Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/0260(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0442/2007

Debatten :

PV 28/11/2007 - 19
CRE 28/11/2007 - 19

Stemmingen :

PV 29/11/2007 - 7.11
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0555

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 29 november 2007 - Brussel Uitgave PB

8. Stemverklaringen
Notulen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

- Verslag: Jo Leinen (A6-0412/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Frank Vanhecke (NI) . (NL) Voorzitter, het verslag-Leinen is de zoveelste uiting van de kanker van de financiële zelfbediening die deze Europese Unie voor alle politieke partijen aan het worden is. Het is in mijn ogen bijzonder kenschetsend dat nu zelfs Europese verkiezingscampagnes worden gefinancierd door de belastingbetalers, waarbij het dan natuurlijk gaat over de campagnes van eurocratische partijen, want zoals men weet legt men de lat hoog en wordt het voor eurocritici eigenlijk onmogelijk gemaakt om aan de voorwaarden van financiering te voldoen. Dit is de zoveelste diefstal van belastinggeld die in deze assemblee wordt verkocht onder het mom van democratisering. Dezelfde mensen die zich vandaag weer eens bedienen, dezelfde partijen die zich vandaag weer eens bedienen uit de pot van het gemeenschapsgeld, zijn dezelfde die democratische volksraadpleging in Frankrijk en Nederland en destijds in Denemarken gewoon negeerden en vandaag nog steeds negeren. Het zijn dezelfde mensen die zeggen dat onze burgers zich niet mogen uitspreken over de potentiële Turkse toetreding. Dat ze dus in godsnaam hun mond houden over democratisering en dat ze hun financiële wolvenhonger niet vermommen als dienstbaarheid aan de samenleving.

 
  
  

- Verslag: Martine Roure (A6-0444/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Claeys (NI) . (NL) Voorzitter, ik heb tegen het verslag-Roure gestemd om enkele fundamentele redenen. Een daarvan is dat wettelijke bescherming tegen racistische daden perfect door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, met andere woorden, een optreden van de Europese Unie op dit gebied is wezenlijk in strijd met het subsidiariteitsbeginsel. De kaderrichtlijn is daarnaast ook een aanslag op de vrijheid van meningsuiting. Terwijl de bestrijding van racisme aanvaardbaar is - dan bedoel ik racisme op basis van concreet aanzetten of tot plegen van geweld -, kan niet aanvaard worden dat dit begrip verward wordt met een legitiem public discours, zoals het verzet tegen massa-immigratie, het verzet tegen islamisering of het verdedigen van de nationale identiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Louis Bourlanges (ALDE) . (FR) Mijnheer de Voorzitter, net als al mijn collega’s stemde ik voor het verslag van mevrouw Roure over de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht. Dit deed ik omdat ik het eens ben met de hierin uitgezette koers, maar ook omdat de rapporteur en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ons een verslag in handen hebben gegeven dat als doel heeft de vrijheid van denken, onderzoek en meningsuiting te beschermen. Een dergelijk besluit brengt altijd een risico met zich mee: het risico dat aan een politieke autoriteit het recht wordt verleend mensen op te leggen wat ze volgens de wet wel en niet mogen denken, zeggen en schrijven.

In mijn land hebben we te maken gehad met ontoereikende wetgeving: de heer Gollnisch wilde bijvoorbeeld dat in het curriculum van scholen vleiende verwijzingen werden opgenomen over wat er in het Franse koloniale verleden tot stand was gebracht. Op nog vernuftiger wijze zijn wetten met een bijzonder heldere doelstelling, zoals die van mevrouw Taubira, verkeerd geïnterpreteerd of misbruikt om historische werken waarvan de objectiviteit, intellectuele nauwkeurigheid en het hoge academische niveau door historici in het algemeen unaniem zijn erkend, op ongerechtvaardigde wijze te vervolgen.

Het advies dat we hebben aangenomen lijkt een dergelijk misbruik te kunnen voorkomen: allereerst omdat het de vrijheid van meningsuiting formeel als een grondrecht erkent, en ten tweede omdat het kaderbesluit niet als doel heeft commentaar, analyses of meningen te bestraffen, maar het aanzetten tot haat, wat iets wezenlijk anders is. Laten we hopen dat alle lidstaten en politieke groeperingen dezelfde evenwichtige en wijze benadering aanhangen als onze rapporteur.

 
  
  

- Verslag: Jo Leinen (A6-0412/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Koenraad Dillen (NI) . (NL) Voorzitter, ik heb tegen het verslag-Leinen over de financiering van Europese politieke partijen gestemd, omdat het onaanvaardbaar is dat Europese geldstromen naar bestaande Europese politieke verenigingen vloeien en daarbij stromingen gediscrimineerd worden die niet de behoefte voelen om zich op Europees niveau te organiseren. Het is bovendien zeer cynisch dat een Europese financiering van Europese verkiezingscampagnes en van allerhande Europese politieke stichtingen wordt voorgesteld als een versterking van de Europese democratie. Want toevallig gaat het, zoals mijn collega al gezegd heeft, net om dezelfde Europese politieke partijen die steeds in koor hebben geroepen om de nee-stem van de Fransen en de Nederlanders tegen de Europese grondwet van de kaart te vegen en gewoon door te gaan met het ratificatieproces. Een pleidooi voor een referendum over de Turkse toetreding heb ik van dezelfde partijen evenmin ooit gehoord. Zoiets zou nochtans een versterking zijn van de Europese democratie. Maar financiering geldt blijkbaar enkel voor díe partijen die Europees politiek correct willen denken. Daarom moeten wij tegen deze financiering stemmen.

 
  
  

- Verslag: Martine Roure (A6-0444/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Frank Vanhecke (NI) . (NL) Voorzitter, omdat ik daarstraks al op volledige wijze al het slechte gezegd heb dat ik denk over het eerste verslag-Leinen, wil ik me hier toch nog aansluiten bij wat mijn collega Philip Claeys daarstraks heeft gezegd,waarmee hij trouwens ook de merkwaardige tussenkomst van collega Bourlanges afdoend heeft beantwoord. Er is een complete verwarring aan het ontstaan tussen de begrippen racisme enerzijds en legitiem publiek discours anderzijds. Dat blijkt trouwens ook uit wat het Europees Waarnemingscentrum tegen racisme zei, toen het beweerde dat islamofobie een nieuwe vorm van discriminatie is en dat de Deense cartoonrellen moeten worden aangepakt met een wet tegen godslastering. Dat is allemaal zeer gevaarlijk, nu wij vaststellen dat een normaal publiek discours ter attentie van islam en islamisering kan worden geïnterpreteerd als een aanzetten tot haat tegen moslims. Om al die verschillende redenen beschouwen wij dit gehele discours onaanvaardbaar en hebben wij zowel het verslag-Leinen als het verslag-Roure afgekeurd.

 
  
  

- Verslag: Jo Leinen (A6-0412/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Claeys (NI) . (NL) Voorzitter, ik heb tegen het verslag-Leinen gestemd, omdat de regeling voor de Europese partijfinanciering, die ik op zich al onaanvaardbaar acht, nog verder wordt uitgebreid. Naast numerieke criteria om in aanmerking te komen, zijn er ook ideologische criteria die erop neerkomen dat partijen die tegen de stroom oproeien, geen kans maken. De gevestigde partijen en fracties beslissen wie geld krijgt. Het is niet eens mogelijk om tegen de genomen beslissingen in beroep te gaan.

Wat we bovendien ook moeten vaststellen, is de sluipende besluitvorming, de typische salamitechniek die hier wordt gehanteerd. Enkele jaren geleden werd het principe van de Europese partijfinanciering voorzichtig gelanceerd. Toen werd nog uitdrukkelijk bepaald dat het geld niet mocht dienen om verkiezingscampagnes te financieren. Wat gebeurt er nu? Verkiezingscampagnes zullen wel degelijk gefinancierd worden. Daar bovenop zal er ook nog eens geld gaan naar allerlei politieke stichtingen. U zult in dergelijke omstandigheden begrijpen, Voorzitter, dat ik tegen deze zelfbedieningswinkel heb gestemd.

 
  
  

- Situatie in Georgië (RC-B6-0481/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Sylwester Chruszcz (NI) . (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb vandaag voor de resolutie over de situatie in Georgië gestemd. Ik wil mijn diepgaande bezorgdheid uiten over de recente gebeurtenissen in Tbilisi en het geweld aan de zijde van de veiligheidstroepen.

De situatie in de regio verlangt een dialoog van alle partijen, waaronder ook de leiders van de oppositie. De internationale gemeenschap, waar de Europese Unie en de Russische Federatie deel van uitmaken, moet alles doen wat in haar macht ligt om te zorgen dat de komende verkiezingen in Georgië democratisch verlopen, met inachtneming van de mensenrechten en de persvrijheid.

Ik heb me er echter over verbaasd dat leden van de UEN-Fractie een zinsnede in overweging C wilden schrappen die verwijst naar de vrijlating van mensen die als politieke gevangenen worden gezien.

Mijnheer de Voorzitter, ik geloof dat u mijn naam in het begin niet helemaal goed hebt verstaan, vandaar de langere introductie. Ik was er niet zeker van of mij al het woord was gegeven.

 
  
  

- Verslag: Jo Leinen (A6-0445/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Jaroslav Zvěřina (PPE-DE) . (CS) Ik kan mij niet bepaald vinden in het hier aanwezige enthousiasme over deze tekst. Ik ben van mening dat op het gebied van de mensenrechten zou moeten gelden wat de profeet Mozes ooit lang geleden mededeelde in de tien geboden Gods, en natuurlijk ook wat verankerd is in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN.

We dienen de vrijheid van het individu te allen tijde helemaal bovenaan onze waardenladder te plaatsen. Deze vrijheid mag alleen worden ingeperkt om redenen van bescherming van de vrijheid van anderen. Een aantal bepalingen met betrekking tot de sociale rechten is onduidelijk gedefinieerd en moeilijk te begrijpen. Ik heb het met name over de bepalingen met betrekking tot discriminatie, maar ook over zoiets als het natuurlijke recht van ouderen deel te nemen aan het openbare leven. Ik denk dat die vanzelfsprekendheden niet horen te worden vastgelegd in een stuk wetgeving. En de bepalingen met betrekking tot de rechten van werknemers leveren eerder problemen op dan duidelijke principes.

De Europese Unie is in mijn optiek niet slechts een verzameling loonslaven. Het Handvest komt onevenwichtig over als er niet genoeg aandacht wordt besteed aan de bescherming van het privébezit en de rechten van de eigenaren en ondernemers. Ik ben dan ook van mening dat dit Handvest eigenlijk niets aan ons leven toevoegt.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Ó Neachtain (UEN) . – (GA) Mijnheer de Voorzitter, ik stem voor dit verslag omdat ik de stellige mening aanhang dat het Hervormingsverdrag, of het Verdrag van Lissabon, een wettige status verleent aan het Handvest van de grondrechten en de daarin opgenomen 54 afzonderlijke rechten, waaronder het recht op leven, het verbod van folteringen, gelijkheid voor de wet, de eerbiediging van het familie- en gezinsleven en het recht op rechtspraak.

Met de aanneming van de Europese Grondwet enkele jaren geleden in gedachten, denk ik dat de meeste mensen in Ierland, evenals de regering, dit Handvest ondersteunen.

Mijnheer de Voorzitter, we zullen in Ierland een referendum moeten houden over de Europese hervorming, dat wil zeggen over het Verdrag van Lissabon, en om dit te laten slagen moeten we een heldere, transparante, zichtbare en professionele campagne opstarten. Ik denk dat een Ierse stem voor de Grondwet in belangrijke mate afhangt van de maatregelen die er in Europa worden genomen om te zorgen dat de mensenrechten in het Verdrag volledig worden gerespecteerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Kathy Sinnott (IND/DEM) . (EN) Mijnheer de Voorzitter, in artikel 3, lid 2 van het Handvest van de Grondrechten wordt uitsluitend reproductief klonen verboden, waaruit volgt klonen voor therapeutische doeleinden is toegestaan. Dat is in strijd met de Verklaring van de Verenigde Naties inzake het klonen van mensen van 8 maart 2005, waarin de noodzaak op het verbod op elke vorm van klonen van mensen wordt erkend. Want door klonen, voor welke doeleinden dan ook, worden mensen in de embryonale fase vernietigd. En daar kan ik niet mee instemmen. Ik had artikel 26 inzake de rechten op integratie van personen met een handicap graag willen steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Frank Vanhecke (NI) . (NL) Voorzitter, ik wil geen misverstanden laten bestaan. Mijn nee-stem bij de stemming over het verslag-Leinen betreffende de grondrechten mag zeker niet begrepen worden alsof ik mij zou verzetten tegen de toekenning van zeer fundamentele rechten en vrijheden aan de Europese burgers, integendeel. Ik ben trouwens in dit halfrond en daarbuiten al vele malen tussengekomen om de vrije meningsuiting te beschermen en om de muilkorfwetten te bestrijden. Het punt is dat het in dit verslag niet over de fundamentele vrijheden gaat. De Europese burger is gelukkig reeds met zeer fundamentele rechten en zeer fundamentele vrijheden gewapend, ook tegen misbruik in zijn eigen staat en misbruik op het niveau van de Europese Unie. Waarom ik hier dan wel tegen heb gestemd is omwille van het feit dat het verbindend maken van dit handvest eigenlijk een zeer grote stap vooruit is in de richting van een federaal Europa. Ik ben voor een confederaal Europa van vrije naties en bijgevolg heb ik tegen dit verslag over de grondrechten gestemd, zonder uiteraard tegen fundamentele grondrechten te zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Borghezio (UEN) . (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de zeven uur die ik, dankzij de burgemeester van Brussel en het stilzwijgen van de bevoegde autoriteiten, doorbracht in een ondergrondse cel van het Belgische Palais de Justice, gaven me ruim voldoende tijd om na te denken over grondrechten.

Ik wijs op de gebrekkige aandacht die is uitgegaan naar de aan artikel 10 verbonden gevaren, en om die reden heeft de Lega Nord tegen het Handvest van de grondrechten gestemd. Wat betreft de vrijheid van godsdienst, deze staat buiten kijf, maar vrijheid in het onderhouden van geboden en voorschriften, zonder enige beperkingen? Deze beperkingen zijn in de grondwet van mijn land, Italië, wel opgenomen: beperkingen met betrekking tot publiek fatsoen, veiligheid en de openbare orde.

Is de Europese Unie zich ervan bewust dat kannibalisme een aanhoudend probleem is? Weet zij wat voodoorituelen inhouden? Ik ben van mening dat onze Vlaamse collega’s gelijk hadden toen ze met zeer duidelijke bewoordingen wezen op het dubbelzinnige karakter van de teksten die de Europese Unie produceert, bijvoorbeeld tegen islamofobie. Er wordt echter nooit gerept over christenfobie, over racisme tegen blanken. Dit zijn reële problemen, en de Europese Unie zou ook deze risico’s en gevaren onder ogen moeten zien, en haar eigen burgers, haar cultuur en tradities, de identiteit van de Europese volken moeten beschermen als wij een Europa van volkeren wensen, en niet een Europa dat verwordt tot een smeltkroes waarin fundamentele rechten niet werkelijk beschermd worden.

Wij zijn hiervan het bewijs, wij die de gevangenis in zijn gegooid omdat we onze ideeën en de rechten van Europese burgers verdedigden, terwijl Europa stilzwijgend bleef toekijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Francesco Enrico Speroni (UEN) . (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb ook tegen het verslag over het Handvest van de grondrechten gestemd, niet omdat ik tegen deze rechten ben, maar omdat ik wil wijzen op een dubbelzinnigheid, een gevaar dat geworteld is in de formulering van die rechten, met name – en de heer Borghezio heeft hier al op =gewezen – in artikel 10, waar geen beperkingen worden gesteld aan de vrijheid van godsdienst in erediensten, in de praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.

Aangezien er geen grenzen worden gesteld kan het zeer goed gebeuren dat satanische praktijken, voodoorituelen, rituelen die ingaan tegen de openbare orde, de publieke moraal en tegen andere rechten, worden toegestaan en uitgeoefend. Het Hof van Justitie in Luxemburg zou, als het de tekst letterlijk zou nemen, geen andere keus hebben dan een gunstig oordeel uit te spreken over de daden van diegenen die dergelijke rituelen toepassen, iets wat niet alleen indruist tegen eeuwenoude tradities maar ook tegen het gezonde verstand.

 
  
  

- Verslag: Alain Lipietz (A6-0409/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papastamkos (PPE-DE) . (EN) Mijnheer de Voorzitter, de PPE-DE-Fractie heeft besloten om tijdens deze minizitting vóór het verslag van de heer Lipietz over handel en klimaatverandering te stemmen. Het is een voortreffelijk verslag waarin veel van de door ons allen gedeelde zorgen behandeld worden. We hebben echter besloten om tegen een aantal van de amendementen te stemmen, want wij zijn van mening dat het broeikaseffect dient te worden aangepakt door middel van duurzame maatregelen die geen negatief effect hebben op de economische groei of op de toekomst van het Europees sociaal model op de lange termijn.

Als fractie zijn wij uitermate gevoelig voor de kwestie van klimaatverandering. De Europese Unie heeft het voortouw genomen door verregaande oplossingen voor te stellen in de strijd tegen de klimaatverandering. We zijn ervan overtuigd dat de Europese voorstellen de leidraad zullen vormen van alle toekomstige discussies over dit onderwerp in de wereld, en we denken dat deze verenigbaar zijn met ons economisch model.

We zijn van mening dat de wereldhandel goed is voor de wereldeconomie, maar we erkennen tegelijkertijd dat er – met name in de vervoersector – meer gedaan moet worden om de schadelijke uitstoot terug te dringen. De wereldhandel an sich mag echter niet verstoord worden.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

- Verslag: Arlene McCarthy (A6-0430/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben van plan om voor dit verslag te stemmen, aangezien de lidstaten hiermee, en dan vooral het Verenigd Koninkrijk, eindelijk toestemming krijgen om ook in de toekomst de Engelse meeteenheden te blijven gebruiken.

Ikzelf geef de voorkeur aan het metrieke stelsel, maar soms is het gezien de aard van de uit te voeren werkzaamheden nodig om de Engelse meeteenheden te gebruiken. Ik heb het dan niet over de verkoop van groente, maar bijvoorbeeld over de renovatie van historische onder monumentenzorg geplaatste vormen van vervoer, en dan met name over onder monumentenzorg geplaatste spoorwegen.

Om duidelijk te zijn: niet iedereen in het Verenigd Koninkrijk gebruikt de Engelse meeteenheden. Jaren geleden al is het edele rugby overgegaan op de meter.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (PSE), schriftelijk. (EN) Het is wederom gebleken dat de EU, ondanks de verwoede pogingen van een aantal lieden om haar vanwege de kwestie van de meeteenheden zwart te maken, in staat is om kwesties op een praktische manier op te lossen. De burgers van het Verenigd Koninkrijk gebruiken al enige tijd de Engelse meeteenheden en het metrieke stelsel naast elkaar. Ook al wordt op de scholen tegenwoordig in het metrieke stelsel onderwezen en zijn veel mensen met deze meeteenheden opgegroeid, toch blijven vele andere de Engelse meeteenheden gebruiken. Dit is een welkome stap en ik denk dat de vele mensen die nogal verward raakten door eerdere berichten in de pers dat het tegendeel het geval was, nu weer rustig kunnen ademhalen.

 
  
  

- Verslag: Kader Arif (A6-0452/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Libanon is een van de ernstigst met schulden bezwaarde landen ter wereld. De toekenning van macro-economische financiële hulp door de EU aan het land is dan ook volledig gerechtvaardigd. Er dienen echter de nodige randvoorwaarden te worden gecreëerd om ervoor te zorgen dat er gedegen verantwoording wordt afgelegd over de uitgave van de EU-middelen, en tevens dienen fraude en wanbeheer te worden aangepakt zonder ook maar enig pardon. Ik wil opmerken dat de EU voor de zoveelste keer het puin moet ruimen van Israëlische aanvallen op een buurland.

 
  
  

- Verslag: Ioannis Varvitsiotis (A6-0428/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) We moeten ervoor zorgen dat gerechtigheid niet slechts beperkt blijft tot binnen de nationale grenzen, die tussen de lidstaten fysiek al verdwenen zijn.

Het is van groot belang dat de gelijke behandeling van alle burgers van de EU wordt gegarandeerd, ongeacht hun nationaliteit of het land waarin ze woonachtig zijn. Een verdachte die niet woonachtig is in het land waar het gerechtelijk onderzoek plaatsvindt mag niet anders behandeld worden dan een verdachte die wel in dat land verblijft.

Niet-vrijheidsbenemende surveillancemaatregelen kunnen momenteel niet tussen lidstaten worden overgedragen, aangezien er geen wederzijdse erkenning is van deze maatregelen.

Derhalve ondersteun ik dit voorstel voor een kaderbesluit betreffende het Europees surveillancebevel in procedures tussen EU-lidstaten in afwachting van het proces, waardoor de wederzijdse erkenning van surveillancemaatregelen voorafgaand aan het proces mogelijk wordt, zodat verdachten in staat worden gesteld gedurende het onderzoek terug te keren naar de lidstaat waarin ze woonachtig zijn.

Dit vermindert de gelegenheid tot aanhoudingen (met name in het geval van minder ernstige delicten) en stimuleert tegelijkertijd een meer efficiënte justitiële samenwerking.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Zoals bij voorgaande processen is dit kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees surveillancebevel in procedures tussen EU-lidstaten in afwachting van het proces, dat zojuist in het verslag van het Europees Parlement is goedgekeurd, onderdeel van een poging een “gemeenschappelijke Europese rechtsruimte” te versterken en te voltooien, waarmee de koers die is uitgezet met de programma’s van Tampere en Den Haag, die streefden naar een “Europa zonder (interne) grenzen”, wordt voortgezet.

Met het voorstel voor een kaderbesluit en het verslag wil men het gebruik van het Europees aanhoudingsbevel uitbreiden naar alle strafbare feiten (zonder dat hiervoor een drempel wordt ingevoerd).

Deze en andere geplande maatregelen hebben als doel het toepassingsgebied voor harmonisatie van de rechtspraak in de verschillende EU-lidstaten uit te breiden, de federalistische aard van de Europese Unie te versterken en een stimulans te bieden aan en kracht te putten uit het “Hervormingsverdrag”, dat lidstaten ontdoet van nieuwe terreinen van jurisdictie op het gebied van juridische en binnenlandse zaken.

 
  
  

- Verslag: Martine Roure (A6-0444/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Patrick Gaubert (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Na meer dan vijf jaar onderhandelen heeft de Raad eindelijk overeenstemming bereikt over het kaderbesluit inzake de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht. We zouden deze doorbraak eigenlijk moeten verwelkomen, maar tegelijkertijd betreuren we het dat dit is bereikt door te komen tot een slechts minimale bescherming.

Zoals het verslag van mevrouw Roure uitwijst wordt in het kaderbesluit slechts een minimaal niveau van harmonisatie vastgelegd, en de doeltreffendheid en het toepassingsgebied zijn ernstig beperkt door de vele uitzonderingen die erin zijn opgenomen

Ondanks de inspanningen van het om advies gevraagde Europees Parlement om het gewicht van het besluit te vergroten, mist het de ambitie en het vermogen om de problemen die we tegenkomen aan te pakken: racisme bestrijden en zorgen voor de verspreiding van onze universele waarden.

Dit kaderbesluit moet worden gezien als een eerste stap in het proces om op Europees niveau greep te krijgen op racisme en vreemdelingenhaat en op dit gebied maximale harmonisatie te bewerkstelligen.

Ondanks deze tekortkomingen heb ik tijdens de plenaire zitting voor dit verslag gestemd, aangezien het van essentieel belang is voor de Europese Unie, en met name voor het Europees Parlement, om een krachtige politieke boodschap te verkondigen waarin steun wordt geuit voor de grondrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Ik sluit me aan bij het minderheidsstandpunt dat officieel is verkondigd door de heer Dillen. Het kaderbesluit over de criminalisering van “bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat” is vrijheidsberovende Europese wetgeving die de vrijheid van gedachte en de vrijheid van meningsuiting evenveel schade toebrengt als de Gayssot- en Taubira-wetgeving in Frankrijk.

Een politieke toespraak waarin de nationale identiteit wordt verdedigd, met trots wordt gesproken over de nationale geschiedenis of waarin verzet wordt geuit tegen de zich uitbreidende migratie en de wereldwijde bedreiging van de vrijheid, die wordt veroorzaakt door de nietsontziende islamisering van ons continent, kan nu onmogelijk nog ontsnappen aan de toorn van de gedachtenpolitie. Opnieuw kiest Europa niet de kant van haar eigen bevolking, want diegenen die deze richtlijn hebben ontworpen en de leden van het Parlement die deze zojuist hebben aangenomen hebben voor zichzelf al besloten wie de zogenaamde criminelen zijn en wie de veronderstelde slachtoffers.

Wat betreft de harmonisatie van het strafrecht: in een tijd waarin met oorlogsgeschut wordt gevuurd op de politie in Franse buitenwijken, ons continent nog steeds wordt bedreigd met terroristische massaslachtingen en geharde criminelen profiteren van de afschaffing van grenzen om in het ene na het andere land afschuwelijke misdrijven te plegen, hebben we dringender zaken te doen dan degenen die het opgelegde multiculturalisme en alles wat buitenlands is steunen, uit te roepen tot intellectuele en gerechtelijke alleenheersers.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI), schriftelijk.(FR) De doelstelling van het verslag van mevrouw Roure is de bestrijding van racisme. Dit is een zeer prijzenswaardig doel, ware het niet dat het helaas wordt gebruikt als een excuus om een beleid toe te passen dat discrimineert tegen staatsburgers van onze lidstaten, die tweederangs burgers worden in hun eigen land.

Twee tragische gebeurtenissen afgelopen zondag illustreren dit. De moord op Anne-Lorraine Schmitt, een jonge Franse vrouw, door een reeds eerder veroordeelde verkrachter van Turkse afkomst, haalde de krantenkoppen niet. Dit in tegenstelling tot de dood van twee “jongelui”, Moushin en Larami, diezelfde dag, die op een minibike zonder vergunning en zonder helm te hard reden en in botsing kwamen met een politieauto. Het ongeluk werd breed uitgemeten in het nieuws, en de Franse president had een ontmoeting met de ouders van de twee tieners.

Moet iemand om de sympathie van de regering te verkrijgen een stad platbranden en plunderen, zoals honderden criminelen deden om de dood van hun “vrienden” Moushin en Larami te wreken, zoals ze beweerden? Waarom hebben onschuldige slachtoffers recht op minder aandacht dan delinquenten? Het wordt hoog tijd dat er een einde wordt gemaakt aan deze wantoestanden: de zachte aanpak van de autoriteiten, het krankzinnige immigratiebeleid van de afgelopen dertig jaar, en het veronderstelde anti-racisme dat in Frankrijk meer lijkt op radicaal anti-Frans racisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Martine Roure (PSE), schriftelijk.(FR) De Europese Unie is niet enkel een interne markt, het is bovenal een gemeenschap van volkeren die dezelfde waarden delen, met name de bescherming van individuele grondrechten. Het was daarom dringend nodig dat het kaderbesluit inzake de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht werd aangenomen.

Europa neemt maatregelen om racisme en discriminatie te bestrijden, en op grond daarvan is een instrument nodig dat in alle lidstaten hetzelfde niveau van bescherming garandeert tegen uitingen van racisme en vreemdelingenhaat. We moeten een eerlijke balans zien te vinden door eenzelfde strafmaat te hanteren voor uitspraken en daden die aanzetten tot geweld en haat, terwijl tegelijkertijd het recht op vrijheid van meningsuiting moet worden gewaarborgd. We moeten dus bijvoorbeeld bij het verwerpen van behoudendheid nationale tradities respecteren.

Ik betreur echter het feit dat het toepassingsbereik van dit voorstel door de vereiste van eenstemmigheid in de Raad is gereduceerd, en ik zou de lidstaten dringend willen verzoeken om, zodra deze tekst opnieuw wordt geëvalueerd, er samen met het Europees Parlement verder op door te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. (SV) Het verslag van mevrouw Roure zorgde ervoor dat menigeen zich meermalen op het hoofd krabde. Vanzelfsprekend ben ik het van ganser harte eens met de ambitieuze doelstelling om op meerdere fronten de strijd aan te binden met racisme en vreemdelingenhaat, waar het zich ook voordoet. Er zijn goede redenen om de discussie over wetgeving op EU-niveau aan te gaan. Ideeën, zowel goede als slechte, verplaatsen zich snel over grenzen en tussen mensen. De gerechtelijke bescherming in Europa vertoont hiaten.

Tegelijkertijd hebben we reden om voorzichtig te zijn als het gaat om de harmonisatie van het strafrecht, niet in de laatste plaats op een terrein waar dit grondwettelijke gevolgen kan hebben. In Zweden kent men een genereuze benadering van de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van pers en de vrijheid van godsdienst. Andere landen in Europa delen die opvatting om duidelijke redenen niet. Het besluit van de Raad, dat onder het Duitse voorzitterschap door middel van uiterst nauwgezette onderhandelingen het licht zag, zorgt voor een minimaal niveau van bescherming. Het verslag van mevrouw Roure wilde verder gaan, en omvatte een aantal zeer onduidelijke overwegingen. Uiteindelijk besloot ik op grond hiervan tegen het verslag te stemmen.

Vrijheid van meningsuiting kan natuurlijk niet onvoorwaardelijk zijn. Met deze uitspraak wordt echter niet duidelijk gemaakt dat eventuele beperkingen bijzonder goed gemotiveerd moeten zijn.

 
  
  

- Verslag: Ruth Hieronymi (A6-0442/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Hélène Descamps (PPE-DE), schriftelijk.(FR) De tekst die vandaag is aangenomen is een belangrijke stap voorwaarts voor zowel de audiovisuele mediasector als de Europese burgers.

Het is het resultaat van langdurige onderhandelingen waarin het Europees Parlement een belangrijke rol heeft gespeeld.

Hiermee wordt het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie aanzienlijk verbeterd, met name door de uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn met de nieuwe media en door de praktische maatregelen voor het stimuleren van Europese audiovisuele producties.

Door deze punten wordt ervoor gezorgd dat de traditionele en digitale audiovisuele media zich in competitief opzicht kunnen ontwikkelen, terwijl de culturele diversiteit die kenmerkend is voor de Europese identiteit behouden blijft.

De erkenning van het recht van toegang tot korte fragmenten betekent ook voor de omroeporganen, waaronder de pan-Europese, daadwerkelijke vooruitgang, mits dit recht op redelijke wijze wordt toegepast.

Tot slot zullen we voor het eerst beschikken over duidelijke regels omtrent productplaatsing. Deze praktijk bestaat al, maar ontwikkelt zich momenteel zonder enig regelgevend kader en derhalve zonder transparantie of wettelijke zekerheid. Door de voorgestelde garanties zal productplaatsing nieuwe mogelijkheden scheppen voor Europese audiovisuele producties en creatieve ontwikkeling, terwijl tegelijkertijd de vereiste consumentenbescherming en -informatie wordt geboden.

 
  
MPphoto
 
 

  Henri Weber (PSE), schriftelijk.(FR) Hier zijn we dan, aan het eind van een langdurig en inspannend proces. We hebben de Raad weten over te halen ons te geven wat we maximaal konden verwachten. We hebben hersteld wat volgens ons essentieel was in de tekst, en tot onze verbazing en vreugde moeten we toegeven dat bijna al onze nieuwe voorstellen zijn geaccepteerd.

Natuurlijk zouden we gelukkiger zijn geweest als we de private omroeporganisaties en –exploitanten omtrent de liberalisering van reclame een halt hadden kunnen toeroepen. En natuurlijk zouden we liever hebben gezien dat productplaatsing verboden werd, en dat er wat betreft op kinderen gerichte reclame een overtuigender standpunt was ingenomen. Maar dit was duidelijk niet het standpunt van de meerderheid in dit Huis of in de Raad.

Aangezien de audiovisuele mediadiensten deze nieuwe wetgeving zo snel mogelijk nodig hebben, en aangezien we moeten toegeven dat de Raad en het Duitse voorzitterschap zorg droegen voor een open en uiteindelijk productieve samenwerking, kunnen we nu zeggen dat de fles halfvol is. De sociaal-democratische fractie geeft daarom haar goedkeuring aan het voorstel om de tekst die het resultaat is van de onderhandelingen aan te nemen.

 
  
  

- Verslag: Gisela Kallenbach (A6-0276/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) De illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie hebben schadelijke gevolgen voor de veiligheid van alle inwoners van de Europese Unie. Daarnaast is het opsporen van vuurwapens van zeer groot belang in de strijd tegen de georganiseerde misdaad.

Het is uitermate belangrijk om de maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om dit type misdaad te voorkomen, te bestrijden en uit te roeien.

Volgens gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) staan geweldsdelicten en zelfmoord op de derde respectievelijk de vierde plaats wat betreft de doodsoorzaak bij personen in de leeftijdsgroep 15 tot 44 jaar, en behoren zij tot de belangrijkste oorzaken van slechte gezondheid en vroegtijdige sterfte in de wereld. Dit is grotendeels het resultaat van vuurwapengebruik.

Dit initiatief is er derhalve op gericht de richtlijn aan te passen voor wat betreft het toezicht op het verkrijgen en het bezit van wapens, en stelt gemeenschappelijke regels op die lidstaten in staat stellen het verkrijgen en het bezit van vuurwapens en het overbrengen van vuurwapens naar andere landen te controleren.

Hoewel het voorstel van de Commissie in het algemeen positief wordt bevonden, beperkt het zich tot het opnemen van onderdelen uit het VN-protocol uit 2001. Het is belangrijk dat bij het voorstel ook rekening wordt gehouden met de wijzigingen die in het verslag van de Commissie uit 2000 noodzakelijk worden geacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb gestemd voor het verslag van mijn fractiegenote mevrouw Kallenbach, een welverdiend compromis.

Het legale gebruik van vuurwapens is een belangrijke kwestie in heel de Europese Unie. Vuurwapens dragen bij aan verschillende delen van de economie, of het nu gaat om de productie ervan, de verkoop ervan, of om delen van de plattelandseconomie waar de jacht een noodzaak is. Ook zijn er duizenden mensen die in hun vrije tijd deelnemen aan schietevenementen.

Het is niettemin van cruciaal belang dat er adequaat toezicht wordt uitgeoefend om ervoor te zorgen dat legale vuurwapens niet in criminele handen belanden. In het verslag van vandaag wordt een goed evenwicht gevonden. Degenen die op een legale wijze van vuurwapens gebruikmaken kunnen dit verder blijven doen, en tegelijkertijd wordt degenen die deze wapens voor onwettelijke activiteiten willen gebruiken het leven moeilijker gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik stem voor het verslag van mevrouw Kallenbach over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (COM(2006)0093 – C6-0081/2006 – 2006/0031(COD)). Ik ben het ermee eens dat de illegale vervaardiging van en de handel in vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie schadelijke gevolgen hebben voor de veiligheid van alle inwoners van de Europese Unie.

In het verslag wordt er terecht op gewezen dat gemakkelijk te verkrijgen, goedkope, draagbare en gemakkelijk bruikbare handvuurwapens in de maatschappij geweldsinstrumenten zijn.

Tevens onderstreept het verslag de noodzaak om internethandel en de aanbieding van internetplatforms die de wapenhandel ondersteunen op te nemen in het toepassingsgebied van de richtlijn.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor het verslag gestemd en ben ingenomen met de toetreding van de Europese Gemeenschappen tot het VN-protocol inzake de verwerving en het voorhanden hebben van vuurwapens. Met dit protocol komt grotere consumentenbescherming binnen handbereik, aangezien hiermee het toezicht op de markt, alsook de traceerbaarheid van wapens met behulp van gecomputeriseerde gegevensbestanden wordt vergroot, zodat al met al de illegale productie en handel in vuurwapens op het grondgebied van de lidstaten kan worden teruggedrongen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. − (SK) Wapens zijn geen gangbare producten. Ze vormen een groot gevaar, met name voor kinderen en jongeren voor wie de verspreiding van een cultuur van wapengebruik via internet een bedreiging vormt. Onlangs zijn er in Europa een aantal zeer negatieve incidenten voorgevallen waarbij de belangrijkste daders jongeren waren die gebruikmaakten van vuurwapens. Ik ben blij dat we, ondanks de gebeurtenissen in Finland en in het Belgische Antwerpen, niet werkloos zijn blijven toekijken.

Ik ben me ervan bewust dat een wapenverbod betekent dat de illegale handel zal toenemen, en om die reden vraagt dit probleem om een zeer voorzichtige politieke benadering. De VN-protocollen hebben als uitgangspunt gediend voor deze richtlijn. Vóór de ratificatie van deze protocollen moesten de hierin opgenomen bepalingen worden geïntegreerd in de Europese wetgeving.

Ik heb voor het verslag gestemd omdat het een verwezenlijkbaar compromis introduceert door enerzijds de illegale verkoop van wapens te beperken, maar tegelijkertijd de legale belangen van jagers en gemachtigde eigenaren van wapens voor sportieve doeleinden te respecteren. De richtlijn zal leiden tot een verbeterde markering van vuurwapens en erkent tevens dat elke lidstaat zijn eigen tradities en cultuur omtrent het gebruik van wapens heeft. Het wapengebruik door jongeren onder de achttien jaar wordt door de richtlijn verboden. Jongeren mogen enkel onder toezicht van hun trainers en ouders aan de zojuist genoemde sportieve activiteiten deelnemen.

Ik ben van mening dat Europa, dankzij het verantwoordelijke werk van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, zal beschikken over een moderne wapenwetgeving. De gedeeltelijke harmonisatie van voorschriften binnen de Gemeenschap zal niet alleen leiden tot een afname van de illegale verkoop, maar zal er tevens voor zorgen dat gevaarlijke wapens, die een bedreiging vormen voor onschuldige mensen, geleidelijk uit ons straatbeeld verdwijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. (EN) Dit verslag over het toezicht op de verwerving en het voorhanden hebben van vuurwapens verdient ons aller steun. De aanpak van vuurwapencriminaliteit en de illegale smokkel van wapens naar de EU dient een belangrijke prioriteit te zijn.

 
  
  

- Verslag: Cristian Dumitrescu (A6-0450/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE) , schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag-Dumitrescu gestemd en ben zeer verheugd dat we dankzij de inspanningen van het Parlement in staat zijn geweest compromissen aan te nemen die uitvoerbaar zijn voor alle betrokken partijen. Voor Luxemburg is artikel 5 van de verordening van essentieel belang.

Dit artikel herstelt de contractvrijheid die de twee partijen, consumenten en verkopers, in staat stelt te kiezen welke nationale wetgeving van toepassing moet zijn op hun overeenkomst; die van de lidstaat waar de consument woonachtig is, of die van de lidstaat waar de verkoper is gevestigd.

In haar voorstel probeerde de Commissie dit te wijzigen door te stellen dat alleen de wetgeving van het land waar de consument zijn verblijfplaats heeft van toepassing is. Dit zou vernietigende gevolgen hebben voor de kleinere lidstaten, aangezien ondernemingen uit deze landen die opereren binnen de interne markt dan gedwongen zouden zijn om tot wel 27 verschillende nationale wetgevingen toe te passen, wat met name midden- en kleinbedrijven zou afschrikken om buiten hun nationale grenzen commerciële activiteiten uit te oefenen.

Consumenten in de kleinere lidstaten zouden te maken krijgen met een aanzienlijke afname van het aanbod, aangezien de toegenomen bureaucratie die dit voorstel met zich meebrengt ondernemers ertoe zou kunnen bewegen hun diensten niet langer aan te bieden aan consumenten die in deze landen wonen.

 
  
MPphoto
 
 

  Inger Segelström (PSE), schriftelijk. (SV) Wij Zweedse sociaal-democraten hebben voor het verslag gestemd, omdat we van mening zijn dat het uit het oogpunt van rechtszekerheid en in het kader van de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden op het gebied van zowel handel als marketing belangrijk is dat we moderne gemeenschappelijke voorschriften hanteren voor de keuze van het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst. We zijn echter niet tevreden over het compromis dat naar voren is gebracht, en daarom hebben we tegen paragraaf 2 in amendement 77 gestemd: dat gaat over consumentenovereenkomsten. Wij zijn van mening dat Europa behoefte heeft aan een sterkere consumentenbescherming met heldere regels voor zowel ondernemers als consumenten. In onze optiek biedt het compromis hiervoor geen bevredigende oplossing.

Zelfverzekerde consumenten, die zich bewust zijn van hun rechten en het vertrouwen hebben om buiten de nationale grenzen aankopen te doen, zijn belangrijk voor de Europese economie en welvaart. We delen echter de zorg die door kleine bedrijven wordt geuit over de last die ondernemers in e-commerce in Europa wordt opgelegd voor wat betreft het verkrijgen van ervaring in de consumentenwetgeving van de verschillende lidstaten. Dit is een belangrijke kwestie die nog moet worden opgelost.

 
  
  

- Verslag: Karin Scheele (A6-0299/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag van Karin Scheele gestemd over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1829/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, omdat ik van mening ben dat de in het verslag naar voren gebrachte amendementen, die gericht zijn op een uitbreiding van het toepassingsgebied van de verordening, de rol van het Europees Parlement bij de uitvoering ervan versterken, en als gevolg daarvan betere regelgeving bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het Europees Parlement heeft vandaag het verslag van Karin Scheele aangenomen over genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. Zoals bekend bestaat er nog altijd veel twijfel over genetisch gemodificeerd voedsel, met name ten aanzien van de invloed daarvan op de gezondheid van mens en dier. Bij gebrek aan wetenschappelijke zekerheid moet daarom het voorzorgsbeginsel worden gehandhaafd.

Daarnaast betekent het voeden van dieren met genetisch gemodificeerde diervoeders dat deze producten ook onze voedselketen binnenkomen, ondanks het feit dat er geen wetenschappelijk bewijs bestaat dat dit niet schadelijk is voor de gezondheid.

In dit verslag steunt het Europees Parlement het standpunt van de Commissie over de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden en wordt er een reeks voorwaarden gesteld aan de bestaande wetgeving, zonder dat de wezenlijke knelpunten worden opgelost.

Om die reden kunnen we niet voor het voorstel stemmen. Alhoewel de voorwaarden wellicht positief zijn, bieden ze geen oplossing voor het fundamentele probleem.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Mijn fractie heeft een belangrijk amendement ingediend op het verslag van mevrouw Scheele. Het Parlement dient naar onze mening volledige controlerechten te hebben op het gebied van GGO-kwesties. Ik ben namelijk van mening dat GGO’s een substantiële bedreiging vormen voor de gezondheid en het milieu in de EU, en dat alle beslissingen op dit gebied daarom onder zo streng mogelijk toezicht van het Parlement behoren te staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Renate Sommer (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Na langdurig beraad zijn wij, de rapporteurs van de fracties in dit Huis, het eens geworden over een compromis voor het amendement van Verordening (EG) nr. 1829/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft. Dit compromis werd bereikt na overleg met andere instellingen, waaronder de Raad. Het houdt ten volle rekening met de nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing.

We slaagden er aan de ene kant in om de bevoegdheden van het Parlement uit te breiden ten opzichte van het voorstel hierover in het ontwerpverslag van de Commissie. We wisten ook correcties aan te brengen in het ontwerpverslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en het te veranderen in een uitvoerbaar en realistisch voorstel. Alle amendementen die waren ontworpen om misbruik te maken van de nieuwe comitéprocedure door essentiële onderdelen van bestaande GGO-wetgeving via de achterdeur te wijzigen, werden verworpen.

Het staat vast dat we het ons niet kunnen veroorloven “groene” gentechnologie de rug toe te keren. In tegendeel, GGO’s zijn onmisbaar voor onze toekomst. In het licht van het klimaatdebat zou het nu overduidelijk moeten zijn, zelfs voor de ideologisch overbelaste “groene” politici, dat we biotechnologische methodes moeten toepassen om duurzame energie te verbeteren voor gebruik in de productie van biomassa en energie. We hebben eenvoudigweg niet genoeg landbouwgrond om voldoende hoeveelheden conventionele energiegewassen te verbouwen. Bovendien moeten we ervoor zorgen dat de voedsel- en energieteelt niet met elkaar hoeven te strijden om ruimte. Goedgekeurde GGO’s zijn veilig, en ideologie vult onze magen niet!

 
  
  

- Verslag: Jo Leinen (A6-0412/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. (SV) Wij zeggen “nee” tegen meer subsidies voor politieke partijen op Europees niveau. Het is de aard van de democratie dat politieke partijen van onderaf opgebouwd worden door middel van een proces van meningvorming, dat wordt gevolgd door de formulering van politieke programma’s en de lancering van partijen die vervolgens steun proberen te verwerven tijdens de algemene verkiezingen. Het idee dat de politieke en technocratische gevestigde orde in staat wordt gesteld van bovenaf EU-partijen op te richten door gebruikmaking van belastinggeld, is in strijd met de democratie. Het resultaat zijn partijen die onafhankelijk zijn van hun leden, maar afhankelijk van een politieke elite.

Op grond hiervan is het bijzonder incorrect om door middel van kredieten de subsidies aan EU-partijen nu te verhogen en zo politieke fondsen op Europees niveau te creëren. EU-partijen kosten belastingbetalers volgens de EU-begroting uit 2007 al meer dan tien miljoen euro, en het lijkt erop dat de politieke fondsen opnieuw een dergelijke grote financiële bijdrage zullen krijgen. Dit betekent dat Europese belastingbetalers in de toekomst circa 190 miljoen Zweedse kronen (circa 18 500 000 euro) moeten betalen aan de EU-partijen en de daaraan verbonden organisaties. De fondsen gaan naar de EU-partijen, die niets meer zijn dan papieren ingrepen van Brussel, partijen waar de mensen, als burgers noch als belastingbetalers nooit om hebben gevraagd.

Uit moreel oogpunt kan men zich tevens afvragen hoe politici in dit Huis zo lichtvaardig geld van belastingbetalers kunnen toewijzen aan hun eigen organisaties, in een tijd waarin er in de lidstaten wordt gekort op de collectieve uitgaven.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) In hun pogingen de essentie van een verdragsvoorstel op te leggen dat reeds is afgewezen, en dat afwisselend “constitutioneel”, “minimalistisch”, “simplistisch” en “hervormend” is genoemd, gaan de supranationale instellingen van de EU door met de promotie van het kunstmatig creëren van een “Europese publieke opinie”.

Bovendien staat nog vers in ons geheugen gegrift dat deze vastbeslotenheid veranderde in een soort kruistocht nadat de Fransen en Nederlanders de “Europese Grondwet” hadden verworpen; ze namen hun toevlucht tot alle beschikbare middelen, waaronder de “Europese politieke partijen” en nu ook nog hun politieke achterban, om de “vorming van een Europees bewustzijn” te bevorderen.

Zoals de Portugese voorzitter van de Raad reeds benoemde, is in dit fascinerende proces van de opbouw van Europa de betrokkenheid van al onze burgers de werkelijke reden, het werkelijke doel, dat waar het allemaal om draait. We zouden ons derhalve moeten afvragen waarom, ondanks zoveel enthousiasme, referenda over het Verdrag van Lissabon worden vermeden.

Dit is echter niet wat de dominerende krachten in de Europese Unie willen. Wat zij momenteel willen is, onder andere, geld uit de Gemeenschapsbegroting voor de financiering van de Europese verkiezingscampagnes van de Europese politieke partijen, wat zou kunnen leiden tot duidelijke inmenging in binnenlandse politieke aangelegenheden en in het democratisch functioneren van alle betrokken landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Kartika Tamara Liotard en Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. (NL) In staten waarin verschillende volkeren samenleven, bestaan veelal geen in het hele land werkzame partijen. In voormalig Oostenrijk-Hongarije bestonden verschillende sociaal-democratische, katholieke en liberale partijen, elk voor de afzonderlijke volkeren, gebonden aan de eigen groepsbelangen en de eigen taal. Ook in België bestaan sinds enige decennia geen nationale partijen meer, maar Vlaamse en Waalse partijen. Waarom zouden er dan in de EU Europese partijen kunnen bestaan?

Onze partij, de Socialistische Partij in Nederland, ziet partijen als organisaties van onderop, als bewegingen van burgers die samen strijden voor hun visie op de inrichting van de samenleving en voor de belangen van de groepen die een partij hun vertrouwen geven. Partijen zijn geen onderdeel van het staatsapparaat en moeten niet worden gecreëerd met behulp van belastinggeld. Op grond daarvan hebben wij eerdere besluiten over de financiering van Europese partijen afgewezen en zijn we ook tegen een verhoging van die financiering tot 85 procent. Ook bevordering van Europese in plaats van nationale campagnes bij volgende Europese verkiezingen vinden we irreëel. Dat zijn 27 nationale verkiezingen onder uiteenlopende omstandigheden. Vervolgens leiden die tot één gezamenlijk parlement met internationaal samengestelde fracties van gelijkgezinden. Wij zijn voor internationale samenwerking tussen gelijkgezinden, maar daarvoor is geen EU-financiering nodig.

 
  
MPphoto
 
 

  Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) De politieke partijen op Europees niveau hebben verschillende en soms tegenstrijdige politieke standpunten over het Europees beleid op diverse terreinen. Alle Europese politieke organisaties die verbonden zijn aan politieke partijen zouden daarom onafhankelijk moeten zijn, zodat ze hun politieke standpunten volgens eigen inzicht naar voren kunnen brengen.

De Europese politieke organisaties die binnen het kader van deze verordening vallen krijgen de taak om het officiële Europese beleid te bevorderen, dat vaak tegengesteld is aan de standpunten die de politieke partijen verkondigen. Dit houdt in dat er sprake is van directe inmenging in de politieke werkzaamheden van de Europese politieke partijen en de nationale politieke partijen waaruit zij bestaan. Het leidt ook tot indirecte bemoeienis met de politieke en electorale processen binnen de lidstaten, aangezien het – door de geplande financiering – zou aanzetten tot “begunstigde” en “onbegunstigde” politieke partijen, met daaruit volgende consequenties voor de resultaten van de Europese verkiezingen.

In elke verordening moet daarom de vrijheid van meningsuiting en transparantie worden gestimuleerd, zonder dat er sprake is van enige vorm van onderlinge afhankelijkheid die een remmende werking heeft op de standpunten en activiteiten van de Europese en nationale politieke partijen.

 
  
  

- Verslag: Robert Sturdy (A6-0342/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben ingenomen met dit verslag waarmee wordt getracht te zorgen voor een zo laag mogelijke hoeveelheid pesticideresiduen in voedsel en dierenvoeder. Dit is een erg belangrijke kwestie voor de gezondheid van zowel mens als dier.

 
  
  

- Afkondiging van de Europese consensus over humanitaire hulp (B6-0484/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We hebben er reeds eerder op gewezen dat we onze steun niet kunnen verlenen aan de “consensus” betreffende de beginselen, doelstellingen en strategieën van de EU voor het verstrekken van humanitaire hulp in derde landen, waardoor we verplicht worden de zogenaamde “humanitaire” interventie te bevorderen als een “recht” of zelfs een “plicht”, en “dwangmaatregelen, met inbegrip van militair ingrijpen” slechts als “laatste redmiddel” mogen toepassen, waarmee afbreuk wordt gedaan aan de grondbeginselen van het internationaal recht.

Helaas zijn de consequenties van een dergelijk beleid zeer duidelijk zichtbaar (ondanks dat ze achtergehouden en genegeerd worden). Het beleid camoufleert ontoelaatbare doelstellingen en belangen onder een mantel van “goede bedoelingen”, alsof de voortdurende aanklacht tegen het militaire geweld in en de bezetting van Irak door de Verenigde Staten en haar bondgenoten, met als gevolg honderdduizenden doden en de plundering van de enorme voorraad natuurlijke hulpbronnen in het land, nog niet afdoende is.

“Humanitaire interventie” is een middel dat vooraanstaande machthebbers gebruiken om hun inmenging in situaties te rechtvaardigen, die ze vaak juist hebben gevoed en verergerd door jarenlange interventies, door het nastreven van hun strategische belangen en door steun te bieden aan de gewetenloze en slinkse handelwijzen van multinationals.

Om de ernstige problemen, waar miljoenen mensen mee kampen, op te lossen is het nodig dat de nationale soevereiniteit wordt gerespecteerd, een vreedzame oplossing wordt gezocht voor internationale conflicten en dat wordt voldaan aan de meest dringende behoeften van de economisch armste landen.

 
  
  

- Situatie in Georgië (RC-B6-0481/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Alma Anastase (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor deze verordening gestemd in de hoop dat deze een concrete invloed zal hebben op enerzijds de situatie in Georgië en het besluit van dit land om de democratische hervormingen onverdroten voort te zetten, en anderzijds op het proces om de activiteiten van de EU in dit land en in Oost-Europa in het algemeen te versterken.

Als rapporteur voor economische samenwerking in het Zwarte-Zeegebied zou ik het belang willen onderstrepen van het creëren van een zone van politieke stabiliteit en daadwerkelijke democratie in deze regio. Mijn ontwerpverslag geeft een nauwkeurige beschrijving van dit aandachtspunt, evenals van andere kernprioriteiten van regionale samenwerking, en de situatie in Georgië bevestigt voor ons de absolute noodzaak om de samenwerking op dit gebied te bevorderen en te versterken. Ik geloof dat met het oog op deze doelstelling drie zaken essentieel zijn: de democratische hervormingen in Georgië verstevigen, het tot stand brengen van goede verhoudingen tussen buurlanden in de regio en de constructieve betrokkenheid van Rusland in dit proces, en, als laatste, de diepgaande en actievere betrokkenheid van de EU bij het huidige stabiliserings- en democratiseringsproces van Georgië en meer in het algemeen van het hele Zwarte-Zeegebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Hierbij slechts een aantal punten over de resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Georgië.

Alhoewel de verslechterde politieke situatie en de onderdrukking in Georgië in het verslag worden opgemerkt, is dit het zoveelste voorbeeld van inmenging door de EU, eufemistisch omschreven als steun voor de “politieke en economische hervormingen” en “Euro-atlantische waarden”.

Ten tweede, en als gevolg hiervan, wordt erkend dat “de huidige president en de huidige regering van Georgië politieke, democratische en economische vooruitgang hebben geboekt”, hoewel er in het verslag exact het tegenovergestelde wordt beweerd en hierin niets staat vermeld over de golf van onderdrukking waar de progressieve kringen van het land reeds lange tijd blootgestaan.

Ten derde negeert het verslag het feit dat de verslechtering van de sociale en economische situatie in Georgië en van de leefomstandigheden van de meerderheid van de bevolking (door de daling van inkomen en werkgelegenheid) de wortel vormt van de huidige maatschappelijke ontevredenheid, en dat hierdoor tevens de binnenlandse ongelijkheid is versterkt, waar de machthebbers, net als in het recente verleden, handig gebruik van proberen te maken.

Tot slot doet het Europees Parlement als reactie op deze belangrijke gebeurtenissen president Saakashvili en de Georgische autoriteiten een “verzoek”, terwijl anderen voor beduidend minder belangrijke zaken door het Europees Parlement zijn “veroordeeld”.

 
  
  

- Verslag: Jo Leinen (A6-0445/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het Handvest van de grondrechten dat in 2000 in Nice werd aangenomen is een opsomming van gemeenschappelijke Europese waarden waar alle burgers zich mee kunnen vereenzelvigen.

Deze waarden komen voort uit de rijke culturele erfenis van de verschillende EU-landen, uit hun constitutionele tradities en wetgeving, en kenschetsen de Europese Unie niet enkel als een economische eenheid, maar ook als een gemeenschap van gedeelde waarden.

Het Europees Parlement heeft stelselmatig verzocht het Handvest de status van primaire wet te verlenen, waardoor het een centraal referentiepunt zou worden voor het Hof van Justitie en de nationale rechtbanken en het juridisch bindend wordt.

Dit bevestigd te zien stemt mij derhalve uiterst tevreden, en tevens ben ik verheugd dat het voorlopige Hervormingsverdrag de inhoud van Deel II van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa omvat.

Ik betreur het dat het Handvest in de vorm van een bijlage is opgenomen in plaats van in de kern van het Verdrag, wat gezien het belang ervan wel gerechtvaardigd zou zijn. Ik betreur het ook dat het Verenigd Koninkrijk en Polen gebruik hebben gemaakt van hun recht om zich afzijdig te houden van deze verbintenis aan de grondrechten, hoewel recente uitspraken van de nieuwe Poolse regering lijken te wijzen op een nieuwe benadering, die veel meer op één lijn ligt met de gemeenschappelijke gedachte.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het is duidelijk dat dit verslag over het Handvest van de grondrechten wordt gebruikt als camouflage om de kern van de Europese Grondwet weer tot leven te wekken en de soevereine keuze van de bevolking van Frankrijk en Nederland, die de grondwet verwierpen, te omzeilen, teneinde te voorkomen dat er referenda moeten worden gehouden over het zogenaamde Hervormingsverdrag. Dit is ontoelaatbaar, en op grond daarvan hebben we tegen gestemd.

In zekere zin is het hypocriet te spreken over het verdedigen van grondrechten als er tegelijkertijd wordt getracht de inhoud van dit verdrag voor mensen te verbergen, open debatten waarin vragen worden opgehelderd te vermijden, en te voorkomen dat burgers tijdens nationale referenda hun mening geven bij de stembus.

We moeten nogmaals benadrukken dat het Handvest zwakker is dan andere instrumenten, zoals de grondwet van de Portugese Republiek, het Europees Sociaal Handvest en het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de Raad van Europa, die internationaal geldig en veelomvattender zijn en als legitiem worden erkend.

Tot slot moeten we niet vergeten dat de belangrijkste doelstelling van het Handvest is om de neoliberale, federale en militaristische sprong voorwaarts, die het doel is van het zogenaamde Hervormingsverdrag, te vergemakkelijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (PSE), schriftelijk.(FR) Het feit dat de Europese Unie zich opnieuw voorbereidt om het Handvest van de grondrechten aan te nemen toont precies aan hoe de bevolking van Europa wordt misleid. Het oorspronkelijke Handvest, met name de wettelijke invloed ervan, werd gewijzigd om er zeker van te zijn dat het Verenigd Koninkrijk in staat zou zijn het Constitutioneel Verdrag in Rome te tekenen. Dit was een concessie die door de Britten werd gewonnen.

Protocol 7 van het toekomstige Verdrag van Lissabon, waarin de uitzonderingsbepaling voor het Verenigd Koninkrijk en Polen geregeld is, bepaalt echter “om twijfel te voorkomen” dat “het Handvest […] het Hof van Justitie van de Europese Unie” niet “de bevoegdheid [verleent]” op basis van het Handvest een oordeel uit te spreken over de wetten en regelgeving van deze landen, en ook “voorziet […] het Handvest niet in rechten voor de justitiabele die op Polen of het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn”. Dit betekent dat de rechten die in het Handvest zijn uiteengezet geen Gemeenschapsrechten zijn. Ik wil niets te maken hebben met een dergelijk bedrog.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. (SV) Alle EU-instellingen zijn reeds aan internationale wetgeving gebonden waarin de bescherming van de mensenrechten wordt verzekerd. Dit blijkt zeer duidelijk uit het vonnis van het Europees Hof van Justitie in de zaak-Racke. Daarnaast hebben alle EU-landen het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden geratificeerd. Dit verdrag is bindend voor alle lidstaten en doet zijn werk goed.

Anderzijds draagt een nieuwe tekst het gevaar in zich dat er rechtsonzekerheid zou kunnen ontstaan, aangezien het Europees Hof van Justitie in Luxemburg vonnissen zou kunnen uitvaardigen die indruisen tegen besluiten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, dat al naar behoren functioneert.

Wij verzetten ons tegen het idee om het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat wil zeggen de versie die als bijlage is toegevoegd aan dit verslag, tot een wettelijk bindend middel te maken.

Wij zijn van mening dat het niet juist is om de Voorzitter een mandaat te geven om het Handvest plechtig af te kondigen voordat het Verdrag getekend is, en wij verzetten ons tegen alle initiatieven om het mogelijk al in het Publicatieblad van de Europese Unie te laten publiceren voordat de ratificatieprocedure met positief resultaat is afgerond, als dat is wat er gaat gebeuren.

In plaats daarvan roepen we de lidstaten op om onderhandelingen te starten die het de EU mogelijk maken toe te treden tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zodat de EU-instellingen ook gebonden zijn aan deze gemeenschappelijke bepalingen betreffende de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het lijkt erop dat het Europees Parlement het “Handvest van de grondrechten” gek genoeg voor de tweede keer heeft aangenomen, zeven jaar nadat dit voor het eerst gebeurde.

Hierbij moet worden opgemerkt dat dit handvest werd opgesteld door een zogenaamde “conventie”, die voor de gelegenheid in het leven was geroepen en die een consensus bereikte gebaseerd op de kleinste gemene deler, onder druk van krachten die zeer behoudende standpunten uitdroegen, namelijk de Britse Labour-regering onder leiding van Tony Blair.

De uitkomst van dit proces was een Handvest van de grondrechten dat wat betreft sociale rechten beduidend zwakker is dan bijvoorbeeld de grondwet van de Portugese Republiek of het Europees Sociaal Handvest, dat Portugal heeft geratificeerd.

De bescherming van het recht op werk bijvoorbeeld, dat duidelijk en expliciet is vastgelegd in de grondwet van de Portugese Republiek (artikel 58) en het Europees Sociaal Handvest (artikel 1), is in het Handvest van de grondrechten “aangepast” en “gemoderniseerd” en veranderd in “het recht te werken”.

Er zijn tevens andere voorbeelden, zoals blijkt uit de “toelichtingen die zijn opgesteld onder het gezag van het praesidium van de Conventie die het Handvest heeft opgesteld en bijgewerkt onder de verantwoordelijkheid van het praesidium van de Europese Conventie” die de “Europese Grondwet” heeft opgesteld. Deze “toelichtingen” zijn essentieel voor het begrip van de inhoud van het Handvest van de grondrechten, maar zijn vrijwel nooit bijgevoegd. Ik vraag me af waarom.

 
  
MPphoto
 
 

  Jules Maaten (ALDE), schriftelijk. (NL) “De volkeren van Europa hebben door onderling een steeds hechter verbond tot stand te brengen besloten een op gemeenschappelijke waarden gegrondveste vreedzame toekomst te delen.” Zo ondertekenden EU-leiders de eerste zin van de preambule van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie op 7 december 2000 in Nice.

En in deze zin zit dan ook meteen de kernwaarheid vervat. In onze Unie hebben we gemeenschappelijke waarden en normen, die nu met het Handvest als rechten zijn vastgelegd: vrijheid, gelijkheid, waardigheid van de persoon, solidariteit, burgerschap en gerechtigheid.

Wat mij betreft was het beter geweest als de EU zich gewoon had aangesloten bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens van de Raad van Europa. Maar uiteindelijk is dit een acceptabele oplossing. Het is eindelijk een uitdrukkelijke erkenning van de grondrechten in de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben ingenomen met, en heb dan ook gestemd voor, het verslag van de heer Leinen over het Handvest van de grondrechten. Ik heb me echter onthouden van stemming over het amendement waarin Polen wordt opgeroepen zijn uiterste best te doen om het Handvest van de grondrechten integraal toe te passen. Als Brits afgevaardigde leek me dat een beetje hypocriet.

 
  
MPphoto
 
 

  José Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Ik heb me onthouden van stemming over dit voorstel omdat de Portugese grondwet een betere bescherming van de grondrechten biedt en omdat het standpunt van sommigen dat communautaire wetgeving voorrang heeft ten opzichte van de nationale wetgeving van lidstaten kan leiden tot zeer schadelijke juridische geschillen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marek Siwiec (PSE), schriftelijk. (EN) Ik heb vandaag gestemd voor de hernieuwde goedkeuring van het Handvest in zijn nieuwe gedaante, een handeling waarmee het bindend wordt voor de Europese instellingen. Mijn socialistische partij is zowel in Polen als in Europa een groot voorstander van de goedkeuring van dit Handvest, en ik persoonlijk evenzo. Het Handvest is een cruciaal instrument voor onze Unie. De burgers van de Europese Unie verkrijgen hiermee rechten; individuele rechten, alsook rechten op het vlak van het burgerschap. Met dit Handvest wordt een grote lacune gedicht. Een opt-out is geen echte opt-out als het Handvest bindend blijft voor de Europese instellingen en voor het geheel aan Gemeenschapsrecht, ook al is er nog steeds een aantal landen dat hoopt dat het van generlei invloed zijn zal op hun nationale rechtsstelsel. Het Hof van Justitie zal ervoor zorg dragen dat het Handvest op juiste wijze ten uitvoer wordt gelegd. De proclamatie van het herziene Handvest en de verwijzing ernaar in het nieuwe Verdrag zorgen ervoor dat de Europese Unie sterker komt te staan als een gemeenschappelijke ruimte van gemeenschappelijke waarden en gemeenschappelijke rechten. Dat is dan ook de reden waarom ik nog altijd hoop dat het Handvest zonder enige uitzondering van toepassing zal zijn op alle 27 lidstaten, eerst en vooral ook op mijn eigen land, Polen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. (PL) Ik stem voor het verslag van de heer Leinen over de goedkeuring door het Europees Parlement van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

In mijn optiek moet het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zonder enig voorbehoud worden aangenomen, ook door Polen, mijn eigen land.

In combinatie met de aanneming van het nieuwe Hervormingsverdrag zal het Handvest een bindend wetgevend document zijn dat evenveel waarde heeft als de Europese verdragen. Het is belangrijk voor onze burgers, en daarnaast biedt het een motief om de handelingen van de EU-instellingen op terreinen waar zij volgens de lidstaten gemachtigd zijn te opereren, te controleren. Iedere burger zal in staat zijn direct een beroep te doen op het handvest, en kan op basis van EU-wetgeving in rechtbanken in heel de Europese Unie gebruik maken van zijn of haar rechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański (UEN), schriftelijk. (PL) Het Handvest van de grondrechten maakt het systeem dat in Europa wordt gehanteerd voor de bescherming van de grondrechten ingewikkelder. Voor burgers wordt het nog onbegrijpelijker, en veel Europeanen hebben hun twijfels hierover. Dat is de reden waarom twee lidstaten hebben besloten protocollen op te stellen die hen moeten beschermen tegen eventuele onverwachte gevolgen van het handvest. En dat is ook de reden waarom ik tegen het verslag-Leinen stem.

 
  
  

- Verslag: Ole Christensen (A6-0446/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Ole Christensen, Göran Färm, Anna Hedh, Dan Jørgensen, Christel Schaldemose, Inger Segelström en Britta Thomsen (PSE), schriftelijk. (SV) Wij Zweedse en Deense sociaal-democraten hebben ervoor gekozen om voor amendement 41 in het verslag te stemmen. Er zijn problemen op de arbeidsmarkt die te wijten zijn aan onzekere arbeidsovereenkomsten, en aan lonen waar onmogelijk van te leven valt. Beide problemen moeten verholpen worden. In sommige landen wordt dit gedaan door middel van wettelijk ingestelde minimumlonen. In andere landen worden dergelijke vraagstukken opgelost door middel van onderhandelingen tussen de sociale partners. In de Scandinavische landen hebben we gekozen voor het laatste model. Wij Zweedse en Deense sociaal-democraten zijn van mening dat we in staat moeten blijven ons collectief overlegmodel te gebruiken om te zorgen dat werknemers fatsoenlijke worden betaald.

Aangezien het ingediende amendement ertoe oproept deze zaken te reguleren door middel van de nationale stelsels van de lidstaten, zijn wij van mening dat dit verenigbaar is met het collectieve overlegmodel waar wij gebruik van maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bushill-Matthews (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De PPE-DE-Fractie is een groot voorstander van het principe van flexizekerheid alsook van het helpen van zowel werknemers als werkgevers om zich aan te passen aan de uitdagingen van de globalisering. We hebben nauw met andere fracties samengewerkt, alsook met de PSE-rapporteur, om zo een verslag het levenslicht te doen zien dat zowel positief als uitgewogen is, en in het kader waarvan op alle belangrijke punten grote overeenstemming is bereikt.

We hebben echter ook duidelijk gemaakt dat wij het uiteindelijke verslag niet zouden kunnen steunen indien twee op het laatste moment ingediende amendementen goedgekeurd zouden worden. Zo kunnen wij onmogelijk instemmen met het last minute-amendement ( 41) van de GUE/NGL-Fractie inzake een gedwongen beperking van het aantal arbeidsuren, waarmee de individuele keuzemogelijkheid alsook de arbeidsbeloning zou worden ingeperkt. Ook is amendement 45 met betrekking tot een voor de hele EU geldend minimumloon voor ons niet aanvaardbaar, aangezien er in het Verdrag is bepaald dat dit een kwestie is die geregeld wordt door de lidstaten. Om die reden valt het minimumloon dus niet onder de bevoegdheid van de EU en hoort het dus ook niet in dit verslag.

We zullen nauw blijven samenwerken met alle fracties die met constructieve ideeën komen willen om werkenden te helpen de grote veranderingen het hoofd te bieden. We zijn echter niet onder de indruk van fracties die er de voorkeur aan geven zich uit electorale overwegingen met veel spektakel in de schijnwerpers te werken, in plaats van de ware behoeften van de mensen als leidraad te kiezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij hebben tegen gestemd omdat het niet acceptabel is dat het Europees Parlement steun verleent aan de fundamentele doelstellingen inzake flexizekerheid van de Europese Commissie. Door te accepteren dat werkgevers en werknemers belang hebben bij flexibiliteit geeft de tekst zijn goedkeuring aan de mededeling van de Europese Commissie, die deregulering van de arbeidsmarkt nastreeft, het recht om mensen zonder geldige reden te ontslaan liberaliseert, de waarde van collectieve arbeidsovereenkomsten beperkt en de vakbonden en de strijd van werknemers verzwakt, hoewel de tekst in een aantal opzichten kritisch is ten aanzien van de mededeling.

In de tekst wordt herhaaldelijk verwezen naar de noodzaak van “flexibele arbeidsmarkten”, “aanpasbare contractuele regelingen”, en “werknemers die zich kunnen aanpassen”. Dit laat geen ruimte voor twijfel over de werkelijke bedoeling van dit verslag, dat het resultaat is van een overeenkomst tussen de twee belangrijkste fracties in het Europees Parlement, de PPE en de PSE, waaronder ook de Portugese afgevaardigden in de PS, de PSD en de CDS/PP.

Wij betreuren het dat onze voorstellen zijn afgewezen, waaronder onze bezwaren tegen het opnemen van de beginselen van flexizekerheid in het kader van de Lissabonstrategie, tegen de herziening van de werkgelegenheidsrichtsnoeren voor de periode 2008-2010, tegen de nationale hervormingsprogramma’s en tegen het gebruik van communautaire fondsen om aanvallen op werknemersrechten te financieren.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. (SV) Het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten moet door de landen zelf bepaald worden door middel van een breed en democratisch verankerd debat dat gebaseerd is op onderzoek en de ervaring in het eigen land. Het werkgelegenheidsbeleid van de verschillende EU-landen moet uit een proces van institutionele concurrentie ontwikkeld worden.

We zijn nu gelukkig in staat te debatteren over het Deense model van flexizekerheid, omdat de EU zo’n 25 jaar geleden nog geen gemeenschappelijke arbeidsmarkt invoerde. Als dat wel het geval was geweest, hadden enkele continentale landen, aangevoerd door Duitsland, communautaire wetgeving ingevoerd die desastreuze gevolgen zou hebben gehad voor de werkgelegenheid en de economische groei in Europa en die welhaast niet veranderd had kunnen worden. De nieuwe lidstaten zouden gedwongen zijn het beleid aan te nemen als onderdeel van het acquis communautaire, en zouden op grond daarvan verplicht zijn geweest onder onredelijke voorwaarden hun entree te maken als nieuwe lidstaat.

Het is te danken aan het feit dat er op dit terrein geen gemeenschappelijk beleid is dat we nu flexizekerheid kunnen vergelijken met het Scandinavische model, het Angelsaksische model en het continentale model. Het is te danken aan deze institutionele concurrentiestrijd, gericht op het vinden van goede oplossingen, dat er in de echte wereld oplossingen bestaan die we met elkaar kunnen vergelijken.

Op basis van de bovengenoemde argumenten hebben we in de eindstemming tegen de ontwerpresolutie gestemd, en tegen alle ingediende amendementen die ideeën bevatten over het type werkgelegenheidsbeleid dat de lidstaten zouden moeten nastreven.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI), schriftelijk.(FR) De proliferatie van nieuwe woorden is een van de symptomen van een ongeneeslijk probleem: een gebrek aan talent of deskundigheid, ondanks de rijke woordenschat waar men reeds uit kan putten. Het is ook een hellend vlak richting de uniforme taal die gebezigd wordt door een elite zonder thuisland, zonder geloof en zonder wetten, en door haar propagandamachines.

“Flexizekerheid”, bedoeld als een instrument om welvaart te brengen in heel Europa door middel van een evenwichtige combinatie van “flexibiliteit” op economisch terrein en “zekerheid” op sociaal terrein, is een nieuwe vondst van de aanhangers van Europa vóór de mondialisering.

Voor de Europese Commissie houdt dit in principe slechts een versoepeling in van de arbeidswetgeving om de werkloosheid tegen te gaan. In werkelijkheid zal dit liberale concept echter als belangrijkste resultaat hebben dat het gemakkelijker en goedkoper wordt voor bedrijven om werknemers te ontslaan teneinde goedkoper personeel aan te trekken. Hierdoor zullen nog meer migranten van buiten Europa worden aangetrokken, maar daarnaast vormt het ook een maatschappelijke bedreiging doordat er een domino-effect optreedt, waarbij de lager betaalde banen iets aan zekerheid inboeten, wat dan weer gevolgen heeft voor de beter betaalde banen.

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken van het Europees Parlement heeft geprobeerd deze tekst te wijzigen om zo de invloed ervan op de werkgelegenheid te matigen, maar dit zal niet genoeg zijn om de ultraliberale hang naar meer van de voorvechters van Europa te beteugelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag-Christensen gestemd omdat het een gepaste en breed gesteunde benadering kiest, waarbij flexibiliteit en zekerheid in zekere zin aan elkaar gekoppeld worden. Het verslag maakt zeer duidelijk dat een flexibele arbeidsmarkt hand in hand kan gaan met baanzekerheid.

De term “flexizekerheid” wordt vaak gedemoniseerd, maar in dit verslag zijn we erin geslaagd de negatieve associaties met wat een leidend beginsel zou moeten zijn voor het werkgelegenheidsbeleid in Europa te overbruggen. Het scheppen van banen is van primair belang voor het bestrijden van de werkloosheid in Europa, die te hoog blijft ondanks de in de afgelopen jaren geboekte vooruitgang. Flexizekerheid biedt ons een realistisch vooruitzicht op het bereiken van de doelstellingen van de Lissabonstrategie.

Om dit te bereiken moeten we manieren vinden om de toegang tot werkgelegenheid te vergemakkelijken en mensen op te leiden tot deskundige, flexibele, mobiele en gemotiveerde arbeidskrachten.

Het hebben van een baan biedt de beste bescherming tegen alle vormen van sociale uitsluiting. Europa moet de lidstaten aanmoedigen om de toegang tot werk te vergemakkelijken voor diegenen die trachten te integreren of te reïntegreren op de arbeidsmarkt.

De wetgeving op het gebied van arbeid en arbeidsvoorwaarden is de verantwoordelijkheid van de lidstaten, en ik steun de amendementen die het subsidiariteitsbeginsel versterken.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben over het algeheel ingenomen met de inhoud van het Commissiedocument over flexizekerheid. Met dit verslag heeft het Parlement duidelijk gemaakt dat flexizekerheid ertoe dient de baanzekerheid te verbeteren en de werkzekerheid te bevorderen. Geen enkele werkende mag het recht op gelijke behandeling, levenslang leren of sociale zekerheid ontzegd worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Martinez (NI), schriftelijk.(FR) “Flexizekerheid” is een rookgordijn waarachter de verzakelijking van arbeid en arbeidskrachten schuilgaat.

Dit rookgordijn schijnt afkomstig te zijn uit Denemarken. Na het Zweedse model in de jaren zestig, het Joegoslavische model van zelfbestuur in de jaren zeventig, het onverwoestbare maoïstische model, het ex-sovjetmodel, het model van Blair en zelfs het Zapatistische model, hebben we nu het Deense model. Het is “Andersen-manie”, Margaret Thatcher die ons vermomd als de kleine zeemeermin doet geloven dat als we “wegwerpwerknemers” wat subsidie, extra opleidingen en een snelle reïntegratie bieden, we ze meer zekerheid geven.

Denemarken telt meer stakingsdagen dan Frankrijk, maar dat geeft niet. Flexizekerheid heeft het land omgetoverd in een paradijs van flexibele arbeidsmarkten en gelukkige werknemers (alhoewel je je wel moet afvragen waarom ze dan nog steeds staken …).

Wat is hier nu de waarheid? De waarheid is dat we proberen “Mindongs” te creëren in Europa, vergelijkbaar met de Chinese “half-boeren, half-arbeiders” die onder de zwaarst mogelijke omstandigheden moeten werken.

Het hele idee is dat de mate van bescherming die wordt geboden door de wet sociale zekerheid en de arbeidswet wordt verminderd.

“Flexizekerheid” is farizeïsme toegepast op de arbeidswetgeving. Dat dit een positief resultaat zou opleveren voor de economie is een illusie die vergelijkbaar is met de verlaging van de bijdragen voor de sociale zekerheid, waardoor ook geen einde werd gemaakt aan de onevenredige productiekosten tussen Azië en Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Bairbre de Brún en Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. (EN) Het doet ons deugd dat dit verslag in zekere zin een correctie aanbrengt op de Commissiemededeling, en wel ten faveure van de bescherming van de werknemersrechten. Ook al zijn we ingenomen met de erkenning van de behoefte aan de schepping van hoogkwalitatieve banen, de noodzaak tot het verstrekken van de nodige middelen voor levenslang leren, de noodzaak werknemers op continue basis te scholen, alsook met het feit dat er specifieke strategieën zijn voor een grotere deelname van jongere werknemers en vrouwen aan de arbeidsmarkt, toch betreuren wij het dat al deze kwesties vaag zijn geformuleerd en dat er geen concrete doelen worden gesteld.

Een dynamische en flexibele economie dient ten dienste te staan van de rechten en de behoeften van de werknemers, alsook van de belangen van de onderneming. Wij verwerpen de eenzijdige versie van flexibiliteit die hier tentoon wordt gespreid.

Wij zijn tegen het verslag vanwege het feit dat ondanks het groeiend aantal precaire dienstverbanden en het groeiende misbruik van werknemers met atypische dienstverbanden de EU-lidstaten hebben nagelaten hier iets aan te doen, vooral als het gaat om uitzendkrachten.

 
  
MPphoto
 
 

  Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) Ik heb tegen het verslag van Christensen over flexizekerheid gestemd, omdat het onder de noemer van flexibiliteit van arbeidsverhoudingen de bescherming van reguliere arbeid en de zekerheid voor werknemers verzwakt. Ondanks de pogingen en voorstellen van de Fractie Europees Unitair Links heeft het Europees Parlement, door middel van het door haar goedgekeurde compromis van Europees Rechts en de Sociaal-democratische Fractie, en ondanks enkele individuele wijzigingen, de basisfilosofie aangenomen van de neoliberale voorstellen van de Commissie. In naam van concurrentievermogen en bedrijfswinst wordt datgene wat de vakbonden hebben bereikt nu gezien als “inflexibiliteit” en “een last”. Het zal voor bedrijven gemakkelijker worden mensen te ontslaan zonder bijkomende kosten, en de kosten voor het beschermen van werkloze jongeren zullen volledig op de schouders van de gemeenschap terechtkomen. De verantwoordelijkheid van bedrijven voor werknemers zal worden vervangen door de verantwoordelijkheid van de maatschappij voor diegenen die geen werk hebben. Collectieve onderhandelingen en de rol van de vakbonden worden in dit nieuwe model ernstig verzwakt. Europees Links oefent, in samenwerking met de vakbonden, door middel van haar voorstellen aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de plenaire vergadering druk uit voor de bescherming van alle werknemers, ongeacht het type contract dat bij hun aanstelling is getekend. Het blijft een vaststaand gegeven dat het recht om collectief actie te voeren een belangrijk onderdeel vormt van het arbeidsrecht. Wij roepen de lidstaten op om reguliere arbeid te stimuleren en de rechten van werknemers, met een hoog niveau van sociale bescherming, veilig te stellen en te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Pierre Pribetich (PSE), schriftelijk.(FR) Een door Ole Christensen ingediend wezenlijk belangrijk amendement op het verslag over gemeenschappelijke beginselen inzake flexizekerheid is helaas verworpen door de meerderheid van het Europees Parlement, en om die reden heb ik tegen het verslag gestemd.

Amendement 41 over het bevorderen van een Europees inkomensbeleid stelde een minimuminkomen voor van ten minste vijftig procent van het nationaal gemiddeld inkomen, en dit leek mij van wezenlijk belang om de strijd aan te binden met de lage lonen die vaak leiden tot armoede.

De harmonisatie van het minimuminkomen op Europees niveau zou voor Europese werknemers belangrijke gevolgen kunnen hebben in de zin van betere arbeidsvoorwaarden- en omstandigheden voor Europese werknemers. Ik betreur het zeer dat deze stemming helaas andermaal heeft voorkomen dat sociaal Europa vooruitgang kan boeken in de richting van een eerlijker en meer verbonden Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (PSE), schriftelijk. (EN) Het is van cruciaal belang voor het vrije verkeer van arbeid in de hele EU dat er een algemeen geaccepteerd geheel aan basisrechten bestaat dat indien nodig met juridische middelen kan worden afgedwongen.

Gezien het feit dat in een moderne geliberaliseerde economie de werkgelegenheid van miljoenen mensen continu onder druk staat, en gezien de effecten van het streven naar een gemeenschappelijke markt, is het van essentieel belang dat er een goed werkend en doeltreffend evenwicht wordt bewerkstelligd. Ik heb dan ook om de reeds door mij aangegeven redenen mijn steun gegeven aan die onderdelen van dit verslag waarmee iets aan de genoemde zorgpunten wordt gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Renate Sommer en Gabriele Stauner (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Wij hebben tegen dit verslag gestemd, omdat het een bonte verzameling is van tegenstrijdige verklaringen zonder enig teken van een duidelijke lijn in welke belangrijke sociale kwestie dan ook. Je kunt er absoluut alles in lezen wat je wilt. Bovendien geeft het de Commissie de vrijheid om te handelen zonder een gepaste rechtsgrond. Daarnaast verwerpen we de term “flexizekerheid” als betekenisloos gespeel met woorden.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. (EN) Flexizekerheid kan alleen maar werken als er gedegen steun wordt gegeven aan iemand die zijn baan verloren heeft, zowel op financieel vlak als bij de zoektocht naar nieuw werk.

 
  
MPphoto
 
 

  Lars Wohlin (PPE-DE), schriftelijk. (SV) Het concept flexizekerheid heeft momenteel jammer genoeg zo’n stevige voet aan de grond gekregen in het debat dat het niet mogelijk is om het uit de weg te gaan. Er woedt een strijd over wiens definitie zal zegevieren. In enigszins versimpelde bewoordingen leggen de conservatieven de nadruk op flexibiliteit, en de sociaal-democraten op zekerheid. In het verslag over flexizekerheid, waarover we vandaag stemden in het Europees Parlement, is het gelukkig de eerste definitie die prevaleert. Op grond hiervan was ik in staat het verslag te steunen, ondanks een aantal minder gelukkige overwegingen. Loskomen van de starheid die met name jongeren en oudere werknemers belet de arbeidsmarkt te betreden moet de hoogste prioriteit krijgen als we uitsluiting willen uitbannen.

 
  
  

- Verslag: Paolo Costa (A6-0399/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Emanuel Jardim Fernandes (PSE), schriftelijk. (PT) Het voorstel van de Europese Commissie inzake een nieuw EU-toerismebeleid zoals gepresenteerd in haar mededeling “Een nieuw EU-toerismebeleid: naar een sterker partnerschap voor het Europees toerisme”, die het onderwerp is van dit verslag, verdient onze volledige steun.

Het verslag versterkt de bepalingen van het voorstel van de Commissie en vult ze aan, en brengt er verbeteringen in aan door:

- de harmonisatie van kwaliteitsnormen voor toeristische accommodaties in Europa te verdedigen en de invoering van een algemeen kader voor kwaliteitsbeheersystemen te ondersteunen;

- consumentenbescherming, met name op het gebied van elektronische toeristische dienstverlening (boekingen en betalingen);

- op het gebied van toegankelijk toerisme naar behoren rekening te houden met niet alleen toeristen met een beperkte mobiliteit, maar ook met de beperkte toegankelijkheid van regio’s met specifieke natuurlijke of geografische kenmerken, zoals de ultraperifere regio’s;

- duurzaam toerisme te bevorderen (in economisch, sociaal, territoriaal, ecologisch en cultureel opzicht);

- passagiersrechten te versterken op het gebied van luchtvervoer;

- de promotie van Europa als toeristische bestemming en van toeristische bestemmingen in Europa.

Op grond hiervan heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Hoewel wij ingenomen zijn met sommige aspecten van dit verslag, zoals het bevorderen van kwaliteitsnormen voor toeristische accommodaties, de bescherming van consumenten, de verbetering van de toegankelijkheid van toeristische bestemmingen en toegang voor iedereen, betreuren wij het dat onze voorstellen zijn verworpen, die de noodzaak onderstreepten:

- om de rechten van werknemers en kwalitatief goede banen te waarborgen door te investeren in de opleiding en ontwikkeling van menselijke hulpbronnen en te zorgen voor betrouwbare arbeidscontracten en eerlijke en gepaste lonen;

- om te kiezen voor een transversale aanpak van de sector wat betreft het beleid en de financiering van de Gemeenschap door het creëren van een specifiek Gemeenschapsprogramma ter aanvulling van de initiatieven van de lidstaten.

- om de seizoensgebondenheid van de vraag te verminderen, de invloed van het gebruik en het afval van hulpmiddelen tot een minimum te beperken, en een toeristisch aanbod te ontwikkelen dat voor iedereen toegankelijk is en gevrijwaard is van discriminatie.

We verwelkomen de aanneming van voorstellen die ernaar streven:

- duurzaam toerisme te garanderen waarbij andere economische activiteiten – zowel op het gebied van de toelevering als de afzet – worden ondersteund; het landschap en ons cultureel, historisch en ecologisch erfgoed te waarderen; de territoriale samenhang te bevorderen;

- de opkomst van toeristische faciliteiten tegen te gaan die gericht zijn op massatoerisme, dat een sterk negatieve invloed heeft op lokale gemeenschappen, het milieu en het historisch en cultureel erfgoed.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor het verslag van de heer Costa over het toerismebeleid gestemd. In elk Europees land speelt de toeristische sector een belangrijke economische rol en deze is absoluut van cruciaal belang voor vele plattelandsgebieden zoals de Schotse hooglanden en de Schotse eilanden. Het is dan ook van het allergrootste belang dat wij in de EU alle mogelijke ondersteuning verlenen aan de ontwikkeling van een toeristische sector die rekening houdt met de lokale economieën, de culturele en taalkundige diversiteit, alsook met het milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. − (SK) In het kader van de mogelijkheden die nieuwe technologieën de toerisme-industrie bieden boeken steeds meer toeristen hun reis, met name het vervoer en de accommodatie, met behulp van elektronische middelen, zonder tussenpersonen en reisbureaus.

Er ontstaan vaak situaties waarin consumenten teleurgesteld zijn wanneer ze niet de diensten geleverd krijgen waarvoor ze van tevoren betaald hebben. Onlangs werd ik geïnformeerd over de gang van zaken in het Victoria Garden Suites Hotel in Straatsburg, waar Slowaakse toeristen werden teruggeplaatst van een driesterren- naar een tweesterrenhotel en werden behandeld als tweederangs burgers. Het hotel gaf hen geen vergoeding voor het verschil in de diensten waar ze voor hadden betaald en die ze daadwerkelijk geleverd kregen, hoewel het klein genoeg was om dit op te eisen.

Deze ontwikkeling van het gebruik van IT-technologieën voor toeristische dienstverlening vereist een kader voor consumentenbescherming en de bescherming van persoonsgegevens bij elektronische boekingen. Het is belangrijk dat consumenten informatie krijgen die juist, niet misleidend, recent en ondubbelzinnig is. In het belang van de consumentenbescherming zou het nuttig zijn websites te certificeren die langs elektronische weg informatie verstrekken en toeristische diensten aanbieden (reserveringen en betalingen).

Niets is erger voor het toerisme dan de ontevredenheid van Europese consumenten, en om die reden heb ik mijn volledige steun gegeven aan het verslag over “Een nieuw EU-toerismebeleid: naar een sterker partnerschap voor het Europees toerisme”, zoals de rapporteur, de heer Costa, suggereerde, en ik ben het bijzonder eens met zijn speciale aandacht voor consumentenbescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (PSE) . (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd aangezien het veel goede ideeën bevat om het toerismebeleid op een hoger plan te brengen. Ik wil echter even stilstaan bij het belang van het industrieel erfgoed en hoe het ons kan helpen om oude industriële gebieden te regenereren, waarmee we ons in één klap toegang verschaffen tot cultuur en geschiedenis.

Het behoud van het industrieel erfgoed is even belangrijk als het behoud van artefacten uit de oudheid of van geografische structuren. Ik ben afkomstig uit de regio waar de wieg van de industriële revolutie stond, een revolutie die van zo’n fundamenteel belang is geweest voor het leven van zovele mensen dat het verdient te worden erkend als belangrijk onderdeel van onze unieke Europese cultuur.

Desalniettemin zijn de middelen die op zowel nationaal als Europees niveau aan het industrieel erfgoed worden toegekend in vergelijking met wat er voor andere toeristische sectoren beschikbaar is slechts beperkt.

Om u een voorbeeld te geven: de Europese organisatie voor historische en museumspoorwegen “FEDECRAIL” is wereldleider op het gebied van het behoud van oude spoorwegen, maar ontvangt desalniettemin maar weinig steun van de Europese Unie.

De Europese Unie dient het belang van het industrieel erfgoed te onderkennen en een hoge prioriteit toe te kennen aan deze specifieke tak van toerisme, zodat jonge mensen het belang kunnen leren begrijpen van ons industrieel verleden.

Het is nu de hoogste tijd te onderkennen dat het industrieel erfgoed een groot potentieel heeft en een belangrijke rol kan spelen in eender welke vorm van toekomstig Europees toerismebeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Renate Sommer (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Ik onderschrijf het verslag over een nieuw EU-toerismebeleid. Daarin worden mogelijkheden uitgelicht voor een aanpak van de EU op het gebied van toerisme.

Alhoewel de EU op dit terrein geen alomvattende bevoegdheden heeft, kan zij desondanks maatregelen nemen om het toerisme te promoten. Op deze manier kan de Gemeenschap helpen het concurrentievermogen van de toeristische industrie, die een belangrijke economische factor en een nog belangrijkere bron van werkgelegenheid vormt, te vergroten.

Ik hecht speciaal belang aan het streven naar de bevordering van duurzaam toerisme, met andere woorden een vorm van toerisme waarbij ecologische, economische en sociale aspecten in gelijke mate aandacht krijgen. Duurzaam toerisme is essentieel als uitgangspunt voor de ontwikkeling en handhaving van toeristische activiteiten, en een cruciale factor in het behoud en de verrijking van ons natuurlijk en cultureel erfgoed. Het behoud van het natuurlijk erfgoed speelt een centrale rol in het aanhoudende succes van deze economisch belangrijke industrie, en stelt Europese toeristische bestemmingen in staat ondanks de internationale concurrentiestrijd aan hun eigen principes vast te houden. Daarnaast moeten we niet vergeten dat de EU ook steevast dienst doet als etalage. In veel delen van de wereld wordt ons voorbeeld op een groot aantal werkterreinen meer en meer gevolgd. Dit legt een zware verantwoordelijkheid op onze schouders. Ik zou daarom de andere leden van het Europees Parlement willen vragen, met name diegenen die afkomstig zijn uit regio’s die verbonden zijn met toerisme, om de zoektocht naar duurzaamheid te steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Het nieuwe EU-toerismebeleid moet betere voorzieningen treffen voor consumentenbescherming, wat is waarom ik oproep tot het certificeren van websites die toeristische diensten aanbieden. Consumenten moeten een duidelijke en transparante dienstverlening aangeboden krijgen die wat betreft het maken van reserveringen en het doen van betalingen voldoet aan de desbetreffende veiligheidsnormen.

Ondanks de daadwerkelijke vooruitgang die door de oprichting van een Tourist Destinations Portal is geboekt met de promotie van Europa als toeristische bestemming, zou ik de Commissie en de lidstaten dringend willen verzoeken door te gaan met hun pogingen afgelegen gebieden met een grote toeristische capaciteit (met name ultraperifere regio’s), waar toerisme als sector de belangrijkste bron van inkomsten is en van groot belang is voor de economische en sociale ontwikkeling, te ontwikkelen.

Tevens zou ik professionele instanties binnen de sector willen oproepen overeenstemming te bereiken over een geharmoniseerd classificatiesysteem voor accommodaties en het voor dit doel opzetten van publiek-private partnerschappen.

Ten slotte zou ik de Commissie dringend willen verzoeken een effectrapportage over de gevolgen van seizoensgebonden toerisme op regionaal niveau en in het verleden uit te voeren. Als we dit verschijnsel beter begrijpen zullen we in staat zijn het effectiever te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Lars Wohlin (PPE-DE), schriftelijk. (SV) Meteen in het begin, in overweging A, wordt er in het verslag op gewezen dat er geen wettelijke basis is voor een Europees toerismebeleid. Daarna wordt er gesproken over de belangrijke rol die het toerisme kan spelen bij de bevordering van sociale integratie en het belang van een grotere samenwerking bij het bieden van faciliteiten voor toeristen. Er wordt veel gesproken over de verzameling van statistische informatie en gemeenschappelijke maatregelen voor kwaliteitsgarantie en consumentenbescherming. Er zijn ook overwegingen die gaan over de noodzaak om het Europees cultureel erfgoed te beschermen, in stand te houden en te herstellen.

Het Parlement verzoekt de Commissie de lidstaten van een richtsnoer te voorzien ten behoeve van een betere politieke coördinatie van de toeristische ontwikkeling op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Het Europees Parlement wil tevens de invoering van een keurmerk voor het Europees erfgoed teneinde meer steun te verwerven voor zaken die het waard zijn behouden te blijven (Europese culturele routes en monumenten worden als voorbeeld genoemd).

Naar mijn mening, en volgens de bestaande wetgeving, is toerismebeleid een nationale aangelegenheid. De toerisme-industrie moet zich ontwikkelen door de concurrentiestrijd aan te gaan met toeristische activiteiten in andere landen, en elk land moet de vrijheid hebben zijn eigen beleid vorm te geven. Op grond hiervan heb ik tegen dit verslag gestemd.

 
  
  

- Verslag: Alain Lipietz (A6-0409/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Caspary (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Ik heb de besloten om tijdens de minizitting in Brussel in november te stemmen voor het verslag van de heer Lipietz over handel en klimaatverandering. Het is een zeer goed verslag waarin veel van de door ons allen gedeelde punten van zorg onder de loep worden genomen. Desalniettemin heb ik besloten om tegen een aantal van de amendementen en paragrafen te stemmen, omdat ik er van overtuigd ben dat de wereldwijde opwarming dient te worden aangepakt door middel van duurzame maatregelen die geen negatief effect hebben op de economische groei in de wereld of de langetermijnvooruitzichten van het Europees sociaal model.

Ik ben uitermate gevoelig voor de kwestie van klimaatverandering. De Europese Unie heeft het voortouw genomen door verregaande oplossingen voor te stellen in de strijd tegen de klimaatverandering. Ik ben van mening dat de Europese voorstellen de leidraad zullen vormen van alle toekomstige discussies over dit onderwerp in de wereld, en ik denk dat deze verenigbaar zijn met ons economisch model.

Ik ben van mening dat de wereldhandel goed is voor de wereldeconomie, maar tegelijkertijd erken ik dat er – met name in de vervoersector – meer gedaan moet worden om de schadelijke uitstoot terug te dringen. De wereldhandel an sich mag onder geen beding verstoord worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag van de heer Lipietz over handel en klimaatverandering gestemd omdat ik van mening ben dat Europa in de wereld een leidende positie moet innemen in de strijd tegen klimaatverandering, en om die reden geloof ik dat er wezenlijke veranderingen in het handelsbeleid van de Europese Unie nodig zijn om een koolstofarme economie te bevorderen.

Het verslag onderstreept de noodzaak productie-, consumptie- en handelspatronen te ontwikkelen die klimaatverandering en de economische effecten daarvan beperken. Ten behoeve hiervan zijn er maatregelen nodig om lokale productie te stimuleren als middel om de behoefte aan vervoer te beperken, en om gemeenschappelijke programma’s voor normen en labels voor de Europese Unie in te voeren die erop gericht zijn consumenten bewuster te maken van de gevolgen voor het milieu van verschillende producten.

 
  
MPphoto
 
 

  Christofer Fjellner (PPE-DE), schriftelijk. (SV) Wij gematigden zijn er vandaag in geslaagd het Europees Parlement ervan te overtuigen tegen het voorstel te stemmen voor de invoering van tarieven voor goederen van landen die het Kyoto-protocol niet hebben getekend. Op vergelijkbare wijze hebben we het Europees Parlement overgehaald niet in te stemmen met de mening dat de markteconomie schuldig is aan de milieuproblematiek in de wereld. Op grond hiervan hebben wij voor het verslag over handel en klimaatverandering gestemd.

Handel an sich vormt geen bedreiging voor het milieu. In tegenstelling, handel creëert de welvaart die nodig is om toekomstige ecologische uitdagingen aan te gaan. Het biedt ons de mogelijkheid om effectiever gebruik te maken van schaarse hulpbronnen en haalt mensen weg uit hun armoede, die de oorzaak is van het gros van de milieuproblemen in de wereld. Openheid en handel zijn daarnaast primaire voorwaarden voor de overdracht van technologie, die ontwikkelingslanden vandaag de dag in staat stelt sneller te beschikken over een beter milieu dan wij zelf.

Aan de andere kant vormt vervoer waarbij geen sprake is van internalisering van milieukosten een groot probleem. Wij gematigden zijn van mening dat het Parlement tijdens de stemming van vandaag kiest voor de verkeerde benadering door voorstellen te bevorderen die handel blokkeren en beperken. In plaats daarvan zou het Parlement haar aandacht moeten verplaatsen en vervoerders moeten verplichten hun milieukosten te internaliseren. De bezorgdheid over het milieu die we met zijn allen delen moet geen excuus zijn voor protectionisme, aangezien protectionisme een bedreiging vormt voor ontwikkeling en daarmee ook voor een gezond milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Het verslag van de heer Lipietz gaat over een belangrijk onderwerp. Als we daadwerkelijk serieus willen proberen iets te doen aan de productie van “broeikas-” gassen dan we moeten ervoor zorgen dat de kosten ervan te allen tijde doorberekend worden. Handel - vrijhandel - is een belangrijke motor voor de wereldwijde economie en verdient dus onze steun. Desalniettemin is het op de lange termijn onhoudbaar om goederen duizenden kilometers over de aardkloot te vervoeren, terwijl bijna identieke goederen precies in de tegenovergestelde richting reizen, zonder dat de volledige kosten daarvan gedekt worden. Maar de overgang hiertoe dient zeer behoedzaam ter hand te worden genomen om ervoor te zorgen dat het niet de armste mensen in de wereld zijn die moeten opdraaien voor de gevolgen van de spilzucht van de geïndustrialiseerde wereld en haar zorgeloze misbruik van de natuurlijke hulpbronnen van deze planeet. Europa heeft de verantwoordelijkheid om de mensen die voor hun middelen van bestaan - en dat geheel buiten hun schuld om - afhankelijk zijn van een manier van leven voorbij niet wordt gekeken naar de leefbaarheid van de planeet op de lange termijn maar naar het snelle gewin.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. (SV) Junilistan is van mening dat de EU een belangrijke rol moet spelen in de strijd om de invloed van de mensheid op het klimaat van de aarde te verminderen. Als een van de grootste actoren in de wereldhandel heeft de EU de mogelijkheid de effecten die productie en internationaal vervoer op het milieu hebben, te beïnvloeden.

Aan dit verslag zijn echter ernstige risico’s verbonden. We kunnen zowel in als tussen de regels lezen dat een beleid dat op deze overwegingen is gestoeld de deur zal openen voor protectionistische tendensen die de goedkeuring wegdragen van talrijke belangengroepen en landen binnen de EU. Speciale belangen zullen altijd trachten zich voor te doen als voorvechters van het publieke belang. Het zou daarom zeer riskant zijn dit verslag te steunen. Het gevolg zou kunnen zijn dat het uitmondt in toegenomen protectionisme, wat zou leiden tot hogere kosten voor de arme wereldbevolking en consumenten in de EU.

In plaats daarvan moet de EU doorgaan op het zelf gekozen pad als model en bondgenoot voor alle landen in de wereld die zich wat betreft de klimaatverandering verantwoordelijk willen opstellen. Junilistan heeft er op grond hiervan voor gekozen tegen dit verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We zijn het volledig eens met het verslag wanneer hierin wordt gesteld dat “het huidige economische model, dat een voortdurende toename van consumptie, productie en handel meebrengt, op termijn niet houdbaar is, omdat dit systeem leidt tot gestaag groeiende eisen ten aanzien van het gebruik van grondstoffen en vervoer en tot een toenemende hoeveelheid afval en emissies”, en dat het huidige handelsstelsel leidt tot “een wereldwijde arbeidsverdeling die in zeer hoge mate is gebaseerd op vervoer van producten” die op veel duurzamere wijze lokaal geproduceerd zouden kunnen worden.

We zouden echter ook een aantal negatieve aspecten willen belichten, zoals de roep om tot overeenstemming te komen over de afschaffing van tarifaire en non-tarifaire belemmeringen voor “milieuvriendelijke goederen en diensten” als onderdeel van de onderhandelingen van de huidige WTO Doharonde, en de impliciete acceptatie van de onderhandelingen over overeenkomsten betreffende vrijhandel (Free Trade Agreements), wat in tegenspraak is met wat eerder in het verslag werd gezegd over het huidige handelsstelsel.

We zijn ook fel gekant tegen de invoering van het beginsel “de vervuiler betaalt, liefst door wereldwijde toepassing van de regeling voor handel in emissierechten”, dat we afwijzen wegens de hieraan verbonden consequenties.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor het verslag-Lipietz over handel en klimaatverandering gestemd. Klimaatverandering is een van de meest urgente problemen van dit moment waartegen op nationaal, EU-, en wereldwijd niveau serieus opgetreden moet worden.

Ik wil niet alleen mijn steun uitspreken voor het verslag waarin veel van de belangrijke internationale kwesties behandeld worden, maar wilde tevens stilstaan bij het voorstel van de Schotse regering voor een klimaatveranderingswet. De regering heeft een afdwingbare langetermijnsdoelstelling afgekondigd die inhoudt dat tegen 2050 de Schotse uitstoot met tachtig procent verminderd moet zijn. Ik vind dit zeer lovenswaardig en hoop dat eveneens andere EU-landen in de strijd tegen de wereldwijde opwarming voor dergelijke ambitieuze doelstellingen kiezen zullen.

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Er bestaat weliswaar een brede consensus over de noodzaak tot vermindering van de hoeveelheid schadelijke emissies, maar de door de auteur van dit verslag bepleite maatregelen zouden leiden tot een vermindering van de handel met de armere landen, waardoor de inwoners van deze landen veroordeeld zouden worden tot armoede, wereldwijde bevoorradingsketens zouden worden onderbroken en er onrealistische straffen zouden worden ingevoerd.

De Conservatieven zijn van mening dat de beste manier om de hoeveelheid schadelijke emissies terug te brengen, ligt in een grotere nadruk op technologie, het afspreken van realistische doelstellingen, en uitbreiding van de handel met de arme landen, zodat deze het zich veroorloven kunnen te investeren in schonere, groene technologieën en processen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) De ontwerpresolutie gaat overdreven gekleed in goedkope, milieuvriendelijke kleuren en vage uitingen van goede bedoelingen, zodat de behoudende inhoud wordt verhuld die het stempel draagt van imperialistische groeperingen en organisaties.

De resolutie bekritiseert weg- en luchtvervoer als een van de grootste CO2-vervuilers in vergelijking met vervoer per spoor en over zee, maar tegelijkertijd geeft het de boodschap af dat de keuzevrijheid (voor multinationals) van fundamenteel belang is voor de wereldhandel.

De vervoersector wordt verzocht over te gaan op het verhandelen van broeikasgassen, wat in het verleden niet heeft geleid tot een vermindering van de CO2-uitstoot, maar wel heeft bewezen een winstgevend beurshandelmechanisme te zijn voor kapitaal. Het onderschrijft de doelstellingen van de internationale monopolies voor ruime bijdragen door middel van het mechanisme voor schone ontwikkeling (“Clean Development Mechanism”).

De ontwerpresolutie geeft de Europese Investeringsbank de rol van een “milieuvriendelijke” toezichthouder die handelt “overeenkomstig het advies van de OESO en de G8”, en eist dat toekomstige voorstellen voorgeschreven worden door de WTO.

Waar het werkelijk om draait is dat natuurlijke hulpbronnen nog steeds geplunderd worden door de multinationals, dat bossen worden leeggehaald, drinkwatervoorraden in aantal afnemen en worden afgebroken, woestijnvorming oprukt, genetisch gemodificeerde gewassen meer en meer wijdverbreid zijn, giftige chemicaliën vervuiling veroorzaken, gewapende conflicten en imperialistische interventies elkaar voortdurend opvolgen, broeikasgassen toenemen, miljarden mensen zich moeten handhaven temidden van de plunderingen en woekerwinsten van het kapitaal, en dat deze resolutie hier achter staat en dit ondersteunt.

Wij, de leden van het Europees Parlement van de Communistische Partij van Griekenland, zullen derhalve tegen de ontwerpresolutie stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben genomen met dit verslag, een verslag waarin een reeks realistische maatregelen wordt opgesomd om de handel te gebruiken als middel in de strijd tegen de klimaatverandering. Het gaat hierbij om oplossingen zoals het toekennen van een op nul vastgesteld douanerecht op producten met lage broeikasgassenuitstoot-/verbruikswaarden, een invoerverbod op exotische houtsoorten, etikettering van energie-efficiënte producten en opname van de luchtvaart in het emissiehandelsysteem. Dit alles dient verder op een hoger plan te worden gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. (SV) Het verslag van de heer Lipietz over handel en klimaatverandering raakt aan twee gebieden waarin de EU de meeste bevoegdheid heeft om op internationaal niveau invloed uit te oefenen. Het is daarom uitermate belangrijk dat wij in het Europees Parlement onze meningen over de zaak kenbaar maken. Alle landen in de wereld moeten door handel hun aandeel hebben in de wereldeconomie. Alleen een ontwikkeld handelsstelsel en economische ontwikkeling bieden een werkelijke basis om mensen uit hun armoede weg te halen en invloed uit te oefenen op het milieu. De Europese betrokkenheid bij het milieu en bij ontwikkeling moet blijven fungeren als katalysator voor een duurzame economie waarvoor handel het fundament vormt, en niet werken als een barrière voor handel. Daarom betreur ik het dat het verslag dat vandaag bij stemming is aangenomen een richting kiest die handel en ontwikkeling niet van ganser harte steunt. Desalniettemin heb ik ervoor gekozen om, met grote twijfel, voor het verslag te stemmen, aangezien de meest problematische formuleringen reeds zijn verwijderd.

 
  
  

- Verslag: Luisa Morgantini (A6-0432/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Jim Allister (NI), schriftelijk. (EN) Tijdens de stemming over amendement 6 op het verslag van mevrouw Morgantini over nieuwe impulsen voor de Afrikaanse landbouw, werd ons een veelzeggend inkijkje geboden in de affiniteiten en sympathieën van de GUE/NGL-Fractie en het linkse kamp in bredere zin. Ze hebben hun ware gedaante getoond door zich op te stellen als een vriend van de tiran Mugabe en zich te keren tegen verzet tegen zijn aanwezigheid tijdens de topontmoeting EU-Afrika in Lissabon. Het was mij als iemand die van mening is dat Mugabe een verachtelijke despoot is die zijn land geruïneerd heeft een groot genoegen om als uiting van mijn enorme verontwaardiging over zijn gedrag en zijn voorgenomen aanwezigheid tijdens de top, tegen amendement zes te stemmen. Het feit dat het Parlement dit amendement - weliswaar met een zeer kleine meerderheid - heeft aangenomen, is een weerzinwekkende opsteker voor die tiran.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij hekelen de onacceptabele politieke kunstgreep die door de meest behoudende afdelingen van het Europees Parlement wordt geleid en waarbij wordt getracht een verslag over “Afrikaanse landbouw” te gebruiken om de legitieme deelname van de president van de Republiek Zimbabwe, een volle lidstaat van de Afrikaanse Unie, aan de aanstaande top tussen de EU en Afrika te bekritiseren. Deze manoeuvre is geheel verijdeld.

Met betrekking tot het verslag zelf zijn we van mening dat het een aantal positieve punten omvat, zoals de kritiek dat de steun voor “nieuwe impulsen voor de Afrikaanse landbouw” teneinde de handel te bevorderen uitsluitend op economische partnerschapsovereenkomsten is gebaseerd, wat een vorm van chantage is om de liberalisering van de handel in agrarische producten te bevorderen.

Het aanmoedigen van veel van deze landen om hun agrarische economieën afhankelijk te maken van de EU is een poging ze te binden aan een overeenkomst die hen een agrarisch model oplegt dat is gebaseerd op monocultuur voor de export, wat zal resulteren in onmiskenbare economische, sociale en ecologische problemen, zowel voor de bevolking van veel Afrikaanse landen als voor de inwoners van de EU-lidstaten.

Derhalve zijn wij van mening dat hulp aan de Afrikaanse landbouw ondersteuning inhoudt van de sociaal verantwoorde ontwikkeling van een agrarisch model dat is gebaseerd op de eigen specifieke behoeften en op de voedselsoevereiniteit en -veiligheid van elk individueel land.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid