Renate Sommer (PPE-DE).-(DE) Mevrouw de Voorzitter, eindelijk beleven we vandaag de invoering van een overgangsperiode voor bestaande voedings- en gezondheidsclaims op de etiketten voor levensmiddelen die voor kinderen bestemd zijn. De Commissie was dat vergeten en wilde het Parlement hiervoor de schuld in de schoenen schuiven. Wij hebben daar een stokje voor gestoken. Wij hebben de Commissie gedwongen een verklaring af te leggen waarin zij de noodzaak erkent om overgangsperioden in te voeren voor claims in verband met de gezondheid en de ontwikkeling van kinderen. Het enige probleem hierbij is echter dat de hardnekkige weigering van de Commissie om hiervoor een voorstel in te dienen, tot concurrentieverstoring heeft geleid. Er zijn reeds producten van de markt gehaald omdat de verordening inmiddels reeds in werking is getreden. De Commissie heeft dit goed verprutst.
Bovendien heb ik namens mijn fractie een amendement tot schrapping van artikel 4 ingediend. Dat was een politiek protest. Wij zijn nog steeds van mening dat deze verordening zinloos is. Het is onmogelijk om voor alle levensmiddelen voedingsprofielen op te stellen. Bijna de helft van het Parlement is eveneens deze mening toegedaan. De EFSA heeft inmiddels verklaard dat zij niet in staat is om voor alle producten een voedingsprofiel vast te stellen. Bureaucratie, onzin, een overbodig stuk wetgeving!
Hannu Takkula (ALDE).-(FI) Mevrouw de Voorzitter, ik acht het van groot belang dat we gezondheidsclaims voor producten dienen in te voeren, maar inderdaad moeten we ervoor zorgen dat deze betrouwbaar zijn en op wetenschappelijke gegevens berusten. Het kan niet zijn dat de ondernemingen het nodige onderzoek te doen en alleen “commerciële” argumenten gebruiken, zo alsof ze daarmee ook de betere argumenten op het valk van gezondheid zouden hebben. Met andere woorden: er moet worden gewaarborgd dat het uitgevoerde onderzoek en de verspreide gegevens juist en betrouwbaar zijn.
Het is van groot belang om ervoor te zorgen dat voedings- en gezondheidsclaims correct zijn en dat de consumenten erdoor geholpen worden om over te stappen op een gezonder voedingspatroon. Dit is met name belangrijk voor kinderen en jongeren, gezien de ernstige problemen die we in Europa met obesitas, type 2 diabetes en soortgelijke aandoeningen hebben. We moeten ervoor zorgen dat de voedingswaarde in orde is en dat de gezondheidsclaims in overeenstemming zijn met de feiten.
Zuzana Roithová (PPE-DE).-(CS) Mevrouw de Voorzitter, ik heb tegen het verslag over de liberalisering van de secundaire markt voor vervangingsonderdelen gestemd. De voorgestelde strategie is inconsequent.
Aan de ene kant dringen we erop aan dat de industrie steeds veiliger auto’s produceert en bestrijden we productpiraterij. Desondanks heeft dit Parlement vandaag de productie van kopieën van reserveonderdelen gelegaliseerd, waardoor deze zogenaamd goedkoper worden. Evenwel krijgen de consumenten niet de garantie dat hun gerepareerde voertuig volledig aan de veiligheidsnormen voldoet. De voorstanders van liberalisering, die voornamelijk uit het Verenigd Koninkrijk komen, beweren dat KMO’s van dit beleid zullen profiteren. De meeste goedkope kopieën van gepatenteerde reserveonderdelen worden vandaag de dag echter in Azië geproduceerd, niet in Europa. Toch zijn reserveonderdelen in de 10 lidstaten waar het ontwerp tot dusver niet is beschermd, 7 procent duurder dan in de overige 17 lidstaten. Deze blijven het productontwerp beschermen, net als Japan en andere grote autoproducerende landen. Ik wil de aandacht vestigen op het feit dat het ongevalrisico zowel automobilisten als voetgangers zalstijgen vanwege het gebruik van niet-originele reserveonderdelen van mindere kwaliteit. Deze richtlijn is helaas een voorbeeld voor een inconsequente EU-strategie.
Jan Březina (PPE-DE).-(CS) Mevrouw de Voorzitter, ik wil uiting geven aan mijn ongenoegen over de beperking van de rechtsbescherming van het industrieel ontwerp van reserveonderdelen.Dit is een ongekende inmenging van de politiek op het gebied van industriële rechten. Indien er sprake is van monopolies van eigenaren van industriële rechten kunnen gewone wetsinstrumenten zoals vergunningen worden toegepast. De ontwikkeling van een industrieel ontwerp gaat met grote kosten gepaard, en daarom is rechtsbescherming ook vanuit economisch oogpunt gepast. De afschaffing van die bescherming zal niet tot een liberalisering van de markt voor reserveonderdelen leiden, zoals de Commissie voorspelt, maar zal naar alle waarschijnlijkheid hogere prijzen van het eindproduct tot gevolg hebben.Het valt te verwachten dat de producenten de verliezen als gevolg van de concurrentie op de markt voor reserveonderdelen van de kant van onafhankelijke producenten zullen compenseren door hogere prijzen. Een zorgwekkend aspect is ook dat de lagere kosten voor reserveonderdelen van onafhankelijke producenten ten koste gaan van het veiligheids- en kwaliteitsniveau. Ik vrees dat de consument uiteindelijk het risico draagt.
Michl Ebner (PPE-DE).-(DE) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor het verslag-Castiglione gestemd en vind dit een zeer evenwichtig verslag, met name indien men bedenkt hoe het er in het begin uitzag: 800 amendementen in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. De inspanningen van zowel de rapporteur als van tal van collega’s hebben ongetwijfeld vruchten afgeworpen in een sector die met grote moeilijkheden te kampen heeft. Het is absoluut noodzakelijk dat we de wijnbouwers een toekomstperspectief bieden.
Ik ben van mening dat we hiervoor het nodige fundament hebben gelegd en ik hoop dat de Europese Commissie in de geest van de nieuwe Verdragen naar behoren – dat wil zeggen voor 100 procent voor zover dit ook maar enigszins mogelijk is – rekening zal houden met de besluiten van het Europees Parlement.
Anja Weisgerber (PPE-DE).-(DE) Mevrouw de Voorzitter,de stemming van vandaag over de hervorming van de wijnmarkt is een groot succes voor het Europees Parlement en voor de diverse wijnbouwregio’s en de wijnproducenten. Zo hebben we er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat het toegestaan blijft om wijnen met saccharose te verrijken. Het Parlement heeft ook de plannen van de Commissie verworpen om nu al te beslissen het verbod op nieuwe aanplant in 2014 op te heffen. In dit geval hebben we een doelmatige oplossing voorgesteld volgens welke pas in 2012, wanneer hierover een studie is uitgevoerd, een besluit over de liberalisering zou worden genomen. Wat betreft de etikettering van wijnen hebben we ook een akkoord bereikt dat naar behoren rekening houdt met de verschillende kenmerkingssystemen die in Europa in gebruik zijn. Wij zijn er bovendien in geslaagd de bescherming van de bijzondere Frankische flesvormen, van de zogenaamde Bocksbeutel, op te nemen in de verordening.
Beste collega’s, we hebben vandaag een zeer evenwichtig concept voorgelegd dat een goede basis vormt voor de komende onderhandelingen met de Raad. Het is nu de beurt aan de Raad, als Parlement hebben wij ons uitstekend van onze taak gekwijt.
Ryszard Czarnecki (UEN).-(PL)Mevrouw de Voorzitter, ik ben verheugd over het feit dat het Europees Parlement het voorstel van de Landbouwcommissie heeft gesteund, en met name over het amendement van de Poolse ledenwaardoor het gebruik van handelsaanduidingen zoals “vruchtenwijn”, “appelwijn” of “bessenwijn” is toegestaan. Dergelijke wijnen worden in mijn land sinds de 13e eeuw geproduceerd – dus al bijna 800 jaar – en ik ben blij dat het Europees Parlement dit feit heeft erkend.
Tot slot wil ik de Voorzitter feliciteren met haar uitstekende leiding van de vergadering, met name in de verhitte – soms zelfs oververhitte – sfeer van vandaag. Mevrouw de Voorzitter, ik spreek mijn waardering uit voor de manier waarop u de Britse school van parlementair gedrag vertegenwoordigt.
Armando Veneto (PPE-DE).-(IT)Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, met betrekking tot de stemming over de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt wil ik erop wijzen dat ik voor amendement 294 heb gestemd, dat door de heer Lavarra van de PSE is ingediend en dat ik mede heb ondertekend, omdat ik van mening ben dat de consumenten er recht op hebben om te weten of er saccharose is toegevoegd aan de wijn die zij drinken, en omdat de traceerbaarheid van producten tegenwoordig een algemeen beginsel is dat wordt bepleit door de Unie. Ik zie niet in waarom dit beginsel niet ook in de wijnsector zou worden toegepast.
Om dezelfde reden heb ik voor amendement 310 gestemd, dat door de UEN-Fractie is ingediend en dat evenmin van invloed is op het compromis waarvoor mijnheer Castiglione zich zo heeft ingespannen.Tot slot, met betrekking tot het feit dat ik een andere lijn heb gevolgd dan mijn fractie, zou ik willen zeggen dat het burgerbelang betekent dat het enige standpunt waaraan ik mij gebonden voel, een voorstel is dat dit belang dient, ongeacht de vraag welke fractie dat voorstel heeft ingediend.
Danutė Budreikaitė (ALDE). – (LT)Door het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad inzake de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt worden bepaalde landen gediscrimineerd, met name de nieuwe lidstaten.
Het programma voor de promotie van EU-wijnen in derde landen is erop gericht de verkoop te stimuleren, maar om de een of andere reden is het gekoppeld aan het oppervlak van de in het verleden geëxploiteerde wijngaarden en gegevens over de gemiddelde wijnproductie in de afgelopen drie jaar. De Commissie wil de wijnexport en bepaalde etiketten bevorderen. Producenten en exporteurs in de betrokken landen zouden daardoor een concurrentievoordeel krijgen. Het feit dat de wijnproducenten in Litouwen en sommige andere landen zonder wijngaarden geen steun ontvangen, is onaanvaardbaar.
Ik heb tegen het verslag gestemd.
Zuzana Roithová (PPE-DE).-(CS) Ik heb mijn steun uitgesproken voor de hervorming van de wijnmarkt, die voor een verbetering van de kwaliteit en het concurrentievermogen van Europese wijnen zal zorgen. Dit geldt in de eerste plaats voor Italië, waar illegaal aangeplante wijngaarden gerooid dienen te worden en de subsidiëring voor de overproductie van wijnen van slechte kwaliteit dient te worden gestaakt.De hervorming mag echter niet tot een bevoordeling van de producenten in het Zuiden ten opzichte van die in het Noorden leiden. Ik ben strikt tegen het rooien van wijngaarden in Moravië, waar de hele productie wordt verbruikt en waar de traditionele wijnbouw van groot belang is in cultureel opzicht en voor het toerisme in de regio. Ik ben tegen een verbod op de toevoeging van suiker in Oost-Europa, met inbegrip van Moravië, tenzij aanzuring, zoals die in de zuidelijke landen wordt toegepast, eveneens wordt verboden. Ik zie niet in waarom wijnbouwers in Moravië dure druivenmost uit de zuidelijke landen moeten kopen, alleen om een 200 jaar oude traditie van verrijking met suiker te vervangen, waardoor het traditionele boeket en de smaak van hun kwalitatief hoogstaande wijnen zouden worden veranderd. Dit druist in tegen de mededingingsbeginselen van de interne markt, en daar kan ik mij alleen maar tegen verzetten. Ik dank de collega’s die ons tijdens de stemming hebben gesteund en er zodoende voor hebben gezorgd dat het gezond verstand heeft gezegevierd. De Commissie zal zich hierin moeten schikken.
Jan Březina (PPE-DE).-(CS) We hebben gezien dat de Zuid-Europese landen, die over een sterke wijnbouwsector beschikken, hun wijnoverschotten met hand en tand verdedigen. Inmiddels worden kwaliteitswijnen uit andere lidstaten als gevolg van buitensporige subsidies door de lage prijzen van de wijnoverschotten uit de markt gedrukt. Ik protesteer tegen het feit dat de Commissie de grootste wijnproducerende landen met fluwelen handschoenen aanpakt, terwijl landen als de Tsjechische Republiek streng en zelfs hard worden behandeld. Welke interpretatie moeten we anders geven aan het voorstel om het gebruik van most in de zuidelijke regio’s van de EU ongemoeid te laten, maar de toevoeging van saccharose te verbieden. Ik ben daarom zeer verheugd dat het Parlement de hervorming op verantwoorde wijze heeft aangepakt en voor meer gelijke en rechtvaardige behandeling heeft gezorgd. Door de toevoeging van saccharose te steunen heeft het Parlement onder meer de Tsjechische Republiek een dienst bewezen en aangetoond dat het onpartijdig is en immuun is tegen beïnvloeding door diverse nationale belangen. Ik besef dat een hervorming van de wijnmarkt noodzakelijk is. Ik twijfel niet aan de fundamentele doelstellingen, maar wel aan de voorgestelde methoden om die doelstellingen te realiseren. Ik wil er nadrukkelijk op wijzen dat het van groot belang is het beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatie na te leven.
Hynek Fajmon (PPE-DE).-(CS) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik heb, net als de andere leden uit de Tsjechische Republiek die tot de Tsjechische democratische burgerpartij ODSbehoren, tegen het verslag van mijnheer Castiglione gestemd. Een hervorming die op deze manier wordt aangepakt,is noch voor Tsjechië of Moravië goed, noch voor de Europese wijnbouw. In plaats van liberalisering en een vermindering van voorschriften en administratieve lasten, die echt van voordeel zouden zijn voor de wijnbouwsector, is er een trend in de richting van nog meer voorschriften, restricties en geboden. Een centrale planning heeft nog nooit tot positieve resultaten geleid; in de wijnbouwsector zal dit niet anders zijn. Om deze reden heeft dit verslag niet mijn steun gekregen.
Daniel Hannan (PPE-DE).-(EN) Mevrouw de Voorzitter, mijn kiesdistrict Zuid-West Engeland is de snelst groeiende wijnproducerende regio in Europa. Als gevolg van de klimaatverandering is sinds de tijd van Hendrik II, tijdens de vorige periode van opwarming in Europa, nog nooit zo’n groot deel van het landoppervlakte van Engeland voor wijnbouw gebruikt als nu.
Wijnboeren in de graafschappen rondom Londen hebben nooit bij de EU aangeklopt voor subsidie. Kent en Surrey, Sussex en Hampshire, Oxfordshire, Buckinghamshire en Berkshire worden beplant met commercieel haalbare wijngaarden die vallen of staan met de kwaliteit van de opbrengst. Toch dreigt hun succes tegen hen te gaan werken nu ze de grens van het toegestane commerciële gebruik van de grond naderen.
Hoewel ze buiten de Europese regelgeving gebleven zijn en niets moesten hebben van aalmoezen, komen ze er nu achter dat ze toch met de regelgeving te maken krijgen.
We vragen Brussel niet om geld en dus willen we ook niet dat Brussel ons beperkingen oplegt. Het enige wat Engelse wijnproducenten verlangen is de vrijheid om te concurreren.
Adriana Poli Bortone (UEN).-(IT)Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik heb uitdrukkelijk “nee” gezegd tegen een document dat nog verder is verslechterd door de goedkeuring van een reeks amendementen – vooral vanwege het feit dat de toevoeging van suiker in het voorstel is opgenomen, een methode die we jarenlang buiten de deur hebben weten te houden, omdat we van mening zijn dat de toevoeging van suiker er alleen toe dient tekortkomingen van de natuur te verdoezelen.
De meerderheid van dit Huis heeft zich uitgesproken tegen steun voor verrijking met most, die weliswaar slechts een financiële maatregel is, maar het averechtse effect van de toelating van het gebruik van suiker zou hebben verminderd. Dit is een overwinning voor de landen uit het Noorden en een nederlaag voor de mediterrane landen die niet in staat waren de belangen van hun gebieden, die het meest geschikt zijn voor de wijnbouw, te verdedigen. Deze GMO is slecht voor de kwaliteit, het bijzondere karakter en de echtheid van het product en schadelijk voor de wijnbouwers, de producenten en de consumenten.
- Ontwerpresolutie: Bestrijding van het terrorisme (B6-0514/2007)
Antonio Masip Hidalgo (PSE).-(ES)Mevrouw de Voorzitter, dit is een zeer positieve dag, gezien het feit dat wij een Handvest van rechten hebben gegeven aan de alliantie van beschavingen die in het verleden door president Zapatero en de secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, zijn ondersteund. Dat lijkt me een goede start.
Bovendien ben ik van mening dat het Handvest van de grondrechten dat wij vandaag hebben ondertekend, voor de ware identiteit van onze beschaving staat en niet het extremisme van diegenen die vandaag gekomen zijn om tegen het Handvest te protesteren en die een betreurenswaardige en gewelddadige houding aan de dag hebben gelegd. Het is eveneens betreurenswaardig en gewelddadig wanneer radicale islamieten halsstarrig aan ingewortelde tradities blijven vasthouden. Deze twee vormen van radicalisme moeten we uitbannen om vrede te kunnen hebben in plaats van terrorisme.
Mario Borghezio (UEN).-(IT)Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik wil erop wijzen dat ik tegen het verslag inzake terrorisme heb willen stemmen, hoewel ik er per ongeluk voor heb gestemd – ik doe daarvan officieel mededeling.
Het is een hypocriet verslag waaruit de laffe houding van de Europese instellingen ten aanzien van het terrorisme naar voren komt. Het heeft niet eens de moed om het beestje bij de naam te noemen: islamistisch terrorisme. Vervolgens heeft dit Huis tegen een amendement gestemd dat door mij en andere UEN-leden is ingediend en waarin wij aandacht hebben gevraagd voor het feit dat Al-Qaida in de Maghreb infiltreert. Wij hebben dit amendement een paar dagen geleden ingediend, en vreselijk genoeg hebben de gebeurtenissen van gisteren onze bangste vermoedens niet alleen bevestigd, maar nog overtroffen. De beklagenswaardige bevolking van Algiers is door een islamitische slachting van Al-Qaida getroffen, een bloedbad waarvan mensen het slachtoffer worden die waarschijnlijk zelf ook islamieten zijn.
Het is schandalig dat dit voor onze deur gebeurt en dat dit Huis een amendement schrapt dat oproept tot vergeldingsmaatregelen, aangezien we in Europa de ogen niet mogen sluiten voor het gevaar dat voor onze deur loert.
Dimitar Stoyanov (NI).-(BG)Ik heb mij onthouden van stemming over de resolutie inzake terrorisme omdat ik vanzelfsprekend geen voorstander van terrorisme ben, maar ook niet mijn steun kan uitspreken voor zo’n document dat naar mijn mening alleen maar meer paniek zaait onder de Europese bevolking en verder bijdraagt tot het uiteindelijke doel van terrorisme, namelijk een schrikbewind te vestigen.Desondanks was ik verheugd over de amendementen van de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten, die zijn aangenomen en waarin ervoor werd gepleit de oorzaken van het terrorisme te bestrijden, overeenkomstig het gezegdedat men het kwaad bij de wortel moet aanpakken. Als wij bijvoorbeeld geen druk uitoefenen op Israël, opdat het zijn apartheidspolitiek en de bouw van de muur opgeeft en ermee ophoudt de Arabieren hun fundamentele mensenrechten te ontzeggen, zullen wij bijvoorbeeld meer tot de bestrijding van het terrorisme bijdragen dan door het afluisteren van telefoongesprekken of de bewaking van websites. Toch hadden de amendementen van de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Statenniet mogen worden verworpen, omdat daarin aandacht werd gevraagd voor de ontwikkeling van terrorisme in Europa, aangezien in mijn land terroristische organisaties ontstaan onder de paraplu van de regerende partij MRF.
Hannu Takkula (ALDE).-(FI) Mevrouw de Voorzitter, ik vind deze resolutie goed, maar een beetje inconsequent, aangezien men hier en daar de indruk krijgt dat we in zekere zin toegeven aan het terrorisme. Met andere woorden: in de resolutie staat niet dat het terrorisme compleet moet worden uitgebannen, dat het met wortel en tak moet wordenuitgeroeid. Mevrouw Muscardini van de UEN-Fractie heeft dit punt reeds in haar mondelinge verklaring genoemd. In mijn opinie is dit een van de vraagstukken die wellicht in de discussies over dit verslag beter hadden moeten worden onderzocht.
Ik ben van mening dat het standpunt van de Europese Unie inzake terrorisme absoluut duidelijk moet zijn. Wij bevorderen de democratie, de mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting en we kunnen in geen geval terrorisme toelaten. Volgens mij had er in verband met de bestrijding van de oorzaken ook meer aandacht moeten worden besteed aan het onderwijs. Zo dient bijvoorbeeld de bestrijding van terrorisme in de Palestijnse autonomiegebieden geheel gebaseerd te zijn op onderwijs, zodat de toekomstige generaties zonder haat kunnen worden opgeleid en kunnen opgroeien en op die manier kunnen leren om in vrede samen te leven met andere volken.
Hubert Pirker (PPE-DE).-(DE) Mevrouw de Voorzitter, in de strijd tegen het terrorisme moeten we gebruik maken van alle doeltreffende middelen die ons ter beschikking staan en die in overeenstemming zijn met de rechtsstaat. Indien de Unie deze strijd wil winnen, moet zij met haar partners samenwerken.
Ik heb vanwege de anti-Amerikaanse toonzetting tegen deze resolutie gestemd. In plaats van de strijd met het terrorisme aan te binden kant zich de rapporteur – en vele anderen met hem – zich tegen het partnerschap met de Verenigde Staten in de strijd tegen het terrorisme. Een andere reden waarom ik tegen de ontwerpresolutie heb gestemd is dat de Commissie en de Raad erin worden opgeroepen gedetineerden van Guantánamo naar Europa te brengen. Dat zou betekenen, het terrorisme naar Europa te importeren. Dat zou volledig misplaatst zijn.
De derde reden waarom ik tegen de resolutie heb gestemd is dat daarin maatregelen worden verworpen die aantoonbaar geschikt zijn om het terrorisme aan te pakken, met name de uitbreiding van de registratie vanpersoonsgegevens van passagiers tot Europa en een versterking van Europol.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT) De luchtvaartovereenkomst met Marokko is de tweede overeenkomst met betrekking tot het zogenaamde gemeenschappelijke Europese luchtruim en de eerste die in dit verband wordt gesloten met een niet-Europees land.
Een belangrijk politiek aspect dat wij betreuren is het feit dat deze overeenkomst – net als in het onaanvaardbare geval van de visserijovereenkomst – niet expliciet duidelijk maakt dat “het territorium dat onder de jurisdictie van het Koninkrijk Marokko valt het territorium is dat overeenkomstig het internationale recht onder de Marokkaanse soevereiniteit valt”.
De soevereiniteit van Marokko over het territorium van de westelijke Sahara wordt niet door het internationale recht erkend, zoals in het advies van het Internationaal Hof van Justitie van Den Haag van oktober 1975 wordt onderstreept. Marokko, dat illegaal het grondgebied van de westelijke Sahara bezet, heeft dan ook geen enkele zeggenschap of jurisdictie over dat gebied.
Bovendien is deze overeenkomst vrijwel uitsluitend gebaseerd op twee doelstellingen waar wij tegen gekant zijn: de openstelling van de markten en de harmonisatie van de voorschriften ter bevordering van de mededinging in het luchtvervoer.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT)In juni en juli van dit jaar heeft de Commissie aanvraag nummer 3 en 4 voor de mobilisatie van dit fonds ontvangen. De aanvragen hadden betrekking op twee Duitse ondernemingen en één Fins bedrijf, die alledrie werkzaam zijn in de telecommunicatiesector, om precies te zijn in de productie van mobiele telefoons.
In beide gevallen verplaatsen de betrokken ondernemingen de productie naar derde landen, waardoor 4 211 werknemers op straat komen te staan.
Tot dusver heeft de Commissie, naast deze twee aanvragen en de twee Franse verzoeken die reeds zijn ingewilligd, nog meer aanvragen ontvangen uit Italië, Malta, Spanje en Portugal. Deze aanvragen zullen begin volgend jaar moeten worden ingewilligd.
Zoals wij reeds hebben gezegd dient dit fonds er niet toe om de onacceptabele sociale en economische kosten van de verplaatsing van ondernemingen en de daaruit voortvloeiende ontslagen op te vangen.
Wij staan er daarom op dat een regelgevingskader wordt opgesteld om de verplaatsing van ondernemingen te voorkomen en met sancties te omgeven. Wij zijn van mening dat elke subsidie en elke vorm van overheidssteun voor ondernemingen afhankelijk moet worden gemaakt van langetermijnverplichtingen van die ondernemingen met betrekking tot regionale ontwikkeling en arbeidsplaatsen, en dat geen enkele steun mag worden verleend die kan worden misbruikt voor de bevordering van bedrijfsverplaatsingen. Daarnaast is het van essentieel belang om de rol van werknemersvertegenwoordigers in de raad van bestuur van ondernemingen en bij het nemen van managementbeslissingen van structurele draagwijdte te versterken.
Nina Škottová (PPE-DE),schriftelijk. −(CS) In totaal is tot dusver slechts 3,6 procent van de middelen van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering besteed in slechts drie lidstaten. De globalisering heeft echter in meer of mindere mate gevolgen voor alle menselijke activiteiten.Het lage bestedingsniveau van dit fonds geeft aanleiding tot ten minste twee vragen. Ten eerste: zijn de gevolgen van de globalisering zo beperkt? En ten tweede: weten we wel hoe we middelen uit het fonds moeten aanvragen? Met andere woorden: we moeten ons in de eerste plaats afvragen of we dit fonds wel nodig hebben. En zo ja, moeten we in de tweede plaats voor een betere definitie van de potentiële gevolgen van de globalisering zorgen en de regels voor steunverlening uit hoofde van het fonds herzien, zodat het fonds toegankelijk en transparant wordt voor andere lidstaten en hun regio’s die aangewezen zijn op steun. Indicatoren voor economische, sociale en andere aspecten zouden hier eveneens op hun plaats zijn. Een criterium zoals de door de Commissie voorgestelde “onvoorzienbaarheid” valt moeilijk te aanvaarden. Op grond van deze twijfels heb ik tegen het voorstel gestemd.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT)De mobilisatie van het flexibiliteitsinstrument, die gepaard gaat met een wijziging van het Interinstitutioneel Akkoord, is een integraal onderdeel van de ontwerp-Gemeenschapsbegroting voor 2008.
Naast de aanpassing ter hoogte van 1 600 miljoen euro in het financiële meerjarenkader wordt dus voorgesteld om de financiering van de Europese programma’s voor wereldwijde satellietnavigatiesystemen (EGNOS-GALILEO) via de mobilisatie van het flexibiliteitsinstrument aan te vullen met een bedrag van rond 200 miljoen euro. Door middel van de mobilisatie van het flexibiliteitsinstrument wordt bovendien een extra bedrag van 70 miljoen euro uitgetrokken voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB).
Er zij op gewezen dat de rapporteur benadrukt dat “voor externe activiteiten in het algemeen en GBVB-acties in het bijzonder op basis van de thans geïnventariseerde behoeften op lange termijn onvoldoende voorzieningen kunnen worden getroffen”. Hij legt uit dat tot de “geïnventariseerde behoeften” ook de EU-“missies” in Kosovo en Afghanistan behoren. Op deze manier worden extra impulsen gegeven aan de toenemende betrokkenheid van de EU bij en militaire steun aan NAVO-operaties, zowel op de Balkan – bijvoorbeeld in de voorbereidingen voor de ondersteuning van de unilaterale onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo, die in strijd is met het internationaal recht – en in Centraal-Azië, vooral doordat deze “missies” uit de Gemeenschapsbegroting worden gefinancierd. Dit zijn politieke en militaire doelstellingen waar wij absoluut tegen gekant zijn.
Janusz Lewandowski (PPE-DE),schriftelijk.−(PL)Mevrouw de Voorzitter, de mobilisatie van het flexibiliteitsinstrument is, evenals de herziening van de financiële vooruitzichten, het logisch gevolg van het bemiddelingsakkoord van 23 november over de begroting 2008.Het flexibiliteitsinstrument heeft eigenlijk ten doel de begroting te waarborgen in het geval van uitzonderlijke omstandigheden die moeilijk zijn te voorzien. Voor zover ik het kan beoordelen voldoet het gebruik van dit exceptionele instrument echter zelden aan de criteria die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord.
Dit geldt ook voor de begroting 2008. Zowel in het geval van de 200 miljoen euro die zijn uitgetrokken voor de financiering van het Galileo-programma in 2008 als in het geval van de 70 miljoen die in rubriek IV zijn uitgetrokken voor de toenemende behoeften op het gebied van het GBVB, gaat het om oplossingen voor problemen die te voorzien waren. Ondanks de bedenkingen van de delegatie van het Europees Parlement, die heeft gewezen op het financieringstekort van de programma’s voor satellietnavigatie en op de ontoereikende middelen in verhouding tot de internationale ambities van de Europese Unie, is het er niet in geslaagd de Raad te overtuigen van de noodzaak om de desbetreffende begrotingstoewijzingen te verhogen.
In zijn uiteindelijke vorm bevatten de financiële vooruitzichten inherente problemen die bij de voorbereiding van de begroting 2008 zichtbaar werden. Feitelijk heeft het Parlement in de loop van de bemiddelingsprocedure de problemen opgelost die door de Raad waren gecreëerd. Gezien het verkeerde beeld dat hiervan in de media is geschetst moeten we de juiste consequenties trekken voor de toekomst.
Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh en Inger Segelström (PSE),schriftelijk. −(SV)Wij kunnen geen goedkeuring hechten aan een systeem waarin het geld van de belastingsbetalers wordt gebruikt om de afzet van Europese landbouwproducten in derde landen te bevorderen. Wij zijn van mening dat terughoudendheid is geboden met betrekking tot dergelijke programma’s, met name in de ontwikkelingslanden, aangezien het gevaar bestaat dat de plaatselijke industrie hierdoor kan worden geschaad. Wij vinden dat de EU in deze landen de lokale landbouw dient te stimuleren in plaats van de positie van de boeren daar te ondermijnen. Een bloeiende landbouwproductie biedt in die landen kansen voor de economische ontwikkeling en voor het democratiseringsproces.
Duarte Freitas (PPE-DE),schriftelijk.−(PT)De vereenvoudiging van de Europese wetgeving inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen is van het grootste belang voor ontwikkeling van een eenvoudiger en beter handelbaar GLB.
Ik spreek mij uit voor het voorstel van de Commissie om het systeem te verbeteren , met name de consolidering van de regelgeving door de samenvoeging van de verordeningen inzake de interne markt en de derde landen.
Ik stem voor het verslag van mijnheer Golik en wijs er nog eens op dat dit verslag benadrukt dat er in het kader van de WTO-onderhandelingen meer aandacht moet worden besteed aan voorlichting en afzetbevordering.
Bogusław Liberadzki (PSE),schriftelijk.−(PL)Mevrouw de Voorzitter, ik stem voor het verslag van mijnheer Golik over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen.
De rapporteur constateert terecht dat er alleen vooruitgang kan worden geboekt bij de formulering van een eenvoudig en doeltreffend landbouwbeleid indien het communautaire systeem voor voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen voor landbouwproducten op de interne markt en in derde landen wordt vereenvoudigd .
Ik ben ook van mening dat voorlichtingscampagnes ertoe moeten dienen de consumenten volledig bewust te maken van duurzame GLB-productie, de hoge kwaliteit van de communautaire landbouwproducten, biologische landbouw en gezondheidsaspecten.
Diamanto Manolakou (GUE/NGL),schriftelijk. –(EL)Gezien het feit dat de discussies en de verplichtingen in het kader van de WTO zullen leiden tot de afschaffing van exportsubsidies, tot een vermindering van de communautaire steun met 20,1 miljard euro en prijsdalingen tussen de 40 en de 73 procent voor de meeste landbouwproducten van de EU, zijn ernstige gevolgen voor de landbouwinkomens te verwachten.
Met haar voorstel voor een verordening beoogt de Commissie de negatieve gevolgen van de vroegere GATT-hervormingen en de toekomstige GLB-hervormingen op te vangen, die door de WTO- en de komende GLB-hervormingen aanzienlijk zullen worden verhevigd. De consequenties hiervan zullen zich voornamelijk op het gebied van de distributie van landbouwproducten naar derde landen en naar de EU-lidstaten doen gevoelen, aangezien de invoerrechten en de interne steunmaatregelen voor de communautaire landbouw gelijktijdig en drastischzullen worden gereduceerd.
Daarom worden voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma’s voorgesteld. De middelen die aan dergelijke programma’s worden toegewezen helpen echter niet om de gevolgen van de hervormingen op te vangen. Dit zal een verslechtering tot gevolg hebben van de bestaande problemen met betrekking tot de distributie van communautaire landbouwproducten naar derde landen en binnen de EU, en betekent ronduit een ramp voor kleine en middelgrote boerenbedrijven die maar net kunnen rondkomen. Aan de andere kant komen de programma’s vooral de grote landbouwondernemingen ten goede die tegen concurrerende prijzen kunnen produceren.
Duarte Freitas (PPE-DE),schriftelijk.−(PT)De gemeenschappelijke marktordening (GMO) in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur, een van de vier pijlers van het gemeenschappelijk visserijbeleid, wordt ingrijpend hervormd.
Hierbij wordt prioriteit gegeven aan aspecten met betrekking tot consumentenvoorlichting inzake visserijproducten en een eerlijkere verdeling van de toegevoegde waarde over de gehele waardeketen (met speciale nadruk op de eerste verkoop).
De EU dient ook oplossingen te vinden om “sociale dumping” tegen te gaan, die in sommige derde landen wijdverbreid is en afbreuk doet aan het concurrentievermogen van onze visserijproducten.
Nationalebelangen worden in dit verslag beschermd. Daarom krijgt het mijn steun.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT) Wij zijn verheugd over de goedkeuring van het verslag over de GMO voor visserijproducten, waarmee een duidelijk signaal aan de Europese Commissie wordt gegeven dat een ambitieuze herziening van deze GMO dringend noodzakelijk is om er – met name via een duidelijke verhoging van de beschikbare middelen – voor te zorgen dat de regulering van de marktin grotere mate bijdraagt tot het waarborgen van de inkomens in de sector, tot de bevordering van de afzet van visserijproductenen tot de verhoging van de toegevoegde waarde van deze producten.
Overwegende dat de GMO op effectieve wijze gericht moet zijn op de doelstellingen waaraan zij haar bestaansrecht ontleent, en gezien het feit dat de onzekerheid van de inkomens in de visserijsector grotendeels te wijten is aan de marketingpraktijken in de sector, de prijsvorming bij de eerste verkoop en het onregelmatige karakter van de visserijactiviteiten, betreuren wij dat de Commissie visserij onze doeltreffende voorstellen heeft verworpen, zoals:
-de invoering van maximale winstpercentages;
- het verlenen van overheidssteun en de instelling van doeltreffende marktinterventiemechanismen;
- het in aanmerking nemen van de productiekosten bij de bepaling van richtprijzen;
- de invoering van een financiële compensatie voor de vrijwillige en tijdelijke vermindering van de vangsten of de visserij-inspanning.
Wij echter voor deze billijke maatregelen blijven pleiten.
Ian Hudghton (Verts/ALE),schriftelijk.−(EN) De gemeenschappelijke ordening van de markt voor visserijproducten is bedoeld om te zorgen voor marktstabiliteit en zekerheid van de inkomens van personen werkzaam in de sector. Deze doelstellingen en ook de doelstellingen in het EG-verdrag zijn prijzenswaardig en hadden tot een welvarende Europese visserijgemeenschap moeten leiden.
Helaas heeft de gecentraliseerde controle door Brussel in de vorm van het GVB de afgelopen vijfentwintig jaar rampzalige gevolgen gehad voor deze gemeenschappen. Een florerende markt met arbeidszekerheid is binnen de kaders van het GVB niet haalbaar. Het toezicht op het visserijbeheer moet terug naar de landen die afhankelijk zijn van de visserij.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT)Zoals wij reeds hebben opgemerkt worden de geldende voorschriften van de internationale overeenkomsten op het gebied van de burgerluchtvaart al geruime tijd door de nationale autoriteiten nageleefd en gehandhaafd. De samenwerking tussen de EU-lidstaten onderling en tussen deze en andere landen is reeds een feit, een samenwerking die weliswaar verder kan worden gestimuleerd en ontwikkeld, maar die reeds waarborgt dat de soevereiniteit van de verschillende landen wordt gerespecteerd, evenals werknemers en hun rechten (inclusief sociale harmonisatie door de toepassing van de gunstigste voorwaarden) en de rechten van gebruikers.
De bevoegdheden van de lidstaten op het gebied van het luchtverkeer worden echter meer en meer overgedragen aan de EU, een proces dat bijzonder negatieve gevolgen heeft op gebieden zonder welomschreven grenzen.
De oprichting van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart is in wezen een verdere stap in die richting. Er moet worden benadrukt dat dit agentschap over bevoegdheden zal beschikken die tot dusver door de verschillende nationale autoriteiten worden uitgeoefend. Deze maatregel is in beginsel gericht op de totstandbrenging van een zogenaamd gemeenschappelijk Europees luchtruim en de liberalisering van het luchtvervoer en de luchtverkeersleiding op EU-niveau. Deze liberalisering, die op winstbejag is gericht, ondermijnt de rechten van de werknemers, de kwaliteit van de diensten en het veiligheidsniveau.
Ian Hudghton (Verts/ALE),schriftelijk.−(EN) Het verslag- Leichtfried markeert het hoogtepunt van de ingewikkelde onderhandelingen tussen het Parlement, de Raad en de Commissie. De uitbreiding van de bevoegdheden van het EASA is een belangrijke ontwikkeling voor de veiligheid van de luchtvaart in Europa en mijn fractie steunde het definitieve compromis.
Luca Romagnoli (NI),schriftelijk.−(IT)Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik bekrachtig mijn stem voor het verslag van mijnheer Leichtfried. De onderhandelingen tussen het Parlement en de Raad, en met ondersteuning van de Commissie, hebben in deze tekst geresulteerd die, hoewel hij niet aan alle eisen voldoet die ik heb gesteund, een goed compromis betekent. Ik wil de belangrijke rol onderstrepen die het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart zal spelen bij het toezicht niet alleen op het luchtverkeer, maar ook op de praktijken van de ondernemingen. Het agentschap is tevens verantwoordelijk voor de afgifte en verlenging van certificaten en vergunningen en voor het toezicht op de toepassing van uniforme veiligheidsnormen.
Bovendien wordt het mogelijk om boetes op te leggen wanneer niet aan de veiligheidsvoorschriften wordt voldaan. Ik ben daarom verheugd over het compromis dat is bereikt door amendement 15, waardoor het agentschap een onafhankelijke en onpartijdige status krijgt, ook wanneer het erom gaat vergunningen in te trekken of boetes op te leggen. Ik wil ook benadrukken dat het personeel een belangrijke rol toekomt bij de ontwikkeling en de werkzaamheden van dit orgaan. Dientengevolge steun ik de wens van de rapporteur om de status van de desbetreffende functies te verhogen en eventueel gebruik te maken van de mogelijkheden die het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen daartoe biedt.
Brian Simpson (PSE),schriftelijk.−(EN) Ik stem vóór dit verslag en ik feliciteer de rapporteur met het resultaat ten aanzien van deze zeer belangrijke technische kwestie. Ik wil echter een paar punten naar voren brengen.
Het eerste punt betreft de vergunningen van het cabinepersoneel. In bepaalde lidstaten maakt men zich duidelijk zorgen over deze kwestie en dit heeft geresulteerd in een vastberaden lobby door de vakbonden voor cabinepersoneel. Ik vind dat de rapporteur erin geslaagd is een compromis op te stellen waarmee de vrees van sommige lidstaten wordt gesust, maar waarin wel het belang van de rol van het cabinepersoneel wordt erkend. Sommige luchtvaartmaatschappijen misbruiken hun cabinepersoneel ronduit, niet alleen door hen gewoon als “vliegende obers” te behandelen maar ook door hen voor minimumloon het maximale aantal uren te laten werken, nadat ze eerst hun eigen opleiding hebben betaald.
Ten tweede is het belangrijk te erkennen dat de EU-OPS, zoals deze door dit Parlement zijn goedgekeurd, nu tot de competentie van het EASA behoren. Maar ik herinner de Commissie en het EASA er bij dezen aan dat de vlieg- en diensttijden in subdeel Q van de EU-OPS-verordening niet kunnen worden gewijzigd zolang er geen onderzoek naar vermoeidheid is ingesteld en de bredere sector is geraadpleegd.
Tot slot hoop ik dat andere aspecten van de luchtvaartveiligheid en -beveiliging, waaronder bewaking van de cockpitdeur en het bagageruim, EU-breed kunnen worden ingevoerd.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT)Zoals meestal het geval is bij verordeningen op dit gebied zijn de specifieke doelstellingen van dit verslag gebaseerd op de harmonisatie van de wetten, voorschriften en bestuurlijke bepalingen van de lidstaten, teneinde de ontwikkeling van de Europese interne markt te bevorderen, in dit geval met betrekking tot voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen.
Het voorstel bevat twee amendementen op Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelenen heeft ten doel in een gepaste overgangsperiode te voorzien voor gezondheidsclaims die verband houden met de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen.
Voedingsclaims die vóór 1 januari 2006 in overeenstemming met de toepasselijke nationale bepalingen in een lidstaat zijn gebruikt en die niet in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006 zijn opgenomen, mogen tot uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de verordening verder worden gebruikt. Ook voor andere gezondheidsclaims dan claims die verband houden met de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen is in artikel 28, leden 5 en 6 van de verordening in overgangsmaatregelen voorzien.Thans is ook in soortgelijke overgangsmaatregelen voorzien voor claims die verband houden met de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen.
Peter Skinner (PSE),schriftelijk.−(EN) Ik heb vóór goedkeuring van dit verslag gestemd vanwege de controles die moeten worden uitgevoerd om te waarborgen dat de gedane voedings- en gezondheidsclaims waarheidsgetrouw zijn. Het nuttigen van gezonde voeding is voor velen essentieel voor een lang en actief leven maar het is ook van belang dat toereikende informatie wordt verstrekt aan de consument. Sommige fabrikanten van populaire consumptieproducten hebben met hun claims consumenten te lang misleid over de voedings- en gezondheidseigenschappen van deze producten. Ik doe een beroep op de Commissie om genoeg tijd uit te trekken om voldoende helderheid voor de Europese burgers te kunnen garanderen.
Bert Doorn (PPE-DE),schriftelijk.−(NL)De liberalisering van de markt voor auto-onderdelen is al sinds 1993 onderwerp van hevige discussie. Ik ben van mening dat de tijd meer dan rijp is voor afschaffing van designrechten op zichtbare auto-onderdelen. Het voorstel van de Commissie ondersteun ik dus van harte, omdat er op dit moment geen functionerende interne markt voor dergelijke onderdelen bestaat.
Voor het vervangen van functionele onderdelen als buitenspiegels en lichten moeten onderdelen vrij beschikbaar zijn om de auto in de oude staat terug te brengen. Ik ben voorstander van een zo snel mogelijke invoering van de Europese liberalisering en ik stem daarom voor een zo kort mogelijke overgangstermijn, zijnde vijf jaar. Uiteraard stem ik tegen amendementen die de deur openzetten naar de mogelijkheid voor lidstaten om de liberalisering tijdens de overgangstermijn terug te draaien.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT)Dit verslag bevat een aantal amendementen op het voorstel voor een richtlijn tot liberalisering van de secundaire markt voor reserveonderdelen, waarvan de bepalingen van toepassing zijn op de motorvoertuigensector, maar ook op de machine-, de kapitaalgoederen- en consumptiegoederenindustrie.
Het voorstel van de Commissie pleit voor onbeschermde markten, terwijl het verslag pleit voor een overgangsperiode van 5 jaar voor landen waar de markt thans beschermd is, zoals in Portugal.
Wij beseffen dat beschermde markten aan de ene kant tot grote ondernemingen leiden die een monopolie op de markt voor reserveonderdelen bezitten, aangezien de consument op de beschermde markt gedwongen is om vervangingsonderdelen van de originele producent te kopen.De reden die daarvoor wordt aangevoerd is dat het ontwerp van het product niet mag worden gewijzigd. Het bekendste voorbeeld hiervoor is de motorvoertuigensector, ofschoon dit voorstel voor een richtlijn ook van toepassing is op andere takken van industrie. In de praktijk zijn er echter gevallen waarin een heel pakket aan onderdelen nodig is om één simpel onderdeel te kunnen vervangen, waardoor de consument op kosten wordt gejaagd.
Aan de andere kant zijn er in Portugal inmiddels fabrieken, met name in de motorvoertuigensector, die van de productie van reserveonderdelen voor de grote merken leven. Voor dergelijke ondernemingen kan de “liberalisering” van de markt ernstige problemen opleveren.
Janelly Fourtou (ALDE),schriftelijk. – (FR) In het verslag-Lehne over de rechtsbescherming van modellen heb ik besloten mijn steun te verlenen aan en mijn handtekening te zetten onder een amendement dat in een overgangsperiode van 8 jaar voorziet voor de volledige liberalisering van intellectuele-eigendomsrechten op onderdelen van samengestelde producten, zoals motorvoertuigen, die nodig zijn voor het herstellen van de oorspronkelijke functie of vorm. Tot dusver is uit effectbeoordelingsstudies niet gebleken dat er in de lidstaten waar het systeem reeds is geliberaliseerd, sprake is van een significante verlaging van de consumentenprijzen van dergelijke onderdelen.
Ik ben er tevens van overtuigd dat de Europese Unie hiermeehaar eigen glazen ingooit. Andere delen van de wereld zijn bezig hun productie door middel van intellectuele-eigendomsrechten te beschermen. De Europese Unie zegt weliswaar de consumenten te willen beschermen en namaak te willen bestrijden, maar neemt hier een foute beslissing.
Het economisch evenwicht in de automobielindustrie en de veiligheid van de Europese automobilisten staat op het spel.
Bruno Gollnisch (NI),schriftelijk. – (FR) De aan het Huis voorgelegde richtlijn inzake de rechtsbescherming van ontwerpen en modellen stelt een volledige liberalisering van de markt voor vervangingsonderdelen voor, met name in de motorvoertuigensector.
De tekst van de rapporteur wijzigt het voorstel aanzienlijk door ervoor te pleiten dat de lidstaten nog vijf jaar mogen vasthouden aan een strikte rechtsbescherming van ontwerpen en modellen.De handhaving van het monopolie van de fabrikanten op de productie van vervangingsonderdelen dient ertoe de verplaatsing van banen uit de Gemeenschap naar lande als Turkije, Brazilië en Korea, waar de productiekosten, maar ook de kwaliteitsnormen lager zijn, te voorkomen.
Een overhaaste liberalisering van de sector kan ook grote risico’s inhouden, met name wat betreft de veiligheid. Indien fabrikanten geen verantwoordelijkheid meer hoeven te dragen voor de productie van vervangingsonderdelen, is er geen garantie meer dat deze onderdelen met de specificaties overeenstemmen en aan de kwaliteitseisen voldoen. De bescherming en veiligheid van automobilisten moet toch voorrang hebben boven overwegingen van economische of politieke aard.
Na de postdiensten, de spoorwegen en de energie- en elektriciteitssector te hebben aangepakt, mikt Brussel nu op de automobielproducenten. Blijkbaar is de logica van het ultra-globalisme en de ideologisch geïnspireerde geforceerde deregulering door niets stoppen.
(Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1 van het Reglement)
Małgorzata Handzlik (PPE-DE),schriftelijk.−(PL)Mevrouw de Voorzitter, de interne markt is een uiterst complex systeem dat de belangen van de verschillende groeperingen die ervan afhankelijk zijn, sinds vele jaren in evenwicht brengt.
Deze richtlijn is gericht op de volledige liberalisering van de markt in reserveonderdelen. Aan de ene kant zijn er daarom tal van fabrikanten van reserveonderdelen die eisen dat rekening wordt gehouden met hun rechten met betrekking tot vrije mededinging en het verbod op marktmonopolies. Aan de andere kant zijn er automobielproducenten (het is duidelijk dat het hier in de eerste plaats om de automobielindustrie gaat) die voor de bescherming van hun productie van reserveonderdelen aangewezen zijn op de rechtsbescherming van modellen.
In het licht van dit,op het eerste gezicht onoverkomelijke, belangenconflictsteun ik de benadering van de rapporteur die een regeling voorstelt volgens welke modellen gedurende een beperkte periode beschermd zijn. In de praktijk zou de beschermingsperiode nauw zijn afgestemd op de levenscyclus van het samengestelde product.
Ik ben het tevens met de rapporteur eens dat bij de invoering van een nieuw beschermd model de bescherming van de reserveonderdelen voor het oude model dient te vervallen. Dit geldt ook voor modellen zonder opvolger die niet langer worden geproduceerd. Het voorstel is volgens mij de meest geschikte regeling, die de belangen van de betrokken partijen het best beschermt.
Ik steun ook het voorstel voor een overgangsregeling die de lidstaten wier wetgeving in rechtsbescherming voor vervangingsonderdelen voorziet, toestaat om nog vijf jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn aan die modellenbescherming vast te houden.
Ian Hudghton (Verts/ALE),schriftelijk.−(EN) Ik heb het compromispakket gesteund en de amendementen die erop gericht zijn de overgangsperiode voor de “reparatieclausule” te verlengen, afgewezen.
Gary Titley (PSE),schriftelijk.−(EN) Ik steun een concurrerende Europese markt voor reserveonderdelen. Hierdoor gaan de kosten voor consumenten omlaag en het is goed voor de zaken van kleine en middelgrote ondernemingen. Derhalve steun ik het voorstel van de Commissie, dat concurrentie op de markt voor reserveonderdelen mogelijk maakt.
Als zodanig kan ik amendementen die erop gericht zijn de tijd waarin de markt moet liberaliseren te verlengen tot acht jaar, niet steunen. Hierdoor zou de voortgang op weg naar een concurrerende markt voor reserveonderdelen worden vertraagd.
Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh en Inger Segelström (PSE),schriftelijk.−(SV)Wij stemmen tegen het verslag en het voorstel van de Commissie, en wel om de volgende redenen:
–Wij hadden gehoopt dat de hervorming een besparing zou opleveren voor de belastingbetalers van de Unie en dat de wijnbouwsector zou worden ontkoppeld van de financiering door het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Wij zijn van mening dat er op de lange termijn een eind moet komen aan de door belastingen gefinancierde communautaire subsidies voor de Europese wijnproductie.
–Het is ons inziens laakbaar om het geld van de belastingbetalers te gebruiken voor de marketing van Europese wijnen. Dit is in strijd met het alcoholbeleid van het Parlement, dat een restrictief standpunt inneemt ten aanzien van de marketing van alcoholische dranken. In dit licht getuigt de verhoging van de uitgaven voor marketingdoeleinden van een dubbele moraal.
–Wij zijn tevens gekant tegen de voorstellen om het geld van de Europese belastingsbetalers te gebruiken voor de marketing van wijnen in derde landen. Wij zijn van mening dat met name in de ontwikkelingslandenvoorzichtigheid moeten worden betracht bij de marketing van Europese wijnen, omdat het risico bestaat dat de plaatselijke industrie kapot wordt geconcurreerd.De Unie mag de lokale producenten in de ontwikkelingslanden niet ondermijnen, maar moet hen juist steunen.
Alessandro Battilocchio (PSE),schriftelijk.−(IT)Mevrouw de Voorzitter, ik stem tegen dit verslag – niet vanwege de algemene benadering die de heer Castiglione is gevolgd en die een aantal positieve punten omvat, zoals de kwantitatieve beperkingen en milieuvoorwaarden met betrekking tot het rooien van wijngaarden, een verbod op het gebruik van most van buiten de EU en de verlenging van maatregelen die de lidstaten onafhankelijk van elkaar kunnen toepassen. Naar mijn mening zijn echter de goedkeuring van de toevoeging van suiker en de bepaling dat dit niet hoeft te worden aangegeven op het etiket voor de consument, twee kritieke punten.Het geheel van bepalingen inzake zogenaamde vruchtenwijn is aanvechtbaar, evenals de algemene aanpak van het verslag met betrekking tot most. Als Italiaan hoop ik dat minister De Castro en zijn collega’s in de verdere onderhandelingen een wettelijk referentiekader zullen overeenkomen dat meer aandacht besteed aan de kwaliteit en aan de rechten van de consumenten.
Adam Bielan (UEN),schriftelijk.−(PL)Mevrouw de Voorzitter, ik geef mijn volledige steun aan het verslag van mijnheer Castiglione over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt en tot wijziging van een aantal verordeningen.
De totstandbrenging van een markt die is gebaseerd op eenvoudige en effectieve regels inzake de productie en beginselen van gezonde mededinging op de communautaire markt, zal niet alleen een kwaliteitsverbetering van de Europese producten tot gevolg hebben, maar ook de levensstandaard van de wijnbouwers verhogen.
Het is tevens belangrijk dat de consumenten zich bewust zijn van de productiecyclus en de precieze oorsprong van een bepaald product.
Bovendien zijn deze regels zeer bevorderlijk voor de productie van vruchtenwijn in mijn eigen land, en dat is de voornaamste reden waarom ik dit verslag steun.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT)Wij stemmen tegen dit verslag omdat het de belangrijkste aspecten van het slechte voorstel van de Commissie voor de wijnbouwsector niet significant wijzigt.
Zoals wij altijd al hebben gezegd zijn wij gekant tegen dit liberale standpunt, dat wordt verkocht als een stap in de richting van de opheffing van de gemeenschappelijke organisatie van de wijnmarkt. Het Europees Parlement heeft dit zelf onderzocht en staat de toevoeging van suiker toe en verhoogt zelfs de maximaal toegestane hoeveelheid ten opzichte van het niveau dat tot dusver gold.
Een van de ernstigste aspecten is echter het feit dat het verslag de kwestie van de liberalisering van aanplantrechten vanaf 2013 in het midden laat, hoewel de rapporteur erkent dat een dergelijke liberalisering er alleen toe zal leiden dat de productie wordt geconcentreerd in de handen van de grootste wijnbouwondernemingen, die nu al profiteren van substantiële overheidssteun en andere privileges.
Ook betreuren wij het feit dat de voorstellen die wij hebben gedaan om de aanplantrechten te handhaven en de herstructurering van de wijnbouwsector, met name van agrarische familiebedrijven, kleine en middelgrote wijnbouwers en wijnbouwcoöperaties, niet zijn aangenomen, hoewel we tot ons genoegen vaststellen dat sommige wel zijn aangenomen, met name het voorstel dat zich uitspreekt voor de distillatie van drinkbare alcohol.
Duarte Freitas (PPE-DE),schriftelijk.−(PT)Hoewel ik het ermee eens ben dat de GMO in de wijnsector moet worden hervormd en het Commissievoorstel in grote lijnen steun, heeft het verslag van de heer Castiglione mijns inziens een belangrijke bijdrage geleverd door een aantal amendementen voor te stellen die het document van de Commissie aanmerkelijk verbeteren.
Een ander positief aspect is bijvoorbeeld dat nu de mogelijkheid is opgenomen om steun te blijven verlenen voor de distillatie van drinkbare alcohol.
Ik heb voor de amendementen 33 en 223 gestemd, omdat ik van mening ben dat de liberalisering van de sector niet abrupt dient plaats te vinden, en ik heb tegen de amendementen 314, 347, 293 en 217 gestemd omdat ik er niet mee akkoord ga de mogelijkheid op te nemen om verrijking met suiker verder toe te staan, omdat dit een praktijk is die tot onevenwichtigheden tussen producenten kan leiden, zodat ik op dit punt voor de oorspronkelijke tekst van de Commissie ben.
Françoise Grossetête (PPE-DE),schriftelijk. – (FR) Ik ben verheugd over de algemene strekking van dit verslag dat een grondige herziening van het voorstel van de Europese Commissie behelst, dat overigens onder meer voorzag in het rooien van 400 000 hectare wijngaarden. Dat voorstel ging volledig voorbij aan de sociale realiteit van de wijnbouwsector en zou in nog meer braaklegging hebben geresulteerd, met nadelige gevolgen voor het landschap.
Een ander, positief voorstel betreft de mogelijke uitvoering van herstructureringsmaatregelen in de wijnbouw. Om de internationale concurrentie aan te kunnen heeft de Europese wijnbouw sterke, succesvolle ondernemingen nodig.
Aan de andere kant gaan de dringend noodzakelijke voorstellen inzake crisispreventie niet ver genoeg. Gezien de mate waarin de productie aan schommelingen onderhevig is, zijn de voorgestelde maatregelen slechts een doekje voor het bloeden. Er ontbreekt een adequaat mechanisme voor crisisbeheersing dat iets toevoegt aan de bestaande maatregelen..
Ten slotte betreur ik het dat verrijking door middel van saccharose niet op het etiket hoeft worden aangegeven: de verplichting daartoe zou een praktisch en transparant middel zijn geweest om de consument voor te lichten.
Christa Klaß (PPE-DE),schriftelijk.−(DE) In de gemeenschappelijke organisatie van de wijnmarkt tracht de Commissie rekening te houden met de specifieke kenmerken van de wijnproducerende regio’s door meer te delegeren en meer speelruimte voor eigen initiatief te creëren.
Vandaag heeft het Europees Parlement deze doelstellingen in de tekst vastgesteld. Wij zijn volledig overtuigd van onze voorstellen die door alle leden uit alle lidstaten naar voren zijn gebracht. De wijnbouw in Europa is een deel van onze cultuur. Europa is de wieg van de mondiale wijnproductie. De wijnbouw zorgt voor economisch leven, voor inkomens en banen. Het is niet de taak van de Commissie om een marktevenwicht te vinden door onze productie in de lidstaten te begrenzen of deze door nieuwe voorschriften onmogelijk te maken. Het is haar taak om ervoor te zorgen dat wij onze marktaandelen kunnen handhaven en dat onze producten wereldwijd een goede reputatie hebben. Niet de beperking van de markt, maar de verovering van nieuwe markten moet de beleidsdoelstelling zijn. Waarom zouden we de oenologische procedés wijzigen in gebieden waar geen sprake is van afzetproblemen? Die procedés zijn onderdeel van oude culturele tradities en wijnbouwtradities.
Het Europees Parlement heeft zich vandaag nog eens heel duidelijk uitgesproken voor meer marktmaatregelen, nationale enveloppes en speelruimte voor regionale initiatieven, voor een sociaal verantwoorde “phasing-out” van de interventiemaatregelen en voor de handhaving van bestaande oenologische procedés, dat wil zeggen toevoeging van saccharose en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, waarbij deze additieven gelijkgesteld dienen te worden door middel van aanvullende subsidies voor de verrijking met gerectificeerde geconcentreerde druivenmost.
Ik hoop dat onze voorstellen zullen worden opgenomen in de nieuwe gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt.
Jörg Leichtfried (PSE),schriftelijk.−(DE) In jaren met ongunstige voorwaarden voor de wijnbouw en te weinig zonlicht is het fructosegehalte van de druiven ontoereikend om het voor gisting vereiste alcoholgehalte te verkrijgen. Daarom wordt suiker toegevoegd die niet van invloed is op de smaak. Het is van cruciaal belang dat dit vóór, en niet na het gistingsproces plaatsvindt, zodat van zure wijn geen zoete wijn kan worden gemaakt. Dit procedé is toegestaan voor tafel- en landwijn.
Dit moet in de toekomst zo blijven. De plannen van de Commissie om de tot dusver gebruikte bietsuiker door druivenmost uit zuidelijke regio’s met een productieoverschot te vervangen, zijn onzinnig. Afgezien van de onder deskundigen gevoerde hevige discussie over smaakverschillen moet ook op het milieuaspect worden gelet. Ik acht het niet zinvol om druivenmost door heel Europa naar gebieden te vervoeren waar door middel van suikerbieten volledig in de regionale behoeften kan worden voorzien.
Nils Lundgren (IND/DEM),schriftelijk. −(SV)De amendementen op het verslag waarover wij vandaag hebben gestemd, zijn totaal belachelijk. Om een voorbeeld te noemen: de beslissing over het suikergehalte in verschillende wijnsoorten moet maar aan de consumenten worden overgelaten die de producten kopen. Dit is niet iets wat in een besluitvormingsproces tussen de EU-instellingen moet worden bepaald.
Producenten in andere delen van de wereld zijn erin geslaagd wijnen te produceren die de Europese consumenten goed smaken en tegelijkertijd goedkoper zijn dan Europese wijnen. Volgens een meerderheid in het Europees Parlement moet deze ontwikkeling worden bestreden door nog meer geld in het landbouwbeleid te pompen en door allerlei campagnes op touw te zetten.
Het lijdt geen twijfel dat er in Europa excellente wijnen worden geproduceerd. Het is echter een principiële vraag of het juist is om armere landen van de markt te drukken ten gunste van de Europese wijnproductie.
Het is belangrijk om in de discussie over de wijnproductie rekening te houden met alle factoren, ook de volksgezondheid. Dit is in het verslag niet het geval.
Om deze redenen heb ik tegen het voorstel van de Commissie en het verslag van het Europees Parlement over deze materie gestemd. De wijnproducenten moeten op een vrije markt opereren en dienen geen enorme subsidies op te strijken, zoals dat nu het geval is.
Jean-Claude Martinez (NI),schriftelijk. –(FR) Het wijnbouwvolk in Languedoc-Roussillon – het volk van het Occitaanse kruis op het rode schild, dat de lange opstand symboliseert die met Marcelin Albert in 1907 begonen door André Castéra in 1976 werd voortgezet, het volk wiens landerijen zich van de Rhône tot aan de Garonne uitstrekken– wordt bedreigd door de Europese Commissie. De Commissie wil hen van hun grond verdrijven en daar hele kolonies gepensioneerde Britten vestigen, theedrinkers die de plaats willen innemen van de mensen die druiven oogsten en wijn maken in de wijngaarden van de Minervois, Corbières en Costières en Picpoul.
Dit is een aanslag op de beschaving, uitgevoerd onder het mom van overproductie. Maar hoe zit de vork in de steel?
In werkelijkheid zijn er 150 000 hectare illegale wijngaarden in Spanje en Italië. Die illegale wijngaarden moeten worden gerooid, want hoewel men het steeds over productieoverschotten heeft, is er eigenlijk sprake van eenimportoverschot van 12 miljoen hectoliter per jaar.
Voor iedere wijngaard die we rooien wordt er bovendien een nieuwe aangeplant inlanden aan de Stille Oceaan. En als men in China eenmaal wijn begint te drinken zullen we te maken krijgen met een wereldwijd tekort.
Andreas Mölzer (NI),schriftelijk.−(DE) Het voorstel van Commissie voor een hervorming van de wijnmarkt is weer een knap staaltje. Aan de ene kant wil ze, om de Europese wijnzee in te dammen, de verkleining van het wijnareaal belonen, terwijl zij aan de andere kant de aanplant van wijngaarden vanaf 2013 overal wil liberaliseren. Indien echter de aanplantbeperkingen komen te vervallen, zijn arbeidsintensieve wijngaarden op sterk hellend terrein niet meer levensvatbaar.
Niet alleen moeten de wijnbouwers voor hun voortbestaan vrezen, ook het hele Noorden zou door het verbod op de toevoeging van suiker in jaren met weinig zonlicht van zijn complete oogst worden beroofd en bovendien wordt door de schrapping van de subsidies voor geconcentreerde druivenmost ook nog de wijnbouwin het Zuiden onmogelijk gemaakt. Daar komt nog bij dat de Commissie een verbod van de benaming “tafelwijn” heeft voorgesteld, dat ongetwijfeld tot gevolg zou hebben dat de markt wordt overspoeld door cépagewijnen van de laagste categorie.Mijn krijgt daarom de indruk dat het de bedenkers van deze hervorming domweg aan de nodige vakkennis ontbreekt. In zoverre vormt het verslag van mijnheer Castiglione een verbetering, zodat ik voor heb gestemd.
Pierre Pribetich (PSE),schriftelijk. – (FR) Mijn collega’s en ik hebben ons met grote meerderheid voor het verslag van Giuseppe Castiglione’s over de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt uitgesproken.
Met name heb ik vier amendementen gesteund die ik van essentieel belang acht, niet alleen omde instandhouding van de Europese wijnbouwsector, inzonderheid in Bourgondië en Franche Comté, te waarborgen maar ook om het concurrentievermogen van de sector te vergroten.
Ik heb voor amendement 271 gestemd, tegen het voornemen van de Commissie om een eind te maken aan chaptalisatie. Het is juist van cruciaal belang de oenologische traditie van het chaptaliseren te handhaven, een methode die in tal van Europese regio’s gebruikelijk is, ook in de streken Bourgondië en Franche Comté, die ik vertegenwoordig.
Ik heb ook de amendementen 33 en 223 gesteund, tegen de volledige liberalisering van de aanplantrechten vanaf 1 januari 2014. In het belang van de wijnbouwers moeten we eerst de afloop van de rooiregeling afwachten om te zien hoe effectief die is geweest, voordat we over liberalisering nadenken.
Ten slotte heb ik ook voor amendement 107 gestemd, dat erop is gericht de verplichte distillatie te handhaven.
Over het algemeen ben ik tevreden over de amendementen van het Parlement. Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag, en ik hoop dat het van positieve invloed zal zijn op de Landbouwraad van 17 t/m 19 december, waar het om de toekomst van onze regio’s gaat.
Luca Romagnoli (NI),schriftelijk.−(IT)Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik stem voor het verslag van onze geachte collega Castiglione. Het was al lang nodig om de wijnsector te hervormen en op die manier de reputatie en het concurrentievermogen van de communautaire wijnen te herstellen en de Europese producenten in staat te stellen oude markten te heroveren en nieuwe te veroveren. De Europese producenten, met name de Italiaanse, hebben te kampen met hevige concurrentie door nieuwe producenten.
Dit ligt niet zozeer aan een daling van de consumptie in de Unie, maar veeleer aan buitensporige productiekosten, aan al te strikte en ingewikkelde voorschriften, die vaak de mogelijkheid beperken om de productie aan te passen aan de vraag, en aan veel te terughoudende promotie- en marketingstrategieën.We moeten de kwaliteit van de Europese en de Italiaanse wijnen zoveel mogelijk verbeteren. Opdat de Europese Unie haar leidende positie op de wijnmarkt kan consolideren, moet de hervorming van de GMO voor wijn zich concentreren op kwaliteitsverbetering, en dat betekent dat regionale wijnen en wijnen met oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen moeten worden bevorderd, beschermd en versterkt; zij zijn het vlaggenschip zijn van de Europese kwaliteitsproducten op de wereldmarkt.
Karin Scheele (PSE),schriftelijk.−(DE) In jaren met ongunstige voorwaarden voor de wijnbouw en te weinig zonlicht is het fructosegehalte van de druiven ontoereikend om het voor gisting vereiste alcoholgehalte te verkrijgen. Daarom wordt suiker toegevoegd die niet van invloed is op de smaak. Het is van cruciaal belang dat dit vóór, en niet na het gistingsproces plaatsvindt, zodat van zure wijn geen zoete wijn kan worden gemaakt. Dit procedé is aan toegestaan voor tafel- en landwijn.
Dit moet in de toekomst zo blijven. De plannen van de Commissie om de tot dusver gebruikte bietsuiker door druivenmost uit zuidelijke regio’s met een productieoverschot te vervangen, zijn onzinnig. Afgezien van de onder deskundigen gevoerde hevige discussie over smaakverschillen moet ook op het milieuaspect worden gelet. Ik acht het niet zinvol om druivenmost door heel Europa naar gebieden te vervoeren waar door middel van suikerbieten volledig in de regionale behoeften kan worden voorzien.
Brian Simpson (PSE),schriftelijk.−(EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd maar er zijn nog veel knelpunten waaraan het Parlement geen aandacht heeft willen besteden, met name een groter concurrentievermogen van de sector ten opzichte van import uit derde landen en verbetering van de kwaliteit van wijn die in de EU wordt geproduceerd. Helaas staan nationale en regionale prioriteiten een langlopend hervormingsprogramma in de weg.
We moeten in Europa onze kwaliteitswijn beschermen en we moeten ons ook buigen over de vraag hoe we voor een betaalbare prijs kwaliteitswijnen kunnen produceren.
Het lijdt geen twijfel dat de voorstellen van de Commissie afgezwakt zijn. Maar mijn amendement gericht op het opheffen van de de-minimiscriteria en de amendementen die voorzien in chaptalisering, zijn gelukkig door het Parlement aangenomen. Deze amendementen zijn van cruciaal belang voor de noordelijke lidstaten en mijn eigen wijnproducenten in het Verenigd Koninkrijk.
De Europese wijnindustrie wordt nog steeds van vele kanten bedreigd en we raken in de EU ons eigen marktaandeel kwijt aan de landen van de Nieuwe Wereld.
Maar hoe komt dat? Dat komt doordat die landen wijn van voortreffelijke kwaliteit produceren voor een betaalbare prijs en met een marketingstrategie die is toegespitst op de wensen van de consument van de eenentwintigste eeuw en niet uitgaat van wat de Romeinen in de derde eeuw verbouwden. Wat we nodig hebben is kwaliteit, geen kwantiteit, en we moeten wijn produceren met een goede prijs-kwaliteitverhouding.
Peter Skinner (PSE),schriftelijk. −(EN) De wijnmarkt in de EU is afhankelijk van de grote variatie en de duurzame lokale productie. Wijn is voor velen evenzeer een kwestie van cultuur als de taal. Daarom was deze stemming vandaag zo omstreden.
De vermelding van het suikergehalte op het etiket en het verbod voor wijnmakerijen om suiker toe te voegen zouden een remmend effect op de wijnproductie in Noord-Europa hebben gehad. Veel voortreffelijke wijnen komen tegenwoordig uit het Verenigd Koninkrijk, met name uit het zuidoosten van Engeland. Dat is al zo sinds de Romeinen de wijn in ons land introduceerden.
Ik heb gestemd vóór instandhouding van deze traditie en vóór een open markt.
- Ontwerpresolutie: De bestrijding van het terrorisme (B6-0514/2007)
Philip Bradbourn (PPE-DE),schriftelijk.−(EN) De conservatieven hebben vooral tegen deze ontwerpresolutie gestemd omdat deze door middel van het voorgestelde Hervormingsverdrag oproept tot meer bemoeienis van de EU en zo de bevoegdheid van de EU zou uitbreiden tot het hoogst gevoelige terrein van de nationale veiligheid. De conservatieven geloven in een sterk partnerschap op mondiaal niveau met alle landen die het terrorisme bestrijden en vooral met onze Amerikaanse bondgenoten. Deze ontwerpresolutie erkent niet dat inzake deze kwestie samenwerking belangrijker is dan harmonisatie.
Michael Cashman (PSE),schriftelijk.−(EN) De Britse socialisten van de EPLP juichten de resolutie over de bestrijding van het terrorisme toe en hebben ervóór gestemd. Hoewel de definitieve versie van de resolutie die het Europees Parlement heeft aangenomen, niet volmaakt is, erkennen we het belang van een duidelijk, ondubbelzinnig signaal aan degenen die onze manier van leven in gevaar brengen, namelijk dat we niet voor hen zullen bezwijken.
De EPLP is ervan overtuigd dat de EU al het mogelijke kan en zal doen om het terrorisme te verslaan en dat door samenwerking met naburige lidstaten en internationale bondgenoten de kans groter is dat we dit doel uiteindelijk bereiken dan wanneer we een isolationistisch beleid hanteren.
We aanvaarden de volledige verantwoordelijkheid voor onze rol als Parlementsleden om voorstellen van de Commissie op dit terrein uitgebreid te onderzoeken en erop toe te zien dat er passende en proportionele wetgeving wordt aangenomen met respect voor de fundamentele rechten van onze burgers. Waar sprake is van beleidsverschillen zullen we het beleid van onze bondgenoten kritisch blijven bekijken, maar we erkennen en verwelkomen de lopende samenwerking tussen de EU en democratische landen, met name de belangrijke betrekkingen tussen de EU en de VS, op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. We blijven ervan overtuigd dat we het van samenwerking met onze bondgenoten moeten hebben en niet van vijandschap of wraak, als we hen die onze waarden en beginselen door middel van geweld en haat willen vernietigen, willen verslaan.
Sylwester Chruszcz (NI), schriftelijk. −(PL)Mevrouw de Voorzitter, de lidstaten van de EU hebben de plicht om het terrorisme in al zijn verschijningsvormen te bestrijden en daarbij binnen de grenzen van het recht te blijven en de mensenrechten en de burgerrechten en vrijheden te eerbiedigen. De strijd tegen het terrorisme kan niet op nationaal niveau worden gevoerd, het is zonneklaar dat hiervoor internationale samenwerking vereist is.
Het is absoluut noodzakelijk dat alle instanties en autoriteiten die speciale bevoegdheden hebben gekregen voor de strijd tegen het terrorisme, onderworpen zijn aan een volledige democratische controle door een onafhankelijke rechterlijke macht.
De strijd tegen het terrorisme mag er – in tegenstelling tot het doel van de onderhavige resolutie – niet toe dienen de politiële en justitiële bevoegdheden van Brussel uit te breiden ten koste van de nationale staten. Daarom heb ik de resolutie inzake terrorisme vandaag niet gesteund.
Patrick Gaubert (PPE-DE),schriftelijk. – (FR) De bedreiging van de veiligheid van alle burgers van de Europese Unie door het terrorismeis heden groter dan ooit tevoren.De PPE-DE-Fractie heeft daarom van de terrorismebestrijding een prioriteit gemaakt, en daarom had zij gehoopt dat te dien einde een resolutie zou worden aangenomen.
De ingediende ontwerpresolutie benadrukt hoe moeilijk en hoe nodig het is om het juiste evenwicht te vinden tussen veiligheid aan de ene en de individuele vrijheden aan de andere kant. In onze Europese democratieën moeten we er beslist voor zorgen dat de terrorismebestrijdingsmaatregelen evenredig zijn aan de doelstelling, zodat ze geen afbreuk doen aan de persoonlijke vrijheden van onze burgers.
Tegelijkertijd mogen we niet vergeten dat de Unie zich in de eerste plaats ten taak stelt het recht van alle burgers op leven en veiligheid te beschermen, en zij tracht deze taak te vervullen door terrorisme te voorkomen en te bestrijden.
Helaas heeft een groot aantal zeer onevenredige en in sommige gevallen ongerechtvaardigde bepalingen ervoor gezorgd dat het juiste evenwicht in deze tekst ontbreekt. Ondanks de amendementen die onze fractie heeft ingediend, is de resolutie die uiteindelijk in de plenaire vergadering is aangenomen op geen enkele wijze een weerspiegeling van letter of geest van ons standpunt in dezen, en daarom heb ik tegen gestemd.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT)Hoewel deze resolutie elementen bevat waarin de mensenrechtenschendingen die in naam van de zogenaamde strijd tegen het terrorisme worden gepleegd, in milde vorm bekritiseerd worden, distantieert zij zich niet van deze strijd en trekt zij deze niet in twijfel wanneer het internationaal recht met voeten wordt getreden en staatsterrorisme wordt uitgeoefend.
De resolutie mag dan oproepen tot kritiek op de schending van het recht op een eerlijk proces en gegevensbescherming, op het gebrek aan transparantie en democratische controle en de weigering van de Raad omte reageren op “aantijgingen inzake misbruik van bevoegdheden onder het voorwendsel van terrorismebestrijding, in het bijzonder in geval van de uitzonderlijke uitleveringen van CIA-gevangenen en geheime locaties (‘black sites’)”.
Toch is het onaanvaardbaar dat het Parlement, onder het mom van de zogenaamde strijd tegen het terrorisme, de goedkeuring van het nieuwe Hervormingsverdrag van harte toejuicht en de lidstaten verzoekt dit te ratificeren, dat het opnieuw benadrukt “dat de VS een essentiële partner zijn op dit gebied” en het buitenlands beleid van de VS volledig slikt, en dat het ertoe oproept “de rol van Europol te versterken” en bepleit dat “Europol in de strijdtegen terreur zelf opsporingsbevoegdheden moet hebben”.
Mary Lou McDonald (GUE/NGL),schriftelijk.−(EN) Ik kon de ontwerpresolutie over de bestrijding van het terrorisme vandaag om een aantal redenen niet steunen.
Ten eerste: het enthousiasme waarmee het Hervormingsverdrag (het Verdrag van Lissabon) in de ontwerpresolutie wordt toegejuicht, deel ik niet. Ik geloof dat Europa door het Hervormingsverdrag geen veiliger plaats wordt voor de burgers van de lidstaten.
Ook maak ik me zorgen over de aspecten ten aanzien van burgerlijke vrijheden in deze ontwerpresolutie. Hoewel er een aantal sterke punten in staan, is het een onevenwichtige ontwerpresolutie met te veel nadruk op wetgeving en samenwerking op het gebied van veiligheid.
Andreas Mölzer (NI),schriftelijk.−(DE) Europa is in toenemende mate het mikpunt geworden van terroristen omdat het zich heeft laten degraderen tot een handlanger van het tegen het internationaal recht en de mensenrechten indruisend buitenlands beleid van de VS en omdat de EU het ook met betrekking tot de kwestie Palestina niet voor elkaar heeft gekregen als eerlijke bemiddelaar op te treden. Het is de hoogste tijd dat de EU erkent dat de massale immigratie vanuit de islamitische wereld een potentieel veiligheidsrisico vormt, vooral sinds emigratie naar Europa een middel is geworden om de status van martelaar te verkrijgen en sinds de ondermijning van het christelijke Westen door islamitische immigranten tot religieuze doelstelling isverheven.
In plaats van de nodige maatregelen te treffen, de immigratie uit islamitische landen onmiddellijke een halt toe te roepen en met de repatriëring van illegale immigranten te beginnen, kiest de EU voor een fluweelzachte aanpak om de reeds aanwezige moslims vooral niet tegen zich in het harnas te jagen. Vooral omdat dit verslag de goedkeuring van het ondemocratische Hervormingsverdrag als redmiddel tegen terrorisme schijnt te beschouwen, heb ik er vandaag tegen gestemd.
Cristiana Muscardini (UEN),schriftelijk.−(IT)Wij hebben het Europees Parlement verzocht om het probleem van het terrorisme uitvoerig te bespreken tijdens de vergaderperiode in juli. Een of andere slimmerik heeft echter besloten om dit onderwerp in september aan de orde te stellen en er in december over te stemmen. Daardoor hebben we weer vijf maanden verloren en meer woorden vuil gemaakt aan de bescherming van het recht van vrije meningsuiting van terroristen, die in toenemende mate gebruik maken van informatienetwerken, dan aan de bescherming van de veiligheid van de Europese burgers en de andere landen die het doelwit zijn van terrorisme.
Wij verlenen de Sacharov-prijs aan de heer Osman, maar laten het aan hem over de levens van miljoenen mensen in Darfur te redden, we negeren de gewelddaden van de islamitische fundamentalisten in Somalië en huilen krokodillentranen voor de 50 slachtoffers van Algiers.
Schande!
Om deze reden kan ik uw resolutie niet steunen en zal ik ertegen stemmen.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL),schriftelijk. –(EL) De resolutie van het Europees Parlement evenaart en overtreft zelfs in sommige opzichten het reactionaire beleid en de ondemocratische maatregelen van de EU, die – onder het mom van terrorismebestrijding – de fundamentele persoonlijke rechten en democratische vrijheden van de arbeiders inperkt.De resolutie roept ertoe op de politiële en justitiële samenwerking tussen de wetshandhavingsautoriteiten en geheime diensten van de lidstaten, Europol en Eurojust nog verder te versterken en pleit voor een effectievere werking van de SIS-II- en VIS-databanken om de bewaking van en de opslag van gegevens over arbeiders in de hele EU verder uit te breiden en te intensiveren. Deze resolutie volgt niet alleen de lijn van de nieuwe dimensie van de communautaire “strategie tegen terrorisme”, dat wil zeggen de bestrijding en voorkoming van zogenaamde gewelddadige radicalisering, maar pleit er ook voor deze strategie ten uitvoer te leggen en onder andere ook te richten op “het aanzetten tot gewelddadige acties”. Uit deze strategie tegen “radicalisering” blijkt tegen wie dit zogenaamde beleid inzake terrorismebestrijding van de EU en de bijbehorende handhavingsinstrumenten in werkelijkheid zijn gericht: tegen allen die het reactionaire beleid van de EU in twijfel trekken en zich ertegen verzetten. Maar de politieke spreekbuizen van de monopolies kunnen nog zoveel resoluties aannemen als ze willen: ze zullen de oppositiebewegingen niet kunnen tegenhouden, evenmin als de gestaag groeiende kritiek in de publiek opinie op de rol van de EU als imperialistische statenunie van Europees kapitaal.
- Ontwerpresolutie: Wetgevings- en werkprogramma 2008 (B6-0500/2007)
Colm Burke, Avril Doyle, Jim Higgins, Mairead McGuinness en Gay Mitchell (PPE-DE),schriftelijk.−(EN) De delegatie van Fine Gael in het Europees Parlement heeft tegen alinea 16 van de resolutie over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008 gestemd. We zijn namelijk fel gekant tegen elk EU-initiatief gericht op de invoering van een Europese gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB). We juichen het toe dat de Commissie niet van plan is ten aanzien van deze kwestie wetgeving voor te stellen in haar programma voor volgend jaar.
Belastingconcurrentie is van groot belang voor de groei, want belastingconcurrentie trekt investeringen aan en stelt lidstaten, met name de lidstaten in de Eurozone, in staat hun economie te beheren. Aangezien de ECB de rentetarieven vaststelt en het stabiliteits- en groeipact voorschriften vaststelt ten aanzien van leningen en inflatie voor de Eurozone, is belastingbeleid onder het Verdrag een van de belangrijkste instrumenten waarover de lidstaten in de Eurozone nog beschikken en dat instrument moet worden gewaarborgd.
De Parlementsleden van de Fine Gael geloven dat een Europese CCCTB uiteindelijk tot de invoering van één belastingtarief in Europa zal leiden en daar zijn we faliekant tegen.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT)Wij stemmen tegen deze resolutie omdat de amendementen waarin wij uiting geven aan onze ernstige bezorgdheid over de bespoediging van het liberaliserings- en dereguleringsproces die in vele sectoren valt te constateren en die een bedreiging vormt voor de werkgelegenheid, de kwaliteit van de aangeboden diensten en de toekomst van overheidsdiensten in de EU, niet zijn aangenomen.De bestaande tekst is gericht tegen de staat als verstrekker van diensten van algemeen belang, aangezien de nadruk compleet op liberalisering ligt.
Het monetair en fiscaal beleid in de EU is bovendien restrictief en heeft voornamelijk ten doel de prijzen te stabiliseren en de begroting te consolideren in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact, hoewel bekend is dat het proces van nominale convergentie een nadelig effect voor groei en werkgelegenheid, voor de economische en sociale cohesie, de reële convergentie tussen de lidstaten en openbare investeringen heeft.
Het legt tevens de nadruk op de neoliberale strategie van Lissabon, het belangrijkste instrument dat door de EU wordt toegepast ter bevordering van de liberalisering en privatisering van diensten en openbare faciliteiten, van de flexibiliteit en het aanpassingsvermogen op de arbeidsmarkt, van loonverminderingen en de openstelling van de meeste socialezekerheidsvoorzieningen, zoals pensioenen en de gezondheidszorg, voor particuliere belangen.
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE),schriftelijk.−(PL)Mevrouw de Voorzitter, het werkprogramma voor 2008 is gebaseerd op een ingewikkelde benadering die erop is gericht een visie voor Europa te verwezenlijken die aan de toekomstige verwachtingen van zijn burgers voldoet. De hoofdprioriteiten van de Europese Commissie voor het komende jaar zijn activiteiten ter bevordering van economische groei en werkgelegenheid, duurzame ontwikkeling en het beheer van migratiestromen. Zij hebben tevens betrekking op klimaatverandering, energie, de toekomstige uitbreiding van de Unie en het optreden op het internationale toneel.
Er moet worden benadrukt dat het werkprogramma werd uitgewerkt in het licht van uitvoerige discussies met andere instellingen, onder meer over de vraagstukken die onlangs werden besproken in het kader van het tijdens de informele bijeenkomst van de Raad in Lissabon gehouden debat over de globalisering. Het programma omvat tevens prioriteiten op het gebied van communicatie; dit is een verdere stap van de Commissie in haar inspanningen om de voorlichting van de Europese burgers over de EU te verbeteren.
Ik was verheugd over de aankondiging van een nieuwe aanpak voor de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel en de onafhankelijke evaluatie van de effecten van voorgestelde wetgeving, met het doel om in de toekomst fouten te voorkomen. De voorstellen voor nieuwe wetgeving ter verbetering van de situatie van vrouwen, met name wat betreft het combineren van werk en gezinsleven – een belangrijke maatregel om de afname van de bevolkingsgroei in Europa tegen te kunnen gaan –, zijn eveneens toe te juichen.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT)Met betrekking tot dit onderwerp zijn er veel aspecten die moeten worden bekritiseerd, maar ik wil mij hier concentreren op een van de prioriteiten voor 2008, die de voorzitter van de Commissie als een van de belangrijkste heeft bestempeld: de ratificatie van het voorstel voor een Verdrag betreffende de Europese Unie.
De meerderheid van het EP “is verheugd dat de Commissie zich inzet voor de ratificatie van het Hervormingsverdrag”, “dringt er bij de Commissie op aan [...] intensiever te streven naar de ontwikkeling van een doeltreffender communicatiebeleid om bij de burgers een beter begrip te kweken van wat de EU doet [...], teneinde de ratificatie van het Hervormingsverdrag en de Europese verkiezingen in 2009 voor te bereiden” en“roept de Commissie ertoe op duidelijk aan te geven hoe zij haar communicatieprioriteiten, inzonderheid met betrekking tot het Hervormingsverdrag, inhoudelijk gestalte denkt te geven”.
Gezien de onaanvaardbare rol die de Commissie heeft gespeeld tijdens de referenda over de zogenaamde Europese Grondwet die in 2005 zijn gehouden, zijn dergelijke, sinds geruime tijd aangekondigde en thans bekrachtigde voornemens, indien zij in de praktijk worden omgezet, een ernstige inmenging in het ratificatieproces, dat een zaak van de afzonderlijke lidstaten is.
Wat voor tegenstrijdige opmerkingen van de voorzitter van de Commissie! Op de vraag hoe het zit met het ratificatieproces antwoordde hij nog dat elke lidstaat hierover zelf beslist, en intussen maakt hij er een prioriteit van om dit te dwarsbomen!
Pedro Guerreiro (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT)Aangezien het onmogelijk is gebleken om, zoals oorspronkelijk gepland, particulier kapitaal aan te trekken ter aanvulling van de financiering van het Galileo-programma, heeft de Europese Unie “besloten” om het project volledig met openbare middelen uit de communautaire begroting te financieren.
Dit is de reden voor de wijziging van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) – waarbij het financieel kader voor de periode 2007-2013 werd vastgesteld. Deze wijziging behelst een verhoging van het plafond voor kredieten in subrubriek 1a (concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid) voor de jaren 2008 t/m 2013 tot een totaal bedrag van 1 600 miljoen euro, wat ten koste gaat van de begroting en uitvoering van posten onder rubriek 2 (“bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen”, namelijk landbouw, visserij en milieu) in 2007.
Met deze herziening van het IIA en de mobilisatie van het flexibiliteitsinstrument waarborgt de EU de toekomst van haar grote “prioriteit” door voor de nodige financiering te zorgen. Het valt nog te bezien of het Galileo-project, zodra het is verwezenlijkt – en wel met openbare middelen – niet op een gegeven moment wordt “aangeboden” aan particuliere investeerders, bijvoorbeeld op basis van een of ander publiek-privaat partnerschap, waarbij de publieke partner voor de kosten opdraait en de particuliere investeerders er de winst opstrijken.
Marian Harkin (ALDE),schriftelijk.−(EN) Steun de invoering van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag niet.
Monica Maria Iacob-Ridzi (PPE-DE),schriftelijk. −(RO)Ik ben voor de goedkeuring van het werkprogramma van de Europese Unie voor volgend jaar, en ik ben van mening dat het een goede afspiegeling vormt van de beleidsprioriteiten van de Europese Unie.Evenwel mogen de wetgevingsvoorstellen die de Commissie voorbereid met betrekking tot particuliere ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen geen belemmering vormen voor de beleidsmaatregelen van de lidstaten die significant hebben bijgedragen tot de economische groei van de afgelopen jaren, zoals uniforme belastingtarieven.
Daarnaast is de recente mededeling van de Europese Commissie over de “gezondheidscontrole” van het gemeenschappelijk landbouwbeleid een goede basis voor interinstitutionele onderhandelingen. In dit verband dient de Europese Commissie wetgevingsvoorstellen die een ingrijpende wijziging van de bepalingen van de Commissie beogen, op te schorten totdat de beraadslagingen tussen de Europese instellingen en de lidstaten zijn afgerond.
Last but not leastbetreur ik het gebrek aan wetgevingsinitiatieven op het gebied van het gemeenschappelijk visumbeleid, vooral wat betreft de wederkerigheid in het vrij verkeer van personen tussen de Europese Unie en derde landen. Ik herinner de Europese Commissie aan het feit dat 12 lidstaten, waar 100 miljoen burgers van de Europese Unie wonen, nog steeds zijn uitgesloten van het visumvrijstellingsprogramma van de Verenigde Staten.
Genowefa Grabowska (PSE),schriftelijk.−(PL)Als lid van de Parlementaire Vergadering ACS-EU steun ik de resultaten van de Top EU-Afrika, die vorige week in Lissabon werd gehouden. Tijdens de laatste bijeenkomst van de Parlementaire Vergadering in Kigali hebben we ertoe opgeroepen om met beleid te werk te gaan en een overhaaste regulering van de betrekkingen tussen de EU en Afrika te voorkomen. Natuurlijk moet de gezamenlijke strategie EU-Afrika rekening houden met de belangen van beide partners, en de samenwerking mag noch ten koste gaan van de één, noch van de ander.
Het feit dat de Europese Unie de belangrijkste handelspartner van de Afrikaanse landen is – en dat de meeste hulp voor Afrika afkomstig is uit Europa – betekent ook dat de Unie een bijzondere verantwoordelijkheid draagt. Dit werd onderstreept in de gezamenlijke verklaring van het Europees en het pan-Afrikaanse Parlement, waarin terecht werd gepleit voor een grotere betrokkenheid van beide organen bij het vormgeven de toekomstige betrekkingen tussen de beide continenten. Het Europees Parlement heeft op duidelijke wijze zijn steun uitgesproken voor de Verklaring van Kigali van 22 november 2007, die ertoe wordt opgeroepen de onderhandelingen over een nieuw handelsakkoord EU-ACS af te ronden en een goed akkoord op te stellen en waarin wordt geadviseerd om de strenge WTO-vereisten te versoepelen. Het is goed dat de voor de periode tot aan de volgende top in 2009 gestelde prioriteiten niet alleen betrekking hebben op vrede, veiligheid, mensenrechten, energie, klimaatverandering en migratie, maar ook op de bestrijding van armoede door de bevordering van de werkgelegenheid, investeringen in de gezondheidszorg en onderwijs.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL),schriftelijk.−(PT)Mochten er nog twijfels hebben bestaan over de ware intenties van de EU met betrekking tot de vrijhandelsakkoorden die zij met de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) willen sluiten, akkoorden die worden aangeduid als “economische partnerschapsovereenkomsten” (EPO’s) en waar de op de meest recente Top EU-Afrika veel om te doen is geweest omdat sommige Afrikaanse landen hebben geweigerd ze te ondertekenen, zouden die intenties nu aan het licht komen bij de lectuur van de zojuist goedgekeurde resolutie. Maar João Cravinho, de Portugese staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, heeft als fungerend voorzitter van de Raad tijdens de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in Kigali op 21 november, duidelijk gezegd waar het op staat.
Hoewel de EU zich (tijdelijk) moest terugtrekken, probeerde zij het verzet te breken door te komen met “een voorstel voor onderhandelingen over de EPO’s in twee fasen, waarbij een begin wordt gemaakt met de handel in goederen”, waarna de onderhandelingen zouden worden uitgebreid tot “andere gebieden, zoals diensten en investeringen”, waarbij miljoenen euro werden aangeboden in ruil voor de soevereiniteit en de (economische, maar binnenkort ook politieke) onafhankelijkheid van de ACS-landen. Dat is waar het eigenlijk om gaat in het besluit van de “Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen” van 17 november 2007..
De meerderheid van het EP verwelkomt en steunt dit besluit. Wij daarentegen veroordelen dergelijke intenties en een dergelijk beleid waarmee de EU tracht de ACS-landen in economisch opzicht te herkoloniseren.
Karin Scheele (PSE),schriftelijk.−(DE) Ik ben verheugd dat een grote meerderheid van het Europees Parlement zijn steun heeft gegeven aan de inhoud van de Verklaring van Kigali over economische partnerschapsovereenkomsten, die door afgevaardigden uit Europa en uit landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan gezamenlijk is opgesteld. Ik ben echter teleurgesteld over het feit dat een gemeenschappelijk geformuleerde tekst die door de leden van het Europees Parlement en de afgevaardigden uit de ACS-landen tijdens de ACS-EU-Vergadering in Kigali was goedgekeurd, plotseling werd verworpen door de EPP-DE-Fractie en de Liberalen in Straatsburg. Ik ben ervan overtuigd dat hiermee een geheel verkeerd signaal wordt gegeven in de context van de onderhandelingen over een vraagstuk dat van cruciaal belang is voor de ACS-landen.
Margie Sudre (PPE-DE),schriftelijk. – (FR) De EPO’s dienen niet slechts te worden beschouwd als vrijhandelsakkoorden in de zin van de WTO, maar mogen zij de toch al kwetsbare economieën van de overzeese gemeenschappen niet ondermijnen.
Deze overeenkomsten moeten de basis vormen voor echte partnerschappen die een nieuw economisch en commercieel klimaat doen ontstaan dat bevorderlijk is voor de ontwikkeling in alle betrokken gebieden.
Ik ben de leden van dit Huis dankbaar dat zij mijn amendement hebben aangenomen dat onderstreept dat de belangen van de overzeese gemeenschappen in deze preferentiële, wederkerige overeenkomsten met de ACS-landen centraal staan. Het is van essentieel belang dat we in de onderhandelingen, overeenkomstig artikel 299,lid 2 van het Verdrag,op consequentere wijze rekening houden met de specifieke omstandigheden van de ultraperifere regio’s. Ook de landen en gebieden overzee die aan de ACS-staten grenzen verdienen bijzondere aandacht, in overeenstemming met de associatieovereenkomsten op grond waarvan zij krachtens artikel 299, lid 3 van het Verdrag verbonden zijn met de Unie.
Ook al is er thans sprake van moeilijke discussies, met name over lokale markten en de lijst van gevoelige producten, wil ik er toch bij de Commissie op aandringen om compromissen te vinden die de specifieke belangen van de betrokken ultraperifere regio’s en de landen en gebieden overzee respecteren.
(De vergadering wordt om 13.50 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat)