De Voorzitter . – Aan de orde is het debat over zes ontwerpresoluties over de situatie in de Democratische Republiek Congo en verkrachting als oorlogsmisdaad(1).
Raül Romeva i Rueda, auteur. − (ES) Mevrouw de Voorzitter, het inzetten van seksueel geweld, inzonderheid verkrachting, als wapen in de krijgsvoering is helaas niets nieuws.
Dat doet evenwel niets af aan het feit dat in de artikelen 7 en 8 van het Statuut van Rome inzake de instelling van het Internationaal Strafhof in 1998 bepaald wordt dat verkrachting, seksuele slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen zwangerschap, gedwongen sterilisatie, of enige andere vorm van seksueel geweld van vergelijkbare ernst beschouwd moeten worden als oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid, en voorts dat zulke handelingen voor doeleinden van vervolging gelijk zullen worden gesteld aan marteling of ernstige oorlogsmisdrijven, of deze misdrijven nu binnen het kader van een gewapend conflict worden gepleegd of niet.
De oorlog in de Democratische Republiek Congo toont wel aan hoe belangrijk het is dat we aan dit onderwerp meer aandacht besteden dan we tot nu toe hebben gedaan. Elk jaar weer worden er in deze regio tienduizenden verkrachtingen en aanrandingen gemeld. Veel van die delicten vinden plaats in de kampen voor vluchtelingen en ontheemden. Ze worden vaak begaan door regeringstroepen, rebellen of andere gewapende groeperingen.
Ik vind het daarom heel belangrijk dat dit Parlement het niet laat bij een veroordeling van dit soort praktijken. We moeten er bij de autoriteiten van de Democratische Republiek Congo ook op aandringen dat ze er onmiddellijk een einde aan maken; deze misdrijven moeten worden onderzocht en de daders ervan moeten worden berecht en veroordeeld. De autoriteiten van de Democratische Republiek zullen bovendien de bescherming van slachtoffers, getuigen en hun familie moeten garanderen.
Tegelijkertijd zullen we onze eigen instellingen erop moeten wijzen dat resolutie 1325 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties stelt dat ook de lidstaten hun verantwoordelijkheid hebben. Ze moeten allemaal een bijdrage leveren aan het beëindigen van de straffeloosheid en al degenen die zich aan oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de menselijkheid – waaronder inbegrepen verkrachtingen en andere vormen van geweld tegen vrouwen – vervolgen.
Erik Meijer, auteur. − Voorzitter, Europese staten hebben in Afrika volkeren die geen goede betrekkingen met elkaar hadden, ondergebracht in één kolonie en andere volkeren verdeeld door het trekken van grenzen midden door hun woongebied. De Democratische Republiek Congo, een enorm gebied met een veelheid van volkeren, is tijdens de Belgische kolonisatie vóór 1960 niet geleidelijk door middel van een jarenlang opgebouwd zelfbestuur naar onafhankelijkheid toegegroeid. De dekolonisatie werd niet voorbereid, maar werd ineens onvermijdelijk, nadat Engeland en Frankrijk hun aangrenzende, kleinere koloniën aan het eind van de jaren vijftig onafhankelijkheid hadden toegestaan, mede als resultaat van de bevrijdingsoorlogen in Marokko, Tunesië, Algerije en Kenia.
Sindsdien is Congo een permanent strijdterrein geweest. De beginjaren werden beheerst door de strijd tussen Kasavubu uit het westen, Lumumba uit het noordoosten en Chombe in het zuidoosten. Zij vertegenwoordigden elk verschillende ideologieën en belangen, maar zij waren bovenal geliefd bij een beperkt deel van de Congolese bevolking.
De harde militaire dictatuur van de profiteur Mobutu heeft het land jarenlang verenigd in een schijnbare rust, maar de verschillen zijn nooit overbrugd. Ook de jongste verkiezingen hebben geen eenheid of goede samenwerking opgeleverd. Het land blijft een strijdterrein met flexibele grenzen waarbij het net als in de jaren zestig gaat om de afbakening van etnische gebieden en om het beheersen van mijnbouwgebieden. Buitenlandse ondernemingen hebben daarvan voordeel. Het lijkt er nu om te gaan welk volk binnen deze veelheid van volkeren de anderen overheerst. In deze vorm is de toekomst van Congo perspectiefloos.
De gruwelen waarnaar de resolutie verwijst, waaronder de algemene rechteloosheid en veelvuldig voorkomende verkrachtingen van vrouwen, hebben alles te maken met die chaos. De wet van 2006 tegen seksueel geweld lost dat probleem niet op, zolang de strijd doorgaat en veel mensen geen vaste woonplek meer hebben.
Terecht verwijst de resolutie naar de rol van overheidsvertegenwoordigers, vredesmachten, hulporganisaties; hun mensen moeten alles doen om zulke gruwelen te voorkomen zonder er zelf bij betrokken te raken. Erkenning van verkrachting, zwangerschap onder dwang, seksuele uitbuiting en andere vormen van seksueel geweld als oorlogsmisdaden door de Europese Unie en de Verenigde Naties is een eerste vereiste, maar het wegnemen van de voedingsbodem voor dit geweld zal ter plekke moeten gebeuren.
Ryszard Czarnecki, auteur. − (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik ben drie weken geleden nog in de Democratische Republiek Congo geweest. Mijn kennis van de situatie in het land is dus niet alleen afkomstig uit documenten, hoewel die ook van groot belang zijn.
Het gaat hier inderdaad om een onfortuinlijk land dat in de loop van zijn geschiedenis herhaaldelijk van naam veranderd is. Het land heette ooit Congo, later werd het Zaïre en nu is het bekend als de Democratische Republiek Congo. Nog veel vaker heeft het land echter een massale bevolkingsexodus gekend. In de documenten die voor ons liggen, lezen we dat vorig jaar alleen al meer dan 400 000 inwoners uit hun huizen zijn verdreven. Het aantal mensen dat daar de voorbije jaren toe gedwongen werd, ligt zeker vier keer hoger, namelijk op anderhalf miljoen.
Ik zou ook nader willen ingaan op het gebruik van verkrachting als een wapen dat doelbewust voor politieke doeleinden wordt gebruikt, zowel door de partizanen aan de zijde van de rebellen als door de politie en het leger aan de zijde van de regering. Dit is een nooit geziene situatie waartegen de Afrikaanse Unie volledig machteloos staat.
Tadeusz Zwiefka, auteur. − (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de woorden “Democratische Republiek” in de officiële benaming van Congo vandaag nogal hol klinken, aangezien we net in dit land met een van de verschrikkelijkste humanitaire crises van de afgelopen jaren worden geconfronteerd.
Meer dan 650 000 personen zijn voortdurend op de vlucht in het land. In de provincie Kivu is 80 procent van de gezinnen in de afgelopen vijf jaar ontheemd. Elke maand worden ongeveer duizend vrouwen het slachtoffer van verkrachting. Tienduizenden kinderen vechten als soldaat. De doortocht van de legers gaat in de Democratische Republiek Congo gepaard met alle mogelijke vormen van geweld tegenover de burgerbevolking, zoals verkrachting, plunderingen en moord. Er wordt seksueel geweld gebruikt om de inwoners, die voor de verkeerde partij in het conflict hebben gekozen, te terroriseren en te straffen. Dergelijke praktijken zijn zo wijdverbreid dat, volgens Artsen zonder Grenzen, 75 procent van alle verkrachtingen ter wereld in het oosten van de Democratische Republiek Congo plaatsvinden. Deze verkrachtingen gaan samen met barbaarse martelingen, onder meer het toebrengen van slagen met knuppels en verminkingen met messen. Vele jonge vrouwen worden tot seksuele slavernij gedwongen.
Ik zou u eraan willen herinneren dat de grootste VN-vredesmacht van de wereld, die uit meer dan 17 000 soldaten bestaat, vandaag aanwezig is in de Democratische Republiek Congo. Wat is de beste methode om seksueel geweld te voorkomen? In grote letters op de muren schrijven dat verkrachting onmenselijk is. Maar wat me het meest verontrust, is dat de VN-soldaten zelf betrokken zijn geraakt in dit schandaal. Onderzoekers van de Verenigde Naties hebben meer dan eens vastgesteld dat VN-soldaten zelf Congolese meisjes tot prostitutie hebben gedwongen. Het was echter onmogelijk om de betrokken soldaten te straffen, aangezien de leiders van hun eenheden alles in het werk hebben gesteld om te verhinderen dat ze gerechtelijk zouden worden vervolgd. Deze soldaten hebben meer dan eens zelf misdaden begaan in plaats van ze te voorkomen. Dergelijke voorvallen doen zich helaas steeds vaker voor. Dit kan niet anders dan schandalig worden genoemd.
Ik zou de internationale gemeenschap willen oproepen om onmiddellijk vastberaden stappen te nemen, die erop gericht zijn om de personen die zich aan seksuele misdrijven schuldig hebben gemaakt te identificeren en te straffen. Ik zou er tevens op willen wijzen dat het de verantwoordelijkheid is van de landen die onder de bescherming van de Verenigde Naties militaire eenheden naar het gebied sturen, om een grondig onderzoek in te stellen bij elke beschuldiging van crimineel gedrag door personeelsleden die bij vredesmissies betrokken zijn.
Ik ben me ervan bewust dat de mogelijkheden van de Europese Unie om een bijdrage te leveren tot de oplossing van dit soort conflicten beperkt zijn. Toch zou ik willen vragen dat er middelen worden vrijgemaakt voor de organisatie van een vredesconferentie in Kivu. De steun van de Europese Unie zou eveneens moeten worden aangewend om aan alle slachtoffers van seksuele misdrijven medische, juridische en sociale bijstand te verstrekken.
Ik reken erop dat de Europese Unie en de Verenigde Naties elke vorm van seksueel geweld formeel zullen erkennen als een misdrijf tegen de menselijkheid.
Josep Borrell Fontelles, auteur. − (ES) Mevrouw de Voorzitter, de berichten over het seksuele geweld in Kivu, Congo, roepen bij ons gevoelens van weerzin op. Mijn collega’s hebben al beschreven wat daar gebeurt en ik zal dat niet te herhalen. We mogen het niet bij een veroordeling laten, want dan zouden we wel eens een roepende in de woestijn kunnen zijn. Neen, we moeten werkelijk iets ondernemen om deze praktijken een halt toe te roepen. Wat we kunnen doen is druk uitoefenen op de regering van de Congo. Het zijn immers niet alleen de rebellen die zich schuldig maken aan dit soort wreedheden die bedoeld zijn om vrouwen te vernederen en de morele grondslag onder de maatschappij waarin deze leven, te ondermijnen – ook de regeringstroepen doen eraan mee.
We moeten ervoor zorgen dat de Verenigde Naties en de Europese Unie seksueel geweld als misdrijf tegen de menselijkheid bestempelen. Daarnaast moeten we de Commissie vragen om voor de Congo bestemd ontwikkelingsgeld eerst en vooral te reserveren voor de hulp aan de slachtoffers van deze misdrijven. Ik heb het dan over juridische, maatschappelijke en medische bijstand.
We moeten er verder voor zorgen dat in de Congo gestationeerd VN-personeel aan de verdediging van deze mensen en de opsporing van de daders prioriteit verleent. Het mandaat van de VN-vredesmissie voor Congo (MONUC) zal dus moeten worden uitgebreid opdat deze missie zich op een meer directe wijze met de bestrijding van dit soort praktijken kan bezig houden.
Tot slot zullen we alle deelnemers aan de Conferentie over Kivu duidelijk moeten maken dat deze conferentie concrete resultaten moet opleveren. Men moet erop aandringen dat het recht zijn loop neemt en dat de schuldigen worden gestraft. Als na deze gebeurtenissen blijkt dat de schuldigen ongestraft mogen blijven rondlopen in het uniform van de officiële strijdkrachten van de Republiek Congo, ondergaan de slachtoffers tweemaal een vernedering – eerst bij het doorstaan van de verkrachting en nogmaals als ze moeten vaststellen dat die verkrachting ongestraft blijft.
Dat is wat we kunnen en moeten doen. Ik hoop dat de Commissie aan mijn oproep gevolg geeft en de voor ontwikkelingssteun aan de Congo bestemde gelden gebruikt voor steun aan de slachtoffers, om te verhinderen dat deze wrede aanslagen op de waardigheid van vrouwen worden voortgezet.
Urszula Gacek, namens de PPE-DE-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, de tekst van de ontwerpresolutie die we vandaag bespreken, bevat alarmerende gegevens. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat achter deze statistieken het tragische lot van individuele vrouwen schuilgaat.
Ik zou in dit Parlement het verhaal van Lumo willen vertellen, die in 1994 het slachtoffer werd van een massale verkrachting. Deze jonge vrouw werd zo brutaal aangepakt dat ze daarbij permanente inwendige letsels heeft opgelopen. Na een jarenlange behandeling en vier operaties is ze nog steeds niet volledig hersteld en dat zal allicht nooit meer het geval zijn. Haar verloofde, het grootste deel van haar familie en de maatschappij hebben haar verstoten. Haar moeder en de Afrikaanse liefdadigheidsorganisatie HEAL Africa waren haar enige steun en toeverlaat. HEAL Africa heeft een ziekenhuis in Goma, de stad waar de meeste verkrachtingen in heel de Democratische Republiek Congo plaatsvinden. Het ziekenhuis specialiseert zich in de behandeling van slachtoffers van brute gevallen van seksueel geweld. De chirurgen kwijten zich bijzonder goed van hun taak en zogenaamde moeders bieden de slachtoffers psychologische ondersteuning.
Deze mensen verdienen de erkenning van het Europees Parlement voor hun werk. Erkenning alleen is echter niet genoeg. We moeten nagaan hoe we deze organisatie praktisch kunnen bijstaan. Dat zijn we Lumo en haar duizenden Congolese zusters verschuldigd.
(Applaus)
Karin Scheele, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, met de ontwerpresolutie van vandaag over de situatie in de Democratische Republiek Congo en verkrachting als oorlogsmisdaad roepen wij de Europese Unie en de Verenigde Naties op verkrachtingen, zwangerschap onder dwang, seksuele uitbuiting en andere vormen van seksueel geweld formeel aan te merken als misdaden tegen de menselijkheid en als een vorm van marteling. Wij willen ook dat er druk wordt uitgeoefend op de Congolese regering om een eind te maken aan de situatie van straffeloosheid. Deze stappen zijn nodig om iets te doen aan de verschrikkelijke situatie waarin honderdduizenden vrouwen zich bevinden.
Wij kunnen ons niet voorstellen aan welk geweld vrouwen in de Democratische Republiek Congo blootstaan. In de provincie Kivu is meer dan een derde van alle vrouwen het slachtoffer geworden van verkrachting; velen van hen zijn gedurende een langere periode herhaaldelijk verkracht. Deze situatie duurt nu al jaren. Bij de daders gaat het voornamelijk om soldaten van beide partijen en leden van de Congolese veiligheidstroepen en de politie. Afgelopen september presenteerde de speciale VN-rapporteur inzake geweld tegen vrouwen haar verslag over Congo.
De gruweldaden die door gewapende troepen worden begaan, zijn van een onvoorstelbare wreedheid en zijn bedoeld om vrouwen fysiek en psychisch volledig te gronde te richten. Veel slachtoffers gaan niet alleen gebukt onder het trauma van de verkrachting, maar worden ook nog eens sociaal gediscrimineerd en verstoten door hun familie en gemeenschap. Dat is een van de redenen waarom slechts een fractie van de verkrachtingen die hebben plaatsgevonden, ook wordt gemeld.
In navolging van wat de heer Borrell Fontelles zojuist heeft gezegd vinden wij daarom dat het VN-mandaat moet worden uitgebreid en dat ook de bescherming van burgers tegen seksueel geweld daarin moet worden opgenomen. Berichten over seksueel misbruik door personeel van de VN-vredesmissie moeten serieuzer worden onderzocht en de verantwoordelijken moeten worden berecht.
Enkele dagen geleden ging in Goma de conferentie voor vrede, veiligheid en ontwikkeling van start. Wij doen een dringend beroep op de deelnemers om het probleem van seksueel geweld jegens vrouwen en meisjes aan te pakken en zich ervoor in te spannen dat de daders voor het gerecht worden gebracht en dat er een einde komt aan de situatie van straffeloosheid.
Marcin Libicki, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, we debatteren vandaag over verkrachting als oorlogsmisdrijf in de Democratische Republiek Congo. Het is ironisch dat dit land de naam Democratische Republiek Congo draagt. Hoe meer er tegenwoordig in namen en toespraken naar democratie wordt verwezen, hoe minder mensenrechten de gewone burgers er blijken te hebben.
Ik herhaal het nog eens: de enige manier om de Afrikaanse krijgsheren, die het tot in de entourage van de president hebben geschopt, te stoppen, zijn enerzijds economische sancties en anderzijds een gewapende interventie. Zolang de Europese Unie geen politiemacht in het leven roept, die uiteraard niet bij elke burgeroorlog tussenbeide moet komen, maar op zijn minst toezicht kan houden op de kampen, de zogenaamde vluchtelingenkampen waar in de Democratische Republiek Congo de verschrikkelijkste misdaden worden gepleegd, kunnen we alleen verder over deze kwestie debatteren. De Congolese burgers zullen blijven lijden en sterven terwijl wij een oeverloos debat over het land blijven voeren.
Hiltrud Breyer, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, de gruwelijke massale verkrachtingen in Congo vinden op systematische wijze plaats en maken in die zin ook deel uit van een militaire strategie. Er is dus niet alleen sprake van oorlog, maar ook van seksuele terreur tegen vrouwen. De brute verkrachtingen worden inmiddels door alle strijdende partijen in Oost-Congo, of het nu om milities van lokale stammen of om het nationale leger gaat, gebruikt als een teken van macht en als een middel tot intimidatie.
Juist de zwaksten in de samenleving, namelijk vrouwen, kinderen en zelfs baby’s, worden op barbaarse wijze misbruikt, opzettelijk verwond, verminkt, besmet met hiv of andere infectieziekten en ook gedood. Zoals we weten en hebben gehoord gaat de barbaarsheid van deze daden ieder menselijk voorstellingsvermogen te boven. Het is de hoogste tijd dat verkrachting wordt veroordeeld als misdaad tegen de menselijkheid, als oorlogsmisdaad en als vorm van marteling. Bovendien: wanneer de slachtoffers van verkrachting na zware operaties – vaak moeten deze vrouwen al hun geslachtsorganen missen – alleen en getraumatiseerd naar hun dorpen terugkeren, genieten ze daar weinig of geen bescherming.
Daarom kan ik mij slechts scharen achter wat de heer Borrell Fontelles en mevrouw Scheele zojuist hebben gezegd: we moeten de Europese gelden ook aanwenden voor opvanghuizen die voor de vrouwen na hun verblijf in het ziekenhuis als een soort toevluchtsoord kunnen dienen en waar ze kunnen proberen een nieuw leven op te bouwen. Het psychische geweld dat deze vrouwen naast het fysieke geweld wordt aangedaan, is namelijk onvoorstelbaar wreed.
We weten dat de meeste schendingen door rebellen worden gepleegd. Bijna een vijfde van de geregistreerde gevallen komt echter voor rekening van leden van het regeringsleger en de politie. Het is eigenlijk schandalig dat tot nu toe geen enkele dader is gearresteerd of zelfs aangeklaagd. De tijd van loze woorden is voorbij. De Verenigde Naties en de Europese Unie moeten politieke maatregelen nemen, want als we ....
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Urszula Krupa, namens de IND/DEM-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, toen ik onlangs in een debat over seksuele slavernij in Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog het woord nam, gaf ik reeds te kennen dat ik me met klem verzet tegen het brute geweld waar vrouwen in de Democratische Republiek Congo het slachtoffer van zijn. Volgens de organisatie Artsen zonder Grenzen vindt 75 procent van alle verkrachtingen ter wereld in dit land plaats. Dit is des te alarmerender aangezien het geweld met een ongewone wreedheid gepaard gaat. Zelfs driejarige meisjes worden niet gespaard.
Gewapende groeperingen gebruiken verkrachting als een tactische manoeuvre om het verzet te breken en etnische groepen te straffen. Dit geldt niet alleen voor de gewapende rebellen, maar ook voor het Congolese leger. Seksueel geweld en agressie op een nooit geziene schaal hebben, in combinatie met een voedselgebrek en ziekte, van dit gebied een hel op aarde gemaakt. We mogen niet vergeten dat de rivaliteit tussen de verschillende stammen het gevolg is van de koloniale overheersing, toen de ene stam bevoordeeld werd ten opzichte van de andere.
Leopold Józef Rutowicz (UEN) . – (PL) Mevrouw de Voorzitter, de Democratische Republiek Congo is het grootste land in Afrika. Hoewel het over een enorme rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen, zoals water, tropische bossen en landbouwgronden beschikt, heeft deze beschaving lange tijd aan de rand van de afgrond gestaan. Twee burgeroorlogen, stammenconflicten en de activiteiten van gewapende groeperingen en partizanen hebben in de Democratische Republiek Congo aan meer dan vier miljoen mensen het leven gekost. Factoren als de massale deportaties van burgers van de door hen bewoonde gebieden, corruptie en falende regeringen, aids en onlangs nog het massaal oprukken van het ebolavirus maken de tragische situatie van de Congolese burgers nog dramatischer.
Hoe kunnen we deze mensen helpen? Naast humanitaire hulp en technische bijstand is het van fundamenteel belang dat we de leiders en de organisatoren die verantwoordelijk zijn voor deze weerzinwekkende praktijken, aanpakken. Zij zijn en blijven tot dusver ongestraft. Het is de hoogste tijd dat zij uit de Congolese maatschappij worden verbannen. Speciale internationale troepen zouden jacht moeten maken op deze misdadigers die zich aan genocide schuldig hebben gemaakt, zodat ze vervolgens voor een rechtbank terecht kunnen staan.
Zbigniew Zaleski (PPE-DE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, aangezien ik niet wil herhalen wat al is gezegd, zou ik kort willen benadrukken dat het als een paal boven water staat dat we in deze situatie hulp moeten bieden. Ik hoop dat we dat zo substantieel en uitgebreid mogelijk zullen doen.
Ik zou nog een tweede kwestie willen aanstippen. Toen ik tijdens de verkiezingen in de Democratische Republiek Congo was, heb ik met afgrijzen vastgesteld dat aan jongens van dertien jaar en jonger slechts twee zaken worden aangeleerd: hoe ze moeten vechten en hoe ze meisjes die nog jonger zijn dan zijzelf kunnen verkrachten. Dat is het imago van de zogenaamde soldaten van de groep die de presidentskandidaat van de oppositie, de heer Bemba, steunt. Dit is echter geen uitzondering, aangezien de situatie voor alle partijen vergelijkbaar is. Ik steun bijgevolg het standpunt van de heer Borrell die van mening is dat de financiële en andere middelen waarover we beschikken, onder meer gebruikt zouden moeten worden om deze jongeren te heropvoeden. Als zij dergelijke praktijken niet afleren, wacht er hen in de toekomst niets anders dan een bendeleven vol moorden en verkrachtingen. Er moet iets met hen gedaan worden. We staan hier voor de belangrijke uitdaging om een manier te vinden om de houding van deze mensen ten opzichte van het leven en het andere geslacht te veranderen.
Meglena Kuneva, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, de Commissie blijft zeer bezorgd over de verslechterende mensenrechtensituatie, vooral over het wijdverspreide seksuele geweld, in de oostelijke Democratische Republiek Congo en veroordeelt alle geweld tegen vrouwen sterk.
In het aanhoudende klimaat van geweld en onveiligheid zijn alle gewapende groepen die aanwezig zijn in de oostelijke Democratische Republiek Congo, waaronder onderdelen van de nationale strijdkrachten, in zekere mate betrokken bij de enorme toename van dit soort daden. In deze context is het belangrijk om de strijd tegen straffeloosheid te steunen, maar ook om de wortels van het probleem aan te pakken. Men moet begrijpen dat seksueel geweld in het oostelijke deel van de Democratische Republiek Congo ingebed is in de context van aanhoudend conflict en geweld in de regio.
Vrede is nodig voor blijvende veiligheid en stabiliteit, de twee sleutelelementen die gekoppeld zijn aan het wijdverspreid zijn van seksueel geweld in de Democratische Republiek Congo. Om deze reden heeft de Commissie, samen met de lidstaten van de EU, voortdurend voor een politieke oplossing voor de crisis in het oostelijke deel van de Democratische Republiek Congo gepleit.
De lopende Conferentie over vrede, veiligheid en ontwikkeling in de Kivu’s, in combinatie met de recente overeenkomst die in november 2007 tussen de Democratische Republiek Congo en Rwanda in Nairobi is bereikt, zouden inderdaad een belangrijke stap vooruit kunnen betekenen in het proces. Tegelijkertijd liggen er nog steeds veel uitdagingen in het verschiet voordat blijvende vrede in de Kivu’s kan worden bereikt.
Deze inspanningen alleen zijn echter niet genoeg en moeten worden aangevuld met actieve steun om zo het vermogen van de staat om bescherming aan het volk te geven, te versterken. De Commissie werkt samen met de lidstaten aan het versterken van het recht en het gevecht tegen straffeloosheid door de hervorming te ondersteunen van de veiligheidssector, die het leger, de politie en justitie beslaat.
Ik wil even stilstaan bij enkele van de vragen van leden en die proberen te beantwoorden. De Commissie richt zich in het bijzonder op het probleem van seksueel geweld en criminaliteit via een project met meerdere donoren op het gebied van justitie en reclassering in het oostelijke deel van de Democratische Republiek Congo dat zich onder meer richt op de opbouw van justitiële capaciteit en het bieden van meer juridische ondersteuning aan de slachtoffers van seksueel geweld.
Daarnaast biedt de Commissie significante humanitaire hulp, ongeveer 40 miljoen euro per jaar, aan de Democratische Republiek Congo, vooral aan Uturi en de Kivu’s. Onze humanitaire en gezondheidsprogramma’s houden rekening met het genoemde gendergerelateerde geweld, zowel vanuit een creatief als vanuit een bewustwordingsverhogend perspectief.
De Voorzitter . – Het debat is gesloten.
De stemming vindt plaats aan het eind van het debat.