Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/0058(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0408/2007

Ingediende teksten :

A6-0408/2007

Debatten :

PV 14/11/2007 - 14
CRE 14/11/2007 - 14

Stemmingen :

PV 15/11/2007 - 5.4
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0532

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 14 november 2007 - Straatsburg Uitgave PB

14. Herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van Iles Braghetto namens de Commissie visserij over het voorstel voor verordening van de Raad waarbij een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee wordt vastgesteld (COM(2007)0169 – C6-0110/2007 – 2007/0058(CNS)) (A6-0408/2007).

 
  
MPphoto
 
 

  Joe Borg, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst mijn dank uitspreken aan de rapporteur de heer Braghetto en aan de Commissie visserij voor dit verslag dat de kwestie van het herstelplan voor de blauwvintonijn behandelt.

De blauwvintonijn in het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse zee is een belangrijk visbestand voor de Gemeenschap. Zoals wetenschappelijke informatie bevestigt bestaat er een grote kans dat het blauwvintonijnbestand zal instorten. Alle bij deze visserij betrokken landen zijn het eens over de noodzaak tot dringende maatregelen om de duurzaamheid van het blauwvintonijnbestand en van de visserij te waarborgen.

Ik ben ervan overtuigd dat het herstelplan zoals aangenomen door de ICCAT (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas – Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen) een realistische kans geeft op het geleidelijke herstel van de blauwvintonijn, mits dit plan volledig wordt nageleefd. Daarom is er onmiddellijk een beslissende en effectieve maatregel op Gemeenschapsniveau noodzakelijk. Een snelle uitvoering van het ICCAT-herstelplan is een absolute noodzaak zowel voor de instandhouding als voor het bewaken van de geloofwaardigheid van het gemeenschappelijk visserijbeleid en die van de EU-vissers zelf. Het doel is om het voorstel in de Raad van november aan te nemen.

Tijdens besprekingen ter voorbereiding van de Raad zijn er veel veranderingen in het oorspronkelijk voorstel aangebracht waarvan sommige in de richting gaan van de door u voorgestelde amendementen. Ik weet zeker dat we overeenstemming hebben over de doelstellingen van dringend te nemen maatregelen om overbevissing uit te bannen en strikte naleving van ICCAT-maatregelen te verzekeren teneinde de hoeveelheid blauwvintonijn op een duurzaam niveau te brengen. Dit zal tegelijkertijd de rentabiliteit van de visserijsector op de lange termijn verbeteren. Naast de voordelen voor de bedrijfstak is er ook een internationale politieke verplichting waaraan moet worden voldaan.

Ik keer nu terug naar het verslag. Ik waardeer en deel het standpunt van de Visserijcommissie dat de Gemeenschap de bovenmatige bevissing van haar vloot moet indammen. De Commissie is ook van mening dat het jaarlijkse visplan een effectief instrument is om overbevissing tegen te gaan vanwege de overcapaciteit van de Gemeenschapsvloot.

Tegen deze achtergrond accepteert de Commissie de amendementen 1, 2, 7 en 8 betreffende de vaststelling van jaarlijkse visserijplannen om een evenwicht te verzekeren tussen visserij-inspanningen van de Gemeenschapsvloot en de quota. Een relevante voorziening bij dit vraagstuk ligt besloten in het compromis van het voorzitterschap.

De Commissie vraagt voorts de betrokken lidstaten in hun operationele plannen een reductie van hun visserijcapaciteit aan te brengen, in de vorm van een tijdelijke opschorting of een stop, om te zorgen dat hun quota voor 2008 en de volgende jaren volledig worden nagekomen. Ik erken dat we aanzienlijke offers van de sector vragen, maar deze zijn noodzakelijk voor een duurzaamheid op de lange termijn voor de visserij, de vloten en de betrokken kustplaatsen. De keuze gaat tussen een offer voor de korte termijn en de verdwijning van de visstand.

Ik ben het ook volledig met u eens dat een financiële compensatie voor de sector noodzakelijk is om de sociaaleconomische uitwerking te verlichten die zal worden veroorzaakt door de vermindering van de visserij-activiteiten. Een voorziening voor een dergelijke financiële maatregel in de lijn van amendement 5 ligt ook besloten in compromis van het voorzitterschap. Het is mij bekend dat er andere zorgen zijn. Ik deel veel van deze zorgen en weet dat ze dienen te worden behandeld.

Laat ik over amendement 3 allereerst zeggen dat ik ervan op de hoogte ben dat het aantal kooien voor het mesten van blauwvintonijn aanzienlijk is toegenomen sinds 1990 en dat hun capaciteit het totale toegestane aantal van de TAC (totaal toegestane vangst) overschrijdt.

ICCAT heeft nu een strenge reglementering ingevoerd om te zorgen voor een duurzame ontwikkeling van de kweekactiviteiten voor de blauwvintonijn. De volgende stap is het aantal kweekplaatsen te regelen. De Commissie steunt volledig de aanvaarding van aanbeveling opgesteld door van de ICCAT-werkgroep inzake de capaciteit in juli 2007.

Deze aanbeveling doet voorstellen over de uitvoering van een bevriezing van de capaciteit van de vissersvloot en de kweekcapaciteit voor de blauwvintonijn. We moeten wachten op de eindresultaten van de ICCAT-besprekingen die deze week in Antalya worden gehouden. Dat is de reden waarom de Commissie in dit stadium het amendement over de beperking van de kweekcapaciteit niet kan aanvaarden.

Over de uitzonderingen met betrekking tot visgebieden en de minimummaat wil ik u herinneren aan de context waarbinnen dergelijke uitzonderingen door ICCAT werden geaccepteerd. Alle verdragspartijen stemden met deze uitzonderingen in als onderdeel van het herstelplan. Deze veranderingen waren bestemd voor de ambachtelijke vloten en voor sommige seizoensvloten omdat hun uitwerking op de vangsten niet significant is. Bovendien bevatten deze veranderingen een reeks strikte voorwaarden zoals een beperkt aantal boten, beperkte vangsten en aangewezen havens. Het herstelplan kan echter in 2008 worden herzien op basis van nieuw wetenschappelijke informatie of ontdekte gebreken in de uitvoering.

In dit stadium draagt de Gemeenschap verantwoordelijkheid voor de zorg dat het herstelplan wordt opgenomen in Gemeenschapswetgeving om de volledige uitvoering te waarborgen. Tegen deze achtergrond kan ik de volgende amendementen van het Parlement niet overnemen: de amendementen 4 en 6 over het schrappen van de uitzonderingen, de amendementen 12 en 13 over de nieuwe benaming van het plan, de aanpassing van de EG-quota en de invoering van een nieuw terugbetalingssysteem (payback system). Deze amendementen stroken niet met het herstelplan aangenomen door ICCAT en de ICCAT-regels inzake terugbetaling (payback).

Ik kan eveneens amendement 10 over netten niet overnemen, aangezien het voorstel geen maatregelen bevat om dit vraagstuk aan te pakken. Het herstelplan regelt voor de eerste keer de vangsten met netten en dit maakt het in de toekomst mogelijk de uitwerking van deze visvangst op het bestand te analyseren.

Wat betreft de amendementen 9 en 11 over de harmonisatie van sancties en de mogelijke stopzetting van een nationale visserij van een lidstaat wanneer deze niet voldoet aan de vereisten, laat ik het zo zeggen, hoewel we de intentie van dit voorstel volledig begrijpen en delen, kunnen we het amendement in deze context niet overnemen zolang het voorstel geen maatregelen bevat om het vraagstuk aan te pakken. Het vraagstuk is er een van algemeen beleid en de Commissie zal dit in 2008 bij de komende hervormingen van het beheerskader van het gemeenschappelijk visserijbeleid onderzoeken.

We zijn van oordeel dat documentatie en overdracht van informatie aan de Commissie op gezette tijden een cruciaal element is voor succes van het herstelplan voor de blauwvintonijn, en het is ook een eerste vereiste als we toezicht gaan houden op het daadwerkelijke verbruik van de EU-quota. De Commissie heeft daarom procedures wegens schending van het Gemeenschapsrecht aangespannen tegen alle zeven lidstaten die op blauwvintonijn vissen vanwege tekortkomingen bij de verstrekking van gegevens.

Laat ik tot slot zeggen dat we zeer bezorgd zijn dat sommige lidstaten de quota overschrijden waardoor de geloofwaardigheid van de Gemeenschap op internationaal niveau wordt aangetast en het succes van het herstelplan van de blauwvintonijn op spel wordt gezet.

Op een bijeenkomst van het uitvoeringscomité op 8 en 9 november in Antalya hebben de verdragspartijen, met name de Verenigde Staten en Canada, het gebrek aan naleving van de ICCAT-regels bekritiseerd. Zoals verwacht werd de Europese Gemeenschap ernstig bekritiseerd voor de overschrijding van de TAC in 2007.

Tegelijkertijd erkenden de verdragspartijen de problemen voor de Europese Gemeenschapsvloot bij de aanpassing aan de realiteit van het herstelplan dat in 2007 van kracht werd, en zij verwelkomden het voorstel van de Europese Gemeenschap voor een specifiek terugbetalingssysteem. Het uitvoeringscomité heeft een specifieke aanbeveling aangenomen over een terugbetalingssysteem voor de overschrijding van de EG-quota in 2007 die neerkomt op 4 440 ton, en dat gebaseerd is op een EG-voorstel.

In overeenstemming met deze aanbeveling, zal de overschrijding van de quota van de Europese Gemeenschap in 2007 uitmonden in een jaarlijkse reductie of 1 480 ton van haar jaarlijkse quota voor de periode 2009-2011.

Bovendien heeft het uitvoeringscomité ermee ingestemd dat het aantal voor de Europese Gemeenschap voorlopig is en mogelijk opnieuw wordt bekeken en eventueel aangepast als gevolg van lopende onderzoeken. Deze aanbeveling zal door de ICCAT zal worden aangenomen tijdens de plenaire bijeenkomst op 18 november.

We moeten niettemin de ICCAT-partijen verzekeren dat de Europese Gemeenschap haar uiterste best zal doen ervoor te zorgen dat de quota die worden toegewezen aan de boten van onze lidstaten zorgvuldig worden gecontroleerd door deze lidstaten en door de Europese Commissie zodat de voor 2008 en volgende jaren gestelde quota zullen worden geëerbiedigd.

De Commissie zal na goedkeuring van deze regeling nauw samenwerken met de lidstaten om ervoor te zorgen dat het herstelplan voor de blauwvintonijn volledig wordt uitgevoerd en zij zal dat nauwgezet controleren. Ook het Communautair Bureau voor visserijcontrole zal een actieve rol spelen. Het bureau is begonnen aan de voorbereidingen voor de coördinatie van de controle en inspectiewerkzaamheden door de lidstaten met het oogmerk om alles gereed te hebben voor het blauwvintonijnseizoen in 2008.

 
  
MPphoto
 
 

  Iles Braghetto (PPE-DE), rapporteur. (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het doel van het herstelplan voor de blauwvintonijn van de Europese Commissie, in gang gezet door de ICCAT, is te reageren op de bezorgdheid van wetenschappers over de kritieke toestand van de populatie, veroorzaakt door overbevissing.

Het plan is op uiteenlopende manieren bekritiseerd, waaruit blijkt dat deskundige wetenschappers en vissers verschillende opvattingen hebben over de noodzaak van bescherming van de populaties. Het plan biedt echter een gepaste reactie op de behoeften die zijn beklemtoond door te voorzien in een gestage vermindering van de vangstquota, oplopend tot twintig procent tussen 2006 en 2010, een verhoging van de minimummaat tot dertig kg, de beperking van de vangstperioden en het intensiveren van de controlemaatregelen ter bestrijding van illegale vangst.

In detail zijn sommige elementen van het plan versterkt tijdens het werk van de commissie, met voorstellen om:

– te voorzien in en te vragen om het indienen van visserijplannen door lidstaten in het kader van de visserijovereenkomsten, zelfs in het geval van visstanden die biologisch goed in vorm zijn, omdat een van de grootste problemen een vangstcapaciteit is die de beschikbare quota overschrijdt;

– in elke lidstaat een evenwicht tot stand te brengen tussen zijn quota en zijn mest- en kweekcapaciteit;

– de uitzonderingen met betrekking tot visgebieden en minimummaten op te heffen: deze zijn in strijd met de opvattingen van alle deskundige wetenschappers en met die van de meerderheid van de lidstaten. Bovendien zijn deze uitzonderingen niet gerechtvaardigd vanuit biologisch oogpunt, omdat de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan door één enkele populatie worden bevolkt, en werken ze ernstig verstorend op de concurrentie doordat er in de bewuste gebieden intensiever wordt gevist, ook door vaartuigen die daar traditioneel niet opereren, en gaan ze ten koste van een doeltreffende controle;

– er bij lidstaten op aan te dringen hun verplichtingen te respecteren om gegevens en informatie aan de Commissie te leveren; als lidstaten geen vangstgegevens doorgeven, wordt hun visvangst stilgelegd;

– een plan op te stellen om de tonnara-activiteit in de Atlantische Oceaan te hervatten en niet meer gebruikte tonnara’s in de Middellandse Zee terug te halen, om zo een duurzame en zeer selectieve tonijnvangstmethode in stand te houden;

– te voorzien in financiële compensatie van het Europees Visserijfonds aan vissers tijdens het gesloten seizoen teneinde het sociaaleconomisch evenwicht van visserijbedrijven en vissers te beschermen;

– de sancties te harmoniseren om verschillen in de manier waarop de lidstaten deze verordening uitvoeren, tegen te gaan.

Tot slot zijn de inbreukprocedures die de laatste maanden tegen sommige lidstaten zijn begonnen vanwege hun overschrijding van de vangstquota over 2007 ongetwijfeld terecht en noodzakelijk, maar de korte tijd voor de inwerkingtreding van de huidige bepalingen in dat jaar dient ook in aanmerking te worden genomen.

Ook rekening houdend met het feit dat het beheren van de visstand een bijzonder complexe aangelegenheid is, vooral in gebieden waar veel concurrentie is met vissersvloten van buiten de EU, met name in de Middellandse Zee, is meer respect voor het wederkerigheidsbeginsel nodig om ervoor te zorgen dat de door de ICCAT gestelde doelen op een eerlijke manier worden nagestreefd. Deze maatregelen zullen alleen effectief zijn als de beginselen en bepalingen door zowel de lidstaten als de niet tot de EU behorende landen worden toegepast.

Om af te sluiten, mijnheer de Voorzitter, zou ik mijn bijzondere dank willen uitspreken aan al die collega’s die aan dit werk hebben deelgenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carmen Fraga Estévez, namens de PPE-DE-Fractie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, hoewel ik de opvatting deel dat dit herstelplan niet zo ambitieus is als het zou moeten zijn, is het een feit dat het het resultaat is van een zwaarbevochten compromis in de ICCAT en ik geloof dat we door het aan te nemen een enorme stap voorwaarts zetten en voor het eerst een heel duidelijk signaal geven aan de personen die verantwoordelijk zijn voor het overbevissen van deze soort.

In elk geval is, wat de Europese Unie betreft, de ernstige toestand van de blauwvintonijn te wijten aan bepaalde lidstaten, die excessieve groei van hun Middellandse Zeevloten hebben toegestaan en zelfs aangemoedigd, en aan de Commissie, die volledig op de hoogte was van dit misbruik en de voortdurende te lage vangstaangiften, maar tot nu toe geen vinger heeft uitgestoken om verbetering in de situatie te brengen.

Deze weigering om de verantwoordelijkheid te dragen is wat ertoe heeft geleid dat de vangst in alle lidstaten werd stilgelegd vanwege het schandalige nieuws in augustus dat twee landen het hele quotum van de Europese Unie hadden opgevist.

Om die reden ben ik van mening dat het belangrijk is dat de plenaire vergadering het verslag van de heer Braghetto steunt, waarin mijn amendement is opgenomen, zodat de lidstaten voortaan verplicht zullen zijn van tevoren een visserijplan in te dienen, waarin ten eerste het maximale aantal vaartuigen wordt vermeld en ten tweede duidelijk wordt gemaakt dat de visserijinspanning van het land overeenkomt met zijn quotum. De Commissie heeft aangegeven voorstander van het opnemen van het visserijplan te zijn en we hopen dat de Raad hier ook zijn steun aan zal geven.

Niettemin betreur ik het dat het verslag niet voorziet in enige uitzondering voor het binnenhalen van een verwaarloosbaar deel van het Gemeenschapsquotum met veel selectiever vistuig door vloten die al sinds mensenheugenis op de Atlantische Oceaan vissen. De mensen die bij deze traditionele visvangst betrokken zijn, worden daardoor gedwongen te boeten voor de zonden van ongebreidelde hebzucht van de ringzegenvloten van de twee lidstaten die ik hierboven bedoelde, zonder dat ze daar een aandeel in hebben. Dit is een onrechtvaardigheid waarvan ik ook hoop dat dit Parlement en de Raad haar zullen rechtzetten.

Tot slot is alles wat mij nog te doen staat de Commissie dringend te verzoeken alle noodzakelijke maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat bij de verdeling van de Gemeenschapsquota voor volgend jaar afdoende compensatie wordt gegeven aan de lidstaten die zijn gedwongen de vangst te staken omdat de quota waar ze recht op hadden, door anderen waren opgebruikt en dat het gepaste tonnage van de quota van de verantwoordelijken wordt afgetrokken, zodat het als echte en doeltreffende compensatie kan dienen.

 
  
  

VOORZITTER: LUIGI COCILOVO
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Rosa Miguélez Ramos, namens de PSE-Fractie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik heb een zeer gunstige mening over het voorstel van de Commissie om het in de ICCAT overeengekomen herstelplan voor de blauwvintonijn naar de rechtsorde om te zetten en ik ben het met de commissaris eens dat de erin opgenomen maatregelen, mits correct toegepast, een geleidelijk herstel van de populaties in zowel de Atlantische Oceaan als de Middellandse Zee mogelijk zullen maken.

Het plan – en dit is voor mij een heel belangrijke factor – houdt rekening met de specifieke kenmerken van de traditionele visserijen door hun voorwaarden en omstandigheden te bieden die voorkomen dat hun activiteiten worden afgestraft en tegelijkertijd te streven naar het combineren van behoud van de hulpbron met sociaaleconomische aspecten.

Daarover zou ik de commissaris willen meedelen dat mijn land er vanaf het begin naar heeft gestreefd dat er enige flexibiliteit inzake de minimummaat op de traditionele vloot zou worden toegepast en er om die reden om heeft verzocht dat een bepaald aan de traditionele vloot toegewezen percentage zou worden opgenomen in het quotum voor vissen onder de dertig kg van die vloot.

De Commissie heeft naar dat verzoek geluisterd en begrepen dat kleine traditionele vissers niet moeten worden gestraft voor een situatie die is veroorzaakt door grote industriële vloten, en ermee ingestemd die maatregel op te nemen, al heeft ze hem in het plan tot twee procent teruggebracht.

Maar, commissaris, de plaats waarop ze hem heeft opgenomen, namelijk punt 6 van Bijlage I, doet twijfels rijzen over de geografische reikwijdte van de geldigheid ervan.

Het beperken van de maatregel tot Atlantische visserijen zou heel eenvoudig neerkomen op een bevel tot verdwijning van de traditionele mediterrane vloot, een vloot die niet eens de mogelijkheid heeft naar de Atlantische visgronden te varen. Het gaat hier om een historische vloot die al eeuwen opereert zonder problemen op te leveren voor de visstand; alle teruggang is te wijten aan de overtollige capaciteit van de ringzegenvloot van de Middellandse Zee.

Commissaris, de maatregel dient te gelden voor de vloten van alle landen die bij de visserijen betrokken zijn, niet alleen die met Atlantische vloten. Algerije, Tunesië of Turkije moeten ook het recht hebben een deel van hun quota te gebruiken om hun traditionele vloten te beschermen tegen concurrentie van industriële vloten en ik geloof niet dat deze uitzondering, minimaal zoals u weet, ook maar iets aan de effectiviteit van het herstelplan zal afdoen.

Daarom vraag ik de Commissie rekening te houden met de twijfels naar aanleiding van het opnemen van de maatregel onder punt 6 van Bijlage I en daarom vraag ik de vertegenwoordigers van de Commissie zich bij de ICCAT-vergadering die nu bezig is tot het uiterste in te spannen om duidelijk te maken dat die twee procent van de vangst mag worden gedaan door traditionele vloten op zowel de Atlantische Oceaan als de Middellandse Zee.

Wat het verslag betreft waarover we vandaag debatteren, zou ik de rapporteur willen melden dat mijn fractie opnieuw tegen het opheffen van uitzonderingen op zowel de minimummaat als verboden gebieden is, uitzonderingen die, zoals de commissaris zei, bij de ICCAT zijn afgesproken. Om dezelfde reden zijn wij tegen de nieuwe amendementen van de fractie van de Groenen en zullen wij daar morgen tegen stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfonso Andria, namens de ALDE-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, allereerst zou ik de rapporteur, de heer Braghetto, willen complimenteren met zijn uitstekende werk in de Commissie visserij, waardoor wij een uitgebalanceerde tekst konden indienen voor de stemming van morgen, een tekst die tot op zekere hoogte gebaseerd is op eerdere ervaringen en de verordening over herstel van de blauwvintonijn bijstelt op een manier die zeker een verbetering is.

De opheffing van de uitzonderingen op de vaste quota voor tonijnvangst, waarvan sommige oorspronkelijk waren gehandhaafd, en voor vangsten in de oostelijke Atlantische Oceaan en de Adriatische Zee is in mijn ogen een van de voornaamste successen van deze parlementaire procedure. Die uitzonderingen waren onvoldoende gerechtvaardigd vanuit biologisch standpunt, aangezien de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan door een enkele tonijnpopulatie worden bevolkt, en ze zouden de concurrentie zelfs ernstig kunnen vervormen omdat ze zouden kunnen leiden tot intensievere visserij in die gebieden die vrij zijn van beperkingen. Ook zouden controles moeilijker zijn en ongetwijfeld minder doeltreffend.

Ik ben het met de rapporteur eens dat vissers tijdens het gesloten seizoen financiële compensatie moeten krijgen en ik ben ook verheugd over het voorgestelde plan om de tonnara-activiteit te hervatten.

Illegale visserij, beschouwd als een van de ergste plagen die de bescherming van de blauwvintonijnstand ondermijnen, dient ook krachtig te worden bestreden. Hoewel het voorstel voor een verordening het probleem van controles doortastender aanpakt dan in het verleden, dienen de voortdurende discrepanties in de manier waarop de verschillende lidstaten de wettelijke bepalingen toepassen naar mijn mening te worden weggewerkt. Naar mijn mening is verbeterde samenwerking tussen staten nodig om de landelijke wetgeving over het uitvoeren van maatregelen te harmoniseren en dat is de strekking van mijn amendement.

Naar mijn mening moet er nog een probleem worden opgelost: het beheren van de blauwvintonijnpopulaties in de Middellandse Zee vereist een wereldwijde strategie, overeengekomen met de andere, niet bij de ICCAT aangesloten landen die op de Middellandse Zee vissen – ik denk dan bijvoorbeeld aan de Japanse vloot – omdat er anders van de doelen waar de verordening naar streeft, niets terecht zal komen.

Daarom hoop ik, bij wijze van afsluiting, dat de stemming de door de Commissie visserij overeengekomen tekst zal steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda, namens de Verts/ALE-Fractie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, ook ik zou willen beginnen met erkenning voor het werk dat onze collega de heer Braghetto in dit verslag heeft verzet. Maar zoals ik destijds al zei tijdens de discussies in de Commissie visserij, op basis van de rapporten van een groot aantal wetenschappers, milieuorganisaties en zelfs sommige terreinen van de sector ben ik van mening dat de titel van het verslag moet worden veranderd.

In plaats van het te hebben over een zogenaamde verordening voor het herstelplan van de blauwvintonijn, zouden we het het niet-herstelplan moeten noemen, of nog beter: het vernietigingsplan voor de tonijn. Laten we hier duidelijk over zijn: toen het ten onrechte zo genoemde herstelplan een jaar geleden in Dubrovnik door de ICCAT werd aangenomen, waarschuwde de wetenschappelijke commissie zelfs in dat stadium, en ik citeer: “Over het algemeen geven de voorlopige resultaten aan dat het onwaarschijnlijk is dat de huidige maatregelen, hoewel ze een stap in de goede richting zijn, de doelstelling van het plan geheel zullen verwezenlijken.” Ze voegde toe: “Als de uitvoering perfect is en als de toekomstige aanwas bij benadering op het niveau van de jaren 1990 ligt en niet wordt aangetast door het recente peil van de biomassa kuit, is er een kans van vijftig procent op herstel in 2023 onder de huidige regelgeving.”

Met andere woorden: in geval van hetzij minder dan ideale tenuitvoerlegging hetzij een aanwas van de tonijn die onder het recente peil valt, overeenkomstig de afname van de biomassa kuit, of allebei, zullen de doelstellingen van het herstelplan moeilijk te halen zijn.

Ik herhaal dat mijn toespraak is gebaseerd op wetenschappelijke rapporten. Alsof dat niet genoeg is, blijkt het plan, dat in 2007 alvast provisorisch is geïmplementeerd, in de praktijk zo slecht te werken dat de Europese Unie haar quota met 26 procent heeft overschreden; dit heeft ertoe geleid dat er wettelijke stappen moesten worden ondernomen – iets wat nog nooit is vertoond– tegen alle landen die zich niet aan de regels hebben gehouden, met name Frankrijk en Italië.

Ik vraag me natuurlijk bezorgd af hoe een ander land, Spanje, in 2006 bijna 9.000 ton tonijn heeft kunnen exporteren terwijl het heeft aangegeven slechts 4.700 ton te hebben gevangen, zoals organisaties als Greenpeace of Adena hebben opgemerkt.

Ten slotte zou het interessant zijn te vernemen welke maatregelen de Commissie en regeringen van plan zijn te nemen om de omvang van de visserijvloot onder controle te houden en zelfs te verminderen, gegeven het feit dat het moeilijk te geloven zou zijn, om het voorzichtig uit te drukken, dat het mogelijk is de vangst te verminderen terwijl onze vaartuigen steeds talrijker en steeds beter worden – vaartuigen die in de meeste gevallen van Europese subsidies bestaan. Misschien kan de ICCAT-vergadering die op dit moment in het Turkse Antalya aan de gang is en waarbij mijn collega’s Marie-Hélène Aubert en Michael Earle aanwezig zijn, ons wat antwoorden geven.

In mijn opvatting is de onmiddellijke conclusie echter eenvoudig en alarmerend: alles wijst erop dat de situatie met betrekking tot de visstand heel veel slechter is dan de meest optimistische voorspellingen. Sommigen zeggen zelfs dat we al voorbij het omslagpunt zijn. Met andere woorden: gegeven de omstandigheden vind ik het moeilijk te geloven dat het huidige plan een herstelplan heet.

 
  
MPphoto
 
 

  James Nicholson (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ook ik de rapporteur met zijn verslag feliciteren. Het realiseren van herstel in een herstelplan is altijd lastig. Dat verschilt niet van veel andere veeljaarlijkse herstelplannen, maar dit keer gaat het over de blauwvintonijn. Net als iedereen hoop ik van harte dat het programma succes zal hebben.

Mijn enige ervaring tot nu toe was met het kabeljauwherstelplan in de Ierse zee. De vissers in dat gebied kregen in die jaren geen enkele compensatie voor het niet mogen vissen in die periode. Die fout moet niet nog eens worden gemaakt: als we willen beschermen, moeten we volgens mij ook bereid zijn om compensatie te betalen: ik geloof niet dat er een alternatief is. Het is prima om offers te vragen, maar ook offers kennen een prijs.

Ik erken dat dit verslag uiterst gevoelig ligt bij de vissers die uit het Middellandse Zeegebied komen en zij die in de Atlantische Oceaan vissen. Vanuit een economisch en sociaal perspectief zal het dus voor hen uiterst moeilijk worden. In zulke omstandigheden zal het ook een zeer pijnlijke regeling zijn voor vissers aan de wal in deze regio. Maar de instandhouding en bescherming van blauwvintonijnsoorten is van het hoogste belang.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Casaca (PSE). - (PT) Mijnheer deVoorzitter, commissaris, ook ik wil onze rapporteur, de heer Braghetto, complimenteren met het uitstekende werk dat hij heeft gepresenteerd en ik zou om te beginnen willen zeggen dat het treffendste voorbeeld van het onvermogen van het huidige gemeenschappelijk visserijbeleid om de duurzaamheid van de visserij te waarborgen, de toestand is waarmee we nu worden geconfronteerd inzake de blauwvintonijn, in de oostelijke Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee in het bijzonder. Dit werd onlangs erkend in een zeer interessante studie in opdracht van het directoraat-generaal Visserij waarvan de heer Borg de moeite heeft genomen om hem openbaar te maken, een gebaar waarvoor ik hem nu zou willen bedanken.

Het is een feit dat de harde maatregelen die we nu op dit gebied zien – met de volledige sluiting van de visserij voor het eind van het jaar, een poging een substantieel deel van de vloot uit bedrijf te nemen en het vooruitzicht van complete stillegging van de activiteiten, zelfs al bereikt dat misschien niet zijn doelen – een direct gevolg zijn van een opvatting van het gemeenschappelijk visserijbeleid waarin beheersbeslissingen worden losgekoppeld van hun toepassing en de controle erop en waarin de vissersgemeenschappen en verantwoordelijkheden van de autoriteiten zijn ondermijnd door een uitsluitend Europese bevoegdheid die nochtans niet is uitgeoefend door de partij die ervoor pleitte.

De ecologisch duurzame, maar economisch minder winstgevende hengelvisserij moest concurreren met moderne technologieën en bijzonder verfijnde middelen die op korte termijn onvergelijkbaar winstgevender waren, maar ecologisch niet duurzaam; pas nu doen er wat discriminerende maatregelen tegen dit laatste type vaartuig eindelijk hun intrede. Ik zou willen onderstrepen dat ik volledig steun wat mijn collega mevrouw Miguélez hier heeft gezegd, dat het essentieel is traditionele vismethoden te bevorderen.

De directe dreiging van commerciële uitroeiing van de blauwvintonijnvisserij moet ons allen tot nadenken stemmen over wat er dringend moet worden gedaan in verband met het gemeenschappelijk visserijbeleid als geheel.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioannis Gklavakis (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik ben het eens met de meeste standpunten van de heer Braghetto over het herstel van de tonijnstand. Ik denk dat wij allen zeeën met bevredigende visstanden willen.

Ik wil echter twee zorgen uitspreken. Ten eerste zijn er plannen om een systeem op te zetten waarin visvaartuigen een gedetailleerd tonijnvisserijplan zouden indienen om meer controle te waarborgen. Ik geloof dat de toestand die door dit visserijplan wordt geschapen, alleen werkbaar is voor grote tonijnvisserijschepen die uitsluitend op tonijn vissen, niet voor kleine vaartuigen die bedoeld zijn voor tonijn en andere vis.

We willen allemaal greep op de tonijnvisserij, maar we willen landen met kleine vaartuigen niet uitsluiten. Bovendien is daar een sterke visserijtraditie.

Ten tweede noem ik amendement 3, dat de mest- en kweekcapaciteit aan het nationale quotum koppelt. Het kweken van blauwvintonijn in de EU wordt in andere landen gedaan dan die met grote quota.

Mijn land is bijvoorbeeld niet een van de begunstigde landen als het om quota gaat. Anderzijds hebben we relatieve voordelen op het gebied van tonijnkwekerij. Waarom zouden we onze mestcapaciteit terugbrengen tot het niveau van ons quotum?

Om af te sluiten wil ik het onaanvaardbare feit noemen dat de tonijnvisserij in september werd verboden omdat twee EU-landen hoeveelheden vingen die voldoende hadden moeten zijn voor alle lidstaten bij elkaar. Deze landen moeten aan de gepaste sancties worden onderworpen. Aan de andere kant moeten de landen die dit jaar van hun visrechten zijn beroofd, volgend jaar de eersten zijn die het percentage krijgen waarvan ze zijn beroofd. Intussen zouden we manieren moeten vinden om visvangsten prompt te controleren.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Navarro (PSE) . – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil om te beginnen graag de rapporteur, de heer Braghetto, danken voor het uitstekende werk dat hij heeft gedaan. Aangezien de ICCAT-onderhandelingen nog aan de gang zijn, weten we nog niet wat het lot onze vissers volgend jaar zal brengen. Wat we wel weten is dat er deze zomer iets heel ernstigs is gebeurd en dat we een grondige herziening van de regeling voor het in de gaten houden van de vangsten zullen moeten ondernemen. Ik ben blij te kunnen zeggen dat de Commissie die taak ter hand heeft genomen, al vrees ik dat sommige van de vorige maand voorgestelde maatregelen om illegale visserij uit te bannen, bij de Raad niet erg goed zullen vallen.

Ik hoop dat het Communautair Bureau voor Visserijcontrole, wat er ook gebeurt, zal slagen in het invoeren van een goede coördinatie van de Europese inspanningen om de nodige controles uit te voeren, aangezien de landelijke controlesystemen niet werken. Het is allemaal goed en wel dat onze Spaanse, Portugese en Griekse vrienden hoog van de toren blazen over het gedrag van de Franse en de Italiaanse vloot en het mislukken van de controle in die twee landen. Iedereen weet hoe de werkelijkheid eruitziet! We zijn ons er allemaal van bewust dat ieder land de illegale activiteiten van zijn eigen visserijvloot al te lang verborgen houdt. Daarom hebben we – of we het nu leuk vinden of niet – steviger controle op Europees niveau nodig en daarom ben ik ervan overtuigd dat we een Europese kustwacht nodig hebben.

We moeten het ook hebben over sancties op deze overbevissing. Het is zeer waarschijnlijk dat de ICCAT zal besluiten de Gemeenschap sancties op te leggen en dan zouden wij op onze beurt de lidstaten die de overtreding hebben begaan, sancties moeten opleggen. De Franse regering maakt veel lawaai over het weigeren van een compromis en heeft gewaarschuwd dat er koppen zouden kunnen rollen. Persoonlijk hoop ik dat deze sancties – die niet nodig zouden zijn geweest als de controlesystemen hadden gewerkt – hard zullen zijn, maar eerlijk en evenwichtig. Ik hoop ook dat degenen die zich met traditionele tonijnvisserij bezighouden – die minder schadelijk is voor de visstand – niet zullen worden gestraft voor de fouten van anderen.

Ten slotte: aangezien de experts duidelijk hebben vastgesteld dat de vangstcapaciteit van de Europese vloot niet in verhouding staat tot de populaties van de blauwvintonijn, wil ik deze gelegenheid benutten om de commissaris te vragen welke middelen zullen worden toegewezen aan het omscholen van die vissers die een ander vak zullen moeten kiezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Joe Borg, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag allereerst de geachte afgevaardigden bedanken voor de interessante argumenten die zij naar voren hebben gebracht.

Wat uit dit debat naar voren komt, is de erkenning van het feit dat we een gemeenschappelijke doelstelling hebben, te weten het effectief aanpakken van de hachelijke situatie van de blauwvintonijn. De beste manier om de slechte situatie van de visbestanden aan te pakken, is het ICCAT-herstelplan uit te voeren. Ik bedank dus het Parlement voor zijn voorstel inzake nationale visserijplannen, dat een effectief instrument is voor het aanpakken van de naleving in geval van overcapaciteit.

Wat betreft het vraagstuk van de uitzonderingen kan de Commissie de inhoud van het door de ICCAT aangenomen plan niet aanpassen. Alle verdragspartijen hebben ingestemd met deze uitzonderingen. Ik herinner u eraan dat de uitzonderingen werden toegestaan aan de ambachtelijke vloten en voor enkele seizoensvloten vanwege het feit dat hun uitwerking op vangsten niet significant is. Deze uitzonderingen kennen voorts een reeks strikte voorwaarden, zoals een beperkt aantal boten, beperkte vangsten en aangewezen havens. Het herstelplan kan mogelijk echter in 2010 worden herzien op basis van nieuw wetenschappelijk advies of ontdekte gebreken in de uitvoering.

Wat betreft het punt van mevrouw Miguélez Ramos over een verdere uitbreiding van de twee specifieke voorbeelden in de Atlantische Oceaan en in de Adriatische Zee: dit zijn specifieke, kleine en onbeduidende gevallen. Om deze uit te breiden om ook op andere gebieden te bestrijken, zou nopen tot een wijziging van het overeengekomen ICCAT-herstelplan. Dat kan zeker niet meer dit jaar plaatsvinden. We willen het ICCAT-plan niet openbreken. Een revisie is gepland voor 2008, maar gegeven de kritiek op de twee uitzonderingen denk ik dat het buitengewoonlijk moeilijk zal zijn om die uitzonderingen uit te breiden.

Overcapaciteit zal worden aangepakt door nationale plannen van de lidstaten, die de capaciteit en de vangsten met elkaar in evenwicht moeten houden. Bij onze besprekingen in de Raad zijn we er bovendien in geslaagd meer controlemaatregelen in te voeren voor een betere naleving. Voorts zullen we in 2008 onze inspanningen concentreren op de versterking van controles in het algemeen.

We zullen ook erop aandringen dat krachtens het Europees Visserijfonds er financiën beschikbaar komen voor het uit bedrijf nemen van de boten in lidstaten met een overcapaciteit vooral met betrekking tot de blauwvintonijnvisserij.

Over de kwestie van het waarborgen dat andere vissersboten de ICCAT-regels naleven, het betreft hier de vissersboten van derdelanden, de ICCAT-voorzieningen zijn van toepassing op alle ICCAT-partners, en we verwachten van hen allemaal dat ze zich houden aan de voorwaarden van het herstelplan voor de blauwvintonijn. Zo niet, dan zullen we dit binnen de ICCAT en bilateraal met hen bespreken. Als ze weigeren hun verplichtingen na te komen, zullen we andere maatregelen overwegen.

Wat betreft de vraag over het overbevissen van twee landen: ik heb al gezegd dat we de nationale visserijplannen steunen, en dit staat ook in compromis van het voorzitterschap, waarvan ik hoop dat dit door alle lidstaten in de Raad van november wordt goedgekeurd.

Het teveel aan vangsten moet worden terugbetaald, zoals in Antalya is overeengekomen. Het resultaat zal een jaarlijkse vermindering met 1 480 ton zijn voor de periode 2009-2011. Compensatie voor landen met minder visvangsten zal van kracht worden vanaf 2008.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Francesco Musotto (PPE-DE), schriftelijk.(IT) Het verslag-Braghetto bevat veel stof tot nadenken wat betreft de tenuitvoerlegging van het herstelplan voor de blauwvintonijn. Dat plan legt de visserij grote beperkingen op met het oog op de noodzaak de populatie van een bedreigde diersoort te beschermen. Er is niettemin een risico dat het initiatief niet effectief zal zijn als de Europese Unie er niet in slaagt maatregelen aan te nemen om zijn sociaaleconomische gevolgen tegen te gaan. Het verslag verdient alle lof voor het vestigen van de aandacht op dit hiaat en het voorstellen van geschikte instrumenten voor doeltreffende tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Commissie en de ICCAT.

Wat de sociaaleconomische aspecten betreft, tonijnvisserij is een traditionele activiteit en de enige bron van inkomsten voor duizenden gezinnen: als ze helemaal gesloten zou worden, zouden vissers financiële compensatie van het Europees Visserijfonds moeten ontvangen.

Lidstaten moeten ook sancties toepassen op illegale visserij, die de werkelijke oorzaak is van de verarming van de visstand. Het heeft weinig zin eerlijke vissers hard aan te pakken als er geen instrumenten zijn om rovers op zee tegen te houden.

Tot slot moet er wederkerigheid van niet-EU-landen worden geëist: het heeft geen zin onze vissers op te offeren om de soort te beschermen als andere landen, en ik denk dan aan Libië en Turkije, maar ook aan China en Japan, niet even strenge beperkingen opleggen op hun zeeën. Zolang zij een concurrentievoordeel op Europese vissers zouden hebben, zou het probleem van de achteruitgang van de tonijn niet worden opgelost.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid