Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/0310(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0447/2007

Ingediende teksten :

A6-0447/2007

Debatten :

PV 16/01/2008 - 9
CRE 16/01/2008 - 9

Stemmingen :

PV 17/01/2008 - 6.2
CRE 17/01/2008 - 6.2
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0015

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 16 januari 2008 - Straatsburg Uitgave PB

9. Oprichting Europese Politiedienst (Europol) (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . Aan de orde is het verslag (A6-0447/2007) van de heer Díaz de Mera García Consuegra, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over het voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (COM(2006)0817 – C6-0055/2007 – 2006/0310(CNS))

 
  
MPphoto
 
 

  Janez Lenarčič, fungerend voorzitter van de Raad. (SL) Ik wil eerst mijn dank uitspreken voor het verslag van het Parlementslid Díaz de Mera García Consuegra over het voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van de Europese politiedienst Europol, voorbereid door de Commissie.

Momenteel beraadslaagt de Raad nog over het voorstel voor het genoemde besluit en het voorzitterschap zal zich bij deze debatten uiteraard ook beroepen op en rekening houden met het genoemde verslag van het Parlementslid. Vooral met het oog op de bescherming van de persoonsgegevens en van de democratische controle wil ik hier benadrukken dat het voorzitterschap rekening zal houden met en zich zal inzetten voor de bedenkingen die de rapporteur uit.

De uiteindelijke vormgeving van het besluit van de Raad tegen juni 2008 is een van de prioritaire opdrachten van ons voorzitterschap. Het doel van het besluit, dat de Europol-overeenkomst zal vervangen, is vooral om de operatieve en administratieve werking van Europol te verbeteren en zo te zorgen voor een snellere en efficiëntere reactie van Europol op nieuwe uitdagingen.

Ik wil beklemtonen dat de twee voorgaande voorzitterschappen, het Duitse en het Portugese, in dit dossier reeds belangrijke vooruitgang hebben geboekt, op basis waarvan de hoofdstukken een, twee, drie, zes, zeven en negen volledig zijn afgewerkt, dat wil zeggen de hoofdstukken over oprichting en taken, informatieverwerking, gemeenschappelijke bepalingen inzake informatieverwerking, organisatie, vertrouwelijkheid en diverse bepalingen.

Daarom zal het voorzitterschap zich vanaf nu vooral concentreren op de overige hoofdstukken: de betrekkingen met partners, gegevensbescherming en -beveiliging, begrotingsbepalingen (toezicht en evaluatie) en de overgangs- en slotbepalingen.

In overeenkomst met de besluiten van de Raad van juni vorig jaar zal het voorzitterschap bijzondere aandacht besteden aan het zoeken naar bevredigende oplossingen voor volgende vraagstukken. Allereerst de vraag over de afschaffing van de immuniteit van de Europol-ambtenaren die in gemeenschappelijke onderzoeksteams werken. Ten tweede het principe van de rotatie en de mogelijkheid dat personeelsleden van Europol die in gemeenschappelijke onderzoeksteams werken, van het hoofd van een eenheid richtlijnen krijgen, en ten slotte de derde kwestie van de budgettaire neutraliteit.

Een groep deskundigen is reeds met de bespreking van de opgesomde vragen begonnen, ook de werkgroep van Europol en het comité van artikel 36 zetten die voort. De sleutelelementen van dat overleg zijn een verbetering van de operatieve slagkracht van Europol en respect voor het principe van de budgettaire neutraliteit.

Het voorzitterschap hoopt met betrekking tot deze vragen reeds in het eerste kwartaal van 2008 tot overeenstemming te komen. Het voorzitterschap zal ook de situatie in verband met het uitvoeringsplan nauwgezet volgen. Daarin worden alle essentiële punten, die moeten worden afgerond, vastgelegd, indien het besluit inzake Europol op 1 januari 2010 van kracht moet zijn. De eerste onderhandelingen over al deze uitvoeringsmaatregelen zullen waarschijnlijk in de eerste helft van dit jaar starten.

 
  
  

VOORZITTER: MARTINE ROURE
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Franco Frattini, vicevoorzitter van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het Sloveense voorzitterschap, dat ik graag wil bedanken, heeft zojuist gezegd dat het voorstel van de Commissie uit december 2006 om de Europol-overeenkomst te vervangen door een besluit van de Raad, een van zijn prioriteiten is en dat het zo snel mogelijk een politiek akkoord wil bereiken. Ik steun het voorzitterschap hierin natuurlijk volledig, omdat ik vind dat het operationele en administratieve functioneren van Europol hierdoor duidelijk zal verbeteren en omdat – zoals de Raad “Justitie en binnenlandse zaken” in juni al heeft onderstreept – het vermogen om efficiënt te werken een essentiële doelstelling van de hervorming van Europol is.

Ik wil eveneens de rapporteur, de heer Díaz de Mera, hartelijk bedanken voor zijn uitstekende verslag, en ik wil de nadruk vestigen op de kwalitatief hoogstaande amendementen die op basis van zijn voorstel zijn ingediend. Overigens heeft dit voorstel na de besprekingen onder het Duitse en Portugese voorzitterschap tal van wijzigingen ondergaan, die het voorzitterschap al noemde. De Commissie zal onderzoeken op welke wijze rekening kan worden gehouden met deze amendementen.

Een van de amendementen waarop de Commissie wil ingaan, is het voorstel van de heer Díaz de Mera waarin wordt gepreciseerd dat er democratisch toezicht op Europol kan worden uitgeoefend, als de financiering ervan onder de algemene begroting van de Unie valt. Ook ik steun het idee van een communautaire financiering, dat beoogd wordt in amendement 6, dat betrekking heeft op overweging 5. Ik ben er ook voorstander van om Europol een communautaire basis te verschaffen, zoals in amendement 5 wordt voorgesteld. Over het algemeen stel ik een groot belang in de ingediende amendementen over de rol van de gegevensbeschermingsfunctionaris, zoals amendement 9, evenals in de amendementen over gegevensbescherming. Dat zijn er vrij veel, maar ik wil met name de amendementen 13, 16, 17, 18, 23, 24 en 25 noemen, en ik kan instemmen met de doelstelling ervan.

Wat de rol van Europol-functionarissen bij de coördinatie van gemeenschappelijke onderzoeksteams betreft, wil ik erop wijzen dat de Raad geen steun heeft gegeven aan deze coördinerende rol. Hier is veel over gesproken, en gezien de wetgeving die momenteel van toepassing is op gemeenschappelijke onderzoeksteams kunnen de lidstaten nog altijd een gemeenschappelijk onderzoeksteam instellen in de regelingen die zij met deelnemende lidstaten treffen, en de rol van Europol-functionarissen preciseren en begrenzen. Op dit punt moeten de besprekingen dus worden voortgezet om tot een goed compromis te komen. Derhalve zou opname van een dergelijke bepaling in het voorstel voor een besluit inzake Europol in dit stadium helaas niet volstaan om de Europol-functionarissen op een rechtmatige en systematische wijze een grotere rol toe te kennen in de coördinatie van de onderzoeken. Persoonlijk, dames en heren, zou ik natuurlijk wel graag zien dat deze rol er komt. Ik ben het eens met amendement 15, waarin wordt voorgesteld de betrekkingen tussen de nationale eenheid en de bevoegde autoriteiten, die worden beheerst door het nationale recht, te specificeren.

Tot zover de opmerkingen die ik over dit verslag wilde maken, en ik wil de rapporteur graag nogmaals bedanken. Ik hoop dat de stemming van het Parlement deze week rond komt, zodat wij Europol met elkaar een krachtig perspectief voor de nabije toekomst kunnen bieden, evenals de mogelijkheid om op zeer korte termijn over een nieuw statuut te beschikken, dat Europol in staat stelt beter te functioneren.

 
  
MPphoto
 
 

  Agustín Díaz de Mera García Consuegra, rapporteur. (ES) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, mijnheer de vicevoorzitter van de Commissie, ook ik dank u voor uw steun en voor wat u gezegd hebt.

Ik wil er om te beginnen aan herinneren dat de Raad met dit Parlement een compromis heeft gesloten. We hebben afgesproken dat het besluit waarover we nu gaan debatteren ten laatste zes maanden na het in werking treden van het Verdrag van Lissabon door het Parlement aan een herziening zal worden onderworpen.

Als Europees afgevaardigde ben ik een overtuigd voorstander van uitbreiding van de bevoegdheden van het Parlement, en dan vooral die bevoegdheden welke het Parlement in een niet al te ver verwijderde toekomst medewetgever zullen maken op een aantal belangrijke gebieden, zoals bijvoorbeeld, de Europese ruimte voor vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.

Ik geloof echter niet dat het Parlement zijn werkzaamheden afhankelijk mag maken – dan wel opschorten tot – de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Ons werk moet dus gewoon worden voortgezet. We moeten dit dossier dus afhandelen en zo twee zaken bewerkstelligen: we moeten efficiënter optreden tegen de misdaad en er tegelijkertijd op aandringen dat met de bevoegdheden van het Europees Parlement rekening wordt gehouden.

Misdaad is een dynamisch fenomeen – ze is voortdurend aan verandering onderhevig. Daarom moet het mogelijk zijn Europol en de andere instrumenten waarvan de Unie zich kan bedienen om de veiligheid van haar burgers te verzekeren sneller aan de nieuwe omstandigheden aan te passen. De Europol-overeenkomst van juli 1995 is volledig verouderd. Het Europol-besluit is op een groot aantal punten een stap vooruit, waardoor de Europese burgers beter beschermd kunnen worden. Het dus zaak dat dit besluit snel in werking treedt.

De tijd dat we de overeenkomst door middel van protocollen konden aanpassen is beslist voorbij. Het nieuwe voorstel dat ik u nu ter bespreking voorleg introduceert een aantal ingrijpende wijzigingen. Om te beginnen wordt er nu via een besluit van de Raad op basis van artikel 34, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie een veel flexibeler instrument voorgesteld. Het voorstel bevat verder een aantal verstrekkende wijzigingen, zoals het omzetten van het Bureau in een Europees agentschap, wat niet alleen tot gevolg zal hebben dat het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen op het personeel van toepassing zal zijn, maar ook dat Europol uit de communautaire begroting zal worden gefinancierd, wat ook wenselijk is.

Een andere ingrijpende wijziging is de uitbreiding van de bevoegdheden van Europol tot de niet-georganiseerde misdaad. Ook de introductie van een voor de gegevensverwerking verantwoordelijke is een belangrijke stap voorwaarts als het gaat toezicht en garanties.

De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken heeft met haar werk twee doelstellingen bereikt. Om te beginnen hebben we amendementen aangebracht op het voorstel van de Raad teneinde Europol een speciaal kader te verschaffen voor de bescherming van persoonsgegevens, in welk verband ik er graag op wil wijzen dat de Raad het kaderbesluit over dit onderwerp zo spoedig mogelijk dient goed te keuren. In de tweede plaats wilden we het Europees Parlement meer toezichthoudende bevoegdheden verlenen met betrekking tot de activiteiten van Europol. We hebben daarom voorgesteld een ad hoc-commissie te creëren, samengesteld uit leden van dit Parlement en afgevaardigden van de nationale parlementen. Verder zou het Europees Parlement inspraak moeten hebben bij de benoeming en het afzetten van de Directeur. Tot slot hebben we nog een aantal andere maatregelen voorgesteld om te garanderen dat het parlement controle kan uitoefenen op de begroting en het werkprogramma van het nieuwe agentschap.

Ik geloof oprecht dat de in de parlementaire commissie goedgekeurde voorstellen het originele document van de Raad – dat al vrij ver ging – verbeteren. Daarom vraag ik u ons verslag te steunen, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad.

Tot slot wil ik al mijn collega’s van eender welke politieke fractie graag bedanken voor hun waardevolle bijdragen. Mijn speciale dank gaat uit naar de heren Moraes, Alvaro en Fava, voor de onderhandelingen die ze gevoerd hebben, en naar mevrouw Buitenweg en de heer Catania, voor hun suggesties.

 
  
MPphoto
 
 

  Jutta Haug, rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de commissaris, de Begrotingscommissie staat positief tegenover het voorstel van de Commissie om Europol uit zijn interlandelijke positie te halen en te communautariseren. Als Europol binnenkort dus volledig uit de Europese begroting moet worden gefinancierd, moeten de begrotingsrechten van het Parlement ook door de structuren worden beschermd. De commissie ten principale heeft al onze amendementen hierover overgenomen, waarvoor dank.

Ik hoop ook dat de lijst die commissaris Frattini zojuist heeft voorgelezen, niet uitputtend is, want het viel mij op dat er een aantal amendementen ontbraken.

Wij beseffen echter ook heel goed dat een deel van de administratie opnieuw zou worden gefinancierd uit operationele middelen. Wij verzoeken de Raad nu om onverwijld met ons om de tafel te gaan zitten en overeenstemming met ons te bereiken over de financiering van Europol, want één ding staat vast: alles wat wij morgen besluiten, geldt alleen onder voorbehoud van het resultaat van de onderhandelingen met de Raad volgens artikel 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van mei 2006.

 
  
MPphoto
 
 

  Hubert Pirker, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, namens de PPE-DE-Fractie sta ik uitdrukkelijk achter het door de Raad ingediende voorstel om Europol onder te brengen bij de Europese instellingen, en wel om verschillende redenen.

Ten eerste omdat we een nieuwe rechtsgrondslag zullen krijgen die ons langdurige ratificatieprocedures bespaart en Europol dus in staat zal stellen zich snel en flexibel aan te passen aan nieuwe situaties, en ten tweede omdat niet alleen de protocollen zullen worden aangenomen, maar de jurisdictie zal worden uitgebreid met gegevens over voorbereidingen en het verwerven van geld, omdat de operatieve mogelijkheden zullen worden vergroot, omdat de financiering uit de begroting van de Unie zal komen en er dus ook meer onafhankelijkheid voor Europol wordt geschapen en er betere controlemogelijkheden zullen worden voorzien voor ons als Parlement en niet in de laatste plaats omdat in de toekomst de gegevensbescherming nog steeds op een zeer hoog niveau zal zijn gegarandeerd.

Ik wil de rapporteur bedanken voor zijn zeer realistische amendementen, met name met betrekking tot de taken van de gemengde commissie, de immuniteit van medewerkers van Europol bij operaties, de rol van het Parlement bij de benoeming van de directeur en in het bijzonder ook weer met betrekking tot de gegevensbescherming. Hij heeft hier uitstekend werk verricht namens het Parlement.

Als al deze voorstellen worden aangenomen, zal Europol daadkrachtiger, flexibeler en beter controleerbaar worden.

Ik heb geen begrip voor het voorstel van de liberalen om al deze maatregelen ter versterking van Europol voor meer veiligheid in het belang van de burgers in de ijskast te zetten tot de inwerkingtreding van het Verdrag. We hebben nu veiligheid nodig, oftewel we hebben Europol nu nodig. We moeten nu het werk verrichten en dan zullen we ons zeker nog een keer bezighouden met het onderwerp – mocht het nodig zijn – na inwerkingtreding van het Verdrag.

Ik verzoek de liberalen dan ook om hun voorstel te overdenken en het amendement zo mogelijk in te trekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Fava, namens de PSE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, de PSE-Fractie verwelkomt de goedkeuring van het verslag over Europol en het voorstel om Europol om te zetten in een agentschap van de Europese Unie. Na een zeer, zeer lange avond zijn we eindelijk in staat om Europol te veranderen in een concreet en effectief instrument om de georganiseerde criminaliteit, maar ook de vele andere soorten gevaarlijke misdrijven die zich momenteel in Europa voordoen tegen te gaan. Ik denk daarbij aan acties die Europol kan ondernemen op het gebied van witwassen.

Onze fractie heeft de controlebevoegdheden uit het voorstel willen versterken met een echte parlementaire controle, die natuurlijk niet alleen beperkt blijft tot de balans. Daarnaast hebben wij bepalingen op het gebied van bescherming van persoonsgegevens en gegevensbeveiliging willen versterken, vooral omdat een goed kaderbesluit over de bescherming van gegevens in de derde pijler ontbreekt en voorlopig niet in zicht is.

Maar wij kunnen niet ontkennen, zoals ook al gezegd is door onze collega Díaz de Mera García, dat het kader intussen veranderd is: de ondertekening van het Verdrag van Lissabon schetst een nabije toekomst waarin de politiesamenwerking onderworpen zal zijn aan de medebeslissing van het Europees Parlement en dus onder onze volledige verantwoordelijkheid, aan de gekwalificeerde meerderheid van de Raad en aan de jurisdictie van het Hof van Justitie. Daarom vragen wij de Sloveense voorzitter om zich in te zetten voor een herziening van het dossier die binnen zes maanden na het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon aan het Parlement moet worden voorgelegd.

Tot slot blijft de PSE-Fractie van mening dat het bij zo’n delicaat dossier echter gepaster zou zijn geweest als de rapporteur een stapje terug zou hebben gedaan vanwege de gebeurtenissen waarbij hij op politiek niveau betrokken was in zijn eigen land. Onze fractie heeft in ieder geval besloten om toch haar bijdrage te leveren aan een dossier dat wij van strategisch belang vinden voor het Europese integratieproces.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Alvaro, namens de ALDE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de vicevoorzitter, mijnheer de minister, voordat ik begin, wil ik de heer Díaz de Mera García Consuegra bedanken voor zijn constructieve en uitstekende samenwerking. Ons teamwerk, ook met collega’s van de Sociaal-democratische fractie in het Europees Parlement, was heel goed ondanks, incidenteel, de individuele kritiek van de socialisten op de rapporteur.

Wij twijfelen helemaal niet aan de uitbreiding van Europol, dat in 1994 werd opgericht als Europese ‘drugs unit’ en in 1999 werd omgevormd in Europol zoals wij het nu kennen. Dit is nodig om onze bevolking te beschermen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad, die niet stopt bij grenzen, of het nu ter land, ter zee of in de lucht is. Op dezelfde manier moeten Europese ambtenaren in staat zijn om actie te ondernemen en te handelen. Het moet echter even duidelijk zijn dat er bepaalde basisregels zijn bij politiewerk.

Immuniteit van Europol-ambtenaren, zoals geregeld in de bijlage, is niet logisch. Dit moet gezegd. Het is niet logisch dat Europese politieambtenaren meer bevoegdheden hebben als Europol-ambtenaren dan anderen. Het is ook niet logisch dat er geen parlementaire controle is op de samenwerking tussen politiediensten. Per slot van rekening willen we een efficiënte dienst creëren die ook ter verantwoording kan worden geroepen als hij fouten maakt, en niet de sheriff van Nottingham!

Hetzelfde geldt voor de rechterlijke controle op Europol. Het is onvoorstelbaar dat een politiedienst in Europa zou kunnen werken zonder dat zijn handelingen zijn onderworpen aan rechterlijke controle. Daarom hebben wij liberalen (onze collega, de heer Pirker, heeft dit misschien verkeerd begrepen) een amendement ingediend voor het opnemen van een revisieclausule, zoals de heer Fava al heeft gezegd, zodat het Europees Parlement zich hiermee zes maanden na inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon nog een keer kan bezighouden.

Verder verwachten wij – dat is in elk geval de ALDE-Fractie – ook een duidelijke toezegging van de Raad dat deze revisieclausule in de onderhandelingen wordt bekeken en opgenomen. Ondanks een structurele meerderheid willen wij niet gebruikmaken van artikel 53 of artikel 168 van het Reglement, namelijk de terugverwijzing naar de commissie, omdat ook wij geloven dat we Europol nu nodig hebben en dat de uitbreiding ervan geen vertraging mag oplopen. Als wij er echter toe worden gedwongen, moeten we zo handelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Ó Neachtain, namens de UEN-Fractie. – (GA) Mijnheer de Voorzitter, ik zou allereerst de rapporteur, de heer Díaz de Mera García Consuegra, willen complimenteren met zijn verslag. Zoals bekend leven we in een Unie waarbinnen burgers vrij kunnen reizen, maar desalniettemin moet coördinatie op EU-niveau op het gebied van justitie en binnenlandse zaken een meer centrale rol spelen.

Aangezien de georganiseerde misdaad steeds internationaler wordt moet de EU Europol in staat stellen actief op te treden tegen de illegale aanvoer van uit niet-lidstaten. Verder moet Europol zich inzetten om een einde te maken aan de illegale mensensmokkel, waarbij vele mensen – meestal tegen hun wil – de EU in worden gesmokkeld om bijvoorbeeld in seksindustrie te werken.

Ierland houdt binnenkort een referendum over het Verdrag, en ik zou graag vastgelegd zien dat wij in de toekomst een volwaardige bijdrage zullen blijven leveren op het gebied van Europese justitie en binnenlandse zaken – precies zoals we dat altijd hebben gedaan. En dat we geen gebruik zullen maken van de mogelijkheid om nee te zeggen, tenzij er een probleem optreedt met betrekking tot de nationale wetgeving.

 
  
MPphoto
 
 

  Kathalijne Maria Buitenweg, namens de Verts/ALE-Fractie. – (NL) Voorzitter, ik wil rapporteur Díaz de Mera García Consuegra hartelijk danken voor zijn werk. Hij had al echt een goed stuk werk geschreven en is ook erg constructief omgegaan met amendementen van de collegae; mijn fractie kan zijn verslag dan ook steunen.

Voor de Raad wil ik wel duidelijk maken dat het steunen van het verslag van de heer Díaz de Mera García Consuegra niet hetzelfde is als het steunen van het besluit van de Raad, want er zitten nog wel wat verschillen tussen die twee, met name wat betreft de gegevensbescherming. In het verslag wordt een ongebreideld gebruik van databanken onmogelijk gemaakt, omdat data alleen voor specifieke doeleinden mogen worden gebruikt, onder gerechtelijke controle van de lidstaten moeten staan en ook uitsluitend van geval tot geval bewerkt mogen worden.

Mijn vraag is of de Raad kan reageren op die amendementen? Commissaris Frattini gaf net het goede voorbeeld door heel specifiek in te gaan op het verslag. Dan kun je precies zien waar de Commissie voor staat en daar dank ik hem hartelijk voor. Maar ik hoop dat de Raad hier nu duidelijk kan maken wat de Raad vindt van de toevoegingen van het Europees Parlement.

Niet iedereen in mijn fractie is een groot voorstander van een sterke politiedienst, maar elke verbetering wat betreft de juridische en democratische controle kan wel op onze warme steun rekenen. Daarom zijn wij voorstander van het omvormen van Europol tot een agentschap, met dus ook meer controle op de begroting. We zijn ook voor meer juridische controle; ik vind het voorstel van de Liberalen dan ook buitengewoon verstandig en zal dat ook steunen.

Collega Alvaro zei zojuist weliswaar enigszins voorzichtig dat we een en ander dan na zes maanden opnieuw kunnen bekijken. Wat mij betreft gaan we het voorstel niet alleen bekijken, maar ook veranderen. Aan de Raad is mijn vraag: gaat u dat overnemen? En, zo ja, wat verandert er dan in uw ogen wat betreft de controle van het Hof van Justitie, ook op Europol?

 
  
MPphoto
 
 

  Giusto Catania, namens de GUE/NGL-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, ook ik denk dat wij een grensoverschrijdende politiemacht nodig hebben die zich specifiek kan bezighouden met de strijd tegen de georganiseerde misdaad, die inmiddels niet langer binnen de nationale grenzen blijft.

Een paar dagen geleden heeft de Italiaanse parlementaire commissie voor maffiabestrijding een bezoek gebracht aan Duitsland. Zij heeft daar kunnen constateren dat zeer veel financiële middelen die in Duitsland zijn geïnvesteerd verkregen zijn door middel van een mechanisme waarbij de Siciliaanse en Calabrese misdaad direct betrokken is. Ik geloof dan ook dat dit symbool staat voor de dringende noodzaak om criminaliteit op internationale wijze aan te pakken, ook door Europese politiemiddelen in te zetten.

Ik geloof wel dat Europol deze werkzaamheden kan uitvoeren, maar ik heb twijfels over het feit dat de omzetting van Europol in een agentschap onmiddellijk een heilzaam effect zal hebben. Wij zijn verplicht om de balans op te maken van de activiteiten die Europol van 1994 tot nu heeft verricht. Ik vind het noodzakelijk om dan ook de mission van Europol te herzien, omdat ik van mening ben dat zij prioriteit moet geven aan de strijd tegen de handel in verdovende middelen, tegen het wiswassen van zwart geld en transnationale maffiabestrijding.

Ik denk dat we nog tegen een aantal problemen op zullen lopen bij de erkenning van de bevoegdheden van het Parlement. Het Parlement moet controlebevoegdheid hebben – zoals alle nationale parlementen met controlebevoegdheid over de nationale politiediensten – en ik vind dat het Europees Parlement controle moet uitoefenen over een Europese agentschap die politietaken en de strijd tegen de internationale criminaliteit als prioriteit heeft; ik ben tevens van mening dat wij opheldering nodig hebben over de bescherming van gegevens.

Ik ben zeer bezorgd, omdat het voorstel, zoals het is aangenomen en waarschijnlijk zal worden aangenomen door de Raad, grote lacunes vertoont die de individuele gegevens van Europese burgers ernstige schade kunnen berokkenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Roger Knapman, namens de IND/DEM-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, naar ik heb begrepen was de rapporteur van 2002 tot 2004 directeur-generaal van de Spaanse politie. Ik neem aan dat dit betekent dat hij vlak voor hij deze post verliet te maken heeft gehad met de directe nasleep van de verschrikkelijke bomaanslagen in Madrid. Ik begrijp dan ook volledig waarom hij nu een oprecht voorstander is van een uitbreiding van de bevoegdheden van Europol met het oog op nieuwe terroristische dreigingen.

Ik hoef hem er echter niet aan te herinneren dat ook mijn land een lange geschiedenis heeft als het gaat om terrorisme. Deze terroristische dreiging was, net als in zijn land, vele jaren afkomstig van separatisten en vindt nu zijn evenknie in de nieuwe dreiging van het islamistisch extremisme. Ik wil hiermee zeggen dat mijn land zijn buurlanden weliswaar zeer erkentelijk is voor hun bijstand en medewerking mocht daar behoefte aan zijn, maar dat het, als het erop aankomt, moet kunnen handelen volgens zijn eigen methodes en procedures en op eigen initiatief.

Maar wat hier wordt voorgesteld is meer dan alleen een verdere uitbreiding van de macht van Europol naar gebieden die onder de controle van de individuele lidstaten zouden moeten blijven. Het is nog erger: de Commissie wil het juridisch kader van Europol aanpassen, zodat een eventuele uitbreiding van de bevoegdheden van Europol niet langer hoeft te worden geratificeerd door de lidstaten. De rapporteur besluit zijn verklaring met de mededeling dat we erop moeten toezien dat Europol maximale democratische legitimiteit geniet. We zien dus wederom dat de EU, in haar ambitie om de macht van de lidstaten in te perken, zelfs op het gebied van de politie, een zeer vreemde opvatting heeft van het begrip democratische legitimiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Jim Allister (NI) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, even los van de wenselijkheid van de strijd tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad – en die is wenselijk –, het is mij zonneklaar dat deze uitbreiding van de rol van Europol en de wijziging van zijn juridische basis om iets totaal anders gaat. In feite heeft deze tot doel om van de EU een superstaat te maken.

Staten beschikken natuurlijk, en terecht, over een politiemacht. Nu ambieert de EU het recht om er een Europese politiemacht op na te houden, gefinancierd uit de EU-begroting en bestaande uit EU-functionarissen. In feite zouden dit Europese politieagenten zijn in dienst van de EU, die door Europa zwerven en zich bemoeien met het werk van nationale politiemachten – helemaal aangezien hun bevoegdheden om onderzoeken te beginnen en te leiden zouden worden uitgebreid van alleen georganiseerde misdaad naar steeds meer gebieden van het strafrecht.

En dan, in mijn ogen, het toppunt van absurditeit: deze Europese politieagenten zouden gevrijwaard zijn van nationale beperkingen en hun handelen zou niet kunnen worden onderworpen aan gerechtelijk onderzoek. Dit alles is voor mij een reden om deze voorstellen te verwerpen. Zij zijn niets meer dan de nieuwste manifestatie van de Europese superstaat – allemaal in het kader van de Grondwet en zonder de instemming van de Europese burgers nu de EU-leiders hebben samengezworen om de democratie te ondermijnen en referenda te weigeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE) . (PT) Vicevoorzitter Frattini, geachte dames en heren, het Europees Parlement heeft in 1998, toen het werd geraadpleegd inzake detailkwesties in verband met Europol, alle voorgestelde initiatieven verworpen. Het heeft dit consequent zo gedaan voor zolang Europol intergouvernementeel gezien nog niet onder juridische en democratische controle stond. Nu geeft dit initiatief gevolg aan hetgeen wij voortdurend in deze vergadering hebben gevraagd, met het doel om van Europol een Europese instelling te maken die uit de Gemeenschapsbegroting wordt gefinancierd en die onze rol als democratisch controleorgaan versterkt.

Hoewel dit voorstel onderwerp is van grote onenigheid binnen de Raad denk ik dat we geen verder uitstel moeten accepteren. Het Europees Parlement heeft de plicht om blijk te geven van zijn steun aan het initiatief van de Commissie om van Europol een EU-instelling te maken. Het huidige juridische kader van Europol, een internationaal verdrag, bemoeilijkt echter aanzienlijk elk proces voor het bijwerken of moderniseren van de bevoegdheden. Dit levert jarenlange vertraging op. De toename van nieuwe bedreigingen voor de veiligheid, zoals terrorisme, stelt inderdaad nieuwe eisen aan Europol en vereist een nieuwe aanpak.

Daarom is deze beslissing zo belangrijk, die niet alleen Europol op gelijke voet met Eurojust en de Europese Politieacademie moet plaatsen, maar ook het functioneren efficiënter moet maken door de uitbreiding van zijn mandaat tot criminaliteit die niet strikt verband houdt met georganiseerde misdaad en zijn mechanismen flexibeler moet maken. Tegelijkertijd moeten een grotere doorzichtigheid en een grotere juridische en democratische controle worden gewaarborgd.

Ik steun dan ook het voortreffelijke verslag dat de heer Díaz de Mera heeft opgesteld, evenals de belangrijke amendementen, met name met betrekking tot gegevensbescherming, die hij heeft ingediend. Hulde aan de heer Díaz de Mera en ik spreek mijn steun uit voor het uitstekende verslag dat hij heeft opgesteld en voor de persoon die hij is. Vooral omdat sommige leden op onrechtvaardige wijze trachtten zijn werk te bagatelliseren door nationale strijd aan te wakkeren waarop overigens al een toereikend antwoord is gegeven door het Spaanse Hooggerechtshof.

 
  
MPphoto
 
 

  Marek Aleksander Czarnecki (UEN) . (PL) Het is de voornaamste taak van de Europese politiedienst Europol om de effectiviteit van het optreden en de samenwerking tussen de autoriteiten in de lidstaten te verbeteren bij het voorkomen en bestrijden van de internationale georganiseerde misdaad. Daarnaast moet het agentschap een bijdrage leveren tot de wetshandhaving in de Europese Unie met betrekking tot deze vorm van misdaad. Dit wordt steeds belangrijker in het licht van de nieuwe vormen van misdaad die voortdurend de kop opsteken en de dreiging van het terrorisme.

De veranderende levensomstandigheden dwingen ons ertoe om de bevoegdheden van Europol uit te breiden en de principes waarop zijn werking gebaseerd is aan te passen, door de invoering van flexibelere mechanismen. In het kader van dit agentschap dat door de rapporteur wordt voorgesteld, moeten er dringend duidelijke beginselen worden ingevoerd in verband met de democratische controle van Europol en de bescherming van de persoonsgegevens.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL) . – (EL) Mevrouw de Voorzitter, in haar voorstel voor de oprichting van een Europese politiemacht probeert de Commissie Europol van een orgaan gebaseerd op een interstatelijke overeenkomst te veranderen in een institutioneel orgaan van de Europese Unie. Volgens mij toont dit aan hoe breed uiteenlopend de handhavingoperaties van Europol zijn en is dit een bewijs voor de algemene versterking van het handhavingkader en de handhavingmechanismen van de Europese Unie.

Er zijn twee dingen die snel toenemen in de Europese Unie: de winsten van bedrijven en kapitaal, en agressieve handhavingmechanismen. We hebben al onze respectieve landen volgepropt met politiemachten en handhavingmechanismen en nu gebeurt dit ook op EU-niveau.

Door deze ontwikkeling breidt het activiteitengebied van Europol zich ook uit en omvat dit alle strafbare handelingen binnen haar werkingssfeer. Europol krijgt het recht om te interveniëren, zelfs in de lidstaten zelf met betrekking tot internationale gebeurtenissen van groot belang met gevolgen voor de openbare orde, zoals internationale demonstraties. Naast de omvangrijke SIS II- en VIS-bewakingssystemen enzovoort wordt het Europol-informatiesysteem gebruikt om persoonsgegevens op te slaan van werknemers in de hele Europese Unie, evenals gegevens met betrekking tot politieke, sociale en vakbondsactiviteiten en persoonlijke overtuigingen. Deze gegevens worden niet alleen tussen de veiligheidsdiensten en de geheime diensten van de EU-lidstaten uitgewisseld, maar ook met particulieren, zoals onafhankelijke huurmoordenaars die in Irak opereren.

De beweringen dat de transformatie van Europol is bedoeld als democratische ontwikkeling zijn zelfmisleidend of op zijn best naïef. Waarom? Omdat er geen echte mogelijkheid bestaat om de ontoegankelijke vesting van Europol te controleren of haar handhavingactiviteiten te beperken. Bovendien hebben veel mensen kritiek geleverd op de immuniteit van Europol-politiemensen en de ontoereikendheid van de nationale controle. Om die redenen zijn wij fel gekant tegen het voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM) . (SV) Mevrouw de Voorzitter, wij hebben een interne markt tot stand gebracht met vrij verkeer voor goederen, diensten, kapitaal en mensen. Bijna alle lidstaten doen mee met Schengen. In de praktijk is elke vorm van grenscontrole binnen de EU afgeschaft. Uit een liberaal standpunt is dit een enorme vooruitgang. Wij hoeven niet langer onze pet af te nemen voor bureaucraten wanneer wij willen studeren, werken, reizen of ons medisch laten verzorgen in een andere EU-lidstaat.

De medaille van de vrijheid heeft echter ook een keerzijde. Toen de grenscontroles verdwenen, kreeg de georganiseerde criminaliteit vrij spel. De weg was vrij voor drugshandel, heling en smokkelhandel. Soms wordt de uitbreiding van de georganiseerde criminaliteit juist als argument voor de noodzaak van de Europese Unie gebruikt. Dit is grotesk. De uitbreiding van de criminaliteit is het gevolg van de EU en het is de prijs die we betalen voor een grotere vrijheid en meer welvaart. Hoe hoog is deze prijs? Ja, het budget voor de politie moet wellicht met 1 à 2 procent van het BBP van de lidstaten naar omhoog om de georganiseerde criminaliteit terug te dringen. Een dergelijke verhoging van de middelen op nationaal niveau is het belangrijkste en misschien enige middel om opnieuw een rechtschapen en eervol Europa tot stand te brengen.

De rapporteur wil de politiële bevoegdheid naar Brussel overhevelen. Europol moet een EU-orgaan worden dat met EU-middelen gefinancierd wordt. Hij tilt niet zwaar aan integriteitsproblemen en de democratische legitimiteit. Daarom stemmen wij tegen dit verslag. Wij zijn voorstander van een versterking van de politie op nationaal niveau en wij willen dat Europol een intergouvernementeel samenwerkingsorgaan blijft.

 
  
MPphoto
 
 

  Fernand Le Rachinel (NI) . (FR) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, in dit verslag wordt niets meer en niets minder voorgesteld dan de Europese politiedienst, Europol, een nieuw statuut te geven door de bestaande rechtsgrondslagen te wijzigen.

Het gaat er namelijk om de Europol-overeenkomst, die in 1995 tussen de lidstaten is gesloten, te vervangen door een besluit van de Raad, waarmee dit agentschap van een intergouvernementeel orgaan veranderd wordt in een agentschap van de Europese Unie, dat gefinancierd wordt door de begroting van de Unie en waarbij het Statuut van de ambtenaren van de Gemeenschappen wordt toegepast. De redenen die voor deze ingrijpende verandering van het statuut worden aangevoerd, zijn dat het mandaat voor de activiteiten van Europol meer moet omvatten dan louter de georganiseerde criminaliteit en dat het voor de lidstaten onmogelijk is deze nieuwe, zeer uitgebreide doelstellingen afdoende te waarborgen. De Raad verzekert ons dat deze doelstellingen natuurlijk beter kunnen worden waargemaakt op het niveau van de Europese Unie.

Dit alles is echter slechts schijn en bedrog. De realiteit is dat wij reeds met de logica en de toepassing van het Verdrag van Lissabon te maken hebben, dat voor vrijwel het hele beleid inzake justitie en binnenlandse zaken de gekwalificeerde meerderheid van de Raad van Ministers instelt. Tot nu toe was voor deze beleidsterreinen met betrekking tot justitiële en politiële samenwerking unanimiteit vereist. De realiteit is dat onze Europese en nationale leiders bezig zijn ons institutionele hervormingen op te dringen die allemaal in de richting van een versterking van het supranationale en bureaucratische model gaan.

Het zijn deze zelfde hervormingen – die opgenomen zijn in het Verdrag van Lissabon – die tijdens de referenda van mei en juni 2005 door de Fransen en de Nederlanders verworpen zijn. De bevolking is voor de gek gehouden, misleid en geminacht. Europa kan niet worden opgebouwd als dit tegen haar bevolking en tegen de nationale situaties ingaat, en het is hoog tijd dat onze pro-Europese politieke klasse zich dit realiseert en eindelijk toestaat dat Europa wordt opgebouwd op grond van het recht op identiteit, soevereiniteit, vrijheid en veiligheid van de naties en de volkeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Margaritis Schinas (PPE-DE) . – (EL) Mevrouw de Voorzitter, als lid van de Begrotingscommissie en ook als Parlementslid uit een regio aan de buitengrens van de Europese Unie, zou ik graag drie opmerkingen willen maken:

Ten eerste vereist de omzetting van Europol in een Gemeenschapsinstelling dat we meer waar voor ons geld krijgen wat betreft haar werk. Wij willen dat deze Gemeenschapseuropol meer aanwezig is op de plekken waar we dat nodig hebben – op de Balkan, in de strijd tegen de georganiseerde maffia – en niet in bestuurskamers of kantoren.

Ten tweede moeten binnen het kader van de Gemeenschapseuropol de nationale politiemachten geleidelijk aan hun wantrouwen ten opzichte van elkaar overwinnen. De politieautoriteiten van de lidstaten moeten leren samenwerken boven en over de grenzen en nationale prioriteiten heen. De transformatie van Europol tot een Gemeenschapsinstelling maakt dit mogelijk.

Ten derde, en wat het belangrijkste is, hebben we veel tijd besteed aan de institutionele dimensie van dit dossier. Ik wil mijn volledige steun betuigen aan de rapporteur, de heer Díaz de Mera García Consuegra, die een praktische en realistische oplossing koos. We kunnen niet de gehele procedure stilleggen tot 2009 terwijl we wachten op de perfecte institutionele oplossing, en we kunnen ook geen theologische debatten blijven voeren wanneer de problemen urgent zijn. Het is nu tijd voor actie, en we moeten nu actie ondernemen. In dit kader wil ik mijn volledige steun betuigen aan de aanpak die door de rapporteur uiteengezet is, en ik hoop dat dit debat de eerste fase zal zijn van de vorming van een echte politiedienst van de Europese Gemeenschap die in staat is met problemen om te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Georgiou (IND/DEM) . – (EL) Mevrouw de Voorzitter, we moeten nogmaals de ontwikkeling van dit grote politieorgaan genaamd Europol toejuichen. Dat doen we al sinds 1992. De prestaties waren in het verleden niet slecht. Ik heb de indruk dat de nieuwe vorm die we eraan proberen te geven problemen zal opleveren, als we bedenken dat de Britse politie zal opereren in Parijs en Griekse politiemensen zullen opereren in Berlijn. We zullen wel zien hoe we dit oplossen, maar het probleem van wantrouwen tussen politieautoriteiten is altijd aanwezig.

Ik juich het zeer nauwkeurige werk van de heer Díaz de Mera García Consuegra toe. Als we de activiteiten van Europol moeten beperken tot terrorismekwesties, moet zij te midden van andere misdaden echt terrorisme eruit zien te pikken, in plaats van een mechanisme te ontwikkelen dat, in plaats van jacht te maken op terrorisme, hangt als een strop, die de mensenrechten en politieke rechten van Europese burgers verstikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Hynek Fajmon (PPE-DE) . – (CS) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik ben ervan overtuigd dat de verandering in de wettelijke status van Europol, waarover we nu discussiëren, geen stap in de goede richting is. Europol functioneert nu goed en heeft geen statusveranderingen nodig. Politiewerk is het domein van de lidstaten en de grootste verantwoordelijkheid voor het werk berust daarom logischerwijs en terecht bij de nationale overheden, die worden gecontroleerd door de nationale parlementen. Deze aanpak wordt al impliciet gerespecteerd, zelfs in de Schengensamenwerking waarbij de Tsjechische Republiek volledig betrokken is sinds eind vorig jaar. Politiesamenwerking op EU-niveau is daarom, logischerwijs, een intergouvernementele aanpak. De Commissie wenst nu afstand te doen van deze correcte en logische aanpak en, in feite, Europol te hervormen tot een nieuw agentschap dat onderworpen wordt aan de Europese instellingen. Toch is een agentschap geen geschikte vorm voor Europol en zal dit geen voordelen bieden. De nationale ministers van Binnenlandse Zaken zullen steeds minder controle krijgen op Europol en er zijn geen voordelen in termen van de bestrijding van de misdaad. Volgens mij zou eerst een juiste en democratische ratificatie van het Verdrag van Lissabon moeten plaatsvinden, dat ook invloed heeft op de rechtsgrondslag van Europol: pas daarna kunnen onderhandelingen beginnen over een mogelijke wijziging van de rechtsgrondslag. Om die reden stem ik tegen het verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Stubb (PPE-DE) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, om te bewijzen dat de PPE-DE-Fractie zeer divers is, ben ik het met de vorige spreker geheel oneens. Ik feliciteer de rapporteur met zijn uitstekende verslag.

Het verslag is goed om drie redenen. In de eerste plaats breidt het de bevoegdheden van EUROPOL uit. Het brengt EUROPOL onder in de gemeenschapsbegroting, creëert een agentschap en doet zijn mandaat de georganiseerde misdaad overstijgen. Dit is een zeer belangrijke stap voorwaarts.

In de tweede plaats roept het op tot meer flexibiliteit. Je moet Sherlock Holmes niet zijn om te beseffen dat een organisatie die in 1995 werd opgericht en waarvan de regels tussen 2000 en 2003 drie keer zijn gewijzigd, terwijl die wijzigingen pas in 2007 van kracht zijn geworden, niet werkt. Ze is onvoldoende flexibel. Meer flexibiliteit is nodig, en dit verslag doet daartoe voorstellen. Er is niets conservatievers dan een ministerie van Binnenlandse Zaken of een politiestaf. Dat hebben wij bij EUROPOL kunnen zien.

In de derde plaats is dit een goed verslag omdat het supranationale en communautaire elementen versterkt en intergouvernementele elementen beperkt. Het versterkt gerechtelijk onderzoek en democratie – gebieden waarop samenwerking onontbeerlijk is. Meer vrij verkeer betekent meer Schengen, zoals meer internationale misdaad meer samenwerking op Europees niveau veronderstelt. Ik denk dat dit verslag een stap in de goede richting is.

 
  
MPphoto
 
 

  Javier Moreno Sánchez (PSE) . (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag iets duidelijk maken. Zoals de socialistische coördinator al heeft gezegd blijft onze fractie van mening dat de rapporteur niet de meest geëigende persoon is om verslagen op te stellen over judiciële en politiële samenwerking.

Zoals de heer Coelho heeft aangegeven is het inderdaad zo dat het Hooggerechtshof het dossier heeft gesloten, maar het gaat hier om een kwestie van ethiek en politieke waardigheid.

Ik bedoel dan het volgende: het zou toch bekend moeten zijn dat de rapporteur geweigerd heeft met de Spaanse justitie samen te werken en dat hij daarvoor is beboet. En het ging hier niet om een bagatel: dit gebeurde in de loop van het proces tegen de terroristen die verantwoordelijk worden gehouden voor de ernstigste aanslag die ooit op het grondgebied van de Europese Unie is gepleegd.

Wij geloven dat je consistent moet zijn. Je kunt niet aan de ene kant weigeren met de justitie in Spanje samen te werken om vervolgens aan Europa uit te komen leggen hoe de lidstaten met elkaar moeten samenwerken op politioneel en justitioneel vlak.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, in dit debat hebben wij de gebruikelijke verwarring tussen samenwerking en integratie gehoord. Ik deel de bezorgdheid van een aantal anderen over de inspanningen van de EU om de bevoegdheden en competenties van EUROPOL uit te breiden. Goede samenwerking tussen politie- en veiligheidsdiensten is uiteraard noodzakelijk. Op het operationele niveau is de samenwerking altijd goed geweest. Het kan natuurlijk altijd beter. Ik ben waarschijnlijk een van de weinige leden die verschillende keren naar EUROPOL zijn gegaan, en mijn ervaring daar leert mij dat het grootste deel van de EUROPOL-activiteiten bilateraal is. Dat weerlegt de idee dat het een andere grote rol speelt.

De behoefte aan samenwerking is zeer verschillend van de betrokkenheid van de instellingen van de Europese Unie, die slechts deel uitmaakt van de ruimere agenda van de EU betreffende politieke integratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Tannock (PPE-DE) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik sluit mij aan bij de heer Geoffrey Van Orden, mijn voormalige collega van de ODS in de Republiek Tsjechië. Ik ben het niet met de heer Stubb eens. Ook ik maak mij zorgen over de idee om van EUROPOL een supranationale, FBI-achtige EU-organisatie te maken. Ik denk niet dat veel van mijn kiezers in het Verenigd Koninkrijk dat zouden steunen.

Zoals alle leden ben ik natuurlijk voorstander van intergouvernementele samenwerking met betrekking tot politie-, inlichtingen- en veiligheidskwesties, in het bijzonder met het oog op de toenemende problemen van internationale georganiseerde misdaad, internationaal terrorisme en zo meer. EUROPOL heeft reeds een uitgebreide opdracht op het gebied van bijvoorbeeld mensenhandel, maar wij moeten EUROPOL niet uitbreiden. Het moet een agentschap zijn dat optreedt als poortwachter voor de uitwisseling van informatie en dat bijdraagt aan meer vertrouwen tussen onze nationale politiemachten en onze veiligheids- en inlichtingendiensten. Er bestaat veel wantrouwen tussen de traditionele ordehandhavingsdiensten van een aantal lidstaten. EUROPOL moet een coördinator zijn en geen bijzondere rechten krijgen. Ik ben vooral tegen de idee van EU-politieagenten die in onze lidstaten arrestatiebevoegdheid hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Stubb (PPE-DE) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik kan aan de verleiding niet weerstaan de heren Van Orden en Tannock van antwoord te dienen. Wij proberen geen FBI-achtige organisatie naar Amerikaans model te creëren. Wij willen er alleen voor zorgen dat de samenwerking tussen de politiediensten beter, doeltreffender, transparanter en flexibeler verloopt. Op het ogenblik is dat niet zo. Dat is wat wij willen bereiken

Ik wil mij niet mengen in het interne debat in het VK en de paniekzaaierij over een FBI-achtige organisatie met superbevoegdheden die wij zouden trachten in het leven te roepen zodat die Europese politie burgers thuis kan gaan arresteren. Dat is niet wat wij proberen te doen. Wij proberen de politiesamenwerking in het kader van de derde pijler te verbeteren. Dat is alles.

 
  
MPphoto
 
 

  Janez Lenarčič, fungerend voorzitter van de Raad. (SL) Sta me toe een tweetal opmerkingen te geven over dit erg interessante debat waarop ik de eer had aanwezig te mogen zijn.

In de eerste plaats met betrekking tot het standpunt van de Raad over de vele amendementen, maar ik kan ook hier het standpunt van de Raad nog niet toelichten. Zoals in de inleiding werd gezegd, debatteert de Raad nog over dit besluit en zal hij in dat kader ook nog de amendementen bespreken. Ik kan echter bevestigen dat we ons als voorzitterschap zullen inzetten voor een nauwgezette en aandachtige behandeling van alle amendementen, die zullen worden aangenomen, en daarnaast zullen we ervoor ijveren er zoveel mogelijk in het corpus van het besluit over te nemen. Meer dan dat kan ik uiteraard niet verzekeren. Zoals u weet, is er voor de vaststelling van een besluit momenteel nog steeds een unanieme meerderheid nodig.

Dat brengt me tot mijn volgende opmerking over de herzieningsclausule. Ook daarover heeft de Raad geen standpunt, maar ik denk dat ik in naam van het voorzitterschap bepaalde bedenkingen kan uiten voor het inbouwen van dergelijke mechanismen in de tekst van de akte, mechanismen die automatisch van kracht zouden worden in de periode na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Het Verdrag van Lissabon geldt nog niet. De inwerkingtreding ervan is in handen van de nationale parlementen en in minstens een geval in handen van de kiezers.

Ik ben van mening dat we met het inbouwen van zulke mechanismen in een tekst zoals deze niet enkel de goedkeuring van dergelijke teksten niet vereenvoudigen, maar ook de ratificatieprocedure, die momenteel aan de gang is, niet eenvoudiger maken. Ik denk dat deze kwestie voldoende is beantwoord in de verklaring nr. 50 als bijlage bij het Verdrag van Lissabon.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Alvaro (ALDE) . – (DE) Mevrouw de Voorzitter, omdat ik het gevoel had dat de minister dit verkeerd heeft begrepen, wilde ik er alleen even op wijzen dat de revisieclausule op geen enkele manier de ratificatie van het Verdrag in gevaar brengt of beïnvloedt, maar alleen garandeert dat het Parlement zich na de ratificatie opnieuw kan bezighouden met het verslag over Europol. Na overleg met andere permanente vertegenwoordigingen lijkt mij niet dat dit gevaar algemeen wordt gezien.

 
  
MPphoto
 
 

  Franco Frattini, vicevoorzitter van de Commissie. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, parlementsleden, hartelijk dank voor al uw bijdragen. Ik zal het kort houden.

Ten eerste heb ik een algemeen antwoord voor iedereen die zijn twijfels heeft geuit over de noodzaak tot versterking van Europol en voor iedereen die heeft gesproken over een volkswil en de zorgen van de burgers. Ik durf te zeggen dat een grote meerderheid van de Europese bevolking bang is voor het vrije verkeer van criminelen, meer veiligheid eist en dus voorstander is van politiesamenwerking. Zoals collega Stubb eerder heeft gezegd; hoe meer het personenverkeer wordt vrijgegeven, des te meer is er coördinatie en Europese daadkracht tegen de transnationale criminaliteit nodig. Daarom is het idee van een Europese agentschap niet bedoeld als een bureaucratische instelling, maar als een snel en effectief operationeel middel.

Daarom ben ik ervan overtuigd – en niet alleen omdat ik het voorstel zelf heb ingediend – dat wij dit besluit, zoals de Sloveense voorzitter wenst, snel moeten goedkeuren. Ik heb al gesproken over het amendement dat door collega Alvaro is gepresenteerd. Ik wil u er graag aan herinneren dat de mogelijkheid om het functioneren van de huidige “derde pijler”-initiatieven te onderwerpen aan een periodieke herziening al op basis van de zojuist genoemde Verklaring nr. 50 kan worden uitgevoerd. Wat staat daar in? Daar staat dat de Commissie, per geval en indien de situatie na de vankrachtwording daartoe aanleiding geeft, het voorstel kan doen voor herziening van middelen die nu tot de derde pijler behoren om hen in middelen om te zetten die onder de volledige medebeslissing van het Parlement vallen en waarvoor de procedures gelden waarop dit Parlement naar mijn mening terecht hoopt. Dus het instrument hiervoor is al aanwezig.

Misschien heb ik persoonlijk wel moeite met het feit dat dit middel noodgedwongen in zo’n kort tijdsbestek moet worden ingevoerd, maar dan stel ik mijzelf de vraag: is het juist om al aan de herziening van een instrument te denken als het besluit van Europol nog niet in werking is getreden? Ik stel deze vraag omdat jullie weten dat, als wij dit besluit tijdens het Sloveense voorzitterschap – juni 2008 – zouden aannemen, het in januari 2010 van kracht zal worden Dus denken wij dan dat wij ons nu al moeten bezighouden met de herziening van een instrument als deze pas in januari 2010 in werking treedt?

Ik ben er niet op tegen om bij de inwerkingtreding te debatteren, als problemen ontstaan die te maken hebben met onvoldoende democratische controle. Dat zal voor de Europese Commissie een uitstekende reden zijn om Verklaring nr. 50 toe te passen en het derde pijler instrument om te zetten in het nieuwe systeem. Ik heb dit voorbeeld ook genoemd om te laten zien dat wij vandaag de deur niet mogen sluiten voor de behoefte van democratische controle van het Parlement. Wellicht stellen de wijze en het tijdsbestek van deze verplichte herziening ons voor een probleem.

 
  
MPphoto
 
 

  Agustín Díaz de Mera García Consuegra, rapporteur. (ES) Mevrouw de Voorzitter, vóór u mijn spreektijd begint te laten lopen, wil ik u graag iets verzoeken. Ik had graag dat u mij de reglementair toegestane twee minuten gaf om uit beleefdheid een antwoord te kunnen geven aan al mijn collega’s, de Commissie en de Raad, maar ik wil u ook allerbeleefdst vragen om mij nog enige extra tijd te gunnen om te kunnen reageren op de ernstige aantijgingen – of liever: ongerechtvaardigde beschuldigingen – die aan mijn adres zijn geuit. Kan ik op uw begrip rekenen, mevrouw? Mijn hartelijke dank.

Ik ben heel dankbaar voor de interventies van bijna – ik herhaal: bijna – al mijn collega’s; ik zal daar zeker rekening mee houden. En ik wil ook graag zeggen dat de reserves die hier naar voren zijn gebracht, niet slechts de bedenkingen van de rapporteur zijn – dit Parlement deelt ze. Het is voor mij heel belangrijk geweest om te horen dat de Raad zich bereidwillig opstelt; ook de welwillende, goedgekozen en op een compromis aansturende woorden van ondervoorzitter Frattini heb ik erg kunnen waarderen.

Dat alles dank ik aan mijn collega’s – degenen die me steeds hebben gesteund en al degenen die de moeite hebben genomen me te kritiseren. U mag namelijk niet vergeten dat ik niet alleen al zeventien jaar afgevaardigde ben – ik ben bovendien twee jaar lang algemeen directeur van de politie van het Koninkrijk Spanje geweest. Ik ben daarom in staat niet alleen de medaille, maar ook de keerzijde daarvan te zien.

Ik zal opnieuw aangeven, mijnheer de fungerend Voorzitter van de Raad, met welk probleem we nu te kampen hebben, en dat is dat we de misdaad niet alleen kunnen bestrijden. De misdaad is transnationaal. Ze overschrijdt grenzen en onze politiekorpsen – die nationale bevoegdheden hebben – moeten dus steun en versterking van Europol kunnen ontvangen. Het is niet de bedoeling dat Europol een instrument wordt voor inmenging, met bevoegdheden die de nationale bevoegdheden overlappen. Neen, ze moet een instrument voor steun en versterking zijn.

We hechten daarom veel belang aan garanties. We willen Europol graag steunen en versterken, maar dan moet wel aan drie voorwaarden worden voldaan: vertrouwen, toezicht en garanties. En dat komt in ons verslag en de bijdragen van mijn collega’s ook heel duidelijk naar voren.

Wij hechten veel belang aan de bescherming van gegevens in het kaderbesluit en de derde pilaar. We hechten verder het allerhoogste belang aan toezicht door dit Parlement. En we willen de georganiseerde misdaad bestrijden, en wel op een zeer gedecideerde wijze.

Dan wil ik nu, mevrouw de Voorzitter, graag een antwoord geven op de tweede vraag, waarin bepaalde aantijgingen zijn gedaan. Dat is een veel minder prettige opgave. Het komt erop neer dat de heer Moreno de gerechtelijke uitspraken weigert te respecteren. Het Hooggerechtshof van het Koninkrijk Spanje en de openbare aanklager bij datzelfde Hof hebben met betrekking tot mijn dossier letterlijk gezegd dat “er geen sprake is van enig delict” – al weet ik niet of die zinsnede goed vertaalbaar is.

Een aantal mensen – waaronder de heer Moreno – beschikt echter niet over de morele en intellectuele eerlijkheid om verontschuldiging te vragen voor het feit dat hij zaken heeft verspreid die daar niet voor in aanmerking kwamen. Wat de heer Moreno heeft gedaan is wat hij altijd doet: het Parlement lastig vallen met vragen die niets te maken hebben met het verslag of het onderwerp dat daarin aan de orde wordt gebracht.

Hij heeft het over ethiek en gebrek aan waardigheid. Nu, het is immoreel en onwaardig gerechtelijke uitspraken naast zich neer te leggen en die te gebruiken tegen een collega die zich waardig en moreel correct gedraagt. Ik zeg niet dat de heer Moreno immoreel en onwaardig is – alleen maar dat hij zich in dezen zo gedragen heeft.

Ik zou daar – in zijn voordeel – aan willen toevoegen dat ik graag geloof dat het niet zijn eigen ideeën zijn. Niet dat hij een boodschappenjongen is, maar hij heeft dit keer wel de brutaliteit gehad om zich zo te gedragen. Waarom? Om zonder enige grond iemands reputatie te schaden en, wie weet, om – ijdele hoop – in paar regels in een Spaanse krant vermeld te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag 17 januari 2008 plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid