De Voorzitter. - Aan de orde is het door Genowefa Grabowska namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken opgestelde verslagover het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (COM(2005)0649 – C6-0079/2006 – 2005/0259(CNS)) (A6-0468/2007).
Franco Frattini,lid van de Commissie.−(EN) Mevrouw de Voorzitter, het voorgestelde instrument voor onderhoudsverplichtingen is bedoeld om verbetering te brengen in de moeilijke situatie waarin mensen verkeren die afhankelijk zijn van alimentatie om in hun dagelijkse behoeften te voorzien.
In de Europese Unie, waar mensen steeds mobieler worden, zouden alimentatiegerechtigden – vooral kinderen – geen hindernissen moeten ondervinden bij de inning van geld waar ze recht op hebben, vooral wanneer de schuldenaar, bijvoorbeeld een ouder, weggaat of naar het buitenland is verhuisd.
Ik dank de rapporteur, mevrouw Grabowska, voor de moeite die ze heeft gedaan om belanghebbenden zoals niet-gouvernementele organisaties die alimentatiegerechtigden ondersteunen, een stem te geven tijdens de zeer belangrijke openbare hoorzitting op 11 september.
Over het geheel genomen verwelkomen we het verslag van mevrouw Grabowska, waarin de essentiële onderdelen van het voorstel worden gesteund.
Ik heb slechts een paar opmerkingen over enkele voorgestelde amendementen. Ten eerste de rechtsgrondslag. We zijn van mening dat het huidige instrument betrekking heeft op familierecht. Gezien de bestaande juridische context, begrijp ik echter de bezorgdheid van het Parlement. Daarom hebben we de Raad, in een mededeling die tegelijk met de voorgestelde verordening werd aangenomen, uitgenodigd te bepalen dat het huidige instrument – overeenkomstig artikel 67, lid 2, van het Verdrag – wordt aangenomen volgens de medebeslissingsprocedure. Dat is mijn mening en ik zal de Raad blijven vragen op deze uitnodiging in te gaan.
Wat de overige amendementen over de regels inzake het toepasselijk recht betreft: vorige maand werden tijdens de Haagse Conferentie over Internationaal Privaatrecht de onderhandelingen over een wereldwijd verdrag inzake onderhoudsverplichtingen met succes afgerond.
Gezien het bevredigende resultaat aangaande het Verdrag en het begeleidende protocol inzake toepasselijk recht, willen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten zich graag aan deze internationale regels houden. Derhalve moeten de regels van de verordening en de in dat verband voorgestelde amendementen worden herzien om te zorgen voor consistentie met de internationale regels.
In het verslag wordt voorgesteld rechters hun eigen recht te laten toepassen wanneer ze een uitspraak in een zaak doen en wanneer dit de oplossing van het geschil versnelt. We erkennen dat de behoefte bestaat de procesvoering te versnellen, maar we geloven dat de voorgestelde oplossing onvoldoende rechtszekerheid biedt. Ook bestaat het gevaar dat de belangen van de alimentatiegerechtigden, die door toepassing van diezelfde wet moeten worden beschermd, ongeacht welke rechter de zaak behandelt, hierdoor worden geschaad.
Ter afsluiting: het Parlement stemt nu over dit verslag. De internationale juridische context is duidelijk geworden. Ik hoop van harte dat dit project in 2008 met volle kracht wordt hervat. Ik heb er het volste vertrouwen in dat de Raad er de komende maanden de hoogste prioriteit aan zal geven.
Genowefa Grabowska,rapporteur. −(PL)Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik mijn hartelijke dank uitspreken aan de Commissie voor de uitstekende samenwerking. Ik wil ook de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de schaduwrapporteurs, en inzonderheid de Commissie juridische zaken en Diana Wallis, die voor deze commissie het advies heeft opgesteld, danken voor hun echt uitstekende medewerking. Mevrouw Wallis heeft de zware taak op zich genomen om de Commissie te overtuigen van de noodzaak om de rechtsgrondslag te wijzigen.
Ik kan misschien het best beginnen met de rechtsgrondslag, gezien het feit dat het Commissievoorstel werd ingediend krachtens een procedure die voor het Parlement niet aanvaardbaar was. Wij wilden dat de verordening zou worden aangenomen volgens de medebeslissingsprocedure in plaats van de raadplegingsprocedure. Daarom was ik blij om te horen wat de commissaris heeft gezegd, en ik heb nota genomen van de mededeling aan de Raad met het verzoek ons die mogelijkheid te geven. Ik wil alleen nog iets toevoegen aan hetgeen de commissaris heeft verteld.
Ik betwijfel niet dat alimentatierelaties voortvloeien uit het familierecht. Ik zou echter willen betogen dat dergelijke relaties, over het geheel genomen, een gemengd karakter heeft. Het feit dat zij uit het familierecht voortvloeien betekent niet dat zij alleen binnen die grenzen kunnen worden gezien. Alimentatierelaties hebben gevolgen voor de gemeenschappelijke markt en de economische situatie van beide partijen, dat wil zeggen van de alimentatiegerechtigden en de alimentatieplichtige. Daarom hebben we het recht om de alimentatierelatie uit zijn oorspronkelijke context in het familierecht te lichten en de nakoming van alimentatieverplichtingen niet alleen te bezien in het kader van het familierecht, maar ook op gebieden waarover het Parlement bevoegd is, namelijk de gemeenschappelijke markt, gezinszorg en mensenrechten. In dit geval lijkt het me geen bezwaar om de procedure te wijzigen.
Derhalve ben ik van mening dat dit voorstel niet alleen de aandacht, maar ook de goedkeuring van de Raad verdient. Bij de voorbereiding van deze verordening hebben we hoorzittingen gehouden die, om eerlijk te zijn, één ononderbroken klaagzang waren. Vooral vrouwen hebben ons verteld in wat voor een moeilijke situatie zij verkeren wanneer zij alimentatie proberen op te eisen voor kinderen wier tweede ouder in een ander land woont en er blijkbaar niet zeer in is geïnteresseerd om zijn kind op te voeden of voor zijn opvoeding te betalen.
Er worden allerlei verschillende trucs toegepast. Ik zal ze niet allemaal noemen, maar mij tot één voorbeeld beperken. Het volstaat om één letter van de achternaam te veranderen om in Europa vrijwel spoorloos te verdwijnen, en de onderhoudsverplichting verdwijnt met de alimentatieplichtige. Door middel van deze verordening willen we ervoor zorgen dat geen alimentatieplichtige meer kan geloven dat hij, door het land te verlaten waar zijn kind woont waarvoor hij geen alimentatie betaalt, door zich ergens in de open Europese Unie te vestigen waar de interne grenzen zijn opgeheven – vooral nu de nieuwe lidstaten over enkele dagen tot de Schengenruimte toetreden – gebruik kan maken van een situatie die diegenen in de kaart speelt die geen verantwoordelijkheid nemen voor hun gezin.
Ik zou twee maatregelen van de verordening willen noemen die ik het belangrijkst acht en die een grote vernieuwing betekenen.Een onderhoudsbevel dat is uitgevaardigd in de lidstaat waar de onderhoudsgerechtigde gewoonlijk verblijft, hoeft nu niet meer in de lidstaat te worden bevestigd waar de onderhoudsplichtige woont. De verordening stelt dus voor de exequaturprocedure af te schaffen. Ik besef dat dit nieuw is, maar indien we een doeltreffende handhaving van onderhoudsverplichtingen willen waarborgen, moeten we deze stap nemen. Indien we aan de exequaturprocedure vasthouden, is deze hele poging om voor een effectieve handhaving te zorgen gedoemd te mislukken.
Ik besef dat we alle bepalingen die zijn aangenomen in het kader van het Verdrag en de Conferentie van Den Haag, maar de molens van het internationale systeem malen uiterst langzaam, en de ratificatie van overeenkomsten op het gebied van het internationaal privaatrecht kan jaren duren. De Europese Unie moet stappen doen en ervoor zorgen dat kinderen worden verzorgd als hun vaders of moeders hen vergeten. Deze verordening moet daarom ten behoeve van de kinderen snel ten uitvoer worden gelegd. Zij zorgt niet alleen voor de kinderen, maar beschermt ook de onderhoudsgerechtigde. Daarom dank ik het Portugese voorzitterschap voor het werk dat het in de voorbereiding van de tekst heeft gestoken, en leg ik de zaak in de handen van het Slowaakse voorzitterschap, in het volste vertrouwen dat het de besluitvormingsprocedure over deze tekst zal kunnen afronden en dat we een goede verordening krijgen.
Diana Wallis,rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken.−(EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank de commissaris voor zijn zeer positieve verklaring. Ook dank ik mevrouw Grabowska voor goede samenwerking inzake deze kwestie.
Dit is zo’n voorstel dat ervoor kan zorgen dat Europa realiteit wordt voor degenen die we dienen. Het kan op moeilijke momenten in hun leven praktische waarde toevoegen. Ik weet niet hoe vaak ik als gekozen Parlementslid ben benaderd door kiezers die moeilijkheden ondervinden bij het innen van alimentatie van iemand die in een andere lidstaat woont. Maar al te vaak ben ik niet in staat een praktisch en positief antwoord te geven.
Ik hoop dat we met deze verordening in de meeste gevallen veel meer kunnen doen. Het voorstel stelt de EU in potentie in staat veel verder te gaan dan mogelijk is op basis van het proces van de Haagse Conferentie, dat al werd genoemd. We zouden inderdaad ook verder moeten kunnen gaan. We hebben onze burgers ten slotte aangemoedigd zich binnen de EU vrij over de oude nationale grenzen heen te verplaatsen en we zouden in staat moeten zijn om in de vorm van een goed, eenvoudig, functionerend rechtssysteem een antwoord te bieden wanneer hun huwelijk of partnerschap in duigen valt. We moeten bovenal in staat zijn hulp te bieden aan kinderen die gebukt gaan onder de financiële gevolgen van een scheiding. Dit voorstel voorziet in een vereenvoudigd eenstapsproces als alternatief voor de huidige nachtmerrie die het is naar de rechter te moeten stappen om vervolgens min of meer dezelfde tenuitvoerleggingsprocedure te moeten doorlopen bij een buitenlandse rechter. Dat is te veel voor mensen die op dat moment kwetsbaar en wanhopig in het leven staan.
De Commissie juridische zaken heeft dit voorstel tot haar genoegen grotendeels kunnen steunen en tevens geprobeerd enkele technische verbeteringen aan te brengen. In dit opzicht ben ik mijn collega, de heer Casini, zeer erkentelijk. Net als de rapporteur kunnen we echter de keuze van de rechtsgrondslag niet aanvaarden. Er had een medebeslissingsprocedure moeten worden gehanteerd en geen raadplegingsprocedure. Ik geloof dat de lidstaten uiterst onredelijk zijn geweest, zowel met betrekking tot de inhoud van de wetgeving als ten aanzien van de gevolgen voor onze burgers. Ik hoop dat ze op de oproep van de commissaris zullen ingaan.
Ik kan namens mijn fractie zeggen dat we niet graag zouden zien dat de effectiviteit van dit eenstapssysteem wordt ondermijnd. Natuurlijk moeten we de rechten van de verdediging – de beslagene – respecteren, maar dit moet betrekking hebben op de rechter in het land van herkomst. We moeten niet toestaan dat de zaak wordt heropend door de uitvoerende rechter want dan doen we de voordelen die we nastreven, teniet. We willen derhalve dat artikel 33, lid a, wordt geschrapt en we hebben ernstige twijfels over amendement 61, waardoor de deur nog steeds te ver open blijft staan.
Tot slot heb een paar opmerkingen als Brits lid van dit Parlement. Dat het Verenigd Koninkrijk is afgehaakt of er niet in is geslaagd bij dit instrument in te haken is slecht nieuws voor veel onderdanen uit andere EU-lidstaten die nu in het Verenigd Koninkrijk wonen. Het is ook slecht nieuws voor veel Britten wier partner naar een andere lidstaat verhuist. Er zijn allerlei combinaties mogelijk waarbij opt-outs tot chaos en verwarring leiden. Mensen worden tweederangsburgers ten opzichte van het rechtssysteem dat ze tot hun beschikking hebben.
Wat ik nog het meest betreur is het feit dat de Britse regering geen oog heeft voor de onhoudbare positie van de Britse leden van het Europees Parlement inzake deze kwesties. Moeten we nu echt werken aan, spreken over en – wat belangrijker is – stemmen over voorstellen inzake dingen die, volgens de huidige stand van zaken, niet van toepassing zijn op degenen die ons hebben gekozen? Anderen beginnen te twijfelen aan de wettigheid van onze positie. Deze opt-outs zijn democratisch onhoudbaar en schaden de samenhang van het Europese civiele rechtssysteem. Het enige wat we met zo’n allegaartje van combinaties, opt-ins en opt-outs bereiken, is dat we die mensen treffen die kwetsbaar zijn en die de bescherming van de wet het hardst nodig hebben.
VOORZITTER: ADAM BIELAN Ondervoorzitter
Panayiotis Demetriou, namens de PPE-DE-Fractie.–(EL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, mevrouw Grabowska danken voor haar initiatief om deze kwestie aan de orde te stellen, en voor de positieve visie die zij hier vanavond heeft ontwikkeld.
Geachte collega’s de raadplegingsronde van de Conferentie van Den Haag, die zeven jaar geleden begon, is bijna afgesloten. Dat werpt de vraag op: welke vooruitgang is er geboekt bij de wederzijdse erkenning en handhaving van gerechtelijke uitspraken in het internationaal privaatrecht? Waar blijft de verklaring dat het beginsel van wederzijdse erkenning en handhaving van gerechtelijke uitspraken de hoeksteen is van justitiële en politiële samenwerking in het kader van de totstandbrenging van een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid? Het antwoord luidt dat er in deze richting weinig vooruitgang is geboekt. Het programma van Den Haag van 2004 heeft niet in voldoende mate steun gekregen, ondanks de inspanningen en initiatieven van de bevoegde commissaris Frattini.
Helaas vormt het feit dat sommige lidstaten zich ten onrechte op de nationale soevereiniteit beroepen een belemmering voor de harmonisatie van de wetgeving, niet alleen wat inhoudelijke vraagstukken, maar ook wat procedurele kwesties betreft. Deze algemene constateringen doen natuurlijk niets af aan de waarde en het belang van het voorstel waarover we hier discussiëren. Integendeel, zij onderstrepen de noodzaak om verdere voorstellen voor verordeningen van de Raad aan te nemen die het hele spectrum van het familierecht bestrijken: echtscheiding, verbreking van relaties, onderhoud en eigendomskwesties. Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid dient radicaal te worden hervormd en gemoderniseerd. Het voorstel tot wijziging van de verordening voorziet weliswaar voor een groot deel in de nodige hervorming en modernisering, maar helaas alleen op het gebied van het onderhoudsrecht. De verschillen in het materiële recht van de lidstaten op dit essentiële juridische gebied blijven bestaan. Er is nog een lange weg te gaan. Ook waar er mogelijkheden voor convergentie zijn dient deze harmonisatie van de wetgeving te worden doorgezet.
De door het Europees Parlement ingediende amendementen vullen vele lacunes in het voorstel en zorgen voor een inhoudelijke verbeteringen. Met name ruimen zij tal van hinderpalen uit de weg die de handhaving van onderhoudsbevelen in de Europese Unie belemmeren en zij beperken de mogelijkheden voor de ouder of echtgenoot van de onderhoudsgerechtigde om zich aan de handhaving te onttrekken wanneer hij of zij naar een andere lidstaat is verhuisd.Over dit punt gaat ook het amendement op artikel 33, letter a) dat ik heb ingediend en waarin ik ten eerst probeer de mogelijkheden voor de onttrekking aan de handhaving door een verandering van de omstandigheden zoveel mogelijk te beperken en ten tweede speelruimte laat om op deze manier met de situatie om te gaan indien er ernstige, echt ernstige omstandigheden zijn die de rechter het recht geven zijn beslissing te herzien.
Andrzej Jan Szejna, namens de PSE-Fractie.–(PL)Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik de rapporteur, Genowefa Grabowska, hartelijk danken voor het werk dat zij in de onderhavige verordening en in haar verslag heeft gestoken. Het geweldige resultaat verbaast mij niet, aangezien professor Grabowska in Polen één van de meest vooraanstaande deskundigen is op het gebied van het Europees recht.
Met het oog op het feit dat het aantal echtscheidingen en verbroken relaties in de Europese Unie toeneemt, is het probleem van wettelijke hinderpalen voor de erkenning en handhaving van rechterlijke beslissingen inzake onderhoudsverplichtingen van steeds groter belang. Gezien de mate van integratie van de lidstaten en het nog steeds grote aantal bindende wettelijke kaders in de Europese Unie, is een modern wetgevingsstelsel bovendien essentieel.
Er bestaat op dit gebied op het niveau van de Europese Unie geen geharmoniseerd stelsel. Daarom ben ik voor deze verordening, die zeer gepaste voorstellen bevat met betrekking tot de problemen die hier aan de orde zijn. Er zij op gewezen dat de verordening het resultaat is van een langetermijnprogramma , het programma van Den Haag inzake de versterking van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in de Europese Unie. Ik ben ook van mening dat de effectieve handhaving van onderhoudsverplichtingen de leefomstandigheden en de opvoeding van vele kinderen die directe onderhoudsgerechtigden zijn, zal verbeteren. Dit is een zeer belangrijke zaak voor de Europese Sociaal-democraten.
De voorgestelde verordening pakt niet alleen problemen van de moderne samenleving aan, zij kan er ooktoe bijdragen de werking van de interne markt te verbeteren , met name door het wegnemen van belemmeringen voor het vrij verkeer van personen, die de dupe zouden kunnen worden van verschillen in de wetgeving van de lidstaten inzake de nakoming van onderhoudsverplichtingen.
Ten behoeve van alle burgers van de Unie moeten we ernaar streven een snelle en zo mogelijk kosteloze tenuitvoerlegging van onderhoudsbetalingen. Thans moeten de instanties soms drastische maatregelen treffen om de nakoming van onderhoudsverplichtingen af te dwingen, terwijl onderhoudsgerechtigden vaak in behoeftige omstandigheden verkeren.
Ik steun ook het idee om rechterlijke beslissingen dezelfde bindende kracht te geven als in de lidstaat waar deze beslissing werd genomen, zonder dat hier bijkomende formaliteiten aan te pas komen.
Ten slotte wil ik onderstrepen dat het noodzakelijk is dat het Europees Parlement sterker wordt betrokken bij de besluitvorming over kwesties die van zo groot belang zijn voor het toekomstige functioneren van de Europese Unie en de interne markt.
Carlo Casini (PPE-DE).-(IT)Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het onderhavige verslag heeft ten doel de meeste hinderpalen voor de inning van alimentatievorderingen in Europa weg te nemen door een wetgevingskader op te stellen dat overstemt met de legitieme verwachtingen van onderhoudsgerechtigden.
Het belangrijkst uitgangspunt is het feit dat in het overgrote merendeel van de gevallen de onderhoudsgerechtigde de zwakkere partij is en daarom sterke bescherming nodig heeft, en het is duidelijk dat het grootste probleem wordt gevormd door de feitelijke omstandigheden van de onderhoudsplichtigen. Toch is het goed om alles te doen wat mogelijk is, dat wil zeggen om de bureaucratische rompslomp uit de weg te ruimen en rechtszekerheid te bieden, om voorrang te geven aan het recht van de verblijfplaats van de onderhoudsgerechtigde en om de rechterlijke beslissing over de betaling van alimentatie onmiddellijk bindende kracht te verlenen, ook in andere landen dan in het land waar deze beslissing werd genomen.
De Commissie juridische zaken, die overeenkomstig de procedure voor nauwere samenwerking werd verzocht een advies op te stellen over de jurisdictie, toepasselijk recht en handhaving van rechterlijke beslissingen met betrekking tot onderhoudsverplichtingen, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de opstelling van de tekst, waarbij een belangrijk compromis werd bereikt tussen de belangrijkste fracties, waarvoor ik mevrouw Wallis publiekelijk wil danken. De door de Commissie juridische zaken ingediende amendementen hadden in de eerste plaats ten doel een duidelijke definitie van onderhoudsverplichtingen te formuleren, de werkingssfeer uit te breiden, de meest kwetsbare partijen te beschermen en de voorgestelde tekst te vereenvoudigen.
Het was nodig om een ondubbelzinnige definitie van onderhoudsverplichtingen op te stellen en in de verordening ook rechterlijke bevelen tot de betaling forfaitaire bedragen van op te nemen.
Tadeusz Zwiefka (PPE-DE).-(PL)Mijnheer de Voorzitter, de betreurenswaardige toename van kapotte huwelijken, samen met de grotere mobiliteit van de mensen in de Europese Unie, leidt onvermijdelijk tot een toename van het aantal grensoverschrijdende conflicten over alimentatievorderingen. Om een vordering op een onderhoudsplichtige die in een andere lidstaat woont door te kunnen zetten, is het nodig om naar de rechter te stappen in het land waar de beslissing dient te worden uitgevoerd. Helaas functioneert dat niet altijd, zodat het duidelijk nodig is om uitvoerige regels vast te leggen over de jurisdictie met betrekking tot onderhoudsverplichtingen.
De ontwerpverordening heeft ten doel de formele vereisten voor een rechterlijke beslissing in een van de lidstaten te verminderen en voor een effectieve tenuitvoerlegging daarvan te zorgen. Na de inwerkingtreding van de nieuwe verordening zal een onderhoudsgerechtigde overal in de Europese Unie een bindende tenuitvoerleggingsopdracht kunnen verkrijgen. Hoewel ik de maatregelen die door de Conferentie van Den Haag zijn goedgekeurd, toejuich, ben ik het helemaal met de rapporteur eens dat de regelingen die op dit gebied van kracht zijn in de Europese Unie progressiever moeten zijn en sneller ten uitvoer gelegd moeten worden.
De toenemende mobiliteit van de EU-burgers leidt tot een toenemend aantal huwelijken met echtgenoten van verschillende nationaliteit die in een andere lidstaat leven of die in een lidstaat leven waarvan geen van beiden onderdaan is. Wanneer een binationaal echtpaar gaat scheiden, kunnen hier verschillende wetgevingen aan te pas komen. De brede subjectieve en objectieve werkingssfeer van de verordening is gerechtvaardigd met het oog op het schrikbarend lage percentage onderhoudsgerechtigden in bepaalde lidstaten dat daadwerkelijk alimentatie ontvangt.
De verordening geeft de moeder van een buitenechtelijk geboren kind het recht om van de vader betaling te eisen van de kosten die aan de zwangerschap en de geboorte verbonden zijn en voor het onderhoud tijdens de bevalling. Thans worden dergelijke claims in vele lidstaten niet erkend als onderhoudsvordering, wat het veel moeilijker maakt een dergelijke vordering in te dienen.
Voordat mijn land lid werd van de Europese Unie werden elk jaar duizenden alimentatievorderingen uit het buitenland ingediend. Tengevolge van de openstelling van de grenzen gaan alle voorspellingen uit van een drastische toename van dergelijke vorderingen, zowel in Polen als in andere landen. De openstelling van de grenzen en de arbeidsmarkten kan ertoe leiden dat vaders hun onderhoudsverplichtingen proberen te ontlopen, waar vooral de kinderen de dupe van worden. Dit kunnen we niet accepteren.
Franco Frattini,lid van de Commissie.−(IT)Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik zal het zeer kort houden. Ik wil mijn dank uitspreken aan alle sprekers, de rapporteur en alle leden die bij dit werk betrokken waren. In de komende maanden zullen wij ons mijns inziens op drie doelstellingen concentreren, en ik hoop dat het Sloveense voorzitterschap in staat zal zijn daarbij vooruitgang te boeken.
Ten eerste: de Raad ervan overtuigen dat het zinvol is om een rechtsgrondslag overeenkomstig artikel 67 van het Verdrag te wijzigen. We doen dit om een betere democratische grondslag te geven aan een initiatief dat een objectieve bescherming betekent voor kwetsbare groepen, met name kinderen, na een scheiding van het gezin.
De tweede doelstelling is om ervoor te zorgen dat onderhoudsgerechtigden overal dezelfde bescherming krijgen, ongeacht de vraag waar de zaak aanhangig is gemaakt: het zou erg merkwaardig zijn als het zogenaamde lex fori-criterium tot significante verschillen zou leiden in de bescherming van onderhoudsgerechtigden. Een andere essentiële doelstelling is daarom het streven om de regels te harmoniseren.
De derde doelstelling waaraan volgens mij moet worden gewerkt is de eigenlijke handhaving: in veel te veel gevallen bevestigen we weliswaar het beginsel van bescherming van onderhoudsgerechtigden in familiezaken, maar dan zorgen wij er niet voor dat dit beginsel wordt gehandhaafd, of we laten het toe dat de juistheid van een genomen rechterlijke beslissing opnieuw wordt onderzocht wanneer er eigenlijk een betalingsbevel dient te worden uitgevaardigd. Dit werkt niet in het geval van onderhoudsvorderingen; anders zou de maatregel zinloos zijn.
We hebben nogal innovatieve voorstellen geformuleerd: tijdelijke bevriezing van een deel van de bankrekening van de onderhoudsplichtige indien deze weigert te betalen, of een periodiek betalingsbevel ter hoogte van de som die de onderhoudsplichtige schuldig is. Zoals u weet waren de meeste lidstaten het hier in de Raadniet mee eens, hoewel dit cruciaal is voor een verordening: ofwel de maatregel kan worden afgedwongen, of anders is het zinloos om steeds te blijven bevestigen hoe belangrijk het is om kinderen of ex-echtgenoten te beschermen die onderhoudsgerechtigd zijn!
We moeten in de komende maanden aan deze doelstellingen werken, en het is duidelijk dat de Commissie en de Raad het, meer dan in andere gevallen, eens zijn. We zullen de Raad ervan moeten overtuigen dat dit de juiste weg is.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt op donderdag 13 december 2007 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Marian-Jean Marinescu (PPE-DE), schriftelijk.–(RO)Momenteel bestaat er geen uniform Europees systeem voor de erkenning en handhaving van de wettelijke plicht om alimentatie te betalen in het buitenland. De communautaire bepalingen op dit gebied zijn ontoereikende instrumenten om onderhoudsplichtigen te kunnen vervolgen die proberen zich aan hun alimentatieverplichtingen proberen te onttrekken.
Volgens de onderhavige verordening moet elke rechterlijke uitspraak met betrekking tot onderhoudsverplichtingen die in de ene lidstaat is gedaan, in elke andere lidstaat snel en correct worden gehandhaafd.
Zo wordt het leven van de burgers vereenvoudigd, namelijk wanneer zij alimentatie invorderen van de ouder of van andere onderhoudsplichtigen die in een andere lidstaat dan het kind verblijven, evenals de tenuitvoerlegging van een van de Europese grondrechten, het recht op een privéleven en een gezinsleven en kinderbescherming, de harmonisatie en vereenvoudiging van Europese wettelijke normen op het gehele grondgebied van de EU en de totstandbrenging van een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid enrechtvaardigheid en de bevordering van de werking van de interne markt.
Ik ben van mening dat de rechtbank waar een vordering aanhangig is gemaakt, de onafhankelijke status en competentie van de geleverde rechtsbijstand dient te controleren en rekening moet houden met de omstandigheden waarin de partijen ten tijde van de procedure verkeren. De onderhoudsgerechtigde dient te profiteren van de wettelijke bepalingen in het land waar hij verblijft, processen op dit gebied moeten minder duur worden en er moet worden voorkomen dat men naar de meest gunstige nationale wetgeving gaat zoeken.