Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/0086(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0410/2007

Debatten :

PV 12/11/2007 - 20
CRE 12/11/2007 - 20

Stemmingen :

PV 14/11/2007 - 3.3
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0509

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 14 november 2007 - Straatsburg Uitgave PB

5. Stemverklaringen
Notulen
  

- Verslag: Vakalis (A6-0388/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Den Dover (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De conservatieven hebben het verslag-Vakalis gesteund, maar hebben ernstige bedenkingen ten aanzien van de paragrafen 16 en 17. We zijn van mening dat zowel preventie als snelle reactievaardigheid met betrekking tot aardbevingen moeten worden geconcentreerd bij de hulpmiddelen van de lidstaten, en we steunen niet “de oprichting van een Europese civielebeschermingseenheid”.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Ik steun het verslag over de regionale impact van aardbevingen. Als geoloog en oceanograaf , afgestudeerd op de seismische activiteit van De Mid-Atlantische Rug van 12°N tot 20°Z, ben ik mij zeer bewust van het feit dat het Verenigd Koninkrijk vrijwel immuun is. Volgens de gegevens van het Verenigd Koninkrijk stierf er slechts een persoon ten gevolge van een aardbeving en dat was halverwege de zeventiende eeuw. Toch geldt dit niet voor heel Europa: door de eeuwen heen vielen er duizenden doden en was er sprake van massale verwoestingen, van Lissabon tot en Sarajevo.

Een deel van mijn eigen kiesdistrict Gloucestershire werd in juli geteisterd door overstromingen die miljarden euro’s schade toebrachten aan wegen, spoorwegen, ziekenhuizen en scholen, waterleidingstations en elektriciteitscentrales. We krijgen waarschijnlijk bijstand uit het Europees Solidariteitsfonds. Ik hoop dat het niet nodig blijkt te zijn, maar als dit wel het geval is, moet Europa bereid zijn landen, regio’s en besturen die door aardbevingen zijn getroffen, bij te staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Zoals is gezegd, wordt heel zuidelijk Europa begrensd door de rand van twee tektonische platen die de Middellandse Zee doorkruisen en die doorlopen door de Atlantische Oceaan via een paar van de Azoren, wat inhoudt dat aardbevingen in deze regio een van de meest voorkomende natuurrampen zijn.

Dit EP-verslag bevat een scala aan zorgen en voorstellen die wij weten te waarderen, in het bijzonder wanneer het erkent dat de buitenste regio’s regelmatig onder deze verschijnselen lijden, of wanneer het onder andere wijst op de noodzaak nationale maatregelen te ondersteunen op het gebied van preventie, reactie en schadeherstel, publieksvoorlichting, wetenschappelijk onderzoek, burgerbescherming en solidariteit op Gemeenschapsniveau.

Voor zover het coördinatie betreft, stelt het verslag samenwerking tussen lidstaten enerzijds en tussen lidstaten en derde landen anderzijds voor om de genoemde maatregelen uit te voeren. Maar ondanks zijn steun voor het creëren van een “Europese civiele beschermingseenheid” als “centraal instrument voor preventie en beheer” – een beleid waarmee wij het niet eens zijn – stelt het dat dit “pas zinvol is als de nationale civiele bescherming en de grensoverschrijdende instrumenten voor coördinatie tussen de lidstaten verbeterd zijn”, hetgeen naar onze mening de vraag weer stelt zoals hij behoort te worden gesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. (PL) Onze collega de heer Cornillet heeft ons een zeer grondig verslag gegeven, waarin wordt opgemerkt dat aardbevingen een negatief effect hebben op de sociale en economische cohesie in de regio’s.

We moeten eraan denken dat zware aardbevingen ook vaak voorkomen in de landen en regio’s van de Europese Unie, in het bijzonder in het zuiden van Europa en bij de Middellandse Zee. Om deze reden moeten we ervoor zorgen dat de noodzakelijke preventie en vermogen tot snelle reactie aanwezig zijn om met een dergelijke ramp om te gaan.

Het is belangrijk in de hele EU sociale voorlichtingscampagnes op touw te zetten en voor voorlichting en training van de staf van de bevoegde technische instanties in de lidstaten te zorgen; hieronder dient ook training op regionaal en lokaal niveau te vallen, evenals training van alle specialisten op het gebied van aardbevingen. Daarenboven moeten we rekening houden met de rol die de vele landelijke, regionale en lokale instanties zullen spelen en ervoor zorgen dat er instructies bestaan voor doeltreffende bescherming van essentiële infrastructuur, zoals toegang tot telecommunicatie-infrastructuur, elektriciteitsnetwerken, ziekenhuizen, bruggen, havens, vliegvelden enzovoorts.

In de toekomst dient het cohesiebeleid de schade die aardbevingen veroorzaken, grondig te overwegen en hiermee moet rekening worden gehouden in het kader van een nieuwe financieel instrument voor de bescherming van de bevolking.

Ik ben ook van mening dat vraagstukken op het gebied van coördinatie, samenwerking en flexibiliteit in de activiteiten van overheden op Gemeenschaps-, landelijk, regionaal en lokaal niveau bij het debat betrokken moeten worden, aangezien deze in de omgang met natuurrampen voor aanzienlijke problemen zorgen.

 
  
  

- Verslag: Cornillet (A6-0372/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE).(LT) Wij hebben vandaag vóór de resolutie gestemd die is opgesteld op basis van het verslag van de heer Cornillet over een Europese consensus over humanitaire hulp. Ik wil de rapporteur graag danken en mijn goedkeuring van dit belangrijke document nog eens bevestigen.

We zijn ons goed bewust van het feit dat de Europese Unie – en ik denk dan aan de Commissie en de lidstaten – de leidende leverancier van humanitaire zorg is. De contributie van de EU voor 2006 bedroeg slechts twee miljard euro. Ik ben het er volledig mee eens dat de EU zou moeten bepalen waar de limiet voor het nieuwe peil van de humanitaire hulp wordt gesteld. Aan de andere kant moet de EU haar positie bepalen met het oog op de nieuwe internationale initiatieven en de implementering van de hervorming waartoe de Verenigde Naties het initiatief hebben genomen. Als lid van de Begrotingscommissie zou ik op het derde probleem willen wijzen dat de EU moet oplossen, namelijk het verbeteren van de coördinatie van de middelen van de Gemeenschap en de lidstaten, met het doel ze eenvoudig toegankelijk te maken voor de slachtoffers van humanitaire rampen.

Ik hoop dat de concrete en precieze stellingname van het Parlement het halen van onze gezamenlijke doelstellingen zal vergemakkelijken en zal helpen bij het bereiken van consensus inzake humanitaire hulp.

 
  
MPphoto
 
 

  Koenraad Dillen (NI). - (NL) Mijnheer de Voorzitter, ik hoor graag zeggen dat er een Europese consensus over humanitaire hulp bestaat en uiteraard is geen zinnig mens gekant tegen hulp aan landen die het daadwerkelijk nodig hebben. Maar laten we ook eerlijk durven zeggen dat er blijkbaar geen Europese consensus bestaat over een gedragscode voor het omgaan met dictators.

De Britse boycot van de Europees-Afrikaanse top als antwoord op de deelname van Mugabe wordt door andere lidstaten gewoon genegeerd en humanitaire tragedies vloeien zeer dikwijls voort – dat weet iedereen – uit oorlogen of uit misdadig bestuur, zoals in Zimbabwe. De realiteit is en blijft dat Afrika het toneel is van bloedige conflicten en dat Afrikanen meer uitgeven aan wapens dan ze aan ontwikkelingshulp ontvangen.

Het is evenzeer waar dat staten met een democratisch bestel, waar de heersers en het bestuur dus niet boven de wet staan, bijna nooit met elkaar oorlog voeren. Als dictators zoals Mugabe kunnen deelnemen aan een Europese top, komt Europa inzake mensenrechten en democratie totaal niet geloofwaardig over. Het is om die tweeslachtigheid dat ik mij bij het verslag-Cornillet heb onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ongeacht onze steun voor verscheidene aspecten van humanitaire hulp die in het verslag worden beklemtoond, kunnen wij geen steun geven aan een “consensus” over de beginselen, doelstellingen en strategieën van de EU voor het geven van humanitaire hulp in derde landen die oproept tot het bevorderen van “het recht – of zelfs de plicht – van interventie in geval van ernstige schending van het IHR en/of de mensenrechten”, vanuit de overweging dat “dwangmaatregelen, met inbegrip van militair ingrijpen, slechts als laatste redmiddel” mogen worden toegepast. We weten wat het resultaat is van een dergelijke politiek van “goede bedoelingen”, namelijk de agressie en militaire bezetting van Irak door de VS en hun bondgenoten en de honderdduizenden levens die dat heeft gekost.

Zoals al is gezegd, gaan achter zogenaamde humanitaire interventie heel vaak andere, werkelijke bedoelingen schuil die de interventie gebruiken en manipuleren naar de belangen en gewetenloze berekening van de grote machten en multinationals die het niet zo nauw nemen met de grondbeginselen van het internationale recht.

Wij geloven dat de oplossing van ernstige problemen waarbij miljoenen mensen betrokken zijn, onder andere gepaard dient te gaan met respect voor de soevereiniteit van alle volkeren en landen, de vreedzame oplossing van internationale conflicten, het lenigen van de dringende noden van de economisch armste landen op basis van vriendschap en solidariteit, en effectieve ontwikkeling van die landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. (PL) Rapporteur Thierry Cornillet benadrukt terecht dat het nodig is dat de Gemeenschap en de lidstaten het debat over politieke strategieën in humanitaire operaties uitbreiden naar het relevante Raadsforum door een nieuwe speciale werkgroep in het leven te roepen. Het creëren van zo’n groep (bijvoorbeeld COHUMA, dat wil zeggen de working group of the Council on Humanitarian Aid, de werkgroep van de Raad inzake humanitaire hulp) zou helpen bij het ontwikkelen van coherente methoden die snelle en systematische activiteiten op dit terrein mogelijk zouden maken.

Het verslag benadrukt ook terecht dat de frequentie van natuurrampen is toegenomen en dat hun gevolgen steeds significanter worden, wat het noodzakelijk maakt de interventies te versterken.

Om deze redenen ben ik het eens met het voorstel dat de EU haar mogelijkheden tot snelle reactie dient te vergroten. Reactiesnelheid en -vermogen zullen zeker volgen uit verbeteringen in de coördinatie en de tijdigewaarschuwingsmechanismen, evenals voorraden van geschikte materialen en reserves op internationaal niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Humanitaire hulp is vaak heel moeilijk te geven door ongunstige omstandigheden of veiligheidsproblemen. Dat maakt een goede afstemming en coördinatie van hulpactiviteiten des te belangrijker. Maar pogingen om dat doel te bereiken moeten op geen enkele manier worden gebruikt als excuus om Europese instellingen nog verder te doen opzwellen; bovendien bieden noch een EU-instantie voor civiele bescherming noch een snelle-interventiemacht van de EU doeltreffende bescherming in geval van natuurrampen.

Daarenboven moet de kritiek in overweging worden genomen die gisteren van de Rekenkamer kwam, die een “materieel foutenpercentage” constateerde op verschillende gebieden, waaronder het budget van 5,2 miljard euro voor voedselhulp, humanitaire hulp en deelfinanciering van NGO’s. Aangezien het huidige verslag naar mijn mening geen goede basis vormt voor de oplossing van al deze problemen, heb ik ertegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Als fervent supporter van humanitaire hulpprojecten die tijdig, doelgericht en effectief gefinancierd zijn, stem ik vóór het verslag over humanitaire hulp.

Ik heb echter ernstige bezwaren tegen veel van de gebruikte formuleringen. Ik vind het ongelukkig dat er verwijzingen zijn naar het zogenaamde Verdrag van Lissabon, de weer tot leven gebrachte EU-grondwet, waar ik fundamenteel tegen ben. Het is onrealistisch om te veronderstellen dat humanitaire hulp kan worden losgemaakt van alle politieke overwegingen; het verslag zelf is een zeer politiek document dat de EU-agenda voortstuwt.

In elk geval zijn prioriteiten, omvang van de bijstand en hulpverlening op een manier die zich aan de greep van verschrikkelijke regimes onttrekt allemaal politieke kwesties. Los van veel andere bezwaren tegen betrokkenheid van de EU in militaire zaken, leidt dat af van een heldere kijk op humanitaire hulp. De EU is geen unieke humanitaire speler. Zij moet zich richten op de toegevoegde waarde van humanitaire inspanningen door onze landen via een verbeterde coördinatie van de inspanning op bijzondere terreinen en door een goed beheer van de middelen en een evaluatie van hun effecten te waarborgen.

 
  
  

- Verslag: Gutiérrez-Cortines (A6-0410/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Hans-Peter Mayer (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik beschouw deze Kaderrichtlijn voor bodembescherming als een ernstige vergissing die het concurrentievermogen van de Europese landbouw en de voedselvoorziening in Europa in gevaar brengt. Wat voor beeld hebben de mensen die deze richtlijn steunen eigenlijk van onze boeren? Laat me u vertellen: ze geloven dat we een dikke bureaucratische richtlijn nodig hebben, dat we 420 miljoen hectare boerenland in kaart moeten brengen, met draconische boetes moeten dreigen en tot slot prioriteitsgebieden voor bodembescherming moeten creëren voordat boeren goed voor hun bodem zullen zorgen.

Maar ik zeg u dat dit beeld volkomen los staat van de werkelijkheid. De bodem is het kostbaarste bezit van een boer. Een boer die zijn grond niet met zorg behandelt, is niet lang boer. De meeste bodems in de EU worden verzorgd; ze zijn de moeite van het behouden waard en worden door onze boeren gekoesterd. Ik beschouw deze richtlijn als een voorbeeld van ivorentorenbureaucratie en ik hoop dat we deze fout snel recht kunnen zetten, voordat er ernstige schade aan onze landbouw wordt aangericht.

 
  
MPphoto
 
 

  Péter Olajos (PPE-DE). - (HU) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Als de afgevaardigde van het Hongaars Democratisch Forum heb ik vóór het creëren van de Europese Richtlijn bodembescherming gestemd, omdat ik ervan overtuigd ben dat ze nodig is. Zonder een voldoende hoeveelheid bodem van goede kwaliteit zal de Europese landbouw ook in gevaar komen. Ik vertrouw erop dat wij, als deze wetgeving tot stand komt, de gelegenheid zullen krijgen met gebruik van middelen van de Unie te werken aan het schoonmaken van verontreinigde grond en het beschermen van de kwaliteit ervan.

Op dit punt zou ik echter de aandacht van de lidstaten willen vestigen op het feit dat dit alleen mogelijk is als de lidstaten hun plichten serieus nemen. In mijn thuisland bijvoorbeeld komen de activiteiten grotendeels neer op het maken van plannen en is de uitvoering ervan een slepende zaak. Er is een nationaal programma in Hongarije, maar er wordt met geen woord gerept over de consequente uitvoering ervan. De regering staat geen borg voor de benodigde middelen. Voor de toekomst is een bedrag van achttien miljoen euro geoormerkt, wat een lachertje is vergeleken met de omvang van het probleem. In dit tempo zouden we meer dan 220 jaar bezig zijn met het opruimen van de bodemverontreiniging waar we nu van weten. Laten we alstublieft wat serieuzer zijn! Dank u.

 
  
MPphoto
 
 

  Anja Weisgerber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het voorstel van de Commissie gestemd. Het voorstel maakt inbreuk op het subsidiariteitsbeginsel. Bodem heeft geen grensoverschrijdende aspecten en daarom kan deze aangelegenheid even goed of beter in de lidstaten geregeld worden dan op Europees niveau. Veel landen hebben al bodembeschermingswetgeving. Het voorstel van de Commissie houdt daar te weinig rekening mee.

In de eindstemming heb ik ook tegen het verslag en de meeste compromissen gestemd, al ben ik wel van mening dat het door het Parlement goedgekeurde verslag een duidelijke verbetering is ten aanzien van het voorstel van de Commissie. Er zijn bijvoorbeeld verbeteringen aangebracht met betrekking tot de aanwijzing van potentieel vervuilde locaties. De nieuwe versie biedt meer flexibiliteit in de toepassing van de in Bijlage II genoemde criteria. Over het algemeen zijn er echter nog altijd veel bepalingen die deze richtlijn tot een uitgebreid, bureaucratisch en duur instrument maken.

Eén goede zaak is het feit dat de in Bijlage II opgesomde criteria nu in elk geval niet bindend zullen zijn. Een tweede goede zaak is het feit dat de richtlijn het bijzondere karakter van landbouwgebruik van land onderkent. De minpunten wegen echter zwaarder dan de pluspunten. Met betrekking tot de financiering hadden we bijvoorbeeld duidelijker moeten maken dat de Richtlijn bodembescherming geen effect op het Gemeenschapsbudget zal hebben en dat er geen nieuwe fondsen zullen worden ingesteld om de richtlijn te implementeren. Alleen de bestaande steunmechanismen zullen worden gebruikt.

Om deze redenen heb ik tegen de richtlijn gestemd en ik hoop dat de Raad nu de nodige correcties zal aanbrengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, een tijd geleden vroeg dit Parlement de Commissie om een richtlijn voor bodembescherming. Commissaris Dimas gaf ons er vijf jaar later een. We hebben haar niet meer nodig, en dat is geen geheim. We hebben andere richtlijnen inzake de bescherming van specifieke transnationale problemen die verband houden met de bodem. De Commissie negeert het feit dat veel landen – en Tsjechië is één voorbeeld – hun eigen wetgeving hebben en voorzien zijn van goede systemen om de bodem tegen verdere erosie en aantasting te beschermen. Wat sommige landen (Vlaanderen inbegrepen) nodig hebben, is een gezamenlijke strategie en verbeterde coördinatie.

Dankzij een enorme inspanning van de rapporteurs heeft het Parlement vóór de herziene richtlijn kunnen stemmen, die waarschijnlijk niet te veel schade zal aanrichten, omdat ze het in elk geval mogelijk maakt de landelijke wetgeving te handhaven waar die al bestaat. In zijn presentatie van gisteren toonde de commissaris geen enkel begrip voor een verstandige oplossing, waarover de rapporteur in het Parlement met veel ijver heeft onderhandeld. Door zich niet ontvankelijk te betonen voor de wenken van het Parlement helpt de commissaris zijn eigen richtlijn begraven. Hij heeft mij zo goed als gevraagd tegen zijn verslag te stemmen. Ik verwacht dat de Raad zich op een vergelijkbare manier zal gedragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben ervan overtuigd dat de clausules die we hebben goedgekeurd, absoluut noodzakelijk zijn en dat ze zullen helpen de toestand van het milieu en ook de gezondheid van mensen te verbeteren. De bodem is een eindige en niet hernieuwbare hulpbron. Hij verdient bijzondere bescherming vanwege zijn sociale, economische, milieu- en culturele functies.

Ik deel de opvatting dat bodembescherming onderworpen dient te zijn aan regulering op Gemeenschapsniveau, teneinde een minimumniveau van bescherming in alle lidstaten van de EU te garanderen.

Ik ben zeer positief over het voorstel openbare nationale inventarissen van vervuilde locaties te maken. Er dient een inventaris te worden opgesteld van de locaties waar de bodem in het verleden vervuild kan zijn. Geleid door het beginsel van assistentieverlening zou er hulp aan EU-lidstaten moeten worden geboden om vervuilde grond weer bebouwbaar te maken en gevaarlijke verbindingen die erin zijn achtergebleven te verwijderen.

De invoering van goede regelgeving die de aantasting van de bodem aan banden legt om duurzaam bodemgebruik te garanderen en tegelijkertijd aangetaste gebieden weer bebouwbaar maakt, zal ongetwijfeld een stap voorwaarts zijn wat betreft de bescherming van de hulpbronnen van de natuurlijke omgeving.

Ik ben ook van mening dat het bijzonder belangrijk is de wetgeving in de lidstaten te harmoniseren op het gebied van bodembescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Seeber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, alle Oostenrijkse PPE-afgevaardigden zijn voorstanders van een ambitieuze serie maatregelen om de bodem te beschermen, mits ze op het goede politieke niveau worden genomen. Wij zijn van mening dat het voorstel en het verslag duidelijk inbreuk maken op het subsidiariteitsprincipe en daarom hebben we tegen veel van de amendementen gestemd en ook tegen het verslag als geheel.

Ondanks het eersteklas werk van de rapporteur, mevrouw Gutiérrez, die veel van de angels uit het voorstel heeft gehaald, is het onze opvatting dat dit verslag de passende grenzen van EU-wetgeving ver te buiten gaat. Er moet echter bij de lidstaten op aan worden gedrongen dat zij zich intensief met dit onderwerp gaan bezighouden, omdat de bodem de basis is van alle economische en agrarische activiteit. Het moet ook worden gezegd dat de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de financiering van hun eigen programma’s.

 
  
MPphoto
 
 

  Albert Deß (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen deze zogenaamde Bodembeschermingsrichtlijn gestemd, omdat ik vind dat we al onze geloofwaardigheid verliezen als we het elke dag over het terugdringen van de bureaucratie hebben en vervolgens dit bureaucratische monster van een richtlijn creëren. In tegenstelling tot lucht en water is bodem geen grensoverschrijdende kwestie, maar een landelijke aangelegenheid. We kunnen deze richtlijn missen als kiespijn. De Commissie en voorzitter Barroso hadden dit voorstel moeten intrekken. Voorzitter Barroso spreekt heel mooi over het terugdringen van de bureaucratie, maar zijn daden kloppen niet met zijn woorden. Waar ik vandaan kom, heten zulke mensen Dampfplauderer – praatjesverkopers. Ik bewerk al 46 jaar mijn grond. Mijn grond is nu vruchtbaarder dan 46 jaar geleden. Ik ben een warm voorstander van Europese regulering van de bodembescherming, maar dan één die mijn grond tegen de Europese bureaucratie beschermt.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb vóór de richtlijn gestemd. De implementering van de bepalingen van de richtlijn zal economisch gebruik van veel aangetaste gebieden mogelijk maken en tegelijkertijd ongerepte locaties beschermen tegen gebruik voor industriële en commerciële doeleinden. Deze richtlijn zal het ook mogelijk maken bodems te classificeren overeenkomstig een evaluatie van hun plant- en dierproductiecapaciteit, met bijzondere aandacht voor de productie van kwaliteitsvoedsel.

Ik zou het belang willen beklemtonen van het opstellen van een Europese strategie om problemen die verband houden met bodemaantasting, te onderkennen en op te lossen. De aanzienlijke diversiteit aan verschillende bodemtypen betekent dat, ongeacht de door individuele landen genomen stappen, een Europese strategie vereist is, gebaseerd op preventie en het vergroten van het bewustzijn van de noodzaak van bodembescherming evenals een beschrijving van bestaande risicofactoren, teneinde dit probleem op het Europese niveau op te lossen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh en Inger Segelström (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij hebben besloten vóór het verslag te stemmen, ook al heeft een aantal EU-landen al volledig functionele wetgeving op het gebied van bodembescherming.

Wij hebben de amendementen 106, 107, 108 en 110 gesteund, die als volgt luiden:

“Lidstaten die reeds over specifieke nationale wetgeving beschikken om hun bodem te beschermen, worden uitgezonderd van de verplichtingen onder dit artikel, op voorwaarde dat hun wetgeving ten minste een gelijkwaardig beschermingsniveau garandeert.”

Hoewel de richtlijn in bepaalde lidstaten als overbodig kan worden beschouwd, koesteren wij de hoop dat ze een verbetering tot stand kan brengen in het grote aantal lidstaten dat op dit moment geen functionele bodembeschermingswetgeving heeft.

We hopen ook dat de lidstaten die op dit gebied functionerende wetgeving hebben, in de voortdurende onderhandelingen met het Parlement samen kunnen werken om ervoor te zorgen dat de richtlijn voor hen geen onnodige verdubbeling van administratief werk met zich meebrengt wanneer ze eenmaal in werking is getreden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jens-Peter Bonde (IND/DEM), schriftelijk. (DA) Koolstofopslag is van groot belang in verband met de reductie van broeikasgassen. De overexploitatie van de bodem door koolstofverbranding zorgt voor aanzienlijke druk. Dat is derhalve een vraagstuk dat een internationaal initiatief vereist.

De junibeweging steunt daarom de EU-aanpak van de bodembescherming in de lidstaten.

Het is heel goed dat het Europees Parlement zijn steun heeft uitgesproken voor het onderzoeken van het mogelijke gebruik van het “de vervuiler betaalt”-beginsel onder artikel 22 en de inschatting van landgebruik onder artikel 28, gezien de grote betekenis ervan in verband met het afvangen van koolstof. Beide voorstellen zijn het initiatief van de heer Bonde.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Alles in aanmerking genomen, stem ik voor het verslag van Gutiérrez-Cortines, omdat ik van oordeel ben dat haar tekst wezenlijk het voorstel over de bodem heeft herschreven om de subsidiariteit te herstellen, de verplichtingen te ontdubbelen en een vrijwillige gedragscode in te voeren zonder verdere bureaucratie op te leggen. Het verslag erkent ook, en zeer terecht, de belangrijke rol van boeren als beheerders van de bodem.

Het is belangrijk dat het voorstel over de bodem zowel de veengronden als bedreigde waardevolle habitat beschermt en tegelijkertijd de passende winning van turf als grondstof toestaat. Het is niet duidelijk of amendement 36 van het verslag van Gutiérrez-Cortines (over de aanpassing van de lijst van functies in artikel 1) dit toestaat en ik dring bij de Commissie en/of de Raad eropaan dit in hun overwegingen te verduidelijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór het verslag-Gutiérrez-Cortines over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de bescherming van de bodem en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EC gestemd, omdat ik bodem beschouw als een vitale hulpbron die moet worden beschermd om de gevolgen van de klimaatverandering te verzachten en om ervoor te zorgen dat de activiteiten van volgende generaties in een veilige en gezonde omgeving kunnen plaatsvinden.

Ik ben dan ook van mening dat dit voorstel bijdraagt aan effectieve bodembescherming, voor zover het de doelstellingen definieert waarover geen Gemeenschaps- en/of nationale wetgeving bestaat. Al naar gelang hun specifieke situatie zullen de lidstaten echter moeten beslissen aan welke maatregelen zij prioriteit dienen te geven, overeenkomstig het subsidiariteitsprincipe.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij begrijpen het belang van bodembescherming, in de eerste plaats voor de landbouw, die meer voedsel zal moeten produceren en meer water nodig zal hebben. Bodembescherming is daarom essentieel om de voedselproductie veilig te stellen en voldoende schoon water voor toekomstige generaties te garanderen, aangezien de aarde een maatschappelijke functie heeft die door geen privébelang mag worden bedreigd.

De bodem is een platform voor menselijke activiteiten, daarbij inbegrepen steden en infrastructuur, maar ook voor natuur en landschappen. Zijn bescherming is derhalve cruciaal voor het bewaren van onze culturele erfenis en natuurlijke hulpbronnen.

Het door de Europese Commissie ter tafel gebrachte voorstel is hiervoor echter niet het meest geschikt door zijn deelvisie, de voorwaarden die het oplegt en zijn gebrek aan aandacht voor de landbouw.

Het Europees Parlement heeft het aanzienlijk geamendeerd met voorstellen die het subsidiariteitsbeginsel ondersteunen, het belang van de landbouw onderkennen, stellen dat “elke lidstaat (...) al naar gelang zijn klimaat, bodem- en landbouwkenmerken (...) zijn eigen landbouwbeleid met betrekking tot de bodem [kan] vaststellen”, en de verschillende benaderingen van bodembescherming erkennen.

Er blijven niettemin aspecten waartegen wij bedenkingen hebben. Vandaar onze uiteindelijke onthouding.

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Ik beschouw het bestaan van een kaderrichtlijn over bodembescherming als buitengewoon belangrijk, omdat bodem een niet-hernieuwbare hulpbron is die voorziet in wezenlijke diensten voor menselijke activiteiten en het voortbestaan van ecosystemen, in het bijzonder nu de klimaatverandering ons steeds meer zorgen baart en er nog geen specifieke Europese wetgeving over bodembescherming bestaat.

Daarom steun ik het verslag-Gutiérrez-Cortines en stem ik tegen alle ingediende amendementen die gericht zijn op het verwerpen van het voorstel van de Commissie of die het verslag beduidend verzwakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE), schriftelijk. (PL) De voorgestelde kaderrichtlijn consolideert wettelijke oplossingen op het gebied van bodembeschermingsbeleid die gefragmenteerd zijn ondergebracht in andere wetgeving inzake afvalbeheer, het gebruik van pesticiden en milieubescherming. Het stuk stelt niet alleen maatregelen voor de bescherming en het duurzame gebruik van de bodem voor, teneinde zijn aantasting door klimaatveranderingen te voorkomen, maar ook maatregelen om bodem te saneren die reeds is aangetast.

De kaderrichtlijn is een instrument dat het allereerst mogelijk zal maken rekening te houden met de verschillen in bodem in afzonderlijke EU-lidstaten en een flexibele implementatie te waarborgen. Haar doelstellingen zijn al bezig gehaald te worden, zij het in verschillende gradaties, op basis van wetgeving in afzonderlijke lidstaten. Aan de andere kant biedt de richtlijn een prachtige kans aan die landen die nog geen bodembeschermingsregelgeving hebben.

In dit opzicht zou het besluit een definitie van vervuilde grond te introduceren zeer betekenisvol lijken, evenals de verplichting voor EU-landen om nationale lijsten van vervuilde locaties op te stellen die openbaar zouden worden gemaakt en iedere vijf jaar zouden worden bijgewerkt. Bovendien zijn de clausules over de verplichting een saneringsstrategie op te stellen die doelstellingen bevat voor herstelmaatregelen, een financieringsmechanisme en aanwijzing van prioriteitsgebieden die bijzondere bescherming tegen erosie, verzilting of verzuring vereisen, over een periode van zeven jaar vanaf de invoering van de richtlijn, zeer bemoedigend.

Dank u voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (PSE), schriftelijk. – (FR) De geologische en klimatologische omstandigheden binnen de Europese Unie verschillen sterk van land tot land en soms zelfs binnen één land. Er zijn zo’n driehonderd verschillende bodemtypen. Niettemin is de Europese Commissie vastbesloten het bodemgebruik dwars door heel Europa te reglementeren en de Commissie milieubeheer wil zelfs nog meer reglementering. Ik ben een voorstander van subsidiariteit en een tegenstander van overregulering. Daarom heb ik tegen dit onverteerbare en zinloze verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Er is geen behoefte aan een kaderrichtlijn over bodembescherming. De bodemsituatie in de lidstaten varieert. De probleemgebieden die onder de richtlijn vallen, hebben een nationaal karakter en kunnen daarom het beste op nationaal niveau worden beheerd. De bodembescherming die nodig is, wordt al geregeld door bestaande EU- en landelijke wetgeving.

Het voorstel zal slechts leiden tot meer bureaucratie en meer ingewikkelde regels voor de betrokken partijen. Gedetailleerde bepalingen en aansporingen zijn typische EU-ideeën, die tot hogere kosten en irritatie over de EU-machine leiden. Sommigen van ons Zweden vragen zich af of de richtlijn wel verenigbaar is met het werk van de EU om de regels te vereenvoudigen en willen dat het Zweedse parlement het voorstel onderzoekt, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel.

Derhalve hebben wij uit principe besloten het voorstel in zijn geheel te verwerpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Harkin (ALDE), schriftelijk. (EN) Amendement 112: Ik ben tegen het voorstel van de Commissie aangezien een kaderrichtlijn inzake de bodem eenvoudigweg meer bureaucratie en een verdubbeling van regelgeving zou betekenen zonder enige aanvullende verbeteringen van de bodembescherming. Een grote reeks maatregelen bestaat op grond van de hervorming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid, maar ook krachtens de hervorming van de milieuwetgeving, en deze brengen ook voordelen mee voor de bodembescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Christa Klaß (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Bodem is een schat van wezenlijk belang. Als niet-hernieuwbare hulpbron is hij van het grootste belang bij het in stand houden van de biodiversiteit, als bron van grondstoffen en ook als opslag- en filtermedium voor voedingsstoffen en water. Bodem is echter niet iets dat grenzen oversteekt, noch kan hij door de Europese Unie verschoven worden. Het beschermen van onze bodem is in het belang van degenen die grond bezitten en valt daarom onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Deze toepassing van het subsidiariteitsbeginsel moet intact blijven.

Er is geen rechtvaardiging voor het negeren van alle bestaande Europese wettelijke bepalingen en de toewijding van boeren tot op de dag van vandaag en het invoeren van nieuwe maatregelen die parallel lopen aan de Europese richtlijnen, landelijke regelingen en cross compliance-regels die direct of indirect met bodembescherming te maken hebben. Onder de talrijke door de EU uitgevaardigde bodemgerelateerde richtlijnen en regels zijn instrumenten als de Nitratenrichtlijn, de Kaderrichtlijn water, de Richtlijn emissierechten en de Richtlijn gewasbeschermingsproducten.

De bureaucratische verplichtingen die de lidstaten en de boerengemeenschap zouden kunnen treffen, staan in schril contrast met de gezamenlijke inspanningen om de bureaucratie terug te dringen. Bovendien maken de voorzorgsmaatregelen waarin de ontwerprichtlijn voorziet, inbreuk op ieder aspect van de wet dat betrekking heeft op de landbouw. Ik beschouw een Europese bodembeschermingsrichtlijn als overbodig en ondoelmatig en heb tegen dit voorstel gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Een gezonde bodem is de basis van menselijke gezondheid en rijkdom. Bodems moeten worden beschermd. We kunnen ons niet tevredenstellen met de huidige toestand van de bodem in alle delen van de EU.

Desalniettemin gaat het een stap te ver dit probleem op een paternalistische en bureaucratische manier op Europees niveau te willen regelen.

De bodem wordt al beschermd door de Richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (de IPPC-richtlijn) en de Habitatrichtlijn en verhuist, zoals wij allen weten, niet van het ene land naar het andere, al geldt dat wel voor water, dat bij bodemverontreiniging een potentiële factor vormt. Dat wordt echter al gedekt door de Kaderrichtlijn water en de Grondwaterrichtlijn. Als we nu een bodembeschermingsrichtlijn toevoegen, zal het resultaat verdubbelde regelgeving en kostbare bureaucratie zijn en dat wil niemand.

Open coördinatie en het delen van ervaring over best practices zou een betere benadering zijn. Het aannemen van een kaderrichtlijn inzake bodembescherming zou het paard achter de wagen spannen. Het is ondenkbaar dat landen die al voorbeeldige wetgeving inzake bodembescherming hebben, veel tijd en geld zouden moeten besteden aan het opnieuw onderzoeken van hun hele grondgebied op mogelijke risicoterreinen.

Ik heb in deze stemming geprobeerd aan schadebeperking te doen, maar ik ben bang dat ik niet geslaagd ben. Daarom heb ik niet vóór het verslag kunnen stemmen. Ik wil onze boeren nog steeds in de ogen kunnen kijken.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Samen met mijn sociaaldemocratische collega’s van het Europees Parlement stem ik tegen deze voorgestelde richtlijn. Hoewel we gisteren de algemene thematische strategie inzake bodembescherming steunden, bevat de richtlijn inzake bodembescherming zoals deze er nu uitziet te veel voorschriften. Zij houdt geen rekening met bestaande en goed functionerende regelgeving die al in de lidstaten van toepassing.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Ondanks mijn verklaard verzet tegen een voorstel voor een richtlijn inzake bodembescherming stemde ik vóór dit verslag bij de eindstemming.

Ik heb mijn verzet tegen een dergelijke richtlijn al uiteengezet in het verslag met betrekking tot de Thematische strategie inzake bodembescherming. Ik geloof niet dat er behoefte bestaat aan aanvullende wetgeving met betrekking tot bodembescherming. We hebben al een reeks wettelijke instrumenten ter waarborging van de bodembescherming en totdat deze stukken regelgeving volledig zijn geïmplementeerd en de effecten volledig zijn geanalyseerd, ben ik van oordeel dat geen verdere regelgeving op dit gebied noodzakelijk of wenselijk is.

De door de rapporteur voorgestelde amendementen gaan een eindje in de richting van vermindering van de overlap tussen dit nieuwe voorstel en de bestaande regelgeving en dat moet worden toegejuicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. (NL) Bodembescherming is hard nodig om vernietiging van het natuurlijke bodemleven, erosie, vergiftiging en uitdroging te voorkomen. Plantengroei wordt zonder die maatregelen in dichtbevolkte gebieden met een intensief bodemgebruik onmogelijk. Op veel plekken in Europa zie ik verwaarloosde terreinen, die elk nut voor natuur en menselijk gebruik hebben verloren.

Gisteren heb ik met de meerderheid van dit Parlement gestemd vóór het verslag-Prodi, dat uitspreekt hoe nodig het is dat actief bodembeschermingsmaatregelen worden genomen.

Vandaag is aan de orde hoe zulke bodembeschermingsmaatregelen eruit moeten zien. Ik steun een regeling die bevordert dat lidstaten die tot nu toe zelfstandig nog niet de nodige initiatieven hebben genomen, nu wel de noodzakelijke stappen gaan zetten. Hun tekortschieten heeft niet alleen negatieve gevolgen voor henzelf maar ook voor buurstaten, bijvoorbeeld door toename van erosiepuin waardoor rivieren dichtslibben en overstromingen worden veroorzaakt.

Daarentegen mogen EU-regels in geen geval ertoe leiden dat lidstaten die deze zaak nu al behoorlijk regelen, te maken krijgen met de verplichting tot meer bureaucratie of belemmeringen voor hun goede aanpak. Ik steun amendementen waarin wie het gelijkwaardig of beter doet, daarmee mag doorgaan. Afwijzing, uitstel of beperking van het bodembeschermingspakket, zoals vanuit de grootste fractie in dit Parlement wordt voorgesteld, is daarentegen onverantwoord.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Navarro (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór het verslag-Gutiérrez-Cortines gestemd, omdat het positieve stappen voorwaarts voorstelt voor de bescherming en het duurzame gebruik van de bodem – en niet-hernieuwbare hulpbron die van levensbelang is om te behouden en wier kwaliteit van cruciaal belang is, als we voor een adequaat niveau van voedselproductie en toegang tot schoon water willen zorgen. Het Europees Parlement heeft opgeroepen tot duidelijker aanwijzing van vervuilde locaties waar gevaarlijke stoffen die aanwezig zijn ten gevolge van menselijke activiteit een significant risico voor gezondheid en milieu vormen. Er zullen nationale of regionale lijsten van dergelijke locaties worden opgesteld en die zullen door het publiek kunnen worden geraadpleegd. Iedere lidstaat zal saneringsstrategieën moeten vaststellen zodat het aantal vervuilde locaties beperkt kan worden en duurzaam landbouwbeleid zal worden aangemoedigd, waarbij rekening zal worden gehouden met de bodemkenmerken van het land, zodat schone bodem kan worden behouden. Door het goedkeuren van dit verslag onderstreept het Europees Parlement de noodzaak de hulpbronnen van de aarde te beschermen en verstandiger te gebruiken.

 
  
MPphoto
 
 

  James Nicholson (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Dit is weer zo’n voorbeeld van een uniforme aanpak die de EU een slechte naam in de lidstaten bezorgt. We hebben meer dan driehonderd bodemsoorten in de Europese Unie. hoe kunnen we verwachten dat we ze allemaal bestrijken met behulp van een enkele richtlijn? Dit is zeker een uitstekend voorbeeld van een gebied waarop we de lidstaten zouden moeten toestaan hun eigen regelgeving te bepalen op basis van hun eigen bodemsoorten.

Het is zeer teleurstellend dat de Commissie met al de wetenschappelijke deskundigheid waarover ze beschikt, een wetgevingsvoorstel heeft opgeleverd dat geen rekening houdt met eenvoudige wetenschappelijke feiten. Als ’s zomers het Verenigd Koninkrijk last heeft van overstromingen en Griekenland van een hittegolf, is het duidelijk dat het effect van deze weersomstandigheden op de bodem van deze lidstaten geheel verschillend is. Het enige werkelijke gevolg van dit voorstel zal zijn dat de landbouwsector met nog meer bureaucratie en nog weer hogere kosten wordt opgezadeld. Frustrerend is dat de landbouwgemeenschap opnieuw zal moeten betalen voor het najagen van nutteloze uniformiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik ben verheugd over de goedkeuring door dit Huis van Cristina Gutiérrez-Cortines’ verslag, dat aandringt op de invoering van een enkel, coherent Europees beleid voor bodembescherming.

Bodembescherming is een prioriteit voor de EU geworden, omdat de bodem in Europa steeds verder wordt aangetast. De factoren waaraan dit te wijten is, zijn de ongeremde verstedelijking, de stijging van het aantal vervuilde locaties (naar meer dan twee miljoen bij de recentste telling) en de intensieve landbouwpraktijken van de laatste vijftig jaar, met misbruik van pesticiden en kunstmest op nitraatbasis.

Naar mijn mening werden de 225 afgevaardigden die tegen deze richtlijn hebben gestemd, bewogen door fanatiek nationalisme of hebben ze op zijn minst geen idee van de zorgen van gewone mensen! Europa kan een echte meerwaarde bieden op het gebied van bodembescherming, een onderwerp waarover slechts negen lidstaten hun eigen wetgeving hebben.

Ik zou willen toevoegen dat de richtlijn de lidstaten een aanzienlijke keuzevrijheid laat met twee precieze doelen die gehaald moeten worden binnen ruimhartige termijnen: binnen respectievelijk vijf en zeven jaar vanaf de omzetting van de tekst moeten ze een lijst van vervuilde locaties opstellen en een landelijke saneringsstrategie vaststellen.

Ik denk dat er geen twijfel aan kan bestaan dat dit respect voor de beginselen van flexibiliteit en subsidiariteit betekent!

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (PSE), schriftelijk. (EN) Ik vrees dat ik tegen het verslag zal stemmen, omdat ik van oordeel ben dat een kader voor de bescherming van de bodem niet nodig is. Ik stemde oorspronkelijk voor verwerping, omdat ik geloof dat dit vraagstuk krachtens het subsidiariteitsbeginsel aan de lidstaten moet worden overgelaten.

Wat we op tafel hebben, is een stuk regelgeving dat disproportioneel is, weinig flexibiliteit kent en louter herhaalt wat al door andere richtlijnen wordt bestreken. Het tracht zowel woestijnvorming en reiniging van de bodem te bestrijken, voorwaar een ruim terrein, maar het resultaat is een verslag dat geen van beide adequaat behandelt; het schept echter wel problemen in de manier waarop de richtlijn wordt geïmplementeerd.

In mijn eigen regio waar de plaatselijke autoriteiten trachten de bodem te recyclen zou dit voorstel dat zo ingewikkeld maken dat de uitvoerbaarheid van de hele operatie ter discussie komt te staan.

Het spijt me dat ik het moet zeggen, maar ik vind het een armzalig en overbodig stuk regelgeving en ik zal tegenstemmen in de hoop dat ik boeren, tuinders en plaatselijke autoriteiten kan behoeden voor een bureaucratische nachtmerrie.

 
  
MPphoto
 
 

  Gabriele Stauner (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Ik verwerp de kaderrichtlijn inzake bodembescherming, omdat zij een grove inbreuk op het subsidiariteitsbeginsel vormt en derhalve onaanvaardbaar is als Europese wetgeving. Zelfs als het Europees Parlement vóór stemt, zal ik mijn strijd voortzetten bij de Duitse overheid met het doel ervoor te zorgen dat de Bondsrepubliek Duitsland deze richtlijn aanvecht voor het Europees Hof van Justitie.

 
  
MPphoto
 
 

  Jacques Toubon (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Overeenkomstig de stemming in de Commissie juridische zaken ben ik van mening dat de Commissie hier buiten haar bevoegdheden is getreden en dat de Europese Unie geen nieuwe voorschriften aan de lidstaten hoeft uit te vaardigen. Het is een zaak van nationale verantwoordelijkheid. Ik zie het als een kunstmatige exercitie te proberen identieke voorschriften uit te vaardigen aan landen met zeer uiteenlopende wetgevingstradities en milieuomstandigheden. De Commissie dient daarom haar voorstel te herzien en specifiek die situaties aan te wijzen waar Europese wetgeving nodig is.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Ulmer (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Ik verwerp de kaderrichtlijn bodembescherming, omdat zij een grove inbreuk op het subsidiariteitsbeginsel vormt en derhalve onaanvaardbaar is als Europese wetgeving. Zelfs als het Europees Parlement vóór stemt, zal ik mijn strijd voortzetten bij de Duitse overheid met het doel ervoor te zorgen dat de Bondsrepubliek Duitsland deze richtlijn aanvecht voor het Europees Hof van Justitie.

 
  
  

- Verslag: Berès (A6-0425/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Lewandowski (PPE-DE), schriftelijk. (PL) Mijnheer de Voorzitter, de rechtvaardiging voor het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement is een nieuwe comitologieprocedure die de bevoegdheden van het Europees Parlement beduidend vergroot. Het is een regelgevingsprocedure, gecombineerd met toetsing. De mening van de rapporteur, die het verdient te worden gesteund, is dat de nieuwe procedure zal gelden voor aangelegenheden in regelgeving betreffende effectenprospectussen, zoals maatregelen in verband met uitzonderingen van de verplichting een prospectus te publiceren, het model van het prospectus en gelijkwaardigheid in een derde land.

Dit is de grondslag van de amendementen die in de plenaire stemming zijn ingediend namens de Commissie economische en monetaire zaken. Het verslag waarover we het hebben, geeft ook een extra impuls aan het idee van significante vooruitgang in de harmonisering van de regelgeving voor Europese financiële en aandelenmarkten. Dat is grotendeels te danken aan het onverbiddelijke proces van de globalisering en deels aan het Actieplan financiële diensten uit 1999.

Tegelijkertijd bevestigt het de verstandige keuze die in het begin van de jaren 1990 is gemaakt in landen als Polen, waar de reconstructie van de kapitaalmarkten op Europese normen werd gebaseerd, wat nu de harmonisering van de regelgeving in de hele Europese Unie vereenvoudigt.

 
  
  

- Verslag: Cashman (A6-0289/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) In 2006 is na jaren onderhandelen tussen de Raad, de Commissie en het Parlement eindelijk het Besluit vastgesteld tot wijziging van het eerdere Besluit uit 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

Zo is de regelgevingsprocedure met toetsing geïntroduceerd. Deze moet worden gevolgd bij het vaststellen van maatregelen van algemene strekking die wijziging (door schrappen of aanvullen) beogen van niet-essentiële onderdelen van een basisinstrument dat is aangenomen overeenkomstig artikel 251 van het Verdrag, dat wil zeggen onder de medebeslissingsprocedure.

Dit is derhalve een nieuwe comitologieprocedure die moet worden toegepast op een door de Commissie opgestelde lijst van 25 instrumenten die al zijn aangenomen en die moeten worden aangepast, inclusief de onderhavige Verordening over de Schengengrenscode.

Daarom steun ik de technische voorstellen die de rapporteur, de heer Cashman, doet teneinde rekening te houden met het specifieke karakter van de Schengengrenscode, omdat die een verdere ontwikkeling van het Schengen-acquis vormt.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Het Schengen-acquis is een bijzonder gevoelig terrein, waarop we met ieder voorkomend geval moeten kunnen omgaan. Georganiseerde mensenhandelbendes zijn voortdurend op zoek naar nieuwe gaten in onze verdediging waardoorheen ze de EU kunnen overspoelen met migranten. Om deze reden moet er geen overhaaste uitbreiding van het Schengengebied plaatsvinden. Er moeten van tevoren stappen worden gezet om ervoor te zorgen dat de betrokken lidstaten de taak van het beschermen van hun externe grenzen geheel onder de knie hebben. Aangezien dit naar mijn mening buitengewoon twijfelachtig is, heb ik tegen het verslag-Cashman gestemd.

 
  
  

- Verslag: Hegyi (A6-0292/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Hiltrud Breyer (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb vóór het verslag-Hegyi gestemd, omdat wij herhaaldelijk kritiek hebben geoefend op het bestaande democratisch tekort met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen.

We weten dat een echte beslissing voor of tegen de goedkeuring van GGO’s zelden of nooit door de Raad of door het Comité van permanente vertegenwoordigers is genomen. Het is altijd min of meer hetzelfde verhaal geweest van de Europese Commissie die haar verantwoordelijkheid voor risicobeheer uitoefent door GGO’s goed te keuren tegen de wil van de bevolking van de EU en ondanks de bedenkingen van vele lidstaten en deskundigen. We kunnen niet toestaan dat de Europese Commissie het laatste woord krijgt. Haar besluiten moeten worden onderworpen aan toetsing door het Europees Parlement.

Hoewel het verslag van de heer Hegyi in de goede richting gaat door aan te dringen op een bindend parlementair recht van medebeslissing inzake vergunningen voor GGO’s, verwerpen wij het bereikte compromis, omdat het de ondemocratische comitologieprocedure intact laat. Er kan eigenlijk maar één oplossing zijn, namelijk medebeslissingsrechten voor het Europees Parlement in alle aangelegenheden die verband houden met vergunningen voor GGO’s. Daarom vind ik het nogal betreurenswaardig dat we deze stemming niet optimaal hebben benut en eindelijk de gelegenheid aangegrepen om meer druk uit te oefenen tegen het voortbestaan van dit democratisch tekort.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het is waar dat de gevolgen van GGO-technologie op de lange termijn nog onbekend zijn. Er zijn tegenstrijdige wetenschappelijke beweringen en veel mensen zijn bang voor de mogelijke gevaren en risico’s. Daarom moeten er voorzorgen worden genomen en moet er niet worden vastgehouden aan het gebruik van GGO’s in de landbouw.

Richtlijn 2001/18/EC inzake de doelbewuste introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen is van kracht. Deze richtlijn dekt de experimentele introductie van GGO’s in het milieu, met andere woorden: de introductie van GGO’s in het milieu voor experimentele doelen (bijvoorbeeld voor veldproeven) en het op de markt brengen van GGO’s (producten die GGO’s bevatten of eruit bestaan), bijvoorbeeld voor teelt, invoer of verwerking tot industriële producten.

Wij zijn van mening dat het belangrijk is ten minste bredere controle op GGO-technologie uit te oefenen, in elk geval in verband met de procedures, zoals het Europees Parlement nu van plan is, maar we benadrukken de noodzaak voorzichtig te zijn, of het nu gaat om landbouw of om industriële voedselproducten.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (ITS), schriftelijk. (DE) Zeventig procent van de Europese bevolking is tegen genetische manipulatie. In Oostenrijk zijn de mensen nog banger voor gifresten in voedingsmiddelen dan voor terreuraanslagen of vogelgriep. Naast de verdenking van een verband tussen genetisch gemodificeerde organismen en de steeds vaker voorkomende gezondheidsproblemen is er meer en meer bewijs dat het gebruik van genetische manipulatie ervoor zal zorgen dat akkerland in woestijn verandert en boeren afhankelijk zal maken van multinationale conglomeraten.

 
  
  

- Verslag: Bradbourn (A6-0225/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bradbourn (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Conservatieven stemden vóór dit verslag, maar betreuren de aanpak van de Raad gedurende het Parlementaire proces. In de beginfase van het opstellen van het verslag oefende het toenmalige voorzitterschap van de Raad onbehoorlijk veel druk uit op het Parlement. Dit vinden wij onacceptabel gelet op de rol van het Parlement bij het onderzoek van de regelgeving.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Deze richtlijn is buitengewoon belangrijk vanwege de groeiende bezorgdheid over het witwassen van geld en de rol die dit speelt in de financiering van internationale misdaad en terrorisme.

Derhalve is een communautaire benadering noodzakelijk om eenvormige regels in het leven te roepen, mazen te dichten en een evenwicht te vinden tussen de noodzaak van controle en vereisten inzake de bescherming van de interne markt en het vrije kapitaalverkeer.

Ik steun dit initiatief, dat tot doel heeft Richtlijn 2005/60/EC inzake het witwassen van geld bij te werken, met name waar het gaat om alle uitvoeringsmaatregelen die in artikel 41 van deze richtlijn worden opgesomd.

Dit is dus alweer een geval van het bijwerken van wetgeving die van kracht is overeenkomstig de nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing onder het comitologiebesluit.

Dit zal het Europees Parlement meer controle geven over de uitvoeringsbevoegdheden die aan de Commissie zijn toegekend.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij hebben besloten vóór het gehele voorstel te stemmen. Het is belangrijk dat er internationale normen worden ingevoerd en gehandhaafd om het financiële stelsel te beschermen tegen misdaad en witwaspraktijken in het algemeen, terwijl de eigen maatregelen van de lidstaten tegelijkertijd niet strijdig mogen zijn met de regels van de interne markt. We vinden het echter stuitend dat de EU door het frequente gebruik van het begrip “terrorisme” haar macht probeert uit te breiden ten koste van de lidstaten. Geld voor terrorisme is maar een piepklein deel van de witwaspraktijken. De grote bedragen gaan naar andere soorten goed georganiseerde misdaad.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het ingediende voorstel wijzigt de bepalingen van Richtlijn 2005/60/EC over de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme waarin een tijdslimiet werd opgelegd aan de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie op dit vlak.

In overeenstemming met het recente besluit over het uitoefenen van de bevoegdheden van de Commissie is deze beperking opgeheven, maar het Europees Parlement behoudt het recht de uitvoering van wetten te controleren die onder de medebeslissingsprocedure zijn goedgekeurd. Het is nu dus duidelijk dat alle wijzigingen in deze richtlijn zowel aan het Europees Parlement als aan de Raad ter overweging moeten worden gegeven.

Dit behoort echter niet te betekenen dat landelijke parlementen van de wetgevingsprocedure worden uitgesloten of worden beperkt tot het omzetten van richtlijnen die op dit terrein op Gemeenschapsniveau worden goedgekeurd. Oftewel, zoals het “Hervormingsverdrag” tot stand probeert te brengen, de geleidelijke transformatie van justitie en binnenlandse zaken in een toekomstig gemeenschappelijk beleid, waar wij uiteraard tegen zijn.

Tot slot moeten we de inconsequentie van de Europese Unie benadrukken, die complete bewegingsvrijheid van kapitaal en belastingparadijzen bevordert en zich tegelijkertijd opwerpt als voorvechter van de strijd tegen het witwassen van geld.

 
  
MPphoto
 
 

  Jeffrey Titford (IND/DEM), schriftelijk. (EN) De rechtvaardiging voor deze regelgeving is de bescherming van het financiële systeem van de EU tegen witwassen en financiering van terrorisme. De UKIP zou echter altijd proberen internationaal samen te werken bij deze zaken, aangezien de EU geen afgesproken bevoegdheid inzake defensie kent. Als de Commissie van de EU bovendien de afgelopen dertien jaar niet in staat was haar eigen jaarrekeningen te doen aftekenen, kan men niet veronderstellen dat zij beschikt over enige financiële deskundigheid of dat zij een geschikt orgaan is om voorstellen tot regelgeving te doen over de controle van het financiële systeem.

 
  
  

- Verslag: Cavada (A6-0417/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh en Inger Segelström (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij Zweedse sociaaldemocraten hebben vóór het verslag gestemd, omdat we in overweging nemen dat het nodig is de kennis over BZP, een synthetische drug, te vergroten en deze substantie te onderwerpen aan maatregelen en strafrechtelijke sancties. We hebben echter tegen alle voorstellen gestemd die ten doel hebben de invoering van besluiten over controlemaatregelen en strafrechtelijke sancties te voorkomen, omdat dat tegen het voorzorgbeginsel indruist.

 
  
  

- Resolutie: Internationale standaarden voor jaarrekeningen (B6-0437/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Sinds 2005 zijn beursgenoteerde ondernemingen onder bepaalde omstandigheden verplicht hun geconsolideerde jaarrekening op te stellen overeenkomstig internationale boekhoudnormen. Deze normen zijn ontwikkeld door een privé-organisatie in Londen (de International Accounting Standards Committee Foundation/International Accounting Standards Board) en vervolgens door middel van een verordening opgenomen in de wetgeving van de Gemeenschap.

Ondanks bepaalde bedenkingen accepteert deze resolutie het voorstel van de Commissie (waarin die verordening wordt gewijzigd) een norm te steunen (IFRS 8) die op haar beurt een norm uit de VS (SFAS 131) in de EU-wetgeving integreert.

Dit wordt aanvaard, zoals in de resolutie wordt gesteld, ondanks het feit dat de door de Commissie uitgevoerde effectbeoordeling onvoldoende rekening hield met de belangen van de gebruikers en de behoeften van kleine en middelgrote bedrijven die in verschillende Europese landen gevestigd zijn en van ondernemingen die uitsluitend lokaal opereren.

Daarom kunnen wij deze resolutie niet steunen.

 
  
  

- Gezamenlijke resolutie: de Top EU/Rusland (RC-B6-0434/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb gevraagd om stemverklaringen over de resolutie over de Top EU-Rusland. Ik betreur het dat enkele belangrijke paragrafen om een merkwaardige reden zijn opgeofferd, namelijk met het oog op een korte resolutie in plaats van een lange resolutie die de belangrijke vraagstukken bestrijkt.

Ik vind het heel belangrijk een beroep op de Commissie en de Raad te doen om samen met de Russische regering initiatieven te ontplooien ter versterking van de veiligheid en de stabiliteit in de gemeenschappelijke buurlanden, met name door middel van een intensievere dialoog over de Oekraïne en Wit-Rusland en gezamenlijke inspanningen voor een definitieve oplossing van de bevroren conflicten in Nagorno Karabach, evenals in Moldavië en Georgië door de volledige territoriale integriteit van deze staten te waarborgen, en voor zover het Transnistrië betreft, door terugtrekking van de resterende Russische troepen, die zo nodig moeten worden vervangen door een groep internationale waarnemers.

 
  
MPphoto
 
 

  Jana Hybášková (PPE-DE). - (CS) Ik heb uitdrukkelijk tegen deze ontwerpresolutie over de resultaten van de tiende Top EU/Rusland gestemd. Het Russische KGB-regime probeert zich te legitimeren. Ik weiger een marionet te worden en ik schaam me voor al diegenen die door onwetendheid en lafheid Ruslands marionetten worden, vooral met het doel economische voordeeltjes te halen. Rusland is niet Europa’s partner. Ik verwerp de mening dat Rusland onze partner is wat betreft de onafhankelijkheid van Kosovo volkomen. Waarom hecht dit Huis zo veel waarde aan het partnerschap? Rusland blijft boven Tsjetsjenië de lichamen van Tsjetsjenen uit helikopters gooien, houdt duizenden tegenstanders van het regime gevangen, houdt illegale processen tegen politici uit het Andere Rusland en houdt Michail Chodorkovski illegaal in detentie. Hoe en wanneer zullen we achter de waarheid komen over de dood van Anna Politkovskaja? Wanneer zal Rusland ophouden met het bedreigen van mensenrechtenactivisten? Waarom zijn we niet uitgenodigd om de Russische parlementsverkiezingen te observeren? Waarom wil Poetin niet dat wij, zijn partners, erbij zijn? Zowel in Marokko als in de Palestijnse gebieden worden we getolereerd.

Iemand die het fundamentele principe van de solidariteit schendt door Polen niet te helpen in verband met vrije uitvoer en gelijke exportvoorwaarden, wordt door dit Huis als een partner beschouwd. Rusland houdt ons gegijzeld. Als we geen democratisch en stabiel Rusland steunen, maar in plaats daarvan een geheimedienstregime, dan zijn we onze eigen ergste vijand. Tot slot heeft ons land het recht vrij te zijn om bij te dragen aan de veiligheid van Europa en Europa te beschermen tegen een mogelijke aanval vanuit Iran. Hoe kunnen we de VS vragen de vrede in Europa niet in gevaar te brengen met zijn beleid, terwijl we toegeeflijk zijn jegens de overduidelijke steun van Rusland aan het Iraanse regime? Deze resolutie is een voorbeeld van trouweloosheid en zwakte. Zoals wij Tsjechen weten, werpt zwakte tegenover Rusland niet echt vruchten af. Ik verwerp deze resolutie met kracht, al was het alleen maar als uiting van respect voor de erfenis van de Tsjechische politieke gevangenen, die allemaal tegen de bezetting waren.

 
  
MPphoto
 
 

  Vytautas Landsbergis (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, nadat ik vóór de ontwerpresolutie over de Top EU-Rusland stemde, betreur ik nog steeds dat het door mij als een nieuwe overweging voorgestelde amendement door de rapporteur werd verworpen. Daarom citeer ik die overweging nu: “overwegende dat de Russische federatie niet voldeed aan enige verplichting die is aangegaan bij de toetreding tot de Raad van Europa in 1996 en twee jaar geleden een reeds getekende nieuwe grensovereenkomst met de EU-lidstaat Estland botweg opzegde, daarmee deze sector van de grens tussen de EU en Rusland tot op de dag van heden ongeregeld liet; overwegende dat de feitelijke wetgeving van de Russische federatie nog steeds agressieve standpunten bevat zoals die over sociale privileges voor haar militairen in een geval van verliezen veroorzaakt door of letsel ontstaan tijdens gewapende acties in de Baltische staten, of die over procedures van toetreding van buitenlandse staten of delen daarvan tot de Russische federatie.” Ik ben ervan overtuigd dat deze standpunten later door dit Huis opnieuw zullen worden bekeken.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Ik steunde deze resolutie met enige tegenzin. Rusland en zijn leider Vladimir Poetin hebben zich kortgeleden lastig opgesteld op een aantal gebieden, vooral op het gebied van energie.

Het enige vraagstuk waarvoor ik niettemin enige sympathie kan opbrengen, is hun reactie op het hoogst controversiële plan van de VS om in de EU Theatre Ballistic Missile Defence-faciliteiten op te stellen, zogenaamd om een nauwelijks geloofwaardige dreiging van Iraanse ICBM’s (Intercontinental ballistic missiles – intercontinentale ballistische raketten) met kernkoppen af te weren, maar die tegelijkertijd een bedreiging voor Ruslands eigen verdediging vormen.

Ik betreur daarom dat amendement 3, waar ik vóór stemde, door de Fractie van de Groenen werd verworpen met 242 tegen 362 stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Er valt veel te zeggen over deze resolutie over de recente Top EU/Rusland en daarom zullen we alleen bepaalde voorbeelden noemen in verband met haar doelstellingen.

Terwijl ze bijvoorbeeld de initiatieven en diepgaande verantwoordelijkheid van de regering van de VS wegpoetst bij het bevorderen van een nieuwe escalatie in de militarisering van Europa – met steun van NAVO-leden, moet worden opgemerkt –, overweegt de resolutie dat de “verklaringen van de Russische autoriteiten” en het “ongepaste Russische dreigement zich terug te trekken uit het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa (CFE) hebben geleid tot ernstige verontrusting over de handhaving van vrede en stabiliteit in Europa.”

De resolutie benadrukt bijvoorbeeld min of meer direct de wezenlijke aspecten, dat wil zeggen het feit dat Rusland EU-bedrijven heeft toegestaan strategische aandelen in Russische bedrijven te kopen, het belang van het verbeteren van het investeringsklimaat in Rusland (tot vreugde van grote financiële groepen in de EU) en “gelijke toegang tot markten, infrastructuur en investeringen” op basis van de beginselen van het “Energiehandvest”.

En overeenkomstig de bovengenoemde voorbeelden handhaaft de resolutie de politieke druk op de Russische Federatie en probeert zelfs interventie-instrumenten te bevorderen, terwijl ze intussen de onaanvaardbare toestand van de meest basale rechten van de Russischtalige bevolking van Letland, een lidstaat van de EU, negeert.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Howitt (PSE), schriftelijk. (EN) De sociaaldemocratische Fractie in het Europees Parlement steunt deze resolutie en haar doel om een strategische samenwerking met Rusland op te bouwen op basis van gemeenschappelijke waarden en eerbiediging van de mensenrechten. Wij steunen in het bijzonder oproepen voor een positieve Russische bijdrage aan het vinden van een duurzame politieke oplossing in de kwestie Kosovo.

We stemmen vóór amendement 3 uit bezorgdheid over een verdere opbouw van conventionele of onconventionele wapens op het Europese continent, en we steunen verdere bilaterale besprekingen tussen de VS en Rusland over dit vraagstuk.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Lewandowski (PPE-DE), schriftelijk. (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Top EU/Rusland in Mafra is tekenend voor de verandering in de verhoudingen sinds de jaren 1990, toen de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die in 2007 afloopt, ontstond. Drie hoofdfactoren hebben deze verhoudingen beïnvloed.

Allereerst de uitbreiding van de Europese Unie, die een definitieve emancipatie markeerde van een hele groep landen uit de Russische invloedssfeer, iets wat het vroegere rijk niet wil accepteren.

Ten tweede het autoritaire karakter van het presidentschap van Poetin, dat de democratisering van Rusland heeft tegengewerkt. Hoewel het in Rusland breed wordt geaccepteerd en voor een basale economische orde zorgt, kan de EU niet werkeloos toezien bij voorbeelden van schendingen van de mensenrechten, wat een extra terrein van wrijving creëert.

Ten derde de situatie op de energiemarkten, die het gemakkelijker maakt Gazprom voor politieke doelen te gebruiken en die Europese landen ook gevoeliger heeft gemaakt voor het vraagstuk van de energiezekerheid.

Als we deze achtergrond in overweging nemen, voorziet de resolutie die is voorgesteld door de fractie van de Europese Volkspartij en de Europese democraten in een evenwicht van kritiek op Rusland en hoop op een warmer diplomatiek klimaat, versterkt door principes die ons waardensysteem weerspiegelen. Met name de punten over respect voor de mensenrechten zijn de moeite waard om op te merken, evenals het voor Polen belangrijke verzoek om opheffing van het verbod op de uitvoer van Poolse landbouwproducten naar de Russische markt, wat een bevestiging is van de vurig gewenste solidariteit tussen EU-landen in de relatie met Moskou.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik stemde vóór de gezamenlijke moties voor een resolutie die betrekking heeft op de Top EU-Rusland, waarbij het Parlement onder andere de Russische regering oproept om samen met de Europese Unie de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor een snelle start van de onderhandelingen over een nieuw partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland. Ook terzake andere vraagstukken zoals de door Rusland aangevraagde toelating tot de Wereldhandelsorganisatie, mensenrechtenkwesties in Rusland, het investeringsklimaat en voortdurende zorgen over de naleving van het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) De achttiende verjaardag van de val van de Berlijnse Muur kwam na de Top EU/Rusland, die werd gehouden nadat dit verslag was besproken, maar voordat het in stemming werd gebracht. Achttien jaar later is het voormalige Oost-Europa een democratisch gebied met de markteconomie als vast kenmerk. Rusland is daarentegen verre van democratisch en bepaald geen betrouwbare partner. In verband met energie, Kosovo, de Kaukasus, Centraal-Azië, Oekraïne, Moldavië of de Iraanse nucleaire kwestie is gebleken dat de Russische bijdrage aan de oplossing tekortschoot.

In dezelfde week presenteerde de European Council on Foreign Relations (Europese Raad over buitenlandse betrekkingen) een verslag waarin staat dat de Russen de regels bepalen in de verhoudingen tussen Rusland en de Europese Unie en dat Europa een gebrek aan eenheid en strategie heeft getoond, waarbij het in sommige gevallen leek alsof het de herinneringen aan het Sovjettijdperk niet achter zich kon laten en het in andere overdreven pragmatisch was. Het suggereert daarna terecht dat de strategie van de EU Rusland dient aan te moedigen de wet te respecteren. Zelfs al is het geen liberale democratie, Rusland moet een voorspelbare en betrouwbare staat zijn en Europa moet daar hard aan werken.

 
  
  

- Verslag: Iturgaiz Angulo (A6-0392/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh en Inger Segelström (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij beschouwen de vrijheid om informatie te openbaren als een belangrijk principe. Ambtenaren dienen zonder gevaar van represailles in staat te zijn informatie te verschaffen, informatie te verkrijgen om hun vrijheid van meningsuiting en vrijheid om informatie te openbaar te maken, het recht op anonimiteit te hebben en er dient een verbod op onderzoek te zijn, wat betekent dat het autoriteiten en andere openbare lichamen niet is toegestaan te onderzoeken wie er informatie heeft verstrekt onder de vrijheid om informatie te openbaren.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben het zeer oneens met het Atkins-amendement (amendement 1 tot en met paragraaf 15) op het verslag van Carlos José Iturgaiz Angulo over de Commissie verzoekschriften.

Het speciaal verslag van de ombudsman inzake OLAF (Europees Bureau voor fraudebestrijding) gaat over de beschuldigingen van het Bureau tegen een journalist die het verhaal over het onderzoek naar de beschuldigingen van de heer Van Buitenen naar buiten bracht.

Ongeacht of de beschuldigingen van de heer Van Buitenen al dan niet juist zijn, moeten we het recht van journalisten verdedigen om verslag te doen van zaken van algemeen belang, zelfs als deze werken voor kranten die onze standpunten niet krachtig ondersteunen.

Het speciaal verslag van de ombudsman oordeelde dat OLAF onjuist handelde door een journalist te beschuldigen. De Commissie verzoekschriften stemde in met het verzoek voor een initiatiefverslag over deze kwestie teneinde erbij OLAF aan te dringen om toe te geven dat sprake was van onjuist handelen. Door vóór het amendement van de Fractie PPE-DE te stemmen, schieten we tekort in de verdediging van de onafhankelijkheid van journalisten die hun werk te doen en steunen we onvoldoende het werk van de Commissie verzoekschriften en steunen we evenmin de ombudsman bij diens taak.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid