De Voorzitter. − Aan de orde is de aanbeveling, namens de Commissie internationale handel, betreffende het protocol tot wijziging van de TRIPS-Overeenkomst (08934/2006 – C6-0359/2006 – 2006/0060(AVC)) (A6-0403/2007) (Rapporteur: Gianluca Susta)
Gianluca Susta (ALDE), rapporteur.– (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil allereerst deze gelegenheid ten baat nemen om het secretariaat van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa in het Europees Parlement te danken voor zijn medewerking. Ik wil me tevens bedanken bij alle schaduwrapporteurs en ook bij de heer Van Hecke, die mij voorafging als rapporteur van dit dossier, voor zijn uitstekende werk en voor het feit dat hij de eenheid binnen onze instelling tot eind toe wist te handhaven.
In mijn ogen was dit het grootste succes van het Parlement in de campagne voor toegang tot geneesmiddelen voor allen in de meest behoeftige landen, ontwikkelingslanden en minst ontwikkelde landen. Het recht op gezondheid en het recht op toegang tot gezondheid tegen betaalbare prijzen zijn fundamentele rechten en moeten gewaarborgd zijn voor alle burgers. Helaas weten we maar al te goed dat dit niet altijd het geval is: maar al te vaak zijn de prijzen die de farmaceutische industrie berekent, te hoog, met gevolg dat de meest behoeftige landen in de problemen komen.
Daarom, en dit heb ik ook al herhaaldelijk op andere gelegenheden te berde gebracht, mag het Parlement zowel in de Commissie internationale handel en in de plenaire vergadering het protocol tot wijzing van de TRIPS-Overeenkomst niet klakkeloos aanvaarden en zo doen alsof het een universeel wondermiddel is, en de kwestie als afgedaan beschouwd. Het Parlement wil dat er meer wordt gedaan, ten minste in de Europese Unie, want de Europese Unie kan en moet meer doen.
Zelfs gezien de betreurenswaardige gebeurtenissen van deze zomer, zoals de briefwisseling met Thailand, en ondanks dat ze deels werden opgelost, kan het Europees Parlement, dat er altijd voor pleitte om de wettelijke flexibiliteit van de TRIPS-Overeenkomst zo veel mogelijk te gebruiken, niet zijn goedkeuring hechten aan de ratificatie van het protocol zonder vooraf echte en doelgerichte garanties te hebben verkregen van de Commissie en de Raad.
Ik denk dat het juist is om erop te wijzen dat we in de drie maanden van nauwe samenwerking met de Commissie en de Raad ongetwijfeld een belangrijke doelstelling van de Europese Unie konden verwezenlijken, door een technisch dossier van groot belang als prioriteit op de politieke agenda van de EU te krijgen.
Ik geloof dat het eindresultaat als succes beschouwd mag worden, niet alleen om deze reden, maar ook dankzij het feit dat we vooruitgang hebben geboekt op een uiterst gevoelig gebied, zoals het gebruik van de flexibiliteit waarin de TRIPS Overeenkomst voorziet, zodat we de toegang tot essentiële geneesmiddelen tegen een schappelijke prijs in het kader van binnenlandse volksgezondheidsprogramma’s kunnen bevorderen.
Ik sta in het bijzonder achter de nadrukkelijke verwijzing in de verklaring van de Raad – die maandag werd voorgesteld – naar artikel 30 van de TRIPS-Overeenkomst. Mijn fractie beschouwt dit als een garantie en belofte dat de lidstaten dit instrument kunnen gebruiken zonder onder druk te komen en dat de toegang tot geneesmiddelen in de meest behoeftige landen wordt vergemakkelijkt.
Verder ben ik blij met de bereikte resultaten ten aanzien van de TRIPS-plus-bepalingen, die strenger zijn dan die van de TRIPS-Overeenkomst. Het Parlement, de Raad en de Commissie waren het er over eens dat er in het kader van toekomstige bilaterale of regionale overeenkomsten met ontwikkelingslanden geen onderhandelingen mogen plaatshebben over bepalingen die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid en de toegang tot geneesmiddelen.
Desondanks, en ondanks de nodige waardering voor de successen van het Portugese voorzitterschap, zou ik willen verzoeken dat de verklaring nog verder wordt verbeterd, met name het deel over de arme ontwikkelingslanden. Deze term kan aanleiding geven tot misverstanden, aangezien het gebruikelijk is alleen te onderscheiden tussen ontwikkelingslanden en minst ontwikkelde landen. Door hieraan een nieuwe categorie toe te voegen wordt de situatie nog gecompliceerder. Het is bovenal van belang om erop te wijzen dat alle ontwikkelingslanden, dus ook landen als Brazilië en India, het huidige systeem moeten kunnen gebruiken zonder het gevaar te lopen in de toekomst te worden geconfronteerd met ongunstige voorwaarden.
Last but not least is het van vitaal belang om te wijzen op de successen die tot dusver werden behaald ten aanzien van de overdracht van onderzoek en technologische ontwikkeling naar landen op het zuidelijk halfrond. De ALDE-Fractie is bereid haar goedkeuring te geven omdat zij gelooft dat een “nee” een negatief signaal is in de richting van de meest behoeftige landen en tevens onverantwoord zou zijn gezien het feit dat een heropening van de WHO-onderhandelingen niet reëel is.
Dit doet echter niets af aan het feit dat de nodige twijfels over de doelmatigheid van dit mechanisme, dat de WHO heeft onderzocht en goedgekeurd, blijven bestaan. Daarom wil ik tot slot van mijn betoog, want daar ben ik nu, nog eens bevestigen dat de EU hier niet mag stoppen. Het Parlement zal alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat de garanties die de afgelopen maanden werden verstrekt, in de praktijk ook worden nagekomen.
Om die reden verzoeken wij commissaris Mandelson, die in zijn brief bevestigde dat hij niet voornemens is om onderhandelingen te voeren over TRIPS-plus-bepalingen, om zich te onthouden van verzoeken tot toetreding of aanvaarding van de verplichtingen van het patentsamenwerkingsverdrag en het patentwetgevingsverdrag, de bepalingen van richtlijn 2004/48/EG over intellectueel eigendomsrechten, die onmiskenbare gelijkenis hebben met de TRIPS-plus-bepalingen.
Peter Mandelson,lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben erg blij dat we in staat zijn geweest een oplossing te vinden waarin iedereen zich kan vinden met betrekking tot het belangrijke vraagstuk van toegang tot geneesmiddelen voor arme ontwikkelingslanden. Ons debat gedurende de afgelopen maanden is vruchtbaar geweest. Ik wil graag het Parlement bedanken voor de intensiteit en de kwaliteit van onze gedachtenwisselingen. De Commissie is altijd ontvankelijk geweest voor de door het Parlement geuite zorgen; sterker nog zij deelt de meeste ervan. Daarom stond de Commissie vooraan bij het debat over TRIPS (Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights – handelsaspecten van de intellectuele eigendom) en toegang tot geneesmiddelen in de WTO.
In dit debat heb ik een kans gezien voor de Commissie om haar standpunt over een aantal vraagstukken te verhelderen. We zijn het er allemaal over eens dat het amendement over de TRIPS-overeenkomst een deel van de oplossing is naast vele andere oplossingen voor het probleem van toegang tot geneesmiddelen. Het is duidelijk dat er andere maatregelen nodig zijn in het bijzonder ter verbetering van de gezondheidszorg en de infrastructuur in arme ontwikkelingslanden.
Sommige leden vrezen dat het mechanisme niet zal werken. Het is zeker te vroeg om dat staande te houden. In onze verordening waarbij de verklaring van afstand werd ingevoerd en kwamen we samen met het Parlement overeen om deze drie jaar na de inwerkingtreding te evalueren en dat zullen we gaan doen.
We steunen ook het werk van de intergouvernementele werkgroep bij de WHO om andere maatregelen te onderzoeken die de toegang tot geneesmiddelen verder verbeteren.
De Commissie heeft haar verbondenheid kunnen herbevestigen aan de Doha-verklaring ten aanzien van de TRIPS-overeenkomst over volksgezondheid en haar steun voor de daarin vervatte flexibiliteiten.
Op vergelijkbare wijze maakt dit debat het voor mij mogelijk om eventuele misverstanden uit de weg te ruimen over wat de Commissie doet in haar economische partnerschapsovereenkomsten met ACP-landen. Laat ik bevestigen dat in deze overeenkomsten en in andere toekomstige bilaterale en regionale overeenkomsten met arme ontwikkelingslanden de Commissie niet vraagt en niet zal vragen om voorzieningen die toegang tot geneesmiddelen in negatieve zin kunnen beïnvloeden of die de TRIPS-flexibiliteiten ondergraven die zijn vervat in de Doha-verklaring ten aanzien van de TRIPS-overeenkomst en volksgezondheid.
Dankzij dit eerlijke en rechtstreekse debat is het Parlement nu in een positie om in te stemmen met het voorstel van de Commissie. De Europese Gemeenschap zal zich dan voegen bij de andere WTO-leden die reeds de TRIPS-overeenkomst hebben aanvaard. Deze aanvaarding zal de EG in staat stellen een leidende rol binnen de WTO te blijven vervullen met betrekking tot het vraagstuk van toegang tot geneesmiddelen.
Tot slot wil ik erop aandringen dat toegang tot geneesmiddelen een prioriteit voor de Commissie blijft. Ik ben bereid in de toekomst aan dit vraagstuk in een constructieve sfeer met het Parlement te blijven werken.
Michel Rocard (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik vind het jammer dat de Raad vanavond niet vertegenwoordigd is in ons debat, want in dit ene geval is het onze belangrijkste bijeenkomst. Er heerst hier een jubelstemming. We zijn het allemaal met elkaar eens en morgen zullen we stemmen – met een overweldigende meerderheid, neem ik aan – voor de ratificatie van deze wijziging van de TRIPS-Overeenkomst, die geacht wordt te voorzien in een betere toegang tot geneesmiddelen voor landen die niet voldoende ontwikkeld zijn en geen eigen farmaceutische industrie hebben die hen deze toegang biedt.
Wat tijdens het lange debat dat we hierover hebben gevoerd, gebeurde is dat het Parlement meer twijfels had dan de Commissie over de doeltreffendheid van dit systeem. Ik geloof – en op dit punt wil ik me bij de Raad bedanken voor het feit dat hij, bij wijze van uitzondering, beter naar ons heeft geluisterd dan de Commissie,– dat dit de aanleiding was voor de verklaring van maandagochtend. Op basis hiervan aanvaardden wij dat een gemeenschappelijk akkoord ons in staat zal stellen om deze kleine stap naar voren te zetten. Het is een verbetering, dat klopt, maar het is een verbetering waarvan we de ontoereikendheid beseffen en waarover we wat betreft haar doelmatigheid nog zo onze twijfels hebben. Deze paar twijfels moeten nog uit de weg worden geruimd door de striktheid waarmee de lidstaten en de Raad deze aanbevelingen zullen gaan toepassen.
Niettemin ben ik blij met hetgeen de heer Mandelson zo-even zei door aan te kondigen een groep deskundigen te willen belasten met het zoeken naar andere maatregelen en met de evaluatie van deze maatregelen. Ik denk dat we opnieuw over deze kwesties zullen gaan praten zodra duidelijk is of de doelmatigheid aan onze verwachtingen voldoet. Hoe dan ook: ik ben blij met de positieve conclusie ten aanzien van deze noodzakelijk stap, ook al gaat die nog niet ver genoeg.
Georgios Papastamkos, namens de PPE-DE-Fractie. –(EL) Mijnheer de Voorzitter, als rapporteur van de Europese Volkspartij wil ik de rapporteur, de heer Sousa, en mijn andere collega’s van dit Huis bedanken voor de vruchtbare samenwerking, die het mogelijk maakte dat meningsverschillen tussen de fracties overbrugd konden worden en een gemeenschappelijk standpunt over dit belangrijke vraagstuk kon worden gehandhaafd. Het Europees Parlement hoeft zich niet te beperken tot de bevoegdheden zoals vastgesteld in het Verdrag; het moest zich niet beperken tot het geven van zijn goedkeuring. De resolutie van juli waaruit een gemeenschappelijke wil over de grenzen van de fracties heen sprak, was een politieke zege.
Het doel was dat de Commissie en de Raad beloften zouden doen en dit doel hebben we bereikt. Ze waren het in grote mate eens met de standpunten van het Europees Parlement. Het kan worden gezien als generale repetitie voor institutionele samenwerking, bezien in het licht van de nieuwe rol die het Europees Parlement zal gaan spelen na de goedkeuring van het Hervormingsgedrag.
Het feit dat de Unie deze wijziging goedkeurt, vindt zijn bevestiging in de echte beloften, die ervoor zorgen dat dit proces zal welslagen. De beloften gaan bovendien nog een stapje verder: zij behelzen richtsnoeren voor een geïntegreerde aanpak van het vraagstuk van volksgezondheid in ontwikkelingslanden. De goedkeuring van deze wijziging van de TRIPS-Overeenkomst is een positief en hoopvol signaal van de EU aan de ontwikkelinglanden. We hopen dat ook andere leden van de WHO actief met ons gaan samenwerken.
Kader Arif, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, tijdens ons laatste debat in juli over de toegang tot geneesmiddelen sloot ik mijn opmerkingen af met het dringende verzoek aan de Raad en de Commissie om duidelijke en formele beloften op te stellen die Europa’s rol in het vinden van nieuwe oplossingen en de wens om gangmaker te zijn in de strijd voor toegang tot betaalbare geneesmiddelen voor allen, waarborgt. We kunnen niet tevreden zijn met een debat waarin geen exacte beloften worden gedaan, en stel vandaag vast dat, na maanden van uitwisselingen tussen de drie instellingen, bepaalde voorstellen die we hadden gedaan en die we per se wilden, realiteit zijn geworden.
Mag ik eerst mij lof uiten over het parlementaire werk; dit werd gedaan met een constante zorg voor verantwoordelijkheid en openheid. Drie keer op rij werd de stemming in het Parlement opgeschort, telkens om redenen van geëngageerdheid voor de mondiale volksgezondheid. Daarmee werd voor ons duidelijk dat het woord “solidariteit” nog steeds telt in het beleid van de Europese Unie.
Daarom wil me in de eerste plaats graag bedanken bij onze rapporteur, de heer Susta, voor zijn overtuigingskracht en onverzettelijkheid, en alle schaduwrapporteurs van de fracties die tijdens deze drie maanden durende samenwerking, inspanningen en gemeenschappelijke overtuiging, de partijpolitiek achter zich lieten om te laten zien dat het Parlement kwalitatief hoogwaardig werk kan afleveren. Daarom hoop ik dat de Raad en de Commissie in staat zullen blijken aan te tonen dat de beloften die ze de afgelopen maanden in onze uitwisselingen en in de ontvangen schriftelijke verklaring hebben gedaan, zullen nakomen.
Deze beloften zijn: de lidstaten mogen alle clausules toepassen om merkloze geneesmiddelen te produceren en deze naar ontwikkelingslanden te exporteren, niet alleen naar arme ontwikkelingslanden; deze ontwikkelingslanden mogen alle flexibiliteiten krachtens de verklaring van Doha gebruiken om hun bevolkingen te voorzien van essentiële geneesmiddelen; de Europese Unie zal tijdens onderhandelingen over handelsovereenkomsten niet onderhandelen over bepalingen betreffende de volksgezondheid – en daarbij wijs ik ook op de verklaringen van de commissaris; en tot slot: de EU zal projecten voor de ontwikkeling van onderzoeks- en productiefaciliteiten in deze landen financieren.
Dit zijn stappen in de goede richting en daaruit willen we munt slaan. Ik wil niettemin zeggen dat niet alle kwesties of legitieme zorgen die het Parlement naar voren heeft gebracht overeenkwamen met de gewenste antwoorden van de andere instellingen. Onze strijd voor toegang tot geneesmiddelen voor iedereen overal in de wereld gaat door. Daarom blijven we de toepassing van de beloften die de Raad en de Commissie vandaag hebben gedaan, uiterst nauwlettend volgen, en tegelijkertijd zullen we onverminderd blijven vragen dat op al onze verzoeken de komende maanden een snel en adequaat antwoord wordt gegeven. Ik herinner eraan dat het voltooien van de evaluatie van het mechanisme dat we morgen gaan goedkeuren, een van de eerste beloften aan het Parlement was. Hieromtrent blijven twijfels bestaan en deze moeten aan de orde worden gesteld. Gebeurt dat niet in overeenstemming met de beloften die zijn gemaakt aan de betroffen ontwikkelingslanden, dan moet de EU hieruit overeenkomstige conclusies trekken en vervolgens komen met een haalbare, duurzame oplossing.
Ik ben blij met de beloften van de Raad en de Commissie en daarom zal ik mijn fractie verzoeken om morgen voor de ratificatie te stemmen, hoewel na het vele werk van de laatste weken de gedachte in me opkomt, dat, ondanks de lange weg die we nog voor ons hebben, ons gemeenschappelijke akkoord pas het begin is.
Johan Van Hecke, namens de ALDE-Fractie. – (NL)Het WHO-besluit van 30 augustus 2003, dat voorzag in een tijdelijke afwijking van de TRIPS-overeenkomst, is inmiddels door een nieuw besluit van 6 december 2005 omgevormd tot een permanente afwijking. Collega Susta maakt in zijn verslag een aantal zeer pertinente opmerkingen over de uitvoerbaarheid van het verlenen van dwanglicenties. Ik herken erg veel elementen uit mijn verslag van 2005, waarin de tijdelijke afwijking werd omgezet in een Europese verordening.
De aanbevelingen van de Raad en de Commissie, die collega Susta koppelt aan het avis conforme, onderschrijf ik volledig. Het gecreëerde mechanisme is inderdaad slechts een beperkte oplossing voor het probleem van gebrekkige toegang tot geneesmiddelen van arme landen. De EU moet ontwikkelingslanden steunen in het vinden van een langetermijnoplossing om de meest essentiële geneesmiddelen tegen een redelijke prijs te verwerven en investeringen stimuleren die zorgen voor plaatselijke productiefaciliteiten. In dat opzicht zijn natuurlijk de overdracht van technologie, onderzoek en technische bijstand essentieel.
Ik verwijs hiervoor naar recente rapporten waaruit blijkt dat het markaandeel van generische geneesmiddelen opnieuw zou dalen. Oorzaak hiervan zou te vinden zijn in de eigen goedkope productie van farmaceutische bedrijven van geneesmiddelen waarvan de patentbescherming is verstreken. Hierin moeten mogelijkheden liggen voor arme landen waar dwanglicenties dan conform het WHO-besluit een oplossing kunnen bieden voor nog wel patentbeschermde medicijnen.
Maar als we geen ijdele hoop willen geven aan de miljoenen mensen die nog altijd verstoken blijven van de meest essentiële geneesmiddelen, zal er meer, veel meer nodig zijn dan een mechanisme waarvan de uitvoerbaarheid erg twijfelachtig is en blijft.
Ryszard Czarnecki, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, toevallig was ik 14 jaar geleden als voorzitter van een speciale subcommissie van het Poolse parlement betrokken bij het vraagstuk van intellectuele rechten. Vandaag heb ik de eer om hetzelfde te doen in ons Europees Parlement.
Net als de sprekers voor mij wil ik beklemtonen dat we de laatste maanden aanzienlijke voortgang hebben gemaakt en ik wil erop wijzen dat het Europees Parlement, bezien uit ons perspectief, er veel aan heeft bijgedragen om dingen weer in het lood te brengen die de Europese Commissie had voorgesteld. Ik ben er diep van overtuigd dat het voorliggende compromis de toegang tot farmaceutische producten in derdewereldlanden zal helpen te verbeteren, want dat is toch wat telt.
Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie.–(SV) Mijnheer de Voorzitter, als ik het goed heb begrepen wil de Raad de verklaring afleggen vóór de stemming, want anders hebben we geen bindende belofte. Ik wil u daarom verzoeken het woord arme ontwikkelingslanden weg te laten. Het is een volstrekt irrelevant en nietszeggend begrip uit vroegere overeenkomsten. Er zijn ontwikkelingslanden en er zijn de minst ontwikkelde landen, en het Parlement wil dat beide groepen landen baat hebben bij dit mechanisme. Het is duidelijk dat we hier dezelfde taal spreken. Ik verbaasde me hierover in uw speech, mijnheer Mandelson: u zei dat de ACS-landen zich geen zorgen hoeven te maken, maar toen had u het opeens ook over arme ontwikkelingslanden, ACS-landen. Ik hoop dat we de discussie niet beperken tot deze groep landen en dat uw brief aan Thailand niet deze grens trekt, want het is toch volkomen duidelijk dat ontwikkelingslanden die niet tot de armste behoren ook in staat moeten zijn om de volksgezondheid te beschermen ten behoeve van effectieve ontwikkeling. Daarom moeten wij ook hen zoveel mogelijk helpen en steunen. Ik hoop dat we het hierover eens zijn.
Umberto Guidoni, namens de GUE/NGL-Fractie. –(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het Europees Parlement werd verzocht om zijn standpunt te uiten over de vraag in hoeverre de wijziging van de WHO-overeenkomsten inzake intellectueel eigendom – de “TRIPS-Overeenkomsten” – definitief kan worden, omdat op deze wijze een snelle oplossing wordt verkregen voor het probleem van toegang tot geneesmiddelen voor ontwikkelingslanden.
Gezien het feit dat deze wijziging tot dusver niet heeft aangetoond echt doeltreffend te zijn, acht het Europees Parlement het belangrijk de ratificatie van de wijziging van de TRIPS-Overeenkomst aan te grijpen om ervoor te zorgen dat het EU-beleid op het gebied van toegang tot geneesmiddelen veelomvattend, begrijpelijk en doelmatig wordt.
Zoals de Raad terecht heeft geconstateerd vormt de TRIPS-Overeenkomst slechts een gedeeltelijke oplossing van het probleem van toegang tot geneesmiddelen en volksgezondheid; het is daarom belangrijk dat de Raad, waarop het Parlement al herhaaldelijk heeft gewezen, zijn steun betuigt met alle landen die van plan zijn om gebruik te maken van de voordelen van de flexibiliteiten waarin de TRIPS-Overeenkomsten voorzien, om zodoende te kunnen voorzien in essentiële geneesmiddelen tegen betaalbare prijzen.
De Europese Unie moet meer doen om de gezondheidscrisis in de armste landen van de wereld te stoppen, met name door ervoor te zorgen dat deze landen in hun eigen behoeften kunnen voorzien, zonder ze op te zadelen met bilaterale of regionale overeenkomsten, dus de TRIPS-plus-Overeenkomsten, met bepalingen betreffende farmaceutische producten die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de toegang tot volksgezondheid en geneesmiddelen.
We geloven ook dat de Commissie en de Raad de initiatieven van de WHO dienen te steunen die de TRIPS-bepalingen minder complex maken en – nog belangrijker –ervoor zorgen dat een onbeperkte toegang tot farmaceutische producten mogelijk wordt.
Zbigniew Zaleski (PPE-DE).-(PL) Mijnheer de Voorzitter, ergens halverwege kwam aan het licht dat van alle millenniumdoelstellingen het minst terecht is gekomen van het bestrijden van tbc, HIV/aids en malaria. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zijn in 2005 meer dan anderhalf miljoen mensen gestorven aan tbc, een ziekte die in Europa voor de Tweede Wereldoorlog nog tot een hoog sterftecijfer leidde. Dagelijks sterven 27 000 mensen doordat zij geen toegang hebben tot essentiële geneesmiddelen.
Gezondheid vormt een onafscheidelijke voorwaarde voor welzijn en economische ontwikkeling en ik geloof dat het onze morele plicht is om de minst ontwikkelde landen op dit punt te helpen. Steun voor het protocol tot wijziging van de TRIPS-Overeenkomst om de toegang tot geneesmiddelen mogelijk te maken is een stap in de goede richting. Het is weliswaar geen integrale oplossing, maar we kunnen geen risico’s nemen als we miljoenen mensen voor de dood willen behoeden.
Er bestaan echter enkele risico’s. Ten eerste: voor het verkrijgen van een vergunning voor de productie van merkloze geneesmiddelen voor de export naar de meest behoeftige landen komen tal van voorwaarden om de hoek kijken. Deze kunnen mensen weerhouden van een dergelijke onderneming.
Ten tweede: de productie van dit soort geneesmiddelen kan tot misbruik van de kant van zowel de begunstigden als de exporteurs leiden, maar tot overmaat van ramp kan de productie niet in de arme landen zelf plaatsvinden vanwege de gebrekkige infrastructuur. Daarom zijn er aanvullende hulpinstrumenten op verschillende niveaus nodig. Mij dunkt dat financiële hulp voor het opzetten van lokale productiecentra, voor technologieoverdracht en voor investeringen in ontwikkeling en innovatie het belangrijkste is. We moeten sociale solidariteit met deze landen tonen. Daarvoor moeten we wel een methode kiezen die de doelmatigheid van de verleende hulp verder verbetert en tegelijkertijd onze eigen markt beschermt.
Tot slot, commissaris, wil ik nog zeggen dat de Commissie – en u als hoofd van een specifieke commissie – nu uitgebreid de gelegenheid heeft om over al die nieuwe ideeën na te denken.
Erika Mann (PSE). –(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, waarover we hier vanavond discussiëren en morgen zullen gaan stemmen is slechts een kleine maar belangrijke bouwsteen in de samenwerking tussen de instellingen, de Commissie, de Raad en het Parlement.
In deze procedure heeft het Parlement slechts twee opties: het voorstel goedkeuren of afwijzen. Dankzij de aanpak van de heer Susta, de rapporteur, en alle schaduwrapporteurs – waarvan ik hier in het bijzonder Kader Arif van mijn fractie wil bedanken – werd het aantal voorgeprogrammeerde mogelijkheden voor het Parlement om stappen te ondernemen aanzienlijk vergroot.
Niettemin wil ik me ook graag bedanken bij de commissaris die nog eens nadrukkelijk heeft gewezen op het feit dat dit akkoord, dit protocol, waarover we morgen gaan stemmen en dat de lidstaten vervolgens kunnen ratificeren, slechts een bouwsteen is – een belangrijke weliswaar, maar niet meer dan een bouwsteen – en dat er nog tal van andere stappen moeten worden genomen om ontwikkelingslanden die zelf geen farmaceutische productiefaciliteiten hebben, een echte kans te bieden, die ze ook nodig hebben om hun burgers te voorzien van essentiële geneesmiddelen.
Deze stap is goed voor onze samenwerking en met name goed voor ons wanneer het Parlement ook op tal van andere beleidsterreinen een instemmingsrecht krijgt, bijvoorbeeld op het gebied van handel.
Mijn oprechte dank gaat uit naar de Raad en de Commissie en alle leden die de flexibiliteit die we nu hebben, mogelijk hebben gemaakt.
Francisco Assis (PSE).-(PT) Commissaris, dames en heren, gezien het ethisch belang van dit vraagstuk heeft de discussie die wij voeren grote politieke betekenis. De tweedeling tussen enerzijds het beschermen van intellectueel eigendom en anderzijds het bevorderen van de gezondheid en het welzijn van de bevolkingen van de minst ontwikkelde landen is het gevolg van een belangenconflict dat alleen kan worden opgelost door een vergelijking van waarden.
Simpel gezegd: de tegenstelling is evident. Enerzijds hebben we een enigszins discutabel model voor het beschermen van intellectueel eigendom dat gegrond is op het argument dat de innovatie gestimuleerd en de wetenschappelijke kennis consequent uitgebreid dient te worden. Anderzijds leven miljoenen arme mensen in landen met vrijwel geen grondstoffen, mensen die we niet mogen laten lijden of sterven om economische redenen in een tijd waarin we tenslotte de kennis hebben om levens te redden.
Deze vergelijking toont duidelijk aan waar de fundamentele waarden liggen. Zo bezien zijn er door de jaren heen en overal al bepaalde stappen genomen om het systeem ter bescherming van intellectueel eigendom flexibeler te maken en om de toegang tot geneesmiddelen voor allen te bevorderen. Toch is gebleken dat de tot dusver gemaakte voortgang niet afdoende is. Het mechanisme dat we willen gaan invoeren is in de eerste plaats een maatregel om het leed te verzachten.
We moeten doorgaan. Het Parlement heeft de richting al aangegeven door een beslissende impuls te geven en de EU aan te moedigen een standpunt in te nemen dat in overeenstemming is met de waarden waarop zij is gegrondvest. Deze nieuwe oplossing houdt hier rekening mee en daarom wil ik het voorzitterschap van de Raad prijzen voor de bereikte resultaten, door verklaringen en beloften, een standpunt waaruit blijkt dat Europa zich van zijn beste kant laat zien: een politieke gemeenschap gegrondvest op onbetwistbare humanistische waarden.