Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0543/2007

Debatten :

PV 12/12/2007 - 11
CRE 12/12/2007 - 11

Stemmingen :

PV 13/12/2007 - 6.8
CRE 13/12/2007 - 6.8

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0622

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 12 december 2007 - Straatsburg Uitgave PB

11. Top EU/China - Mensenrechtendialoog EU/China (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is de verklaring van de Commissie over de Top EU-China.

 
  
MPphoto
 
 

  Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie.(EN) Mevrouw de Voorzitter, ik juich het debat van vandaag over de mensenrechtendialoog EU-China toe. Zoals u weet, werd de mensenrechtenkwestie zeer recentelijk aan de orde gebracht en besproken tijdens de top in Beijing en de gezamenlijke verklaring verwijst daar ook uitdrukkelijk naar.

Hoewel er nog steeds sprake is van ernstige knelpunten die om aandacht vragen, denk ik dat het redelijk is te erkennen dat China de laatste jaren ook aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt op het gebied van de mensenrechten, met name ten aanzien van sociale en economische rechten maar ook op andere terreinen.

Er zijn ontwikkelingen gaande gericht op de hervorming van het systeem van “heropvoeding door arbeid”. In dit opzicht verwelkomen we het nieuwe wetgevingsinitiatief dat wordt overwogen en we hopen dat er zo spoedig mogelijk concrete hervormingen zullen worden ingevoerd. Het is een fundamenteel beginsel van de mensenrechten dat personen niet van hun vrijheid worden beroofd zonder een eerlijk proces.

China is ook bezig de aanbevelingen van de speciale VN-rapporteur voor martelingen ten uitvoer te leggen. Onlangs heeft het ministerie van Justitie rechtbanken bijvoorbeeld opdracht gegeven bekentenissen op zichzelf niet als voldoende bewijs van schuld te beschouwen, aangezien dergelijke bekentenissen kunnen zijn afgelegd onder druk van martelingen door de politie of gevangenispersoneel. Ook geeft China de aanzet tot bepaalde opleidingsmaatregelen gericht op deze groepen openbare ordehandhavers.

We zijn ook blij te constateren dat er vooruitgang wordt geboekt ten aanzien van het Chinese hooggerechtshof dat nu de volledige beoordelingsbevoegdheid heeft over terdoodveroordelingen uitgesproken door lagere rechtbanken. We hebben begrepen dat dit heeft geleid tot een vermindering van het effectieve aantal terdoodveroordelingen en executies. Dit is een bevredigend resultaat voor de Europese Unie. Zoals u weet, is dit al heel lang een prioriteitsgebied voor interventie.

Desalniettemin – en nu moet ik toch een paar negatieve punten noemen – maakt de Commissie zich nog steeds zorgen over de mensenrechtensituatie in China in het algemeen en meer specifiek op het gebied van burger- en politieke rechten. We denken hierbij met name aan de vrijheid van meningsuiting, godsdienst en vereniging en de bescherming van de rechten van minderheden, bijvoorbeeld in Tibet en in de provincie Xinjiang.

De onderdrukking van mensenrechtenbeschermers blijft in dit verband een belangrijk punt van zorg. Personen die hun recht op vrije meningsuiting uitoefenen, krijgen vaak een pak slaag of krijgen huisarrest of zelfs gevangenisstraf opgelegd. Toegang tot internet – het recht op informatie – wordt nauwlettend gecontroleerd en beperkt en personen die zich bijvoorbeeld uitspreken vóór grotere autonomie voor Tibet, krijgen onevenredig lange gevangenisstraffen opgelegd. Het gebruik van geheimhoudingswetgeving en andere los gedefinieerde strafwettelijke bepalingen maakt het mogelijk personen die vrijuit spreken of publiceren, te vervolgen.

De Commissie doet dus een dringend beroep op de Chinese regering om alle vormen van meningsuiting toe te staan. Wij denken dat dit ook zeer bepalend is voor de wijze waarop het internationale publiek tegen China aankijkt, vooral volgend jaar tijdens de aanloop naar de Olympische Spelen, wanneer alle ogen op China gericht zijn. De geschiedenis leert ons dat vrijheid van meningsuiting op de lange termijn tot een veel stabielere maatschappij leidt. Dat weten we allemaal.

Al deze kwesties worden tijdens de mensenrechtendialoog EU-China regelmatig aan de orde gesteld. Daarom juichen we het feit toe dat tijdens de meest recente dialoog die in oktober in Beijing werd gehouden, een oprechte en diepgaande uitwisseling van standpunten mogelijk was over alle onderwerpen die ons zorgen baren, waarbij verschillende discussies tot vervolgactiviteiten hebben geleid. Het is belangrijk dat we erkennen dat deze dialoog een belangrijk forum biedt waar beide partijen openlijk en oprecht over hun bezorgdheden kunnen spreken en tegelijkertijd bijdragen aan meer begrip voor onze verschillen – en die zijn nog steeds aanzienlijk.

We betreuren in dit verband het besluit van China om zich in verband met de deelname van twee NGO’s terug te trekken uit het mensenrechtenseminar in Berlijn en dat het seminar onlangs, om vergelijkbare redenen, niet Beijing kon worden gehouden. We zijn van mening dat er een belangrijke rol is weggelegd voor de civiele maatschappij en dat het seminar voor NGO’s het juiste forum is om een waardevolle bijdrage te leveren. Ik vertrouw erop dat we gezamenlijk tot een oplossing zullen komen zodat deze geslaagde oefening in de toekomst kan worden voortgezet. Het belang hiervan werd tijdens de top EU-China onderstreept.

Tot slot wijs ik erop dat er nog twee andere belangrijke mensenrechtenkwesties zijn die we aan de Chinese zijde regelmatig aan de orde stellen als zijnde kwesties met een hoge prioriteit. Een ervan is de ratificatie door China van het internationale convenant over burger- en politieke rechten en de andere kwestie is de vrijlating van de personen die ten tijde van de demonstraties op het Plein van de Hemelse Vrede gevangen genomen zijn of die de gebeurtenissen van 1989 later herdachten. Van resolute maatregelen aan beide zijden zou een duidelijk positief signaal uitgaan en dat zou zeer welkom zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Edward McMillan-Scott, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank commissaris Ferrero-Waldner voor deze verklaring.

Ik denk dat het heel belangrijk is dat de leden van dit Parlement na de top EU-China – en met name de mensenrechtendialoog EU-China – de gelegenheid krijgen de uitkomst te bestuderen. Ik wil geen tijd besteden aan de top EU-China. Ik wil het hebben over de mensenrechtendialoog, want om die reden ben ik afgelopen mei, toen ik, samen met mevrouw Flautre, werkte aan een verslag over de hervorming van het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten, naar Beijing geweest.

Ik wil vanmiddag spreken namens hen die niet voor zichzelf kunnen spreken, dat wil zeggen de overgrote meerderheid van de Chinese bevolking, die verandering en hervorming wil. Maar deze beweging wordt onder andere aangevoerd door Gao Zhisheng, een christelijke advocaat die verdween vanuit zijn huis in Beijing, waar hij huisarrest had na zijn veroordeling wegens “ondermijning” vorig jaar rond deze tijd.

Ik weet dat zijn naam samen met andere werd genoemd in de dialoog, dus ik denk dat een van de problemen waar we in dit Parlement tegenaan lopen, verband houdt met de dialoog. Ik heb de commissaris horen zeggen dat het een oprechte en diepgaande uitwisseling van standpunten was – en ik weet zeker dat het dat van Europese zijde ook was – maar ik ben er niet van overtuigd dat dit ook aan de Chinese zijde het geval was. Mijn ervaring – vanaf de tijd dat ik rapporteur voor relaties EU-China was toen dit proces tien jaar geleden, in 1997, begon – is dat China op het gebied van de mensenrechten geen enkel resultaat heeft geboekt in die zin dat het leven van de bevolking verbeterd is of gevangenen zijn vrijgelaten of er een einde is gekomen aan de martelingen of de massale gevangenneming waarvan Harry Wu van de Laogai Foundation melding maakt. Zijn schatting is dat in China momenteel 6,8 miljoen mensen in een of andere vorm gevangen worden gehouden, waarvan velen wegens hun geloofsovertuiging – en we denken hierbij met name aan de aanhangers van de Falun Gong, die onschuldig zijn maar die om hun geloof worden gemarteld en, in veel gevallen, sterven.

Ik wil ook graag stilstaan bij de naderende Olympische Spelen. We moeten niet vergeten dat in artikel 1 van het Olympisch Handvest staat dat landen de “universele fundamentele ethische beginselen” moeten eerbiedigen. Dat betekent maar één ding: dat China niet beschouwd kan worden als een geschikt gastland voor deze Spelen, vooral omdat er sinds 2001 fundamenteel niets is veranderd. Ik hoop dat alle fracties de gezamenlijke ontwerpresolutie steunen. Hierin wordt het IOC gevraagd te beoordelen of China voldoet aan de voorwaarden die in 2001 zijn afgesproken. Ik vrees dat dit niet het geval zal zijn. Ik ben de mening toegedaan dat de Olympische Spelen terstond naar Athene moeten worden verplaatst en dat ze daar voor altijd blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie.(DE) Mevrouw de Voorzitter, ik ben ronduit gezegd van mening dat de Olympische Spelen in China moeten doorgaan, omdat deze Spelen een goede gelegenheid bieden om onze dialoog met China te intensiveren. Dat staat ook in de gezamenlijke verklaring, mijnheer McMillan-Scott, en mocht u bij uw mening bleven die u zojuist heeft verkondigd, dan bent u tegen die gemeenschappelijke verklaring.

Mevrouw Ferrero-Waldner, een voormalige collega van u, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright, heeft ooit geconstateerd dat het natuurlijk veel moeilijker is de mensenrechten in China aan de orde te stellen dan in Birma, omdat hier ook geopolitieke overwegingen een rol spelen. We hebben China inderdaad nodig voor de oplossing van tal van problemen, maar dat mag ons er niet van weerhouden mensenrechtenkwesties nadrukkelijk aan te kaarten, al moeten we dit beslist niet op een schoolmeesterachtige manier doen, als betweters. Ik ben heel blij dat het Handvest van de grondrechten vandaag is ondertekend, omdat vele sprekers er op hebben gewezen dat we alleen dan het recht hebben ommensenrechtenkwesties aante snijden wanneer we zelf op dit gebied een goede staat van dienst kunnen aantonen. Wij zijn er vast van overtuigd dat het in het belang van China is wanneer de mensenrechten niet met voeten getreden, maar gerespecteerd worden.

China streeft naar stabiliteit. Maar hoe kan China stabiliteit waarborgen indien mensenrechtenkwesties niet nadrukkelijker aan de orde worden gesteld? Wij willen niet dat China uiteenvalt. Het is weinig zinvol om aan de ene kant Europa op te bouwen en aan de andere kant China aan duigen te laten vallen, maar zonder eerbiediging van de mensenrechten is de stabiliteit van China in gevaar. Wij hebben de wens dat China zich een sociale zienswijze eigen maakt. In dit gigantische proces van economische groei, waarover ook de heer Barroso heeft gesproken, kan de stabiliteit alleen worden gehandhaafd wanneer ook rekening wordt gehouden met sociale aspecten. Men kan echter niet met sociale aspecten rekening houden wanneer niet ook rekening wordt gehouden met mensenrechtenkwesties, wanneer geen vakbonden kunnen worden opgericht en geen maatschappelijke initiatieven kunnen ontstaan.

Wij wensen dat China meer aandacht besteedt aan milieuvraagstukken, omdat het milieu een belangrijk en gemeenschappelijk mondiaal goed is. We weten dat in China veel initiatieven ontstaan die sterke kritiek uiten op de schendig van de minimumnormen op milieugebied. Het zou goed zijn voor China om naar deze kritische stemmen te luisteren. Dat zou voor China een stap in de goede richting betekenen.

Daarom is er mijns inziens geen sprake van Europese arrogantie, maar van de behartiging van gemeenschappelijke belangen. In het belang van China stellen wij mensenrechtenkwesties aan de orde, en de verlichte vertegenwoordigers van het politieke systeem in China zullen onze woorden en deze resolutie ter harte nemen. Deze resolutie is in het belang van China en kan China vooruithelpen, maar dit is alleen mogelijk wanneer het de mensenrechten respecteert.

 
  
MPphoto
 
 

  Graham Watson, namens de ALDE-Fractie.(EN) Mevrouw de Voorzitter, ik bewonder de bijdrage van China aan de ontwikkeling van de wereldbeschaving. In termen van technologie, in termen van cultuur en in maatschappelijke termen heeft China waarschijnlijk meer dan welk ander land ook bijgedragen aan de ontwikkeling van de mensheid.

Ik betreur dat de toenemende economische volgroeidheid van China niet gepaard gaat met een toenemende politieke volgroeidheid. Maar ik betreur het ook dat de Europese Unie niet meer doet om China in de goede richting te duwen.

Twee dagen geleden, op de zestigste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, heeft de EU zich uitgesproken vóór de bevordering en de bescherming van de mensenrechten in de hele wereld als hoeksteen van ons externe optreden.

En toch vertrokken de heren Barroso en Socrates tijdens de top twee weken geleden al in een vroeg stadium. Nadat ze de economische belangen van Europa hadden veiliggesteld, lieten ze het aan de ambtenaren over om te onderhandelen over de conclusies. Zoals te verwachten was, werd in deze conclusies weinig gezegd over de mensenrechten, werd het opheffen van het wapenembargo gesteund en werd het verzoek van Taiwan om tot de Verenigde Naties toe te treden, afgewezen. De conclusies ondermijnden de zorgvuldig gekozen woorden die de heer Solana een maand eerder sprak.

Ik vraag me af hoe het verder moet met de wereld als de Europese Unie, de zelfbenoemde beschermer van de universele, onderling van elkaar afhankelijke en ondeelbare rechten van de mens, er niet in slaagt zich duidelijk uit te spreken tegen een van de ergste schenders van de mensenrechten ter wereld.

Ik vermoed dat de Chinezen en ook anderen nog spijt zullen krijgen van het besluit om de Olympische Spelen in Beijing te laten plaatsvinden. De Chinese autoriteiten zelf hadden beloofd dat ze zouden zorgen voor een beter klimaat van vrijheid en openheid. En toch blijkt uit cijfers van Human Rights Watch dat de schendingen de afgelopen zeven jaar alleen maar zijn toegenomen. China executeert niet alleen nog steeds meer mensen dan de rest van de wereld samen, maar het heeft vooruitlopend op de Spelen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de media ook nog eens rigoureus beperkt.

Deze ontwikkelingen druisen in tegen de geest van het Olympisch Handvest. Ze zijn rechtstreeks in strijd met de toezeggingen die de autoriteiten in Beijing zelf hebben gedaan in de overeenkomst tussen de organiserende stad en het Internationaal Olympisch Comité.

Deze overeenkomst is niet openbaar gemaakt. Waarom niet? Als de wereld zou zien hoe groot het gat is dat gaapt tussen wat China belooft en wat het doet, zouden we er niet omheen kunnen Beijing te boycotten zoals we het apartheidsregime van Zuid-Afrika destijds boycotten.

Ik geloof niet in boycots. Ik heb ook gesteld dat betrekkingen met een China dat zich inzet voor hervorming en meer openheid, meer oplevert dan loze dreigementen. Maar president Hu Jintao moet accepteren dat afspraak afspraak is. Het contract van de gaststad, de mensenrechtenclausule in de Chinese grondwet, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens – dit zijn allemaal beloftes aan de burgers van China. Als China door middel van de Olympische Spelen zijn legitimiteit en geloofwaardigheid wil aantonen, moet het in ruil daarvoor bewijzen dat het bereid is zijn verplichtingen inzake de mensenrechten na te komen: door in overeenstemming met de Olympische beloftes de vrijheid van de media te verbeteren, door in overeenstemming met de eisen van de Verenigde Naties de doodstraf op te schorten, door de steun aan de militaire dictators van Birma tot Darfur te staken en door in Hongkong verkiezingen met algemeen stemrecht toe te staan. Zo kan China een plaats in het hart van de internationale gemeenschap veroveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański, namens de UEN-Fractie.(PL)Mevrouw de Voorzitter, de Volksrepubliek China is terug te vinden op elke lijst van landen die mensenrechten schenden, of het nu gaat om de vrijheid van meningsuiting,de vrijheid van vereniging, gedwongen abortus, verdwijningen, foltering, de vrijheid van godsdienst of dreigementen aan het adres van Taiwan.

Ook worden katholieke gelovigen in China nog steeds vervolgd. Uit een rapport van David Kilgour, voormalig staatssecretaris voor de betrekkingen tussen Canada en Azië, blijkt dat volgelingen de Falun Gong sinds 1999 tot de meest vervolgde groeperingen behoren, en dat bij sommigen zelfs onder dwang organen worden verwijderd in Chinese werkkampen. Andere personen zijn verdwenen, nadat dat zij de vicevoorzitter van dit Parlement, mijnheer McMillan-Scott hadden ontmoet.

Intussen hebben wij bloeiende handelsbetrekkingen met China. Het land wint steeds meer aan invloed in Afrika en nodigt binnenkort miljoenen gasten uit voor de Olympische Spelen. Ik begrijp niet waarom het meest voor de hand liggende antwoord tot dusver is uitgebleven: de vrije wereld moet de Spelen van 2008 boycotten.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie.(FR) Mevrouw de Voorzitter, het is fijn dat we vandaag met mevrouw Ferrero-Waldnerkunnen spreken, maar op de 10e Top EU-China in Peking van 28 november werd de Europese Unie door haar voorzitter, de commissaris voor Handel en de commissaris voor Economische en Monetaire Zaken vertegenwoordigd.

Het mag dan zo zijn dat de handel tussen de Europese Unie en China met 150 procent is toegenomen, het is alleen steeds moeilijker geworden om statistieken op te stellen over steeds verder verslechterende mensenrechtensituatie in het land. Het is helemaal niet taboe om tegelijkertijd met handelskwesties ook mensenrechtenkwesties aan te kaarten. Er bestaat ook een duidelijk verband tussen, bijvoorbeeld als het gaat om de vakbondsvrijheid en de mogelijkheid van Chinese werknemers om zich te organiseren en betere arbeidsomstandigheden te eisen. De houding waarmee wij worden geconfronteerd is over het algemeen betreurenswaardig, vooral omdat we zo onnodig tijd verliezen: het besluit van 2001 leek een nieuwe openheid in China en vorderingen op het gebied van de mensenrechten in het vooruitzicht te stellen. De mensen in China wachten erop dat die belofte wordt nagekomen; hun hoop is op ons gericht.

Tot dusver is hun hoop dat de organisatie van de Olympische Spelen in China openheid met zich mee zou brengen, niet uitgekomen, en de mensen zijn diep teleurgesteld. Niet alleen is de repressie in de aanloop naar de Spelen toegenomen, maar de organisatie van de Spelen heeft – en dat valt nog meer te betreuren – zelf averechtse effecten gesorteerd en is als voorwendsel gebruikt voor ernstige schendingen van de mensenrechten. Ik denk hier aan gevallen van onteigeningen en de uitbuiting van migrerende werknemers. Dit alles mag ons niet verwonderen, want de dissident Hu Jia heeft ons geïnformeerd dat het hoofd van de veiligheidsdienst in Peking tevens de leiding heeft over de organisatie van de Olympische Spelen in die stad.

Misschien lukt het ons op een gegeven moment om hierover onze verbazing of zelfs ons ongenoegen te uiten wanneer de intimidatie en repressie van buitenlandse journalisten – die reeds is begonnen – nog drastischer vormen zal aannemen, want het werken wordt hun nu al onmogelijk gemaakt. De arrestatie van twee journalisten van Agence France-Presse op 12 september toont bijvoorbeeld aan dat de in 2007 ingevoerde regels slechts incidenteel worden toegepast, en uitsluitend voor zover de betrokken personen het regime niet in verlegenheid brengen. China komt de gedane toezeggingen alleen op papier na. Liever stelt het zwarte lijsten op dan aan zijn verplichtingen te voldoen. Momenteel is er een zwarte lijst met 42 categorieën van mensen die tijdens de Olympische Spelen als persona non grata worden beschouwd, van de Dalai Lama tot en met volgelingen van de Falun Gong en dissidenten.

In januari van dit jaar zijn de onderhandelingen over een nieuwe kaderovereenkomst tussen de EU en China begonnen. Dit is toe te juichen, omdat een nieuwe overeenkomst ook altijd een nieuwe “mensenrechten- en democratieclausule” betekent. Deze biedt nieuwe aanknopingspunten voor discussies over mensenrechtenkwesties met de Chinese autoriteiten. In 2007 werd echter ook een juridisch seminar ter voorbereiding van de mensenrechtendialoog afgelast, omdat de Chinese autoriteiten zich tegen de deelname van twee NGO’s – waaronder een bekende organisatie, die wordt die door de mensenrechtenactiviste Sharon Hom wordt vertegenwoordigd – hebben uitgesproken. Het was wel verheugend om te zien dat de Unie in dit geval een duidelijk standpunt heeft ingenomen. Tegelijkertijd moeten we ons natuurlijk afvragen of het nog zin heeft om dergelijke seminars te organiseren. Wij zijn echter van mening dat het één het ander niet hoeft uit te sluiten en dat het belangrijk is de seminars voort te zetten. Maar we kunnen niet toelaten dat de Chinese autoriteiten bepalen wie er aan deel mag nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Koenraad Dillen (NI).- (NL)Collega’s, in dit halfrond werden de voorbije decennia al veel ronkende verklaringen over mensenrechten afgelegd. De plechtige ondertekening van het Handvest van de grondrechten moest de essentie van Europa nog maar eens in de verf zetten. Wij zijn een waardengemeenschap steunend op solidariteit, tolerantie en respect voor de mensenrechten.

Dat althans wat de theorie betreft, maar de waarheid ziet er anders uit. Want het echte devies van de Europese Unie inzake mensenrechten zou anders moeten luiden. De laatste weken werd nog maar eens in overvloed bewezen dat zij die hun mond vol hebben over mensenrechten vaak dat andere beginsel van de Realpolitik huldigen: Erst das Fressen und dann die Moral.

In Parijs rolt Nicolas Sarkozy in ruil voor lucratieve contracten de rode loper uit voor een massamoordenaar die enkele dagen geleden het terrorisme nog probeerde te legitimeren en er prat op gaat dat hij geen woord verspilt aan mensenrechten in zijn land. In Lissabon wordt een bloeddorstig tiran als Mugabe met alle egards ontvangen, want ook in Afrika moeten wij aan onze commerciële belangen denken.

In China houden we er dezelfde houding op na. Vorig jaar nog liet Amnesty International weten dat Peking achteruit boert op cruciale thema’s zoals de doodstraf, gerechtelijke procedures, persvrijheid en bewegingsvrijheid voor mensenrechtenactivisten. Ondertussen wordt de Chinese hoofdstad vakkundig opgekuist, zegt Amnesty International. Heropvoeding door arbeid en gevangenzetting zonder aanklacht worden nu ook toegepast voor overtredingen, zoals het onwettig aanplakken van affiches, taxi’s zonder vergunning en bedelarij, om maar iets te noemen.

De mensenrechtenactivisten zullen moeten zwijgen, maar de stadia zullen fonkelen volgend jaar, collega’s. Vele Europese excellenties zullen staan drummen om bij de opening van de Spelen vooraan op de tribune te zitten. En als ze terugkomen naar huis zullen ze ongetwijfeld de strijd tegen het extremisme in Europa voortzetten. Man kann nicht genug fressen, wie man kotzen möchte.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE).(LT)Ontegenzeggelijk hebben de betrekkingen tussen de EU en China sinds 1998, sedert het begin van de topconferenties tussen China en Europa, zich op politiek, economisch, commercieel en wetenschappelijk gebied sterk ontwikkeld en zijn zij uitgegroeid tot een strategisch partnerschap. Strategische partnerschappen zijn volgens onze definitie echter gebaseerd op gemeenschappelijke waarden, respect voor de democratie en mensenrechten.

De eerbiediging van de mensenrechten was en is het fundament waarop de EU stoelt. Zoals de meer dan 50-jarige historie van de EU ongetwijfeld heeft laten zien is dit meer dan een modeverschijnsel. Het wordt tijd dat alle landen, alle partners van de EU, beseffen dat er standpunten zijn waarvan de EU nooit zal terugkomen. Ik wil er daarom op wijzen dat een paar uur geleden in deze zaal een historisch document werd ondertekend – het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Ik wil er hier aan herinneren dat bepaalde kwesties van negatieve invloed zijn op de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en China. De sleutel tot de oplossing van die problemen ligt in de meeste gevallen in handen van de Chinese autoriteiten.

Tijdens onze gesprekken met de Chinese vertegenwoordigers, zelfs tijdens de onderhandelingen over handelsakkoorden en economische samenwerkingsovereenkomsten, vergeten wij geen seconde dat mensen in China nog steeds worden gedetineerd vanwege hun politieke opvattingen, hun geloofsovertuiging of hun etnische herkomst en dat in China op economische delicten zoals belastingontduiking nog steeds de doodstraf staat.

In de afgelopen jaren, met het naderen van de Olympische Spelen in Peking, zijn andere “ontwikkelingen” aan het licht gekomen, zoals het feit dat huizen van burgers zonder schadevergoeding worden onteigend en vernietigd, omdat zij plaats moeten maken voor de bouw van faciliteiten voor de Spelen, of zoals het bestaan van een lijst met 42 categorieën van mensen die niet tot de Olympische Spelen worden toegelaten, zoals de Dalai Lama en zijn volgelingen en verdedigers van de mensenrechten.

Ik kan alleen maar zeggen dat dit absoluut niet strookt met de traditie en de geest van de Olympische Spelen. Ik zou daarom willen adviseren dat deze lijst, die China bepaald niet tot eer strekt, wordt geschrapt en dat ervoor wordt gezorgd dat ter gelegenheid van de Olympische Spelen alle politieke en gewetensgevangenen worden vrijgelaten en dat een moratorium op de doodstraf wordt ingesteld.

Ik betreur het feit dat de Top EU-China in Peking geen historisch keerpunt is gebleken en dat de deelnemers niet tot het slag politici behoorden dat in staat is om de betrekkingen tussen de EU en China op een hoger plan te brengen. Het schort slechts aan consideratie en aan respect voor de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE).- (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik neem het woord in een debat over de top EU-China en de mensenrechtendialoog EU-China, hoewel je afgaand op een aantal van de resoluties die de fracties in dit Parlement hebben ingediend, niet zou zeggen dat de eerste helft van dit debat heeft plaatsgevonden.

Het is heel goed dat we de mensenrechtenkwestie bij de Chinezen aan de orde brengen. De mensenrechtensituatie in China is alles behalve bevredigend. China blijft de doodstraf uitvoeren, zoals commissaris Ferrero-Waldner in haar openingstoespraak zei. Organisaties die campagne voeren voor de autonomie van Tibet, religieuze groepen die niet tot een zeer beperkt aantal officieel toegestane groepen behoren en ook anderen die opkomen voor hun eigen regio en voor persvrijheid en die vakbonden proberen op te zetten, worden onderdrukt. En dan is er ook nog de onoverkomelijke hindernis met betrekking tot de honderden miljoenen migrantenwerkers in China die zichzelf proberen te organiseren om zo een eind te maken aan de uitbuiting en te komen tot fatsoenlijke arbeidsnormen.

Velen in dit Parlement weigeren echter te erkennen dat China de afgelopen twintig jaar wel enige vooruitgang heeft geboekt. De mensenrechtensituatie in China is mijns inziens veel beter dan ten tijde van de demonstraties op het Plein van de Hemelse Vrede, hoewel deze nog lang niet toereikend is. Zoals de commissaris zei, is voor de doodstraf nu de bekrachtiging van het Chinese hooggerechtshof nodig. Mijn eigen ervaring is dat er in China nu een grote mate van vrijheid van gedachte is maar geen vrijheid van organisatie; deze beperking is immers nog steeds een absolute voorwaarde voor China en de Chinese autoriteiten om te kunnen verbieden wat ze feitelijk verbieden.

We moeten China op deze kwesties blijven wijzen, maar de weigering te erkennen dat er ook maar enige vooruitgang is geboekt, ontmoedigt de progressieve en liberale krachten binnen het regime die verder willen gaan, omdat ze geen erkenning krijgen voor wat ze al hebben gedaan.

China is nu een mondiale economische, industriële en politieke macht. De EU moet kritisch tegenover China staan en terecht kritiek uitoefenen op terreinen waar het land de fout in is gegaan of waar het verder moet gaan, zoals we ook een dialoog aangaan over de klimaatverandering, de negatieve effecten van globalisering, de ontwikkeling van Afrika en terrorismebestrijding.

 
  
MPphoto
 
 

  Dirk Sterckx (ALDE).- (NL)Voorzitter, ik vind het een heel goede zaak dat we strategische partners aan het worden zijn. Ik vind het een heel goede zaak dat we niet meer alleen economische banden hebben, maar dat bijvoorbeeld de culturele uitwisseling de voorbije jaren enorm gegroeid is. Ik vind het een hele goede zaak dat de politieke dimensie zoveel aandacht krijgt en ik ga daar één voorbeeld uithalen.

Afrika: het moet zo zijn dat we China blijven aanspreken op zijn Afrika-beleid, en we hebben nu een kader waarin we dat kunnen doen. Ik ben blij dat meneer Michel daar binnenkort onder meer voor naar Peking gaat. En ik vind het een hele goede zaak dat we economisch ook altijd maar meer samenwerken. Maar ik maak mij grote zorgen over onevenwichtigheden in die economische relatie.

Ik vind bijvoorbeeld niets terug over het feit dat wij onze ondervinding, als het gaat over de interne markt, veel meer zouden moeten overbrengen op de Chinezen, die op dat punt nog heel veel kunnen doen om hun markt te verbeteren. Hetzelfde geldt voor regionaal beleid, voor het wegwerken van regionale verschillen. Wij hebben daar ondervinding in. Wij hebben daar dingen over geleerd. Ik stel vast dat de Chinezen niet zo graag daaraan meedoen.

Bovendien heeft de heer Mandelson erop gewezen dat er nogal wat onzekerheid is voor investeerders in China en dat dat ten nadele is van onze uitvoer naar China, maar ook van de ontwikkeling van de Chinese economie. Ik denk dat hij gelijk heeft. Je hebt een rechtsstaat nodig, zekerheid, voor een bloeiende economie. Of het nu gaat over intellectuele eigendom, over veiligheid van producten of over kapitaalbeheer. Maar je hebt die rechtsstaat natuurlijk ook nodig als het gaat over individuele mensenrechten. Dat is minstens even belangrijk, zo niet, nog veel belangrijker.

Ik ben blij dat we een verslag krijgen over de mensenrechtendialoog. Ik vind dat we dat elke keer zouden moeten krijgen. Ik zie, zoals u, een aantal positieve tekens, commissaris, maar we moeten als Europees Parlement de nadruk blijven leggen op een aantal dingen die er niet zijn: vrijheid van meningsuiting, minderhedenbeleid, dwangarbeid is er nog wel, jammer genoeg, machtsmisbruik is er te veel, jammer genoeg, de doodstraf is er nog altijd. Wij moeten als Europees Parlement daarop de nadruk blijven leggen, dat is een werk van elke dag.

 
  
MPphoto
 
 

  Helga Trüpel (Verts/ALE).- (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, mijns inziens worden we telkens weer opnieuw geconfronteerd met de vraag hoe we het best met China kunnen omgaan in onze politieke betrekkingen. Zojuist heeft mijnheer Sterckx het terecht nog eens over het strategisch partnerschap gehad. Dat is een uitstekende doelstelling. Maar we moeten realistisch blijven, feitelijk is er op het moment nog geen sprake van zo’n strategisch partnerschap omdat we geen gemeenschappelijk waardenfundament hebben met betrekking tot mensenrechten, de omgang met minderheden en de doodstraf.

Het is een goede zaak – en ik zeg dit bewust als Duitse afgevaardigde van de Groenen – dat Angela Merkel de Dalai Lama heeft ontmoet, omdat zo duidelijk wordt dat het ons menens is met de naleving van de mensenrechten.

Maar ik vind het aan de andere kant helemaal niet in orde dat president Sarkozy, diehier onlangs nog heeft verteld dat de mensenrechten een uithangbord van de Europese Unie zijn, drie weken later naar China is gereisd zonder dat hij het thema mensenrechten daar heeft aangekaart. Hier geeft Europa weer blijk van een dubbele moraal; zoiets mogen we niet toelaten.

Ik ben er absoluut van overtuigd dat we in onze dialoog met China – die ik toejuich en waar wij in ons beleid ook achter moeten staan – ook de confrontatie moeten aangaan en niet alleen mooi weer mogen spelen. Wanneer we die twee dingen combineren en zelfbewust met China onderhandelen, moeten we ook onomwonden onze kritiek uiten. Bovendien moeten de Chinezen in het kader van de Olympische Spelen hun eigen doelstellingen verwezenlijken en moeten wij in Europa moediger en eerlijker worden en de Chinezen ook met onze kritiek confronteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE-DE).- (EN) Mevrouw de Voorzitter, een paar uur geleden heeft de Voorzitter van het Europees Parlement het Handvest van de grondrechten getekend en verklaard dat we een morele en politieke verplichting hebben de menselijk waardigheid te beschermen en dat dit geldt voor ieder mens op aarde. En de Portugese minister-president zei dat het Handvest onderdeel uitmaakt van het buitenlandbeleid van de EU.

Ik wil het over China hebben. Wij begrijpen dat, nu China het gastland wordt voor de Olympische Spelen in Beijing, de Chinese regering ertoe verplicht is het Olympische ideaal van menselijke waardigheid en de internationaal gegarandeerde mensenrechten volledig na te leven.

Het Europees Parlement moet nu constateren dat het aantal politieke vervolgingen dat rechtstreeks in verband staat met de Olympische Spelen, de laatste tijd is toegenomen. Bovendien worden er in China meer mensen geëxecuteerd dan in de rest van de wereld samen – wel tienduizend per jaar.

Voorvechters van de menselijke waardigheid worden gearresteerd en er worden zo’n zeven miljoen mensen gemarteld in de beruchte Laogai-kampen.

Wat moeten wij doen? Ik denk dat de winnaar van de Sacharovprijs Osman hier gisteren het antwoord gaf. Hij vertelde ons dat we de respectievelijke regeringen meer onder druk moeten zetten, dat we iets concreets moeten doen. We kunnen hier spreken van een zonde van verzuim: we zijn verantwoordelijk voor wat we hadden kunnen doen maar niet gedaan hebben. Het is niet genoeg dat we onze bezorgdheid uitspreken; het wordt tijd dat we het conditionaliteitsbeginsel toepassen en, net als onze collega de heer Watson, stellen dat afspraak afspraak is.

De enige manier om ervoor te zorgen dat de communistische dictators in China respect tonen voor hun burgers is het afgeven van een signaal dat we onze eigen waarden op het gebied van solidariteit en menselijke waardigheid zo serieus nemen dat we dictators flink willen laten bloeden voor hun praktijken en arrogantie.

 
  
MPphoto
 
 

  Józef Pinior (PSE).- (PL)Mevrouw de Voorzitter, het Europees Parlement heeft bij tal van gelegenheden op de mensenrechtenschendingen in China en op het gebrek aan democratie in dat land gewezen.Deze problemen zijn zonneklaar. Gisteren hebben we nog tijdens de discussie over het mensenrechtenverslag voor het afgelopen jaar over de Chinese tekortkomingen op het gebied van mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat gesproken.

Aan de andere kant lijkt het me niet juist om voorbij te gaan aan de positieve veranderingen die in China plaatsvinden. Met name die de Europese Unie in het komende jaar van de Olympische Spelen druk uit te oefenen op de Chinese autoriteiten ten behoeve van liberalisering, democratisering, de rechtsstaat en de vrijlating van alle politieke gevangenen.

Op 20 november had een afvaardiging van de Subcommissie mensenrechten van het Europees Parlement naar de Verenigde Naties een ontmoeting in New York met Liu Zhemin, de ambassadeur van China bij de VN.Ik ben van mening dat dit een constructieve ontmoeting was. De Chinese zijde heeft een zekere openheid getoond en is ten dele gevoelig gebleken voor de druk met betrekking tot mensenrechten en democratie – een feit dat door Human Rights Watch en Amnesty International in gesprekken met de Subcommissie mensenrechten ook werd benadrukt.

 
  
MPphoto
 
 

  István Szent-Iványi (ALDE).- (HU)Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, miljarden mensen kijken met grote belangstelling uit naar de opening van de Olympische Spelen op 8 augustus 2008. Niet alleen sportliefhebbers zullen de Spelen volgen, maar ook diegenen die van China vorderingen op mensenrechtengebied verwachten. Helaas zijn de resultaten tot dusver niet tevredenstellend. De Communistische Partij van China is blij met deze legitimering van de macht. Maar in de aanloop naar de Spelen hebben we de gelegenheid om uitleg te eisen over de wantoestanden op het gebied van de mensenrechten. De mensenrechtendialoog EU/China duurt nu al 24 jaar. De balans van deze dialoog ziet er helaas helemaal niet goed uit. Weliswaar is enige vooruitgang geboekt, bijvoorbeeld inzake de toepassing van de doodstraf, maar op vele terreinen lijkt er sprake te zijn van achteruitgang, onder meer wat betreft de vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid en de vrijheid van het Internet. Om voor verandering te kunnen zorgen, moeten we eerst verandering brengen in de mensenrechtendialoog.

Ten eerste moet worden gezegd dat de mensenrechtendialoog niet het enige forum is om dergelijke problemen aan de orde te stellen. Elke lidstaat heeft ook de plicht om in hun bilaterale betrekkingen een strikt en resoluut standpunt in te nemen ten aanzien van deze kwestie.

Ten tweede moet worden gewaarborgd dat maatschappelijke organisaties aan de onderhandelingen deelnemen en dat deze transparant zijn. Transparantie is van groot belang, opdat wij de ontwikkelingen in China kunnen volgen. Het voeren van een dialoog is geen doel op zichzelf, maar heeft alleen zin wanneer het bijdraagt tot de verbetering van de mensenrechtensituatie in China.

Tot slot wil ik het nog over de situatie van de Oeigoerse minderheid hebben, een vergeten volk waarover zelden wordt gesproken. De Oeigoeren zijn niet alleen het slachtoffer van de algemene onderdrukking in China, maar zij worden daarnaast ook als etnische, religieuze en taalgemeenschap gediscrimineerd. Ik verzoek u dringend om ook de belangen van de Oeigoeren te behartigen. Ik dank u.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE).- (ES)Mevrouw de Voorzitter, ik wil deze gelegenheid aangrijpen om de Europese regeringen het een en ander in herinnering te brengen.

Mijn eerste punt heeft te maken met de opheffing van het wapenembargo tegen China, een punt dat al verschillende keren aan de orde is gesteld. Ik wil erop wijzen dat dit Huis bij herhaling heeft gesteld dat het embargo alleen mag worden opgeheven wanneer er sprake is van echte vooruitgang in de praktijk met betrekking tot de situatie van hen die na de gebeurtenissen op het Tiananmenplein in 1989 zijn gearresteerd. Dat wil zeggen: niet vooruitgang in algemene zin, maar met betrekking tot deze concrete kwestie. We verwachten van de Chinese autoriteiten nog steeds duidelijke vooruitgang die een opheffing van het embargo mogelijk zou maken.

Zolang daar geen sprake van is zou dat niet alleen voorbarig zijn, maar ook een volledig verkeerd signaal geven. Voor de geloofwaardigheid van Europa zou het zeer slecht zijn om een embargo op te heffen dat – ik herhaal het nog eens – destijds om zeer specifieke redenen is afgekondigd die nog steeds niet zijn weggenomen.

Ten tweede onderschrijf ik het standpunt van mijn collega, mevrouw Trüpel, dat het onaanvaardbaar is dat bepaalde Europese landen in ruil voor handelsbetrekkingen met China soms zwichten voor de druk die het land uitoefent om hen ervan te weerhouden officiële gesprekken met belangrijke Chinese persoonlijkheden te voeren, of het nu om dissidenten gaat of om leiders als de Dalai Lama.

Juist nu, nu we het Handvest van de grondrechten hebben ondertekend, is dit volledig in strijd met het ethos dat wij in de Europese Unie willen bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ana Maria Gomes (PSE).- (PT)Op de top hebben we duidelijk gesproken over het feit dat China zich onttrekt aan de WTO-regels doordat het de rechten van werknemers niet erkent, producten exporteert die schadelijk zijn voor de gezondheid, doordat het productpiraterij toelaat en de toegang tot de Chinese markt voor Europese ondernemingen belemmert. De Chinese leiders waren er niet aan gewend dat de EU in zo duidelijke bewoordingen met hen spreekt, en zij hebben zich gewroken door de gezamenlijke verklaring een paar dagen tegen te houden, maar de Europese leiders hebben de druk helaas niet gehandhaafd: ze hebben niet alleen onaanvaardbare concessies gedaan inzake het referendum in Taiwan, maar zij hebben zich evenmin uitgesproken tegen het één-China-beleid, noch hebben zij Peking aan de tand gevoeld over ernstige mensenrechtenproblemen. De voorzitter van de Raad, José Socrates, heeft aan Portugese journalisten verteld dat er te weinig tijd was, zodat dergelijke kwesties soms tijdens het diner werden besproken.

De doodstraf en de gevangenen die sinds het bloedbad op het Tiananmenplein worden vastgehouden: onder meer vanwege deze kwesties is het Parlement voor de instandhouding van het wapenembargo tegen China. Willekeurige arrestaties en processen, verdrijvingen, vervolgingen en de repressieve maatregelen tegen journalisten en internetgebruikers, de onderdrukking van de Tibetanen en minderheden, China’s medeverantwoordelijkheid voor de tragedies in Darfur en Birma: geen van deze fundamentele kwesties stond op de agenda van de top. De EU heeft echter niet als enige instantie de plicht om Peking voor het begin van de Spelen ter verantwoording te roepen. Indien het Internationaal Olympisch Comité gesprekken voert over de kwaliteit van de lucht, waarom kan het Peking dan niet beoordelen op de mate waarin het de Olympische idealen respecteer in de behandeling van zijn burgers en die van andere landen? Niemand, zeker niet de Europese Raad en de Commissie,kan de strijd voor de vrijheid en de mensenrechten loochenen die in China plaatsvindt. Dit is een marathon die in de context van de Spelen van 2008 alleen nog aan betekeniszal toenemen, die niet alleen miljoenen Chinezen betreft, maar consequenties voor de gehele mensheid zal hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Milan Horáček (Verts/ALE).- (DE) Mevrouw de Voorzitter, de afgelopen elf jaar heeft de mensenrechtendialoog tussen de EU en China tweemaal jaarlijks achter gesloten deuren plaatsgevonden, en toch is de mensenrechtensituatie in China er niet beter op geworden. Berichten over executies, folteringen in gevangenissen en werkkampen en de onderdrukking van de Tibetanen tonen aan dat wij in Europa meer moeten doen.

De Olympische Spelen zitten eraan te komen en dat is reden genoeg om van China te verwachten dat het zijn bereidheid tot hervormingen toont. We mogen echter niet met dubbele tong spreken. Het is heel goed dat bondskanselier Angela Merkel de Dalai Lama ondanks hevige kritiek heeft ontvangen. Het zou alleen consequenter zijn indien België, Frankrijk en andere staten dit ook zouden doen. De EU wordt wereldwijd als pleitbezorger van de mensenrechten geaccepteerd, en we moeten eindelijk consequent optreden, ook in de dialoog met China.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexandra Dobolyi (PSE).- (EN) Mevrouw de Voorzitter, we debatteren vandaag over de top EU-China, die tien dagen geleden plaatsvond, en over de vierentwintigste Ronde van de mensenrechtendialoog EU-China, die twee maanden geleden plaatsvond.

Zeker vandaag wil ik beginnen met de laatstgenoemde. Respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden is een kernbeginsel van de EU en haar beleid en het is iets waar we allemaal veel waarde aan hechten en onze steun aan geven. Maar ik ben zo iemand die gelooft dat de EU bij het bevorderen van respect voor de mensenrechten een resultaatgerichte benadering moet volgen en geen benadering puur op grond van beginselen en, het belangrijkste van al, dat we moeten accepteren dat de verbeteringen slechts stap voor stap zullen plaatsvinden. Dat betekent niet dat de EU moet aarzelen als het gaat om het uitoefenen van kritiek en het aanwenden van haar macht om democratische hervormingen af te dwingen.

Ik ben ook zo iemand die belang hecht aan een hoge mate van productveiligheid waarmee 550 miljoen Europese burgers te maken hebben, zo iemand die zich druk maakt om een tekort op de handelsbalans, effectieve markttoegang, intellectuele eigendomsrechten en internationaal concurrentiebeleid waarmee duizenden Europese bedrijven en miljoenen Europese werknemers te maken hebben, zo iemand die belang hecht aan samenwerking op het gebied van milieubescherming, internationale milieugovernance en klimaatverandering waarmee de hele wereldbevolking te maken heeft.

Omdat we ons over al de genoemde zaken druk maken, steunen wij de Commissie en de Raad en het voorzitterschap van harte bij het voortdurend aan de orde stellen en benadrukken van en onderhandelen over al deze kwesties tijdens de reguliere dialoog met China. Je hoeft de achttien bladzijden van de gezamenlijke verklaring van de meest recente top EU-China maar te lezen om te begrijpen dat de complexiteit, de gevoeligheid en het belang van de samenwerking tussen de EU en China...

(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 
 

  Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie.(EN) Mevrouw de Voorzitter, dit debat toont maar weer eens aan dat maatschappelijke veranderingen tijd kosten en ik denk dat we niet moeten vergeten welke weg China al heeft afgelegd. Ik denk dat we moeten erkennen dat er ook een zekere vooruitgang is geboekt, zoals ik aan het begin al zei. Mar tegelijkertijd is het waar dat we met China nog niet zijn waar we zijn willen.

Daarom denk ik dat de mensenrechtendialoog – waarvan het NGO-seminar ook deel uitmaakt – nog steeds als steunpilaar dient bij onze inspanningen ter bevordering van de mensenrechten in China.

Ik denk evenwel dat we niet alleen vastbesloten moeten zijn maar ook realistisch. Vastbesloten om China ervan te overtuigen dat het in zijn eigen belang is de mensenrechten over de hele linie volledig te respecteren. Realistisch omdat we moeten erkennen dat we alleen via onze betrokkenheid en langdurige inspanningen op werkelijke hervormingen in China kunnen hopen. In dit verband merk ik ook op dat voortzetting van het NGO-seminar in het belang is van zowel China als de Europese Unie. Dit is pas nog door de top bevestigd.

Ik denk dus dat er een gerede kans is dat we er, voorafgaand aan de volgende mensenrechtendialoog onder het Sloveense voorzitterschap, in slagen dit seminar over de civiele maatschappij te hervatten.

Met betrekking tot enkele andere kwesties, wil ik opmerken dat de mensenrechten ook werden genoemd in de gezamenlijke verklaring die er ligt. In de eerste paar regels ervan benadrukken beide zijden dat ze streven naar de bevordering en de bescherming van de mensenrechten en wordt gesteld dat ze nog steeds veel waarde hechten aan de mensenrechtendialoog EU-China, waaronder het daarbij horende juridische seminar. U ziet het. Het belang van concrete stappen op het gebied van de mensenrechten wordt onderstreept en het vaste voornemen om de dialoog en dergelijke te versterken, wordt bevestigd.

Ik merk ook op dat we ten aanzien van enkele concrete punten die in deze discussie naar voren werden gebracht, waaronder de Falun Gong, graag vooruitgang willen zien. De situatie rond volgelingen van de Falun Gong die vanwege hun geloof worden onderdrukt, blijft een punt van zorg voor ons. We hebben deze kwestie meermalen aan de orde gesteld, met name tijdens de zittingen van de mensenrechtendialoog. We hebben de Chinese autoriteiten gevraagd een einde te maken aan het wrede optreden tegen volgelingen van de Falun Gong en zullen dat blijven doen.

Wat betreft de doodstraf: ik heb al eerder gezegd dat deze kwestie hoog op onze agenda staat en we hebben er in dit kader bij China op aangedrongen – en dat zullen we blijven doen – de definitie van halsmisdaden te beperken met als uiteindelijke doel de doodstraf af te schaffen.

De instelling van een moratorium op de tenuitvoerlegging van de doodstraf zou een eerste stap kunnen zijn. De eerstvolgende stap daarna moet, zoals ik in mijn opening opmerkte, bestaan uit een beoordeling van terdoodveroordelingen door het Chinese hooggerechtshof die voortdurend wordt gevolgd.

Ik denk dat uit het debat duidelijk naar voren komt dat er sprake is van een gemengd beeld: er vindt vooruitgang plaats, maar er moet nog veel gebeuren. Ik kan alleen maar zeggen dat we ons met China zullen blijven bezighouden om het land te stimuleren aan verdere vooruitgang te werken. Ik denk dat de Olympische Spelen een goede gelegenheid voor China zijn om te laten zien dat er tegen die tijd meer vooruitgang is geboekt.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Ik heb zes ontwerpresoluties ontvangen die zijn ingediend conform artikel 103, lid 2 van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt op donderdag 13 december 2007 plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid