De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van de heer Kader Arif namens de Commissie internationale handel over het voorstel voor een besluit van de Raad tot toekenning van communautaire macrofinanciële bijstand aan Libanon (COM(2007)0476 – C6-0290/2007 – 2007/0172(CNS)) (A6-0452/2007).
Günter Verheugen, lid van de Commissie. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik zou het Parlement willen bedanken voor zijn steun aan het Commissievoorstel van augustus jongstleden. Zoals de rapporteur, de heer Arif, benadrukt in zijn verslag, verkeert Libanon in een zeer moeilijke situatie, zowel vanuit politiek als economisch oogpunt. De nood aan financiering is acuut. Met deze macrofinanciële bijstand houdt de Europese Unie zich aan de belofte die ze heeft gedaan op de internationale donorconferentie van januari jongstleden in Parijs, toen we zijn overeengekomen financiële steun te geven aan Libanon.
Zoals u weet, gaat de verwezenlijking van de financiële bijstand gepaard met aanzienlijke onzekerheden door de politieke en grondwettelijke crisis die nog niet overwonnen is. Desalniettemin blijft de Commissie bij haar belofte om alle vereiste interne procedures te vervullen, zodat de bijstand op gang kan komen zodra de omstandigheden dat toelaten.
Onze onderhandelingen met de Libanese overheden over de politieke voorwaarden die gekoppeld zullen worden aan het programma lopen op hun einde en ik kan u verzekeren dat deze voorwaarden volledig in overeenstemming zullen zijn met het actieplan voor Libanon dat is vastgelegd in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid en met het programma van de Libanese overheid voor economische hervorming op de middellange termijn. We zullen natuurlijk alle beschikbare middelen aanwenden om het risico van fraude, corruptie en financieel misbruik zoveel mogelijk te beperken, zoals gevraagd in het ontwerpverslag.
Ik merk op dat de rapporteur verscheidene amendementen op het Commissievoorstel heeft ingediend. We zullen deze amendementen zeer zorgvuldig bestuderen en ons advies meedelen aan de Raad. Ik kan u echter al vertellen dat we geen bezwaar zullen maken tegen de meeste amendementen op de wettelijke bepalingen zelf.
De Commissie is zich ervan bewust dat het Parlement op de hoorzittingen over nieuwe financiële bijstand moest reageren binnen zeer korte termijnen. Alle betrokken instellingen moesten zich houden aan een strak tijdschema gezien de specifieke aard van deze financiële bijstand als crisisinstrument.
Om ontspanning te brengen in de situatie en de samenwerking met de Commissie internationale handel (INTA) te verbeteren, belooft de Commissie echter in de toekomst het INTA-secretariaat systematisch en op voorhand op de hoogte te stellen van alle nieuwe transacties van financiële bijstand; dit zal worden gedaan door middel van een voorlichtingsnota zodra nieuwe financiële bijstand gepland is.
Kader Arif, rapporteur. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het doet me genoegen u vandaag dit verslag over macrofinanciële bijstand (MFB) aan Libanon te kunnen voorstellen. Het getuigt van het engagement van de EU om het land te helpen te recupereren van opeenvolgende crisissen.
Libanon is nu een van de landen met de zwaarste schuldenlast ter wereld, met een schuld-BBP-verhouding van 180 procent. De invloed van de burgeroorlog tussen 1975 en 1990, het conflict met Israël in de zomer van 2006, de chronische politieke instabiliteit en een doelloos economisch beleid hebben een zware economische, financiële en sociale crisis veroorzaakt. Deze situatie maakt dringend ingrijpen noodzakelijk.
Er is bekend geworden dat het geld in het kader van het EU-actieplan voor Libanon, dat in januari 2007 is aangenomen als deel van het Europese nabuurschapsbeleid, pas beschikbaar zal worden in 2009. De uitzonderlijke MFB die we nu willen aannemen, zal deze kloof overbruggen en een onmiddellijke invloed hebben op de overheidsfinanciën en de betalingsbalans van Libanon, op voorwaarde dat de bijstand onmiddellijk wordt gegeven. De MFB zal bestaan uit een donatie van 30 miljoen euro en een lening van 50 miljoen euro om de Libanese Regering te helpen met de naoorlogse wederopbouw en de voortzetting van het economische herstel.
Mijn verslag erkent volledig de noodzaak deze financiële bijstand toe te kennen aan Libanon. Het bevat echter een aantal amendementen op het voorstel van Raad ten behoeve van de duidelijkheid en de transparantie.
Eerst en vooral moeten we in het achterhoofd houden dat de bijstand strikt aanvullend moet zijn op de financiering die is overeengekomen door de instellingen van Bretton Woods, de Club van Parijs, de bilaterale donoren en de EU op grond van andere programma’s. De bijstand moet consistent zijn met externe maatregelen of beleidslijnen van de EU en moet de toegevoegde waarde van het Gemeenschapsengagement waarborgen.
De Raad zal tevens uitdrukkelijk en openbaar de aanbevelingen van het Parlement moeten overnemen betreffende de aan de bijstand gekoppelde voorwaarden en criteria, zijnde verbeterde transparantie en houdbaarheid van openbare financiën, toepassing van de vastgestelde budgettaire en macro-economische prioriteiten, implementatie van specifieke maatregelen om ieder risico van fraude, corruptie en misbruik van geld te voorkomen, verdeling van de bijstand met een eerlijk evenwicht tussen post-conflict-uitgaven, wederopbouw, buitensporige schuldenlast en sociale behoeften van de bevolking. Ook volledige overeenstemming met internationale normen inzake democratie en mensenrechten en de fundamentele beginselen van de rechtsstaat is vereist. De uitbetaling van de bijstand aan Libanon moet gepaard gaan met werkelijke voortgang in de realisering van de genoemde doelstellingen en dit moet worden vastgelegd in een gift- en leningovereenkomst die samen met de Libanese overheid wordt opgesteld.
Naast ons basiswerk aan deze tekst wil ik ook melding maken van enkele van de moeilijkheden waarmee we te kampen hadden bij het opstellen van het verslag, gezien het dringende karakter ervan. Om deze reden moeten de Commissie en de Raad ons veel meer tijd geven voor iedere toekomstige beslissing betreffende de toekenning van MFB. Opdat het Parlement zijn werkzaamheden behoorlijk zou kunnen uitvoeren, moet het goed op tijd beschikken over informatie van betere kwaliteit. In dit opzicht zou de invoering van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing door de Commissie ervoor zorgen dat het dossier sneller wordt behandeld door de bevoegde commissie in het Parlement en onnodige vertragingen voorkomen, die een ernstige nadelige invloed kunnen hebben op de uiteindelijke begunstigde van de financiële hulp. De kwaliteit en consistentie van ons werk en de kwaliteit van onze samenwerking met de andere instellingen zijn in grote mate afhankelijk van deze factor.
In overeenstemming met vroegere resoluties van het Parlement wens ik te benadrukken dat een dermate groot instrument niet gewoon als buitengewoon kan worden beschouwd. Het moet berusten op een normale rechtsgrondslag en kan niet alleen gebaseerd zijn op ad-hocbesluiten van de Raad voor iedere afzonderlijke transactie. Een kaderregeling inzake MFB, vastgelegd in de medebeslissingsprocedure, is nodig om de transparantie, de verantwoordingsplicht, de monitoring- en rapporteringsystemen te verbeteren.
We moeten ook snel zorgen voor interinstitutioneel overleg over de best gepaste rechtsgrondslag voor dit soort instrument. In het geval van de MFB voor Libanon, een van de landen die vallen onder het Europese nabuurschapsbeleid en tevens geclassificeerd als ontwikkelingsland, zijn wij van mening dat de rechtsgrondslag voor deze maatregel artikel 179 van het EG-Verdrag had moeten zijn in plaats van artikel 308 van het EG-Verdrag.
Het is net omdat Libanon een ontwikkelingsland is dat het Parlement erop aandringt het sociale aspect van de hervormingen die de Libanese regering zou moeten doorvoeren, niet te verwaarlozen. Overeenkomstig het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) leeft nagenoeg 24 procent van Libanezen in totale armoede, en 52 procent wordt beschouwd als kansarm. Bovendien is nagenoeg negen procent van de bevolking analfabeet en haalt minder dan één derde van de bevolking het lagereschoolniveau; slechts dertien procent van de Libanezen gaat ooit naar de universiteit.
Ondanks deze realiteit moeten we vaststellen dat het sociale probleem momenteel niet centraal staat in de Libanese politieke debatten en dat het sociale aspect van de geplande hervorming extreem beperkt is in vergelijking met de economische en financiële aspecten. Het is echter in het belang van Libanon en zijn partners, zoals ik reeds heb gezegd, om een eerlijk evenwicht te vinden tussen de verschillende uitgavenposten, in het bijzonder de uitgaven voor onderwijs en scholing. Men mag niet vergeten dat de aanhoudende sociale ongelijkheid ernstige economische en politieke gevolgen kan hebben die de instabiliteit van het land kan verlengen.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. − (ES) Mevrouw de Voorzitter, de situatie in Libanon is bijzonder ernstig en gespannen en het is duidelijk dat er een uitweg uit de institutionele crisis in dat land moet worden gevonden. Met dit in het achterhoofd zal een werkgroep van de Commissie buitenlandse zaken volgende week het land bezoeken om te doen wat dit Parlement altijd al heeft gedaan: getuigen van de solidariteit van onze instelling met als doel vrede, begrip, harmonie, verzoening en consolidatie van de democratie te brengen in dat land.
Het was precies met dat doel voor ogen dat de heer Arif zijn verslag over macrofinanciële bijstand aan Libanon heeft gemaakt. Ik moet hem zeggen dat wij in de Commissie buitenlandse zaken ons niet te veel wilden verdiepen in technische details, gezien de bijzonder ernstige en gespannen situatie in Libanon, die ik reeds heb aangehaald, na de opvolging van president Lahoud. Vanzelfsprekend wilden we wel zorgen voor het volle respect voor de competentie van het Parlement als tak van de begrotingsautoriteit, maximale duidelijkheid en transparantie, zoals voorgesteld door de rapporteur, en bijgevolg een correct en doeltreffend gebruik van de financiering, waarbij iedere soort corruptie wordt voorkomen, zoals commissaris Verheugen heeft aangegeven in zijn toespraak.
In dit verband zijn we ervan overtuigd dat deze macrofinanciële bijstand valt binnen de geest van de associatieovereenkomst, of de associatie tussen de Europese Unie en de mediterrane landen, binnen het toekomstige kader van het Europese nabuurschapsbeleid en, natuurlijk, binnen de verbintenissen die zijn aangegaan in de overeenkomsten van de conferentie Parijs III over de wederopbouw en het herstel van Libanon. De bijstand past ook in de geest van de overeenkomsten met de internationale instellingen.
Esko Seppänen, rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. − (FI) Mevrouw de Voorzitter, als rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie, stel ik met voldoening vast dat de bevoegde Commissie de door ons ingediende voorstellen heeft goedgekeurd. Het was zeer moedig van de Commissie om het nieuwe concept van de “beschikbaarheidsperiode van financiële bijstand” voor te stellen en het zodanig te interpreteren dat de geldigheid van het rechtsbesluit via een simpele comitologieprocedure zou kunnen worden verlengd. De Commissie is slechts een uitvoerend orgaan en kan geen wetgevende rol krijgen. En dat zou wel het geval zijn als de Commissie mag beslissen hoe lang financiële bijstand blijft duren.
In de Begrotingscommissie stel ik met voldoening vast dat de verantwoordelijke Commissie positief staat tegenover ons voorstel om de rechtsgrondslag te wijzigen, maar dat dit alleen zou gebeuren voor toekomstige voorstellen inzake macrofinanciële bijstand. Een beter gepaste rechtsgrondslag is naar onze mening artikel 179 van het EG-Verdrag en niet het algemene artikel 308 dat nu is gebruikt. Wij hopen dat de Commissie en de Raad in de toekomst rekening zullen houden met deze mededeling van het Parlement.
Tokia Saïfi, namens de PPE-DE-Fractie. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, het huidige institutionele vacuüm in Libanon vormt een grote bedreiging voor het land en de regio in het algemeen. Met een parlement dat niet functioneert, parlementsleden die vrezen voor hun leven, een gedestabiliseerde regering en een verlamde economie, moet Libanon nu een uitweg uit de crisis zien te vinden. Meer dan ooit moet de EU alert blijven om zijn buurland en bondgenoot te steunen.
De macrofinanciële bijstand die vandaag wordt voorgesteld door de EU is nu meer welkom dan ooit tevoren. Deze buitengewone bijstand van beperkte duur met als doel de begrotingssituatie recht te zetten van een land waar de inspanningen om de schuldenlast te verkleinen, werden tenietgedaan door het dodelijke conflict van de zomer van 2006, valt volledig binnen het Europese nabuurschapsbeleid en het Europees-mediterraan partnerschap. Het is derhalve geen traditionele vorm van bijstand, aangezien deze begrotingssteun zal helpen de politieke en economische soevereiniteit en onafhankelijkheid van Libanon te verbeteren. De bijstand moet natuurlijk onderworpen zijn aan een antifraudemechanisme voor een grotere transparantie in de administratie en de uitbetaling van het geld.
We moeten ook zorgen voor een betere coördinatie van de financiële instellingen die werken aan de wederopbouw van het land. Het nabuurschapsinstrument, de IMF-maatregelen en FEMIP-acties moeten worden geïmplementeerd op een consistente manier om doeltreffende en duurzame bijstand te garanderen. Nu de conferentie van Annapolis een straaltje van hoop laat schijnen, blijft Libanon een belangrijke factor voor vrede en stabiliteit in de regio.
David Martin, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben ingenomen met het verslag van de heer Arif. Zoals we van de heer Arif gewend zijn, is het een goed onderbouwd en uitgewogen verslag.
Desalniettemin betreur ik het dat de EU voor de zoveelste keer opdraait voor de onverbeterlijke neiging van Israël om daar in het Midden-Oosten eerst met bommen te gaan gooien om daarna pas eens na te denken over de gevolgen daarvan.
Het is waar dat Libanon al voorafgaand aan het conflict met Israël in de zomer van 2006 financiële problemen had, maar de oorlog was waarschijnlijk de druppel die de emmer deed overlopen. Zoals mijnheer Arif al zei, is Libanon nu een van de zwaarst met schulden beladen landen in de wereld, en volgens het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties UNDP leeft een op de vier Libanezen in bittere armoede.
Ondanks de problemen waar zij voor gesteld staat, is de regering vastbesloten om te zorgen voor economische stabiliteit. Tegen deze achtergrond is het terecht te beweren dat wij bereid zouden moeten zijn de nodige macrofinanciële bijstand te verlenen aan dit herstelproces. De heer Arif heeft volledig gelijk als hij zegt dat we moeten zorgen voor doeltreffend beleid in de strijd tegen corruptie, en ervoor moeten zorgen dat er geen misbruik wordt gemaakt van de verstrekte gelden. De enige manier waarop dat kan worden bewerkstelligd, is door te zorgen voor absolute transparantie bij het toekennen en uitgeven van de gelden, een goede monitoring van de uitgaven, alsook een ex-post evaluatie van de getroffen maatregelen.
Zoals de commissaris al zei, is Libanon een van de partnerlanden geworden van de EU in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid. Het geld voor dat beleid komt pas vrij in 2009 of 2010, maar als het dan eenmaal zover is, denk ik dat de EU een nuttige bijdrage kan leveren aan de maatschappelijke en economische hervormingen in Libanon. Tussentijds kan met macrofinanciële bijstand een groot verschil worden gemaakt, in die zin dat Libanon hiermee kan worden geholpen iets te doen aan zijn zware schuldenlast en mede kan worden gezorgd voor een stabiele regering. Daarom ben ik er ingenomen mee.
Bogusław Sonik (PPE-DE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, we debatteren vandaag over macrofinanciële bijstand voor Libanon. Dit land bevindt zich nu midden in de zwaarste economische en politieke crisis die het heeft meegemaakt sinds het einde van de oorlog in 1990. Het Huis heeft gehoord, van vele onafhankelijke deskundigen inzake de problematiek van het Midden-Oosten, dat de Europese Unie de democratische overheid in Libanon actief moet steunen.
Libanon staat nu op een bijzonder belangrijke tweesprong. Het bevindt zich in een stadium waarin de laatste schimmen van de oorlog eindelijk te ruste kunnen worden gelegd. Toch bestaat ook het gevaar dat de oude conflicten opnieuw oplaaien. We moeten daarom de instrumenten waarover we beschikken, gebruiken en een actieve bemiddelingsrol spelen om Libanon te helpen zijn interne conflicten op te lossen. Het conflict tussen Israël en Libanon heeft enorme schade aangericht in een land dat er nog maar pas met grote moeilijkheden in geslaagd was zijn infrastructuur opnieuw op te bouwen na 20 jaar oorlog. Het conflict had ook een negatieve weerslag op de sociale relaties in Libanon. Het heeft geleid tot een versterking van de radicale krachten, waardoor Libanon opnieuw ondergedompeld werd in een conflict tussen binnenlandse gemeenschappen.
Libanon heeft tijd nodig om opnieuw te stabiliseren. Er is bemiddeling tussen alle partijen nodig. De financiële bijstand die wordt geboden door de Europese Unie en door andere landen en instellingen zal Libanon de gelegenheid geven om weer op het pad van de hervorming te geraken. Een hervorming vergt onvermijdelijk tijd, maar zal resulteren in de opstanding van een land dat politiek, sociaal en economisch stabiel is.
Ik ben verheugd over het initiatief van de Commissie en het feit dat de leden van het Huis hebben ingestemd met de macrofinanciële bijstand. Daardoor kunnen we de mensen van Libanon een signaal geven dat hen geruststelt dat de Europese Unie hen beschouwt als partner. Ik wil daarom ook de rapporteur bedanken omdat hij zich zo behendig heeft ingespannen om het Parlement te betrekken bij het besluitvormingsproces betreffende de bijstand aan Libanon. Ten slotte mogen we niet vergeten dat de heropbouw van Libanon evenzeer in het belang van ons Europeanen is als in het belang van de Libanezen.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming heeft plaats op donderdag 29 november 2007.