Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 15 januari 2008 - Straatsburg Uitgave PB

17. Vragenuur (vragen aan de Commissie)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . Aan de orde is het Vragenuur (B6-0001/2008).

Wij behandelen een reeks vragen aan de Commissie.

Deel een

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, zou u het Parlement wat informatie kunnen verschaffen wat de tijdsindeling betreft, zodat de personen die vragen hebben ingediend exact weten welke procedure er gevolgd zal worden? Worden de onderwerpen verdeeld in drie gelijke delen of komen er twee delen van elk een half uur? Ik stel deze vraag opdat zij die in het derde deel aan bod komen, zouden weten wat er gaat gebeuren, rekening houdend met het tijdstip waarop we beginnen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . Dank u wel, mevrouw Doyle, u hebt gelijk. We zullen beginnen met de dringende vragen en daarna het Vragenuur zo goed mogelijk verdelen tussen commissaris Kuneva en commissaris McCreevy. We hopen tot minstens 19.30 uur door te kunnen gaan, misschien zelfs wat langer als dat haalbaar is voor onze tolken. Ik hoop dat iedereen kan leven met deze oplossing.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter .

Vraag nr. 31 van Mairead McGuinness (H-0980/07)

Betreft: Bescherming van consumenten tegen namaakgeneesmiddelen en niet-conforme geneesmiddelen

De veiligheid en efficiëntie van de Europese toeleveringsketen van geneesmiddelen vormt een steeds grotere bron van zorg voor de Europese consument. Bestaande zwakke plekken in dit systeem kunnen mogelijk rampzalige gevolgen hebben voor de veiligheid van patiënten.

Het is duidelijk dat de Europese consument veilige en betaalbare geneesmiddelen wil. In Ierland betalen consumenten echter een premie bovenop hun geneesmiddelen. Deze prijsverhoging door de groothandel bedraagt momenteel 17,66 procent, wat ruim het dubbele is van het gemiddelde in de EU. Deze trend is waarneembaar in de hele EU. Doordat de markt zo gefragmenteerd is, krijgt de “farmaceutische parallelhandel” de kans om te groeien.

Volgens een rapport van de Europese alliantie voor toegang tot veilige geneesmiddelen (European Alliance for Access to Safe Medicines) komen er in de EU steeds meer namaakgeneesmiddelen en niet-conforme geneesmiddelen in de toeleveringsketen terecht.

Kan de Commissie laten wat haar standpunt in deze zaak is? Zijn er plannen om dit probleem aan te pakken door de parallelhandel door te lichten en één enkele markt voor farmaceutische producten te promoten, wat in het belang van de consument is en die essentieel lijkt om ervoor te zorgen dat de voordelen van de interne markt, waaronder betaalbare geneesmiddelen, beschikbaar zijn voor alle sectoren van de Europese economie.

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, de voornaamste reden voor de communautaire rechtsvoorschriften en politieke concepten op het gebied van geneesmiddelen is het veiligstellen van een verzorging van de patiënten met veilige, effectieve en hoogwaardige medicamenten, waarbij tegelijkertijd rekening dient te worden gehouden met de betaalbaarheid en de algemene beschikbaarheid van deze geneesmiddelen.

In het verleden werd de veiligheid van geneesmiddelen al meer dan eens aan de orde gesteld in verband met de distributie via de zogenaamde parallelle handel. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik ter opheldering van deze kwestie opdracht heb gegeven tot een grondig onderzoek, waarin alle aspecten van de distributie en vooral vragen met betrekking tot vervalste medicamenten en de parallelle handel moeten worden onderzocht. Het onderzoek heeft tot doel de huidige situatie te analyseren en politieke opties te ontwikkelen om lacunes te dichten, zo nodig door een wijziging van de bestaande wetgeving. Onderzocht worden in dit verband ook mogelijke verbanden tussen de parallelle handel en vervalste medicamenten.

Ik moet u helaas mededelen dat het eerste al afgeronde deel van het onderzoek inzake de parallelle handel heeft aangetoond dat er door de parallelle handel aanzienlijke risico’s voor de veiligheid van de patiënten ontstaan. Hiervoor zijn meerdere factoren verantwoordelijk, waaronder fouten bij herverpakking of heretikettering, het slechte functioneren van terugroepingen van producten, complexere distributiekanalen, onderbrekingen van de verzorging en ten slotte fouten bij de omzetting van geldende rechtsvoorschriften.

De Commissie voert op het moment een analyse van de onderzoeksresultaten uit met het oog op de ontwikkeling van een coherente strategie tot afschaffing van deze veiligheidsrisico’s. De verschillende politieke opties worden onderzocht onder het oogpunt van hun waarschijnlijke sociale, economische en ecologische gevolgen. Vanwege het grote belang van deze kwestie voor het volksgezondheidsbeleid heeft de vraag voor de Commissie een hoge prioriteit. Binnenkort zullen beslissingen over de verdere aanpak worden genomen.

Daarnaast wil ik u mededelen dat het Europees farmaceutisch Forum een platform vormt ter bevordering van de toepassing en uitwisseling van beproefde werkwijzen op het gebied van prijsvorming en kostenvergoeding van geneesmiddelen. Deze onderwerpen vallen weliswaar onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten, maar de desbetreffende maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het geldende Gemeenschapsrecht. De werkzaamheden van het Europees farmaceutisch Forum, waarin zowel patiëntenorganisaties, personeelsleden uit de gezondheidszorg en leidinggevende functionarissen uit de sector zijn vertegenwoordigd, als ook de ministers van Volksgezondheid van alle lidstaten, kunnen ertoe bijdragen een oplossing te vinden voor een betaalbare toegang tot veilige geneesmiddelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE) . (EN) Ik dank u, commissaris, voor uw antwoord dat duidelijk maar tegelijk ook verontrustend is, omdat er duidelijk uit blijkt dat er nog werk aan de winkel is op het vlak van veiligheid.

Ik zou u willen vragen welke tijdsspanne u in gedachten had bij uw antwoord, want ik denk dat de meeste mensen zich niet bewust zijn van de gevaren van namaakmedicijnen. En zou ik u mogen vragen om − eventueel schriftelijk − de volgende kwestie te behandelen? In Ierland hebben vaccins − echte vaccins, geen namaak − schadelijke gevolgen toegebracht aan kinderen. Men wacht daar, na veertig jaar, nog steeds op een compensatie.

Ik zou het waarderen als u mij schriftelijk laat weten hoe andere lidstaten omgaan met deze netelige kwestie.

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. (DE) Dat wil ik graag doen. Op uw eerste vraag wil ik zeggen dat ik al besloten heb dat de kwestie van de parallelle handel met vervalste medicamenten met prioriteit wordt behandeld. Ik heb het werkprogramma van het directoraat-generaal gewijzigd, en we zullen nog dit jaar wetgevingsvoorstellen indienen. Ik denk dat dit kort na het zomerreces mogelijk zal zijn.

Wat betreft uw andere vraag dank ik u voor uw begrip voor het feit dat ik dit niet zonder voorafgaand onderzoek kan beantwoorden. Ik zal deze kwestie laten onderzoeken en u zult het gewenste schriftelijk antwoord in de komende dagen ontvangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Danutė Budreikaitė (ALDE) . – (LT) Ik zou een vraag over prijzen willen stellen. In Duitsland zijn neusdruppels anderhalf tot twee keer goedkoper dan hetzelfde medicament in Litouwen. We zorgen ervoor dat alle landen, zelfs de ontwikkelingslanden, toegang hebben tot medicamenten. Kunnen we ervoor zorgen dat onze burgers, de burgers van de EU, op zijn minst een gelijke prijs betalen voor hetzelfde medicament? Kunnen we hier iets aan doen in Europa?

 
  
MPphoto
 
 

  Josu Ortuondo Larrea (ALDE) . (ES) Mijnheer de Voorzitter, bij de debatten in dit Parlement komen de gezondheidsdiensten regelmatig ter sprake. Telkens wanneer we de Dienstenrichtlijn bespreken blijkt dat er mensen zijn die de gezondheidsdiensten in deze richtlijn willen opnemen. Wij hebben ons daar steeds tegen verzet en de gezondheidsdiensten blijven buiten de richtlijn vallen.

De verstrekking van geneesmiddelen is een dienstverlening binnen het kader van de gezondheidzorg. In een aantal lidstaten – waaronder Spanje – bestaat er een speciale categorie instanties die als enige bevoegd zijn geneesmiddelen af te geven: de apotheken.

Nu wil ik u graag iets vragen, mijnheer de commissaris, en dat is of bij het door de Commissie uitgevoerde onderzoek is gebleken dat er verschil bestaat tussen die lidstaten waar apotheken een speciale, onder streng toezicht staande categorie vormen en de overige lidstaten, als het gaat om de nagemaakte medicijnen en medicijnen van inferieure kwaliteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Op de eerste vraag zou ik willen antwoorden dat er, naast de studie naar de parallelhandel in veilige medicijnen, ook gezocht wordt naar andere manieren om een antwoord te bieden op de parallelhandel, bijvoorbeeld aan de hand van prijsinitiatieven.

Een andere mogelijke stap in de goede richting is het toevoegen van specifieke prijsinformatie aan de richtlijn inzake doorzichtigheid. Maar mijn eerste zorg is het verschaffen van duidelijkheid in de situatie. We moeten exact weten wat er aan de hand is. Daarna kunnen we ons bezighouden met de vraag of Europese wetgeving hier iets aan kan veranderen, want de hele kwestie van prijzen en terugbetaling van medicijnen in de Europese Unie valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten; wij hebben op dat vlak geen enkele bevoegdheid. Uiteraard moeten we wel samenwerken. Dat is ook de reden waarom we van de prijsstelling van farmaceutische bedrijven en de terugbetaling van medicijnen één van onze prioriteiten hebben gemaakt.

Ik ben er mij wel degelijk van bewust dat het voor de burgers moeilijk te begrijpen is dat de prijs voor hetzelfde medicijn zo verschillend kan zijn in de Europese lidstaten. Ook voor mij is dat moeilijk te begrijpen. Het feit dat deze prijzen gereguleerd worden is slechts een gedeeltelijke verklaring. Daarbij komt natuurlijk dat de farmaceutische industrie deel uitmaakt van de markteconomie. De bedrijven mogen vrij hun prijzen bepalen. Hoe dan ook, we zijn de situatie nauwgezet aan het bestuderen en ik denk dat we met oplossingen voor de dag zullen kunnen komen.

Op de tweede vraag kan ik u zeggen dat u gelijk hebt: er bestaan inderdaad verschillende systemen in de Europese Unie. Zo kun je bepaalde medicijnen in het ene land alleen bij de apotheker verkrijgen, en in het andere land gewoon in de supermarkt. Voor medicijnen op voorschrift geldt wel overal dezelfde regel: die zijn alleen beschikbaar in de apotheek.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter .

Vraag nr. 32 van Chris Davies (H-0984/07)

Betreft: Uitstoot van kooldioxide

Welk doel heeft de Commissie zich gesteld ter vermindering van de uitstoot van kooldioxide die gegenereerd wordt door haar activiteiten, gebouwen en vervoersbehoeften?

 
  
MPphoto
 
 

  Stavros Dimas, lid van de Commissie. (EL) Mevrouw de Voorzitter, de Commissie heeft het probleem van de door zijn activiteiten geproduceerde koolstofuitstoot tot dusver geregeld met het Communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem, beter bekend onder de naam EMAS, en heeft zich aan de regels van dit systeem gehouden.

Vanaf 2005 heeft de Commissie EMAS ten uitvoer gelegd in vijf van de afdelingen in Brussel en in acht van haar gebouwen. Gedurende deze tijd heeft de Commissie een duidelijke vermindering geregistreerd van het groeitempo van het verbruik van onder andere elektriciteit door deze afdelingen, een ontwikkeling die zonder twijfel positief is.

Voor de Commissie zijn nog geen doelstellingen ter vermindering van de totale CO2-uitstoot vastgelegd, maar de Commissie onderzoekt en analyseert in het kader van EMAS de totale omvang van zijn CO2-emissies en zal in 2008 doelstellingen formuleren voor de vermindering van de totale uitstoot. Met name met betrekking tot haar wagenpark heeft de Commissie al het streefdoel vastgelegd om de CO2-emissies tussen 2006 en 2012met gemiddeld 26 procent te verminderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Chris Davies (ALDE) . – (EN) Woensdag zal de Commissie enkele grote aankondigingen doen en ik verwacht dat we van iedereen de vraag zullen krijgen of we ook zelf doen wat we van anderen verlangen. Als ik dan verneem dat er momenteel nog maar vijf DG’s een EMAS-registratie hebben ontvangen, dan vind ik dat niet erg bemoedigend. Maar ik vrees dat het Parlement het niet veel beter doet. Het zou zeker de test niet doorstaan, al moet ik wel zeggen dat er al actie ondernomen wordt om die kwestie aan te pakken.

De commissaris wil de lidstaten ervan overtuigen dat er verregaande veranderingen nodig zijn in de strijd tegen klimaatsverandering. Zijn argumenten worden echter ondermijnd door het feit dat de Commissie het zelf blijkbaar niet zo nauw neemt met de uitvoering van haar eigen aanbevelingen tot verbetering van de situatie. Kan de commissaris daarmee akkoord gaan?

 
  
MPphoto
 
 

  Stavros Dimas , lid van de Commissie. − (EN) Ja, u hebt gelijk. We moeten onze eigen aanbevelingen opvolgen, en dat gaan we ook doen in 2008. Ik ga ervan uit dat de Commissie en haar diensten zullen streven naar minstens dezelfde uitstootvermindering als degene die we van de lidstaten vragen.

Zoals u weet, hebben we ons voorgenomen de uitstoot met dertig procent te reduceren als de andere ontwikkelde landen ook meedoen in dit streven, en twintig procent als er geen internationale overeenkomst komt op het vlak van uitstootvermindering. Wij zullen onszelf al meteen de reductie van dertig procent opleggen en met dat voorbeeld tonen we dat we echt menen wat we van de anderen vragen.

Trouwens, vooraleer we doelstellingen formuleren, een planning opmaken en een actieplan ontwikkelen om de uitstoot tegen te gaan, moet er een onderzoek komen naar de exacte hoeveelheid kooldioxide die de Commissie uitstoot.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Rübig (PPE-DE) . (DE) Ik zou graag het volgende willen weten. We hebben deze “top-down”-doelstelling van een reductie met dertig procent, en naar het schijnt bestaat daar grote overeenstemming over. U hebt volledig terecht opgemerkt dat de anderen zich hierbij zullen moeten aansluiten, willen we deze doelen bereiken.

Ik zou u persoonlijk willen vragen: hebt u een plan hoe u persoonlijk deze vermindering van dertig procent in uw eigen omgeving gaat halen?

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Scheele (PSE) . (DE) Zoals we weten heeft het Europees Parlement deze reductie met dertig procent tot 2012 vastgelegd, die met behulp van het communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) moet worden gerealiseerd. Ik ben benieuwd welke concrete maatregelen er van de kant van het Europees Parlement en de beleidsmakers zullen komen.

Mijnheer de commissaris, u hebt gezegd dat het resultaat van de toepassing van EMAS een lager stroomverbruik is. Ik zou graag willen weten welke concrete maatregelen er zijn genomen, welke concrete maatregelen voor de komende jaren zijn gepland en welke rol hernieuwbare energiebronnen in dit verband spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Stavros Dimas, lid van de Commissie. (EN) Ik had niet volledig begrepen dat de vraag voor mij persoonlijk bedoeld was. Ik hou er meestal niet van om uit te weiden over wat ik zoal doe, maar ik kan u bijvoorbeeld zeggen dat ik in Brussel geen wagen heb. Ik rijd daar niet met de wagen. In het weekend ga ik liever te voet, wat ook beter is voor de gezondheid. Wat mijn dienstwagen betreft, heb ik het volgende gedaan (want ik verwachtte dat men mij dit zou vragen): Ik heb me gericht tot het WWF. Zij hebben namelijk tien belangrijke projecten opgezet op het vlak van duurzame ontwikkeling. Ik heb hen gevraagd om me de meest duurzame auto aan te bevelen. Dat hebben ze ook gedaan en die auto gebruik ik nu als dienstwagen. De uitstoot ervan voldoet trouwens al de normen die we de automobielsector hebben opgelegd tegen het jaar 2012. In Griekenland, waar ik Parlementslid was, heb ik een zeer kleine wagen, nog kleiner dan mijn huidige dienstwagen, en ik gebruik hem nauwelijks.

En hoewel ik hier dus niet graag over vertel, heb ik de uitstoot van mijn reis naar Bali gecompenseerd door een toeslag te betalen in het kader van een programma (in denk dat het emissiehandel was) waarbij de uitstoot geneutraliseerd wordt. Ik probeer dus te doen wat ik kan, en als er meer is dat ik kan doen, dan mag u me dat zeker vertellen en dan zal ik met plezier uw raad opvolgen.

Wat hernieuwbare energie betreft: dat is een verregaande discussie. We moeten doen wat we ons hebben voorgenomen aan het begin van vorig jaar, in maart 2007, namelijk de doelstelling van twintig procent halen in alle lidstaten. Voor de gebouwen en de diensten van de Commissie moeten we zo veel mogelijk hernieuwbare energie gebruiken want de meeste uitstoot van de Commissie is afkomstig van de gebouwen. De gebouwen zijn verantwoordelijk voor drie kwart van de uitstoot, dus als we een manier kunnen vinden om hernieuwbare energie te gebruiken voor onze diensten dan zou dat heel goed zijn. Maar dat moet, zoals ik eerder al zei, bestudeerd worden in het actieplan waarover ik daarnet gesproken heb.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter .

Vraag nr. 33 van Claude Moraes (H-0986/07)

Betreft: Bescherming van consumenten tegen digitale colportage, spionagesoftware en kwaadaardige software

De Commissie heeft de bescherming van consumenten in de digitale wereld bestempeld tot een van de centrale thema’s in haar voornemens voor het consumentenbeleid van de komende jaren. In dit verband heeft zij medegedeeld dat doelmatige en snel reagerende handhavingsmechanismen die nationale instanties in staat stellen samen te werken, van wezenlijke betekenis zijn voor de bestrijding van dit soort misdadige handelaars die gebruik maken van digitale colportage en frauduleuze websites.

Welke vooruitgang heeft de Commissie geboekt bij het opzetten van dergelijke transnationale mechanismen om de burgers te beschermen?

Wat is er met name gedaan om de consument betere mogelijkheden te bieden schadeloosstelling te verkrijgen en zijn geld terug te vorderen, wanneer hij het slachtoffer wordt van digitale colportage, spionagesoftware en kwaadaardige software?

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, de Commissie is erg begaan met de problemen op het vlak van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de veiligheid in de huidige informatiemaatschappij, in het bijzonder wanneer er consumenten blootgesteld worden aan risico’s.

Het gebruik van spam, spyware en kwaadaardige software is een duidelijke overtreding van de Europese wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en in sommige gevallen kunnen we zelfs spreken van een misdrijf. Daarom is het belangrijk dat bekwame autoriteiten rigoureus toezien op de naleving ervan.

Vorige december toonde commissaris Reding (die ik hier vandaag met plezier vervang) zich verheugd over de doeltreffende interventie van de Nederlandse regelgevende instantie die een boete van in totaal een miljoen euro oplegde aan drie Nederlandse bedrijven omdat ze op een illegale manier spionagesoftware en advertentieondersteunde software hadden geïnstalleerd op meer dan 22 miljoen computers in Nederland en daarbuiten.

Ze heeft de andere regelgevende instanties gevraagd dit voorbeeld te volgen. Op 13 november 2007 heeft de Commissie voorstellen goedgekeurd inzake de hervorming van de telecomsector, die verdere bepalingen omvatten ter versterking van de veiligheid en privacy in de informatiemaatschappij.

Wat spam betreft, krijgen de aanbieders van internetdiensten voor het eerst de mogelijkheid juridische stappen te ondernemen tegen de verstuurders van spam. We verwachten dat die mogelijkheid een belangrijk wapen zal blijken te zijn in de strijd tegen spam in Europa.

Het feit dat spam nu is opgenomen in de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming zal de strijd tegen spam nog efficiënter maken. Zo komt er namelijk een netwerk van openbare handhavingsinstanties in de hele Gemeenschap, waardoor de regelgeving met een minimum aan onderzoek en handhaving doeltreffend toegepast kan worden.

Meer algemeen, bieden de voorstellen de klanten van elektronische communicatiediensten de mogelijkheid om op de hoogte gebracht te worden van de acties die hun dienstverlener kan ondernemen om veiligheidsrisico’s tegen te gaan en te reageren op een inbreuk op hun veiligheid of integriteit.

Door middel van een waarschuwingssysteem, zouden de gebruikers van elektronische communicatiediensten op de hoogte gebracht kunnen worden van inbreuken op hun veiligheid, wanneer dat geleid heeft tot het verloren gaan of in gevaar brengen van persoonlijke gegevens. De gebruikers zouden bovendien informatie kunnen krijgen over de voorzorgen die ze kunnen nemen om de sociale en financiële schade als gevolg van een inbreuk te beperken.

De nationale regelgevende instanties zouden de bevoegdheid krijgen om bindende instructies te geven aan bedrijven over de veiligheidsmaatregelen die nodig zijn om hun elektronische communicatienetwerken en -diensten te beveiligen en toe te zien op de correcte tenuitvoerlegging daarvan.

De voorgestelde Europese Autoriteit voor de elektronische communicatiemarkt zal zich voornamelijk bezighouden met de beveiliging van informatie en het informatienetwerk en het bijstaan van de Commissie bij het uitvoeren van maatregelen op een Europees niveau indien nodig.

 
  
MPphoto
 
 

  Claude Moraes (PSE) . (EN) Ik dank u, commissaris, voor dit zeer uitvoerige antwoord. Ik weet niet wat het digitale equivalent voor “epidemisch” is, maar na de kerstperiode kunnen we echt spreken van een epidemie van dit soort gedrag. Al de onafhankelijke organisaties beamen het.

Ik wil de acties van de Commissie niet minimaliseren, want ik weet dat u van deze kwestie een prioriteit heeft gemaakt, maar als we kijken naar het feit dat we, zoals in Nederland, de aanklachten tegen deze inbreuken steunen en de internetaanbieders aanmoedigen om de verantwoordelijken aan te pakken, dan heb ik toch het gevoel dat de consument daar niets van te zien krijgt. Kan de Commissie hier misschien kort iets over op papier zetten voor de Parlementsleden, zodat we aan de consumenten kunnen vertellen waar u mee bezig bent en hoe dit op een efficiënte manier wordt opgevolgd?

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Ik ben het volledig met u eens. Zoals ik al zei, zijn er al voorstellen ingediend, die momenteel bekeken worden door het Parlement en de Raad. Ik verwacht dat ze van kracht zullen worden, en dan zullen we beschikken over al het nodige.

Onder de huidige wetgeving mag er al actie ondernomen worden tegen inbreuken, afhankelijk van de specifieke situatie. Als er sprake is van een misdrijf, dan kan men de hulp van de politie inroepen of andere gerechtelijke stappen ondernemen. Zoals ik al zei, heeft de Commissie in een persbericht haar genoegen geuit over het goede voorbeeld van de Nederlandse toezichthouder OPTA. Ik heb de volledige tekst hier voor me. Indien u dat wenst, kan ik hem aan u overhandigen na het Vragenuur zodat u kunt nalezen wat we allemaal al hebben gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papastamkos (PPE-DE) . (EL) Mevrouw de Voorzitter. De commissaris, de heer Reding is natuurlijk niet aanwezig, maar ik weet zeker dat de vicevoorzitter van de Commissie, de heer Verheugen, over een voldoende brede kennis van zaken beschikt om mijn vraag over een aanvullend punt te kunnen beantwoorden: heeft de Commissie bewijzen of aanwijzingen voor een verband tussen de bron van de ongevraagde e-mails – spam – en bedrijven die diensten en producten aanbieden ter bescherming tegen zulke ongewenste inbreuken op de privacy?

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE) . (EN) Ik zou graag een verband leggen tussen enerzijds de eerste vraag van mevrouw McGuinness over het beschermen van de consumenten tegen namaakproducten en geneesmiddelen van slechte kwaliteit, en anderzijds de vraag van de heer Moraes over het beschermen van de consumenten tegen spam. Zoals vele anderen, erger ik me aan de hoeveelheid spamberichten die medicijnen en een heleboel andere producten aanprijzen. Die producten zouden allerlei lichaamsdelen vergroten die sommigen onder ons niet eens hebben! Zijn er, naast het onderzoek naar parallelhandel waar u het eerder al over had, nog andere onderzoeken gepland naar de kwestie van het internet, spam en namaakmedicijnen, en dan vooral naar medicijnen die niet aan onze normen voldoen en die geen garantie, veiligheid of resultaat bieden voor de consumenten en patiënten in de wereld? Er doet zich namelijk een schrikwekkende groei voor op dat gebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Dat is een zeer interessante combinatie. Op de eerste vraag moet ik zeggen dat de Commissie jammer genoeg geen toegang heeft tot die gegevens omdat de regelgevende instanties toebehoren aan de lidstaten. Maar ik zal commissaris Reding op de hoogte brengen van uw vraag, en misschien kunnen we in samenspraak met de lidstaten wel tot een oplossing komen.

Persoonlijk kan ik zeggen dat ik uw vraag zeer redelijk vind, en ik denk dat we inderdaad een manier moeten vinden om die twee zaken met elkaar te verbinden.

Bij de tweede vraag wordt zelfs een kwestie aangekaart die we deze avond nog niet besproken hebben, namelijk de informatie voor de patiënten. Het gaat hier over drie zaken: ten eerste is er de kwestie van misbruik van het elektronische communicatiesysteem, ten tweede is er de informatie aan de patiënt die zeer vaak misleidend is, en dan is er ook nog de kwestie van namaakgoederen en parallelhandel. In mijn antwoord op de vraag over namaakmedicijnen en parallelhandel had ik daar nog niets over gezegd, dus ik kan het nu toevoegen.

Momenteel werken we aan een voorstel om een duidelijk kader te scheppen voor de informatie voor de patiënten, en we ervaren exact hetzelfde probleem al wat u net aanhaalde, namelijk dat de bestaande regelgeving en de bestaande beperkingen die we hebben, als het ware niet lijken te gelden op het Internet. Dat is belangrijk voor ons, en dat is de reden waarom we de hele problematiek bestuderen en waarom we een voorstel willen formuleren over hoe de informatie aan de patiënten in Europa georganiseerd moet worden, hoewel we beseffen hoe moeilijk dat is. Maar, we beschikken al wel over enige regelgeving ter zake.

Advertenties voor medicijnen op voorschrift zijn bijvoorbeeld verboden. Als die verspreid worden via het Internet, dan is dat natuurlijk een overtreding van de bestaande regels en dan hebben de lidstaten het recht, en naar mijn mening ook de verplichting, om daar tegen op te treden.

Dus om uw vraag te beantwoorden: ja. De Commissie is op de hoogte van het probleem, en in de komende voorstellen zullen we de kwestie proberen aan te pakken. Ik moet u wel waarschuwen: het gebruik van het Internet is iets dat we zeer moeilijk kunnen controleren. Dat is ook juist het probleem waar we mee geconfronteerd worden en we zullen zo goed mogelijk een oplossing proberen te vinden.

 
  
  

Deel twee

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter .

Vraag nr. 34 van Giovanna Corda (H-0965/07)

Betreft: Toezicht op invoer van gevaarlijke verbruiksgoederen

De Commissie heeft eind november een overzicht van de veiligheidscontrole op verbruiksgoederen gegeven, dat een heel aantal storingen in de uitvoering van de bestaande richtlijnen door de lidstaten aan het licht gebracht heeft, maar ook uit het oogpunt van de naspeurbaarheid en de verantwoordelijkheid van de bedrijfswereld, verdelers en invoerders.

Kan de Commissie nader aangeven welke concrete maatregelen ze denkt te treffen om de controle van de lidstaten volgens Richtlijn 2001/95/EG(1) op de algemene productveiligheid en de samenwerking met de douanediensten te verbeteren? Met welke maatregelen wil ze de naspeurbaarheid van ingevoerde verbruiksgoederen waarborgen? Met welke maatregelen wil ze de verantwoordelijkheid van fabrikanten, invoerders en verdelers van ingevoerde verbruiksgoederen vastleggen, en eventueel sancties kunnen treffen?

 
  
MPphoto
 
 

  Meglena Kuneva, lid van de Commissie. (EN) De eerste resultaten van de tussentijdse evaluatie van de productveiligheid werden vrijgegeven op 22 november 2007. Daaruit bleek dat het regelgevingskader geschikt is voor zijn doel, tenminste, als en wanneer het daadwerkelijk wordt nageleefd. Het Rapex-systeem werkt doeltreffend en zorgt ervoor dat gevaarlijke producten in heel Europa worden teruggeroepen.

Uit het evaluatieverslag blijkt echter ook dat er nog nood is aan verbetering, zowel op het vlak van preventieve actie als op het vlak van internationale samenwerking, bijvoorbeeld inzake een betere controle op de naleving. Sommige geplande verbeteringen zijn al goed op weg om omgezet te worden in concrete actie, zoals de herziening van de richtlijn inzake de veiligheid van speelgoed. In afwachting van de herziening van de norm, werkt de Commissie bovendien aan een tijdelijke maatregel die waarschuwingen op magnetisch speelgoed verplicht maakt, om de consumenten te wijzen op de mogelijke gevaren. De Commissie ondersteunt de autoriteiten voor markttoezicht van de lidstaten bij het bepalen en uitwisselen van optimale werkmethoden om zo de controle te kunnen verbeteren.

In oktober 2007 hebben de lidstaten verslag uitgebracht van initiatieven voor een betere samenwerking met de economische operatoren en over specifieke toezichtcampagnes op speelgoed. De Commissie is van plan om, in het kader van een nieuw en hopelijk zeer nuttig initiatief, vergelijkbare gegevens hierover te publiceren in het consumentenscorebord voor 2008. De Commissie blijft ook het markttoezicht van de lidstaten concreet steunen door financiële hulp te bieden aan goed georganiseerde grensoverschrijdende markttoezicht-projecten. Die projecten hebben in 2007 voor 1,3 miljoen euro financiële bijdragen van de Gemeenschap ontvangen.

Naast acties om een betere bescherming te bieden binnen de EU, wordt er ook actie ondernomen om de bescherming aan de buitengrenzen te verbeteren. De recente, diepgaande veranderingen in de douanewetgeving van de EU zullen het eenvoudiger maken risicovolle goederen te identificeren voor controle. Dankzij een veilig uitwisselingsmechanisme zal de douane snel kunnen optreden wanneer er nieuwe informatie vrijkomt over een gevaarlijk product. De informatie die beschikbaar is dankzij het Rapex-systeem zal via dat mechanisme verspreid worden zodat de bevoegde douaneautoriteiten op de hoogte worden gebracht van bepaalde ladingen die mogelijk gevaarlijke goederen kunnen bevatten. De Commissie is het ermee eens dat er nog ruimte voor verbetering is wat de naspeurbaarheid van goederen betreft. Cijfers tonen aan dat het aandeel producten van onbekende oorsprong dat via Rapex werd gemeld in oktober 2007 voor het eerst slechts drie procent betrof, terwijl dat in 2006 nog zeventien procent was. De Commissie onderzoekt momenteel hoe ze die verbetering duurzaam kan maken zodat de resultaten niet slechts van tijdelijke aard zullen zijn.

De Commissie heeft in het wetgevingspakket inzake de interne markt van goederen al de voorziening opgenomen dat economische operatoren de identiteit van hun leverancier kenbaar moeten kunnen maken. Van zodra die wetgeving van kracht wordt, zal die voorziening nuttig zijn voor eventuele interventies als het gevolg van markttoezicht. De Commissie heeft ook al aan de Chinese autoriteiten gevraagd wat zij kunnen doen op het vlak van naspeurbaarheid en zij is zeer tevreden over de initiatieven die China heeft genomen om in de fabrieken bepaalde risicovolle producten van streepjescodes te voorzien

Ten slotte heeft de Commissie de nadruk gelegd op de verantwoordelijkheid van de betrokken economische operatoren, en ze heeft met tevredenheid vastgesteld dat de bedrijfswereld zich inzet om het vertrouwen van de consument te herstellen, vooral aan de hand van het zogeheten “veiligheidspact”. De Commissie zal bovendien specialisten opdragen een onderzoek in te stellen naar de veiligheidsmaatregelen in de toeleveringsketen en zal hierover verder verslag uitbrengen in het eerste kwartaal van 2008.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanna Corda (PSE) . (FR) Mevrouw de commissaris, ik wil u hartelijk danken voor uw antwoord, het geeft aan dat de Commissie bereid is een aantal maatregelen te nemen om de risico’s te beperken die verbonden zijn aan de verkoop van ingevoerd speelgoed, met name uit China.

Een belangrijk punt is, zoals de Commissie ook zegt, de traceerbaarheid van het speelgoed van de producent tot de consument – u hebt daar net even over gesproken. Een heel belangrijke vraag blijft echter onbeantwoord. Wanneer honderdduizenden stuks speelgoed uit de handel worden gehaald, zoals vorig jaar gebeurd is, wat gebeurt er dan met dit speelgoed, Mevrouw de commissaris? Welke bewijzen kunt u voorleggen om aan te geven dat dit speelgoed volledig van de markt verdwijnt? Ik herinner me – en het is niet helemaal onschuldig dat ik deze vraag nu stel – dat ze opnieuw op de markt gebracht worden voor andere kinderen. Kinderen over de hele wereld hebben even veel recht op onze inspanningen en ik geloof dat we het daar allemaal wel over eens zijn. Is de traceerbaarheid voldoende om het speelgoed op te kunnen sporen tot aan de daadwerkelijke vernietiging ervan?

 
  
MPphoto
 
 

  Meglena Kuneva, lid van de Commissie. (EN) Uw vraag is zeer terecht en zeer menselijk. We moeten ons doel waarmaken, namelijk dat gevaarlijk speelgoed niet alleen van de Europese markt geweerd wordt, wat onze plicht is, maar ook van elke andere markt, en we beschikken daarvoor over zeer goede hulpmiddelen. We kunnen markttoezicht uitoefenen en we hebben controlemiddelen en het Rapex-systeem, waarmee we informatie kunnen verkrijgen vanuit de markt zelf, en dus niet alleen wanneer de gevaarlijke goederen worden tegengehouden aan onze grenzen.

Maar wij, als wereldleider op het vlak van gezondheid, moeten ervoor zorgen dat deze gevaarlijke goederen, en vooral speelgoed, niet bij andere kinderen terechtkomen, ook niet in China. Het is niet genoeg om alleen maar te pleiten voor de veiligheid van Europese kinderen, wat trouwens een deel van onze plicht is. Ik heb de belangrijkste producenten al herhaaldelijk openlijk en duidelijk gevraagd om gevaarlijk speelgoed te vernietigen en ik heb hen ook uitgenodigd in de Commissie in Brussel, waar we besproken hebben hoe we er zeker van kunnen zijn dat het speelgoed vernietigd wordt. Ze hebben zich allemaal bereid getoond. Ik heb vooral aangedrongen bij Mattel, de grootste producent met de meeste terugroepacties, en ook zij beloofden me om die verplichting na te komen. Wettelijk gezien is dit niet bindend. Ik kan hen niet dwingen om hun fabrieken te vernietigen. Maar ik denk dat we ons bevinden in een tijdperk waar een wettelijk kader slechts een kader is en waar er dingen zijn die buiten dat kader vallen. We moeten maatregelen trachten te treffen die verder gaan dan wat wettelijk gezien noodzakelijk is. Ik heb de kans gehad om deze kwestie te bespreken met UNICEF en de Amerikanen tijdens de trans-Atlantische Consumentendialoog. Ik ben me wel degelijk bewust van uw bezorgdheid en, geloof me, ik zal alles doen dat in mijn macht ligt om dit openbaar te maken en het gevaarlijke speelgoed te vernietigen. Buiten Europa heb ik echter geen wettelijke bevoegdheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Reinhard Rack (PPE-DE) . (DE) Mevrouw de commissaris, u hebt erop gewezen dat er van alles aan gedaan wordt om gevaarlijke goederen van de markt te nemen. Dat is een belangrijke stap. Nu worden sommige van deze goederen ook met algemeen bekende keurmerken op onze markten gebracht, onder meer met het bekende CE-keurmerk. In zulke gevallen, bijvoorbeeld wanneer de veiligheid in het geding is of wanneer het speelgoed werkelijk gevaarlijk is, is er duidelijk niet alleen sprake van misbruik, maar gaat het om klinkklaar bedrog. Is er in dit soort gevallen een mogelijkheid tot strafvervolging?

 
  
MPphoto
 
 

  Colm Burke (PPE-DE) . (EN) Bedankt, commissaris, voor uw gedetailleerd antwoord. In Ierland is er een product dat tijdens de kerstperiode was aangekocht, gewoon ontploft, en de naam van de fabrikant kon niet achterhaald worden.

Bestaat er een mogelijkheid om in alle landen een wet in te voeren die verbiedt een product te verkopen waar de naam van de fabrikant niet duidelijk op vermeld staat? Volgens mij is dat de oplossing, en ik vroeg me af of dat ook mogelijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  Meglena Kuneva, lid van de Commissie. (EN) Als u het niet erg vindt, zou ik graag beginnen met de tweede vraag, omdat ik zeker ben dat er voor dat antwoord een wettelijke basis bestaat. De Commissie heeft in het wetgevingspakket inzake de interne markt van goederen al de voorziening opgenomen dat economische operatoren de identiteit van hun leverancier kenbaar moeten kunnen maken. Dat zal ons helpen om de identificatie van de goederen te verbeteren en duidelijk te maken wie de producent is, enerzijds, en anderzijds wie de leverancier is. De wereldwijde keten wordt langer en langer en er bestaan geen producten meer waarvan we met zekerheid kunnen zeggen dat ze volledig in één land zijn vervaardigd.

Ik heb alle begrip voor uw vraag, maar ik denk dat we ook een bewustzijn moeten creëren en ouders meer waakzaam moeten maken, want handelaars van slechte wil zullen er altijd zijn. We moeten ouders ervan bewust maken dat ze moeten controleren wie de handelaar is, dat ze alleen producten mogen kopen die afkomstig zijn van een betrouwbare handelaar, en dat ze ook moeten kijken naar het etiket. Want dat is en blijft onze verantwoordelijkheid als consument, maar dat neemt niet weg dat u gelijk hebt wanneer u zegt dat niet alleen de naam van de producent maar ook andere specifieke informatie vermeld moet worden op het etiket, vooral in het geval van speelgoed.

En dat sluit misschien aan bij de eerste vraag over hoe we namaakgoederen kunnen bestrijden − als ik uw vraag tenminste goed begrepen heb. Als de goederen namaakgoederen zijn, dan is dat één zaak. Dan kunnen we de strijd aanbinden met behulp van de intellectuele-eigendomsrechten en met de hulp van de douane. Want weet u, onze douaneautoriteiten hebben hun controles opgevoerd tot een frequentie die drie keer hoger ligt dan de wereldnorm. De Wereld Douane Organisatie adviseert om drie procent van de goederen aan de grens en in de havens te controleren. In Europa controleren we tien procent. Ik denk bovendien dat het een goed idee zou zijn om nog meer werk te maken van onderzoek en ontwikkeling. Dat kan ons helpen om het toezicht en de controles aan de grens nog strenger te maken en nog betere technische hulpmiddelen te ontwikkelen voor het doorlichten van ladingen. Het zal ons ook helpen om andere belangrijke innovatieve middelen in te zetten aan de grens bij het controleren van de goederen die op onze markt terechtkomen.

Ik zou er ook op willen wijzen dat, zelfs als bepaalde producten geen namaakgoederen zijn en ze duidelijk de vermelding “CE” dragen, ze daarom niet noodzakelijk voldoen aan de eisen die geformuleerd worden in deze richtlijn. We moeten namelijk ook rekening houden met de nieuwe-aanpakrichtlijnen, waarin voorschriften staan geformuleerd over de manier waarop goederen geproduceerd worden. Er moet ook voortdurend marktoezicht zijn op het vlak van veiligheid, want soms is de veiligheid nog belangrijker of toch even belangrijk als de manier waarop een product geproduceerd is en er is niet altijd een verband tussen de veiligheid en de productiewijze.

Er kunnen bijvoorbeeld situaties zijn, zoals bij het huidige probleem van magnetisch speelgoed, waarbij we zien dat de omstandigheden veranderd zijn. In dat geval moeten we optreden en maatregelen treffen omwille van de veiligheid, maar niet omwille van vereisten die we hebben opgelegd aan de producent. Als we de twee dus combineren − de producent controleren maar ook het product zelf eens het op de markt is − dan zullen de consumenten beter beschermd worden.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter .

Vraag nr. 35 van Manolis Mavrommatis (H-0966/07)

Betreft: Te hoge prijzen in voedingszaken

In de meeste lidstaten is er sprake van aanzienlijke prijsschommelingen voor voedingsproducten, die meestal te wijten zijn aan het feit dat voedingszaken perioden van massale consumptie, zoals de periode van de eindejaarsfeesten, kunnen exploiteren. Met name melk is een product waarvan de prijs in alle lidstaten almaar blijft stijgen.

Volgt de Commissie de commerciële activiteiten van voedingszaken en supermarkten in perioden van toegenomen consumptie? Werkt zij samen met de nationale consumentenbeschermingscentra om tot een fundamentele oplossing te komen voor dit verschijnsel van te hoge prijzen?

 
  
MPphoto
 
 

  Meglena Kuneva, lid van de Commissie. (EN) Ik weet dat dit een zeer belangrijke vraag is. Ik moet u zeggen dat de Commissie de activiteiten van winkels niet opvolgt in perioden van toegenomen consumptie en ze op dat vlak ook niet samenwerkt met nationale consumentenorganisaties.

We zijn dus in grote mate afhankelijk van nationale inspanningen. De Commissie is echter wel van plan om betere hulpmiddelen te ontwikkelen om het functioneren van de interne markt op te volgen vanuit het perspectief van de consument.

In de mededeling van de Commissie over de doorlichting van de interne markt is sprake van plannen om een scorebord voor de consumentenmarkten op te stellen en meer toezicht te houden op de prijsniveaus. Ik wil wel benadrukken dat het hier slechts gaat over toezicht.

Uit gegevens van Eurostat blijkt dat de prijs van melk, kaas en eieren in Griekenland 38 procent hoger ligt dan de gemiddelde prijs voor die drie producten in de rest van de Europese Unie. Tussen 1996 en 2007 is de gemiddelde prijs van die groep producten met bijna 52 procent gestegen in Griekenland en slechts met 24 procent in de EU.

Maar die ontwikkeling lijkt eerder structureel te zijn dan seizoensgebonden. Sinds 2005 zijn de prijzen van zuivelproducten in Griekenland niet echt onderhevig geweest aan seizoensgebonden schommelingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Manolis Mavrommatis (PPE-DE) . (EL) Mevrouw de Voorzitter. ik wil mijn hartelijke dank uitspreken aan het adres van de commissaris en hem eveneens danken voor de verstrekte informatie. Ik zal ook Eurostat raadplegen, zodat we een overzicht krijgen over het hele scorebord, omdat dit natuurlijk van belang is voor mijn land – dat u speciaal hebt genoemd – maar ik geloof dat er sprake is van vergelijkbare omstandigheden in andere landen, en daarom zou het interessant zijn om te zien hoe de Commissie deze zaak over de hele linie gaat aanpakken: met een aanbeveling, of met een richtlijn die van toepassing is op alle producten, en niet alleen op levensmiddelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Meglena Kuneva, lid van de Commissie. (EN) De Commissie treft maatregelen op meerdere niveaus om de prijsstijging van voedingsproducten tegen te gaan. Eén van de initiatieven is het toezicht houden op de prijzen, zoals ik al vermeld heb. Dat is een van de zaken die we proberen te realiseren met het scorebord voor de consumentenmarkt. Momenteel werken we daar nog aan en we hopen dat de Commissie het in de nabije toekomst zal goedkeuren.

De Commissie heeft ook een aantal maatregelen voorgesteld in het kader van het landbouwbeleid. De vermindering van de verplichte braaklegging van gronden is al van kracht voor het oogstseizoen van 2008. De uitbreiding van de melkquota voor het jaar 2008-2009 is al aangenomen door de Commissie en voorgelegd aan de Raad, en als ze goedgekeurd wordt, zal ze van kracht zijn vanaf 1 april 2008. In de graansector werden de invoerrechten verlaagd om een verdere stijging van de graanprijzen tegen te gaan en in de toekomst zal dat ook het geval zijn voor de invoer van vlees. Deze maatregel is in januari 2008 in werking getreden.

Tot zover het overzicht van wat we zoal gedaan hebben. Maar met het scorebord voor de consumentenmarkt zullen we de prijzen op de markt nog verder onderzoeken en daar horen voedingsprijzen ook bij. We houden u dus op de hoogte. Na het verwerken van de gegevens zullen we overleggen wat de volgende stappen zullen zijn en dan kunnen we actie ondernemen om te zien wat er achter de resultaten zit, natuurlijk in samenspraak met de nationale autoriteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE) . (EN) Interessant dat de Commissie bereid is om de situatie te bekijken wanneer de voedingsprijzen stijgen. Ik zou de Commissie met aandrang willen vragen om cijfermateriaal voor te leggen dat ons kan tonen wat het verschil is tussen de prijs van de producent − en daarmee bedoel ik de landbouwer − , en de prijs die de consument uiteindelijk betaalt in de kleinhandel, want over die informatie beschikken we momenteel niet. Bovendien denk ik dat we met zekerheid kunnen stellen dat het tijdperk van relatief goedkope voedingsprijzen voorbij is en ik vind dan ook dat de Commissie de burgers niet voor de gek moet houden door te beweren dat de prijzen wel weer zullen zakken. Wat we wel moeten doen, is de mensen leren hoe ze aan een redelijke prijs kwaliteitsvoedsel kunnen kopen.

 
  
MPphoto
 
 

  Danutė Budreikaitė (ALDE) . – (LT) Afgelopen zomer begonnen de prijzen in alle lidstaten van de EU te stijgen. We hebben toen de vraag opgeworpen of er soms kartelovereenkomsten waren. In mijn land, Litouwen, kwam men erachter dat de zuivelbedrijven afspraken hadden gemaakt over prijsverhogingen. Nu wordt de vleessector onder de loep genomen. Lopen er in andere EU-landen soortgelijke onderzoeken? Inmiddels doet een nieuwe leus de ronde: – “goedkoop voedsel behoort tot het verleden”. Wordt deze nieuwe leus niet door de vertegenwoordigers van de voedselindustrie gebruikt, en hoe kunnen zich consumenten hier tegen wapenen?

 
  
MPphoto
 
 

  Meglena Kuneva, lid van de Commissie. (EN) De prijzen van voedingswaren schommelen omdat de landbouwproductie erg seizoensgebonden is. De consument voelt de volledige impact van die schommelingen niet, omdat de kost van de grondstoffen, tot voor kort, afnam en omdat men met opslagtechnieken de seizoensgebonden tekorten kon opvangen. Momenteel nemen we eerder een systematische stijging van de voedingsprijzen waar, die vooral te wijten lijkt aan de toenemende vraag van grote, opkomende economieën, zoals China en India. We hebben het al gehad over het feit dat er vorig jaar in India vijf miljoen meer mensen hun eetgewoonten hebben aangepast en nu veel meer melk, melkproducten en vlees consumeren.

Vorige zomer nam het probleem nog toe door de slechte weersomstandigheden in heel wat producerende landen. Dat is de belangrijkste reden waarom de voedingsprijzen in de Europese Unie sinds september 2007 zo uitzonderlijk gestegen zijn. De Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten houden nauwlettend de markt in de gaten. In het Verenigd Koninkrijk en in Griekenland werd in de zuivelsector concurrentiebeperkend gedrag vastgesteld, en de betrokken bedrijven kregen boetes opgelegd.

Als de nationale Letse autoriteiten op de hoogte zijn gebracht van de situatie waar u over spreekt, dan zullen ze daar naar mijn mening wel iets aan doen, vooral omdat de kwestie momenteel hoog op de agenda staat. Wat we echt nodig hebben is een sectoraal onderzoek, om te weten te komen of er een kartel aan de basis van het probleem ligt, zoals dat het geval bleek te zijn in twee landen van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . Men heeft mij net verteld dat er jammer genoeg een probleem is betreffende de beschikbaarheid van de commissarissen. De heer McCreevy moet ons om 19.20 uur verlaten. Wat ik voorstel, als u dat goed vindt, commissaris Kuneva, is dat we nu overschakelen naar commissaris McCreevy. Maar het zou zeer hulpvaardig zijn als u zou kunnen blijven om op het einde bijkomende vragen te beantwoorden.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter .

Vraag nr. 41 van Marian Harkin (H-0962/07)

Betreft: Herziening van de interne markt

Welke maatregelen overweegt de Commissie, gezien haar onlangs gepubliceerde standpunt ten aanzien van de herziening van de interne markt, ter bevordering van de financiële voorlichting aan de consument, met het oog op financiële integratie van en adequate schadevergoeding voor consumenten, met name tegen de achtergrond van de crisis in verband met slecht gedekte hypotheken in de VS en de huidige onrust op de financiële markten?

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) Ik dank het geachte Parlementslid voor haar interesse in de mededeling over de herziening van de interne markt.

Naast de mededeling over een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw, hebben we ook een pakket maatregelen aangekondigd om het concurrentievermogen en de doeltreffendheid van de markt van financiële retaildiensten te verbeteren. In dat pakket zijn initiatieven opgenomen om het consumentenvertrouwen te versterken en consumenten aan te moedigen vrij tussen aanbieders te bewegen en het product te kiezen dat het beste bij hun individuele behoeften past. Hoewel de Commissie zich nog niet zo lang met de empowerment van consumenten bezighoudt, heeft de huidige financiële opschudding het belang ervan duidelijk benadrukt. Ik zou iets willen zeggen over elk van de drie thema’s die het geachte Parlementslid heeft vernoemd, namelijk voorlichting, integratie en schadevergoeding.

Financiële voorlichting moet op het niveau van de burger aangeboden worden, namelijk door de nationale en regionale autoriteiten, de niet-gouvernementele agentschappen en de financiële dienstensector. Eind 2007 hebben we een mededeling over financiële voorlichting goedgekeurd. Daarmee wilden we de aandacht vestigen op het belang van een betere financiële kennis van de consument. We streefden bovendien naar degelijke financiële voorlichting in de Europese Unie. We wilden ook enkele praktische hulpmiddelen voorzien om deze doelstellingen te verwezenlijken. Zo de bevat de mededeling enkele principes om financiële dienstverleners te begeleiden. Er worden ook enkele praktische initiatieven in aangekondigd. Een voorbeeld daarvan is het publiceren van een online databank met informatie over financieel onderzoek en financiële opleidingsmogelijkheden in de EU. Een ander voorbeeld is het verbeteren van de bestaande Dolcetta-website. Die website is een hulpmiddel voor leerkrachten die financiële onderwerpen willen verwerken in het lessenpakket.

Vandaag de dag is het hebben van een bankrekening een belangrijke vereiste om ten volle te kunnen deelnemen aan het sociale en economische leven. Alle burgers van de EU zouden dus toegang moeten hebben tot een basisbankrekening. Momenteel voeren we onderzoek naar de beleidsmaatregelen die lidstaten getroffen hebben om financiële uitsluiting te voorkomen. We zullen ons baseren op die informatie, die we tegen het einde van de maand hopen te hebben, bij het bepalen van de beste manier om alle EU-burgers toegang tot een basisbankrekening te garanderen.

Tot slot, wanneer consumenten gebruik maken van financiële diensten, dan moeten ze weten dat ze in het geval van een probleem op een eenvoudige manier een vergoeding kunnen eisen. Terwijl er in heel wat EU-landen buitengerechtelijke organen voor geschillenbeslechting bestaan, maken die niet altijd deel uit van het FINNET van de Commissie. FINNET heeft als doel consumenten gemakkelijker toegang te verschaffen tot grensoverschrijdende vergoedingen. Het is met het oog daarop dat we proberen alle bestaande buitengerechtelijke organen voor geschillenbeslechting op te nemen in FINNET.

Op een algemener niveau onderzoeken we ook hoe we de oprichting van alternatieve vergoedingssystemen kunnen bevorderen op de plaatsen waar er nog geen bestaan. Die initiatieven zullen niet van de ene dag op de andere leiden tot het vertrouwen en de empowerment van de consument, maar ze zijn dan ook bedoeld als een aanvulling op de initiatieven die we nemen op andere vlakken, zoals informatie en advies.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernd Posselt (PPE-DE) . (DE) Ik respecteer dat de heer McCreevy het druk heeft, maar andere mensen hebben ook afspraken. Ik wil gewoonweg weten of mijn vraag aan mevrouw Kuneva nog aan de beurt komt, of ik nu naar de zitting van de fractie kan gaan of dat ik hier nog moet wachten.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . Waarschijnlijk zullen we uw vraag niet meer kunnen behandelen. Ik betreur dat we ons in deze omstandigheden bevinden. Uw vraag zal hoogst waarschijnlijk schriftelijk beantwoord worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Harkin (ALDE) . (EN) Commissaris, ik was graag nog wat meer te weten gekomen over financiële voorlichting, want dat lijkt het nieuwe modewoord te zijn tegenwoordig. Ik denk dat u het met me eens kunt zijn wanneer ik zeg dat er een heuse onbalans bestaat tussen de financiële instellingen en de consumenten. De oorzaak daarvan ligt, ten eerste, in het feit dat consumenten krediet nodig hebben. Maar ik vraag me bovendien af: hoeveel mensen lezen, onafhankelijk van hun financiële kennis, een document van 25 bladzijden dat bij hun verzekeringspolis zit, om er dan elk jaar naar te verwijzen?

U zei dat deze kwestie op het lokale en regionale niveau aangepakt moet worden. Vindt u dan niet dat er een betere samenwerking moet komen tussen alle betrokkenen, zoals de financiële toezichthouders, de regering, de consumentenorganisaties en de financiële ombudsdiensten? Zij kunnen samen een deel van de problemen en kwesties aanklagen en ten minste de consument op tijd waarschuwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Wat we op het vlak van financiële voorlichting hebben proberen te doen is het thema op de agenda plaatsen en iedereen, in het bijzonder de lidstaten, bewust maken van het feit dat het waarschijnlijk een goede investering zou zijn − beter dan heel wat andere investeringen − als we van in een heel vroeg stadium een minimum aan financieel onderwijs laten opnemen in het lessenpakket op school.

Want op een bepaald punt in je leven, of je nu het hoofd van de financiële dienst bent in een grote instelling of een gewone baan hebt in je buurt, je zal onvermijdelijk − op een bepaald moment kun je niet anders − geconfronteerd worden met een grote financiële transactie zoals het kopen van een auto, een huis, een wasmachine of wat dan ook.

Ik denk dat het een hele verbetering zou zijn als mensen hierover op school al een beetje voorlichting zouden krijgen zodat ze al over wat basisinformatie zouden beschikken.

Wat mevrouw Harkin aanhaalde, gaat verder dan de vraag welke informatie een consument zou moeten krijgen, want ze heeft gelijk: de hoeveelheid informatie die een consument krijgt, en die 48 bladzijden kleine lettertjes zijn daar slechts om één reden. Naar mijn mening (en ik ben altijd van die mening geweest) zijn ze daar voor de advocaten, zodat zij in het geval van een rechtszaak meer en meer geld zouden kunnen vragen om u te vertellen of u gewonnen of verloren hebt. Ik heb daar absoluut geen vertrouwen in.

Een deel van deze kwestie valt rechtstreeks onder mijn bevoegdheid. Ik moet vaak terugdenken aan een bepaalde situatie die ik ongeveer twee jaar geleden meemaakte toen ik in Schotland was om enkele financiële voorlichters te ontmoeten. Ze vertelden me dat de Icbe-richtlijn voor een bepaald product 81 bladzijden in beslag nam, en in de vereenvoudigde versie 78 bladzijden. Dus, voor de richtlijn consumentenkrediet, die momenteel denk ik in het Parlement besproken wordt, zal mevrouw Kuneva ervoor zorgen dat er verbetering komt inzake de basisinformatie die een consument moet krijgen. Die specifieke aspecten worden door mevrouw Kuneva behandeld. Maar op het vlak van financiële voorlichting heb ik dus voorgesteld om lidstaten in een heel vroeg stadium een minimum aan financiële opleiding te laten voorzien in het kerncurriculum. Want volgens mij heeft iedereen daar veel meer aan dan aan bladzijden en bladzijden kleine lettertjes die toch niemand leest.

 
  
MPphoto
 
 

  Reinhard Rack (PPE-DE) . (DE) Mijnheer de commissaris, u hebt stellig gelijk wanneer u vindt dat we hier bij de opvoeding op school moeten beginnen om de consument werkelijk beter in staat te stellen om a) hun rechten te kennen en b) vervolgens van deze rechten gebruik te maken.

Alleen hebben we op het gebied van de financiële dienstverleningen nog een generatie of meerdere generaties die er anders over denken, die hebben gehoord en in het bewustzijn handelen dat juist de financiële dienstverleningen en de financiële markt onder een sterk toezicht van de overheid staan en dat ze vertrouwen kunnen hebben in dat toezicht. Als gevolg van de deregulering van de markt is er de afgelopen tijd op dit terrein van alles gebeurd. Kunnen we met betrekking tot overheidstoezicht niet toch nog het één of ander ondernemen?

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, zou ik de commissaris mogen suggereren dat de informatie waarover hij spreekt niet alleen dient om advocaten te plezieren maar ook om de consumenten in de war te brengen? Dat is de reden. En dat geldt voor heel wat soorten informatie. Neem nu de handleiding van een wasmachine. Die leest men pas wanneer de machine stuk is, en dan is het te laat.

Mag ik u voorstellen om ook kredietverenigingen een rol te laten spelen in de voorlichting van consumenten? Ik denk namelijk dat het, vooral in Ierland, een belangrijk punt is. En mag ik u er ook vriendelijk aan herinneren, aangezien u het had over schadevergoedingen, dat de verzekeringshouders van Equitable Life geen enkele vergoeding hebben gekregen? Ik ben ervan overtuigd dat mevrouw Wallis het op dat vlak met me eens zal zijn en misschien kunt u ons op een rustiger moment schriftelijk van antwoord dienen op de vraag wat er met dat verslag gebeurd is sinds het gestemd werd en u er uw steun aan verleende.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) De eerste vraag heeft te maken met de gereglementeerde markt en ik denk dat de vraagsteller zich baseert op de huidige problemen op de financiële markt die nu al een achttal maanden aanhouden, en daarbij wil inpikken op de vraag van mevrouw Hartin. Ik denk niet dat er hier noodzakelijk een verband is, maar in al het werk en het onderzoek dat wordt uitgevoerd door de verschillende organen, de Commissie inbegrepen, is er misschien een rol weggelegd voor financiële voorlichting.

Volgens mij zijn de problemen die deze financiële opschudding veroorzaakt hebben te wijten aan onverantwoorde leningen in een bepaald deel van de wereld. Daar ligt de kern van het probleem, maar ondertussen is er heel wat tijd overgegaan en heeft het zich uitgebreid naar andere gebieden. Maar de bron van het probleem ligt volgens mij bij de onverantwoorde leningen van bepaalde instellingen.

Wat de vraag van mevrouw McGuinness betreft, voorlichting is een bevoegdheid van de lidstaten, maar ik zie niet in waarom de lidstaten, waaronder een bepaalde lidstaat die wij beiden goed kennen, haar voorstel niet zouden overwegen. Op dat bepaalde niveau lijkt me dat een zeer redelijk idee.

Op de vraag over Equitable Life wil ik zeggen dat ik het voorstel inderdaad gesteund heb. We wachten momenteel nog op verdere informatie. Voor zover ik weet, kan men slechts een vergoeding krijgen aan de hand van het verslag van de ombudsman van het Verenigd Koninkrijk en dat verslag is nog niet af. Ik zal aan de ambtenaren van de Commissie vragen of ze al meer nieuws hebben over het verslag en of ze weten wanneer het gepubliceerd zal worden. Ik meen mij te herinneren dat men vorig jaar omstreeks deze tijd gezegd heeft dat men hoopte dat het verslag tegen het einde van 2007, ik denk november 2007, klaar zou zijn. Die datum is nu voorbij en misschien vernemen we hierover nog wel meer, maar dat is dus de volgende belangrijke stap in deze kwestie.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter .

Vraag nr. 42 van Georgios Papastamkos (H-0970/07)

Betreft: Markten voor financiële instrumenten

Sinds 1 november 2007 is het nieuwe Europese werkingskader inzake markten voor financiële instrumenten van kracht.

Beschikt de Commissie over gegevens betreffende het aantal Europese beleggingsbedrijven en -instellingen dat voordeel zal hebben bij het nieuwe regelgevingskader? Bestaan er concrete cijfers voor Griekenland?

Volgens verklaringen van commissaris Charlie McCreevy “zal de kostprijs van kapitaal naar verwachting mettertijd dalen ...”. Op welke gegevens is deze prognose gebaseerd? Kan de commissaris zijn prognose concreter toelichten, met name per sector en ten aanzien van het dalingspercentage?

Beschikt de Commissie over gegevens betreffende de grensoverschrijdende handel in aandelen en beleggingsdiensten? Hoe groot is de huidige in- en uitstroom voor Griekenland?

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) De Commissie verzamelt geen gegevens over het aantal beleggingsbedrijven in Europa of het aantal beleggingsbedrijven in Griekenland. Maar de lidstaten zijn door de MiFID-richtlijn verplicht om een lijst bij te houden van alle beleggingsbedrijven die op hun grondgebied geregistreerd zijn. De Helleense commissie voor de kapitaalmarkt zou u dus de gegevens moeten kunnen geven over de Griekse bedrijven.

Dankzij MiFID is er een einde gekomen aan het monopolie van de effectenbeurzen; kunnen beleggingsbedrijven hun diensten gemakkelijker aanbieden in de Europese economische ruimte met het MiFID-paspoort; en worden de consumenten beter beschermd. Dat leidt tot meer concurrentie tussen de handelsplatforms en over de grenzen heen, waardoor de diepte en de liquiditeit van de financiële markt toeneemt. En dat komt zowel de industrie als de consument ten goede.

Onze verwachting dat de kostprijs van kapitaal naar beneden zal gaan is gebaseerd op een nauwgezet onderzoek, uitgevoerd door London Economics in 2002. Bij deze studie werd onderzocht wat de impact zou zijn van de financiële integratie, waarvan de MiFID de hoeksteen vormt, en in het bijzonder wat de gevolgen zouden zijn voor de (toen nog 15) lidstaten van de Europese Unie. De belangrijkste conclusies van het onderzoek waren dat de financiële integratie in de lidstaten zou leiden tot een daling van de gebruikskost van het kapitaal met ongeveer vijftig basispunten, en een daling met veertig basispunten van de kostprijs van de obligatiefinanciering van ondernemingen.

Het onderzoek wees uit dat de combinatie van al deze effecten van de integratie van de financiële markt voor de economie van de EU zou leiden tot een EU-wijde groei van 1,1 procent van het BBP op langer termijn, een stijging van het totale investeringsniveau met zes procent, een toename van de private consumptie met 0,8 procent en van de totale tewerkstelling met 0,5 procent.

Uit informele cijfers die het comité van Europese effectenregelgevers verzamelde in afwachting van het in voegen treden van de MiFID richtlijn, blijkt dat op dat moment slechts een zeer beperkt aantal bedrijven in Griekenland al gebruik maakte van het paspoort voor beleggingsondernemingen, dat voorzien werd in de toenmalige richtlijn beleggingsdiensten. We verwachten dat dit in de toekomst zal veranderen naarmate de Griekse markt zich zal openstellen als gevolg van de MiFID en naarmate de Griekse bedrijven meer buitenkansen zullen waarnemen in de andere lidstaten.

De federatie van Europese effectenbeurzen houdt gegevens bij over de grensoverschrijdende aandelenhandel en het percentage aandelen dat investeerders bezitten. Na december 2005 behoorde 41 procent van de aandelen die verhandeld werden op de Atheense markt toe aan buitenlandse investeerders. In november 2007 was de grensoverschrijdende handel in aandelen in Athene goed voor een omzet van 970 miljoen euro.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papastamkos (PPE-DE) . (EL) Mevrouw de Voorzitter, ik dank de commissaris voor zijn antwoord en ik zou vervolgens willen vragen of de Commissie gegevens heeft over de omvang van de kredietbemiddeling in de Europese Unie, en met name over de vraag hoeveel procent van het Europese BNP deze kredietbemiddeling uitmaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy , lid van de Commissie. (EN) Over die informatie beschik ik niet. Ik weet ook niet of mijn diensten aan die informatie kunnen geraken, maar ik zal het in elk geval vragen. Als zij hierover gegevens hebben, dan zullen we die zeker aan u bezorgen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter .

Vraag nr. 43 van Colm Burke (H-0972/07)

Betreft: Ierse plannen voor provinciale ontwikkeling

In juni van dit jaar verzocht de Commissie Ierland om informatie over bepaalde Ierse plannen voor provinciale ontwikkeling en de regels voor het verlenen van bouwvergunningen, die als te restrictief zouden kunnen worden beoordeeld.

Ik heb begrepen dat nadat de Ierse regering een maand verlenging was verleend, de Commissie eind september een antwoord heeft ontvangen.

Kan de Commissie toelichten wat de stand van zaken is na het antwoord van de Ierse regering?

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) De Commissie heeft een schriftelijke aanmaning gestuurd naar de Ierse autoriteiten als gevolg van een klacht op 29 juni 2007.

In die aanmaning werd informatie gevraagd over de restrictieve voorwaarden die gesteld werden in een aantal plannen voor provinciale ontwikkeling in Ierland. De Commissie vroeg zich af of bepaalde voorwaarden die gesteld werden om een bouwvergunning te verkrijgen niet in strijd waren met twee principes van het Verdrag, namelijk de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van kapitaal.

De beperkingen zouden indirect ook gevolgen hebben voor het vrije verkeer van werknemers, maar dat aspect werd niet vernoemd.

De Ierse autoriteiten kregen een maand uitstel van antwoord, en hebben eind september hun antwoord ingediend. Mijn diensten hebben de inhoud ervan bestudeerd en zullen contact opnemen met de Ierse autoriteiten om een technische bijeenkomst te houden om het standpunt van de Ierse autoriteiten te verduidelijken en te bespreken.

Na deze gesprekken zal de Commissie kunnen oordelen of er aanleiding is voor een inbreukprocedure.

 
  
MPphoto
 
 

  Colm Burke (PPE-DE) . (EN) De Ierse regering heeft op 28 september 2007 haar antwoord ingediend. Ik begrijp dat de inhoud ervan niet openbaar is gemaakt. Het is een zeer belangrijke kwestie, die gevolgen heeft voor 22 lokale overheden in Ierland.

Ik vraag me gewoon af of het antwoord op dit moment wel vrijgegeven mag worden, nu de Commissie het heeft ontvangen en tijd heeft gehad om het te bekijken? Zou de commissaris een indicatie kunnen geven van het tijdstip waarop de Commissie hierover zal beslissen?

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) Het is niet van onze gewoonten om antwoorden vrij te geven aan het grote publiek, al komen ze meestal uiteindelijk wel in de openbaarheid terecht.

Ik kan bevestigen dat we, zoals het geachte Parlementslid al zei, op 28 september 2007 een antwoord hebben gekregen. Zoals ik in mijn vorig antwoord vermeldde, zijn we van plan om hierover met de Ierse autoriteiten samen te zitten. Daarna zullen we bepalen wat de volgende stappen zijn.

Ik wil u er ook op wijzen dat Ierland niet de enige lidstaat is met moeilijkheden van deze aard.

Mijn diensten hopen in de zeer nabije toekomst samen te kunnen zitten met de Ierse autoriteiten. Daarna moeten we hun opmerkingen evalueren en, indien nodig, verdere stappen ondernemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Crowley (UEN) . (EN) Ik zou alleen maar aan de commissaris willen vragen of, rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel, de Commissie zich wel moet inlaten met de kwestie van bouwvergunningen. Het maken van bouwplannen en het recht om een eigendom te bouwen staan toch los van het recht op eigendom en het recht om die eigendom te gebruiken?

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) Dat is een zeer goede vraag, mijnheer Crowley, maar wanneer de Commissie een klacht ontvangt, dan is zij verplicht om daarop te reageren en een onderzoek in te stellen. Zoals ik al zei ging de klacht over het vrije verkeer dat bepaald wordt in artikel 43 en 56 van het Verdrag. Daar gaat het dus om. We zijn wettelijk verplicht om zulke zaken te onderzoeken wanneer ze in strijd lijken te zijn met de grondbeginselen van de Verdragen. En dat moeten we dus ook doen in dit bepaalde geval. Zoals ik al zei in mijn antwoord aan uw collega, de heer Burke, zijn er nog andere klachten over lidstaten met soortgelijke beperkingen en die moeten eveneens opgevolgd worden.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter .

Vraag nr. 44 van Gay Mitchell (H-0974/07)

Betreft: Ziektekostenverzekeringssector in Ierland

Kan de Commissie een verklaring afleggen over de situatie van de ziektekostenverzekeringssector in Ierland, met name gezien het recente met redenen omklede advies waarin Ierland wordt verzocht om de uitzondering met betrekking tot bepaalde EU-regels voor de vrijwillige ziektekostenverzekering (VHI) af te schaffen?

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) Op 17 november heeft de Commissie aan de hand van een met redenen omkleed advies aan Ierland gevraagd om de uitzondering met betrekking tot bepaalde EU-regels voor vrijwillige ziektekostenverzekering af te schaffen. Deze regels, en dan vooral de eerste richtlijn betreffende de niet-levensverzekering van 1973, en de daaropvolgende wijzigingen, hebben als doel het harmoniseren van de voorschriften die verbonden zijn aan het vestigen en het verrichten van een directe niet-levensverzekeringsactiviteit. Ze zijn dus ook van toepassing op de particuliere ziektekostenverzekering.

De VHI werd, zoals sommige andere instellingen, vrijgesteld van de eerste richtlijn inzake niet-levensverzekeringen. Maar die vrijstelling is alleen van toepassing als de hoedanigheid van de vrijgestelde instelling op geen enkele manier gewijzigd wordt door een verandering in de statuten of door een wijziging in de relevante nationale wetgeving. Bijgevolg, als de hoedanigheid van de instelling verandert of wordt uitgebreid, dan wordt die instelling wel degelijk onderworpen aan alle regels van het Gemeenschaprecht die normaalgezien van toepassing zijn op niet-levensverzekeringen.

Die regels verplichten verzekeringsbedrijven bijvoorbeeld om een officiële goedkeuring te krijgen vooraleer ze hun zaak mogen opstarten. Ze moeten ook een bepaalde wettelijke ondernemingsvorm aannemen en ze moeten beschermende voorzieningen treffen in overeenstemming met hun activa om voldoende solvabiliteitsmarge te behouden. De belangrijkste doelstelling van die voorzieningen is het beschermen van de rechten van de personen die de verzekering zijn aangegaan, daarbij rekening houdend met het feit dat door het vrij verrichten van diensten de bescherming van de consument niet in het gedrang mag komen. Bovendien zorgen deze regels ook voor eerlijke concurrentie tussen de verzekeraars.

Aangezien de VHI vrijgesteld was van de eerste richtlijn, moest ze dus geen rekening houden met deze regels, zolang ze niet van hoedanigheid veranderde. Maar de Commissie is van mening dat de VHI wel degelijk veranderd is. De relevante Ierse wetgeving werd meermaals door middel van amendementen aangepast in 1996, 1998 en 2001, waardoor het werkterrein van de VHI aanzienlijk werd uitgebreid in vergelijking met het moment waarop de VHI de vrijstelling verkreeg. Daarom is de oorspronkelijke vrijstelling van de VHI van de EU-regels voor verzekeraars niet meer van toepassing. De Commissie heeft dit standpunt kenbaar gemaakt in het met redenen omklede advies dat ze op 14 november aan Ierland heeft overgemaakt. Daarin werd Ierland verzocht om binnen de twee maanden de noodzakelijke stappen te ondernemen om de VHI te onderwerpen aan de regels van het prudentieel toezicht, die bepaald worden in het Gemeenschapsrecht, en waarvan ze voordien vrijgesteld was.

De Commissie is van mening dat dit advies van groot belang zal zijn om alle spelers op de Ierse markt van particuliere ziekteverzekering op gelijke voet te plaatsen onder de Europese verzekeringswetgeving. Dat komt zowel de verzekeringnemers als de eerlijke concurrentie ten goede. De Commissie zal de handelingen van de Ierse regering nauwgezet volgen. Indien zij nalaat actie te ondernemen, zal dit leiden tot een rechtszaak voor het Europees Hof van Justitie.

 
  
MPphoto
 
 

  Gay Mitchell (PPE-DE) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank de commissaris voor het beantwoorden van deze vraag. Zou ik hem mogen vragen wanneer we ongeveer een antwoord mogen verwachten van de Ierse regering inzake de VHI? Zou hij ook kunnen toelichten of dit enige gevolgen zal hebben voor de egalisatie? De VHI domineert nog steeds 75 procent van de Ierse markt, maar zij beweren risico-egalisatie nodig te hebben om ervoor te zorgen dat zij niet alleen overblijven met de oudere en dus meer risicovolle klanten. Zal de kwestie die de commissaris aanhaalt, ook gevolgen hebben voor deze egalisatie?

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) Op 14 november werd er een met redenen omkleed advies verzonden aan de Ierse regering. Ierland heeft twee maanden de tijd om te antwoorden en die twee maanden waren voorbij op 14 januari, dat was gisteren. Ik meen te begrijpen dat het antwoord gisteravond ontvangen is. Het antwoord wordt nu bestudeerd door de Commissie.

Het is ook het vermelden waard dat er, in navolging van de briefwisseling die we hadden met het Ierse Ministerie van Volksgezondheid en de briefwisseling die ik het voorbije jaar had met de Ierse Minister van Volksgezondheid, een wetsvoorstel werd ingediend bij het Ierse Parlement vlak voor de verkiezingen van mei 2007. Maar, zoals de Ierse leden zullen weten, werd het Parlement ontbonden na de verkiezingen. We hebben geen institutionele continuïteit in Ierland, dat vind ik trouwens een goede zaak. Toen de nieuwe regering het werk opnam, werd het opnieuw op de agenda geplaatst. We hebben al aan de Ierse regering gemeld dat er overwogen wordt om enkele amendementen aan het wetsvoorstel toe te voegen.

Maar het antwoord, dat ik trouwens nog niet gezien heb maar dat we gisteren ontvangen zouden hebben, zal grondig bestudeerd worden. We zullen nagaan welke voorstellen erin zijn opgenomen, en afhankelijk daarvan zullen we overgaan tot de volgende stap of wat dan ook.

Maar de tweede vraag van de heer Mitchell is zeer relevant. Hij vroeg of deze kwestie een invloed zal hebben op het debat over de risico-egalisatie. Het antwoord is nee. Dat valt namelijk onder een ander gebied waarvoor ik rechtstreeks verantwoordelijk ben, onder andere de richtlijn levensverzekering, die te maken heeft met solvabiliteit en andere van deze kwesties die onder het staatsdomein vallen. De heer Mitchell heeft gelijk wanneer hij zegt dat de VHI ongeveer 75 procent van de markt bezit. Ik denk zelfs dat het ondertussen 76 procent van de markt is. Ze hebben nu een veel groter marktaandeel dan in het begin. Hun marktaandeel is toegenomen en ze beschikken nu ook over heel wat meer mensen. Dat is een feit. Hij is zeer goed geïnformeerd over deze zaak. Maar het probleem waar ik me mee bezighoud, is de kwestie van de niet-levensverzekeringsrichtlijn en dus niet het debat over de risico-egalisatie. Maar voor de volledigheid kan ik u zeggen, en u weet dit vast al, heer Mitchell, dat er een aparte zaak lopende is bij de Rechtbank in Luxemburg die is ingediend door een van de concurrenten op de Ierse markt. Dat wordt nu behandeld door het Hof van Justitie en ik neem aan dat er later op het jaar misschien wel een beslissing zal vallen.

 
  
MPphoto
 
 

   De Voorzitter .

Vraag nr. 36 van Jim Higgins (H-0978/07)

Betreft: Online-verkoop van vliegtickets

Kan de Commissie mededelen waarom zij de lijst met de websites die niet bleken te voldoen aan de communautaire regelgeving inzake correct adverteren op websites niet publiceert, en waarom zij in plaats daarvan heeft toegestaan dat de namen ervan werden afgeschermd en zij recht van weerwoord kregen? Dit gaat ten koste van de consument, die nu mogelijk onwetend gebruik maakt van een site die hij/zij zou hebben gemeden als de Commissie stappen zou hebben ondernomen om de namen medio november te publiceren.

 
  
MPphoto
 
 

  Meglena Kuneva, lid van de Commissie. (EN) De Commissie maakt gebruik van alle beschikbare middelen om de consumentenrechten in Europa ook effectief te doen naleven. Eind 2006 is er een nieuw netwerk opgericht ter bevordering van de samenwerking inzake de regelgeving betreffende consumentenbescherming. Het voorziet een kader voor gezamenlijk markttoezicht, zoals de controle op de verkoop van vliegtuigtickets op websites, die uitgevoerd werd in september 2007.

De actie was de eerste in haar soort. De Commissie heeft de actie geleid en heeft in november 2007 de resultaten van de eerste fase van het onderzoek gepresenteerd. De websites waarop we onregelmatigheden hebben vastgesteld nu al bij naam noemen, zoals het geachte Parlementslid vraagt, zou in dit stadium niet alleen voorbarig zijn maar ook in strijd met het wettelijk kader van bepaalde lidstaten.

Ik kan begrip opbrengen voor uw ongeduld, want we willen allemaal dat deze zaak op een snelle en correcte manier wordt afgehandeld. Maar het recht van wederwoord, en dus het recht om zich te verdedigen, wordt erkend in alle lidstaten van de EU. Het is de taak van de nationale autoriteiten en de nationale rechtbanken om dat recht toe te passen en wij wachten nog op de beslissing van de rechtbanken van sommige landen. De Commissie zal dus de resultaten van de onderzoeken en de dwangmaatregelen van de lidstaten vrijgeven van zodra elke rechtbank haar handelingen heeft afgerond. Ik heb met de overheidsinstanties gesproken over het netwerk van consumentenbescherming en zij engageren zich om die samenwerking verder te zetten. Ze zullen me dan ook de nodige gegevens verschaffen, maar er moeten dus nog in minstens twee landen gerechtsprocedures afgerond worden vooraleer het plaatje compleet is en we hiermee naar buiten kunnen treden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jim Higgins (PPE-DE) . (EN) Ik denk dat het juli 2007 was toen we allemaal zo enthousiast waren over het verslag-Degutis. Eindelijk zou er duidelijkheid komen over de kosten, eindelijk zouden alle toeslagen en heffingen op voorhand vermeld worden in de advertenties. En dan lazen we op 31 oktober 2007 in The European Voice “Websites voor vliegtuigtickets riskeren de EU schandpaal: de Commissie dreigt de namen bekend te maken van honderden websites die consumenten zouden misleiden.”

Ik kan maar niet begrijpen waarom deze grote commerciële ondernemingen niet bij naam genoemd worden, waarom ze niet aan de schandpaal genageld worden. Ze lappen alle wetten, regels en verplichtingen voortdurend aan hun laars. Ze blijven de consument misleiden. Vorige week, bijvoorbeeld, publiceerde Ryanair (en je moet het ze wel nageven, ze doen het toch maar weer) in alle Ierse kranten “Koop een vlucht en krijg de tweede helemaal gratis. Betaal geen extra kosten, heffingen, toeslagen of taksen.” Ik heb dus een vlucht geboekt aan de prijs van 153 euro. En de tweede vlucht, die dus gratis zou zijn, werd als volgt berekend: kosten voor het gebruik van een kredietkaart: twaalf euro, taksen, heffingen en extra kosten: 39,96 euro, verzekering: veertien euro. Totale prijs van de gratis vlucht: 67 euro. Is dat dan niet voldoende als bewijs?

 
  
MPphoto
 
 

  Meglena Kuneva, lid van de Commissie. (EN) Het zijn situaties als deze die ons ertoe aangezet hebben te reageren en deze nalevingsactie op touw te zetten.

Maar ik blijf het herhalen: in heel wat lidstaten is het pas mogelijk om de namen van luchtvaartmaatschappijen vrij te geven nadat het onderzoek en de dwangmaatregelen zijn afgerond.

Niet alle situaties zijn hetzelfde, en bij de ene zaak duurt het wat langer om de zaak te behandelen dan bij de andere. Momenteel bespreekt de Commissie met de lidstaten hoeveel tijd er nodig is om de acties af te ronden en van zodra het wettelijk gezien mogelijk is − dat kan ik al beloven − zal de Commissie de namen publiceren. Als ze dat niet doet dan kan ze gerechtelijk vervolgd worden.

Als de lidstaten de zaken binnen de geplande termijn kunnen afsluiten dan zullen de namen in de komende maanden worden vrijgegeven. Ik had verwacht dat we dat al in februari zouden kunnen doen, maar uit meer diepgaande gesprekken waarbij de gerechtssystemen werden vergeleken en er een schatting werd gemaakt van de tijd die de rechtbanken nog nodig hadden, bleek dat er een achterstand is van ongeveer anderhalve maand.

Maar ik vind absoluut dat u gelijk hebt. Als u het mij toestaat, zal ik uw voorbeeld dan ook gebruiken om nog maar eens aan te tonen dat we er vaart achter moeten zetten. Er doen zich al sinds het begin van het jaar oneerlijke handelspraktijken voor en hoewel ik niet te veel in detail wil treden, denk ik dat dit ook een goed voorbeeld is van een schending van de wetgeving betreffende oneerlijke handelspraktijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Manolis Mavrommatis (PPE-DE) . (EL) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik was een van de eersten, zo niet de eerste, die deze vraag hebben gesteld voordat de kwestie in november opdook, en nog voor de bekendmaking.

In uw antwoord stond dat we de namen of de resultaten van uw onderzoek binnen afzienbare tijd zouden krijgen. In een interview dat u daarna gaf, had u het over vier maanden. Toen de naam Ryan bekend werd gemaakt of – zoals onze collega de heer Higgins treffend heeft opgemerkt – in de krant kwam als een van de betrokken maatschappijen, en volgens uw onderzoek zijn er 433 luchtvaartmaatschappijen en reisbureaus die dit soort goedkope tickets hebben, heeft Ryan uiteindelijk verklaard, niet de enige maatschappij te zijn. Sommige andere grote en bekende maatschappijen hebben hun naam gebruikt, die ik in het Parlement niet wil uitspreken, en u hebt dat door de vingers gezien. Ik denk dat het daarom raadzaam is dat u de namen snel bekendmaakt, zodat de publieke opinie en de concurrentie tussen de grote en kleine bedrijven kunnen afkoelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Meglena Kuneva, lid van de Commissie. (EN) Ik zal niet ontkennen dat ik heel vaak mijn inspiratie gehaald heb bij het Parlement en zijn leden, en ik ben dus blij dat het in dit geval gaat over het specifieke onderzoek naar vliegtuigtickets. We hebben trouwens bewust gekozen voor de kwestie inzake vliegtuigtickets voor deze eerste controleactie.

Het is niet mijn bedoeling om defensief over te komen. Ik doe wat ik wettelijk verplicht ben. Ik heb het advies van de juridische diensten van de Commissie opgevolgd, en ik kan niets doen vooraleer de gerechtelijke procedures in bepaalde lidstaten ten einde zijn. Als de procedure in een bepaalde lidstaat vier maanden aansleept, dan sta ik machteloos. Als ik toch zou handelen vooraleer de procesvoering ten einde is, dan zou dat een schending zijn van de nationale wetgeving en dan zou ik de reputatie van de Commissie in gevaar brengen. Daarom wacht ik tot de gerechtelijke procedures zijn afgerond vooraleer ik de namen laat publiceren.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . De vragen die wegens tijdgebrek niet zijn beantwoord, zullen schriftelijk worden beantwoord (zie bijlage).

 
  
MPphoto
 
 

  Voorzitter. − Ik bedank commissaris Kuneva voor het wachten.

Het vragenuur is gesloten.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Crowley (UEN) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, mijn excuses dat ik nog meer vertraging veroorzaak voor u en de tolken. Ik zou gewoon graag in de notulen laten opnemen dat ik bezwaar maak tegen de rommelige manier waarop het vragenuur vandaag is verlopen. Sommigen onder ons, die het vragenuur gebruiken als een politiek middel om antwoorden te krijgen van de instellingen, zijn met verstomming geslagen over de slechte manier waarop we als leden van dit Parlement behandeld worden. Ik zal deze kwestie aankaarten op de conferentie van voorzitters, maar ik hoop dat het bureau er eveneens werk van maakt zodat we ervoor kunnen zorgen dat de dagelijkse werking van het Parlement niet telkens opnieuw beslag legt op de tijd die bedoeld was voor ons vragenuur.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . Bedankt, heer Crowley. Ik denk dat u wel inziet dat vandaag een moeilijke dag geweest is, om verschillende redenen. We hebben toch ongeveer anderhalf uur gehad en we hebben geprobeerd om rekening te houden met de wensen van iedereen. Zoals u weet, is er al een werkgroep die sleutelt aan hervormingen die de situatie hopelijk zullen verbeteren Maar bedankt voor uw bijdrage, en dank aan de tolken.

(De vergadering wordt om 19.45 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: LUIGI COCILOVO
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid