De Voorzitter. − Aan de orde is de verklaring van de Commissie over Wereldaidsdag, die viel op 1 december 2007.
Markos Kyprianou,lid van de Commissie.−(EN) Mijnheer de Voorzitter, opnieuw hebben we de gelegenheid hier in het Europees Parlement over deze ernstige bedreiging van de gezondheid te spreken. Nog maar enkele maanden geleden hadden we de gelegenheid te spreken over het Communautaire actieplan inzake deze bedreiging van de gezondheid. Onze bezorgdheid betreft uiteraard niet alleen de Europese Gemeenschap maar de hele wereld.
We maken ons zorgen over het stijgende aantal besmettingen, over het aantal mensen dat wereldwijd met hiv wordt geconfronteerd en ermee moet leven. Een aantal van 33 miljoen mensen is voor ons te hoog. Daarom willen we binnen de Europese Unie maatregelen nemen maar ook met alle andere internationale spelers buiten de EU samenwerken om deze kwestie wereldwijd aan te pakken. Dit is ook in overeenstemming met de nieuwe gezondheidsstrategie van de Europese Gemeenschap, die voorziet in een mondiale rol voor de Europese Unie op het gebied van gezondheid.
We kunnen ons op een aantal gebieden concentreren. Ten eerste moeten we besmetting voorkomen – dit is zeer belangrijk. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat er tests beschikbaar zijn en, waar nodig, behandeling en zorg. Om dit allemaal te realiseren moeten we de bewustwording vergroten. Dat is een zeer belangrijke factor. Op dit gebied lopen we achter – ik kom daar zo meteen nog op terug. Voorts is er het sociale stigma. Dit is een van onze grootste punten van zorg en in zekere zin werkt dit als een vicieuze cirkel, omdat het sociale stigma mensen ervan weerhoudt zich te laten testen om erachter te komen of ze besmet zijn, en daardoor kunnen ze dus anderen besmetten. Mensen laten zich niet behandelen en laten zich niet testen, met alle kwalijke gevolgen van dien. Dit is vooral zorgwekkend onder jongeren. Dat is onze belangrijkste zorg en daar richten we ons in de eerste plaats op.
Uit onze studies en peilingen blijkt dat er onder jongeren echt een gebrek aan kennis is – je zou kunnen zeggen dat er sprake is van onwetendheid als het gaat om deze bedreigingen van de gezondheid. Het is dus belangrijk dat we ze op een evenwichtige manier, aan de hand van informatie, enerzijds zonder paniek te zaaien maar anderzijds op een manier die niet tot zelfgenoegzaamheid leidt, laten zien dat het een ernstige ziekte is. Er is geen geneesmiddel tegen, maar ze kunnen zichzelf er wel tegen beschermen – en we kunnen ze laten zien hoe. Tegelijkertijd kunnen we ze vertellen dat ze niet bang hoeven te zijn van medeburgers die besmet zijn, die de ziekte hebben.
Uit de Eurobarometer kwamen twee uitersten naar voren. Sommige jongeren denken dat er niets aan de hand is: je slikt wat antibiotica en je bent weer beter. Anderen denken dat je de ziekte alleen al kunt krijgen door een besmette persoon aan te raken of door uit hetzelfde glas te drinken of door een kus. Dit zijn twee tegengestelde meningen over deze bedreiging van de gezondheid en geen van beide dient ons doel, namelijk verspreiding en verdere besmettingen onder controle te houden.
Wereldaidsdag is een belangrijke dag die ons de gelegenheid biedt bij de kwestie stil te staan en de bewustwording te vergroten, maar we moeten het niet bij die ene dag laten. Daarom ben ik blij dat we, in ieder geval binnen de Europese Unie, over deze kwesties zullen blijven praten. Maar waar het jongeren betreft, moeten we onszelf eraan herinneren dat we in de jaren tachtig van de vorige eeuw zeer actieve, zeer effectieve, zeer agressieve campagnes hadden waarmee de doelstelling bewustwording werd gehaald. Daarna stopten we ermee en vergaten we dat er na het einde van die campagnes een jonge generatie, een nieuwe generatie jonge mensen, seksueel actief werd. Sommigen van hen zijn net voor het einde van die campagnes geboren en zij profiteerden niet van de bewustmakingsinitiatieven die toen plaatsvonden. Vandaar dat we nu met de resultaten zitten die ik zojuist noemde. We weten dat we door middel van simpele boodschappen, simpele methoden, rolmodellen, bekende mensen en opinieleiders die het goede voorbeeld geven en de situatie uitleggen, de gewenste bewustwording kunnen bereiken.
Dit jaar bestond ons initiatief uit een voorstel aan de ministers van Volksgezondheid van de Europese Unie om op Wereldaidsdag allemaal tegelijk naar scholen te gaan en deze problemen met jonge mensen te bespreken, te kijken wat ze weten, hun te vertellen wat wij weten en van gedachten te wisselen. We kregen positieve reacties: meer dan de helft van de ministers van de lidstaten voerde het initiatief uit.
We gingen naar scholen – ik ook – en het was een openbaring om tijdens de debatten en discussies met jonge mensen te vernemen wat ze wel en niet over deze ziekte weten en welke praktische problemen er spelen. Zo weten ze bijvoorbeeld dat het gebruik van condooms de beste bescherming biedt, maar tegelijkertijd vragen ze zich af hoe ze eraan moeten komen? Ze vinden het te gênant, ze zien ertegenop of ze durven niet. Zo hoorden we van een paar praktische problemen waar we zelf nooit aan gedacht zouden hebben, die we in Europa niet meer verwacht hadden, maar die nog wel spelen.
Omdat we jongeren willen aanpreken in een taal die ze begrijpen, heeft de Commissie dit jaar het initiatief genomen voor een nieuw televisiespotje over het voorkomen van hiv-besmetting. Hiervoor werd een wedstrijd onder jongeren gehouden en het beste idee, de winnende inzending, was van een Poolse student. Daar hebben we een filmpje van gemaakt en verschillende tv-zenders hebben het uitgezonden. Het is ook gebruikt bij de schoolbezoeken. Het is belangrijk dat we deze strategie volgen: we moeten jongeren aanspreken in de taal die ze begrijpen.
Maar, zoals ik al eerder zei: de uitdagingen waarvoor hiv en aids ons stellen, spelen zich ook ver buiten de grenzen van de Europese Unie af. Wereldwijd is er weliswaar is behoorlijk wat vooruitgang geboekt op het gebied van toegang tot aan hiv gerelateerde diensten, met name in lage- en middellagelonenlanden. Ongeveer 95 procent van de mensen besmet met hiv woont in die landen.
Dankzij een ongekende stijging van de internationale financiële steun in deze landen is het aantal mensen dat wordt behandeld, beduidend gestegen, van honderdduizend in 2001 tot 2,5 miljoen in 2007. Dit zijn indrukwekkende cijfers; toch is het zo dat meer dan 70 procent van de mensen die ARV-behandeling nodig hebben in deze landen, deze behandeling niet krijgt of er geen toegang toe heeft. Hieruit blijkt dat we nog een lange weg te gaan hebben.
De Europese actie wordt gefinancierd door middel van een breed scala aan financiële instrumenten op nationaal en mondiaal niveau, zoals het Wereldfonds. Er zijn ook financieringsmechanismen mogelijk gemaakt door publiek-private partnerschappen. Dankzij deze gezamenlijke inspanningen van de internationale gemeenschap wordt er vooruitgang geboekt, maar we hebben nog een lange weg te gaan en dat vergt gedegen samenwerking tussen de Europese instellingen.
Zoals ik aan het begin al zei: ons voornaamste doel is het aantal nieuwe hiv-besmettingen terug te brengen en te werken aan de best mogelijke oplossingen in termen van ondersteuning, behandeling en zorg voor diegenen die moeten leven met hiv/aids. Daarom benadruk ik nogmaals hoe belangrijk het is het stigma – de sociale uitsluiting, de discriminatie van de ziekte en de mensen die eraan lijden of ermee worden geconfronteerd – te bestrijden. Als we dat niet doen, krijgen we de situatie nooit onder controle. Om dat te doen hebben we bewustmakingscampagnes nodig en daar moeten er meer van komen.
Daarom is het motto van de Europese Commissie voor deze actie tegen aids “Remember me”. Het is namelijk op alle niveaus een vergeten ziekte, althans dat is het geworden. We zullen de ziekte weer op de voorgrond plaatsen. Maar de actie is niet alleen bedoeld om de burgers te herinneren aan het bestaan van deze ziekte, maar ook om ervoor te zorgen dat de besluitvormers de ziekte weer boven aan de agenda zetten en de noodzakelijke maatregelen nemen. In dit opzicht reken ik op de steun van het Europees Parlement – en ik weet dat ik die ook krijg.
John Bowis,namens de PPE-DE-Fractie. –(EN) Mijnheer de Voorzitter, er moet heel veel gebeuren. Ik zal beginnen met wat de commissaris in zijn toespraak in echt benadrukte, namelijk het effect op kinderen, want een van de campagnes die dit jaar lopen, is natuurlijk Stop Aids in Children. We weten dat elke minuut van de dag een kind met hiv wordt geboren. We weten dat er in de hele wereld 2,3 miljoen kinderen met hiv leven, dat slechts een op de tien kinderen die antiretrovirale behandeling nodig hebben, deze krijgt. We weten dat zonder behandeling naar schatting een derde van de kinderen tijdens het eerste levensjaar sterft en de helft vóór het twee is. We weten dat 15,2 miljoen kinderen onder de achttien een of beide ouders door aids hebben verloren en we weten dat tegen 2010, dat magische jaar, meer dan twintig miljoen kinderen ten gevolge van aids wees zijn geworden.
Dat is het verhaal van de kinderen, de uitdaging ten aanzien van kinderen, maar natuurlijk is het ook een verhaal over volwassenen. We kennen de cijfers van mensen met de diagnose hiv, mensen die met hiv leven, in de diverse landen. De cijfers zitten allemaal in de lift en we kennen de beangstigende statistieken waaruit blijkt dat een op de drie mensen niet weet dat hij of zij besmet is.
Dat is de uitdaging, maar er zijn specifieke uitdagingen die we dit jaar naar mijn mening moeten benadrukken en de commissaris verwees al naar enkele ervan. Het niveau van de basiskennis is de afgelopen vijf jaar gedaald: het publiek is minder bewust dan eerst. Het aantal mythen en misverstanden is toegenomen. Een op de vijf mensen weet niet dat hiv kan worden overgedragen door seks zonder condoom. Minder dan de helft van alle seksueel actieve mensen gebruikt altijd een condoom bij een nieuwe seksuele partner.
We weten dat het aantal mensen met de diagnose hiv sinds 1997 is verdrievoudigd. We weten dat risicovol seksueel gedrag toeneemt. We weten dat een kwart van alle hiv-gerelateerde doden het gevolg is van een te late diagnose en dat een derde te voorkomen was geweest. We weten ook specifiek dat afgewezen asielzoekers met hiv heel vaak geen aanspraak kunnen maken op gratis hiv-behandeling en zich dus geen levensreddende zorg kunnen veroorloven en weer anderen kunnen besmetten. We weten ook dat het aantal gevallen van hiv onder mannelijke gevangenen vijftien maal zo groot is als onder de bevolking in het algemeen.
We zijn van al deze dingen op de hoogte en weten ook dat er tekenen van hoop zijn en dat er onderzoek wordt gedaan. In Rwanda heb ik onlangs met eigen ogen gezien hoe onderzoek wordt gedaan en klinische proeven worden uitgevoerd en ik zie de noodzaak van proeven in Afrika voor vaccins voor Afrikanen.
Maar al deze zaken zijn spoedeisend. 2010 is het richtjaar en het is al bijna 2010. 2010, commissaris: u en ik naderen het einde van onze zittingstermijn. Ik wil niet dat we ons achter dat gegeven verschuilen en dat we het aan onze opvolgers overlaten. Ik wil dat we, in 2009, wanneer u en ik terugtreden, ten minste kunnen zeggen dat we deze belofte zijn nagekomen.
Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie.–(NL)Voorzitter, ik wil mijn waardering uitspreken voor de inzet van de Commissie, zoals net uiteengezet door de commissaris. Ik onderstreep vandaag het belang van Wereldaidsdag en van de gezamenlijke verantwoordelijkheid om tegen aids te vechten. Want wereldwijd voltrekt zich een ramp, een ramp die niet de aandacht krijgt die zij verdient.
Om die reden is mijn fractie verheugd over het feit dat we vandaag toch dit debat hebben hier in Straatsburg. De cijfers spreken voor zich. Er zijn wereldwijd 33 miljoen mensen die aan aids lijden of besmet zijn en in totaal zijn wel 25 miljoen mensen in de wereld aan aids overleden.
Toch lijkt de ziekte voor veel mensen niet te bestaan. Omdat aids wordt geassocieerd met seks, praten velen liever niet over dit onderwerp. En dat maakt het moeilijk - de commissaris zei het al - om mensen voor te lichten. De huidige generatie jongeren betaalt daar een hoge prijs voor. De helft van alle nieuwe hiv-infecties betreft namelijk mensen jonger dan 25 jaar. Terwijl ik hier spreek zijn er zes jongeren met een hiv-besmetting bijgekomen en drie kinderen gestorven aan aids. We spreken hier over een generatie die een wereld zonder aids niet heeft gekend.
De ramp beperkt zich niet alleen tot Afrika. De afgelopen zes jaar is het aantal hiv-besmettingen in Europa en Centraal-Azië verdubbeld van 1,25 naar 2,4 miljoen mensen. Het is de hoogste tijd dat de Europese Unie actie onderneemt. Deze vreselijke ziekte, die het leven van miljoenen gezinnen ter wereld ontwricht, is te voorkomen. Aids is te bestrijden door goede voorlichting, door een betere verspreiding van condooms en door betaalbare medicijnen.
De commissaris heeft er terecht op gewezen dat we hebben laten gebeuren dat aids een vergeten ziekte is geworden, met name op ons eigen continent. De huidige Europese jongeren hebben inderdaad de grote publieke voorlichtingsacties van de jaren '90 niet meegemaakt. We moeten daadkrachtig optreden, willen we voorkomen dat het hier echt uit de hand loopt.
Daarom, deels symbolisch en deels omdat we dat echt een belangrijke stap vinden, is mijn fractie vorige maand een campagne gestart om het belastingtarief op condooms te verlagen naar 5 procent in de hele Europese Unie. Het feit dat de BTW op condooms zo uiteenloopt - met in sommige landen zelfs een tarief van 25 procent -, toont aan dat wij in Europa geen gemeenschappelijke aanpak voor een gemeenschappelijk probleem hebben, althans daar te weinig aan doen.
Het Portugees voorzitterschap heeft onze actie van harte ondersteund en we verwachten ook een positieve houding van commissaris Kovács, wanneer hij eind volgend jaar het Europese BTW-stelsel ter discussie stelt.
Holger Krahmer, namens de ALDE-Fractie.–(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren!“Ik blijf je altijd trouw – aids” las ik op een poster voor de Wereldaidsdag, die bijna twee weken geleden heeft plaatsgevonden. De boodschap is dat aids misschien behandelbaar, maar niet geneesbaar is. Vele mensen, vooral jongeren, vergeten dat of willen het liever niet weten. Het aantal nieuwe hiv-besmettingen, waar de vorige sprekers het al over hebben gehad, spreekt voor zichzelf. Voorlichting is de enige manier om hiv en aids te voorkomen, en ik ben blij dat de Commissie ook deze mening is toegedaan.
Dergelijke voorlichting mag echter niet beperkt blijven tot postercampagnes of schoolbezoeken door ministers. Dit soort acties zorgt weliswaar voor kortstondige aandacht en wordt wellicht ook door de media opgepikt, maar dit verandert niets aan de gedragspatronen, met name bij jongeren.
Aids enhivwaren ooit het voorwerp van authentieke griezelverhalen in de pers. Velen voelden zich onveilig en waren bang omdat niemand wist hoe gevaarlijk het virus in werkelijkheid is. Niemand wil terug naar die tijd, maar nu men aan hiv/aids gewend is geraakt en de behandelingsmogelijkheden beter zijn geworden, kan het probleem tegenwoordig niet meer automatisch op grote belangstelling rekenen.
Velen hebben deze boodschappen uitentreuren gehoord en sommigen zijn er zelfs moe van ze steeds weer te moeten horen of zien. Dat is irrationaal, maar het is een feit. De voorlichting moet worden aangepast om met deze nieuwe omstandigheden rekening te houden. De voorlichting moet erop gericht zijn actief de aandacht te trekken en de verschillende doelgroepen op gerichte wijze in hun eigen taal aanspreken. Er zijn jongeren die ten onrechte geloven dat hiv een miniem risico vormt. en het is van bijzonder groot belang dat we tot hen doordringen en hen aan het denken zetten over de gevolgen van een besmetting.
Velen denken wel over de gevolgen na, maar doen dat helaas te laat, namelijk wanneer een dokter of zorgverlener hun meedeelt dat de aidstest positief was. Dan wordt de ziekte, die daarvoor een vaag en abstract gegeven was, plotseling heel reëel. We kunnen alleen van vooruitgang spreken als het ons lukt de mensen aan het denken te zetten voordat het te laat is.
Hiervoor zijn geduldige inspanningen op de lange termijn nodig. Er moeten faciliteiten, diensten en projecten komen die precies zijn toegesneden op de diverse doelgroepen – hoe gedifferentieerder zij zijn en hoe dichter zij bij persoonlijke ervaringen aansluiten, des te beter zullen zij functioneren. Hulpverleningsorganisaties, zoals de Duitse Aids-Hilfe, kunnen hier een belangrijke rol blijven spelen als zij deze uitdaging aanpakken. Helaas is dat niet overal het geval.
Mensen die hiv-positief zijn, hebben tegenwoordig een goede kans om een lang leven te leiden, althans in West-Europa. In andere delen van de wereld, bijvoorbeeld in Afrika, is dit heel anders. Onze comfortabele situatiemag echter geen aanleiding geven tot gemakzucht.
Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie.–(IT)Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, als arts heb ik sinds twintig jaar met aids te maken en ik moet eerlijk zeggen dat ik veel gedetailleerder en praktischer voorstellen van de Commissie had verwacht: In de Europese Unie zijn seksuele contacten de meest voorkomende besmettingsweg. Daarom zou ik specifiek willen vragen:
1) Dringtde Commissieer bij alle lidstaten op aan om seksuele voorlichting te verzorgen in het schoolonderwijs?
2) Dringt zij er bij de lidstaten op aan prijsbeperkingen voor condooms in te voeren, die thans de enige manier zijn om seksuele transmissie te voorkomen?
In Europa is intraveneuze besmetting de tweede belangrijke transmissievorm, met name onder drugsgebruikers?Wat onderneemt de Commissie om er bij de lidstaten op aan te dringen schadebeperkingsstrategieën ten uitvoer te leggen, wat de enige manier is om intraveneuze transmissie te beperken onder diegenen die het drugsgebruik niet willen of kunnen opgeven?
Wat betreft de rest van de wereld had ik verwacht dat de Commissie ons hier zou komen zeggen: Na een acht maanden durende impasse in de onderhandelingen met het Parlement constateren wij dat het Parlement zich voor de wijziging van artikel 6 van de TRIPS-overeenkomst heeft uitgesproken, en omdat dit nog niet tot een wijziging heeft geleid, zal de Commissie zich voor een wijziging van de WTO-regels inzetten. Krachtens de bestaande TRIPS-regels kunnen multinationals patenten met een looptijd van 20 jaar lang nemen, met het gevolg dat de geneesmiddelen niet in Afrika aankomen. Het voorstel gaat hier in het geheel niet op in!Indien deze regels niet worden gewijzigd, zijn alle mooie woorden over Afrika geen stuiver waard!
Een laatste punt: hoe kan het zijn dat iedereen het over de bestrijding van aids heeft, maar dat u commissaris Mandelson ondertussen brieven laat schrijven naar de Thaise regering met het verzoek om af te zien van de invoering van wetten die de verkoop van generieke geneesmiddelen mogelijk maken, waarbij hij ook nog ondernemingen als Sanofi-Avensis aanprijst? Mij dunkt dat de Commissie hier niet het zwijgen toe kan doen!
Françoise Grossetête (PPE-DE). – (FR)Mijnheer de Voorzitter, ja, aids heeft teveel slachtoffers gemaakt – veel te veel.Aids maakt nog steeds slachtoffers en zal dat ook in de toekomst blijven doen. Tragisch genoeg worden veel kinderen voor hun geboorte besmet. De cijfers zijn hier genoemd. Ze zijn schrikbarend, en ik ben niet van plan ze nog eens te herhalen.
Helaas gaat de verspreiding van aids niet alleen in de EU-staten verder, maar ook in landen buiten de EU, en voor de bestrijding van deze nieuwe golf is het van essentieel belang dat we de preventieve maatregelen intensiveren, de behandeling, zorg en ondersteuning versterken en partnerschappen sluiten die hiervoor absoluut noodzakelijk zijn. Naast preventie moeten we de toegang tot informatie verbeteren en het voor de betrokkenen makkelijker maken om in het genot te komen van adviezen, medische behandelingen sociale diensten. We moeten de negatieve gevolgen van deze ziekte indammen –een van de treurigste aspecten is het feit dat er een taboe op aids rust, dat het iets is waar de mensen niet vrijuit over durven praten. Om al deze doelstellingen te bereiken moeten we beschikbare middelen mobiliseren en het onderzoek versterken, onze inspanningen coördineren en specifieke projecten financieren. Alleen indien alle betrokkenen samenwerken in een constructief partnerschap kunnen we een significante en blijvende bijdrage leveren om deze epidemie het hoofd te bieden.
Het is frappant dat de jonge Europeanen van deze tijd nooit effectieve voorlichtingscampagnes hebben meegemaakt zoals die in de jaren 80 werden gehouden. De Europese samenlevingen moeten hun verantwoordelijkheid nemen en jongeren inlichten over de belangrijkste aspecten van hiv en aids. Uit de meest recente enquêtes blijkt dat vele jongeren verbazingwekkend weinig over deze ziekte weten. 54 procent van de jongeren in de “oude” lidstaten van de EU geloven dat ze aids kunnen krijgen door uit hetzelfde glas te drinken als een besmette persoon. Dit toont aan hoe belangrijk het is om het bewustzijn te vergroten en te investeren in preventie en voorlichting over het gebruik van condooms. Ook aan de kosten van condooms moet aandacht worden besteed. Uit de bevindingen van de enquêtes blijkt ook dat we onze inspanningen niet mogen terugschroeven. Ook al is deze ziekte niet meer “nieuw”, we mogen er niet de ogen voor sluiten. In onze bewustmakingscampagnes moeten we de juiste boodschappen uitdragen – boodschappen die beter zijn afgestemd op het publiek. Op dit gebied worden reeds inspanningen ondernomen. De boodschappen die wij verspreiden moeten eigentijdser zijn en indruk maken op jongeren. Tot voor kort werd het, voornamelijk om ethische redenen, aan de patiënten overgelaten of zij adviezen inwinnen en om een hiv-test verzoeken. Achteraf gezien kleven er aan deze aanpak twee problemen: ten eerste waren dergelijke diensten niet in voldoende mate beschikbaar, en ten tweede waren de mensen bang om gestigmatiseerd en gediscrimineerd te worden. In lagelonenlanden vormt het feit dat tests op vrijwillige basis worden gedaan een ernstig probleem voor de bestrijding van de aids-pandemie. Hoe kan men van achtergestelde, slecht opgeleide patiënten verwachten dat zij op basis van voldoende informatie met een test instemmen? Hoe kan iemand die nooit van hiv heeft gehoord, instemmen met een hiv-test?
En wat schiet iemand ermee op die een hiv-test ondergaat in een land dat niet over een stelsel van sociale bescherming beschikt? Uit recente enquêtes in Afrika bezuiden de Sahara blijkt dat slechts 12 procent van de mannen en 10 procent van de vrouwen een test hebben gedaan en daarvan resultaten hebben gekregen. De ziekte blijf een bedreiging, daarom moeten we waakzaam blijven!
Pierre Schapira (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, aids is nog steeds een van de grote plagen van de 21e eeuw, ondanks de uitzonderlijke inspanningen die de internationale gemeenschap in de afgelopen 20 jaar, afgezien van een paar perioden van verslapping, heeft ondernomen.
Nummer 6 op de lijst van millenniumdoelstellingen die in september 2000 zijn aangenomen, behelst het stoppen en terugdringen van de verspreiding van aids tegen 2015.Gezien de huidige situatie in de ontwikkelingslanden – en met name in Afrika, waar de het aantal sterfgevallen vanwege aids nog steeds stijgt –is het echter noodzakelijk dat we onze inspanningen verdubbelen als we die doelstelling willen halen.
Er zijn op dit gebied verschillende potentiële benaderingen voor Europese acties. Ten eerste kunnen we de samenwerkingsregelingen versterken, vooral de samenwerking met de lokale autoriteiten op het zuidelijk halfrond, omdat alleen op lokaal niveau duurzame oplossingen kunnen worden gevonden voor de verzorging van zieken, ziektepreventie, de beschikbaarstelling van medicijnen, de organisatie van voorlichtings- en preventiecampagnes en in het algemeen voor het beheer van gezondheidsdiensten die zijn aangepast aan de lokale behoeften van de mensen.
Ten tweede moeten we manieren vinden om het tekort aan gezondheidswerkers in de lagelonenlanden aan te pakken. Europa moet hier helpen door middel van praktische, goed gefinancierde programma’s die gezondheidswerkers in staat stellen het werk te doen waarvoor zij in hun eigen land zijn opgeleid, onder behoorlijke omstandigheden en met de nodige apparatuur en medicamenten.
Ten derde is het voor de bestrijding van aids op de lange duur nodig dat de EU zich ertoe verbindt patiënten in ontwikkelingslanden tegen betaalbare prijzen toegang te geven tot de geneesmiddelen waar zij op zijn aangewezen. Gezien het feit dat vele aids-patiënten op het zuidelijk halfrond reeds immuun zijn tegen medicijnen van de eerste generatie waarmee zij zijn behandeld, is het van essentieel belang om manieren te vinden waarop de nieuwste behandelingsmethoden in generieke vorm beschikbaar kunnen worden gemaakt in de lagelonenlanden. Daarom zou ik de Commissie er specifiek om willen verzoeken ervoor zorg te dragen dat de bilaterale en regionale overeenkomsten waarover momenteel wordt onderhandeld – met name de EPO’s – geen bepalingen bevatten die het voor de landen op het zuidelijk halfrond moeilijker maken om de flexibiliteit van de TRIPS-overeenkomst en de Verklaring van Doha van 2001 volledig te gebruiken ten behoeve van de bescherming van aids-patiënten.
Meer heb ik niet te zeggen. Om een eind te maken aan de onaanvaardbare situatie dat ieder jaar miljoenen mensen aan aids sterven, moet de Europese Unie haar verantwoordelijkheid nemen. Het wordt tijd dat we ophouden met discussiëren en dat we de mouwen opstropen.
Markos Kyprianou,lid van de Commissie.−(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal het kort houden, want ik begrijp dat we in tijdnood zitten.
Ik heb drie of vier punten. Ten eerste is dit een probleem dat de hele bevolking raakt en dat is de boodschap die we proberen over te brengen. Het is niet meer zo dat er sprake is van risicogroepen en dat de rest van ons zich geen zorgen hoeft te maken: het is een kwestie die de gehele bevolking aangaat – jongeren, vrouwen. We moeten de bewustwording hierover vergroten en de politieke boodschap moet ook worden overgebracht.
Met name inzake de immigrantenkwestie – die werd namelijk genoemd – hanteren we een bepaalde benadering. Het Portugese voorzitterschap had de kwesties gezondheid en immigratie als thema van haar voorzitterschap en toegang tot behandeling, tests en behandeling en de gezondheidszorg voor de immigranten – ook niet-geregistreerde – zijn belangrijke aspecten. We bespreken deze zaken niet alleen om hen te beschermen en vanwege het mensenrechtenaspect ervan, wat natuurlijk een prioriteit is, maar ook ter bescherming van de maatschappij als geheel.
De kwesties die naar voren werden gebracht, zoals de mogelijkheid om te zorgen voor schone naalden voor drugsgebruikers, het bevorderen van het gebruik van condooms, seksuele voorlichting op scholen en de problemen in gevangenissen, maken allemaal onderdeel uit van onze discussies met de lidstaten en het maatschappelijk middenveld. Er is een denktank waar iedereen bij betrokken is. Daar worden discussies gehouden en beste praktijken en ervaringen uitgewisseld. Maar natuurlijk realiseren we ons binnen de Europese Unie dat we geen bevoegdheid hebben: het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten om dit beleid ten uitvoer te leggen. Daarom verhogen we het profiel op een politiek niveau en houden we discussies op een technisch niveau, maar uiteindelijk is het de verantwoordelijkheid van de lidstaten om specifieke initiatieven te nemen.
Wat betreft de andere kwestie die de heer Agnoletto naar voren bracht: ik heb met grote belangstelling nota genomen van de kwestie TRIPS. Ik heb ook nota genomen van het effect dat dit zou hebben voor de toegang tot geneesmiddelen in ontwikkelingslanden en van alle andere kwesties die hij naar voren bracht met betrekking tot landen buiten Europa. Ik zal de kwesties onder de aandacht brengen van mijn collega’s die verantwoordelijk zijn voor deze specifieke terreinen en ik zal hen op de hoogte brengen van de punten die de geachte afgevaardigde naar voren heeft gebracht.
Tot slot nog dit: als het gaat om toegang tot ARV binnen de Europese Unie, zijn we in eerste instantie zeer actief voorstander van het initiatief waarmee het Duitse voorzitterschap na de conferentie in Bremen kwam, namelijk zorgen voor toegang tot goedkope, betaalbare ARV-behandeling voor alle patiënten die deze behandeling nodig hebben. We hopen deze steun later uit te breiden naar andere terreinen. Eén succesverhaal, als je dat zo kan noemen, hebben we al met Bulgarije. Maar natuurlijk zullen we hier, met de steun van de Commissie, in het voorzitterschap mee doorgaan en als het model eenmaal is ingesteld, kunnen we deze benadering hopelijk uitbreiden tot buiten de Europese Unie. Dat is altijd ons doel.
Ik dank de Parlementsleden nogmaals voor een zeer boeiend debat. Ik heb nota genomen van alle kwesties die aan de orde zijn geweest.