De Voorzitter. − (EN) Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over de resultaten van de Klimaatconferentie in Bali.
Janez Podobnik, voorzitter van de Raad. − (SL) Ik ben vereerd hier vandaag nogmaals bij u te zijn en als voorzitter van de Raad de evaluatie van de resultaten van de conferentie over klimaatverandering in Bali aan u voor te stellen. Ik waardeer ten zeerste dat het Europees Parlement erg actief en betrokken was bij de debatten over klimaatveranderingen. Evenzeer was er een sterke delegatie vanuit het Europees Parlement met voortreffelijke vertegenwoordigers van het Parlement en onder leiding van de ondervoorzitter van het Parlement, de heer Vidal-Quadras, op Bali aanwezig.
Ik zou evenzeer mijn steun willen uitspreken voor het eerste tussentijdse verslag over klimaatveranderingen dat maandag in uw commissie voor klimaatveranderingen werd voorgesteld. Als Parlementsleden weet u goed dat vooral de laatste dagen van de conferentie in een heel – hoe zou ik het zeggen – gespannen en onzekere sfeer zijn verlopen. Toen het erop leek dat de onderhandelingen bijna zouden mislukken en dat er geen overeenkomst zou worden bereikt, is de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki Mun, in de onderhandelingen tussengekomen en dat was van groot belang.
Een bewijs dat de onderhandelingen moeilijk verliepen, is ook het feit dat ze met een dag werden verlengd en dat ze de volledige laatste twee nachten werden voortgezet. De slotovereenkomst bevat een besluit over samenwerking op lange termijn in het kader van de conventie, het zogenaamde “Actieplan van Bali”. Op basis daarvan zullen in maart of april van dit jaar onderhandelingen worden opgestart die tegen eind volgend jaar tot een globale en alomvattende overeenkomst over de aanpak van klimaatveranderingen na 2012 zouden moeten leiden.
Laat me toe om enkele elementaire punten van die overeenkomst te vermelden. Een eerste deel houdt verband met internationale maatregelen voor de vermindering van uitstoot. Daarin wordt beklemtoond dat de inspanningen van alle ontwikkelde landen om de uitstoot te verminderen onderling vergelijkbaar moeten zijn. Dat betekent dat hierbij ook de Verenigde Staten van Amerika zullen worden betrokken. Daarbij moet worden benadrukt dat het plan nog geen gekwantificeerde verplichtingen inhoudt zoals dat het geval was bij het Kyoto-protocol voor de periode 2008-2012
Een tweede element: ontwikkelingslanden zouden bijdragen tot een verminderde uitstoot in het kader van een duurzame ontwikkeling. Hier kunnen ontwikkelde landen belangrijke hulp bieden door overdracht van technologieën en een gepaste financiering. Tot de vermindering behoren ook maatregelen en positieve voorstellen voor de verhindering van ontbossing in ontwikkelingslanden, wat een aanzienlijk aandeel vormt van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.
Een derde element bevat versterkte aanpassingsmaatregelen, die ook internationale samenwerking inhouden. Een vierde omvat versterkte maatregelen voor de ontwikkeling en overdracht van technologieën, die een aanpassing en vermindering tegelijk met economische ontwikkeling moeten mogelijk maken. Voor een efficiëntere vermindering van klimaatveranderingen en de aanpassing eraan moeten de ontwikkelingslanden eenvoudiger toegang tot milieuvriendelijke technologieën krijgen. En er is nog een vijfde punt, namelijk een versterkte financiering en investering om de klimaatveranderingen te verminderen. In dat kader worden suggesties voor ontwikkelingslanden voorzien om nationale maatregelen voor vermindering en aanpassing uit te voeren.
Volgende onderhandelingen zullen plaatsvinden onder leiding van een nieuw opgerichte ad-hocwerkgroep voor samenwerking op lange termijn in het kader van de conventie. Reeds dit jaar zal die groep viermaal samenkomen. Het onderhandelingsproces wordt intensief en zal de volgende drie jaar grote inspanningen van de onderhandelaars vergen. De al begonnen onderhandelingen over de verplichtingen na 2012 van ontwikkelde landen die het Kyoto-protocol hebben ondertekend zullen eveneens worden voortgezet. Ook die zouden eind volgend jaar moeten worden afgesloten. Ze zullen parallel met de onderhandelingen in het kader van het actieplan van Bali verlopen.
We zijn van mening dat de genomen besluiten van de conferentie op Bali adequaat zijn. Ze bevatten cruciale elementen die we in de Europese Unie verdedigen. Het feit dat alle landen, zowel ontwikkelde landen als ontwikkelingslanden, betrokken worden bij de vermindering van de uitstoot, beschouwen we als het belangrijkste resultaat. We zijn ook tevreden met het feit dat de gelijkwaardige aanpassing is opgenomen. We verwachten dat het actieplan van Bali de overdracht van milieuvriendelijke technologieën naar ontwikkelingslanden weer zal doen opleven.
Geachten, tijdens de conferentie hebben we een ruim kader voor de voortzetting van de onderhandelingen gekregen. Dat compromis is in zekere zin het maximum wat bereikt kon worden gezien het huidige niveau van wereldwijde consensus. De onderhandelingen waarvoor we staan, zullen technisch en politiek erg veeleisend zijn. We gaan ervan uit dat het eindresultaat een succes zal zijn als we erin slagen de trend van het voorbije jaar – dat klimaatveranderingen steeds hoger op de politieke agenda komen te staan – te behouden.
Om een doeltreffende internationale overeenkomst te bereiken, is er doorzettingsvermogen en geduld nodig, evenals heel wat politieke wil. Net op de meest dringende maatregelen moet namelijk soms het langst worden gewacht.
Stavros Dimas, lid van de Commissie. − (EL) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, sta mij toe te beginnen met u te bedanken voor deze gelegenheid om te discussiëren over zowel de resultaten van de klimaatveranderingsconferentie die eind vorig jaar in Bali is gehouden als over plannen voor wat er gaat gebeuren nadat er een akkoord is bereikt over het begin van onderhandelingen.
Op de eerste plaats zou ik mijn bewondering willen uitdrukken voor de actieve rol die is gespeeld door het Europees Parlement en de steun die het heeft gegeven vóór en tijdens de conferentie. De contacten en vergaderingen die we met uw delegatie hebben gehad tijdens de hele loop van de conferentie, bleken uitzonderlijk nuttig. Ik zou vooral de zeer belangrijke rol van het Europees Parlement willen benadrukken bij het verschaffen van informatie aan ambtenaren uit andere landen. We hebben zeker wederzijds steun nodig om te communiceren en het standpunt van de EU breed uit te dragen, wat een beslissend element is in het behouden van onze leidende rol. Dit was bijzonder nuttig in Bali en dat zal des te meer blijken in de komende twee jaar.
Wat betreft de resultaten van Bali zelf, zou ik eerst willen zeggen dat de conferentie een volledig succes is geweest, aangezien bij het begin van de onderhandelingen alle belangrijke landen tot een akkoord kwamen met betrekking tot klimaatverandering voor de periode na 2012. Het akkoord zal in 2009 worden afgerond en zal alle fundamentele elementen omvatten waarnaar de EU vastberaden heeft gestreefd.
Zo hebben we een basis en een broodnodige stimulans om onderhandelingen te beginnen zodat een akkoord kan worden bereikt met betrekking tot klimaatverandering. We mikken op een akkoord dat zal leiden tot drastische vermindering van mondiale emissies, in een eerste fase in 2020, en naar nog grotere vermindering daarna. We zijn daarom tevreden met het algehele resultaat, dat geheel overeenstemt met onze gemeenschappelijke doelstellingen voor Bali.
De deelname van de Verenigde Staten aan de discussies in the Bali is een duidelijk teken dat het de intentie heeft een actieve rol te spelen in de onderhandelingen. Echter even belangrijk als het besluit van Bali is de nadruk die voor de eerste keer is gelegd op de noodzaak dat ontwikkelingslanden actieve maatregelen nemen.
De leidende, om niet te zeggen bemiddelende, rol gespeeld door de EU, samen met de verstandige en constructieve bijdrage van bepaalde ontwikkelingslanden zoals Brazilië en Zuid-Afrika, waren van cruciaal belang bij het tot stand brengen van dit resultaat. Vanaf nu is ons doel overeenstemming bereiken voor een toekomstig kader met betrekking tot klimaatverandering op de Conferentie van de Partijen in Kopenhagen in 2009. Natuurlijk willen wij onze ambities waarmaken op basis van wetenschappelijke bevindingen.
Laten we geen fout maken: de weg naar Kopenhagen zal lang en moeilijk zijn. Bovenal moet de EU een leidende rol blijven spelen, zoals zij dat ook met succes heeft gedaan bij de voorbereidingen voor de Conferentie van Bali; zij legde haar kaarten op tafel in de aanloop naar de conferentie, toonde ons welke richting we moeten inslaan en overtuigde anderen van haar opvattingen voordat de hoofdconferentie was begonnen. De EU had een belangrijke invloed op het positieve resultaat van de conferentie. Dit moeten we in gedachten houden wanneer we vooruit kijken naar Kopenhagen.
De voorstellen van de Commissie die vorig week zijn aangenomen met betrekking tot het pakket maatregelen inzake klimaat en duurzame energiebronnen, doen dit precies; ze bewijzen dat de EU vastbesloten is vooruitgang te boeken. Ik vertrouw op uw steun en vastberadenheid binnen het kader van de wetgevende procedure die net begonnen is, om het pakket maatregelen goed te keuren vóór het eind van de huidige zittingsperiode en ruim vóór Kopenhagen. In de komende twee jaar moeten we echt de grote politieke druk handhaven die nu op de kwestie wordt uitgeoefend, want dat bleek uitzonderlijk nuttig in 2007. Er moet goed gebruik worden gemaakt van alle gelegenheden om ervoor te zorgen dat de aandacht voor de kwestie niet afneemt, zowel op Europees niveau als, nog belangrijker, op internationaal niveau.
Willen wij vóór eind 2009 een akkoord bereiken, dan zullen we duidelijk nauwer en zelfs strategischer moeten samenwerken met onze primaire partners. Dit geldt het meest voor onze partners uit de ontwikkelde landen, omdat wij ervoor moeten zorgen dat zij een grotere bereidheid aan de dag leggen om met grotere vastbeslotenheid vooruitgang te boeken naar het drastisch verminderen van de emissies. Zonder zulke inspanningen weten we dat het duidelijk moeilijk zal zijn om de ontwikkelingslanden te overtuigen zich tot verdere actie te verbinden. We moeten daarom alle beschikbare internationale fora gebruiken, waaronder G8-topconferenties, vergaderingen van de belangrijkste economieën en bilaterale dialogen, om hun instemming te garanderen en veilig te stellen en hen vastberaden in deze richting te leiden.
We weten allen dat het moeilijk zal zijn sommigen van onze partners te overtuigen. Er bestaat nog steeds een grote weerstand aan de kant van de Verenigde Staten. Aan de andere kant weten we ook dat er vooruitgang wordt gemaakt per land, in het bedrijfsleven en, meer algemeen, in de manier waarop de publieke opinie deze kwestie ziet. Klimaatverandering is al een centraal punt in het politieke debat, zoals we kunnen zien bij de huidige presidentiële voorverkiezingen in de VS.
Dit jaar zullen klimaat en energie horen bij de prioriteitspunten op de agenda voor de G8-top die wordt voorgezeten door Japan. Verwacht wordt dat dit niet alleen zal helpen bij de bekendmaking van een omvangrijk en belangrijk beleid, maar ook dat het waardevolle kansen zal geven die goed moeten worden benut in de uitwisseling van opvattingen met onze partners uit de geïndustrialiseerde landen. Op het ogenblik is er in Japan een levendig debat gaande over klimaatverandering. Laten we deze gelegenheid gebruiken om onze partners dichterbij te brengen en te laten zien dat ambitie niet onverenigbaar is met economische ontwikkeling of concurrentievermogen.
Sta mij toe wat opmerkingen te maken over het tweesporenbeleid. De VN zal duidelijk het belangrijkste onderhandelingsforum blijven voor een post-2012 akkoord met betrekking tot klimaatverandering, wanneer het definitieve akkoord moet worden bereikt. Meer in het bijzonder, wanneer we in gedachten houden de beperkte hulpbronnen en middelen die ons ter beschikking staan, en ook de zeer korte tijd die ons rest, dan moeten we ervoor zorgen dat al deze internationale fora en actieplannen strategisch worden gebruikt om het actieplan van de VN te steunen en aan te vullen zonder het op welke wijze dan ook te ondermijnen. We kunnen het ons eenvoudigweg niet veroorloven inspanningen over te doen of tijd te verspillen wanneer het actieplan van de VN zich al in zekere mate ontvouwd heeft.
We moeten ook nauwer samenwerken met onze partners uit de ontwikkelingslanden om zorgvuldig hun deelname en bijdrage aan een toekomstig akkoord te plannen. Zoals zelfs in Bali duidelijk was, zal de kwestie van ontwikkeling centraal staan in de onderhandelingen: daarom zal onze belangrijkste uitdaging zijn te bouwen op wederzijds vertrouwen. De ontwikkelingslanden, althans de meest geavanceerde, zijn bereid actie te ondernemen. Dat zullen ze alleen doen als de ontwikkelde landen hun bestaande en nieuwe verplichtingen om emissies te verminderen zullen vervullen. De ontwikkelde landen moeten ook de ontwikkelingslanden toegang geven of tot technologie of, meer algemeen, tot financiële middelen.
Met het oog hierop moeten we nauw samenwerken met de opkomende economieën om de beste combinatie van methoden en prikkels te vinden om ervoor te zorgen dat deze economieën redelijk ambitieuze bijdragen leveren, die zullen leiden tot nog grotere inspanningen van hun kant na 2020. Bilaterale samenwerking en dialoog met belangrijke landen zoals China en India zullen van cruciaal belang zijn.
Tenslotte zou ik willen zeggen dat het pakket maatregelen met betrekking tot klimaat en energie bewijst dat wij vastbesloten zijn om nu woorden in daden om te zetten; het toont ook dat dit kan worden gedaan op een billijke en economisch doelmatige wijze, die het mogelijk maakt dat er alleen winnaars zijn. Dit is, geloof ik, de beste manier om onze partners positief te beïnvloeden.
Karl-Heinz Florenz, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris! U had een uitstekend team op Bali. Ze hebben gewerkt tot ze erbij neervielen, en ik wil u vragen onze hartelijke dank ook aan uw medewerkers over te brengen. Als Europese patriot denk ik dat het echte succes van Bali daarin was gelegen, dat de Europese Unie in maart van het afgelopen jaar zeer cruciale beslissingen heeft genomen, namelijk drie keer twintig procent reductie en dat vormt de basis waarop we de komende jaren op dit continent ons leven zullen leven.
Ik wil nu niet op de afzonderlijke resultaten van Bali ingaan, omdat mijn collega’s dat ongetwijfeld nog wel zullen doen. Ik ben blij dat wij niet alleen voortgang boeken met de Amerikanen, maar ook in staat bleken ervoor te zorgen dat behalve de 38 landen die Kyoto hebben onderschreven, ook de naaste G77-landen zich er nu toe hebben verplicht iets te doen en niet steeds te zeggen: als de ene niets doet, doet de andere ook niets. Dit kat-en-muisspel is voorbij! Dat is trouwens alleen met hulp van de Amerikanen gelukt.
Staat u mij toe, geachte mijnheer de commissaris en geachte mijnheer de Raadsvoorzitter, een paar woorden te wijden aan de dingen die in dit debat tot ons zullen komen. In Bali hebben we geleerd dat we te kort schieten als we steeds alleen maar over CO2 praten. Ik denk dat we veel meer bewustzijn voor een debat over duurzaamheid moeten ontwikkelen, vooral nu gebleken is dat het niet alleen maar gaat om een klimaatcrisis, maar ook om een grondstoffencrisis. Maar zelfs dat kan men ten voordele transformeren.
Ik denk dat we het concept van duurzaamheid veel meer dan tot nu toe moeten koppelen aan onze doelstellingen in dat opzicht, om zo dat bewustzijn te scherpen. Maar dat, mijnheer de Raadsvoorzitter, brengt me direct op uw pad. We zien reeds dat onze lidstaten bij de doelstellingen 20/20/20 al beginnen te steigeren en hemel en aarde bewegen deze doelstellingen niet te hoeven realiseren. Ik denk dat daar voor u een zeer uitzonderlijke uitdaging ligt, wanneer u probeert samen met ons deze doelstellingen te bereiken, want als we verdergaan in Potsdam en later ook weer in een ander noordelijk land, dan zullen we voet bij stuk moeten houden. Ik hoop dat de Commissie samen met het Parlement er garant voor staat dat we verder komen met deze problematiek.
Guido Sacconi, namens de PSE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, ik zal direct zeggen dat ik het volledig eens ben met de uitspraken van minister Podobnik en commissaris Dimas van zo-even. Wij zien hen steeds vaker en binnenkort hebben wij voor de communicatie zelfs aan een half woord genoeg. We hebben geen woorden en tolken meer nodig, want naar mijn mening begrijpen wij elkaar heel erg goed.
Ik ben het ook eens met wat ze zeiden over het feit dat de grotere verantwoordelijkheid die de Europese Unie tijdens de conferentie op Bali op zich heeft genomen, ons ertoe verplicht om onze rol te spelen met een nog grotere samenhang dan voorheen. Maar we hebben het nu over Bali en hier moeten wij even bij stilstaan, omdat wij misschien morgen al een resolutie zullen aannemen die volgen mij zorgvuldig is afgewogen.
De meest treffende opinie die ik over Bali heb gehoord, is die van de heer de Boer die, zoals jullie weten, de uitvoerder is van de kaderovereenkomst en die sprak over de val van de "klimaatmuur van Berlijn". Deze uitspraak lijkt mij zeer juist aangezien op Bali, zoals gezegd, de road map naar Kopenhagen is gevormd, met etappes en kaders die duidelijk genoeg zijn. Er is – en dit wil ik echt benadrukken – concreet een begin gemaakt, zelfs voor 2012, met het onderwerp aanpassing, alsmede met hogere financieringen. Er is concreet gesproken over een technologieoverdracht, het onderwerp ontbossing is aangesneden maar vooral – en voor mij is dit het belangrijkste en meest veelbelovende – is daadwerkelijk de hindernis genomen – de "Berlijnse muur" – uit Bijlage I, die bestaat tussen de geïndustrialiseerde landen en de ontwikkelingslanden in een veranderde wereld, waarin een groot deel van de ontwikkelingslanden nu een onstuimige groei meemaken.
Kortom, het naar elkaar wijzen van de VS, India en China, om maar niets te hoeven doen, is blootgelegd en derhalve is er een situatie ontstaan waarin moeizame, zeer moeizame, onderhandelingen uitzicht bieden op een echt groot succes.
Chris Davies, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik denk dat de Minister terecht zegt dat we tevreden kunnen zijn met het akkoord, en dat we degenen die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming ervan, kunnen feliciteren.
Ik onderschat de moeilijkheden niet die we nog krijgen tussen nu en Kopenhagen 2009; naast andere zaken – de kwestie van het tropisch regenwoud en de technologische transfer – liggen er nog allerlei obstakels in de weg.
We moeten ons ook realiseren dat klimaatverandering in elk geval gaat gebeuren, wat ook de uitkomst van deze onderhandelingen is. Zondag was ik aanwezig bij de dienst ter gelegenheid van de herdenkingsdag van de Holocaust in Liverpool en ik dacht hoe gaat Europa, hoe gaan onze mensen, hoe gaan onze politici reageren nu miljarden mensen in de hele wereld worden geconfronteerd met acuut watertekort, met steeds meer verplaatsing, steeds meer migratie over de planeet? Wat voor een soort reactie gaat er komen? Hoe veel onverdraagzaamheid zal er worden veroorzaakt door dit onvermijdelijke gevolg?
We moeten doen wat we kunnen. Ik heb hoge verwachtingen van de handel in emissierechten. Ik denk dat het steeds beter gaat en ik denk dat de handel onder een absoluut emissieplafond ons echt in staat stelt een zeer groot deel van de gassen aan te pakken. De technologie wordt ook beter en wordt gestimuleerd. Vanmiddag had ik een fantastische vergadering over de vermindering van CO2 afkomstig van auto’s, waar de duw die de introductie van de wetgeving heeft gegeven, nu al houdingen lijkt te veranderen en mogelijkheden lijkt te openen. Misschien kunnen we werkelijk die doelen bereiken zonder dat we biobrandstoffen nodig hebben. Die kunnen we in krachtcentrales stoppen.
En het afvangen en opslaan van kooldioxide (CO-opslag): ik denk echt dat we wat ambitieuzer zouden kunnen zijn in onze doelen. Ik denk dat we dat misschien wel drie of vier jaar naar voren zouden kunnen halen en proberen te zorgen dat ruim voor 2020 realistische programma’s op volle kracht draaien.
Van de Europese top dit voorjaar moeten we van de regeringen een aantal stevige toezeggingen krijgen. Maar wat betreft de Europese top zou ik ook zeggen: duurzame energie en energiebesparing – ik denk dat er een grote kans bestaat dat regeringen daar uitglijden, niet doen wat ze beloven, het politiek moeilijk vinden om de nodige institutionele veranderingen tot stand te brengen, en ik vind dat de Commissie zoveel mogelijk druk moet uitoefenen om overtreders bij naam te noemen, om nieuwe methodes te vinden, om te zorgen dat de lidstaten de doelen verwezenlijken waarmee ze hebben ingestemd.
Mirosław Mariusz Piotrowski, namens de UEN-Fractie. – (PL) Hoewel de klimaatverandering een constante is in de geschiedenis van de mensheid, zijn veel vooraanstaande wetenschappers de mening toegedaan dat de invloed van de mens op dit fenomeen slechts beperkt is. Dat staat onder meer te lezen in de open brief van honderd wetenschappers uit de hele wereld aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. De Europese Commissie lijkt met dit aspect van de kwestie echter absoluut geen rekening te houden en, in plaats van maatregelen te nemen om de gevolgen van de opwarming van de aarde tegen te gaan, wil ze de strijd aanbinden met de oorzaken van dit fenomeen, die niets met de mens te maken hebben.
De Commissie probeert de Europese burgers met torenhoge kosten op te zadelen voor haar zelfverzonnen actie uit de wereld van de sciencefiction – met zowaar meer fiction dan science. Op basis van voorlopige berekeningen zal elk gezin gemiddeld meer dan vijftig euro per maand moeten uitgeven voor een project waarvan de resultaten wellicht pas over honderd jaar – of meer – zichtbaar zullen zijn. Het echte gevolg van dit plan is evenwel dat de economieën van de nieuwe lidstaten er in de loop van de volgende twee tot drie jaar zienderogen op achteruit zullen gaan. De Poolse economie zal bijvoorbeeld zwaar lijden onder een zo ingrijpende daling van de CO2-emissie, aangezien mijn land zijn energie voornamelijk uit steenkool haalt.
Als de Europese instellingen de vermindering van de CO2-uitstoot op een praktische manier willen benaderen, zouden ze bij zichzelf moeten beginnen. Ik zou u eraan willen herinneren dat er, alleen door het zinloze heen-en-weer gereis naar aanleiding van de zittingen in Straatsburg, jaarlijks ongeveer 20 000 ton kooldioxide in de atmosfeer terechtkomt.
Satu Hassi, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FI) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de Conferentie van Bali was een succes en we kunnen trots zijn op de rol van de EU daar. Er werd een officieel begin gemaakt met de onderhandelingen over de toekomst van Kyoto en alle wezenlijke kwesties liggen op tafel. Niet één ervan is er over het hoofd gezien. De Verenigde Staten is er zodoende niet in geslaagd de toekomstige onderhandelingen te beperken, die zeker moeilijk zullen zijn, zoals hier gezegd is.
De belangrijkste boodschap echter die Europa naar de wereld kan sturen heeft te maken met ons eigen klimaatbeleid. De beste manier om het moeilijke internationale proces te versnellen is dat wij ambitieuze wetten aannemen met betrekking tot de handel in emissierechten, duurzame energie en energie-efficiëntie.
Ik ben blij dat de Commissie vorige week klimaatbescherming als een positieve economische optie zag – de nieuwe industriële revolutie. Hoe wij voorop kunnen blijven bij de ontwikkeling in schone nieuwe energietechnologie is van cruciaal belang voor onze economische toekomst.
We moeten ook begrijpen dat de echte Gordiaanse knoop wat betreft internationale onderhandelingen met betrekking tot het klimaat billijkheid is. De planeet kan niet worden gered tenzij de grote ontwikkelingslanden, zoals China en India, ook hun emissies beperken. Opdat zij dit kunnen accepteren, moeten zij voelen dat elke via onderhandelingen bereikte oplossing billijk is. We moeten op een of andere manier bereid zijn ontwikkelingslanden te compenseren voor het feit dat onze emissies per hoofd van de bevolking vele malen groter zijn dan die in de ontwikkelingslanden.
Dimitrios Papadimoulis, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, het compromis van Bali dat op het allerlaatste moment nog bereikt werd, heeft het ons mogelijk gemaakt onze blik te richten op Kopenhagen in 2009; het heeft ook de oppositionele krachten laten zien die het akkoord dat we nodig hebben zullen ondermijnen. Tot die tijd moet de EU voorop blijven en werken voor een breder akkoord op grond van specifieke, ambitieuze verplichtingen en een tijdschema. De voordelen die uit zo’n akkoord zullen voortkomen wegen veel zwaarder dan de kosten.
Mijn fractie, evenals de resolutie van het Europees Parlement van november 2007, stelt meer ambitieuze en bindende doelen dan de Commissie een paar dagen geleden presenteerde, zowel voor de EU als voor de lidstaten; mijn fractie streeft naar royalere hulp voor de ontwikkelingslanden. Maar voorzichtigheid is geboden, commissaris: de traditionele industrielobby is al begonnen stukjes af te halen van het voorstel van de Commissie en, tegelijkertijd, probeert de nucleaire lobby, als een wolf in ecologische kleren, duurzame energiebronnen te vervangen door nucleaire. Wees alstublieft op uw hoede voor deze pogingen.
Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie. – (NL) Voorzitter, de Europese Unie is met veel ambities naar Bali gegaan om een zo goed mogelijk resultaat te behalen. Niet op alle terreinen heeft de EU haar ambities kunnen waarmaken. Toch ben ik positief.
Allereerst natuurlijk over het feit dat alle participerende landen hun handtekening hebben kunnen zetten onder het Bali-actieplan, en dat er een start gemaakt kan worden met onderhandelingen. Inhoudelijk is het jammer dat concrete uitstootnormen geen plaats hebben gekregen in de definitieve tekst van het actieplan. Echter, op andere terreinen is vooruitgang geboekt, zoals de opzet van een werkprogramma om het ernstige probleem van de ontbossing aan te pakken. Juist vorige week kwamen weer alarmerende berichten naar buiten over ontbossing in Brazilië. Ook is het goed dat westerse landen ontwikkelingslanden verder ondersteunen in het gebruik van duurzame technologie.
Tot slot, een nog niet opgelost probleem is de broeikasgasemissie door de zeescheepvaart. Gezien het complexe karakter van deze zeer vervuilende sector, is een wereldwijde aanpak noodzakelijk. Er zal druk uitgeoefend moeten worden op de IMO om zo spoedig mogelijk een effectief beleid op te kunnen starten. Commissaris, u kunt ervan overtuigd zijn dat wij u in uw beleid zullen steunen.
Roger Helmer (NI). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik begrijp dat, op de dag dat de klimaatconferentie in Bali begon, er zoveel privéjets waren dat de luchthaven van Bali te weinig parkeerruimte had. Zo schieten onze daden tekort ten opzichte van onze aspiraties.
De conferentie van Bali zou de weg bereiden voor een post-Kyoto consensus, maar Kyoto zelf heeft gefaald. Niet alleen slaagden wij er niet in enkele van 's werelds grootste uitstoters voor onze zaak te winnen, ook hier in Europa zal slechts een handvol lidstaten feitelijk hun Kyoto-verplichtingen nakomen. In feite doet de Verenigde Staten, waarover wij schande spreken omdat ze Kyoto niet geratificeerd hebben, het eigenlijk beter dan de EU in termen van emissietrend. Toch hebben we in Bali weinig meer afgesproken dan dat we zullen blijven praten in onze pogingen om het ene mislukte klimaatverdrag te vervangen door een ander.
Ik zou graag zien dat we ons minder druk maken over klimaatverandering en meer over energiezekerheid. Laat ons minder horen over windmolenparken en auto-emissies en meer over investeringen in nucleair vermogen en energie uit vuilverbranding.
Romana Jordan Cizelj (PPE-DE). – (SL) Ik ben van mening dat de resolutie die we in de commissie voor klimaatveranderingen hebben voorbereid, de belangrijkste conclusies van de gesprekken in Bali en van de mening van het Europees Parlement weergeeft. Als uiterst positief ervaar ik vooral de afspraak over het tijdkader van Bali, over de termijn om te komen tot een overeenkomst die na 2012 zal gelden. Enkel een duidelijk werkplan garandeert namelijk continuïteit, ook na afloop van het Kyoto-protocol, waarvoor net dit Parlement voortdurend heeft geijverd.
Ik ben verheugd over het feit dat ook ontwikkelingslanden een deel van de verantwoordelijkheid voor een vermindering van de CO2-uitstoot hebben opgenomen en zich tot een duurzame ontwikkeling hebben verbonden. Dat vereist vanzelfsprekend versterkte internationale samenwerking, zowel wat betreft financiële als humanitaire middelen. Ik hoop van harte dat we er op efficiënte wijze in zullen slagen de reeds bestaande en geldende mechanismen in Europa, zoals bijvoorbeeld de koolstofmarkt, op internationaal niveau te brengen. Tegelijkertijd moeten we die vereenvoudigen en voorkomen dat ze een onevenredige bureaucratische belasting vormen in verhouding tot hun potentiële voordelen. Enkel op die manier kunnen we verwachten de gestelde doelstellingen succesvol te bereiken.
De huidige situatie zie ik vooral als een kans. Een geslaagde duurzame ontwikkeling is volgens mij vooral van meer onderzoeksmogelijkheden afhankelijk. Als voorbeeld zou ik willen vermelden dat de wereldwijde investeringen in onderzoek inzake energie vanaf 1980 met veertig procent zijn verminderd. De situatie in de Europese Unie is niet rooskleuriger. We hebben dus behoefte aan meer geld en meer opgeleide en productieve mensen. Ik feliciteer de onderhandelaars van de Europese Unie en ik wens onszelf toe dat we in de toekomst altijd door zulke vastberaden, scherpzinnige en succesvolle onderhandelaars zullen worden vertegenwoordigd. Tot slot wil ik zeggen dat bij klimaatveranderingen alle ogen gewoonlijk op de politiek zijn gericht, terwijl het handelen op het vlak van klimaatveranderingen niet enkel een zaak van de politiek is. Het is ook aan de industrie, aan ondernemers en onderzoekers om efficiënt te reageren.
Elisa Ferreira (PSE). – (PT) In de resolutie waarover morgen zal worden gestemd, erkent het Parlement het politieke belang van de conferentie van Bali. Wetenschappelijke kennis heeft geleid tot de politieke wil om actie te ondernemen en vóór 2009 zullen alle landen, ongeacht of zij ontwikkelde, opkomende of ontwikkelingslanden zijn, zich ertoe verbinden om de klimaatverandering met verschillende, maar specifieke doelstellingen tegen te gaan.
In tegenstelling tot sommige collega’s, had ik in Bali net zoals in Kyoto graag een grotere betrokkenheid van sommige partners willen zien, voornamelijk van de Verenigde Staten. Een positief aspect is dat Bali de tekortkomingen van Kyoto heeft opgevangen met betrekking tot bijvoorbeeld bosbeheer, de noodzaak om met name de armste landen bij de aanpassing te ondersteunen, de rol van technologie en de uitbreiding van klimaatverantwoordelijkheden naar economieën die gewoonlijk niet voor ontwikkeling in aanmerking worden genomen.
De leidende rol van Europa was duidelijk en deze resolutie laat zien dat het Parlement voornemens is voorwaarden te creëren waarmee Europa nog ambitieuzere doelstellingen kan vaststellen. Het werkprogramma is veeleisend en het Parlement is bereid om het tot een goed einde te brengen.
Om deze en om persoonlijke reden, feliciteer ik de Commissie voor de reeks beslissingen die zij op 23 januari heeft genomen. Het vertalen van politieke wil in beleidsmiddelen maakt de Europese Unie geloofwaardig. Er zal een grote hoeveelheid gedetailleerde analyses worden vereist, maar de kwantificering van de streefcijfers voor hernieuwbare energie, verduidelijking van duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen en herziening van financiële instrumenten op klimaatgebied worden bijvoorbeeld toegejuicht. Persoonlijk ben ik verheugd over de verandering van een nationale naar een sectorale benadering van de EU-regeling inzake de handel in emissierechten, hoewel het mij lijkt dat de verenigbaarheid hiervan met het Europese concurrentievermogen onverwijld voor 2009 moet worden verbeterd. De ontwikkeling van de EU-regeling inzake de handel in emissierechten op internationaal niveau, op basis van overeenkomsten voor de belangrijkste sectoren tussen de belangrijkste producenten van de wereld, zou nadere aandacht kunnen verdienen.
Holger Krahmer (ALDE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter! Als we kijken naar de conferentie van Bali moeten we vaststellen: dat het de grootste, duurste en meest luxueuze klimaatconferentie aller tijden was, en dat die eigenlijk slechts één resultaat heeft opgeleverd, namelijk dat we verder gaan onderhandelen. Iets anders is er eigenlijk niet uit gekomen.
Een eerlijke inventarisatie na Bali dwingt ons tot de volgende analyse. Ten eerste: Het Intergovernmental panel on Climate Change heeft een groot deel van de wereldopinie overtuigd van haar klimaatscenario’s, maar geenszins van de daaruit te trekken conclusies. Ten tweede: Terwijl Europa alleen doorgaat, bestaat er internationaal amper bereidheid zich vast te leggen op CO2-reductieovereenkomsten. Dat geldt niet alleen voor de VS, maar dat geldt ook voor Japan, Canada, Australië en vele andere landen. Een blik op de vier overgebleven serieuze kandidaten voor het Amerikaans presidentschap laat tamelijk duidelijk zien dat er zo goed als nergens een commitment bestaat voor een VN-proces in de klimaatpolitiek.
Wij, en daarmee bedoel ik de EU, moeten nog eens goed nadenken over onze strategie. Wat gebeurt er als Kopenhagen 2009 mislukt? Er zijn kostenefficiënte alternatieven voor een internationaal verdrag: technologietransfer, de bescherming van de tropische bossen door een verstandig stimuleringssysteem, carbon capture and storage en ook de ontwikkeling van kernenergie. Uiteindelijk zal de wet van de schaarste zelfs de VS en China ertoe brengen energie te besparen en CO2-emissie te vermijden.
De nieuwe industriële revolutie zal komen als de olieprijs verder stijgt. Dat hoeven we niet af te dwingen met de wet in de hand.
Madeleine Jouye de Grandmaison (GUE/NGL). –(FR) Mevrouw de Voorzitter, de klimaatconferentie op Bali heeft ons eraan herinnerd dat de opwarming van de aarde een uitdaging is voor ontwikkeling. Het gevaar bestaat dat de opwarming van de aarde de kloof tussen de ontwikkelde landen en de landen met een ontwikkelingsachterstand vergroot: het lijdt geen twijfel dat zij het meest zullen worden getroffen door de gevolgen van de klimaatverandering. Dit geldt in het bijzonder voor de eilanden, die in meer dan een opzicht kwetsbaar zijn, met name als het om cyclonen en de stijging van de zeespiegel gaat. Mijns inziens moeten hulp voor de aanpassing van deze landen en de overdracht van adequate technologieën dan ook een prioriteit vormen.
De strijd tegen klimaatverandering kan niet meer los worden gezien van het terugdringen van de armoede en het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen. Dat is volgens mij de beste manier om de steun van de G77-groep van ontwikkelingslanden te krijgen. Als wij willen dat het proces in de aanloop naar de klimaatconferentie van Kopenhagen in 2009 succes heeft en dat de bescheiden routekaart van Bali wordt uitgebreid, dan is het absoluut noodzakelijk dat er vooruitgang wordt geboekt met de ontwikkelingslanden. Ik heb gemerkt dat de Unie hier aandacht aan heeft besteed en daar ben ik blij om, maar ik zou in het bijzonder de aandacht op de kwestie van de eilanden willen vestigen.
Irena Belohorská (NI). – (SK) Dank u zeer, Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren. De routekaart van Bali waarover een akkoord werd bereikt op de internationale conferentie en het nieuw opgerichte aanpassingsfonds verplichten beide dat de Europese Unie een leidende rol op zich neemt.
De Europese Unie moet echter op realistische wijze het niveau van vermindering dat redelijk is onderzoeken en beoordelen. Het voorstel de emissies met 25 procent tot 40 procent te verminderen in 2020 vergeleken met 1990, of zelfs met vijftig procent in 2050, schijnt mij toe als willekeurige getallen zonder enige echte kennis van de mate waarin de emissies kunnen worden verminderd. Dit lijkt op een loterijspel van percentages: een onvoorbereid en onrealistisch spel van nummers uit een hoed trekken. Bovendien, als de VS, China en India niet deelnemen, zal geen van de inspanningen van de EU het gewenste effect hebben, aangezien wij een mondiaal probleem niet alleen kunnen oplossen.
Als we te hoog inzetten, dan zal één land de doelstelling niet halen, dan zal nog een land de doelstelling niet halen en uiteindelijk zullen we beseffen dat we allemaal hebben gefaald. Gegeven deze situatie zou ik zeggen dat, als we minder ambitieus zijn maar toch realistisch over emissievermindering, dan zullen we een rationele oplossing tot stand brengen. Het zou voldoende zijn te kijken naar hoe de Europese Unie de doelstellingen kan halen die neergelegd zijn door het Verdrag van Lissabon.
Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, mediacritici hebben de COP in Bali gekwalificeerd als “onderhandelingen met een kleurtje”. Ik heb echter de laatste vijf COP-sessies bijgewoond en voor mij was Bali effectief. Er werd een gedetailleerde uitwerking gemaakt voor een tweejarige routekaart, die onderhandelingspaden verschafte voor alle landen om te reageren op klimaatverandering.
Natuurlijk is het jammer dat we moeten toegeven dat er nog geen mondiaal bindende doelstelling is en dat we nog steeds eenzame ruiters zijn. Maar er bestaat tenminste een theoretische mogelijkheid dat we binnen twee jaar een breder front hebben dan slechts één kwart van de uitstoters.
Niet lang na de resultaten van Bali wierpen enkele optimisten al de vraag op of dit nu automatisch betekent dat het front breed genoeg is voor dertig procent vermindering, zoals afgesproken was op de top van maart op voorwaarde dat de EU niet alleen handelt.
Het antwoord echter is: nog niet helemaal. Dit is niet alleen om economische maar ook om milieuredenen. Voor de EU is het politiek van belang om het voortouw te nemen in de hoop dat de anderen zullen volgen, maar onze eenzijdige inspanning – en dat is het nog steeds – vermindert onze concurrentiepositie op de mondiale markten en daarvan profiteert de vervuiler .
Dit heet het koolstoflek, zoals ik al vaak heb benadrukt. Het mondiaal kapitaal zal zich simpel verplaatsen naar plekken waar CO2-emissie niets kost. Een verschuiving van vervuiling is geen reductie van vervuiling.
Een eenzijdig klimaatbeleid treft de energie- en werkgelegenheidsintensieve industrieën het hardst, dus het vervuiler-betaalt-principe wordt een vervuiler-wint of vervuiler-verhuist-beleid. Gelukkig heeft de Commissie dit risico begrepen, zoals u, commissaris Dimas, zo juist heel duidelijk hebt aangegeven en daar dank ik u voor. Zoals commissaris Verheugen kortgeleden zei, toen hij de gevaren beschreef van eenzijdige reducties: “We exporteren vervuiling en importeren werkeloosheid. Is dat niet stom?”
Hij heeft gelijk. Daarom moeten we een mechanisme ontwerpen dat echt gebaseerd is op de mondiale markt en ik geloof dat het in evenwicht brengen van dit driehoekig dilemma van energievoorziening, milieugevoeligheid en het behoud van mondiaal concurrerende industrieën om onze beroepsbevolking aan het werk te houden de voornaamste prioriteit is voor een kortgeleden gepubliceerd klimaatpakket.
Riitta Myller (PSE). – (FI) Mevrouw de Voorzitter, het beste resultaat van de onderhandelingen van Bali was het feit dat internationale onderhandelingen met betrekking tot een post-Kyoto akkoord werden begonnen. Het was ook belangrijk dat we een deadline overeenkwamen, namelijk Kopenhagen 2009.
Er is hier verbazing uitgedrukt over de percentages die de Europese Unie heeft voorgesteld in het akkoord van Bali. Het zijn dezelfde cijfers die het IPCC panel (integrated pollution prevention and control - geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) heeft gepresenteerd in zijn beoordelingen en zij geven het soort emissievermindering aan dat wij in Europa – en mondiaal – moeten realiseren om klimaatverandering te beheersen zonder dat enorme offers moeten worden gebracht. In een beetje minder dan twee jaar moeten wij een akkoord tot stand brengen waarin wij ons verbinden ervoor te zorgen dat de temperatuur van de aarde niet meer dan twee graden stijgt. Hier hebben wij iedereen voor nodig: we hebben de Europese Unie nodig om ons de weg te wijzen, we hebben de ontwikkelde landen nodig en we moeten een gemeenschappelijke inspanning verrichten om de ontwikkelingslanden erbij in te sluiten.
Voorlopig hebben we nog ons eigen werk te doen. We moeten ervoor zorgen dat de wetten die de Commissie vorige week heeft voorgesteld, hier in het Parlement zo ambitieus mogelijk worden doorgevoerd en in de lidstaten ten uitvoer gelegd.
Hans-Peter Martin (NI). – (DE) Mevrouw de Voorzitter! Men kan Bali vervangen door Kyoto of door Rio 1992, en een groot deel van de hier gehouden redevoeringen zouden daar niet hebben misstaan. Waaraan ligt dat, geachte mijnheer de Raadsvoorzitter? U komt uit een klein land en kunt misschien beoordelen waarom we niet tot oplossingen komen. Is het de macht van de economie en de economische belangen, is het het niet-functioneren van het internationale systeem, of heeft het publiek het niet in de gaten? Ik denk, dat het, zeker als het om beslissers gaat, geen kwestie meer is van gebrek aan bewustzijn.
Alles komt neer op de economie en de politiek, en ik denk dat we op dat gebied heel veel fouten maken. We kunnen alleen dan geloofwaardig aan het proces beginnen en daadwerkelijk constructieve oplossingen vinden als we bij onszelf beginnen. Concreet zou dit gewoon de reductie betekenen van de CO2-uitstoot die het resultaat is van politiek bedrijven.
(DE) Een heel concreet voorbeeld waar de Slovenen zich over kunnen buigen: Als we Straatsburg op zouden geven en alleen nog maar hier in Brussel vergaderen, dan zou dat, ook wat CO2 betreft, een klein signaal betekenen. Dat zou voor uw Raadsvoorzitterschap absoluut realiseerbaar zijn, meer dan die hele grote dingen, die sowieso over zes maanden aan iemand anders worden doorgegeven.
VOORZITTER: MARTINE ROURE Ondervoorzitter
Janez Podobnik, voorzitter van de Raad. − (SL) Sta me toe kort te reageren op enkele standpunten die u tijdens dit enorm interessant debat heeft geuit. Op het einde werd gezegd dat we geen resultaten bereiken. De opvatting van het voorzitterschap en van de voorzitter van de Raad is anders. Er gebeurt iets, we komen tot resultaten. Uiteindelijk is net de conferentie van Bali en de overeenkomst, waarbij zowel niet-ontwikkelde als ook de meest ontwikkelde landen zich hebben aangesloten, in feite een groot succes. Dat succes zal echter pas in Kopenhagen volkomen zijn. Daarom staat ons de komende twee jaar een heel belangrijke periode te wachten.
Ik zou ook graag mijn steun willen uitspreken voor de resolutie die het Europees Parlement morgen zal aannemen. We beschouwen die als ambitieus en degelijk en als een bijkomende ondersteuning om een overeenkomst na 2012 te bereiken. Het voorzitterschap is het eens met uw inschatting, zoals we reeds hebben gezegd, dat de delegatie van de Europese Unie op Bali erg succesvol was. Ze was bekwaam, eensgezind en heel dynamisch. Ten slotte was ze ook geloofwaardig, wat voor de Europese Unie van uitermate groot belang is. We mogen terecht trots zijn op de Europese Unie en op haar rol die ze op Bali heeft gespeeld, vooral echter op haar consequente houding.
Er werd gezegd dat de Europese Unie een pionier is bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Hierin ligt het antwoord op enkele terechte bekommernissen en bedenkingen die ook door lidstaten van de Europese Unie worden geuit inzake het nieuwe energie- en klimaatpakket dat de Europese Commissie vorige week zo goed heeft voorgesteld. Ons antwoord luidt dat het ook kansen inhoudt voor nieuwe arbeidsplaatsen, voor nieuwe eco-innovatie en niet synoniem staat met angsten voor de economische ontwikkeling.
We gaan akkoord met de beoordeling dat het niet enkel zaak is van de politiek, maar ook van de economie. We kunnen nog ambitieuzer zijn. De confrontatie met klimaatveranderingen wordt de facto en is reeds een belangrijk hoofdstuk in het Europese beleid. Het is een aanzienlijke uitdaging voor het Europese beleid, voor de economie evenals voor de burgers. Ik ben het ook eens met het standpunt van de commissaris, namelijk dat ook de houding van de media tegenover deze kwestie doorslaggevend is. Zij kunnen hier een fundamentele rol spelen. Het pakket dat de Europese Commissie vorige week heeft goedgekeurd, is het resultaat van een deskundige benadering. Het omvat de beginselen van rechtvaardigheid en van solidariteit en we verwachten dat ook het Europees Parlement, voor wie bij de aanvaarding van dit pakket een zeer belangrijke rol is weggelegd, die rol op heel dynamische wijze zal spelen.
Iemand stelde de vraag waarom het nodig was naar Bali te gaan, waarom het nodig was niet-duurzame transportmiddelen te gebruiken. Bali bereik je nu eenmaal niet anders dan met verschillende transportmiddelen. Ons antwoord is dat de bestemming goed gekozen was. Waarom? Indonesië is een ontwikkelingsland. Een van de sleutelmomenten voor de overeenkomst op Bali was dat ook ontwikkelingslanden zich achter de globale overeenkomst hebben geschaard. En op Bali, in Indonesië, lag het gemakkelijker een dergelijke overeenkomst te bereiken dan dat het geval zou zijn op een andere plaats op onze wereldbol.
Ik sluit af met de vraag in verband met 20/20/20, zoals werd gezegd. Zullen die doelstellingen worden gerealiseerd? De geloofwaardigheid van de Europese Unie staat of valt met het behalen van die doelstellingen. Niet in het minst ook omdat de staats- en regeringsleiders van de Europese Unie vorig jaar op de voorjaarstop zich ertoe hebben verbonden om de weg van 20/20/20 in te slaan. Het voorzitterschap is ervan overtuigd en zal er alles aan doen om die doelstellingen te verwezenlijken.
Pilar del Castillo Vera (PPE-DE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, het spreekt vanzelf dat ik de vertegenwoordigers van de Commissie en het Parlement feliciteer met het werk dat ze in Bali hebben gedaan.
Ik zal een meer Eurocentrische, meer Euro-centristische zienswijze aannemen bij de behandeling van deze en hiermee verbonden kwesties, en wel als volgt:
Ik zou willen beginnen met te zeggen, zoals al is gezegd, hoewel enigszins anders, dat behoefte kansen biedt. Hoe groter de behoefte, des te groter de kans. Waarmee worden we geconfronteerd? We worden geconfronteerd met twee behoeften: een is het bestrijden van de gevolgen die worden teweeg gebracht door klimaatverandering, hoofdzakelijk als gevolg van de groei van de ontwikkeling en van de bevolking; de tweede is kwesties op te lossen betreffende de voorziening van traditionele energiebronnen waarvan het gebruik in onzekerheid is gehuld hetzij omdat ze schaarser worden hetzij omdat ze zich bevinden in gebieden waar sprake is van een complexe geopolitieke situatie.
Waarvoor is er een kans? Er is een kans om efficiënte vormen van energie te ontwikkelen die het ons mogelijk maken concurrerend te blijven en die schoon en niet-vervuilend zijn; en ook de voorziening garanderen omdat dit nieuwe vormen van energie zijn.
Waarin ligt het probleem? Naar mijn mening is er een gebrek aan leiderschap in de Europese instellingen wanneer het er op aan komt deze kwesties aan te pakken, een gebrek in de Commissie en in het Parlement. Er is hiervoor één simpele reden, namelijk dat wij niet in staat zijn uit te leggen dat schone energie bestaat uit zowel duurzame energie als uit kernenergie.
Dit wordt niet gedaan, dit wordt niet uitgelegd en het is de taak van leiders om oplossingen naar voren te brengen, ook al zijn die op een bepaald moment moeilijk te bespreken.
Bevinden wij ons straks in de paradoxale situatie waarin China, India en andere opkomende economieën schonere energie hebben omdat ze nucleaire bronnen hebben ontwikkeld en, bovendien, kunnen concurreren met lagere salarissen? Dit is een zaak die eenvoudig moet worden aangepakt, commissaris.
Ik hoop daarom dat in het Parlement en in de Commissie de kwestie van de kernenergie kalm maar afdoende kan worden besproken daar wij er voortdurend omheen sluipen met de rug er naar toe gekeerd.
Dorette Corbey (PSE). – (NL) Voorzitter, Bali was slechts het begin; het is een goede eerste stap op weg naar een internationaal klimaatakkoord in 2009. Bali was op het nippertje een succes dankzij Europees leiderschap, en mijn welgemeende complimenten aan commissaris Dimas en zijn team.
In december komt de wereld in Poznan bijeen. Het is de volgende test voor het Europees leiderschap. Europa moet duidelijk met één stem spreken, en met een krachtige stem voor ferme stappen. We moeten heel duidelijk zijn naar de rest van de wereld. Europa wil in 2020 de broeikasgassen met dertig procent omlaag brengen. Dat blijft de inzet van onderhandelingen. De heftige lobby van sommige regeringen en captains of industry tegen het energie- en klimaatpakket was ook een verkeerd signaal.
Europees leiderschap betekent ook dat we de emissiereducties die we van andere landen vragen zelf in de 27 lidstaten al gaan doorvoeren. Dat is belangrijk. In Poznan moeten we ook laten zien dat Europa verder kan en wil gaan dan twintig procent reductie. Als we de Bali-consensus serieus nemen, dan moeten we uitgaan van ten minste 25 procent. We moeten laten zien dat dit kan zonder dat dit ten koste gaat van de werkgelegenheid en ik heb er alle vertrouwen in dat er in 2009 een historisch klimaatakkoord kan worden getekend. Een goed Europees klimaatbeleid is hiervoor echter een noodzakelijke voorwaarde.
Bogusław Sonik (PPE-DE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, de klimaatconferentie in Bali was een test om na te gaan of wereldwijde samenwerking in de strijd tegen de klimaatverandering wel een reële mogelijkheid is. De opwarming van het klimaat is ontegenzeggelijk een kwestie die voor de hele wereld van buitengewoon belang is. Aangezien de politieke context waarin we ons bevinden zeer verscheiden is, moeten we onze argumenten echter voortdurend aanpassen aan een sterk uiteenlopende geopolitieke realiteit. Ondanks het gebrek aan spectaculaire successen, hebben we in Bali toch meer bereikt dan tot nu toe het geval was. We hebben belangrijke partners gevonden.
Het probleem van de klimaatverandering is een prioriteit voor de Europese Unie. Laat ik er geen doekjes om winden: niemand wil dat zijn kinderen zonder licht komen te zitten. We moeten echter in het achterhoofd houden dat niet alle Europese landen even ver staan op technologisch vlak. Dit gegeven vormt een extra uitdaging voor de Europese Unie. In Polen wordt 96 procent van de elektriciteit geproduceerd door steenkool te verbranden. Om die reden is het een onmogelijke opdracht om onze energie-industrie tegen 2020 aan te passen. Aangezien wij hier in Brussel verantwoordelijk zijn voor het welzijn van alle Europese burgers, zouden we meer rekening moeten houden met de mogelijkheden van de afzonderlijke landen. We mogen de lat dus niet te hoog leggen, zodat slechts enkele lidstaten aan de vooropgestelde normen kunnen voldoen.
Wat de reductie van de uitstoot van broeikasgassen betreft, is de diversificatie van de grondstoffen niet de enige mogelijke aanpak. Ook schonesteenkooltechnologieën zonder CO2-uitstoot zijn het onderzoeken waard. Nog een andere mogelijkheid is kernenergie. Als er bij de plannen voor de bouw van nieuwe kerncentrales specifieke strategieën worden aangenomen voor alle kwesties met betrekking tot de latere exploitatie, is kernenergie één van de schoonste energiebronnen.
Kortom, ik denk dat het van cruciaal belang is voor onze toekomst dat we specifieke druk uitoefenen op de onderzoekswereld om nieuwe technologieën te ontwikkelen, die opmerkelijk voordeliger en efficiënter zijn voor onze planeet dan de oplossingen waarover we op dit moment beschikken.
Adam Gierek (PSE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, het voorgestelde energie- en klimaatveranderingspakket voor de Europese Unie is een uitgebreide mix van organisatorische en wetgevende maatregelen, die tot een aanzienlijke vermindering van de CO2-uitstoot moeten lijden. De ambitieuze plannen van de Commissie gaan uit van de veronderstelling dat de wereldwijde klimaatverandering – die een onweerlegbaar feit is – het resultaat is van de uitstoot van CO2, hoewel deze theorie niet bewezen is en in Bali niet op bijval kon rekenen. Alle voorspellingen op dit gebied zijn uitsluitend gebaseerd op computersimulaties en vormen dus geen sluitend bewijs.
Mijnheer de commissaris, we hebben dus in de eerste plaats geloofwaardigere gegevens nodig over de invloed van de uitstoot van CO2 op het klimaat. CO2 is een onontbeerlijk substraat voor fotosynthese. Heeft het daarom een vernietigende werking? Ik wil hierbij verwijzen naar de eerder genoemde brief die honderd gerenommeerde wetenschappers in december van vorig jaar aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties hebben gericht.
Ten tweede zal de invoering van de door de Commissie voorgestelde beperkingen voor de emissie van CO2 in de Europese Unie, zonder afspraken over hoe het probleem op internationaal niveau moet worden aangepakt, tot een vertraging van de economische groei leiden, met ernstige sociale problemen tot gevolg.
energie- en klimaatveranderingspakket van de Commissie met geen woord gerept van de
Ivo Strejček (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, bij het debat over de zogenaamde klimaatverandering nemen wij een aantal betwistbare voorwaarden als vanzelfsprekend aan. Ten eerste, klimaatveranderingen zijn echt en worden overwegend veroorzaakt door mensen. Ten tweede, de conclusies die worden getrokken door het IPCC panel (integrated pollution prevention and control - geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) zijn de enige geldige resultaten. Er zijn geen andere groepen wetenschappers met andere meningen over mondiale klimaatverandering. Ten derde, mensen zijn in het algemeen bereid met minder genoegen te nemen in de toekomst en hun huidige levensstandaard op te offeren. Ten vierde, Europese bedrijven en ondernemingen zullen in de mondiale concurrentie overleven, zelfs bij hogere prijzen. Ten vijfde, we zullen erin slagen de rest van de wereld te overreden onze verplichtingen te volgen. Als ik zo luister naar het debat, besef ik dat ik een minderheid vorm in dit Huis, maar sta mij toe mijn standpunt te kracht bij te zetten.
Ten eerste, de resultaten van het IPCC panel worden overdreven. Er zijn andere groepen wetenschappers die andere standpunten bieden over klimaatverandering en de oorzaken daarvan. Ten tweede, er is geen bewijs dat het overwegend de mensheid is die klimaatveranderingen te weeg brengt. Ten derde, klimaatverandering is een modern politiek instrument geworden om mensen te manipuleren. Ten vierde, de conferentie in Bali toonde aan dat er geen wijdverspreide steun is voor excessieve en extreem dure maatregelen om klimaatverandering aan te pakken. Ten vijfde, de Europese producenten zullen politieke beslissingen in hun prijzen moeten verdisconteren, wat vervolgens zal leiden tot hogere prijzen and verder verlies aan Europees concurrentievermogen op mondiaal niveau. Ten zesde, ambitieuze plannen voor de reductie van broeikasgassen zal schade toebrengen aan ontwikkelingslanden, wat zal leiden tot grotere verschillen tussen rijk en arm.
Wat moet er dus gedaan worden? We kunnen beter de legendarische Europese bureaucratie verminderen, de productie van wetgeving op supranationaal niveau beperken en mensen laten werken en uitvinden.
Silvia-Adriana Ţicău (PSE). – (RO) We beginnen allemaal de klimaatverandering te voelen, in welk continent of land we ook wonen. We worden geconfronteerd met overstromingen, woestijnvorming, watertekorten, bosbranden, smelten van het ijs en veranderingen in de flora. De VN heeft 2008 uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Planeet Aarde. De Conferentie van Bali is uitermate belangrijk voor een post-Kyoto akkoord met betrekking tot de strijd tegen klimaatverandering.
De Europese Unie moet in de voorste linie blijven opereren bij de actie om klimaatverandering te verminderen en zich aan te passen aan de gevolgen. Bestaande Europese wetgeving en het nieuwe pakket dat kortgeleden door de Commissie is gepresenteerd voor de bevordering van duurzame energiebronnen, bevestigen dit.
Ik ben blij dat we dit debat hebben tijdens de Europese Week van de duurzame energie. Vervoer neemt dertig procent van het mondiale energieverbruik voor zijn rekening en stedelijk vervoer neemt zeventig procent van de emissies voor zijn rekening. Het luchtvervoer opnemen in het systeem voor de uitwisseling van emissiequota is een belangrijke stap. Andere doelstellingen van de Gemeenschap zouden moeten zijn effectiever stedelijk vervoer en het bevorderen van het vervoer via het spoor en over water, omdat die minder vervuiling veroorzaken.
We vragen de Commissie en de Raad klimaatverandering op te nemen in hun prioriteitenlijst, zowel in EU-aangelegenheden als in internationale betrekkingen.
Agnes Schierhuber (PPE-DE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte dames en heren! De conferentie op Bali was een stap in de juiste richting, en ik zou hier alle collega’s alsmede de Commissie hartelijk willen danken voor dit in mijn ogen positief resultaat.
De stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde laat in vele streken van de wereld al sporen na. De doelstelling de opwarming van de aarde op een waarde van maximaal 2°C boven het voorindustrieel peil te houden, moet daarom absoluut worden gerealiseerd. Dit doel dient door nieuwe innovaties, door investeringen in onderzoek en ontwikkeling, maar vooral in vorming en scholing krachtig te worden nagestreefd en gestimuleerd. De landbouw wordt door de klimaatsverandering op drie manieren getroffen. Na verkeer en industrie is ze enerzijds de sterkste veroorzaker ervan, anderzijds ook de zwaarst getroffen sector, omdat onze productie plaatsvindt in de openlucht, zodat ze ook het meest direct door de gevolgen ervan wordt getroffen.
Op de derde plaats kan de landbouw de klimaatverandering echter ook als kans zien en deze benutten. Als producent van duurzame grondstoffen en, vooral in de tweede en derde generatie, als producent van vervangingsmiddelen voor de petrochemische producten, en niet te vergeten door de nieuwe mogelijkheden van grondbewerking, liggen hier kansen. Juist op dit terrein wil ik nog een keer het belang van onderzoek en ontwikkeling, en van onderwijs benadrukken. De productie van duurzame grondstoffen vereist echter absoluut de ontwikkeling en toepassing van criteria voor duurzaamheid.
Mijnheer de commissaris, de klimaatverandering is een mondiaal probleem van de hele maatschappij en geenszins een probleem van een bepaalde sector. Het is daarom dan ook alleen deze EU-brede en inderdaad, wereldwijde, benadering die tot een oplossing kan leiden. Hier dient de Europese unie een leidende en bemiddelende rol te spelen.
Margaritis Schinas (PPE-DE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, de weg van Bali naar Kopenhagen ligt nu open en ik vind dat die ons niet zo nadrukkelijk moet bezighouden. We moeten ons nu dringend concentreren op het pakket doelstellingen dat u hebt voorgelegd: de driemaal twintig voor 2020, zoals ik het noem, of waar anderen naar verwijzen als het “Dimas pakket”. Zoals de zaken er nu voorstaan, geloof ik dat in het komende half jaar tot aan het eind van deze zittingsperiode dit pakket initiatieven Gemeenschapswetgeving moet worden. Dat is onze absolute prioriteit. Velen hebben u bekritiseerd omdat u dit pakket te ambitieus gemaakt hebt en anderen wegens het volledig ontbreken van enige ambitie. Dit, denk ik, is het beste bewijs dat u op de goede weg bent.
Sta mij toe nog kort één punt aan te stippen. Niet alleen regeringen en het Europees Parlement, maar ook individuele burgers moeten hun rol spelen. In dit opzicht kunnen we het allemaal beter doen. Alles van verkeersopstoppingen tot hoe wij gebouwen ontwerpen en daarin wonen, gaat burgers aan, en niet alleen regeringen. Ik vertrouw erop dat uw werk in Brussel zal helpen het algemeen besef hiervan te vergroten.
Genowefa Grabowska (PSE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik heb met verbazing vastgesteld dat het begrip “duurzame ontwikkeling” in het debat van vandaag niet één keer is gevallen, hoewel dit aan het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw nog een bijzonder populair en misschien zelfs iets te vaak gebruikt concept was. Dat blijkt uit het akkoord dat op de klimaatconferentie in 1992 in Rio de Janeiro door de aanwezige landen werd gesloten om het milieu bij de exploitatie ervan op een verstandige manier te beschermen.
Dames en heren, duurzame ontwikkeling is geen achterhaald concept, noch een voorbijgaande bevlieging van politici en milieuactivisten. Dit concept tracht de belangen van de enorme ecologische lobby met die van de industriële lobby te verzoenen. Laten we de in Bali geboekte resultaten daarom in het licht van dit oude beginsel van duurzame ontwikkeling bekijken, een principe waaraan niet alleen in Europa, maar ook op internationaal niveau veel waarde wordt gehecht. We moeten onze planeet uiteraard tegen de klimaatverandering beschermen, maar niet ten koste van onze industrie. Laat ons al het mogelijke doen om een verstandig compromis te sluiten.
Jerzy Buzek (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de commissaris, ik heb de klimaatconferentie in Bali bijgewoond als lid van de Poolse delegatie. Ze was slechts een gematigd succes. De Europese landen zijn nu verantwoordelijk voor COP14 en COP15. Wat is het grootste struikelblok voor een overdonderend succes?
Naar mijn mening is dat het gebrek aan doeltreffende, toegankelijke en betaalbare technologieën. De Europese Unie zou zich hierop moeten concentreren. Zo bewijzen we niet alleen onszelf en onze economie een dienst, maar kunnen we ook anderen helpen door de beste technologieën door te geven en uit te wisselen. Deze aanpak zal opmerkelijk goedkoper zijn dan de beslissing om de industrie steeds strengere emissiebeperkingen op te leggen. Hiervoor is een herziening van de EU-begroting en een overdracht van middelen nodig. Laat ons beslissen om daar werk van te maken.
In het kader van COP14 zal de Poolse regering dit jaar in Poznań een wereldwijd overzicht van de beste technologieën voorstellen. Toonaangevende bedrijven en de meest geavanceerde landen zullen er hun beste technologische oplossingen presenteren. Als we in 2009 in Kopenhagen willen slagen, moeten we in 2008 eerst van Poznań een succes maken.
Avril Doyle (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, nadat ik mijn vijfde COP en MOP van de VN over klimaatverandering had bijgewoond, keerde ik uit Bali terug met een gevoel dat we voor de eerste keer iets bereikt hadden met betrekking tot deze belangrijkste mondiale kwestie.
Een van de duidelijkste boodschappen uit Bali was de dringende noodzaak een mechanisme te vinden om ervoor te zorgen dat vermeden ontbossing en aantasting van onze bossen onderdeel is van elk internationaal akkoord na 2012.
Ik zou graag hebben dat wij in een positie verkeerden dat we nog eens twintig procent konden toevoegen aan de “20/20/20 in 2020”-formule. Als we een afgesproken kredietsysteem hadden om inheemse gemeenschappen te belonen of te compenseren, en daarmee het huidige tempo van de ontbossing af te remmen, in het bijzonder van onze tropische wouden – ondanks de reusachtige moeilijkheid om een soort basisgetal in kaart te brengen voor de bestaande bebossing – zouden we de mondiale koolstofemissies met nog eens twintig procent kunnen verminderen, zodat “20/20/20/20 in 2020” onze doelstelling moet zijn.
Bali leverde de routekaart voor mondiale overeenstemming door COP15 in 2009 in Kopenhagen, en werd zeer kundig door u voor de EU geleid en graag wil ik u, commissaris, feliciteren met uw persoonlijke bijdrage.
Anni Podimata (PSE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, de EU loopt voorop in de strijd tegen klimaatverandering en in deze strijd speelt u duidelijk een speciale rol. Als de EU echter voorop wil blijven in deze strijd, is het niet genoeg eenvoudigweg wetgevende initiatieven te creëren of bindende doelstellingen op te stellen. De EU moet ook een leidende rol spelen in de tenuitvoerlegging van de bindende doelstellingen die zij heeft gesteld, met een zo eendrachtig mogelijk front. We kunnen zien dat er veel belangrijke verschillen zijn onder de lidstaten van de EU bij de tenuitvoerlegging van de doelstellingen ter bestrijding van klimaatverandering. Daarom zijn we nu in afwachting van maatregelen, prikkels en initiatieven om de kloof te verkleinen en om de reacties op deze doelstelling van de lidstaten van de EU als geheel meer samenhang te geven.
Zita Pleštinská (PPE-DE). – (SK) Als plaatsvervangend lid van de Tijdelijke Commissie klimaatverandering, zou ik het enorme succes willen belichten dat door het Europees Parlement behaald is op de wereldconferentie in Bali.
Het Europees Parlement moet een ziener worden die aandringt op permanente duurzame ontwikkeling. Wat moeten we vervolgens doen? Op de eerste plaats mogen onze inspanningen niet verslappen. De Europese Unie moet investeringen stimuleren in onderzoek en ontwikkeling gericht op het ontwikkelen van efficiënte technologieën die minder energie vragen.
We kunnen niet alleen praten over CO2. Steeds striktere ecologische voorwaarden stellen is niet de juiste oplossing: door dat te doen lopen wij het gevaar onze kleine en middelgrote ondernemingen in Europa in een nadelige positie te brengen. We moeten ons niet verzetten tegen nieuwe ideeën zoals de strategie om het klimaat te helpen zich te herstellen via het medium water.
Een team van Slowaakse en Tsjechische wetenschappers, onder leiding van Michal Kravčík, een voortreffelijke deskundige in het gebruik van water om droge stedelijke ruimtes te herstellen, heeft een nieuw watermodel opgesteld. Het verzamelen van regenwater in waterbakken is een eenvoudige, snelle en zeer effectieve oplossing. Ik geloof dat de opslag van regenwater voor toekomstig gebruik in plaats van het te laten weglopen in het riool een goede strategische oplossing is niet alleen in de VS maar ook in Europa. Ik vertrouw erop dat de Commissie en de Raad de ideeën van de vernieuwers zullen steunen en dat ook in Europa het gebruik van het nieuwe watermodel de steun zal krijgen die het verdient.
Mairead McGuinness (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is fantastisch te luisteren naar een debat en dan te kunnen reageren en te horen van degenen die in Bali zijn geweest omdat we niet genoeg horen over wat daar gebeurt.
Mag ik slechts één bepaald punt naar voren brengen? Het is modern te praten over klimaatverandering, en, terwijl het publiek dat allemaal wel gelooft op het ogenblik, denk ik dat wij het risico lopen ze suf te maken. We moeten heel goed uitkijken dat wat wij suggereren en voorstellen uitvoerbaar is en dat we praktische resultaten hebben die dat aantonen.
Wat betreft de landbouw, naar voren gebracht door mevrouw Schierhuber in het bijzonder: in Ierland, bijvoorbeeld, komt 28 procent van onze emissies uit de landbouw. Ik geloof dat de landbouw al in belangrijke mate heeft bijgedragen. We moeten opnieuw uitkijken niet teveel van de landbouw te vragen en onze voedselveiligheid op het spel zetten. Dus dit is geen gemakkelijk probleem om op te lossen. Dan was er de kwestie van de bossen. Ik denk dat we ernaar moeten kijken hoe we die continenten met uitgestrekte bossen kunnen aanmoedigen ze niet weg te vagen, net zoals wij proberen onze boeren aan te moedigen niet blijvende graslandgebieden om te ploegen omdat het zulke belangrijke koolstofputten zijn.
Dus laten we doen wat we kunnen op het wereldtoneel en laten we hopen dat de mensen met betrekking tot deze zaak in het Europese leiderschap geloven, omdat we zonder dat echt geen kans hebben om onze doelstellingen te verwezenlijken.
Stavros Dimas, lid van de Commissie. − (EL) Mevrouw de Voorzitter, ik zou eerst de leden van het Europees Parlement willen danken voor hun zeer positieve bijdragen.
Eén ding is duidelijk: we hebben vanavond opvattingen gehoord die de argumenten weergeven van landen zoals de Verenigde Staten en Australië die geen stappen wilden zetten in de richting van het ratificeren van het Protocol van Kyoto. Deze opvattingen zijn sindsdien verlaten, daar Australië Kyoto heeft geratificeerd en in de Verenigde Staten worden deze opvattingen, noch op federaal noch op staatsniveau, langer geaccepteerd.
Ik hoorde ook een onjuiste bewering, waarvan ik zeker ben dat het geachte Parlementslid die in goed vertrouwen deed, namelijk dat de Verenigde Staten betere resultaten heeft dan de EU. Zoals echter de gegevens voor 2005 laten zien, zijn de broeikasgasemissies in de Verenigde Staten met 16,4 procent gestegen, terwijl de EU de doelstelling van Kyoto haalt en in 2005 in totaal 7,9 procent minder uitstoot had dan de niveaus van 1990. Er is dus een brede kloof tussen de prestaties van de EU en wat de Verenigde Staten niet haalt, en we moeten vaststellen dat de Verenigde Staten verplicht was zijn emissies te verminderen met zeven procent op grond van het Protocol van Kyoto, dat het heeft ondertekend maar niet heeft geratificeerd. In plaats van de -7 procent doelstelling waren de emissies +16,4 procent in 2005, terwijl de EU op weg is haar doelstelling van -8 procent te halen. Dit is al onder de niveaus van 1990.
Ik zou er ook op willen wijzen dat het grootste probleem van Ierland de belangrijke toename is van zijn koolzuurgasemissies van het vervoer. In de afgelopen jaren hebben we een toename gezien van 160 procent van de broeikasgasemissies. Ongetwijfeld speelt de landbouwproductie een belangrijke rol en er zijn veel oplossingen op dat gebied. Nieuw-Zeeland, bijvoorbeeld, heeft speciaal veevoeder ontwikkeld, dat in grote mate bijdraagt aan het beperken van koolzuurgasemissies.
Dames en heren, het actieplan van Bali, waarover afgelopen december een akkoord is bereikt, is een belangrijk element in de debatten over het toekomstige internationale regime van de klimaatverandering. Ons fundamenteel resultaat was dat we al een begin hebben gemaakt met formele onderhandelingen; er zijn nu duidelijk aanwijzingen dat de vereiste doelstelling in de strijd tegen klimaatverandering wordt gehaald, met betrekking tot het klimaatakkoord voor de periode na 2012. In het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering is de vorming van een nieuwe ad hoc Groep goedgekeurd om te onderhandelen over samenwerking voor de lange termijn, samen met een ad hoc Groep die al opereert op grond van het Protocol van Kyoto. Alle partijen die zich verbonden hebben aan het Raamverdrag van de Verenigde Naties, waaronder de Verenigde Staten, zullen aan deze onderhandelingen deelnemen. Een belangrijk punt zal zijn de financiering van de strijd tegen klimaatverandering. We moeten manieren zien te vinden om financiering te versnellen, investeringen kanaliseren en deze manieren nog milieuvriendelijker maken: dit zal schone technologie en inspanningen stimuleren om ons aan te passen aan de onvermijdelijke gevolgen van klimaatverandering, en zodoende investeringen aantrekken zowel van de publieke sector als ook in grote mate van de particuliere sector. Dit is het centrale element van de onderhandelingen; sta mij echter toe te benadrukken hoe belangrijk het is dat wij in de EU onverwijld actie ondernemen. Zoals uw resolutie op juiste wijze benadrukt, moeten wij onder andere onze inspanningen verhogen om klimaatparameters te integreren in ons ontwikkelingsbeleid.
Ik ben ervan overtuigd dat we ook meer succes kunnen boeken op gebieden zoals handel en investeringen op bilateraal en regionaal niveau. Verdere mobilisering van de particuliere sector is ook van vitaal belang en moet nog meer worden benut.
Ontbossing voorkomen is ongetwijfeld zeer belangrijk. Zoals u correct heeft aangegeven, kunnen relatief kleine investeringen ons helpen winst te maken zowel in de strijd tegen klimaatverandering als ook bij het voorkomen van het verlies aan biodiversiteit. We zullen deze kant opgaan omdat het voorkomen van ontbossing kan worden tot stand gebracht zelfs voordat een akkoord wordt gesloten of het nieuwe akkoord van kracht wordt. Het is dus van vitaal belang dat wij dit gebied aanpakken.
De Commissie is vastbesloten de EU te helpen haar leidende rol te behouden bij deze nieuwe discussies over de toekomstige afspraken met betrekking tot klimaatverandering; ik vertrouw in sterke mate op uw steun in deze aangelegenheid. We staan nog maar aan het begin van onderhandelingen over klimaatveranderingsbeleid voor de periode na 2012. De leidende rol van de EU in de kwestie van klimaatverandering zal van cruciaal belang zijn om ervoor te zorgen dat deze dialoog doorgaat en positieve resultaten oplevert. We moeten echter altijd in gedachten houden dat onze leidende rol afhangt van en wordt beïnvloed door het beleid en de maatregelen die wij binnen de EU aannemen. De tenuitvoerlegging binnen de EU van klimaatbeleid en de snelle goedkeuring van het ontwerp van klimaat- en energiemaatregelen zal blijvend van cruciaal belang zijn, als we onze leidende rol willen behouden en internationale inspanningen bij het bestrijden van klimaatverandering tot een succesvol einde willen brengen.
Laat mij nogmaals benadrukken dat wij uitzien naar blijvende en nauwe samenwerking met het Parlement in dit proces.
De Voorzitter. – Tot besluit van het debat is een ontwerpresolutie ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement(1).
Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen, 31 januari 2008, plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Sebastian Valentin Bodu (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Onlangs hebben wij een document ontvangen over de klimaatverandering die wij allen kunnen waarnemen. Het document met de titel “Don’t fight, adapt - We should give up futile attempts to combat climate change” (Niet bestrijden, maar aanpassen - wij moeten onze vruchteloze pogingen om de klimaatverandering tegen te gaan, opgeven) is als open brief aan de secretaris-generaal van de VN gestuurd.
Zoals de titel al aangeeft, dringen honderd vakspecialisten er bij ons op aan om de klimaatverandering niet berustend, maar met enthousiasme te accepteren, met als argument dat CO2 onontbeerlijk is voor de fotosynthese.
Ik ben geen chemicus of bioloog, maar ik kan mijn ogen niet sluiten voor de dramatische veranderingen in het klimaat die zich de afgelopen paar jaar voordoen. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat wij tegenwoordig geen vier, maar nog maar twee seizoenen hebben. Ik wil mij niet neerleggen bij de gedachte dat ik over tien jaar alleen nog maar binnen zal skiën, op een helling van nog geen honderd meter hoog. Ik wil niet accepteren dat ik alleen nog maar kan zonnebaden tussen 5 en 7 uur 's morgens, uit angst om huidkanker te krijgen. Dus ik zeg tegen mijzelf, die fotosynthese van hen kan me gestolen worden, ik wil gewoon skiën, zonnebaden en een normaal leven leiden.
Gyula Hegyi (PSE), schriftelijk. – (HU) De door de VN georganiseerde klimaattop in Bali heeft geen duidelijke resultaten opgeleverd, maar heeft wel de weg vrijgemaakt voor een nieuwe, mondiale klimaatovereenkomst voor de periode na 2012. Helaas willen de landen met de meeste CO2-uitstoot, zoals de Verenigde Staten en China, nog steeds niet meedoen aan dit belangrijke proces om de toekomst van de aarde veilig te stellen. Gezien het verloop van de Amerikaanse presidentsverkiezingen tot nu toe, mogen wij echter hopen dat deze verkiezingen zullen worden gewonnen door een kandidaat die zich, in tegenstelling tot de huidige regering, verantwoordelijk zal voelen voor de toekomst van onze planeet. Als de Verenigde Staten de klimaatovereenkomst ondertekenen, zal het hopelijk ook gemakkelijker zijn om China te overtuigen. Natuurlijk mogen we ook niet vergeten dat Europa de grootste afnemer is van Chinese producten, en dat wij dus, als kopers, ook medeverantwoordelijk zijn voor de Chinese uitstoot van broeikasgassen.
De vertegenwoordigers van de Europese Unie in Bali spraken in hun verklaringen over een reductie van de uitstoot van broeikasgassen met 25-40 procent. Vorig jaar stemde het Europees Parlement voor een reductie van de uitstoot met dertig procent. In het jongste rapport van de Commissie is nog slechts sprake van een emissiereductie van twintig procent in 2020. Het zou raadzaam zijn om deze doelstellingen op elkaar af te stemmen, zodat zowel binnen de EU als naar buiten toe dezelfde doelen worden nagestreefd. Wat mijzelf betreft, ik ben uiteraard voorstander van de meer ambitieuze reductie van dertig procent.
Daciana Octavia Sârbu (PSE), schriftelijk. – (RO) Het hoogtepunt van de Bali-conferentie was de aanneming van een routekaart voor een veilige toekomst van het klimaat, die voorziet in een nieuw onderhandelingsproces dat in 2009 afgerond moet zijn en dat de weg opent voor de hervatting van de onderhandelingen over de opwarming van de aarde na 2012, wanneer de eerste fase van het Kyotoprotocol afloopt.
De conferentie resulteerde in een aantal belangrijke besluiten ter ondersteuning van de routekaart: het Adaptatiefonds, de overdracht van groene technologieën van de rijke naar de arme landen, en maatregelen om de uitstoot als gevolg van ontbossing en bosdegradatie in de ontwikkelingslanden terug te dringen. De terugdringing van de ontbossing is binnen het Europese milieubeleid een belangrijke prioriteit, en een gezamenlijke inspanning van de lidstaten zal helpen bij onze de strijd tegen de opwarming van de aarde.
Het is een veelbelovend teken dat het Actieplan van Bali voorziet in strategieën om milieurampen het hoofd te bieden en middelen om de verliezen en schade als gevolg van de klimaatverandering in de ontwikkelingslanden op te vangen. De Europese Unie heeft een belangrijke rol gespeeld bij de succesvolle afronding van deze conferentie, door ervoor te zorgen dat terdege rekening werd gehouden met de jongste wetenschappelijke aanbevelingen van het Intergouvernementele Panel voor Klimaatverandering.
Csaba Sándor Tabajdi (PSE), schriftelijk. – (HU) Ik ben ingenomen met het compromis dat op de klimaattop in Bali is bereikt en met het besluit hierover door de Commissie klimaatverandering van het Europees Parlement.
Naar mijn mening is het in Bali bereikte compromis een doorbraak, omdat de partijen hebben ingestemd met een mandaat voor onderhandelingen over een nieuw klimaatverdrag ter vervanging van het Protocol van Kyoto, dat in 2012 afloopt. Tegelijkertijd hebben voor het eerst ook de ontwikkelingslanden en de Verenigde Staten zich ertoe verplicht om de gevolgen van de klimaatverandering terug te dringen.
Het standpunt van Hongarije is hetzelfde als dat van de andere lidstaten van de EU. In maart 2007 besloot de Europese Raad om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 te verminderen met twintig procent ten opzichte van het niveau van 1990. Om deze ambitieuze doelstelling te realiseren, heeft de Europese Commissie haar plan voor maatregelen inzake klimaatbescherming en hernieuwbare energie opgesteld. Daarmee heeft zij andere geïndustrialiseerde landen het goede voorbeeld gegeven.
Ik hoop dat ook het verslag over duurzame landbouw en biogas, dat gisteren door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement is aangenomen, zal bijdragen aan de strijd tegen de klimaatverandering.
Ik wil uw aandacht vragen voor het feit dat in Hongarije de klimaatverandering nu al een reëel probleem is, gezien de dreigende verwoestijning van het gebied tussen de Donau en de Tisza. De aantasting van de sociale structuur en het milieu in het Homokhátság-gebied moet een halt worden toegeroepen, omdat die het bestaan van zo’n 800 000 mensen nog meer in gevaar zal brengen.
Wij moeten de verwoestijning van het Homokhátság-gebied een halt toeroepen!
(De vergadering wordt om 20.40 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat)