Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/0177(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0470/2007

Ingediende teksten :

A6-0470/2007

Debatten :

PV 11/12/2007 - 8
CRE 11/12/2007 - 8

Stemmingen :

PV 11/12/2007 - 9.21
CRE 11/12/2007 - 9.21
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0598

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 11 december 2007 - Straatsburg Uitgave PB

8. Rechtstreekse steunverlening in het kader van het GLB en steun voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het door Jan Mulder namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling opgestelde verslag (A6-0470/2007) over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (COM(2007)0484 – C6-0283/2007 – 2007/0177(CNS)).

 
  
MPphoto
 
 

  Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats het Parlement bedanken voor dit verslag, en natuurlijk in het bijzonder de rapporteur, de heer Mulder, en de leden van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

Uit verschillende gesprekken weet ik dat de heer Mulder dit onderwerp nauwlettend volgt, en mijn diensten en ik hebben de verschillende amendementen zorgvuldig bestudeerd. Ik heb het verslag van de heer Mulder met grote belangstelling gelezen. Ik heb grote waardering voor de sterke betrokkenheid van zowel de heer Mulder als het Europees Parlement bij dit onderwerp. Ook waardeer ik de steun die de rapporteur bij herhaling in zijn verslag uitspreekt voor de invoering van randvoorwaarden of cross-compliance.

Zoals ik al verschillende malen heb gezegd, is dit stelsel goed en nodig, en moet het blijven bestaan als we willen dat de samenleving onze landbouwsubsidies steunt. Ik weet dat we hierover volledig op één lijn zitten.

Ik kan het in grote lijnen eens zijn met de toelichting bij de amendementen in het verslag. Ik ben het met name eens met de wens om een het stelsel zo eenvoudig mogelijk te houden, zonder dat dit ten koste gaat van de efficiëntie. Ik denk dat we in hoge mate aan deze doelstelling hebben voldaan met het voorstel inzake het controle- en boetesysteem. Natuurlijk hebben we de mogelijkheid en de kans om dit werk voort te zetten tijdens onze doorlichting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waarbij we ons hoofdzakelijk zullen concentreren op het toepassingsgebied van het stelsel van randvoorwaarden.

Wat betreft de amendementen op ons voorstel voor een verordening van de Raad moeten we allemaal in gedachten houden dat de debatten in de Raad bijzonder levendig waren. Ons oorspronkelijke voorstel heeft zich verder ontwikkeld en we hebben nu een compromistekst waar de Commissie zich achter heeft geschaard en die het resultaat is van intensieve debatten.

Het Portugese voorzitterschap heeft de ideeën die u tijdens het opstellen van uw verslag naar voren hebt gebracht voor zover mogelijk in het compromis geïntegreerd.

Met betrekking tot de concrete amendementen op de wettelijke bepalingen die u nu op tafel legt, moet ik zeggen dat ze niet relevant zijn voor de verordening van de Raad waarover we nu debatteren: een aantal daarvan heeft betrekking op de regels voor het controleren, die tot de bevoegdheid van de Commissie behoren, en zoals ik al gezegd heb zullen de nieuwe regels van de Commissie binnenkort definitief worden aangenomen.

Ik denk dat de belangrijkste punten van de heer Mulder in aanmerking zijn genomen, en dat geldt met name voor de grotere flexibiliteit voor de lidstaten bij de aanpassing van het controlesysteem aan hun administratieve organisatie. Ook hebben we de mogelijkheden voor het van te voren aankondigen van controles sterk uitgebreid.

De Raad heeft ook een aantal andere voorstellen van het Parlement uitgebreid besproken en het compromis weerspiegelt al die verschillende opvattingen. Dat is het geval bij de mogelijkheid om de tienmaandenregeling af te schaffen – ik denk dat het vaststellen van een datum een veel beter idee is –, de follow-up voor de “de minimis”-steun en kleine overtredingen en het geleidelijk invoeren van de volledige naleving van de randvoorwaarden in de nieuwe lidstaten die het vereenvoudigde stelsel toepassen. We willen deze compromistekst, waarover intensief is onderhandeld, niet meer veranderen.

We zullen, en hiermee sluit ik af, de kans om uw voorstel voor uitbreiding van de periode waarmee de regeling inzake één enkele areaalbetaling kan worden verlengd te bespreken, zeker aangrijpen; we zullen deze kans hebben bij onze debatten over de doorlichting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Zoals u wellicht hebt gemerkt, vind ik dit persoonlijk een zeer goed idee.

Ik zal later nog terugkomen om enkele afsluitende opmerkingen te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Mulder, rapporteur. – (NL) Voorzitter, na deze inleiding van de commissaris is er eigenlijk niet zoveel debat meer nodig, maar ik wil toch het standpunt van de Landbouwcommissie nog even toelichten.

In de eerste plaats cross compliance. Ik weet niet hoe het is in de andere talen, maar in de Nederlandse taal is het inmiddels een Nederlands woord geworden. Het is algemeen bekend bij de landbouwers. Wij ondersteunen het inderdaad - zoals de commissaris net ook al zei - het is een essentieel onderdeel van de landbouwproductie en wij denken dat het te verdedigen valt, omdat het eisen stelt aan de landbouwproductie die verder gaan dan nodig is voor het verzekeren dat de producten van de landbouw goed zijn voor de menselijke consumptie. Wij gaan verder met allerlei richtlijnen, vogel- en habitatrichtlijnen, milieurichtlijnen, dierenwelzijnsnormen, enz.

De grote vraag in dit alles is: hoe moet de controle plaatsvinden? Wat die controles betreft, denk ik dat het ook bij toenemende hervormingen nodig moet zijn dat er onder de landbouwers een breed draagvlak en begrip is voor het systeem van cross compliance. En dat wordt niet bevorderd als de methodes - zoals op het ogenblik - te bureaucratisch zijn. Wat zouden wij daaraan kunnen veranderen?

In de eerste plaats zijn er per lidstaat op het ogenblik te veel controleorganen en bovendien komen ze nog op verschillende dagen. Wij vinden duidelijk in dit verslag dat het aantal controleorganen tot het minimum moet worden beperkt, dat de controles op één dag moeten plaatsvinden en dat de boer er een redelijke tijd vooraf over moet worden geïnformeerd. Hoeveel dat zou moeten zijn, dat zal de stemming vandaag uitwijzen.

Wij vinden verder dat voor de minimis, voor geringe overtredingen, voor geringe vergrijpen de overheid niet al te serieus moet zijn. Je kunt niet op alle slakken zout leggen en bovendien moet er nooit dubbele straf zijn voor iets wat onder de Europese en de nationale wetgeving valt. Dat zou dubbel beboeten zijn, en daar zijn wij tegen.

Een belangrijk punt van het verslag is - en ik denk dat de Commissie daar ook gunstig tegenover staat - dat een heleboel dingen die door de overheid onder cross compliance worden gecontroleerd, ook al worden gecontroleerd door de privé-industrieën. Waarom moet dat alletwee gebeuren? Waarom is het niet zo dat als de privé-industrie iets controleert, de overheid zou zeggen “nou, dat is prima, wij controleren van tijd tot tijd die privé-industrie en als dat goed is, dan hoeven wij niet meer op de boerderij zelf te controleren”. Dat kan een heleboel uitmaken, ook in de optiek van de boeren. Dus, een hele goede samenwerking - denk ik - met de privé-industrie.

Commissie en Raad, we zijn het inmiddels eens over de afschaffing van de tienmaandenregel. Ik denk dat de laatste datum waarop in de lidstaten de aanvragen kunnen worden ingediend, een leidende datum is voor de ondersteuningsaanvraag.

We vinden het in de Landbouwcommissie redelijk dat de nieuwe lidstaten ook extra tijd krijgen om zich aan te passen en wij hebben gesteld dat áls ze uiteindelijk voor 100 procent landbouwsubsidies ontvangen, ze dan ook voor 100 procent moeten voldoen aan de regels van de cross compliance. We weten niet wat de toekomst van het systeem zal zijn, maar we weten wel dat het op het ogenblik geweldig duur is.

Zou het mogelijk zijn voor de Commissie om een ruwe kostenschatting te maken van wat het in iedere lidstaat kost om het uit te voeren, hoeveel dat in vergelijking van de ene tot de andere lidstaat is en hoe zich dat vergelijkt met de totale uitgaven die met cross compliance gepaard gaan? En dan ook allerlei opties in die studie van hoe het goedkoper zou kunnen door samenwerking met de privé-industrieën.

Op het ogenblik zijn er naar ruwe schatting ongeveer achttien richtlijnen waaraan een landbouwer moet voldoen om niet gekort te worden op de inkomenstoeslagen. Misschien komen er wel meer. Er is een bodemrichtlijn in voorbereiding, enz. De Commissie moet nagaan of het niet mogelijk is een en ander te verminderen. En dan heb ik één of twee richtlijnen op het oog.

Het is toch niet mogelijk dat wij zowel een nitraatrichtlijn als een grondwaterrichtlijn hebben. De grondwaterrichtlijn zegt dat wij 50 mg nitraat per liter grondwater moeten hebben (als je daarboven gaat, ben je strafbaar), de nitraatrichtlijn zegt 1,7 grootvee-eenheid per hectare. Of het een of het ander, maar niet beide. Dat is teveel van het goede. Een van de twee moet weg, en ik zou zeggen de nitraatrichtlijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de commissaris bedanken voor haar opmerkingen van vanochtend en de heer Mulder voor zijn samenwerking bij het opstellen van dit verslag.

Vorige week werd in een programma op de Ierse nationale televisie (waar ik ooit redacteur en presentatrice ben geweest) de uiterst simpele vraag gesteld: “Hoeveel inspecteurs zijn er nodig om een boerenbedrijf te inspecteren?” In het geval van één boer, Eamon Healy uit Redcross, in het graafschap Wicklow, waren er zeven inspecties en negen inspecteurs in drie maanden nodig om zijn bedrijf te inspecteren! En ik denk dat, hoe je er ook tegenaan kijkt, dat te veel is voor een bedrijf waar hard wordt gewerkt. Ik denk dat het veel zegt over de noodzaak om de manier waarop we de naleving van de randvoorwaarden op agrarische bedrijven controleren radicaal te wijzigen en de vele soorten inspecties – zoals de heer Mulder heeft gezegd – te stroomlijnen, of ze nu van de lidstaten zijn of van particuliere instanties.

In ongeveer 68 procent van de gevallen van niet-naleving zijn de overtredingen minimaal, maar toch leiden die tot sancties, en ik denk dat we op dit gebied flexibeler moeten zijn. Naar mijn mening moeten een sanctie van minder dan 250 euro niet worden opgelegd. Ik weet dat de Commissie er anders over denkt, maar ik hoop dat ze zich zal laten overtuigen door onze argumenten.

In meer dan 70 procent van de gevallen gaat het om het verlies van een oormerk of een iets kleins met de identificatie, zonder dat er sprake is van problemen of risico’s voor de gezondheid van mens of dier, en ik denk dat we vooral op dit gebied flexibeler moeten zijn. De sancties moeten proportioneel zijn. We moeten de inspecties van te voren aankondigen aan de boeren. Veel boeren zijn dat in deeltijd en als we de inspecties van te voren aankondigen, kunnen ze hun planning daarop instellen. Als dat kort van te voren is, kunnen ze toch niet veel veranderen op hun bedrijf.

Dus ik denk dat we ons praktisch moeten opstellen. Ik betwijfel zeer of Eamon Healy, de boer die ik net noemde, weet dat wij hier vanochtend over dit onderwerp debatteren. Ik denk niet dat hij is ingelogd en aan het luisteren is. Maar ik weet wel dat hij graag wil weten wat het resultaat van ons werk en van de stemming is. Hij wil geen zeven inspecties of negen inspecteurs in drie maanden op zijn bedrijf en hij zegt tegen ons dat we ons werk moeten stroomlijnen. Ik denk dat we het aan hem en aan andere boeren verschuldigd zijn om dat te doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernadette Bourzai, namens de PSE-Fractie.(FR) Mevrouw de Voorzitter, geachte commissaris, dames en heren, allereerst wil ik mijnheer Mulder danken en hem feliciteren met zijn werk, en ook met de door hem gevolgde aanpak en de onderhandelingen die hij heeft gevoerd.

Zijn verslag over de toepassing van de randvoorwaarden voor landbouwsteun voorziet in een aanloopfase bij de invoering van dit nogal ingewikkelde systeem. Doel is om de acceptatie van het systeem door de belangrijkste spelers te verhogen. Het verslag stelt voor een onderscheid te maken tussen problemen die voortvloeien uit het communautaire kader, en problemen die de nationale toepassing van dat kader betreffen. Het legt de nadruk op het belang van het subsidiariteitsbeginsel, op de noodzaak om de voorschriften en eisen aan te passen aan mogelijke risico’s en lokale vereisten, maar ook op het belang van een gemeenschappelijk kader dat garant staat voor de gelijke behandeling van de Europese boeren.

Dit dubbele regelniveau bemoeilijkt de tenuitvoerlegging van het systeem enorm. Er wordt te weinig informatie verstrekt aan de boeren; er worden slechts weinige specifieke risicocriteria toegepast; het beheers-, controle- en kortingssysteem is te ingewikkeld; er wordt te weinig aandacht besteed aan minder zware gevallen van niet-naleving; de controlepercentages zijn niet geharmoniseerd; en de aankondiging van controles vormt een probleem.

Persoonlijk heb ik niets tegen het beginsel van cross-compliance, dat aan legitieme verwachtingen van de samenleving beantwoordt: respect voor het milieu, traceerbaarheid, voedselveiligheid en transparantie. Aan de andere kant wil ik wel benadrukken dat de voorschriften omslachtig zijn, moeilijk in de praktijk zijn toe te passen en dat daarvan bij sommige boeren een negatief beeld heerst omdat zij het gevoel hebben dat hun professionaliteit en knowhow in twijfel worden getrokken. Ik acht het derhalve noodzakelijk om de voorschriften te vereenvoudigen.

Ik was teleurgesteld over het voorstel van de Commissie, die niet ver genoeg gaan, en ik hoop dat het voorstel van het Parlement zal worden overgenomen en dat de Commissie tijdens de gezondheidscontrole met ambitieuzere suggesties voor de dag zal komen.

Ik wil hier benadrukken dat ik het absoluut niet eens ben met de compensatiegedachte, volgens welke de Europese boeren landbouwsteun behoren te ontvangen omdat ze zich aan strikte productievoorwaarden moeten houden (dierenwelzijn, milieuvraagstukken, diergeneeskundige praktijken). Landbouwsteun zorgt in zekere zin voor gelijke mededinging met het oog op de concurrentie met boeren in derde landen die zich niet aan dezelfde productievoorwaarden hoeven te houden. Integendeel ben ik van mening dat de boeren, aangezien zij overheidssteun ontvangen, als tegenprestatie een aantal regels bij de productie in acht moeten nemen. Er moet een echt contract worden gesloten tussen de boeren en de EU. Op de een of andere manier moeten we weg van een dwangsysteem, en hiervoor in de plaats een contractsysteem invoeren.

Ik ben daarom ingenomen met het feit dat mijn amendement hierover is aangenomen en dat een boer die zijn eenmalige aanvraag indient en aangeeft welk areaal hij voor landbouwdoeleinden gebruikt, zich er ook toe verplicht te voldoen aan criteria met betrekking tot volksgezondheid, dierenwelzijn en milieubescherming.

Kortingen op de betalingen in geval van niet-naleving moeten verschillend uitvallen, al naargelang er sprake is van opzet of onachtzaamheid. Daarnaast vond ik het nodig dat een dergelijke sanctie in verhouding staat tot het belang van het gebied waarop sprake is van niet-naleving op het landbouwbedrijf, met name als het gaat om een gemengd landbouw- en veeteeltbedrijf.

Tevens moet ervoor worden gezorgd dat de boeren in de verschillende lidstaten zich aan dezelfde regels moeten houden, en daarom is het belangrijk dat de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen op geharmoniseerde wijze worden omgezet. Ik ben bovendien verheugd over de aanpassingsmaatregelen voor de nieuwe lidstaten.

Aan de andere kant ben ik weliswaar voor de invoering van een drempel waarboven de lidstaten kunnen besluiten geen korting van rechtstreekse steunbetalingen toe te passen, de de-minimisdrempel, maar ik ben er fel tegen gekant deze drempel tot 250 euro te verhogen, zoals in amendement 16 wordt voorgesteld. Indien dit gebeurt, zouden de meeste inbreuken die tot een korting van steunbetalingen zouden leiden, ongestraft blijven, waardoor het cross-compliance-systeem voor steun zinloos zou worden. Ik vraag u derhalve om amendement 31 van mijnheer Mulder te steunen, waarin een drempel van 100 euro wordt voorgesteld, een compromis dat volgens mij voor alle partijen aanvaardbaar zou kunnen zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck, namens de ALDE-Fractie.(FR) Mevrouw de Voorzitter, geachte commissaris, ook ik wil mijn dank uitspreken aan onze collega Jan Mulder voor het vandaag dat hier vandaag wordt behandeld, en voor zijn aanpak. Ik ben blij dat ons Parlement de regelingen inzake de randvoorwaarden voor GLB-steun onder de loep neemt, die sinds de grote hervorming van 2003 de beperkingen van een systeem van pietluttige voorschriften aan het licht hebben gebracht, en die het beroep van boer in dat van een soort deeltijdambtenaar van het Europese bestuursapparaat hebben veranderd, terwijl de boeren eigenlijk de essentiële taak hebben ons te voeden.

De hervorming van 2003 is onmiskenbaar een stap voorwaarts die de landbouwsector beter in staat zou moeten stellen het milieu en de volksgezondheid te beschermen, en in deze geest hebben wij dan ook in 2005 voor de nieuwe ELFPO-verordening gestemd die in de plaats is gekomen voor de afdeling Garantie van het EOGFL.

Ik neem vandaag deel aan dit debat als permanente rapporteur voor de Structuurfondsen in de Begrotingscommissie om – net als vele collega’s – te benadrukken hoe belangrijk het is om de bureaucratische rompslomp bij het beheer van deze fondsen te reduceren. Wat de begroting aangaat ben ik in de eerste plaats van mening dat het van vitaal belang is dat alle betrokkenen op het gebied van de landbouweconomie en de plattelandsontwikkeling, de belangrijkste garanten voor de bescherming van het milieu, onnodige administratieve lasten verminderen, zodat zij zich op hun hoofdactiviteit kunnen concentreren, namelijk het leveren van de kwalitatief hoogwaardige landbouwproducten die wij van hen verwachten, en dat op milieuvriendelijke wijze.

Ten tweede zou ik graag zien dat de controles zich speciaal op twee kwesties richten die een uiterst belangrijke rol spelen als het erom gaat een goede kosten/baten-verhouding te waarborgen. Mijns inziens is het van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de regels die wij bedenken, geen belemmering vormen voor het gebruik van de beschikbare kredieten waarvoor wij ons tijdens elke onderhandelingsronde met de lidstaten in de Raad met alle macht inzetten. Het is niet normaal dat we aan het eind van 2007 zo’n grote mate van onderbesteding van de toewijzingen moeten constateren.

Ik ben daarom voornemens voor al deze maatregelen te stemmen aangezien zij erop gericht zijn de administratieve lasten te verminderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Wojciechowski, namens de UEN-Fractie. (PL) Mevrouw de Voorzitter, namens de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten wil ik onze steun uitspreken voor mijnheer Mulder. Aan het verslag lag de bedoeling ten grondslag ervoor te waken dat de boeren niet onnodig de dupe worden van het beginsel van cross-compliance en de bijbehorende controles.

De landbouw kan niet zonder mee gelijk worden gesteld met andere economische activiteiten. De landbouw vervult een specifieke maatschappelijke functie. Steunbetalingen die afhankelijk worden gemaakt van milieuvereisten komen niet alleen ten goede aan de boeren, maar ook aan de samenleving als geheel. Deze brede maatschappelijke rol van steunbetalingen moet voortdurend worden benadrukt. Een belangrijk deel van de samenleving is zich niet van deze rol bewust, en daarom moet dit worden uitgelegd.

Ik wil een heel belangrijk punt naar voren brengen. We verlangen van onze boeren dat zij het cross-compliance-beginsel naleven. Wij stellen hun voorwaarden. We dienen dezelfde voorwaarden te stellen aan diegenen die hun landbouwproducten naar Europa exporteren. Met name de voorwaarden inzake dierenwelzijn moeten zonder uitzondering voor alle importen gelden. Dit is zowel in het belang van de economie als in het belang van de menselijkheid noodzakelijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte commissaris, allereerst wil ik een woord van dank richten tot de rapporteur, die zich werkelijk zeer veel moeite heeft getroost, ook al heeft de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling niet al zijn voorstellen goedgekeurd. Ik betreur dat. Ik wil hier niet op de details ingaan, maar alleen de algemene opmerking maken dat de verplichte toepassing van de randvoorwaarden natuurlijk betekent dat de wet wordt nageleefd. Het nieuwe van de regeling is dat na de ontkoppeling van productieomvang en steun de naleving van de wet de basis vormt voor de betaling van premies.

Boeren die geen premies ontvangen, hoeven ook niet bang te zijn dat ze worden gekort. Het enige wat ze moeten doen is geen aanvraag indienen. Maar toch moeten ze zich aan de wet houden. Mevrouw McGuinness, u heeft het over zeven inspecties en negen inspecteurs, maar die kwestie moet u met uw eigen regering uitvechten, want het is aan de lidstaten om te bepalen hoe die inspecties worden uitgevoerd, en als er gebrek is aan coördinatie omdat een hoop verschillende administratieve organen verantwoordelijk zijn voor de handhaving van bepaalde wetten, en als elke autoriteit er eigen inspecteurs op uitstuurt en de boeren op die manier met oeverloze lasten confronteert, dan is dat geen zaak voor de EU, maar voor uw eigen regering. Wanneer u dat oplost, is alles in orde.

Ik acht het dringend nodig om aan betalingen uit deze fondsen voorwaarden te verbinden. Op het congres heeft namelijk iemand gezegd dat dit fondsen van de landbouw zijn. Maar dat is niet waar: ze worden aan de landbouwers toegekend. Begrijpt u mij niet verkeerd: deze middelen worden terecht toegekend, maar het is ook zo dat de samenleving verwacht dat ze aan diegenen worden toegekend die aan bepaalde voorwaarden voldoen.

Bij mij is er net een inspectie gedaan. Er kwamen twee personen, die hun bezoek hadden aangekondigd. Hoewel ik niet zelf het tijdstip van de inspectie kon bepalen, werd deze toch aangekondigd. Ze kwamen op tijd, en alles verliep heel soepel. Natuurlijk is het zo, mevrouw de commissaris, dat deze inspecties ook moeten worden gebruikt om een adviesdienst te vormen om de boeren voor te lichten en zo te helpen om aan de wetgeving te voldoen en deze op hun boerderij toe te passen.

Op initiatief van het Parlement is dit destijds op de rails gezet, dus de mogelijk daartoe bestaat. Stelt u dit verplicht voor alle lidstaten, dan zijn we weer een stap verder.

 
  
MPphoto
 
 

  Jacky Hénin, namens de GUE/NGL-Fractie.(FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, in theorie had het gemeenschappelijk landbouwbeleid ten doel de voedselzekerheid, de stabiliteit van de EU-productie en de prijzen en een behoorlijk inkomen voor alle boeren te garanderen. Conform het dogma van ongebreidelde mededinging heeft het GLB zich met de hervorming van 2003 en de ontkoppeling van de steun nog een stap verder verwijderd van deze doelstellingen, ook al zijn deze van essentieel belang voor Europa.

Eenmalige areaalbetalingen dragen bij tot de ernstige problemen in sectoren als wijn, melk, vlees, bieten, fruit en groenten. Het milieuvoorwaarden die aan deze betalingen worden gesteld, zijn slechts een truc om deze hervorming aan bohémiens te verkopen die doen alsof ze voor het milieu zijn omdat dat mode is. Hoe komt men erop dat het mogelijk zou zijn om het milieu beter te beschermen door mededinging in de landbouwsector te stimuleren en tegelijkertijd de prijzen voor voedingsmiddelen te drukken? Dit zijn tegenstrijdige voorwaarden: lagere productieprijzen zijn onverenigbaar met een verzwaring van de milieuvoorschriften.

Zo zal ook de ontkoppeling van de premies voor zoogkoeien direct tot gevolg hebben dat de natuurlijke, CO2-vastleggende weiden verdwijnen, die juist heel effectief zijn voor de bestrijding van broeikasgasemissies.

Wanneer we onze planeet willen beschermen en de productie van Europees kwaliteitsrundvlees in stand willen houden, moeten we ontkoppeling van de hand wijzen. Algemener gezegd: we hebben een heel ander landbouwbeleid nodig.

 
  
MPphoto
 
 

  Jeffrey Titford, namens de IND/DEM-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, de toelichting van de rapporteur in het verslag is leerzaam in de zin dat hij naleving van de randvoorwaarden noemt als voorwaarde voor het in stand houden van de steun van het publiek en hij ons vertelt dat boeren nu worden beloond om te “voldoen aan de communautaire wetgeving op het gebied van het milieu, de volksgezondheid, de gezondheid van dieren en planten en het dierenwelzijn”. Bovendien zegt hij in die toelichting dat de normen zeer streng zijn in vergelijking met de normen in de rest van de wereld.

Dat vat keurig samen wat er verkeerd is aan de houding van de EU tegenover de landbouw, waarbij agressieve regelgeving boeren verdrijft uit hun natuurlijke domein, het produceren van voedsel, en tot hoeders van het milieu maakt, van wat in dit verslag plattelandsontwikkelingsbeleid wordt genoemd, hetgeen allemaal leidt tot verhoging van hun kosten en vermindering van hun output. Ook heeft dit ertoe geleid dat boeren rechtstreeks om financiering moeten concurreren met instellingen als stadsparken en natuurreservaten, die normaal gesproken niet tot hun concurrenten behoren.

Ik ben me ervan bewust dat dit voorstel bedoeld is om de naleving van de randvoorwaarden te vereenvoudigen, omdat openlijk wordt toegegeven dat er zware bureaucratische lasten zijn gecreëerd, die de boeren moeten opbrengen en die de lidstaten moeten naleven. Mijn opvatting is dat dit sowieso al een slecht idee was, en vereenvoudiging is eerder een lapmiddel dan een medicijn. Zoals gewoonlijk in de EU-taal betekent “vereenvoudiging” meer standaardisering en meer controle door de Commissie. Nogmaals, de landbouw, met al die grote, inherente verschillen vanwege de grote diversiteit aan klimaten in de EU, leent zich niet voor standaardisering. In het verslag wordt enthousiast geroepen dat het invoeren van randvoorwaarden een belangrijk instrument is voor het rechtvaardigen van overheidssteun aan boeren. Ik betwijfel of zelfs maar één procent van de bevolking ooit heeft gehoord van randvoorwaarden, laat staan dat ze begrijpen wat dat begrip inhoudt. Als we echt willen vereenvoudigen, moeten we de randvoorwaarden helemaal overboord gooien en boeren laten doen waar ze het best in zijn, en dat is gewassen telen en dieren fokken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jim Allister (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, boeren zijn geen onredelijke mensen, en ook zijn ze in de regel niet oneerlijk, maar het handhaven van randvoorwaarden gebeurt op een manier die voor hen onredelijk is, met buitenproportionele straffen voor kleine overtredingen en onaangekondigde inspecties. We hebben gehoord dat 68 procent van alle gevallen van niet-naleving van de randvoorwaarden minimale overtredingen betreft, maar de opgelegde sancties zijn voor boeren die het al moeilijk hebben vaak fnuikend. De verschillende manieren waarop de naleving van de randvoorwaarden van land tot land wordt gecontroleerd versterkt de ressentimenten die in sommige landen al zijn ontstaan nog verder.

In mijn kiesdistrict in Noord-Ierland hebben we een bijzonder probleem met dubbele velden, als gevolg van ons “conacre”- of “elf maanden”-systeem. In plaats van naar een pragmatische oplossing te zoeken, werd er met harde hand en op een rigide wijze opgetreden. Een belangrijk deel van de schuld ligt bij ons eigen ministerie van Landbouw, maar dat ministerie en Brussel hadden allebei meer kunnen doen om een oplossing voor dat probleem te vinden. Daarom pleit ik zeker voor vereenvoudiging en flexibiliteit, maar ook voor een stevige dosis ouderwets gezond verstand in plaats van de starheid van een paar overijverige mandarijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  James Nicholson (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil vandaag om te beginnen het verslag verwelkomen en de rapporteur feliciteren met zijn werk.

Randvoorwaarden en de wijze waarop deze in de lidstaten worden toegepast zijn van cruciaal belang. We kunnen niet toestaan dat iedereen – en elke afzonderlijke lidstaat – zijn eigen interpretatie maakt. Als u hebt geluisterd naar wat mevrouw McGuinness en de heer Graefe zu Baringdorf vanochtend hebben gezegd, blijkt duidelijk dat er in verschillende lidstaten verschillende interpretaties worden gehanteerd. Dit moet goed zijn geregeld in de lidstaten en we moeten erop blijven hameren dat deze regels in alle lidstaten op de juiste manier ten uitvoer moeten worden gelegd.

Boeren hebben behoefte aan minder, niet aan meer inspecties, en dat kan ook. Wanneer er een inspectie wordt uitgevoerd, moet dat voldoende ruim van te voren worden aangekondigd. Het is naar mijn mening waanzin om elke boer voor het kleinste detail te beboeten; dat is namelijk wat er gebeurt. Boeren moeten een bepaalde periode de tijd krijgen om een oplossing te vinden voor een probleem dat door de inspecteurs is geconstateerd en niet alleen te horen krijgen dat ze in overtreding zijn en een boete krijgen. De bureaucratie en de administratieve rompslomp waar boeren mee te maken hebben, moeten dringend worden aangepakt. Het systeem van de randvoorwaarden moet niet worden misbruikt om de boeren te straffen en hard aan te pakken. We moeten boeren juist helpen en adviseren hoe ze het beter kunnen doen. Dan kan het een systeem worden dat goed uitpakt, en de inspecteurs moeten een goede training krijgen en hun verantwoordelijkheden kennen.

Ja, de heer Graefe zu Baringdorf heeft gelijk. Ik had een inspectie op mijn bedrijf die zeven uur duurde. Het enige wat ze konden vinden was dat een klein stukje land niet meer als bebouwbaar moest worden beschouwd en we een eenheid voor kippen hadden gebouwd, wat we niet hadden gemeld. Maar ik vind echt dat een dergelijke vergissing – een eenheid voor kippen bouwen en dat niet binnen twaalf maanden melden – geen reden is om iemand een straf op te leggen. Je moet de kans krijgen om zoiets op de kortst mogelijke termijn te herstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Francesco Ferrari (ALDE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte commissaris, dames en heren, mijns inziens vormt het verslag van de heer Mulder een voortreffelijke bijdrage tot de verbetering van het landbouwbeleid in Europa.

De landbouw staat in Europa steeds meer in het middelpunt van de belangstelling. Gezien het feit dat de helft van het grondoppervlak in de Europese Unie bestemd is voor de landbouw ben ik van mening dat conditionaliteit een uiterst belangrijk politiek signaal is waarmee we duidelijk kunnen maken dat wij voornemens zijn de agrarische sector te blijven steunen, maar dat we die steun afhankelijk willen maken van respect voor het milieu. Ik zou willen benadrukken dat deze regels een duidelijk signaal zijn aan de burgers, de consumenten: dit is een zeer belangrijk middel om de aandacht te vestigen op het actuele onderwerp van de milieubescherming.

Ik steun de inspanningen van de rapporteur voor een vereenvoudiging van de conditionaliteit: volgens mij werkt het inderdaad averechts wanneer de naleving van de wetgeving voor de boeren teveel lasten met zich mee gaat brengen. Door nieuwe kwesties aan te snijden als klimaatverandering, biobrandstoffen, waterbeheer en risicobeheersing laat de Commissie zien dat zij vooruit wil, ook al blijft ten dele onduidelijk op welke manier de conditionaliteit dient te worden toegepast, voor zover zij weliswaar in algemene termen op vereenvoudiging hamert, echter zonder aan te geven hoe – en met welk doel – deze in de praktijk dient te worden gebracht.

Elementen als vereenvoudiging, deregulering en, zoals ik zelf zou willen toevoegen: transparantie, moeten aan elk initiatief van de Europese Unie ten grondslag liggen. Ik houd hier op, maar, mevrouw de commissaris, ik weet dat u tien dagen gelden op bezoek was in Brescia en dat u daar – ook al doet dat in dit debat niet echt ter zake – de wijnen en kenmerkende producten van Brescia heeft kunnen proeven. Een verbod op de toevoeging van suiker aan wijn zorgt naar mijn mening voor het juiste evenwicht met betrekking tot kwaliteit en eerlijke beloning voor de producenten.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Ó Neachtain (UEN).(GA) Mevrouw de Voorzitter, in het kader van het landbouwbeleid voor de jaren 2007 tot en met 2013 behoort gegarandeerde steun aan de boeren te worden verleend. Om die reden acht ik het onacceptabel dat de Commissie probeert om via de onlangs aangekondigde “gezondheidscontrole” op deze gegarandeerde steun te besnoeien. De Commissie streeft ernaar het bedrag aan rechtstreekse steunbetalingen aan de boeren tot minder dan 13 procent te verminderen. Mijns inziens is het onaanvaardbaar de Commissie op die garantie terugkomt, aangezien vele boeren voor de genoemde periode voor braakleggingsregelingen hebben getekend, en het zou niet juist zijn om dat weer terug te draaien.

Met betrekking tot de normen zou ik wil zeggen dat zij, als zij in de hele EU ten uitvoer moeten worden gelegd, ook van toepassing dienen te zijn op voedingsmiddelen die in de EU worden ingevoerd – bovendien dienen de boeren in heel Europa niet aan zinloze controles te worden onderworpen.

We moeten naar de normen kijken die voor voedingsmiddelen gelden die in Europa mogen worden geïmporteerd, en de Commissie moet actie ondernemen in plaats van de boeren lastig te vallen, die overal in Europa hun best doen, vooral ook in mijn land, Ierland.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Petre (PPE-DE). - (RO) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik onze collega’s danken, de rapporteurs en schaduwrapporteurs, die de moeilijke taak op zich hebben genomen om dit complexe amendementenpakket te presenteren, dat van essentieel belang is voor de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Het ligt voor de hand dat het zeer grote aantal verordeningen en richtlijnen waar de boeren zich aan moeten houden, hun de toegang tot de steunregelingen bemoeilijkt. De conditionaliteitsregels die deel uitmaken van de regeling inzake één enkele areaalbetaling, moeten worden vereenvoudigd. De rechtsgrondslag maakt zowel de toepassing van de minimumregel voor de korting van betalingen mogelijk, als ook de toepassing van uitzonderingen op dergelijke kortingen in het geval van minder zware inbreuken.

Minder administratieve verplichtingen, geharmoniseerde onderzoeken, het combineren van onderzoeken, ook op het niveau van de Europese instellingen, en betalingen die op tijd komen – dat alles zou een verbetering betekenen van de steun aan de boeren en zou zodoende ook de efficiency van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vergroten.

Bovendien is het nodig om meer ondersteuning te verlenen voor de voorbereiding van inspecties, die naar mijn mening op korte termijn dienen te worden aangekondigd en uitgevoerd dienen te worden door daartoe naar behoren opgeleid personeel.

Ten slotte beschouw ik de uitbreiding van het optionele karakter van de artikelen 3, 4, 6, 7 en 9 tot 2013 wat de nieuwe lidstaten Bulgarije en Roemenië betreft als verstandige maatregel, voor zover de bepalingen van deze artikelen betrekking hebben op wettelijke verplichtingen op administratief gebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, geachte commissaris, alle landbouwactiviteiten en -producten dienen te voldoen aan de vereisten met betrekking tot milieubescherming, veiligheid, kwaliteit en dierenwelzijn. Het verslag van de heer Mulder bevat wat dit betreft vele belangrijke bepalingen.

Ik zou de commissaris willen verzoeken met name aandacht aan vier amendementen te besteden, te weten de amendementen 19, 26, 27 en 29. Opdat het systeem van randvoorwaarden in de nieuwe lidstaten naar behoren ten uitvoer kan worden gelegd en tegelijk aan de verwachtingen van de samenleving kan voldoen, moet het in verschillende fasen worden ingevoerd.

Het complete scala aan voorschriften dient in die landen pas in 2013 in werking te treden, wanneer zij voor het eerst volledige rechtstreekse betalingen ontvangen. We mogen niet vergeten dat de financiële vooruitzichten 2007-2013 in middelen voorzien voor de modernisering van bedrijven en investeringen. Commissaris, de vereisten en normen die onze boeren in acht moeten nemen, zijn strenger dan die in derde landen. We moeten onze boeren steunen en hen tegen oneerlijke concurrentie beschermen. Geïmporteerde producten moeten aan dezelfde productienormen voldoen als producten uit de Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de geachte afgevaardigden hartelijk bedanken voor hun bijdragen aan dit debat.

U weet ongetwijfeld dat het aanpakken van de bureaucratische rompslomp en het eenvoudiger maken van zaken vanaf het allereerste begin bovenaan de agenda van deze Commissie heeft gestaan. Daarom hebben we, toen we dit debat over de invoering van randvoorwaarden openden, Rambøll Management gevraagd een verslag op te stellen over de vereenvoudiging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid met het oog op – specifiek – het stelsel van randvoorwaarden. Het is een beperkte studie waarin niet meer dan vijf landen zijn bestudeerd, maar het is zeer interessant en ik zal u een kopie doen toekomen.

Het verslag laat zien, zoals de heer Graefe zu Baringdorf terecht heeft opgemerkt, dat er enorme verschillen tussen de lidstaten bestaan. De wijze waarop het systeem van randvoorwaarden in elke lidstaat ten uitvoer wordt gelegd is verschillend. Daarom is de adviserende rol van het systeem, zoals terecht is opgemerkt, cruciaal.

Ik denk dat we deze studie moeten gebruiken voor verdere discussie, in het kader van de doorlichting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, over wat we kunnen doen om het stelsel van randvoorwaarden te vereenvoudigen zonder de achterliggende ideeën daarbij te laten verwateren.

Dit is een eerste stap, samen met het debat in de Raad en het verslag-Mulder, maar het is zeker niet de laatste stap. Laten we doorgaan met de doorlichting en kijken wat we kunnen doen, met gebruikmaking van alle beschikbare informatie. Dit verslag zal een nuttige bron van informatie zijn om te kijken wat we kunnen doen, wat de lidstaten kunnen doen en hoe de lidstaten onderling kunnen bepalen wat goede praktijken zijn, zodat we een oplossing kunnen vinden waarmee een gelijk speelveld wordt gecreëerd.

Dank u voor de discussie. We zullen hier zeker op terugkomen.

 
  
  

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Witold Tomczak (IND/DEM), schriftelijk. (PL) Ik ben verheugd over het feit dat de nieuwe lidstaten (de zogenaamde nieuwe Tien) uitstel is verleend voor de tenuitvoerlegging van de dure voorschriften inzake de randvoorwaarden. De betrokken landen komen nog niet in het genot van de volledige rechtstreekse steunbetalingen die nu al het leeuwendeel van alle landbouwuitgaven in de Europese Unie uitmaken.

Ik ben er tevens verheugd over dat de nieuwe lidstaten van 2010 tot 2013 kunnen blijven profiteren van de regeling inzake één enkele areaalbetaling. Hierdoor wordt vermeden dat de nieuwe lidstaten met zware onnodige lasten worden geconfronteerd in verband met de invoering van het stelsel van eenmalige betalingen.

Dit is een stap in de goede richting, maar mag niet afleiden van de ernstige situatie met betrekking tot de middelenverdeling tussen de oude en de nieuwe lidstaten. Volgens de meest recente gegevens die tot dusver ter beschikking staan, dat zijn gegevens van 2005, hebben de nieuwe lidstaten 1,5 miljard euro aan rechtstreekse betalingen ontvangen. Dit is 21 keer minder dan het bedrag dat naar de oude Vijftien is gegaan. De begunstigden ontvingen evenwel slechts 2,4 keer minder (respectievelijk 2 miljoen euro en 4,9 miljoen euro). Deze enorme verschillen komen ook tot uitdrukking in het gemiddelde bedrag aan betalingen dat per begunstigde werd ontvangen. Voor de nieuwe lidstaten beliep dit 723 euro, voor de oude 6 327 euro, bijna negen keer zo veel!

Deze voortdurende discriminatie van de nieuwe lidstaten is schadelijk voor de boeren in die regio’s en trekt de geest van het gemeenschappelijk landbouwbeleid als zodanig en de Europawijde ontwikkeling van de landbouw in twijfel..

 
  
  

(De vergadering wordt om 11.25 uur onderbroken en om 11.30 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: MARTINE ROURE
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid