Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2186(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0463/2007

Ingediende teksten :

A6-0463/2007

Debatten :

PV 13/12/2007 - 5
CRE 13/12/2007 - 5

Stemmingen :

PV 13/12/2007 - 6.15
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0629

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 13 december 2007 - Straatsburg Uitgave PB

5. Handels- en economische betrekkingen met Korea (debat)
PV
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0463/2007) van David Martin, namens de Commissieinternationalehandel, over de economische en commerciële betrekkingen met Korea (2007/2186(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag moest in vrij korte tijd worden samengesteld, om dat wij er rekening mee hielden – en zelfs hoopten – dat de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Korea wellicht tegen het eind van het jaar zou zijn afgesloten. Dit zal duidelijk niet het geval zijn maar wij zijn desalniettemin blij dat het Parlement vandaag al verslag kan uitbrengen, en wij hopen dat wij met dit verslag het standpunt van de Commissie kunnen beïnvloeden.

Om dit vandaag te bereiken hebben een paar van mijn collega’s ontzettend hard moeten werken, en ik zou Christopher Ford van de Commissie internationale handel en Emmanuelle Le Texier van de PSE-Fractie willen bedanken voor het feit dat zij zich, op een manier die hun normale verplichtingen te boven gaat, hebben ingespannen om dit verslag op tijd af te krijgen. Ik wil ook commissaris Mandelson en zijn diensten bedanken voor de goede samenwerking die ik van de Commissie bij de totstandkoming van dit verslag heb ontvangen, alsook de ambassadeur van Korea, door wiens hulp ik inzicht kon krijgen in het Koreaanse standpunt in de onderhandelingen.

Historisch gezien hebben vrijhandelsovereenkomsten tussen de Europese Unie en Aziatische landen, anders dan de naam doet vermoeden altijd een "trade-light"-karakter gehad. Ik denk dat deze overeenkomst hierop een uitzondering zal kunnen vormen. Korea heeft aangetoond over de bereidheid en het vermogen te beschikken om een verstrekkende en veelomvattende bilaterale handelsovereenkomst te sluiten.

Korea is in Azië een belangrijke regionale speler. Het is tegenwoordig een welvarend land, de elfde economie van de wereld. Het inkomen per hoofd van de bevolking is vergelijkbaar met dat van Spanje. Het is een snelgroeiende economie, en de handel tussen onze twee regio’s – tussen Korea en de Europese Unie – heeft vorig jaar een waarde van 60 miljard euro bereikt. Dit akkoord is dus zeker de moeite waard, en als we het goed doen, denk ik dat het een win-win-situatie oplevert. De Koreaanse verwerkende industrie zou bijvoorbeeld kunnen profiteren van toegang tot de Europese dienstensector, wat haar in staat zou stellen uit te breiden en concurrerender te worden. Wij zouden voordeel kunnen halen uit de toegang tot de Koreaanse markt voor een aantal van onze prominente goederen en diensten.

Het tijdschema was, zoals ik al zei, oorspronkelijk gericht op afronding tegen het eind van dit jaar. Realistisch gezien lijkt het er nu op dat de onderhandelingen op zijn vroegst in mei volgend jaar zullen zijn voltooid, maar ik put hoop uit het feit dat de besprekingen, na vijf onderhandelingsronden, zich nu lijken te richten op de technische details en steeds serieuzer worden. Er zijn duidelijk nog altijd belangrijke verschillen met het standpunt van de Europese Unie over zaken als herkomstetikettering, technische normen voor de auto-industrie en tariefconcessies voor goederen. Maar het belangrijkste punt is dat de onderhandelingen zich nu op een serieus en gedetailleerd niveau afspelen.

Mijn voornaamste zorgen bevinden zich ten eerste op het vlak van sociale en milieunormen. Ondanks de opgelopen vertraging lijkt het erop dat het akkoord met Korea dat we gaan sluiten de eerste in de nieuwe generatie van vrijhandelovereenkomsten zal zijn. Als zodanig kan het dienen als model voor andere vrijhandelsovereenkomsten, en ik zou graag zien dat onze wensen met betrekking tot sociale en milieunormen ter sprake worden gebracht. Ik zou ook willen dat de overeenkomst zou voorzien in een mechanisme voor geschillenbeslechting. Ik vind niet dat we met minder genoegen moeten nemen dan de Verenigde Staten hebben gedaan, en dat land heeft een geschillenbeslechtingsmechanisme in zijn verslag opgenomen. Ik geloof ook dat kwesties als de ratificatie van de voornaamste ILO-overeenkomsten en toepassing na 2012 van een eventueel akkoord inzake klimaatverandering niet zouden mogen afhangen van gentlemen’s agreements en ook niet van het simpelweg aanmoedigen van betrokkenen om zich eraan te houden. Wij moeten daadwerkelijk een mechanisme voor de beslechting van geschillen hebben. Ik hoop dat de Commissie zich hier nogmaals over zal buigen.

Ik wil ook aanvoeren dat het industriecomplex van Kaesong welwillend dient te worden beoordeeld in verband met de geplande overeenkomst. Ik kan de benadering van de Commissie, volgens welke er eerst een vrijhandelsovereenkomst moet komen, aanvaarden; maar als we de vrijhandelsovereenkomst kunnen krijgen, zouden we voor we tot ondertekening overgaan moeten kijken naar manieren waarop we Zuid-Korea kunnen helpen Noord-Korea te stimuleren om de echte wereld binnen te treden. Het industriecomplex van Kaesong, dat in Noord- Korea gevestigd is maar door Zuid-Koreaanse bedrijven gerund wordt, is een van de manieren waarop Noord-Korea bij de rest van de wereld betrokken kan worden, en dat is een proces dat wij moeten aanmoedigen. Ik denk dat we via onze handelsovereenkomst veel kunnen doen om Zuid-Korea in dit proces bij te staan. Het gaat hier niet alleen om het belang van Zuid-Korea maar om het belang van de hele wereld. De veiligheid op de wereld is erbij gebaat wanneer Noord- en Zuid-Korea kunnen samenwerken.

Ik geloof dat dit een belangrijke vrijhandelsovereenkomst is. Ik geloof dat zowel de EU als Korea ervan zullen profiteren als het ons lukt een goed akkoord te sluiten. Ik steun het standpunt van de Commissie dat we ons niet moeten overhaasten om tot een regeling te komen en dat het beter is een goede regeling te hebben die langer op zich laat wachten dan een slechte regeling die snel rond is. Wanneer Korea begin volgend jaar een nieuwe president krijgt, hoop ik dat deze zijn regering zal opdragen zich onvermoeibaar in te spannen om deze overeenkomst nog voor de zomer gereed te krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Mandelson, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben zeer verheugd over het uitstekende en vlugge werk dat door de rapporteur, de heer Martin, en zijn collega’s en personeel is verricht. Gezamenlijk hebben zij een compleet en evenwichtig verslag geproduceerd, dat ik aanbeveel.

Goedkeuring door het Parlement van deze ontwerpresolutie zal een duidelijk teken van steun vormen voor het beleid van de Commissie om te komen tot een ambitieuze en veelomvattende vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea, als onderdeel van de strategie die is uitgestippeld in de mededeling “Europa als wereldspeler” van oktober 2006. De keuze voor Zuid-Korea als partner in deze generatie vrijhandelsovereenkomsten weerspiegelt het belangrijke economische en politieke potentieel van dit land, maar het vormt tegelijkertijd een erkenning van het feit dat er nog altijd aanzienlijke barrières bestaan die sterkere economische en handelsbetrekkingen tussen ons in de weg staan.

De ontwerpresolutie komt op een gepast moment: het vrijhandelsoverleg met Zuid-Korea is in mei 2007 van start gegaan en kent tot dusverre een snelle voortgang. Wij zijn bereid ons in te zetten voor een vroege afronding zolang de inhoud en kwaliteit van het resultaat goed zijn. Dat is ons uitgangspunt en dat zal het ook blijven.

Onze vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea moet volledig verenigbaar zijn met de WTO. Dat spreekt voor zich. Wij streven naar vergaande liberalisering van de handel in goederen en diensten alsmede van investeringen. Wij schenken extra aandacht aan niet-tarifaire handelsbelemmeringen en aan regels en regelgeving op een aantal belangrijke gebieden, zoals intellectuele eigendomsrechten, concurrentie en overheidsopdrachten. Ik ben het er helemaal mee eens dat in het verslag groot belang wordt gehecht aan niet-tarifaire handelsbelemmeringen en aan effectieve mechanismen voor geschillenbeslechting voor dit en voor andere aspecten van de toekomstige overeenkomst.

Uit studies is gebleken dat niet-tarifaire handelsbelemmeringen momenteel in sommige sectoren van groter belang zijn dan tarieven zelf. Substantiële verbeteringen met betrekking tot deze belemmeringen “achter de grens”, waardoor de EU-export werkelijk toegang krijgt tot de markt van Zuid-Korea, zijn een absolute voorwaarde voor sluiting van de vrijhandelsovereenkomst.

Wat betreft een aantal specifieke punten van bezorgdheid die zijn genoemd: de kwestie rond Kaesong doet een aantal gecompliceerde technische en politieke vragen rijzen. Wij zijn ingenomen met de amendementen die in dit verband zijn ingediend, aangezien deze nadruk leggen op het complexe karakter van deze kwestie, die zorgvuldig overwogen moet worden. De erkenning en bevordering van de sociale en milieu-aspecten van handel – duurzame ontwikkeling – zal een integraal onderdeel van de vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea uitmaken.

Ik ben het ermee eens dat effectieve handhaving van normen cruciaal is als we op het vlak van duurzame ontwikkeling een ambitieus en effectief resultaat willen garanderen met deze overeenkomst. Door een samenwerkingsgezinde toon aan te slaan kunnen we op dit terrein echter veel meer bereiken dan wanneer we de indruk geven dwang uit te oefenen. We verwachten een groter aantal multilaterale milieuakkoorden in het akkoord op te nemen, alsmede onderwerpen als goede arbeidsomstandigheden en een sterkere gebondenheid aan de kernovereenkomsten van de ILO. Wij verwachten dat we verder zullen gaan dan andere recente akkoorden, zoals bijvoorbeeld die in het kader van de vrijhandelsovereenkomst tussen Korea en de VS. Wij zullen tevens streven naar betrokkenheid van de sociale partners en het maatschappelijk middenveld in deze samenwerking.

De duurzaamheidseffectbeoordeling is van start gegaan. De belangrijkste bevindingen uit de ontwerpverslagen in de verschillende fasen hierin zullen besproken worden met het maatschappelijk middenveld. De duurzaamheidseffectbeoordeling is door ons in het leven geroepen om er zeker van te zijn dat wij in het onderhandelingsproces continu en snel van feedback worden voorzien. Hierbij bouwen we voort op de eerste contacten die we bij het van start gaan van de onderhandelingen met het maatschappelijk middenveld hebben gehad.

Wij hebben ook nauw samengewerkt met het Europees Parlement. De samenwerking met de rapporteur en de Commissie internationale handel is uitstekend geweest. Ikzelf en ook de directeur-generaal hebben deze commissie regelmatig op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen. Wat betreft de ratificatieprocedure: deze zal afhangen van de inhoud van de overeenkomst zelf, maar de Commissie is ervoor om het Parlement er zo veel mogelijk als het Verdrag toelaat bij te betrekken.

Tot slot zal een mogelijke toekomstige vrijhandelsovereenkomst die de bilaterale handelsbetrekkingen met Zuid-Korea regelt onderdeel vormen van een algemeen samenhangend kader van EU-betrekkingen met Zuid-Korea. De reeds bestaande bilaterale kaderovereenkomst zal de bilaterale samenwerking en politieke dialoog blijven bepalen.

Om af te sluiten zeg ik nog dat het doel van deze vrijhandelsovereenkomst is om een eventueel ambitieus Doha-resultaat aan te vullen door de bilaterale betrekkingen met Zuid-Korea te intensificeren en uit te breiden. Uit ervaring uit het verleden is gebleken dat dergelijke overeenkomsten als praktijktoets voor liberaliseringsoplossingen kunnen dienen en als springplank voor de toekomstige ontwikkeling van de WTO. Een ambitieuze en veelomvattende vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea is niet alleen in commercieel opzicht belangrijk, maar houdt ook een aanzienlijke promotie van de bilaterale relatie tussen de EU en Korea in. Zij is ook een erkenning van de betrokkenheid van de EU met het Koreaanse schiereiland en met de omliggende regio. In bredere zin maakt zij deel uit van ons algemene streven om ervoor te zorgen dat het handelsbeleid van de EU in Azië gelijke pas houdt met de spectaculaire ontwikkeling van die regio, en de voordelen ervan op het vlak van werkgelegenheid, groei en toenemende handel voor beide zijden veilig te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Werner Langen (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissieindustrie, onderzoek en energie. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie industrie, onderzoek en energiebedankt de rapporteur voor het aannemen van onze voorstellen. We zijn van mening dat een overeenkomst redelijk is, maar willen er niettemin op wijzen dat erin het verleden aanzienlijke sectorproblemen zijn geweestmet Korea. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de discussieoverprijsdumping in de scheepsbouwindustrie in de afgelopen jaren, waarbij ook rechtszaken zijn gevoerd. Wij willen nagaan of deze sectorproblemenzijn opgelostom er zeker van te zijn dat beide partijen zich werkelijk openstellenen Korea niet als enige profiteert, en dat – zelfs als we denken aan onzefarmaceutische industrie, de auto-industrieen de vele industriële sectoren – wederkerigheid is gegarandeerd.

Eén specifiek onderwerp was Kaesong. De commissaris heeft het zojuist gehad over hoedeze Noord-Koreaanse speciale zones erbij betrokken kunnen worden. Ik heb begrepen dat er nog achtandere speciale zones zijn gepland. Volgens de Commissie industriemoeten hier internationalenormen gelden. We kunnen onze eigen vrijhandelsovereenkomsten niet op deze manier ondermijnen. We verzoeken daarom met name dit aspect grondig te controleren. Voor het overige veel dank – ook aan de Commissie – voor deze onderhandelingen!

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Šťastný, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, sta mij toe eerst mijn collega, de rapporteur de heer Martin, te feliciteren met zijn complete en kwalitatief hoogstaande verslag. Onze onderhandelaars moeten er zeker kennis van nemen. Wij dienen ook lering te trekken uit de recentelijk gesloten vrijhandelsovereenkomst tussen de VS en Korea, die aantoont dat een snelle afronding belangrijk is, maar niet de eerste prioriteit dient te zijn. Het belangrijkste doel is overduidelijk gelegen in hoge kwaliteit en het verwezenlijken van een markt waar het handelsverkeer tegen gelijke voorwaarden plaatsvindt. Momenteel wordt dit verkeer nog ernstig belemmerd door niet-handelsgerelateerde barrières.

Korea past geen internationale normen of etiketteringseisen toe met betrekking tot automobielproducten of ander belangrijke producten zoals farmaceutica, cosmetica en electronica. Er moet ook meer duidelijkheid komen op het vlak van intellectuele eigendomsrechten en vervalsing. Deze zaken moeten worden opgelost voordat we deze vrijhandelsovereenkomst tekenen, om zeker te zijn van vrije en eerlijke handel. Tenzij al deze zaken geheel tot onze tevredenheid zijn opgelost, zou ik de Commissie adviseren deze overeenkomst niet te tekenen.

Ik heb bewondering voor het economisch wonder van Zuid-Korea, dat zijn weerslag heeft in het feit dat het de op drie na grootste handelspartner van de Europese Unie is. De mensen hebben veel voordeel ondervonden van de krachtige democratie van het land, en men kan niet anders dan medelijden voelen voor hun broeders en zusters in Noord-Korea.

Wij moeten bereid zijn alles te doen om een emotionele hereniging teweeg te brengen zoals we die ook aan het eind van de jaren tachtig tussen Oost- en West-Duitsland hebben gezien. Dit moet natuurlijk plaatsvinden op grond van het democratische beginsel, dat Zuid-Korea al zo veel succes heeft gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Erika Mann, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het graag hebben over drie aspecten. Allereerst wil ik namens mijn fractie de rapporteur, de heer Martin, bedanken. Het verslag is zeer zorgvuldig geschrevenen het vermeldt alle punten die belangrijk zijnen waarover moet worden gedebatteerd. Het adviseert ook gepaste voorzichtigheid te betrachtenmet betrekking tot bepaalde onderwerpen, d.w.z. in de automobielsector. In dat opzicht is het naar mijn mening een uitstekend verslag, dat een goede voorwaarde vormten ook zo moet worden gezien door de Commissieen de Raad. Ik ben blij te horen dat decommissaris er zo zorgvuldig op heeft gereageerd.

Ten tweede wil ik de commissaris vragen: hoe zullen volgens u de onderhandelingen met Korea in het algemeen verlopen? De onderhandelingen lopen en bevinden zich in een zeer moeilijk stadium. Naar mijn mening zag het er aan het begin veel beter uitdan we in de tussentijd hebben gedacht. Er zijn natuurlijk ook parallelleonderhandelingen met alle ASEAN-landen bijgekomen. Deze onderhandelingen bevinden zich – voor zover ik uit de notulen heb begrepen – eveneens in een zeer moeilijk stadium. Wat is het oordeel van de Commissie hierover? Welke invloed zullen de lopende onderhandelingen met ASEAN hebben op de onderhandelingen met Korea?

Mijn laatste vraag aan de commissaris heeft betrekking op het feit datde staatshoofden en regeringsleiders vandaag, 13 december,op het punt staan hetHervormingsverdrag te ondertekenen. Op grond van dit Hervormingsverdragkrijgt het Parlement in de toekomst veel meer invloedop de detailhandel, iets waarvoor we in dit Parlement lange tijd hebben gestreden. Ik wil de Commissieen in het bijzondercommissaris Mandelson bedanken voor de voortdurende steun hiervoor.

Mijn vraag is echter: kunt u zich voorstellen dat de Commissieons zal steunen als we de Raad vragenom het recht dat al naar voren is gebrachtop grond van detoekomstige vrijhandelsovereenkomst,zodat het Parlement de betreffendegoedkeuringsplicht houdt? Kunnen we aannemen dat u ons daarin steunt, commissaris?

 
  
MPphoto
 
 

  Ignasi Guardans Cambó, namens de ALDE-Fractie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil ook, namens mijn fractie en heel formeel, de rapporteur, David Martin,feliciteren met deuitstekende kwaliteit van het verslagdat hij aan het Huis presenteert. Het is niet zo dat alle verslagen gelijk zijn. Het is belangrijk, hoewel we hier over allerlei soorten documenten stemmen, om erop te wijzen als enkele ervan een inhoud en soliditeit hebbendie het mogelijk maakt ze in detail te bestuderenen alle onderwerpen omvatten waarover wordt gediscussieerd. Ik feliciteer daarom de rapporteur en het team dat hem heeft geholpen dit mogelijk te maken.

Het klopt dat we hier niet vaak praten over Korea; we praten er niet genoeg over, hoewel het ongetwijfeld een van onze belangrijkste commerciëlebondgenoten isen zelfs de op drie na grootste buiten Europa, zoals in het verslag is te lezen. De Europese Unie is de belangrijkste investeerder in Korea, dat zonder twijfel een van de sterkste democratieën van de hele regio is.

Als we enerzijds denkenaan wat ik zojuist heb gezegd en anderzijds aan de moeilijkheden in de multilaterale context en de realiteitdat er obstakels zijn voor de toegang tot de marktvoor Europese productenen diensten, namelijk grote niet-tarifaire belemmeringen, is het duidelijk dat het hierdoor een zeer logische kandidaat is voor een bilateraleovereenkomst die de volledige steun heeft van het Parlement. Deze overeenkomst moet echter goed in elkaar zitten, goed besproken worden en ambitieus zijn.

Er zijn moeilijkheden op zeer specifieke terreinen. Ik wil wijzen op het onderwerp diensten, dat al genoemd is, en op het onderwerp intellectuele piraterij, in een van de landen met de grootste internetverspreiding van de wereld, waar zeer specifieke problemen bestaandie voortkomen uit het feit datauteursrecht en beschermende rechten op audiovisueel gebieder niet serieus worden genomen.

Tot slot nog iets over de kwestie Kaesong: mijn fractie gaat de tekst steunen zoals hij in het verslag staan; met andere woorden, wijerkennen en begrijpen de politiekebetekenis van dit gebied tussenZuid-Korea en Noord-Korea, maar we begrijpen dat, als vrije handel met de Europese Uniezomaar zou worden geïntroduceerd in deze context, die ernstige problemen zou veroorzaken en daarom zijn wij geen voorstander van het eenvoudig opnemen van de regio Kaesong in een mogelijke overeenkomst met de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, namens de UEN-Fractie. – (PL)Mijnheer de Voorzitter, ik spreek namens deFractie Unie voor een Europa van Nationale Staten in het debat over de economische en commerciële betrekkingen tussen de Europese Unieen Korea, omdat ik aandacht wil vragen voor de volgende zaken. In een situatiewaarin Korea een vrijhandelsovereenkomst heeft getekend met EFTA en ASEAN en ook met de Verenigde Staten, maar een dergelijke overeenkomst niet wil sluiten met de Europese Unie, zal het concurrentievermogen van de Europesebedrijven die profiteren vanbelastingvrije toegang tot de Koreaanse markt afnemen. Dat zal een negatieve invloed hebben op de mate van economische groeien de werkgelegenheid in de EU-landen.

Ten tweede zou, volgens analyses die zijn uitgevoerd door onafhankelijke onderzoekscentra, als gevolg van de sluiting van een vrijhandelsovereenkomst twee derde van de voordelen die uit een dergelijke overeenkomst voortkomen naar Korea gaanen slechts een derde naar de Europese Unie. Het is daarom noodzakelijk dat Korea naast deze overeenkomst aan de EU belooft de Europese socialenormen in acht te nemenen in het bijzonder de basiselementendie verband houden metfatsoenlijk werk, alsmede normen voormilieu- en consumentenbescherming.

Ten derde schept deze aanpak mogelijkheden die kunnen leiden tot eerlijke concurrentie tussen Koreaanseen Europese bedrijven. Dat kan alleen als Koreaansebedrijven de totale kosten voor arbeid, milieubescherming en consumentenbeschermingopnemen in hun productiekosten,zodat de volledige productiekosten in de prijzen van hun artikelen worden weerspiegeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Caroline Lucas, namens de Verts/ALE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, laat me om te beginnen de heer David Martin bedanken voor zijn verslag en het cruciale belang van dit dossier onderstrepen. Het verdrag tussen de EU en Korea zal de eerste toepassing in de praktijk zijn van de nieuwe handelsdoctrine van de EU van Europa als wereldspeler, een doctrine die zeer omstreden is, niet in de laatste plaats omdat erin wordt gestreefd naar markttoegangsvoorwaarden van dien aard dat alle vormen van belemmering die optimale invoer in de weg staan worden weggenomen, net op een moment dat steeds meer mensen zich realiseren dat een totaal geliberaliseerde wereldeconomie, naast een aantal winnaars, ook heel veel verliezers kent.

Een positief punt is dat het verslag een aantal zeer goede normen voor de handel en op het sociale en milieuvlak benoemt, welke door de Groenen volkomen worden gesteund, en wat dat betreft denk ik dat het verslag een zeer belangrijk precedent schept voor toekomstige reacties op andere vrijhandelsovereenkomsten, met India en ASEAN, bijvoorbeeld. Wij zijn dus ingenomen met het feit dat het verslag duidelijk stelt dat er geen uitzonderingen mogen zijn op de regel dat toegang tot de Europese markt uitsluitend wordt verleend op voorwaarde dat aan milieubeschermingsnormen wordt voldaan.

Wij zijn verheugd over het feit dat in het verslag wordt geëist dat in de handelsovereenkomst met Korea ook bindende sociale en milieubepalingen worden opgenomen, en naar onze mening zou het alleen daarom al moeilijk voor te stellen zijn dat het Noord-Koreaanse industriecomplex van Kaesong ook onder de regels van de vrijhandelsovereenkomst zou vallen. En het belangrijkste is dat het verslag bepleit dat deze bindende bepalingen kracht krijgen door te eisen dat het standaard geschillenbeslechtingsmechanisme erop van toepassing zal zijn.

Maar we staan op een paar punten ook zeer wantrouwend tegenover dit verslag. Ten eerste is er de eis om alle niet-tarifaire handelsbelemmeringen te schrappen zonder daarbij te pogen onderscheid aan te brengen tussen wat eigenlijk legitieme niet-tarifaire handelsbelemmeringen zijn en wat niet. Wij mogen er niet zonder meer van uit gaan dat alles wat ongebreidelde vrije handel in de weg staat een onwettig obstakel is. Er zijn een paar zeer goede redenen om handel in te perken, vooral wanneer men in het kader van overheidsbeleid beheersmaatregelen wil treffen in het belang van de samenleving, de volksgezondheid of het milieu.

Wij zijn ook tegen volledige opneming in de vrijhandelsovereenkomst van de zogenaamde “Singapore-kwesties”. Ook hier zijn er weer goede redenen waarom onderwerpen als totale investeringsvrijheid en de aanbesteding van overheidsopdrachten buiten het bestek van een handelsakkoord zouden moeten blijven. Vrij verkeer van kapitaal heeft eind jaren negentig een verwoestend effect gehad in Korea en daarna heeft men, om er weer enigszins bovenop te komen, gebruik gemaakt van een beschermend beleid in de aanbesteding van overheidsopdrachten. Nu is het niet aan ons om te oordelen of zij van hun kant dergelijke zaken al of niet zouden moeten aanbieden, maar wij mogen toch zeker oordelen over onze eigen kant van de overeenkomst, en mijn fractie is er niet voor om buitenlandse investeerders ongelimiteerde vrijheid te geven in Europa, of om het onmogelijk te maken overheidsuitgaven voor sociale doeleinden aan te wenden door middel van een gericht beleid van binnenlandse aanbestedingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Claeys (NI).(NL)Voorzitter, Zuid-Korea is een van de belangrijkste handelspartners van de Europese Unie buiten Europa, wat in dit evenwichtige verslag duidelijk benadrukt wordt. Het is een land dat sympathie opwekt door het nabuurschap met het achterlijkste en meest totalitaire communistische regime ter wereld.

De handelsbetrekkingen zijn de jongste jaren fors gegroeid, wat op zich een zeer positieve zaak is, maar dat betekent niet dat er geen problemen zijn. Als we met Zuid-Korea een vrijhandelsovereenkomst sluiten, dan moet dat gebaseerd zijn op volledige wederkerigheid. Er bestaan in Zuid-Korea nog veel te veel tarifaire en non-tarifaire belemmeringen om echt van wederkerigheid te kunnen spreken.

Er moet van Europese zijde worden aangedrongen op het wegwerken van al die belemmeringen en we moeten minstens even voordelige afspraken kunnen maken als die van de vrijhandelsovereenkomst tussen Zuid-Korea, enerzijds, en de Verenigde Staten, anderzijds.

 
  
MPphoto
 
 

  Hubert Pirker (PPE-DE).- (DE) Mijnheer de Voorzitter, als voorzittervan de Delegatie voor de betrekkingen met het Koreaanseschiereiland van het Europees Parlementwil ik de rapporteur specifiek feliciterenen zeggen dat ik met veel plezier zijn verslag steun.

Ik wil ook iets benadrukken wat veel mensen nog steeds niet weten: dat de Republiek Korea een belangrijke handelspartner is. Juist om die reden is het belangrijk dat we een vrijhandelsovereenkomst sluiten. Die overeenkomst moet tot doel hebbeneerlijke en rechtvaardige handelsomstandigheden te creërenwaarvan wij beiden kunnen profiteren.

Ik kan ook zeggen dat ik blij ben dat de onderhandelingenin de vijfde ronde aanzienlijk beter zijn verlopen dan in de vierde. Ik wil Korea aanmoedigende voorstellen van de EU voor snellere en wederkerige afschaffing van deinvoerheffingen te steunen. De doelstelling van de EU hiervoor is 2015.

Zoals we allemaal weten, is en blijft de motorvoertuigensector een lastig punt bij de onderhandelingen. Wat wij als Europese Unieverwachten, is dat onze veiligheidsnormenworden geaccepteerd door Korea,zoals wij ook de normen van Korea in deze sector accepteren.

Ik heb goede hoop dat de obstakels in defarmaceutischesector en de dienstensector, en in het bijzonder in desectoren voor bankdiensten en juridisch advies, kunnen worden weggenomen. Met betrekking tot Kaesong wil ik zeggen dat het van groot belang zou zijn voor deonderhandelingspartners om een manier te vinden om het Kaesong-project en andere projecten te steunenop economische en politieke gronden, vooral om Noord-Korea op te nemen in de internationalegemeenschap van staten.

We zijn in het algemeen op de goede wegen ik hoop dat we aan het begin of in de eerste helft van 2008 overeenstemming kunnen bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Kader Arif (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst de heer Martin bedanken voor de kwaliteit van zijn verslag. Als we onderhandelen over deze toekomstige handelovereenkomst met Korea, moeten we goed onthouden dat multilateralisme onze prioriteit moet blijven, want we weten dat debuitensporige hoeveelheid bilateraleovereenkomsten schadelijk is voor degereguleerde multilaterale structuur waartoe we behoren. Als we een nieuw tijdperk van bilateralehandelsovereenkomsten ingaan, moeten deze daarom garanties en beginselen bevatten, waarvan er enkele worden genoemd in het verslag van de heer Martin.

De toekomstige vrijhandelsovereenkomst met Korea moet up-to-date zijn enbeperkendeeisen op milieu- en maatschappelijk gebied bevattenzoals die in de fundamenteleIAB-verdragen, die bedoeld zijn om fatsoenlijke werkomstandigheden te bevorderen.

Verder ben ik, na de belofte van het Parlement om betere toegang tot generiekegeneesmiddelen mogelijk te maken, erg blij dat de bepalingen inzakevolksgezondheid zijn opgenomenen dat er conform onze wensgeen eisen zijn opgenomen die het vermogen van onze partners om gebruik te maken van de flexibiliteiten die mogelijk zijn op grond van de atypische Doha-overeenkomstzouden kunnen beperken.

Aan de andere kant is het, ondanks de positieve punten, onaanvaardbaar dat deze tekst geen melding maakt van het lot van arbeiders in de vrijhandelszone Kaesong, zoals onze rapporteur wilde, en dat betreur ik.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Rogalski (UEN).(PL) Mijnheer de Voorzitter, Korea is een van de meest vooraanstaande economieën van de wereld, maar heeft tegelijkertijd de grootste inkomensverschillen van alle OESO-landen. Korea is de op drie na grootste handelspartner van de EU buiten Europa, terwijl de EU in 2006 de grootste buitenlandse investeerder in Korea was.

Het grootste probleem in onze bilateralehandelsbetrekkingen is de moeilijkheid van de markttoegangals gevolg van niet-tarifaire belemmeringen, waaronder het ontbreken vangeaccepteerde normen en internationale standaarden. Een vrijhandelsovereenkomst met Korea zou bescherming van buitenlandse investeringen, een mededingingsbeleid, transparantie van de openbare ordeen vereenvoudiging van de handel omvatten.

We moeten echter ook in gedachten houden dat deze overeenkomst een negatieve invloed zou kunnen hebben op de Europese automobielindustrie, dus de Commissiemoet zorgvuldig nadenken over de strategievan geleidelijke opheffing van de Europese invoerheffingen. Allereerst moeten de niet-tarifaire belemmeringen aan de Koreaansezijde worden weggenomen, zodat Korea niet de enige is die profiteert van deze samenwerking.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE).- (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik sluit mij aan bij de andere sprekers door de heer Martin te feliciteren met zijn verslag over een vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea, dat de op drie na grootste handelspartner van de EU buiten Europa is en qua omvang de elfde economie van de wereld.

Ik wil in het kort twee dingen behandelen. Ten eerste, het verzet van de vakbond en groepen boeren tegen de vrijhandelsovereenkomst met Korea, en, ten tweede, de kwestie van de industriële zone. Voor wat betreft het eerste geval moeten we het verzet in perspectief plaatsen. Tegen de overeenkomst van de VS met Korea hebben duizenden mensen gedemonstreerd en een aantal mensen hebben zichzelf levend verbrand. In plaats van duizenden protesteerders gaat het nu slechts om enkele tientallen, misschien wel omdat we proberen bij deze vrijhandelsovereenkomst een bijbehorend politiek samenwerkingsakkoord op te nemen – met sociale, politieke en arbeidsgerelateerde clausules die de arbeidsnormen in het zuiden zullen helpen beschermen en deze wel eens zouden kunnen verbeteren. Tegelijk zullen we geen discussie over rijst hebben zoals Korea die met de Verenigde Staten heeft gevoerd.

Met betrekking tot Kaesong, pleiten wij er niet voor dat dit in het akkoord wordt opgenomen. Wij pleiten ervoor om het niet automatisch uit te sluiten. Dat is een heel ander standpunt en ik hoop dat de Liberalen op grond daarvan hun stemgedrag zullen kunnen veranderen. Om met de voormalige premier van Jamaica te spreken: het enige wat erger is dan te worden uitgebuit, is niet te worden uitgebuit. Een aantal onder ons hebben vorige maand de gelegenheid gehad om Kaesong te bezoeken, als onderdeel van een EU-workshop over economische hervorming in Noord-Korea. Ik zag duizenden gelukkige Noord-Koreanen uit deze zone stromen, goed gekleed, want ze hebben een levensstandaard die zes keer zo hoog is als in het noorden. Dit is een kans, politiek en economisch, om dat regime daadwerkelijk te veranderen en om de zaken in de juiste richting te laten bewegen. Kaesong kan het noorden doen transformeren en dient, zonder de moeilijkheden te negeren, te worden gestimuleerd en niet kapot gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Mandelson, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil in het kort drie punten noemen. Allereerst, over het onderwerp Kaesong, denk ik dat de formulering van de heer Ford – dat we Kaesong niet automatisch moeten uitsluiten – de juiste benadering is. Wij van de Commissie zullen dit onderwerp met grote voorzichtigheid behandelen, maar daarvan uitgaand denk ik dat het amendement waarschijnlijk waardevol is.

Ten tweede is mij gevraagd naar de algemene vooruitzichten voor de onderhandelingen. In dit werk heb ik nog nooit van een handelsoverleg gehoord dat niet een of andere moeilijkheid ondervindt. Ik durf echter wel te zeggen dat deze onderhandelingen in minder ernstige moeilijkheden verkeren dan ander handelsoverleg dat ik u zou kunnen noemen.

Tenslotte vroeg mevrouw Mann of het Europees Parlement reeds voor de ratificatie van het verdrag rechten zou kunnen verkrijgen met betrekking tot deze overeenkomst. Toen mij hiernaar in een ander verband is gevraagd, ben ik in mijn enthousiasme mijn collectieve Commissie-verantwoordelijkheid te buiten gegaan, en daarom zal ik vandaag een beetje voorzichtiger zijn en simpelweg benadrukken dat we zullen proberen het Parlement er zo veel mogelijk bij te betrekken.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag om 11.30 uur plaats.

 
  
  

VOORZITTER: GÉRARD ONESTA
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid