we een stevige basis nodig, een brede gemeenschappelijke strategie, gebaseerd op relevante studies en de beste empirische kennis, die tot doel heeft het roken binnen de perken te houden en mensen aanmoedigt te stoppen met roken. Het plannen van doeltreffende wetgevende maatregelen, preventie en voorlichting moeten allemaal een grote rol spelen in een dergelijke strategie.
Marianne Mikko (PSE), schriftelijk.– (ET) Dames en heren, jaarlijks sterven meer dan 650 000 Europeanen vroegtijdig aan de gevolgen van het roken. Niemand van hen begint met roken met het idee zichzelf van het leven te beroven. Rokers zijn verslaafden, slaven van een aanhoudende, al tientallen jaren durende propaganda.
Alleen stevige PR kan verklaren dat momenteel 86 procent van de Europeanen gelooft dat de werkplek rookvrij moet zijn, maar slechts 61 procent dat dit ook zou moeten gelden voor bars en restaurants. Dames en heren, kelners en barpersoneel hebben ook het recht om te leven en recht op bescherming van hun gezondheid!
Jaarlijks sterven 80 000 mensen aan de gevolgen van passief roken. Ze ademden een mengeling in van 250 kankerverwekkende en giftige stoffen, of ze dit nu wilden of niet. Kelners in horecagelegenheden waar roken is toegestaan hebben een 50 procent hogere waarschijnlijkheid longkanker te krijgen dan werknemers in rookvrije gelegenheden.
Dit is allemaal niet nieuw. Circa 30 procent van alle Europeanen roken. De vrije markteconomie heeft deze ongezonde gewoonte niet kunnen stoppen die honderdduizenden doden eist en de belastingbetalers miljarden kost.
Het is duidelijk dat de wetgevers iets moeten doen. Ik ben het eens met het verslag dat alleen een 100 procent rookvrije omgeving een omgeving is die tegemoetkomt aan de huidige eisen van volksgezondheid.
Behalve een verbod hebben we echter ook maatregelen nodig waarmee we rokers kunnen helpen los te komen van hun verslaving. We hoeven alleen maar te kijken naar de enorme bedragen die de tabaksindustrie voor reclame uitgeeft om te begrijpen voor welk gigantische uitdaging we staan.
Halve maatregelen zijn niet meer afdoende. Het is hoogste tijd om serieus in actie te komen.