Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2003(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0409/2007

Ingediende teksten :

A6-0409/2007

Debatten :

PV 28/11/2007 - 24
CRE 28/11/2007 - 24

Stemmingen :

PV 29/11/2007 - 7.32
CRE 29/11/2007 - 7.32
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0576

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 28 november 2007 - Brussel Uitgave PB

24. Handel en klimaatverandering(debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van de heer Alain Lipietz namens de Commissie internationale handel over het voorstel voor een besluit van de Raad tot toekenning van communautaire macrofinanciële bijstand aan Libanon (2007/2003(INI)) (A6-0409/2007).

 
  
MPphoto
 
 

  Alain Lipietz, rapporteur. (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, dit is een tamelijk belangrijk verslag aan de vooravond van de conferentie van Bali.

We zijn ons ervan bewust dat de internationale handel dubbel zo snel toeneemt als het bruto mondiaal product. Dit leidt ook tot een groei van de vervoersector, een van de grootste producenten van broeikasgassen. Het maakt ook verplaatsing van de productie mogelijk, wat een goede zaak kan zijn als het gaat om benutting van de arbeidskracht en de toepassing van loonregelingen, maar aangezien het absoluut geen rekening houdt met de kostprijs van de broeikasgassen die worden geproduceerd door deze arbeidsverdeling, kan het de productie van broeikasgassen en de klimaatverandering versnellen.

Om u maar enkele cijfers te geven: schepen die 40 keer meer vracht vervoeren dan vliegtuigen, produceren slechts tweemaal zoveel broeikasgassen, maar we gebruiken nog altijd vliegtuigen om onze goederen te vervoeren om de productiecyclus te optimaliseren. Ik ben daarom van mening dat, in aansluiting op het rapport-Stern en de vier rapporten van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering, we moeten beseffen dat het het waard is een halve dag of zelfs drie dagen te wachten voor een product zijn bestemming bereikt, in plaats van ons klimaat te vernietigen, waarvan het prijskaartje volgens het rapport-Stern oploopt tot naar schatting 5 biljoen dollar.

Deze opmerking daargelaten doet het verslag een poging om bepaalde wegen te openen. Vanzelfsprekend zijn er bepaalde wegen met betrekking tot vervoer. We zijn verheugd dat er recentelijk is gestemd voor de toevoeging van de luchtvaartsector aan het Europese quotasysteem. Het verslag zet aan tot reflectie over de industriële organisatie om de geografische schaal van productieketens te verkleinen - en dichterbij de eindgebruiker te produceren - en doet een aantal voorstellen met betrekking tot de handel in vervuilingseenheden.

Wat we voorstellen, binnen de context van de WTO en de bilaterale of biregionale overeenkomsten - met andere woorden alle overeenkomsten waarover we momenteel onderhandelen - is prioriteit te geven aan de beoordeling van de gevolgen voor de klimaatverandering binnen de beoordeling van de milieueffecten van deze overeenkomsten. We stellen ook voor prioriteit te geven aan een aanzienlijke vermindering van alle tarifaire en non-tarifaire belemmeringen - en daarbij denken inzonderheid aan royalty’s - die de handel in eigen goederen en diensten, die net de productie van broeikasgassen kunnen beperken, hinderen.

Dit allemaal moet natuurlijk gebeuren in een zo multilateraal mogelijk verband, indien mogelijk met de WTO, bij gebrek aan biregionale overeenkomsten waarover op dit moment onderhandeld wordt door Europa. We kunnen echter de mogelijkheid niet uitsluiten dat de mensheid na 2012, in de oorspronkelijke post-Kyoto-fase, geen unanieme overeenkomst inzake de strijd tegen klimaatverandering heeft bereikt. In dat geval zal Europa’s beslissing om de leiding te nemen in de strijd tegen de klimaatverandering, zeker een aantal van zijn sectoren raken. Ze zullen er niet allemaal door geraakt worden. In vele gevallen wordt er een concurrentievoorsprong ontleend aan het feit de leider te zijn van de strijd tegen klimaatverandering. In sommige gevallen, en ik denk hierbij in het bijzonder aan de cementindustrie, kan dit voor enorme problemen zorgen en zelfs leiden tot cementtoerisme. In dat geval, wanneer alle mogelijkheden van multilaterale overeenkomsten uitgeput zijn, stellen we voor artikel 20 van de GATT aan te nemen, met andere woorden grensaanpassingsbelastingen om weer te zorgen voor eerlijke concurrentie.

Dat, dames en heren, lag aan de basis van mijn voorstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Stavros Dimas, lid van de Commissie. (EL) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, we zijn er dankbaar voor dat het initiatief van de Commissie internationale handel de problemen betreffende handel en klimaatverandering aankaart.

Het verslag van Alain Lipietz is een nuttige bron van beleidsideeën en voorstellen. We zijn verheugd over dit verslag omdat het de onderlinge verbanden tussen de verschillende aspecten van de onderhandelingen erkent.

Klimaatverandering is een zeer ernstig probleem dat in wezen alle sectoren treft, waaronder de handelssector. We moeten ons inspannen om een wederzijds ondersteunend en consistent beleid vast te stellen. De Europese Unie streeft ernaar handel te vergemakkelijken, ervoor te zorgen dat de handel levensvatbaar is en ook bijdraagt aan andere beleidsgebieden, zoals het beleid inzake klimaatverandering.

Het doet ons genoegen dat het verslag de vooruitzichten voor onderhandelingen over milieugoederen en -diensten erkent. We zijn van mening dat dit een belangrijke bijdrage van de handel aan de verwezenlijking van de doelstellingen inzake klimaatverandering inhoudt. We hopen vooruitgang te zien in deze kwestie tijdens de huidige ronde van de multilaterale handelsbesprekingen voor de ontwikkelingsagenda van Doha. We zijn erover verheugd dat erkend wordt dat het nodig is dat de secretariaten van de milieuovereenkomsten de status van waarnemer bij de Wereldhandelsorganisatie krijgen, iets wat we hebben proberen te bereiken voor de huidige ronde van handelsbesprekingen. Het verheugt ons eveneens dat erkend wordt dat onze nieuwe vrijhandelsovereenkomsten door speciale bepalingen een bijdrage kunnen leveren aan kwesties van klimaatverandering.

De verbanden tussen de mogelijkheden voor toegang tot nieuwe markten, d.w.z. voor gestegen handelsstromen, en beleidsdocumenten inzake klimaatverandering, liggen voor de hand.

Het milieubeleid is een sterke stimulans voor technologische innovatie en bevordert de economische prestatie. Wetenschappelijke en economische gegevens laten zeer duidelijk zien dat de voordelen van de indamming van de klimaatverandering opwegen tegen de kostprijs van het reductiebeleid.

De goedkeuring van verdere maatregelen ter bestrijding van klimaatverandering kan resulteren in aanzienlijke concurrentievoordelen voor producenten in landen met koolstofemissiebeperkingen, omdat dit - in combinatie met andere beleidsinstrumenten - zal leiden tot een lager verbruik van waardevolle hulpbronnen en tot milieuvriendelijke technologische innovatie, waarvoor de markttoegangsmogelijkheden toenemen. Op deze manier zullen we uitkomen bij een situatie die voordelen biedt voor iedereen, zowel op concurrentie- als op milieugebied. We moeten blijven zoeken naar aanvullende mogelijkheden om de positieve bijdrage van het handelsbeleid aan de bestrijding van de klimaatverandering te versterken.

Ik stel vast dat het verslag in dit verband ook de kwesties van exportkrediet, de geleidelijke afschaffing van handelssubsidies met een negatieve invloed op het klimaat en de versterking en uitbreiding van de markttoegang voor directe buitenlandse investeringen noemt. Dat zijn allemaal interessante kwesties die we meer in detail kunnen bespreken.

We moeten ook onze inspanningen inzake duurzaamheidscriteria met betrekking tot bosbouwproducten, ontbossing en illegale houtkap voortzetten.

Tot slot wil ik u nogmaals bedanken voor deze waardevolle bijdrage aan het klimaatdebat die op een zeer belangrijk tijdstip gekomen is, zijnde slechts enkele dagen voor het begin van de conferentie van Bali over klimaatverandering, waarvan we hopen dat ze de motivatie zal bieden voor onderhandelingen over een internationale overeenkomst voor de periode na 2012.

 
  
MPphoto
 
 

  Jens Holm, rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. (SV) Mevrouw de Voorzitter, het is hoog tijd dat de wereldhandel zijn verantwoordelijkheid inzake het klimaat opneemt. Sinds 1990 is de wereldhandel exponentieel gegroeid. Wat is het gevolg daarvan vanuit klimaatperspectief? Vanzelfsprekend een stijging van het vervoer en de emissie. Is het aanvaardbaar dat bijvoorbeeld de veetelers in de EU miljoenen tonnen soja van Brazilië importeren voor de Europese vleesindustrie, of dat vis wordt gevangen in Noorwegen, dan naar China wordt gebracht, waar hij wordt schoongemaakt en gefileerd, waarna hij terug naar Europa komt en wordt geconserveerd? Nee, natuurlijk niet!

Ons uitstekende verslag geeft ons een gelegenheid om hiertegen concrete maatregelen te nemen. Wij willen dat voor vervoer de milieukosten moeten worden betaald. Wij willen groene technologie verspreiden naar de ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld door fundamentele veranderingen aan te brengen in de octrooirechten en intellectuele-eigendomsrechten. Wij willen subsidies voor vuile energieproductie afschaffen. We willen de milieucertificatie van biobrandstoffen verplicht stellen en we willen dat alle handelsovereenkomsten beoordeeld worden vanuit klimaatperspectief. Dit zijn slechts enkele voorbeelden uit dit uitstekende verslag. Door deze zaken te bereiken, kunnen we ervoor zorgen dat de wereldhandel een deel van de oplossing wordt in plaats van een deel van het probleem.

 
  
MPphoto
 
 

  András Gyürk, rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie. (HU) Bedankt dat u me aan het woord laat, mevrouw de Voorzitter. Commissaris, dames en heren, het verband tussen de twee thema’s die besproken worden in het onderhavige verslag is bijzonder actueel. Het verband tussen bepaalde vormen van handel en klimaatverandering wordt steeds duidelijker. Het staat buiten kijf dat intensieve internationale handel talrijke schadelijke gevolgen heeft, waaronder een stijging van kooldioxide-uitstoot, terwijl de habitats van planten die broeikasgassen absorberen, afnemen. Ondanks dit alles ben ik ervan overtuigd dat vrije handel op zich niet mag worden gelijkgesteld aan milieuschade. De verspreiding van de handel en de internationale arbeidsverdeling heeft niet alleen negatieve gevolgen, maar verhoogt ook de productie-efficiëntie. Dit kan tot gevolg hebben dat er in totaal minder energiebronnen worden verbruikt.

Sta me toe dat ik, als rapporteur van de Commissie industrie, in deze geest drie overwegingen benadruk uit het advies dat is opgesteld door onze Commissie. Ten eerste is het van essentieel belang dat de handelsbelemmeringen voor milieuvriendelijke technologieën zo snel mogelijk worden afgeschaft. Daartoe zal de Europese Unie een actieve rol moeten spelen in de internationale klimaatonderhandelingen.

Ten tweede moeten we ernaar streven dat de productprijzen in de toekomst een weerspiegeling zijn van de schadelijke gevolgen die niet onmiddellijk merkbaar zijn, waaronder de invloed op de klimaatverandering.

Ten derde ten slotte zijn we van mening dat voldoende diepgaande besprekingen over de relatie tussen handel en klimaatverandering van primair belang zijn voor de Gemeenschap. Des te meer daar Europa een leidende rol kan spelen in de export van groene producten en diensten naar de rest van de wereld.

Dames en heren, zoals ook blijkt uit bovenstaande punten, zijn de leden van de Commissie industrie het er unaniem over eens dat zowel het afschaffen van handelsbelemmeringen als maatregelen tegen klimaatverandering alleen gerealiseerd kunnen worden met een zo ruim mogelijke internationale samenwerking. De besprekingen binnen de Commissie hebben voor ons bevestigd dat, wat betreft klimaatverandering, handel niet alleen het probleem is, maar ook een deel van de oplossing. Dank u wel, mevrouw de Voorzitter.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papastamkos, namens de PPE-DE-Fractie. - (EL) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de Unie moet een leidersrol spelen in de invoering van milieuvriendelijke beleidsinstrumenten - en is daar al in grote mate in geslaagd. Wat dat betreft is uw eigen inbreng, de heer Dimas, belangrijk geweest. De aanpassing van alle sectorale strategieën aan modellen voor duurzame ontwikkeling is in ieder geval een primair doel van de regelgeving.

De opvatting is dat de versterking van de internationale handel bijdraagt aan de ontwikkeling van de wereldeconomie en voordelen inhoudt voor zowel de ontwikkelde landen als de ontwikkelingslanden. Het snel stijgende volume van de grensoverschrijdende handelsstromen is echter een uitdaging voor het klimaatbeleid. De grenzen van de wederzijds ondersteunende of antagonistische relatie tussen het wereldhandelsstelsel en het klimaatbeleid is het onderwerp van het verslag dat we hier bespreken. Helaas zijn de handels- en de milieucomponent van het verslag niet in evenwicht. De snelle ontwikkeling van internationale handel moet uitsluitend worden behandeld als een factor die belastend is voor het milieu. Bovendien volstaat de invoering van een klimaatbeleid op zich niet; er is nood aan een consistent algemeen plan dat milieuvriendelijke voorkeuren weerspiegelt in de beleidsgebieden vervoer, handel, industrie, energie en landbouw. In ieder geval volstaat alleen een inspanning van de Unie niet om klimaatverandering te bestrijden. Het wereldleiderschap van de Unie in de invoering van modellen voor ecologische en sociale bescherming moet worden voortgezet en bevorderd in de handelsrelaties met niet-EU-landen.

Dames en heren, de ontwerpresolutie bevat enkele belangrijke punten. De Fractie van de Europese Volkspartij en Europese democraten heeft besloten dat een eindstem voor het voorstel afhankelijk moet zijn van het resultaat van de stemming over deze punten.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin, namens de PSE-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, als het gaat om klimaatverandering, wordt handel vaak gezien als onderdeel van het probleem. Het is inderdaad waar dat sommige vormen van handel eenvoudigweg niet kunnen worden gerechtvaardigd. Als Schotse garnalen naar Thailand worden gestuurd om te worden gepeld om daarna weer naar Schotland te worden teruggestuurd, dan is dat niet alleen volslagen onzinnig, maar ook een enorme verspilling van energie. Maar zoals in het goed onderbouwde verslag van de heer Lipietz wordt aangetoond, kan handel ook juist onderdeel van de oplossing zijn. Ik geef u drie beknopte voorbeelden.

Mijn eerste voorbeeld: door in Europa strenge energiestandaarden op te stellen voor huishoudelijke apparatuur zoals koelkasten, wasmachines, magnetrons en wat dies meer zij, kan niet alleen worden gezorgd voor een vermindering van de CO2-uitstoot alhier, maar kan mede worden gezorgd voor hogere standaarden elders. Om een voorbeeld te geven: één enkele fabriek in China is goed voor de productie van 80 procent van alle magnetrons in de hele wereld. Het is onwaarschijnlijk dat deze verschillende standaarden zal willen produceren voor Europa aan de ene kant, en de rest van de wereld aan de andere, of op zijn minst voor de eigen binnenlandse markt.

Een tweede door de Commissie industrie genoemd voorbeeld betreft groene goederen, of om de juiste term ervoor te gebruiken, milieugoederen en -diensten. Indien wij de tarieven op dit soort goederen en diensten afschaffen, is het mogelijk om de handel in producten waarmee derde landen hun CO2-voetafdruk kunnen verminderen, zoals de uitvoer van energie-efficiënte generators, golftechnologie en zonnepanelen, te stimuleren. Later we nog eens weer het voorbeeld van China erbij nemen. China verhoogt de laatste jaren diens energieproductiecapaciteit jaarlijks met het equivalent van de totale capaciteit van het Verenigd Koninkrijk. Het moge duidelijk zijn dat indien wij China ertoe aanmoedigen de meest recente en de meest efficiënte technologieën toe te passen, dit in belangrijke mate ertoe kan bijdragen dat het land verder kan blijven groeien zonder dat de CO2-voetafdruk evenredig meegroeit.

Tot slot en ten derde dienen we de consument mondig te maken zodat deze een goed geïnformeerde keuze kan maken welke producten te kopen. Dit kan door middel van duidelijke informatie over de CO2-voetafdruk van elk product. Er dient echter wel zeer zorgvuldig voor te worden gezorgd dat de informatie op de juiste manier wordt berekend en gepresenteerd. De huidige in een aantal supermarkten in het Verenigd Koninkrijk gehanteerde labels met een indicatie van de zogeheten voedselmijlen (de afstanden waarover voedsel vervoerd wordt) is onbevredigend en soms misleidend. Zo hebben bloemen uit Kenia bijvoorbeeld een veel kleinere CO2-voetafdruk dan in Nederland in kassen gekweekte bloemen, maar puur en alleen kijkend naar dit label is al heel snel een andere conclusie getrokken.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, namens de UEN-Fractie. (PL) Mevrouw de Voorzitter, nu ik het woord neem namens de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten in dit debat over de invloed van de wereldhandel op de klimaatverandering, wil ik de aandacht vestigen op de volgende punten.

Ten eerste, als wereldleider in maatregelen ter bestrijding van de klimaatverandering vraagt de Europese Unie om een verlaging van de mondiale broeikasgasuitstoot met 25 procent tot 40 procent tegen het jaar 2020. Men moet echter in het achterhoofd houden dat, als de Europese Unie deze emissiereductie vooral ten gevolge van zijn eigen maatregelen bereikt, met weinig inbreng van andere landen, dit een bedreiging kan betekenen voor de economische ontwikkeling van de Europese Unie.

Ten tweede kunnen economische eenheden die onderworpen zijn aan verschillende beperkingen in Europa in het kader van de inspanning om de broeikasgasuitstoot te verkleinen, niet meer concurreren met eenheden die actief zijn in landen waar geen dergelijke beperkingen gelden. Vele sectoren en productietypes zijn verdwenen uit Europa door oneerlijke mededinging van producenten in Zuidwest-Azië en Zuid-Amerika.

Ten derde, na de invoering van beperkingen met betrekking tot buitensporige broeikasgasuitstoot op het grondgebied van de Europese Unie, waren we getuige van de verplaatsing van de productie naar buiten Europa, waar er geen dergelijke beperkingen gelden. Als gevolg daarvan zijn veel banen in Europa voorgoed verdwenen.

Ten vierde, indien er geen overeenkomst over de beperking van de broeikasgasuitstoot wordt bereikt op mondiaal niveau, en de Europese Unie is vastberaden is alleen door te gaan, zouden er compenserende belastingen moet worden opgelegd aan de EU-grenzen. Dit moet vooral gelden in de sectoren waar de mededinging reeds ernstig aangetast is doordat er bij de productiekosten geen rekening wordt gehouden met milieukosten. Waar mogelijk moet er in bilaterale handelsovereenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen ook rekening worden gehouden met het zogenaamde klimaataspect van handelsuitwisselingen.

Dezelfde regelingen zouden moeten gelden voor initiatieven die worden gesteund door de Europese investeringsbank. In geval van ondersteuning door verschillende types ondernemingen zouden deze regelingen ook moeten worden geïmplementeerd door nationale bureaus die instaan voor het garanderen van de exportkredieten en directe investeringen.

 
  
MPphoto
 
 

  Graham Booth, namens de IND/DEM-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, Al Gore beweert dat het debat over de wereldwijde opwarming een afgesloten verhaal is en dat boven enige twijfel verheven is dat menselijke activiteiten aan deze opwarming ten grondslag liggen.

Ik heb recentelijk in een commissievergadering erop gewezen dat de enorme invloed van de zon op het klimaat van de aarde in de afgelopen miljoenen jaren niet zomaar uit deze discussie mag worden weggevlakt, en tevens dat de opeenvolging van lange ijstijden, onderbroken door korte interglaciale periodes, de meest waarschijnlijke verklaring is. Een zeer vijandige reactie was toen mijn deel.

De voorzitter, de heer Markov, wees er toen echter met klem op dat het niet juist is aan te sturen op excommunicatie van een standpunt dat toevallig strijdig is met de geldende orthodoxie. We mogen niet vergeten dat toen Galileo in de 17e eeuw verklaarde dat de aarde rond de zon draait, hij door de katholieke kerk werd bedreigd met marteling omdat hij het gewaagd had het alom aanvaarde feit dat de aarde het centrum van het universum was, te weerspreken. Pas in 1992 erkende de kerk dat Galileo gelijk had.

De enige CO2 waar het in het debat over de wereldwijde opwarming om gaat, is de triviale hoeveelheid die vrijkomt bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Deze relatief kleine hoeveelheid is de enige moderne en ongebruikelijke toevoeging aan de enorme hoeveelheden die voortdurend door alle levende wezens op aarde geproduceerd worden, en vrijkomen bij de ontleding van organische stoffen en bij vulkanische activiteit.

Alvorens de wereldeconomie te gronde te richten met belastingen op CO2-uitstoot en dergelijke, zou ik u dringend willen vragen om het debat te heropenen en ervoor te zorgen dat we absoluut zeker zijn wie er gelijk heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Caspary (PPE-DE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, bij de behandeling van dit ontwerpverslag dienen we ons te concentreren op het echte probleem, zijnde handel en klimaatverandering.

Helaas is de rapporteur er in zijn eerste ontwerp niet in geslaagd positieve, economisch en sociaal verenigbare voorstellen voor te leggen over hoe we dit probleem kunnen aanpakken. Naar mijn mening worden de begrippen handel en vervoer veel te vaak door elkaar gehaald, zowel door de rapporteur als in het verslag. Niet de wereldhandel is het probleem, noch de wereldwijde arbeidsverdeling, noch het feit dat dankzij handel, regio’s die arm waren of nog steeds zijn, nu economische groei kennen. Nee, ons probleem is met zekerheid dat het vervoer niet voldoende efficiënt en milieuvriendelijk is. Ons probleem is met zekerheid dat door armoede of een laag welvaartniveau in sommige delen van de wereld veel mensen en landen zich de klimaatbescherming niet kunnen veroorloven die nodig en zinvol is voor het milieu en de economie.

Alleen door integratie van deze regio’s in de wereldhandel zullen we bereiken dat de mensen daar zich milieu- en klimaatbescherming kunnen veroorloven. Wie dagelijks moet vechten om te overleven, is niet bekommerd om milieu- of klimaatbescherming. Het is enkel door een goed functionerende wereldhandel dat we in staat zullen zijn om onze moderne technologieën over de hele wereld te verkopen en aldus een bijdrage te leveren aan de bescherming van het klimaat.

Daarom is naar mijn mening meer handel, en niet minder handel, het juiste antwoord op de problemen van handel en klimaatverandering.

Ik ben daarom mijn collega Georgios Papastamkos zeer dankbaar omdat hij erin geslaagd is talrijke belangrijke thema’s te introduceren in het debat van de Commissie, en ik ben zeer dankbaar dat de ALDE-Fractie verscheidene amendementen die in deze richting gaan, heeft ingediend voor de plenaire vergadering van morgen.

Ik zou willen besluiten met een verzoek. In dit verslag staan helaas verscheidene punten waarin onze sociale markteconomie in diskrediet wordt gebracht. We zouden een manier moeten vinden om deze uitvallen tegen ons economisch systeem, dat voor welvaart en sociale zekerheid voor zoveel mensen heeft gezorgd, te schrappen. Ik zou graag hebben dat de fracties wat dit betreft nog enige creativiteit aan de dag leggen, zodat ook onze fractie voor dit verslag kan stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisa Ferreira (PSE).(PT) Ik moet beginnen met de rapporteur te feliciteren met zijn gedetailleerd werk over een dermate ingewikkeld onderwerp als de relatie tussen handel en klimaatverandering. Europa is een wereldleider geweest in de strijd tegen de verslechtering van de klimaatverandering. Echter, om geloofwaardig te zijn en de voorgestelde doelstellingen te bereiken, moet het de samenhang vergroten van zijn verschillende beleidslijnen betreffende dit probleem. Met name het Europese handelsbeleid, een van de oudste gemeenschappelijke beleidsgebieden van de Unie, kan en mag niet worden vergeten. Dit evenwicht tussen milieu en handel is niet gemakkelijk te bereiken en wordt ook niet voldoende bereikt, met name binnen de Wereldhandelsorganisatie.

Om de doelstellingen inzake klimaatverandering te halen is in de Europese Unie een doeltreffende inspanning nodig om de koolstofemissie terug te dringen, die dan weer een invloed zal hebben op de productieomstandigheden en de kosten van een steeds groter aantal productiesectoren. Het is tijd dat we onszelf afvragen of, in deze wereld van mondiale mededinging, waar het voortbestaan van de planeet in gevaar is, het logisch is dat deze inspanning om de klimaatverandering te bestrijden, vooral een Europese inspanning is. Is het aanvaardbaar dat de uitstoot van zoveel sectoren verhuisd wordt van het Europese grondgebied naar gebieden waar minder milieubescherming is? Kan men rechtmatig concurrentievermogen putten uit een milieuovertreding? Is het aanvaardbaar dat er verschillende milieuregels gelden voor de belangrijkste handelsgoederen op wereldniveau, afhankelijk van het wereldgebied waar ze worden geproduceerd?

Ik denk dat het antwoord op al deze vragen “nee” moet luiden. We moeten tussen milieu, met inbegrip van klimaatverandering, en handel een evenwicht vinden dat een collectieve, evenredige en billijke inspanning garandeert, zonder iemand uit te sluiten, zeker niet de grootste mondiale handelspartners. Een nieuw evenwicht tussen de ontwikkeling van de uitgestrekte verarmde gebieden van de wereld en het voortbestaan van de planeet moet snel worden gevonden door dialoog, wederzijds respect en vastberadenheid ten aanzien van gelijkgerichte doelstellingen. De inspanning moet wereldomvattend zijn en we kunnen alleen hopen dat dit proces in december in Bali op een ernstige en geëngageerde manier zal beginnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Stavros Arnaoutakis (PSE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het is waar dat commerciële transacties op Europees en op wereldniveau aanzienlijk zijn gestegen in de afgelopen jaren. Hoewel deze evolutie de economische ontwikkeling van de naties stimuleert, heeft ze ook een aanzienlijke invloed op de klimaatverandering. Ik wil daarom, voor mijn eigen rekening, uiting geven aan mijn bezorgdheid omtrent dit specifieke probleem. We moeten beslissen hoe het handelsbeleid positief kan bijdragen aan het oplossen van het probleem van de klimaatverandering.

Onze doelstelling van vermindering van de broeikasgasuitstoot met twintig procent tegen 2020 is vrij ambitieus. Ik hoop dat we deze weddenschap zullen winnen, want als we verliezen, zullen we een enorm hoge prijs moeten betalen. Hier zou ik de bijdrage van de Commissaris willen benadrukken en hem willen feliciteren met al zijn initiatieven en inspanningen in deze richting.

Grotere ondersteuning en een grotere inspanning zijn nodig voor de overgang naar milieuvriendelijker transportmiddelen; de bevordering van een klimaatvriendelijker industrie; de ontwikkeling van nieuwe technologieën en het creëren van financiële belemmeringen voor activiteiten met een negatieve invloed op het klimaat; doeltreffende samenwerking tussen de Verenigde Naties, de Wereldhandelsorganisatie en de Europese Unie en voortdurend overleg en participatie van maatschappelijke en niet-gouvernementele organisaties die actief zijn in de milieusector. Het Europees Parlement heeft daarbij een belangrijke rol te vervullen. Ik hoop dat de resultaten van de conferentie van Bali in december de optimistische boodschap zullen brengen waarop we allen hopen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming heeft plaats op donderdag 29 november 2007.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. - (FI) Het is van essentieel belang dat het klimaatbeleid gestroomlijnd wordt als we willen dat de bestrijding van de klimaatverandering vruchten afwerpt. Het onderhavige verslag is zeker waardevol en zet aan tot een discussie die broodnodig is: het handelsbeleid moet deel uitmaken van het klimaatbeleid omdat toenemende handel leidt tot meer broeikasgassen. Aan de andere kant is het handelsbeleid met name doeltreffend als vorm van klimaatbeleid. Bijgevolg kan het een deel van de oplossing zijn.

Om te beginnen is het handelsbeleid van grote waarde voor de bevordering van ecologische technologieën. Internationale handel is een van de doeltreffendste instrumenten voor technologieoverdracht. De Wereldhandelsorganisatie speelt een belangrijke rol, omdat het van essentieel belang is heffingen op groene producten af te schaffen en de regels inzake intellectuele eigendom te verbeteren. Aan de andere kant is het onduldbaar dat de WTO bijvoorbeeld nog altijd subsidies voor fossiele brandstoffen, die de markt verstoren, toestaat en daardoor de weg naar groene technologie belemmert.

Zonder erg goede reden loopt het verslag hoog op met het succes van Kyoto. Kyoto zit vol mazen, die de situatie in feite alleen maar verergeren. Unilaterale acties verstoren de concurrentie en leiden tot een weglekeffect. De emissies verhuizen van één plaats naar een andere, maar worden daarom niet minder. Bovendien is solidariteit met de mensen in ontwikkelingslanden niet ervoor zorgen dat hun omgeving wordt vervuild. Kyoto leidt tot milieu-uitbuiting. Klimaatverandering is door en door een mondiaal fenomeen en vraagt om mondiale oplossingen. Een mondiale regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten waaraan alle geïndustrialiseerde landen en opkomende markten verplicht moeten deelnemen, is daarom van essentieel belang.

Ik ben het volledig eens met de in het verslag geuite bezorgdheid over het lot dat de bossen beschoren is met de stijging van de handel. De EU moet bijzondere aandacht besteden aan het risico van biobrandstoffen voor koolstofputten. De doelstellingen van de Commissie voor hernieuwbare energiebronnen mogen de klimaatverandering ook niet versnellen.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid