19. Toepassing van Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (debat)
De Voorzitter. − Aan de orde is de verklaring van de Commissieover de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/38/EGbetreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden.
Franco Frattini,ondervoorzitter van de Commissie.−(EN) Voorzitter, we hebben de ontwikkelingen in Italië heel nauwlettend gevolgd. We maken ons zorgen over de toename van de misdaad op straat en we willen op de allereerste plaats ons medeleven uitspreken met de familieleden van de mensen die het slachtoffer geworden zijn van criminele activiteiten.
We zijn verheugd met de bilaterale samenwerking die de premiers van Italië en Roemenië vorige week hebben aangekondigd. We zullen er zorg voor dragen dat de rechten van Roemenen worden gerespecteerd, zoals de rechten van alle burgers gerespecteerd dienen te worden.
Onder de overgangsregeling voor de volledige openstelling van arbeidsmarkten dienen Roemeense staatsburgers in bepaalde lidstaten een werkvergunning aan te vragen. We zullen er zorg voor dragen dat lidstaten het beginsel van non-discriminatie toepassen in hun nationale wetgeving en bij de administratieve uitvoering daarvan.
Binnen de Richtlijn betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf, Richtlijn 2004/38/EG, is het mogelijk Europese burgers uit te zetten, als een individu een daadwerkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt voor een van de fundamentele belangen van de samenleving. Een dergelijk besluit dient per geval genomen te worden, met volledige inachtneming van de waarborgen van inhoud en procedures. In geval van onmiddellijke uitzetting dient de urgentie afdoende aangetoond te zijn. Onder de bepalingen van de Richtlijn mag de lidstaat Europese burgers uitzetten als deze niet langer voldoen aan de voorwaarden die aan hun verblijfsrecht gekoppeld zijn. Niet-actieve burgers van de Unie mogen worden uitgezet als ze een onredelijke belasting vormen voor hun systeem van sociale zekerheid, met andere woorden als ze geen legale financiële middelen hebben waarmee ze in hun dagelijkse levensbehoeften kunnen voldoen. In zo’n geval dient de uitzetting op objectieve criteria gebaseerd te zijn en kan er geen verbod worden opgelegd op hernieuwde toegang.
Het uitzetten van Europese burgers is een uiterste maatregel. Het is een beperking van de fundamentele vrijheden van het Verdrag. Er dienen maatregelen te worden getroffen om een juist evenwicht te vinden tussen het recht van vrij verkeer en verblijf, enerzijds, en de plicht van elke lidstaat om te handelen in het belang van eerlijke burgers als niet wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor verblijf, anderzijds.
De Italiaanse autoriteiten hebben de Commissie officieel geïnformeerd over de tekst van het decreet van 7 november 2007. Het decreet moet binnen 60 dagen worden aangenomen door het Italiaanse parlement. Zoals u weet heeft het Italiaanse parlement de bevoegdheid om de tekst van het decreet te wijzigen. De opstelling van de Commissie ten aanzien van de Italiaanse wetgeving die Richtlijn 2004/38/EC omzet, zal uiteraard afhangen van de eindversie van die wet die wordt vastgesteld door het Italiaanse parlement. Het decreet is met onmiddellijke ingang in werking getreden, maar de bepalingen van de Richtlijn zijn voldoende specifiek om rechtstreeks te kunnen worden toegepast door een nationale rechtbank. Dat betekent dat als een burger van de Unie van mening is dat de individuele uitzettingsmaatregel die voor hem of haar getroffen is, zijn of haar rechten niet respecteert, hij of zij beroep kan aantekenen bij een nationale rechtbank. In geval van twijfel betreffende de toepassing van de Europese wet is een nationale rechtbank, zoals u maar al te goed weet, verplicht de kwestie voor te leggen aan het Europees Hof van Justitie. We blijven de situatie nauwlettend volgen, in afwachting van de bespreking van het decreet in het Italiaanse parlement.
We maken ons ook zorgen over de demonstraties van racisme en vreemdelingenhaat die bij de invoering van het decreet in Italië hebben plaatsgevonden. De Roma vormen de grootste minderheid in Europa. In heel Europa leven Roma in moeilijke omstandigheden. Ze hebben een lange geschiedenis van achtervolging. Deze situatie veroorzaakt veel menselijk leed en sociale spanningen. Voor integratie zijn de inspanningen van iedereen nodig, ook die van de Roma zelf. Speciale bescherming dient geboden te worden aan individuen, vooral vrouwen en kinderen.
Criminelen, ongeacht hun nationaliteit, misbruiken vaak kwetsbare personen zoals kinderen. Romakinderen worden dubbel gediscrimineerd. Ten eerste zijn ze het slachtoffer van stereotypen en vooroordelen. Maar ook worden hun fundamentele rechten met voeten getreden, zelfs binnen hun eigen gemeenschappen. Al te vaak zien we verwaarloosde Romakinderen op straat of kinderen die in erbarmelijke, vaak oogluikend toegestane, condities leven in Europesefavelas. Kinderen kunnen hierdoor in de criminaliteit terechtkomen of gedwongen worden te bedelen. De meeste Romakinderen maken hun school niet af en beschikken over geen enkel diploma voor de toekomst, noch over de vaardigheden om voor zichzelf en hun familie te zorgen.
Als we enkel naar een groep kijken bij de vraag hoe we hun fundamentele rechten kunnen beschermen, lopen we het risico het individu binnen die groep over het hoofd te zien en laten we een kans liggen om de cirkel van onrecht en angst te doorbreken.
We zijn bereid Italië en Roemenië te ondersteunen om zo goed mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden die reeds bestaan onder de Europese wet en binnen de Europese fondsen. Ook dient benadrukt te worden dat er in vele andere lidstaten groepen Roma leven, zoals in Frankrijk, Ierland, Spanje, Slowakije, de Tsjechische Republiek en Hongarije. De sociale integratie van de Roma kan ook in die lidstaten verbeterd worden, met name door structurele middelen, die daar veel aan kunnen bijdragen.
Ook nu al worden Europese middelen gericht ingezet voor de noden van de Roma, op terreinen zoals sociale integratie, het bestrijden van discriminatie, regionale ontwikkeling en onderwijs. In de afgelopen programmeringsperiode is meer dan 275 miljoen euro vrijgemaakt uit Europese structurele middelen voor projecten die gericht zijn op de Roma. Afgezien daarvan is tussen 2004 en 2006 60 miljoen euro beschikbaar gesteld aan Roemenië en Bulgarije, in het kader van de pretoetredingsinstrumenten. De financiering van op Roma gerichte projecten zal ook in de programmeringsperiode 2007-2013 van het structuurfonds worden voortgezet. In de Europese Richtlijn houdende toepassing van het beginsel van de gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (2000/43/EC), die ook van toepassing is op het Romavolk, wordt de bescherming gegarandeerd tegen discriminatie op het gebied van arbeid, onderwijs, sociale zekerheid, gezondheidszorg, goederen en diensten en huisvesting. We zorgen er actief voor dat deze wetgeving in de hele EU wordt toegepast.
Tot slot: als Commissie zullen we geen enkele vorm van discriminatie of onverdraagzaamheid tegen Europese burgers toestaan, maar tegelijkertijd zullen we lidstaten ondersteunen die hun burgers rechtmatig beschermen tegen criminaliteit, of het nu gaat om eigen staatsburgers of burgers van de Unie in het algemeen. Vrijheid, rechtvaardigheid en veiligheid gaan immers hand in hand.
Antonio Tajani, namens de PPE-DE-Fractie.–(IT)Voorzitter, dames en heren, ik wil mijnheer Frattini feliciteren met zijn uitgebreide verslag over de voorstellen, ideeën, inhoud en waarden die hij in zijn speech heeft verdedigd. De hereniging van Europa heeft natuurlijk geleid tot meer verkeer van burgers binnen de Unie, wat in sommige gevallen tot een echt migratiefenomeen heeft geleid. In elk geval in Italië, waar zich momenteel ongeveer een half miljoen Roemeense burgers bevinden.
De EU heeft met Richtlijn 2004/38/EG geprobeerd respect te waarborgen voor zowel de rechten van burgers van de Gemeenschap die van het ene land naar een ander land emigreren, als het recht van de lidstaten om EU-burgers die bepaalde regels niet naleven het land uit te zetten. Ik heb het hier over mensen die zichzelf niet kunnen onderhouden en over de risico’s voor openbaar beleid en veiligheid. Helaas is de EU-richtlijn in Italië onvoldoende en te laat toegepast. Het resultaat hiervan is dat te weinig burgers worden uitgezet die, indien zij gedeporteerd zouden zijn, wellicht geen misdrijven zouden hebben gepleegd in Italië.
Helaas zijn er echter misdrijven gepleegd door mensen met een Europees paspoort die de publieke opinieflink hebben opgeschud. De reactie hierop was er een van onaanvaardbaar geweld tegen vreemdelingen.Het geweld en de moorden die in Italië zijn gepleegd moeten streng worden veroordeeld en er moet solidariteit worden getoond met de families van de slachtoffers. De gewelddadige en xenofobe reactie moet ook worden veroordeeld, hoewel het helaas zo is dat wanneer regels niet worden toegepast en wetten niet worden gehandhaafd, burgers niet langer vertrouwen op justitie. En dit is onaanvaardbaar.
De lidstaten hebben duidelijke verantwoordelijkheden, net als de plaatselijke autoriteiten. In Rome zijn helaas geen maatregelen genomen naar aanleiding van bepaalde maatschappelijke situaties, zoals de sloppenwijken die door Roma worden bewoond. Dit zijn situaties waar de overheid snel actie had moeten ondernemen. Soms zijn maatregelen die te laat worden genomen niet afdoende om ontstane problemen op te lossen. Wij zijn niet voor massale uitzettingen. Iedere burger die een misdrijf pleegt is persoonlijk verantwoordelijk. Het is geen kwestie van nationaliteit of behoren bij een bepaalde etnische groepering. Meer samenwerking tussen Roemenië en Italië zou natuurlijk nuttig zijn. Het is niet voor niets dat de PPE-tekst is door mijn collega, de heer Marinescu, en mij is ondertekend.
Dit is een kwestie die specifiek betrekking heeft op de Roma-bevolking, niet op Roemeense burgers. Daarom verzoeken wij een speciaal agentschap voor de maatschappelijke integratie van de Roma op te richten, een Europees agentschap om te laten zien dat Europa probeert een probleem op te lossen dat anders nog meer sociale paniek zou kunnen veroorzaken.
Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. – (DE)Voorzitter, dames en heren, we bevinden ons in een zeer lastige situatie. Lastig, omdat de gebeurtenissen die in Rome zijn voorgevallen slechts iets aan het voetlicht brengen dat wij niet eerder hebben gezien, of niet hebben willen zien. De moord die daar is begaan was een diep verwerpelijke, afschuwelijke daad. Deze moord heeft alarmerende reacties teweeggebracht. Het feit echter dat een enkele overtreder die een misdrijf begaat in zijn vonnis als deel van een grote groep mensen wordt beschouwd die als het ware collectief verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van één individu is niets nieuws in de geschiedenis. Het is heel vaak voorgekomen. Het is echter wel altijd even verwerpelijk. Het eerste dat we daarom moeten doen is onderscheid maken. We moeten heel voorzichtig te werk gaan. Het is allemaal waar: de integratie van de Roma in onze maatschappij verloopt al heel lang zeer moeizaam. Dit heeft ook te maken met het feit dat er weinig wordt gedaan om de Roma in onze maatschappij te integreren. Het is een moeilijk volk, met zijn eigen autonome cultuur en het vereist enorme inspanningen om ze te integreren. Maar het kán wel. Het kan als we respect tonen voor hen en hun cultuur.
Het moet echter wel duidelijk zijn dat een rechtstaatin staat moet zijn met alle constitutionele middelen zijn overleving vast te stellen.Een rechtstaat moet ieder beschikbaar middel gebruiken om de publieke veiligheid en de openbare orde te waarborgen. Hoe kan dit het beste worden gedaan? De beste manier is niet te generaliseren, maar elk individueel geval apart te beoordelen. Dat is precies wat er in Europa moet gebeuren. Wanneer het aankomt op vrij verkeer moeten wij voor elk geval apart vaststellen waar een burger van de Unie recht op heeft en, wanneer hij zich van het ene naar het andere land verplaatst, op welke rechten zijn behandeling gebaseerd moet worden.
In de Europese Unie garanderen wij vrij verkeer van personen. Alle burgers van de Europese staten – dat wil zeggen de landen van het Schengengebied – hebben recht op dit vrije verkeer.Dat betekent niet dat zij kunnen doen wat zij willen wanneer zij zich van de ene staat naar de andere verplaatsen. Zij moeten de rechten en wetten daar respecteren. Net zo moeten de staten van het Schengengebied de rechten van de burgers van de Unie op hun grondgebied respecteren. We kunnen niet in zijn algemeenheid zeggen “het is de schuld van deze groep en deze groep moet verdwijnen want geen van de leden ervan heeft een werkvergunning, ze passen niet goed bij ons idee van onze cultuur, ze zijn allemaal werkloos of ze bedelen”. In plaats daarvan moeten we voor elk geval apart vaststellen welke rechten een burger heeft, net als voor elk geval wordt vastgesteld welke rechten hij heeft overtreden. Dit is precies wat de Italiaanse en Roemeense overheden nu doen en wat de Commissie ook moet doen.
Hier moet ik zeggen, commissaris Frattini, dat u uw rol geen recht aan doet. Ik was zeer verrast toen ik las wat u schreef in IlMessaggero. Tot dat moment had ik de indruk dat u een zeer gematigde commissaris was. Uhad het respect van mijn fractie gewonnenomdat u tot dat moment zeer voorzichtig was omgegaan met een zeer gevoelig politiek onderwerp. Uw opmerkingen in Il Messaggero over werkvergunningen en de inkomensstructuur van bepaalde mensen – waarin u suggereerde dat het mogelijk zou zijn gewoon een kamp binnen te gaan, iemand te vragen hoe hij zijn brood verdient en, als deze persoon niet meteen kan uitleggen wat hij doet, hem het land uitzetten – doen denken aan een volledig willekeurige staat. Wij leven echter niet in zo’n land. Het is aan u, commissaris Frattini, vooral als commissaris voor de mensenrechten – om de beginselen van de Europese Uniete verdedigen en uzelf niet opnieuw te promoten als minister in een komende Italiaanse regering, indien u daarvoor gevraagd wordt.
(Applaus vanuit het centrum en links)
Graham Watson, namens de ALDE-Fractie.−(EN) Voorzitter, de meesten van ons erkennen de positieve effecten van migratie. De lidstaten die hun grenzen hebben opengesteld voor migranten uit andere lidstaten zijn niet geconfronteerd met een stijging van de werkloosheid. In plaats daarvan is hun productiviteit toegenomen, is de economie gegroeid en zijn er nieuwe banen gecreëerd.
Het is het oude verhaal. De nieuwkomers doen het werk dat de lokale bevolking niet wil doen, ze werken hard, kosten weinig en brengen nieuwe ideeën mee. Maar het is belangrijk te onderkennen dat er ook mensen de grens overgaan die niet willen werken, of tenminste niet legaal willen werken. De Europese Unie erkent dit, zoals u hebt uiteengezet, commissaris. De Unie geeft mensen het recht op verblijf in andere lidstaten, maar geeft het gastland ook het recht het verblijf te beperken tot drie maanden als iemand geen middelen van bestaan heeft en de mogelijkheid het recht op verblijf te beëindigen als er sprake is van een bedreiging van de openbare orde.
Een van de grote successen van onze Unie is het recht op vrij verkeer, waarvan miljoenen mensen gebruik maken voor studie, werk en pensioen. Dit is een grote uitdaging en zoals de Joden, een volk zonder eigen staat, in het verleden vaak niet welkom waren, zo worden de Roma, zo’n 9 miljoen mensen, in veel gastlanden gediscrimineerd. Als we de Roma vereenzelvigen met het land Roemenië hebben we echter een verkeerd begrip van beide, ook al zijn velen van hen Roemeens staatsburger. Je zou ze net zo goed kunnen vereenzelvigen met de stad Rome.
De Europese Unie heeft middelen beschikbaar gesteld voor de integratie van de Roma. We werken samen met George Soros en zijn Decennium van de Roma-integratie. Maar dit kan alleen werken als alle lidstaten dit ondertekenen en meewerken aan een gezamenlijke kaderstrategie van de Gemeenschap voor Roma-integratie.
Het is te betreuren dat Italië geen beroep heeft gedaan op deze middelen. Spanje heeft zo’n 52 miljoen euro ingezet en Polen zo’n 8 miljoen euro. Dit gebrek aan beleid is echter niet alleen te wijten aan de Italiaanse regering, maar ook aan het ontbreken van een vooruitziende blik van de kant van de Commissie. Ik vind dat de heer Barroso geen gelijk had toen hij gisteren in zijn interview met La Repubblica zei dat het niet voorstelbaar is dat de autoriteiten van de Europese Unie integratie in de praktijk moeten stimuleren. Dat moet wel degelijk voorstelbaar zijn.
Mijnheer Frattini, ik deel de opvattingen van de heer Schulz. In deze kwestie mag u geen partijpolitiek bedrijven. Dit Huis eist dat u zich op uw huidige verantwoordelijkheden concentreert en niet op uw eventuele toekomstige carrière. Italianen weten evengoed als anderen hoe kwetsbaar migrantengroepen zijn. In 1893 werden in Aigues-Mortes in Frankrijk Italiaanse zoutarbeiders in de Peccais gelyncht bij oplevingen van vreemdelingenhaat, die gericht waren op het beschermen van de lokale werkgelegenheid. Maar een van de grote verworvenheden van de Unie is dat dergelijke pogroms tot het verleden behoren.
Democratieën worden echter te vaak bestuurd op grond van crisismanagement. Dat is in Italië wellicht beter zichtbaar dan waar dan ook. Maar als er in Italië problemen zijn, zullen er zich in andere landen ook problemen voordoen. Indien het recht op verblijf in een ander land een EU-recht is, kunnen we niet toestaan dat lidstaten de uitzonderingsbepalingen gaan herschrijven, zoals de Italiaanse regering in haar decreet gedaan heeft. Niets verhindert een land rechters de bevoegdheid te geven om dit af te handelen, zolang er een recht van beroep is.Het is ontoereikend als het daarbij om een kantonrechter gaat die juridisch niet voldoende deskundig is, of als de juridische documenten uitsluitend in het Italiaans of Engels beschikbaar zijn. Maar ik vertrouw erop dat het Italiaanse parlement deze bepalingen zal corrigeren en er zorg voor zal dragen dat de nationale wetgeving in overeenstemming is met de EU-bepalingen.
Voor ons is dit het eerste echte geval waarin het Europees Parlement samen met de nationale parlementen toezicht houdt op de rechtsgang en de toepassing van wetgeving op het gebied van binnenlandse zaken. We moeten niet alleen kijken naar wat niet werkt, maar ook naar wat wel werkt en we hebben uw actieve inzet bij die taak nodig, commissaris.
(Applaus vanuit het centrum en links)
Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie.–(IT)Voorzitter, dames en heren, ook ik wil commissaris Frattini bedanken voor zijn gedetailleerde verslag vanmiddag. Naar mijn mening is Richtlijn 2004/38/EG een waardevol referentiepunt, die volledige uitoefening van het recht op vrij verkeer voor EU-burgers waarborgt, iedere vorm van discriminatie voorkomt en het beginsel van volledige integratie vastlegt.
Deze richtlijn heeft met name betrekking op de rechten van mensen die wonen in een bepaalde lidstaat en, in lijn met het wederkerigheidsbeginsel, op de rechten van staatsburgers van die lidstaat. De richtlijn biedt maximale bescherming aan mensen die werken, studeren en willen integreren, maar is hard voor mensen die zich niet aan de regels houden. Over dit laatste punt moet het Parlement een echt debat voeren.
Er zijn niet alleen rechten, maar ook plichten en regels waar men zich aan moet houden. We kunnen niet blijven negeren dat een deel van de bevolking – ongetwijfeld een absolute minderheid, maar het blijft een deel van de bevolking – naar andere lidstaten reist en niet van plan is hun aanwezigheid aan de ontvangende lidstaat te melden, simpelweg omdat zij niet officieel erkend willen worden, omdat ze niet van plan zijn de wetten na te leven en legaal te werken.
We moeten het probleem van mensen die verhuizen naar een andere lidstaat en van plan zijn aan de marge van de samenleving te blijven, aanpakken. Het lijdt geen twijfel dat de instrumenten kunnen worden verbeterd, maar sommige ervan zijn al beschikbaar voor de lidstaten uit hoofde van Richtlijn 2004/38/EG. Daarom moeten we eerst aandringen op een snelle, volledige, grondige en concrete tenuitvoerlegging van de richtlijn in elke lidstaat.
Misschien is het tevens de moeite waard de richtlijn te verfijnen. Bezoekers niet alleen verplichten hun aanwezigheid op het grondgebied van de ontvangende lidstaat onder bepaalde voorwaarden te melden, maar de lidstaat ook verplichten iedereen die de regels niet naleeft sancties op te leggen. In Italië bevat het decreet waarmee de richtlijn ten uitvoer wordt gelegd bijvoorbeeld bepaalde voorwaarden, maar geen mogelijkheden tot het opleggen van sancties. De wet is in feite dus volledige inefficiënt.
Bovenal moeten we ervoor zorgen dat immigranten worden teruggebracht naar hun eigen land als er gegronde redenen zijn om dit te doen. Ik wil er echter op wijzen dat elke persoon die een misdaad begaat, mensenrechten schendt - want dit is ook belangrijk -, kinderen uitbuit, vrouwen uitbuit of een bedreiging vormt voor de openbare veiligheid, moet worden uitgezet en zonder omhaal aan de autoriteiten van zijn of haar land van oorsprong worden overhandigd. We hebben ook wetten nodig voor mensen die niet werken, voor mensen die van de hand in de tand leven en die dus een buitengewone last betekenen voor de gemeenschap van de ontvangende lidstaat.
Afsluitend wil ik graag de Roma-kinderen noemen en opkomen voor Italië. Er zijn ongeveer 50000, beter gezegd ten minste 50 000 kinderen die worden uitgebuit in Italië. Het zijn Roma-kinderen. Zij worden gedwongen te bedelen, worden niet gevaccineerd, gaan niet naar school en leven in betreurenswaardige hygiënische omstandigheden. Ik wil iedereen eraan herinneren dat ongeveer een week voordat mevrouw Reggiani werd vermoord in Roma, in dezelfde sloppenwijk als waar de moordenaar van mevrouw Reggiani woonde, een twee maanden oude Roma-baby overleed door onderkoeling. In Rome, een van de belangrijkste hoofdsteden van Europa!
Daarom eindig ik met de volgende vraag: is dit werkelijk integratie? Is dit respect voor mensenrechten? Wij hebben de plicht serieuze vragen te stellen, zonder hypocrisie, en we hebben de plicht te zeggen dat iedereen voor de wet gelijk is.
Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie.–(IT)Voorzitter, commissaris, dames en heren, op 2 november zei mijnheer Frattini: “Wat wij moeten doen is simpel: ga bijvoorbeeld naar een reizigerskamp in Rome en stel de vraag “kunt u me vertellen waar u woont?” Als ze zeggen dat ze het niet weten, stuur ze dan meteen terug naar Roemenië”. Zo werkt de Europese richtlijn, heel simpel, en we moeten die kampen onmiddellijk opdoeken. U hebt ook gezegd dat het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland normaliter werkloze burgers uitzetten, dat Italië dit niet doet en dat Richtlijn 2004/38/EG daarom niet juist had toegepast.
Ik spreek tot u als medevoorzitter van een Europese politieke fractie en tevens alsEuropesecommissaris.Het feit dat wij in Italië waarschijnlijk in verschillende coalities campagne voeren moeten we absoluut buiten beschouwing laten. Hier handelen wij en moeten wij handelen als Europeanen. Ik vind uw opmerkingen in Il Messaggero onaanvaardbaar en bovendien volledig strijdig met wat u hier gisteravond tegen ons heeft gezegd. Wie van de twee Frattini’s is de ware? Degene die heeft gezegd dat we de Roma-kampen moeten opdoeken of degene die heeft gezegd, zoals in de richtlijn terecht is vermeld, dat burgers kunnen worden verbannen op basis van strikte regels en nog striktere garanties? Ik zou deze vragen graag beantwoord zien.
Wat de kwestie van andere Europese lidstaten betreft, zou ik het waarderen als u mij de situatie zou willen uitleggen. Wij hebben inlichtingen ingewonnen en ontdekt dat geen van de genoemde landen – het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk of Duitsland – ooit Europese burgers om economische redenen heeft gedeporteerd, wat ook verboden is volgens de richtlijn, en dat geen enkele burger ooit als buitensporige last voor de economie van het gastland is beschouwd. Ik wil dan ook graag weten of u dit wist, want het lijkt me cruciale informatie.
Ik ben het volledig eens met het feit dat deze richtlijn een precies kader biedt. Ik denk echter dat het kader nog preciezer en beter had kunnen zijn. Ik ben zelfs van mening dat het geval, of de gevallen, die wij vandaag bespreken symbolisch zijn voor de manier waarop de richtlijn moet worden toegepast en hoe de lidstaten de uitbreiding en het vrije verkeer zien, wat voor ons een absolute prioriteit is. Ik wil graag zeggen, Voorzitter, mijnheer Tajani en mevrouw Angelilli, dat een land waar de maffiaeen business runt van ongeveer 90 miljard euro en waar gebeurtenissen plaatsvinden zoals die van de afgelopen dagen ons maar weinig kan leren over het onderwerp immigratie.
Roberto Musacchio, namens de GUE/NGL-Fractie.–(IT)Voorzitter, dames en heren, de discussie hier gaat niet over Italië of Roemenië. Het gaat over Europa en over het leven van haar burgers: een vrouw is vermoord en onze gedachten en sympathie moeten uitgaan naar haar familie. Roma en Roemeense burgers worden schandelijk aangevallen; onze identiteit, onze waarden, onze wetten en onze geschiedenis, waaronder tragedies als de vervolging van de Roma, moeten allemaal ter discussie worden gesteld vandaag. En laten we niet vergeten dat we geen enkel soort racisme mogen toelaten.
Deze tragedies hebben ons het belang geleerd van wetten die rechten bekrachtigen: er bestaat geen veiligheid zonder de wet. Zo belangrijk zijn onze wetten dus, net als onze verdragen, en zelfs onze economische verordeningen, die de waarde en het recht op mobiliteit en verblijf bevestigen. Dit zijn de legitieme rechten van Europese burgers, geen concessies. Ze kunnen worden gereguleerd, maar niet worden ontnomen. Europese wetten zijn duidelijk: iedereen heeft het recht op mobiliteit en verblijf. Alleen in extreme gevallen, wanneer de nationale veiligheid op het spel staat, kan iemand het land uit worden gezet. Verbanning is strikt individueel, nooit collectief, en gaat gepaard met een gegarandeerd recht op verdediging. Dit zijn proportionele maatregelen, die het recht op mobiliteit in stand houden, een recht dat iemand nooit om economische redenen kan worden ontzegd, aangezien armoede geen stigma mag zijn, of een reden om burgers te discrimineren.
Dit is wat artikel 27 van de richtlijn zegt. Het is de wet. Belangrijker dan wat ook, omdat het om rechten gaat. De wet is op iedereen van toepassing, niet in de laatste plaats op commissarissen – en ik moet zeggen, mijnheer Frattini, dat ik bij uw talloze verklaringen hier in het Parlement grote moeite had de letter of de geest van de wet te vinden, sterker nog, ik kon geen van beide erin terugvinden – en op de lidstaten, die hun lidmaatschap van Europa en zijn richtlijnen voor ons allen omzetten.
Er gaan nog steeds te veel mensen dood in Europa. In Italië stierf een vrouw aan de gevolgen van een gewelddadige aanval door een Roemeense man. Dit vind ik extreem verontrustend. Iedereen die schuldig is aan moord moet daarvoor de prijs betalen, maar dit heeft niets te doen moet Roma of met Roemeense burgers. Ook leden van hun bevolking zijn oneerlijk aangevallen. Schuld is individueel, nooit collectief. Zoveel migranten vinden de dood terwijl ze proberen Europa te bereiken. Deze mensen worden overweldigd en verzoeken ons hen te helpen. Omwille van hun lijden moeten wij van Europa een land van wetten en rechten maken, van heilige wetten, vooral met betrekking tot ontvangst. Deze wetten vormen de basis van onze veiligheid.
Wij willen dat dit plechtig wordt bevestigd in het Parlementdoor middel van een stemming, zodat onze Europese wetten niet meer verkeerdgeïnterpreteerd kunnen worden.
De Voorzitter. − Overeenkomstig ons Reglement wil ik de leden die het woord hebben verzoeken andere leden niet te citeren, om de simpele reden dat zij volgens de regels kunnen vragen op een later moment te spreken. Om te zorgen voor een soepel verloop van het debat wil ik iedereen vragen het Parlement in het algemeen aan te spreken en u te beperken tot de feiten. Uiteraard geldt dit niet voor de commissaris, die aan het eind van het debat alle gelegenheid krijgt zijn redenen uiteen te zetten.
Jens-Peter Bonde, namens de IND/DEM-Fractie.−(EN) Voorzitter, mijn vrienden in de nieuwe NIP-partij van Roemenië waren woedend toen ze vernamen dat duizenden Roemenen Italië waren uitgezet. Ik begrijp hen volkomen.
Ik heb commissaris Frattini gebeld, die me verzekerde dat er geen enkele Roemeen zonder tussenkomst van de rechter zou worden uitgezet. Hierop kan echter inbreuk plaatsvinden: als mensen, na een verblijf van drie maanden, geen geld hebben om van te leven, kunnen ze uitgezet worden zonder rechterlijke beslissing. Ik kan achter deze procedure staan als deze met de juiste intenties wordt uitgevoerd. Vrij verkeer houdt niet in dat je recht hebt op financiële steun van het land dat je bezoekt. Je moet in staat zijn van je eigen middelen te leven of werk te hebben.
Criminelen kunnen ook uitgewezen worden als een rechter daartoe besluit, maar het is niet aan de politie om te besluiten wie een crimineel is. Dat soort beslissingen moet door een onafhankelijke rechter genomen worden. Ik hoop dat mijn vrienden in de Italiaanse regering het eens zijn met dit grondbeginsel van de Europese Unie.
Luca Romagnoli, namens de ITS-Fractie.–(IT)Voorzitter, commissaris, dames en heren, allereerst wil ik de heer Frattini bedanken voor het feit dat hij hier weer is, voor zijn inzet en omdat hij zichzelf beschikbaar heeft gesteld voor ons. U bent goed voor uw land. Het is een schande dat ik dit van andere Italiaanse vertegenwoordigers niet kan zeggen en daar ben ik niet blij mee.
We hebben een debat gevoerd – en doen dat nog steeds – over het Schengenakkoord. Ondanks alle sociale onrust die het vrije verkeer van burgers binnen de EU ongetwijfeld met zich meebrengt, heeft de heer Amato besloten dat het een goed idee zou zijn om de aandacht op andere zaken te richten. Er moet iets worden gedaan om te voorkomen dat deze sociale onrust tot ontploffing komt, zoals in ons land is gebeurd. Het lijkt er echter niet op dat er maatregelen worden genomen, gezien de toenemende misdaad in heel Italië, variërend van antisociaal gedrag tot georganiseerde misdaad, en niet te vergeten de gestage instroom van illegale immigranten in ons land en met name het feit dat sommige mensen die naar Italië komen met een studie-, werk- of toeristenvisa na het verlopen hiervan niet terugkeren naar hun eigen land. Dit laatste punt is niet breed aan bod gekomen in de media.
Bovendien lijken de huidige Italiaanse regering en de minister van Binnenlandse zaken zich niet bewust van de misdaden in Italië die grotendeels door buitenlanders worden gepleegd, waarvan sommigen Europese burgers zijn, reizigers of mensen die zichzelf zo noemen. Dit werd enkele maanden geleden duidelijk in het verslag van de Italiaanse prefect, de heer Serra, aan het Italiaanse Parlement.
De Italiaanse overheid wordt zo langzamerhand een beschamende vertoning voor een land dat daar steeds meer zat van is. En niet alleen de bevolking. Deze regering, die de sociale onrust noch lijkt te begrijpen, noch kan voorkomen, weet niet hoe zij het probleem op moet lossen. Het komt niet in haar op, en je vraagt je af waarom, de tekortkomingen van het huidige migratiebeleid of de gebrekkige uitvoering van Europese richtlijnen, in dit geval Richtlijn 2004/38/EG, toe te geven.
Wat deze richtlijn betreft, klaagt de Italiaanse overheid dat zij moeite heeft de exacte ingangsdatum te bepalen. Het is duidelijk dat deze problemen onder de Schengenovereenkomst buiten alle proporties groeien. Het is ook duidelijk dat mijn partij en ik de Schengenovereenkomst zouden willen intrekken. Zelfs de herhaalde daden van politiek vandalisme in de afgelopen maanden in Italië, waar mijn partij vaak slachtoffer van was en die werden begaan door de volgers van de anarchistische en onbehouwen communisten, die worden beschermd door vertegenwoordigers van het institutionele links, worden nog steeds ontkend door de heer Amato.
Helaas wonen de heer Amato en president Prodi, zoals zoveel burgemeesters, en al helemaal die van Rome, niet in arbeiderswijken, hebben geen contact met Roma-kampen,maken geen gebruik van het openbaar vervoer en hebben geen last van de pesterijen, het geweld en het gedraai waar zelfs bezoekers uit de EU regelmatig aan worden blootgesteld in Italië.Deze onverantwoordelijke politici praten over solidariteit, maar uit hun naam lijdt een hele bevolking onder stomme beslissingen.
De Europese Unie zou moeten luisteren naar wat Voorzitter Barroso zegt, in plaats van te klagen over het feit dat Italië niet om fondsen heeft gevraagd, namelijk dat als een lidstaat toestaat dat zich sloppenwijken ontwikkelen op zijn grondgebied, wat kan zij dan verwachten dat de Commissie doet? De heer Amato kiest ervoor niet aanwezig te zijn bij vergaderingen over dit onderwerp. Ondertussen zouden de Italianen het enige juiste willen doen: hun stem uitbrengen en de regering vertellen op te rotten.
Marian-Jean Marinescu (PPE-DE).-(RO)De Europese Unie is een gemeenschap van waarden waarin respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden boven alles gaan. Haar beleid omvat de het garanderen van veiligheid van de burgers en het bestrijden van criminaliteit, evenals de bescherming van kinderen en de strijd tegen het aanzetten tot geweld.
Ik veroordeel geweld en misdrijven met kracht en ikbetreur diep wat er in Italië is gebeurd! Maar ik geloof dat misbruik en onrecht dat in naam der wet wordt gepleegd onaanvaardbaar is, tot angst en vernedering leidt en kan aanzetten tot haat binnen menselijke gemeenschappen.
Ik heb ontdekt dat de neiging bestaat om deze situatie onterecht te laten escaleren, mede ingegeven door politieke en xenofobe verklaringen van sommige politici.
Ik ben bezorgd over het feit dat, volgens de tot zover gepubliceerde gegevens, alleen Roemeense burgers Italië zijn uitgezet. Alle lidstaten hebben het recht en de plichtwetgeving op te stellen die de openbare orde en veiligheid waarborgt en versterkt.
AlleEuropese burgers, ongeacht hun nationaliteit, hebben de plicht de wet en wettelijke voorschriften na te leven, waar zij zich ook binnen de Europese Unie bevinden.
Tegelijkertijd moeten wij intolerantie en vreemdelingenhaat veroordelen, met name wanneer haatgevoelens en stigma’s jegens enkele personen, die geen respect hebben voor de wet, onterecht worden doorgetrokken naar een hele etnische groep of, nog ernstiger, een hele natie.
Ik ben van mening dat de Italiaanse staat, net als de andere lidstaten van de Europese Unie, de plicht heeft de rechten en vrijheden van Europese burgers die op zijn grondgebied leven, in de gemeenschap integreren en de wetten respecteren, te beschermen.
Er moet een gemeenschappelijke Europese aanpak van het immigratiebeleid en de integratie van minderheden komen. Het probleem van de minderheden en met name de Roma-minderheid is een Europees probleem en het moet dan ook op een coherente en uniforme manier worden aangepakt, niet alleen in tijden van crisis.
Alle relevante organen moeten met elkaar samenwerken, in de eerste plaats de Europese Commissie en het Bureau voor de Grondrechten, evenals de betreffende instellingen in de lidstaten.
Ik roep de Europese Commissieop de prioriteiten en de mechanismen van het Europees Sociaal Fonds te herzien om de financiering van communautaire maatregelen uit te breiden, aangezien dit zou bijdragen aan de maatschappelijke insluiting van de Roma-minderheid.
Tevens verzoek ik de Europese Commissiena te gaan of de door de Italiaanse autoriteiten uitgevaardigde besluitwet overeenstemt met de Europese wetgeving en te verzekeren dat de tenuitvoerlegging van dit soort bepalingen niet leidt tot misbruik van eerlijke mensen, ongeacht hun nationaliteit.
Gianni Pittella (PSE).-(IT)Voorzitter, dames en heren, ik denk dat het correct zou zijn als ons Parlementzijn medeleven zou betuigen aan de familie van mevrouw Reggiani.Ook zou ik de recente uitspraken van de heer Frattini, die in de eerdergenoemde interviews zijn rol als vertegenwoordiger van de Commissie verwarde met zijn rol als lid van de oppositie, willen censureren. Ik wil de heer Tajani dit plezier ontnemen, aangezien hij zijn vooraanstaande rol beter kan gebruiken voor het verlichten van het nationale politieke klimaat.
Het spijt me dit te moeten zeggen, omdat wij de voorstellen en initiatieven van de heer Frattini vaker hebben gesteund. Mijnheer Frattini weet heel goed, zoals sommige van mijn collega’s al hebben aangegeven, dat er geen Europese tekst bestaat waarin staat dat burgers uit andere lidstaten op economische gronden zomaar mogen worden uitgezet.
De recente bepalingen van de Italiaanse regering stemmen overeen met de Europese richtlijn, respecteren de geest ervan en versterken bepaalde aspecten ervan die in het licht van de situatie in Italië als belangrijk worden gezien. Alle Italiaanse instellingen – en ik zeg dit tegen mijnheer Tajani, mevrouw Angelilli en tegen andere leden van de oppositie – van Rome tot de regionale autoriteiten en de kleinste gemeenteraad, hebben zich hiertoe verbonden. Het is onwaardig om zoveel kritiek te uiten op de mate van civilisatie en integratie die ons land over de jaren heeft bereikt.
Ik hoop dathet Europees Parlementzijn afkeuren van het beginsel van collectieve verantwoordelijkheid opnieuw wil uitspreken, omdat het wordt gebruikt om aan te zetten tot haat en geweld in het hart van Europa.
Waar we juist de nadruk op moeten leggen is op het bestrijden van elke vorm van racisme of vreemdelingenhaaten elke vorm van discriminatie op basis van nationaliteit en etnische achtergrond. Hier hebben we een routekaart voor: het Handvest van de grondrechten. Het is belangrijk dat we, zoals de Italiaanse en Roemeense premiers hebben gevraagd, ons best doen om te zorgen voor een betere sociale integratie van achtergestelde bevolkingen en samenwerking tussen de lidstaten, zowel door onze eigen migratiestromen te beheren als door middel van sociale ontwikkeling en welzijnsprogramma’s die worden gefinancierd door de Structuurfondsen.
Wat wij in de toekomst moeten doen is simpel: niemand van ons mag vergeten dat immigratie een hulpmiddel is. Het maakt deel uit van onze toekomst, maar moet wel worden gereguleerd. Ik stel daarom voor dat de lidstaten nu maatregelen nemen om te zorgen voor een nauwere Europese coördinatie om migratiestromen in de Europese Unie te reguleren.
Adina-Ioana Vălean (ALDE).-(EN) Voorzitter, ik wil de commissaris bedanken voor het toespreken van het Parlement over deze uiterst belangrijke kwestie.
Er is enorm veel emotie opgelaaid in Italië naar aanleiding van de moord op een Italiaanse vrouw door een Roemeens burger. Er is ook enorm veel emotie opgelaaid in Roemenië, naar aanleiding van vergeldingsacties van Italiaanse bendes tegen Roemeense burgers.
Als we onze emoties echter even buiten beschouwing laten, kunnen we terugkeren naar onze fundamentele waarden en beginselen: vrij verkeer voor alle burgers, de rechtsorde en de conformiteit daarvan met het Europese recht.
Voor het geval dat nodig is, wil ik u eraan herinneren dat het vrije verkeer van Europese burgers een grondrecht is, dat is vastgelegd in de oprichtingsverdragen. De recente gebeurtenissen tonen echter helaas aan, dat we ons nog meer moeten inspannen om deze rechten te garanderen en om te zorgen dat ze afdoende worden gehandhaafd in heel Europa.
We kunnen in het Europa van vandaag niet toestaan dat onverantwoordelijke autoriteiten met de vinger wijzen naar bepaalde nationaliteiten of groepen. We kunnen ook niet accepteren dat beweerd wordt dat het vrije verkeer van werknemers een route vormt naar grotere criminaliteit, want de misdaad heeft geen nationaliteit of etniciteit. Deze houding kan slechts gevaarlijke ontwikkelingen en vreemdelingenhaat in de hand werken.
Ik ben van mening dat we juist de mobiliteit van mensen moeten stimuleren en werknemers in heel Europa dezelfde kansen moeten geven en daarmee een sterke Europese identiteit bevorderen. Dat was de diepe wens van de oprichters toen de Europese Unie tot stand kwam.
Ik benadruk nog eens, dat ik vind dat de Europese Unie moet zorgen dat al haar burgers in een gebied kunnen leven waar ze vrijheid, veiligheid en recht genieten, maar ik vind ook dat we onze aandacht meer moeten richten op integratie en vrij verkeer.
Het antwoord op misdaad is niet het sluiten van grenzen. Het antwoord op misdaad is niet het stimuleren van vreemdelingenhaat, discriminatie en stigmatisering op grond van nationaliteit of etnische afstamming. In een modern Europa is het antwoord méér samenwerking op het gebied van politie en justitie, meer integratiebeleid en meer middelen ter beschikking stellen van hen die zich in dienst stellen van de bescherming van al onze burgers, ongeacht nationaliteit.
Ik zou graag een Europa zien waar alle burgers vrij kunnen leven, werken en circuleren. Als beschermer van de Verdragen dient de Europese Commissie er nu voor te zorgen dat deze grondrechten op de juiste manier worden geïmplementeerd en gehandhaafd. Ik roep de Commissie op onwankelbaar achter deze beginselen te blijven staan.
Elly de Groen-Kouwenhoven (Verts/ALE).-(EN) Voorzitter, de situatie van de Roma in Europa is aan het verslechteren. De ontwikkelingen in Italië vormen daarvan het bewijs. We hebben allemaal gezien dat vreemdelingenhaat en racistische massahysterie ongebreideld hun gang kunnen gaan en de overhand kunnen krijgen over gezond verstand. De misdaad van één individu heeft een ongekende medialynchpartij doen oplaaien. Dat heeft geleid tot beperkingen van de fundamentele rechten van Europese burgers, gebaseerd op een racistische en door vreemdelingenhaat gevoede massahysterie.
We mogen dat niet laten gebeuren. Criminele kwesties zijn de zaak van rechters en niet van politici of burgers. De misdaad die in Rome is gepleegd, is afschuwelijk en moet veroordeeld worden, maar het is niet de collectieve verantwoordelijkheid van een heel land. De gebeurtenissen in Italië hebben ook de realiteit aan het licht gebracht van de campo nomadi, waar zoveel Roma leven. Het moge duidelijk zijn dat dergelijke situaties spanningen en instabiliteit voortbrengen. Daarom moeten we tot handelen overgaan. Mijn eerste assistent is een Roma. Integratie kan snel verlopen.
In 2005 hebben we een resolutie aangenomen waarin gevraagd werd om een gezamenlijk optreden van de EU en de nationale autoriteiten om de integratie van de Roma te bespoedigen. Ik stel daarom voor, dat wij als Europarlementariërs laten zien dat dit ons ter harte gaat en ik roep degenen die de besluiten nemen op, zich bij ons aan te sluiten. Ik stel voor dat het EP een permanente EP-rapporteur voor Roma-kwesties aanstelt, die toezicht houdt op de situatie van de Roma in Europa en jaarlijks met aanbevelingen komt aan de Commissie en de regeringen. Daarnaast moeten we de Commissie oproepen, een EU-fonds in te stellen voor Roma-integratie, gekoppeld aan een strategie voor de integratie van Roma en een Roma-afdeling binnen de Europese Commissie. Daarmee kan gezorgd worden voor een goede aansturing van het EU-beleid voor Roma-integratie.
Umberto Guidoni (GUE/NGL). – (IT)Voorzitter, dames en heren, na de brute moord door een Roemeense burger op Giovanna Reggiani, aan wiens familie wij ons oprechte medeleven betuigen, wezen veel politieke partijen in Italië met een beschuldigende vinger naar Europa. Wat er in Italië is gebeurd heeft echter niets te maken met de uitbreiding, Schengen of andere Europese richtlijnen over vrij verkeer binnen de Europese Unie.
Dit zijn eeuwenoude problemen die een minder oppervlakkige aanpak verdienen en die niet kunnen worden opgelost met een decreet dat door het parlement wordt gejaagd om de publieke opinie tevreden te stellen. Daarom moeten wij nauwlettender zijn en de hele zaak opnieuw bekijken in een wettelijk kader, waarbij we emoties of dringende eisen buiten de deur houden. In een rechtsstaat is criminele verantwoordelijkheid een individuele en geen collectieve verantwoordelijkheid. Afwijken van dit beginsel zou een gevaarlijk precedent scheppen dat zou kunnen leiden tot de criminalisering van bepaalde migrantennationaliteiten.
De mogelijke gevolgen hiervan zijn verontrustend. In Italië is een heksenjacht ontstaan tegen Roma en Roemeense burgers, met vele strafexpedities: zelfs schoolkinderen zijn het slachtoffer geworden van minachting en mishandeling. Het veiligheidsaspect is duidelijk gerechtvaardigd, maar we mogen niet in de val trappen van polemiek en uitbuiting die bedoeld zijn om alleen om partijredenen xenofobie en haat te zaaien. Als we weer objectief zouden kunnen zijn in de Italiaanse politiek, zou het publiek erachter komen dat Italië niet is overspoeld met delinquente migranten.Immigratie is zeker een onderwerp dat Europese coördinatie vereist, maar we mogen Europaniet gebruiken om het vrije verkeer van migranten te beperken.
Het handelen van de heer Frattini moet veroordeeld worden. Hij heeft van deze kans gebruik gemaakt om zich aan te sluiten bij de nationale polemiek en meningen te uiten die strijdig zijn met de Europese richtlijnen. Het zou beter zijn geweest als de commissaris een aantal immigratiebeleidsmaatregelen had voorgesteld, bijvoorbeeld op basis van de verhoogde kredieten van het integratiefonds en de noodzaak om het nationale ontvangstbeleid te bevrijden van de beperkingen van het stabiliteitspact, zoals ookmet het veiligheidsbeleid is gebeurd.
Tevens is het belangrijk dat wij aandringen op coördinatie en versterking van juridische instrumenten en politiebevoegdheden voor het bestrijden van georganiseerde misdaad en mensenhandel, een hatelijk misdrijf dat inmiddels een transnationaal niveau heeft bereikt. De discussie over de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG is het juiste kader voor een debat over de uitzetting van Roemeense burgers in de juiste juridische setting. Het is een kans om te bevestigen dat het vrije verkeer van Roemeense burgers een onontvreemdbaar recht van Europees burgerschap is.
De richtlijn is duidelijk: mensen kunnen niet als preventieve maatregel het land worden uitgezet. Eerst moet worden bepaald in hoeverre iemand persoonlijk verantwoordelijk is en vervolgens moet die informatie als uitgangspunt worden gebruikt, zodat de overheidsdecreten in overeenstemming blijven met de pro-Europese traditie van ons land.
Alfredo Antoniozzi (PPE-DE).- (IT)Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil u bedanken voor uw moed en consistentie en het ontbreken van hypocrisie, die helaas in onze instellingen de overhand heeft en die tot op zekere hoogte ook vandaag te horen was. Mijnheer Guidoni, het decreet dat u hier aanvalt is een decreet van uw eigen regering, dus we moeten hier duidelijkheid scheppen.
De verontrustende gebeurtenissen in Italië, en met name in Rome, zijn slechts de meest recente in een serie incidenten die vaak niet zijn gehoord of zelfs genegeerd. Europa is gegrond op de beginselen van vrijheid en respect voor fundamentele rechten en vrijheden. Het Italiaanse volk heeft altijd laten zien dat het onvervreemdbare waarden als non-discriminatie, gelijkheid tussen volken en democratie steunt.
Ik denk echter dat het niet meer dan terecht is om, op basis van de informatie van het officiële Caritas-verslag, dat in samenwerking met het Italiaanse ministerie van Binnenlandse zaken is opgesteld en een nogal ernstig beeld schetst, toe te voegen dat dit aan de hand is sinds 1 januari 2007, als gevolg van de enorme migratiestroom van Roemeense burgers naar Italië, op niet eerder in de EU vertoonde schaal.
Ik vind het vreselijk om te zeggen, maar we hoeven maar naar enkele gegevens te kijken om de absurditeit van de situatie in te zien. Alleen al in 2006 werden 17900 Roemenen in Italië gearresteerd. Dit is niet de schuld van een hele bevolking, het is de schuld van individuen. Toch moeten we erover nadenken en dan rijst meteen de vraag: waarom heeft de Italiaanse overheid het decreet tot omzetting van Richtlijn 2004/38/EG niet eerder geratificeerd? Bovendien: waarom zorgt het decreet niet voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de richtlijn die betrekking hebben op een verblijf na een periode van drie maanden? Waarom heeft het ministerie van Binnenlandse zaken geen passende uitvoeringsmaatregelen genomen in verband met de voorwaarden en vereisten waaraan moet worden voldaan en het toezicht, de controle en de mogelijke repatriëring van EU-burgers die de dwingende voorwaarden van de richtlijn niet naleven?
Deze laksheid heeft een onbegrijpelijke gedoogcultuur veroorzaakt. Het heeft geleid tot een ongecontroleerde stroom van armoedige mensen die iedere dag de bestaande wanhoop meer aanwakkeren en mensen de onvermijdelijke weg opleidt van wetsovertredingen. De burgermeester van Rome heeft bijvoorbeeld de oprichting van zo’n honderd Romakampen toegestaan, waar de meest elementaire mensenrechten werden overtreden en waar hygiëne en persoonlijke waardigheid compleet werden genegeerd, voordat hij besloot de kampen op te breken. Hij heeft onnadenkend gehandeld en wij betalen daar nu nog steeds de prijs voor. Wij zijn voor solidariteit en opvang, maar wel in overeenstemming met de wet, aan de hand van rechtszekerheid en de openbare orde.
Adrian Severin (PSE).-(EN) Voorzitter, ik zal vandaag proberen te vergeten dat ik Roemeen ben. Ik zal dat proberen te vergeten, ook al worden mensen gedeporteerd, aangevallen en vermoord binnen de grenzen van de Europese Unie, enkel en alleen omdat ze Roemeens zijn, etnisch dan wel van nationaliteit.
Vandaag denk ik als Italiaan en als Europeaan. Als ik Italiaan was, zou ik vinden dat ik het recht heb me veilig te voelen in het land van mijn voorouders. Ik zou woedend zijn over de armzalige kampen van armzalige mensen rondom mijn prachtige steden. Het zou me met afkeer vervullen, te zien dat een steeds groter aantal misdadigers het vreedzame leven van mijn landgenoten bedreigt. Maar op zoek naar mijn veiligheid zou ik me realiseren dat deze dagelijks gedragen wordt door het creatieve werk van meer dan een miljoen immigranten die Italiaanse goederen produceren, diensten uitvoeren op terreinen die niet worden ingevuld door Italiaanse arbeidskrachten, Italiaanse waar kopen en belasting betalen aan de Italiaanse autoriteiten. Ik zou dus eerder het gevoel hebben dat mijn veiligheid zou afnemen als die niet-Italianen mijn land zouden verlaten, als hun mensenrechten werden geschonden en als ze het doel zouden worden van vreemdelingenhaat.
Als de grondrechten van één individu geschonden worden door de autoriteiten van mijn land, die hun zwakte proberen te verbergen door de wet te versterken achter racistische concepten, excuses voor vreemdelingenhaat en discriminerende maatregelen, zijn mijn eigen rechten - en die van iedereen - in gevaar.
Het is niet voor het eerst dat veiligheid wordt afgezet tegen democratie en menselijke waarden, dat er mensen zijn die geloven dat inperking van de mensenrechten en burgerrechten meer veiligheid betekent, dat mensen uit onzekerheid hun toevlucht zoeken in hun nationale gemeenschap, omdat ze onterecht veronderstellen dat etnische gelijkheid een garantie is voor betere bescherming. Dat is onjuist. Bij een gewone misdaad zijn er één of enkele slachtoffers. Racisme is ook een misdaad, maar het is een buitengewone misdaad waarbij iedereen, óók de misdadiger, het slachtoffer is van racisme en vreemdelingenhaat. Racisme en racistische maatregelen zijn daarom een bron van onveiligheid.
Als Europees democraat kan ik absoluut niet accepteren dat diversiteit meer onveiligheid betekent of dat sommige misdadigers sociaal geïntegreerd dienen te worden en anderen dienen te worden uitgesloten. Dat sommigen recht hebben op verdediging en anderen niet. Dat sommigen het voordeel van de twijfel krijgen en anderen niet, afhankelijk van hun nationaliteit of etnische afstamming. Als Europeaan zou ik niet toestaan dat een van de lidstaten, Roemenië bijvoorbeeld, een getto zou worden voor de Roma of het Siberië van de Europese Unie, waarheen ongewenste Europese burgers gedeporteerd worden. Ik kan begrijpen dat extreem rechts vreemdelingen haat, maar ik kan het niet begrijpen als democraten terugvallen op een spraakgebruik dat doordrenkt is van vreemdelingenhaat en racisme. Ik heb geen begrip voor de zwakte en de demagogische racistische toespraken van de democraten en ik veroordeel hen nog meer dan extreem rechts voor hun vreemdelingenhaat.
Om al deze reden moeten we nu wakker worden en ons mobiliseren. Ik hoop dat de motie van het Europees Parlement om een resolutie over deze kwestie aan te nemen, ons zal verenigen voor de verdediging van de Europese waarden en de toekomst van Europa.
(Applaus)
Alfonso Andria (ALDE).- (IT)Voorzitter, commissaris, dames en heren, de regering van elke lidstaat heeft het recht en de plicht misdaad de kop in te drukken om de veiligheid van zijn burgers en een ieder die in het land werkt en woont te waarborgen. In het debat dat wij vandaag voeren moeten we vermijden ons te laten leiden door emoties en instrumentele politieke reacties.
De opstelling van een wet uit naam van een “veiligheidspakket” lag al enige tijd in de planning in Italië. De dramatische gebeurtenissen van afgelopen oktober hebben ervoor gezorgd dat de overheid de wet heeft veranderd in een besluitwet, met onmiddellijk gevolgen. Er was niets overhaast of geïmproviseerd aan en er zullen sowieso amendementen worden ingediend bij het parlement, zoals iedereen weet. Laten we ons richten op waar deze kwestie werkelijk om draait. Dan zullen we begrijpen dat de inhoud van het decreet absoluut fair is: het is gericht tegen degenen die de wet en de openbare orde met hun gedrag bedreigen, de openbare veiligheid in gevaar brengen en schade toebrengen aan allen die naar Italië komen om hun leven te beteren door te werken. Dit decreet is niet tegen iedereen gericht. Het is juist voor mensen die naar Italië komen om te integreren in volle overeenstemming met onze wetten en die ook nog eens de overgrote meerderheid vertegenwoordigen.
Net als in ieder ander land maakt de aanwezigheid in Italië van mensen die zich niet aan de regels houden, integratie voor anderen moeilijker. Wat ik bedoel is dat een afwijzingsmentaliteit ontstaat, die het integratieproces bemoeilijkt. Vandaar de snelle reactie van de Italiaanse regering, die tevens instrumentele politieke standpunten en gevaarlijke signalen heeft voorkomen, zoals strafexpedities of patrouilles die het volk een misleidend of zelfs pervers signaal zouden hebben gegeven.
Evgeni Kirilov (PSE).-(EN) Voorzitter, volgens de Richtlijn en conform het beginsel van non-discriminatie hebben alle burgers van de Unie en hun gezinsleden die in een van de lidstaten verblijven recht op gelijke behandeling. Naast het recht van vrij verkeer hebben zij het recht werk aan te nemen in het verblijfsland; dit zijn volgens Artikel 23 van de Richtlijn naburige rechten.
In dit opzicht is de vrijheid van verkeer van werknemers een fundamenteel recht, dat voortkomt uit het idee van een verenigd Europa, waarin de burgers vrij zijn overal te werken. Helaas geldt dit niet voor de burgers van de meeste nieuwe lidstaten, waaronder Bulgarije en Roemenië, waarvoor beperkingen gelden.
Na een openbaar debat over de vraag of Bulgarije al dan niet de wetgeving van de Gemeenschap op dit terrein gaat toepassen en of voor een benadering van wederkerigheid moest worden gekozen, is besloten dit niet te doen en zich te houden aan de doelen van de Gemeenschap, zodat de Europese Unie adequaat kan inspringen op de huidige mondiale uitdagingen.
Ik heb waardering voor de lidstaten die tot dusverre hetzelfde standpunt hebben ingenomen en ik roep de andere lidstaten op, zich hierbij aan te sluiten en in hun overwegingen mee te nemen dat de overgangsperiodes een obstakel vormen om te komen tot één Europese arbeidsmarkt en daarmee een negatief effect hebben op de concurrentiepositie van die markt.
Analyses laten zien dat de oude lidstaten die hun markten hebben opengesteld veeleer voordeel dan nadelen hebben gehad van de werknemers die ze aangetrokken hebben. Van de andere kant worden de nieuwe lidstaten nu al geconfronteerd met een ernstig tekort aan geschoolde arbeiders. De recente cijfers van Eurostat, die vandaag zijn gepubliceerd, laten zien dat er na de toetreding geen grootschalige migratie van Bulgaren en Roemenen heeft plaatsgevonden. De cijfers laten ook zien dat tachtig procent van de Bulgaren die in het buitenland verblijven werk hebben, een percentage waar heel wat EU-landen slechts van kunnen dromen als het om deelname aan de arbeidsmarkt gaat.
Vrij verkeer van burgers blijft, ondanks de vooruitgang die op dit terrein geboekt is, nog steeds ver achter bij andere Europese vrijheden. Het idee van Europees burgerschap wordt ook aangetast door de indeling in eerste-, tweede- en derderangsburgers, waarvan we in dit debat vandaag getuige zijn.
Er dient zo snel mogelijk een daadwerkelijke overgang van burger van de gemeenschappelijke markt van de EU naar EU-burger met alle rechten en verantwoordelijkheden van een burger plaats te vinden, in het belang van ons allemaal.
Viktória Mohácsi (ALDE).-(HU)Hartelijk dank. Commissaris, Voorzitter, dames en heren, zoals u weet wonen er officieel 560 000 Roemeense burgers op Italiaans grondgebied, hoewel het volgens sommige schattingen om meer dan een miljoen gaat. Een groot deel van hen woont in nederzettingen in de buitenwijken van Rome, Turijn, Milaan en Napels. Er zijn geen excuses voor de moord in Rome: als iemand een misdrijf heeft gepleegd, moet hij zich voor de rechter verantwoorden voor zijn daden.
Als liberaal kan ik en wil ik echter niet aanvaarden dat een crimineel van welke nationaliteit dan ook, die bij een etnische groepering behoort, als basis wordt gebruikt voor het beoordelen van een hele groep, waardoor ruimte ontstaat voor extreem geweld, waarvan de slachtoffers onschuldige mensen zijn, zoals de betreurenswaardige gebeurtenissen die volgden op de moord hebben aangetoond.
Ik wil u eraan herinneren dat ik vaak met de heer Rehn, de commissaris voor uitbreiding, heb gesproken over het feit dat de migratie van mensen die in ellendige sociale omstandigheden en in armoede leven in nederzettingen in de twee landen die op 1 januari 2007 zijn toegetreden een serieus probleem zou kunnen blijken te zijn in de lidstaten van de EU, juist vanwege het gebrek aan integratie. De waarschuwing werd niet opgevolgd door serieuze maatregelen tijdens de onderhandelingen over de toetreding. Ik zou niet eens durven schatten hoeveel Roma in Europavan de nieuwe lidstaten naar de lidstaten in West- en Noord-Europa vluchten, hopend op een beter leven en hun onvrede uitend met het integratiebeleid van het land dat zij hebben verlaten.
Ook heb ik in de periode voorafgaand aan de toetreding van deze twee landen het belang benadrukt om op de hiermee verband houdende migratieproblemen voor te bereiden. Veel van mijn collega’s wezen dit af, omdat zij het als een beperking van het vrije verkeer zagen. Ons antwoord hierop zou kunnen zijn: creëren wij een overheidsdecreet op een buitengewone zitting die een juridische basis vormt voor uitzetting?Er zijn ernstige zorgen gerezen in verband met de grondwettelijkheid van het decreet en de verhouding van het decreet tot internationale en EU-wetgeving. Ik denk ook aan schendingen van de richtlijn inzake vrij verkeer en de richtlijn inzake gelijke behandeling ongeacht ras of etnische afstamming.
Is dit werkelijk hoe we met echte problemen moeten omgaan? De 27 landen van de EU mogen niet in een situatie terechtkomen waarin we de problemen van het ene land naar het andere land verplaatsen.
Ik zou graag enkele fragmenten willen voorlezen uit een verslag van de Europese Commissie en het Bureau voor de grondrechten van de Europese Unie. In 2002–2003 was meer dan de helft van de leerlingen op speciale scholen in Slowakije Roma. In Duitsland ging slechts de helft van de Roma-kinderen naar school en tachtig procentdaarvan ging naar speciaal onderwijs. In Hongarije, Slowakije, Polen, Bulgarije en Slovenië vormen Roma-kinderen de meerderheid van kinderen op speciale scholen. In 2003 had tachtig procentvan de Roma in Slowakije geen vaste werkplek, tachtig procentvan de Roma in Roemenië en Bulgarije heeft een inkomen onder de nationale armoedegrens en ik zou... (de spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) Ik zou nog meer gevallen kunnen noemen. Dank u.
Jan Marinus Wiersma (PSE). – (NL)Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we het er gauw over eens zullen zijn dat een effectieve aanpak van criminaliteit onze steun verdient, en een moord is natuurlijk nooit goed te praten, maar we zijn het er denk ik ook over eens dat de vrijheid van verblijf in de Schengenzone een groot goed is en een tastbaar bewijs van Europees burgerschap. Als je dat wil inperken, moet je wel met heel goede argumenten komen. We moeten vooral ook oppassen met collectieve regelingen in dat kader, want als je het over collectieve regelingen hebt, dan heb je het al gauw over een groep, en door het toeval gaat het nu over de groep van de Roma en ik vind dat een heel ongelukkige ontwikkeling.
Ik ben blij met de opmerkingen die commissaris Frattini gemaakt heeft over de Roma en over het feit dat de Europese Unie meer voor de Roma zou kunnen doen, maar ik blijf natuurlijk ontevreden over de eerdere opmerking die hij in verband met wat er in Italië is gebeurd, over de Roma heeft gemaakt. Er wordt vandaag veel gepraat over de gevolgen van een migratie die plaatsvindt sinds de uitbreiding van de Europese Unie, maar die ook al eerder binnen de grotere Europese Unie heeft plaatsgevonden en we hebben natuurlijk te maken met de gevolgen daarvan, maar ik denk dat we ook een beetje moeten kijken naar de oorzaken ervan en naar de manier waarop we als Europese Unie meer kunnen doen voor de mensen die in de Europese Unie gaan reizen, omdat ze gewoon op zoek zijn naar betere levensomstandigheden, naar werk en naar betere omstandigheden voor hun familie en voor hun kinderen.
Ik ben heel erg voor het beter gebruiken van de Europese fondsen om meer te doen voor de Roma, met name ook in de nieuwe lidstaten, maar ik wijs er nog eens op dat dit Parlement in het verleden al een keer heeft opgeroepen om de Roma te erkennen als Europese minderheid, dus als heel bijzondere groep, niet te vergelijken met andere minderheden. Als je van de Roma een Europese minderheid maakt, geeft dat de Unie meteen ook veel meer mogelijkheden om wat aan de problemen te doen.
Ik herhaal onze oproep om één commissaris in de Commissie verantwoordelijk te maken voor het beleid ten aanzien van de Roma en niet wat we nu zien, dat er één coördineert en dat allerlei commissarissen zich ermee bemoeien. De bevoegdheid moet in één hand terechtkomen.
Tenslotte, wat discriminatie en sociale uitsluiting betreft: dit zijn prioriteiten geweest van dit Parlement, ook tijdens de onderhandelingen met de nieuwe lidstaten. Ik wijs nu even de nieuwe lidstaten met de vinger, maar we weten dat er ook problemen zijn in de oudere lidstaten.
Er zijn toen allerlei afspraken gemaakt met de regeringen van de nieuwe lidstaten en die worden niet of onvoldoende uitgevoerd. Ik denk dat de Europese Unie, de Europese Commissie, ook haar rol moet spelen door nog eens terug te komen op die afspraken die bij de toetreding zijn gemaakt, met name waar het gaat om verbetering van de situatie van de Roma. Dan gaat het over discriminatie, maar ook over sociale uitsluiting.
Vandaar de oproep van onze fractie om daarover nog eens keer met die nieuwe lidstaten in gesprek te gaan. We zullen dat zeker zelf doen, maar het is ook een oproep aan de Raad en met name ook aan de Commissie, niet alleen commissaris Frattini, maar ook zijn collega’s.
Franco Frattini,vicevoorzitter van de Commissie.−(IT)Voorzitter, dames en heren, het is duidelijk dat ik ooknu de gebruikelijke eerlijkheid en oprechtheid moet betrachten jegens dit Parlement, waarvoor ik het grootste respect heb, hoewel dit mij niet belet te reageren op verklaringen en overwegingen waar ik het niet mee eens ben.
Het is niet zo dat ik pas een paar dagen geleden maatregelen heb genomen en me over dit onderwerp heb uitgesproken. Vele van u hebben verwezen naar enkele regels uit een interview dat ik heb gegeven – een van de vele – op 2 november. Ik heb dit onderwerp al maanden geleden ter harte genomen, op verzoek van Italiaanse burgemeesters die, zoals u weet, van verschillende politieke partijen zijn, de meeste centrum-links.
Op het congres van Italiaanse burgemeesters op 19 mei, een belangrijke bijeenkomst die maanden geleden plaatsvond – gezien de mate waarin ik geciteerd word houd ik het ook bij –kaarttenItaliaanse burgemeesters het probleem van de veiligheid in hun steden aan bij de Italiaanse minister van Binnenlandse zaken en gaven Europa de schuld. Aan het eind van die vergadering zei de heer Amato dat het een grove fout was te denken dat het veiligheidsprobleem alleen het probleem was van de welgestelden die iets te beschermen hadden en dat het een fenomeen was dat, als het niet zou worden opgelost, buren tot vijanden van elkaar zou maken. Dit had tot gevolg dat dezelfde dag een oproep aan de Europese Commissiewerd gedaan.
Op 23 juni werd op de algemene vergadering van het ANCI, de Italiaanse organisatie van lokale overheden onder leiding van de burgemeester van Florence, zoals de Italiaanse collega’s zullen weten, het opvangplan voor Roma onthuld, volgend op een vergadering die een paar dagen daarvoor had plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van lokale overheden en ik. Op die vergadering, die plaatsvond in Bari, werd het opvangplan voor Roma onthuld en een verzoek voor Europese financiering ingediend om de kosten van het plan te dekken. Tot op dat moment had Italië daar nog niet om verzocht. De Italiaanse burgemeesters waren het erover eens dat het integratiestelsel gebaseerd moest zijn op wederkerigheid. Zij vonden dat wij de plicht hebben om immigranten te verwelkomen en te integreren, mits zij de regels van ons land accepteren.
Dit is het standpunt dat ik maandenlang heb ingenomen, om precies te zijn sinds de zomer, totdat een door de burgemeesters van Bologna en Florence gepromote gebeurtenis tot een nationale campagne leidde tegen mensen die autoruiten schoonmaken. De burgemeester van Florence – die u natuurlijk kent en waarvan u weet dat hij niet bepaald bekend staat om zijn racistische ideeën – stelde zelfs voor daklozen die autoruiten schoonmaken strafbaar te stellen.
Ik had wederom een ontmoeting met de burgemeesters en op 25 oktober, een paar weken geleden, stelde een memo van een Italiaans bureau, op weer een andere bijeenkomst, dat “de burgemeesters het er niet mee eens zijn, onmiddellijk nieuwe wetten willen en beweren dat mensen de verdeeldheid die binnen de meerderheid ontstaat niet begrijpen”. Deze verklaring bevatte een oproep van de Italiaanse burgemeesters en de Italiaanse minister van Binnenlandse zaken aan mij, omdat niemand op dat moment dacht dat Europaover de instrumenten beschikte die later met de aanname van de besluitwet zijn ingevoerd, om situaties waarin duidelijk sprake was van een schending van Richtlijn 2004/38/EG aan te pakken.
Dit is waarom ik in dit onderwerp ben gedoken. Tegen allen die het woord hebben genomen om mij te bekritiseren zeg ik het volgende: ik denk dat u geen enkel moment zult kunnen ontdekken waarop ik geen positieve en oprechte bijdrage heb geleverd en met de heer Amato, die verantwoordelijk is voor deze zaak in Italië, heb samengewerkt. Ik daag u uit het tegendeel te bewijzen, dat ik weigerde samen te werken, toen de heer Amato mij dat vroeg en dat ik niet heb gereageerd op verzoeken die de Italiaanse regering terecht bij Europa heeft ingediend, zoals een paar dagen geleden.
Enkele weken na deze gebeurtenissen werden de eerste cijfers gepubliceerd. Ik herinner me dat nog goed omdat ik, als lid van de Europese Commissie, protesten ontving uit Boekarest over het feit dat de burgemeester had beweerd dat Roemenen verantwoordelijk zijn voor 75 procentvan de misdaad in Italië, terwijl 75 procent van de misdrijven in Italië door buitenlanders worden gepleegd, en dus een veel lager percentage door Roemenen. Velen van u zullen zich herinneren dat mensen in Boekarest de straten opgingen om tegen deze beweringen te protesteren en dat ik, ondanks deze protesten, nog steeds in overleg was met de burgemeester van Rome en hem geld aanbod uit het Europees Sociaal Fonds. Hij heeft mij een brief gestuurd, die duidelijk officieel was, waarin hij om hulp en steun van Europa verzoekt in de vorm van integratiemaatregelen. Ik vond dat dit mijn plicht was en heb dit gedaan.
Afsluitend denk ik dat niemand in het Parlementtwijfels kan hebben over wat ik in de afgelopen jaren heb bereikt, los van wat sommigen van u vandaag hebben willen aankaarten, wat slechts één aspect is van een specifiek interview. Ik heb mijn uiterste best gedaan, en doe dat nog steeds, om ervoor te zorgen dat het Schengengebied voor het eind van het jaar wordt uitgebreid met de negen nieuwe lidstaten.
Wat kan dit anders tot gevolg hebben dan een efficiënter vrij verkeer? Indien dat het geval is, is het deels aan mijn inspanningen te danken. Ik heb hier de afgelopen tweeëneenhalf jaar aan gewerkt en ben nooit bang geweest om te zeggen dat het recht op vrij verkeer een van de pijlers van de Europese Unie is. Ik kan me niet voorstellen dat iemand mij zou willen aanwijzen als iemand die niet wil dat dit recht wordt erkend.
Een laatste woord over Roemenië. Ik heb naar de Roemeense leden van het Parlement geluisterd. Zij weten beter dan wie ook wat ik persoonlijk heb gedaan om ervoor te zorgen dat Roemenië zich kon aansluiten bij de EU. Met verslagen, advies en de bezoeken die ik aan Roemenië heb gebracht. Ik denk dat niemand in het Parlement ook maar een moment kan twijfelen aan het feit dat ik het grootste respect en diepe gevoelens van vriendschap koester voor Roemenië en voor de Roemeense bevolking, behalve Roemeense criminelen, die ik op dezelfde manier zie als Italiaanse criminelen. Anders zou ik alles wat ik in de afgelopen twee jaar heb gedaan niet hebben gedaan. Ik denk ook niet dat een enkele zin uit een interview deze feiten kunnen veranderen.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt plaats op donderdag om 12.00 uur.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142 van het Reglement)
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk.–(IT)De internationale publieke opinie is flink opgeschud door de recente tragische gebeurtenissen in Rome. Ik vind het jammer dat sommige politieke groeperingen op onhandige manier proberen politieke munt uit deze situatie te slaan, soms door op te roepen tot een gevaarlijke en contraproductieve terugkeer naar het verleden. De Europese wetgeving legt bepaalde benchmarks vast die in alle 27 lidstaten moeten worden nageleefd, rekening houdend met het feit dat sommige landen, om geografische of logistieke redenen, makkelijker te bereiken zijn. We hebben een systeem nodig dat rechten boven alles stelt, maar dat de plichten van mensen niet vergeet. Juist deze twee aspecten samen bepalen de daadkracht van beleid in deze sector. We moeten voor een fundamentele aanpak kiezen, die de lidstaten enerzijds verplicht gezagsgetrouwe Europese burgers te integreren en de landen anderzijds het recht geeft degenen die de regels overtreden het land uit te zetten. Europa speelt in deze uitdaging een cruciale rol.
Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk.–(RO)Criminaliteit heeft geen nationaliteit en ik betreur en veroordeel elke criminele daad, waar dan ook, en vind dat het recht moet zegevieren. Maar we mogen niet een heel volk of etnische groep stigmatiseren voor een misdrijf dat door een van de leden daarvan is gepleegd.
Het bestrijden van criminaliteit mag niet indruisen tegen het vrije verkeer van personen, een grondbeginsel van de Europese Unie.
Europese burgers hebben het recht te wonen en reizen waar zij willen, zonder angst om vervolgd te worden of slachtoffer te worden van geweld in de lidstaten.
Ik verzoek de Europese Commissiehet recentelijk in Italië goedgekeurde decreet te beoordelen, aangezien het uitwijzingen toestaat zonder de uitgewezen personen enige wettelijke waarborgen te bieden, vooral wanneer zij burgers van de Europese Unie zijn. Dit decreet heeft tot misbruik geleid, waar bepaalde Roemeense burgers al slachtoffer van zijn geworden. Ik verzoek de Italiaanse staat maatregelen te nemen om dit misbruik een halt toe te roepen.
Ik vind dat deze situatie zo snel mogelijk moet worden opgelost, om ervoor te zorgen dat burgers van de Europese Unie niet gediscrimineerd worden, ongeacht of zij Roemeens, Italiaans, Duits, Spaans of Frans zijn. Ik zou niet willen dat dit decreet een gevaarlijk precedent schept dat de naleving van de grondbeginselen van de Unie in gevaar brengt. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor zowel de interne geloofwaardigheid van de Europese Unie als haar geloofwaardigheid als wereldspeler.