Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2106(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0003/2008

Ingediende teksten :

A6-0003/2008

Debatten :

PV 30/01/2008 - 22
CRE 30/01/2008 - 22

Stemmingen :

PV 31/01/2008 - 8.10
CRE 31/01/2008 - 8.10
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0033

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 30 januari 2008 - Brussel Uitgave PB

22. Actieplan voor energie-efficiëntie – Het potentieel realiseren (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0003/2008) van Fiona Hall, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over het actieplan voor energie-efficiëntie: Het potentieel realiseren (2007/2106(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Fiona Hall, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag eerst de schaduwrapporteurs heel erg bedanken voor hun goede samenwerking met betrekking tot dit verslag.

Energie-efficiëntie is van cruciaal belang voor het verminderen van koolstofemissies, voor het verbeteren van energievoorzieningszekerheid en het opvoeren van economische efficiëntie. In oktober 2006 produceerde de Commissie een actieplan voor energie-efficiëntie, waarin zij een verbetering van de energie-efficiëntie van twintig procent in 2020 voorstelde en tien prioriteitsgebieden voor actie bekend maakte. Die varieerden van huishoudelijke apparaten to gebouwen en transport en omvatten financiële stimuleringsmaatregelen, energie-efficiëntiebewustzijn en nog veel meer. Afgelopen maart keurden de EU-staatshoofden het actieplan van de Commissie goed en energie-efficiëntie haalde de krantenkoppen omdat kanselier Merkel verklaarde dat inefficiënte gloeilampen zouden moeten worden verboden.

Nu is het Parlement aan de beurt om het actieplan te beoordelen. Ik hoop dat ons verslag een sterk signaal uitzendt over wat leden van het Europees Parlement willen zien gebeuren met betrekking tot energie-efficiëntie. Het eerste signaal dat dit verslag uitzendt is dat enkele van de voorstellen van de Commissie niet helemaal ver genoeg gaan. Ik wil graag drie voorbeelden geven. Ten eerste, het voorstel om de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen te herzien: de Commissie stelt minimum energieprestatie-eisen voor gebouwen en onderdelen van gebouwen voor, wat goed is. Gebouwen zijn van het grootste belang voor het verminderen van de vraag naar energie. Meer dan veertig procent van de energie die wij gebruiken wordt verbruikt in gebouwen en 75 procent van de gebouwen die er vandaag staan, staan er in 2050 nog steeds, dus we moeten energie-efficiëntie zowel in de bestaande gebouwen aanpakken als in de nieuwe voorraad. Maar we moeten niet alleen de 1 000 m2 grote drempel in de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen verlagen – we moeten er helemaal vanaf en de richtlijn toepassen op alle gebouwen die verwarming en koeling vereisen, ongeacht de grootte. We moeten ook de deadline naar voren halen voor een passiefhuisstandaard voor woongebouwen en utiliteitsgebouwen in heel Europa. Het is niet goed genoeg dit alleen maar als doel voor de middellange termijn te hebben.

Ten tweede, wat betreft huishoudelijke apparaten, het verslag van het Parlement verwelkomt het voorstel te zorgen voor minimum energieprestatie-eisen, gekoppeld aan een dynamisch energie-etiketteringssysteem, om de ontwikkelingen in de technologie bij te blijven. Maar ons verslag verzoekt de Commissie om te komen met een prestatie-eis van één watt voor standby, en een analyse uit te voeren van de potentiële energiebesparingen die gehaald kunnen worden uit de algehele eliminatie van standby. Ons verslag verzoekt de Commissie dringend een tijdpad uit te zetten voor het geheel uit de markt nemen van een aantal zeer energie-inefficiënte apparaten zoals terraskachels.

Ten derde, het verslag vraagt om meer hulp voor kleine bedrijven, die in het bijzonder worden getroffen door de stijgende brandstofprijzen en die energie-efficiëntie nodig hebben. Helaas zijn vaak de financieringsplannen van zowel de EU als die van de individuele landen nogal complex. Het is prima als je een groot bedrijf bent, maar als je een microbedrijf bent met een handvol werknemers, heb je niet de capaciteit om toegang te krijgen tot complexe programma’s. Kleine bedrijven moeten behandeld worden als huishoudens en eenvoudige regelingen en geld vooraf kunnen krijgen.

Dus dat is de eerste boodschap van het verslag: dat we iets verder moeten gaan. De tweede grote boodschap is dat zowel de Commissie als de nationale regeringen hebben nagelaten bestaande energie-efficiëntiewetgeving ten uitvoer te leggen. Het actieplan van de Commissie om twintig procent te besparen in 2020 is geen op zichzelf staand plan. Het steunt in sterke mate op eerdere wetgeving en de tenuitvoerlegging van deze wetgeving is een schande geweest. De richtlijn inzake gebouwen is slechts door een handvol lidstaten op de juiste wijze omgezet. Zes maanden na de deadline van 30 juni heeft een derde van de lidstaten nog steeds hun nationale energie-efficiëntie-actieplan niet ingediend. De Commissie heeft nog niet gezorgd voor al de twintig extra personeelsleden die naar haar zeggen nodig waren om de energie-efficiëntieverplichtingen na te komen en, om die reden, is het met het tijdschema van het actieplan misgegaan.

Ik wil de Commissie echter bedanken voor haar zeer positieve en constructieve manier van reageren op de punten van kritiek die worden geuit in dit verslag en, in het bijzonder, de briefwisseling tussen commissaris Piebalgs en mevrouw Niebler, die ervoor gezorgd heeft dat het Parlement nu op de hoogte is van de laatste stand van zaken.

 
  
MPphoto
 
 

  Andris Piebalgs, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Hall heel graag bedanken voor een zeer tijdig en belangrijk verslag.

Onze inspanningen zijn absoluut niet alleen gericht op de tenuitvoerlegging van de huidige wetgeving maar ook op de werkelijke uitvoering van onze agenda van energie-efficiëntie-actieplannen. Ik wil vermelden dat we ook duurzame successen hebben behaald. Deze week hebben we het Convenant van burgemeesters gelanceerd, waaraan meer dan honderd steden nu deelnemen. In het College hebben we nu een richtlijn inzake duurzame energie aangenomen die indirect energie-efficiëntie versterkt. We hebben het voorstel voor CO2-reductie in de niet-ETS (emissions trading system – emissiehandelssysteem) sector aangenomen. We hebben een voorstel met betrekking tot auto-emissies aangenomen. Ik zou nog meer zeer ingrijpende maatregelen kunnen noemen, waarbij de Commissie haar beloften heeft waargemaakt. We hebben die niet alleen waargemaakt met betrekking tot wetgevingszaken. De Week van duurzame energie is een goed voorbeeld van hoe het Commissiebeleid voor het bevorderen van energie-efficiëntie en duurzame energiebronnen vrucht draagt.

Ik geloof dat we de tenuitvoerlegging moeten versterken. De Commissie is begonnen met het aanspannen van 59 inbreukprocedures voor niet-tijdige tenuitvoerlegging. Op dit moment lopen er al 42 inbreukprocedures. De Commissie zal hieraan blijven werken en zal ook alle wetgeving op naleving controleren. De Europese Commissie let hier scherp op. Ik geloof dat het huidige wetgevingsvoorstel met betrekking tot ETS, niet-ETS en duurzame energiebronnen er absoluut voor zal zorgen dat de lidstaten meer nadruk zullen leggen op energie-efficiëntie.

Wat betreft de energie-efficiëntie-actieplannen hadden we een tamelijk lauwe start. Ik heb de ministers geschreven en hen herinnerd aan hun plicht om te rapporteren en kwalitatieve plannen te maken en nu hebben 21 van de 27 lidstaten dat gedaan. We hebben een voorlopige analyse gemaakt van energie-efficiëntie-actieplannen, die onderdeel zijn van het pakket en soms enigszins worden overschaduwd door de wetgevende inspanningen. Ik geloof dat het juist is dat we dit blijven doen.

Wat betreft de kwesties die mevrouw Hall noemde, een herziening van de gebouwenrichtlijn staat in het werkplan van dit jaar. We bevinden ons nu in de laatste fases van het definiëren van de energieprestatie in huishoudelijke apparaten. We zullen ook de etiketteringsrichtlijn veranderen. We geven in feite gevolg aan alle verzoeken die het Europees Parlement ons heeft gedaan.

Maar ik geloof dat deze richtlijn voor de Commissie ook heel goede richtsnoeren biedt om te volgen, omdat zij heel concreet is. Ik zou kunnen zeggen dat het in sommige zaken beter gaan en in andere slechter. Ik geloof echt dat we aandacht aan de zaak schenken maar we zouden er meer aandacht aan kunnen schenken. We zullen absoluut doen wat we hebben toegezegd. Dit verslag blijft niet op het schap liggen maar we zullen het gebruiken als werkdocument. Ik zal het Parlement voortdurend op de hoogte houden over onze voortgang op het gebied van energie-efficiëntie.

 
  
MPphoto
 
 

  Evangelia Tzampazi (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het rapport is volledig en coherent. Naar de mening van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid hebben we de belangrijke zaken benadrukt. Het wordt algemeen erkend dat verbetering van energie-efficiëntie de snelste, duurzaamste en meest economische manier is om de uitstoot van broeikasgas te verminderen en energie-efficiëntie te verbeteren. We zouden onderzoek en eco-vernieuwing door middel van het ontwikkelen van energie-efficiënte technologie moeten aanmoedigen, zonder daarbij uit het oog te verliezen dat een verschuiving in onze consumptiegewoonten noodzakelijk is. Wij hebben benadrukt dat de publieke sector een rol kan spelen in het bereiken van de Europese doelen door voor energie-efficiënte producten en diensten te kiezen.

Ik wijs erop dat wij als Europese burgers allemaal kunnen een bijdrage kunnen leveren, zowel wat betreft het uitstippelen van beleid als wat betreft het uitvoeren van bestaande wetgeving, door middel van de keuzes die we in ons dagelijks leven maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het met mevrouw Hall eens wanneer zij in haar verslag aangeeft dat energie-efficiëntie het meest rendabele en direct beschikbare instrument is in de strijd om broeikasgasemissies te beperken.

Toch heeft de Commissie gelijk wanneer zij in haar actieplan met betrekking tot energie-efficiëntie zegt dat, meer dan wat dan ook, politieke wil en betrokkenheid op nationaal, regionaal en lokaal niveau nodig zijn, willen de doelstellingen hier worden gehaald.

Het hele verslag is terecht kritisch geweest op zowel de Commissie als de lidstaten omdat ze niet meer gedaan hebben om de bestaande energie-efficiëntiewetgeving te ten uitvoer te leggen. Deze druk heeft ertoe geleid dat de commissaris zijn staf op het gebied van energie-efficiëntie heeft uitgebreid en, begrijp ik, een speciale eenheid heeft opgezet om verder vervolg te geven aan het energie-efficiëntieplan, en daarom onderstreept hij de prioriteit die de Commissie eindelijk geeft aan energie-efficiëntie om bij te dragen aan een reductie van onze CO2-emissies en te helpen het cruciale punt van klimaatverandering aan te pakken.

Het verslag van het Parlement laat echter zien dat het tempo waarin de lidstaten hun nationale energie-efficiëntieplannen indienen nog steeds bedroevend langzaam is en ik zou de Commissie willen vragen druk op hen te blijven uitoefenen.

Zelfs in Bali kreeg Europa kritiek omdat het niet voldoende nadruk legde op het gebied van energie-efficiëntie en onze inspanningen om onze CO2-emissies te verminderen. We hebben een combinatie nodig van wetgevende en op de markt gebaseerde antwoorden. Bijvoorbeeld, als alle verlichting in de EU zou overschakelen op nieuwe technologieën, zou dat geweldige energiebesparingen opleveren. Vijftig miljoen vaten olie zou worden bespaard en CO2-emissies zouden met 28 miljoen ton per jaar worden verminderd.

We wachten de herziening van de richtlijn inzake energie-efficiëntie-etikettering van de Commissie dit jaar af, omdat het huidige A tot G plan voor huishoudelijke apparaten geen verdere ruimte laat voor meer energie-efficiëntie en het nu, terwijl het zeer duidelijk en consumentvriendelijk is, marketingproblemen creëert voor producten die werkelijk efficiënter zijn, omdat het zijn grens bereikt heeft. Veel apparaten staan nu geclassificeerd als A+ of A++, categorieën die niet eens bestaan. Aan de andere kant zijn er op het ogenblik 188 miljoen huishoudelijke apparaten in de EU die meer dan tien jaar oud zijn en schrikbarend inefficiënt zijn.

Ik dank mevrouw Hall voor haar breed opgezet verslag en beveel het aan bij de collega’s.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Gierek, namens de PSE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het verslag van mevrouw Hall, die ik met haar complexe benadering zou willen feliciteren, vestigt de aandacht op de aanzienlijke vertraging die de lidstaten en de Europese Commissie hebben opgelopen bij de tenuitvoerlegging van de bestaande wetgeving op dit gebied.

Het efficiënt gebruik van primaire energie is afhankelijk van een verbeterde efficiëntie bij de omzetting van primaire energie in elektriciteit, van de invoering van normen voor een minimaal eindgebruik van energie, van een breed gebruik van het thermo-moderniseringspotentieel van gebouwen en van de algemene invoering van warmtekrachtkoppeling door het wegwerken van administratieve barrières, alsook van het beperken van de verliezen bij de overdracht van energie en ten gevolge van frictie.

In het verslag wordt ook nader ingegaan op de globale dimensie van het probleem en op de noodzaak om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Onze huisvesting neemt ongeveer veertig procent van het totale energieverbruik voor haar rekening. Dit aandeel zou met behulp van thermo-modernisering met minstens de helft kunnen worden verminderd, of met twintig procent van de totale hoeveelheid verbruikte energie. Bovendien kan met behulp van warmtekrachtkoppeling, in combinatie met het terugdringen van de verliezen bij de overdracht van energie, de energie-efficiëntie worden verdubbeld. Kortom, enkel door gebruik te maken van de bestaande technologieën, met name thermo-modernisering en warmtekrachtkoppeling, kunnen de potentiële besparingen van primaire energie op 25 tot 30 procent worden geschat. De uitstoot van CO2 zal in dezelfde mate dalen.

Het is echter paradoxaal dat de tenuitvoerlegging van deze plannen kan worden verhinderd door latere regelgeving van de Europese Commissie, in de eerste plaats de beperkende emissienormen voor CO2. Die zullen in het geval van oudere kracht- en warmtekrachtcentrales die gemoderniseerd moeten worden tot een verhoging van de productiekosten leiden en de mogelijkheden voor moderniseringsinvesteringen beperken.

Nog een ander aspect van de globale reikwijdte van dit probleem is het belang om gemeenschappelijke normen inzake ecologische haalbaarheid uit te werken, die zowel in de Europese Unie als in haar partnerlanden zouden gelden. Dit is een absoluut noodzakelijke voorwaarde voor een geslaagde samenwerking en eerlijke concurrentie op de wereldmarkten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jorgo Chatzimarkakis, namens de ALDE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren! Allereerst mijn dank en mijn gelukwensen voor mijn collega Fiona Hall. Zij geeft hiermee het juiste antwoord op een zeer belangrijk en correct principieel initiatief van de Commissie. Ik moet commissaris Piebalgs lof toezwaaien dat hij zich aan het hoofd heeft gesteld van degenen die zich inzetten voor energie-efficiency. Want energie-efficiency is daadwerkelijk een van de grootste bronnen van onafhankelijkheid als het om energievoorziening gaat. Ze vormt ook een bron van innovatie, want als we alles doen wat we in het rapport eisen, dan zullen we ook op mondiale schaal een zeer vooraanstaande positie in gaan nemen voor wat betreft innovatie en het Lissabon-proces.

Desondanks valt me de overdreven lifestyle-kritiek op, die op vele plaatsen is geuit. Ik zou een voorbeeld willen noemen uit dit rapport. In paragraaf 16 wordt zeer kernachtig gezegd dat de Commissie enkele toepassingen uit de markt zou moeten nemen. Met name openluchtverwarming wordt hier genoemd, of, in de volksmond, hittestralers, “hittepaddestoelen”. De klimaathysterie krijgt af en toe toch wat totalitaire trekjes.

We zijn er net in geslaagd de rokers de cafés uit te krijgen. Ik vind dat goed, ik vind dat prima, ik heb er geen probleem mee. Veel kroegbazen hebben het nu slim aangepakt en deze hittestralers buiten neergezet. Er is een nieuwe cultuur ontstaan. De mensen hebben gezellige avondjes gecreëerd, roken buiten, en nu komt de Europese politiek, die paar mensen van ons hier, en vertellen 490 miljoen mensen wat ze in hun vrije tijd moeten doen en laten. Nu willen we de lifestyle weer veranderen. Ik denk dat onze burgers dat niet lang meer pikken.

Het is goed om bij klimaatdoelstellingen de lat hoog te leggen, maar om de lifestyle overal tot in detail te regelen…dan moeten we ons toch echt af gaan vragen of we dat wel willen. Of willen we de kerstmarkten, die we uit Duitsland en ook uit Luxemburg – beste Claude –, uit België en uit Oostenrijk kennen, willen we die nu ook voorschrijven dat er op de kerstmarkten geen openluchtverwarming meer mag zijn? Ik raad ons allen aan de medeburgers niet uit het oog te verliezen en niet daar in te grijpen waar de maatschappij zo sympathiek is, namelijk in het privéleven.

 
  
MPphoto
 
 

  Mieczysław Edmund Janowski, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de homo sapiens heeft het leefmilieu waarvan hij zelf het belangrijkste onderdeel is tot op heden ernstige schade toegebracht. Dit is in belangrijke mate te wijten aan het gebruik van energie. Daarom is het verslag van mevrouw Hall over rationeel energiegebruik een uitstekende zaak.

Ik stel het bijzonder op prijs dat er in het verslag ook aandacht wordt besteed aan de eisen inzake energieprestaties voor gebouwen. De hoogst mogelijke normen voor energie-efficiëntie en warmte-isolatie moeten niet alleen op nieuwe, maar ook op gerenoveerde gebouwen van toepassing zijn.

Mijn volgende punt betreft het gebruik van verlichting op basis van LED’s, die energiebesparend en duurzaam zijn. Een heleboel elektrische huishoudapparaten zouden tijdens het gebruik ook veel minder energie kunnen verbruiken. Energieverspilling door toestellen in stand-by te laten staan moet eveneens vermeden worden.

Ik ben voorstander van de invoering van fiscale stimulansen om een rationeel energieverbruik te bevorderen. Het is verder van cruciaal belang om de Europese burgers te informeren over energievraagstukken, reeds op jonge leeftijd. Dat is wat ons te doen staat als we de toekomst van onze planeet willen vrijwaren.

 
  
  

VOORZITTER: RODI KRATSA-TSAGAROPOULOU
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Claude Turmes, namens de Verts/ALE-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, het Hall verslag luidt de alarmklok. We zitten midden in de Week van de duurzame energie en, hoe positief dit evenement ook is, het moet niet de aandacht afleiden van het feit dat wat in het bijzonder regeringen de afgelopen twee of drie jaar bereikt hebben met betrekking tot energie-efficiëntie, uiterst teleurstellend is. Wetgeving niet implementeren, energie-efficiëntie-actieplannen insturen die geen actieplannen zijn maar alleen maar wat dingen bij elkaar gegooid – dat is belachelijk!

Ik doe een beroep op de trots van de premiers. Kom op, premiers! U komt in maart naar Brussel één jaar na de historische top waar u premiers een groot aantal toespraken hebt gehouden over het feit dat de prioriteit aller prioriteiten energie-efficiëntie is, en dan komt u één jaar later en dan hebt u als regeringen bijna niets tot stand gebracht!

Ik vind dat we alle krachten moeten bundelen om de regeringen aan te zetten tot actie. De Commissie moet ook nieuwe initiatieven goedkeuren en nemen met betrekking tot het bouwen met wkk en de etikettering van elektriciteitsbesparingen.

Tenslotte, wat betreft mijn goede vriend Schatzi:

namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) De enige sufkop hier ben jij, want er waren al kerstmarkten toen er nog geen hittestralers waren, en ik denk dat het Parlement het volste recht heeft om tenminste de vraag te stellen om welke inconsequentie het op dit gebied gaat. Dat is geen inbreuk op de levensgewoonten, maar dat is de vinger op de wond leggen, en dat moet dit Huis doen als we deze willen helen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, iedereen is het erover eens dat de uitstoot van broeikasgassen naar beneden moet om de klimaatwijziging tegen te gaan, maar dit mag niet leiden tot een bureaucratische samenleving zonder vrijheid en dynamisme.

Daarbij zijn er twee basisprincipes. We moeten normen opstellen voor de uitstoot van elke lidstaat en het verder aan de lidstaten en aan de vrije markt overlaten om deze normen te halen. Ten tweede moeten we de emissierechten duur genoeg maken om de kosten voor de uitstoot te compenseren. Dit zal tot gevolg hebben dat automatisch rekening wordt gehouden met de emissies bij de vele miljarden economische beslissingen die dagelijks door gezinnen en ondernemingen worden genomen. Gezinnen zullen vrijwillig voor spaarlampen kiezen, autoproducenten zullen wagens met een laag brandstofverbruik produceren, vastgoedmakelaars zullen passieve huizen bouwen en energieproducenten zullen energie met lage uitstoot voortbrengen. Onderzoek en ontwikkeling op dit gebied zullen de moeite waard zijn.

Het is echter niet de taak van de EU om allerlei dingen te verbieden en details te regelen. Daarom zijn wij tegen het verbod op terrasverwarmers, tegen de belastingvoordelen voor het slopen van huizen en tegen de financiering van energiebesparingen door de overheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Anni Podimata (PSE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, in de eerste plaats wil ik de rapporteur, mevrouw Hall, gelukwensen met haar stoutmoedige, holistische benadering van het vraagstuk van energie-efficiëntie, die verder gaat dan de voorstellen van de Europese Commissie.

Gegeven de huidige energiesituatie is energie-efficiëntie het effectiefste middel om klimaatverandering te bestrijden, aangezien het systeem van handel in broeikasgasemissies nog niet tot de gewenste resultaten heeft geleid.

Wat energie-efficiëntie betreft, moet er nadruk komen te liggen op de bouwsector, die verantwoordelijk is voor het verbruik van meer dan veertig procent van onze energie. In Griekenland verbruikt de bouwsector ongeveer eenderde van de totale energievoorraad en zorgt hij voor veertig procent van de kooldioxide-uitstoot. Niettemin heeft Griekenland de Richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen nog steeds niet in zijn nationale wetgeving opgenomen; het is hier recent voor op de vingers getikt door het Europese Hof van Justitie en staat ook op de lijst van tien landen die nog geen nationaal actieplan voor energie-efficiëntie hebben. Maar hoewel de harmonisering van nationale wetgeving met die van de Gemeenschap essentieel is, is dat niet genoeg als we de door ons gestelde doelen willen bereiken. Het doet mij plezier dat de commissaris benadrukte dat de EU zo veel mogelijk moet aandringen op een coherentere realisering van de energiedoelstellingen door alle lidstaten.

De maatregelen en stimulansen die in het rapport worden voorgesteld, zoals toegang tot energie-efficiëntiegelden van de structuurfondsen, een verhoging van het minimumpercentage dat is toegewezen onder de structuurfondsen en het Cohesiefonds, belastingprikkels en het allerbelangrijkste, BTW-reductie op energie-efficiënte woningen en middelgrote en kleine bedrijven, kunnen hier bijzonder veel aan bijdragen.

De doelstelling met betrekking tot de klimaatverandering kan niet afzonderlijk gehaald worden, maar alleen door samenwerking van alle lidstaten. Als we willen dat de EU in de voorhoede van de strijd blijft en krachtig met andere staten onderhandelt, moeten we prioriteit geven aan het verkleinen van de afstand tussen de landen die een leidende rol spelen en de landen die achterblijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Jerzy Buzek (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de commissaris, ik zou u van harte willen feliciteren met de genomen maatregelen. Het belangrijkste probleem waarmee Europa vandaag wordt geconfronteerd, is het gebruik van energie en de impact daarvan op het klimaat. Dit thema is op dit moment belangrijker voor Europa dan de voedselproductie – daar kunnen we in elk geval zeker van zijn. Ik heb het zorgvuldig gecontroleerd: de vorige acht Raadsvoorzitterschappen hebben van deze kwestie allemaal een prioriteit gemaakt. Voor sommige landen was het zelfs de voornaamste prioriteit. Als energievraagstukken zo belangrijk zijn, moet hiervoor echter een passende financiering worden voorzien. Anders blijft het bij holle woorden.

We weten welke meerwaarde er kan ontstaan wanneer heel de Europese Unie zich achter dezelfde doelstelling schaart. Als we onze ervaringen delen en de beste oplossingen uitkiezen en met elkaar combineren, zullen we daardoor ongetwijfeld flinke vooruitgang boeken. De vraag is dus of we bereid zijn om gemeenschappelijke Europese middelen te besteden aan onderzoek, technologie, innovatie en ontwikkeling in de energiesector.

De energie-efficiëntie waarover we vandaag debatteren – haalbaarheid en besparingen – is zelfs belangrijker dan hernieuwbare energie of schone steenkool. Toch worden er uit onze totale begroting van duizend miljard euro over een periode van zeven jaar slechts enkele honderden miljoenen euro uitgetrokken voor gezamenlijke Europese onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s.

Ik roep de commissaris, de Europese Commissie en de Europese Raad op om zich opnieuw over deze kwestie te buigen en daarbij een snelle technologische ontwikkeling boven het opleggen van uiterst strenge emissienormen te verkiezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vladimir Urutchev (PPE-DE).(BG) Vandaag discussiëren we in dit Huis opnieuw over belangrijke energievraagstukken, hetgeen aantoont dat het aanpakken van energieproblemen in hun wisselwerking met klimaatverandering een van de hoogste prioriteiten van Europese instellingen is. Het uitstekende en veelomvattende rapport van mevrouw Fiona Hall is daar ook een bewijs van.

Energie-efficiëntie zal zeker voor lange tijd een van de pijlers van ons energiebeleid zijn. Europese burgers zijn zich bewust van hun rol en de rol van energie-efficiëntie waar het gaat om het realiseren van klimaatstabilisering en een toekomst met meer energiezekerheid. Daarom wil ik, nu er steun van het publiek is en een gunstige politieke situatie, de Commissie aanmoedigen nog meer initiatief te tonen en alle mechanismen te gebruiken om gedrag te beïnvloeden teneinde ervoor te zorgen dat de ambitieuze twintig procent-doelen worden gehaald en dat elke Europeaan kan profiteren van de voordelen van energie-efficiëntie.

Tegelijkertijd moet er, als het ons uiteindelijke doel is de planeet te redden van catastrofale klimaatverandering en tegelijk een van energie verzekerd en competitief Europa op de wereldmarkt te hebben, voldoende aandacht zijn voor de resterende tachtig procent energie. Onder deze tachtig procent valt ook kernenergie, die op het moment wordt onderschat en de laatste twintig jaar nog altijd wordt overschaduwd door zorgen en dogma. Het is nodig dat wij al onze wijsheid en gezond verstand bundelen om dit te overwinnen en een open en duidelijke discussie over kernenergie te beginnen als iets zakelijks en een kans die de mensheid en Europa niet mogen missen. Wij allen in de Kamer hebben de politieke verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat dit gebeurt.

 
  
MPphoto
 
 

  Lambert van Nistelrooij (PPE-DE). – (NL) Het is me een groot genoegen om hier volgens de catch the eye -procedure te mogen spreken; in het debat hier over het verslag van mevrouw Hall komt heel nadrukkelijk naar voren dat we moeten versnellen. Er zijn zoveel kansen bij de energie-efficiency. We drukken het in het Nederlands wel een uit als "laaghangend fruit"; als je die kansen pakt, dan is er inderdaad heel snel bij te dragen aan de doelstellingen die we gezamenlijk hebben gesteld, die we in Bali nóg eens hebben uitgesproken, en met het pakket van de Commissie van 23 januari nog eens hebben bevestigd. De heer Piebalgs heeft daar een uitdrukkelijke rol in gespeeld.

In de Commissie regionaal beleid hebben we kunnen constateren - en de heer Buzek sprak daar ook al over - dat het in de periode tot 2006 mogelijk was in de doelstellingen van de structuurfondsen prioriteit te geven aan energie en energie-efficiency. Slechts 1,16 procent is eraan besteed. Welnu, mevrouw Hübner heeft in het overleg met de Commissie regionaal beleid vorige week aangekondigd de verordening te zullen herzien en in de programma’s 2007-2013 meer prioriteit te zullen geven aan deze zaken. Dus, mijn conclusie wat dit betreft is: versnellen en beter gebruik maken van de bestaande instrumenten op Europees niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Andris Piebalgs, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de leden van het Parlement graag bedanken voor een zeer wezenlijk debat. Zoals ik gezegd heb, het is de ambitie van de Commissie zich te houden aan het energie-efficiëntie-actieplan. Ik weet dat u soms wenste dat wij sneller gingen, maar er zijn wat stappen die we ook zouden moeten nemen – betere regulering, openbare raadpleging en beoordeling van de gevolgen. Alles heeft tijd nodig. Ik geloof dat we een debat nodig hebben over regulering en ook over stimuleringsmaatregelen. Ik denk dat beide in evenwicht moeten zijn maar dat beide instrumenten moeten worden gebruikt.

Vandaag heb ik een minister uit Montenegro ontmoet. Zij hebben tot 2025 een uitstekende energiestrategie ontwikkeld, maar ik spoorde hem aan zich sterk te richten op regulering, omdat dit een land is dat te maken zal krijgen met een geweldige toename van gebouwen. Zij zullen geen investeerders afschrikken als ze een uiterst strenge eis stellen voor de onmiddellijke reïntegratie van duurzame energieën. Alle normen en het land zullen er baat bij hebben. Anders zullen de belastingbetalers de extra energievoorziening betalen.

Dus ik geloof dat we ambitie nodig hebben. We hebben nieuwe richtsnoeren vastgesteld met betrekking tot de begrotingskwestie. We moeten ons veel meer inspannen om vast te stellen wanneer staatssteun voor nieuwe technologieën, energie-efficiëntie en duurzame energiebronnen moet worden toegepast. We werken ook aan een internationaal platform voor energie-efficiëntie dat synergieën zou kunnen scheppen op internationaal niveau. De begrotingsautoriteit ligt echter niet alleen bij de Commissie maar ook bij het Parlement.

Ik ben heel dankbaar voor het werk dat de heer Buzek heeft gedaan voor het zevende kaderprogramma. Ik vind dat we nog substantiële middelen hebben. Het is ook voor een deel uw goede werk en het werk van dit Huis. Een toename van de begroting of een herverdeling is een veel complexere zaak, een die ik niet kan beantwoorden. Ik zou geen problemen hebben met extra geld in de begroting van mijn collega’s – in die van de heer Potočnik of die van externe betrekkingen – maar het moet in samenhang worden bekeken in het begrotingsdebat.

Ik vond dit dus een uitstekend verslag. Het is niet altijd erg aardig voor de Commissie maar het gaat niet over aardigheid. Het gaat hier over energie-efficiëntie en de ambities zullen ook van de kant van de Commissie absoluut hoog zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Fiona Hall, rapporteur. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de collega’s graag bedanken voor hun positieve en aanmoedigende opmerkingen en ook zeggen dat ik het waardeer dat de Commissie zich heel constructief opstelt in haar reactie op de kritiek uit het Parlement.

Ik wil nog graag op slechts twee punten ingaan. Ten eerste, ik vind dat het inderdaad jammer dat er niet meer aandacht besteed is aan de beoordeling van de Commissie van de energie-efficiëntie-actieplannen die vorige week naar buiten kwam met het energiepakket omdat het een zeer verontrustend sombere beoordeling was. Het is duidelijk dat de nationale regeringen nog steeds niet voldoende ambitie aan de dag leggen in hun actieplannen. Ze kijken niet vooruit naar de doelstelling van twintig procent en, om de Commissie te citeren, er bestaat een “aanzienlijke kloof” in bepaalde lidstaten “tussen de politieke wil tot energie-efficiëntie … en de maatregelen die genomen worden”. Ik vind dat verontrustend.

Ten tweede, het feit dat we nu de richtlijn inzake duurzame energiebronnen hebben en de doelstellingen daarbij betekent dat energie-efficiëntie nog nooit zo belangrijk is geweest. Als we de bindende doelstelling in de hele EU van twintig procent gaan halen, moeten we de vraag naar energie onder controle houden. We kunnen die twintig procent alleen verwezenlijken als de honderd procent van het totale energieverbruik iets is wat wordt verminderd eerder dan dat we het laten stijgen.

Dus ik hoop dat dit verslag inderdaad een nieuw begin betekent en het begin betekent van het dichten van de kloof tussen de politieke retoriek en de werkelijke tenuitvoerlegging daarvan.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats, donderdag 31 januari 2008.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Alma Anastase (PPE-DE), schriftelijk.(RO) Ik verwelkom het opstellen van dit rapport en de wereldwijde aanpak die het voorstelt voor energie-efficiëntie in de Europese Unie, als het gaat om de onderwerpen en de geografie. Het is belangrijk dat wij het vandaag over een actieplan en zijn details hebben; dit toont aan dat we concrete stappen in deze richting ondernemen.

Als rapporteur voor regionale samenwerking in de Zwarte Zeeregio zou ik graag willen benadrukken hoe belangrijk energie-efficiëntie in deze regio is om het doel van energiezekerheid te bereiken en de afhankelijkheid van energiebronnen te doen verminderen.

Ik heb ook waardering voor de internationale benadering van het onderwerp en voor het onderzoeken van wereldwijde uitdagingen. Als zodanig doet het mij deugd dat het Europees Parlement zich het feit realiseert dat Rusland in de toekomst niet in staat zal zijn aan de binnenlandse en contractuele vraag naar gas te voldoen en dat het hierover zijn zorg uitspreekt.

Dit spoort ons aan de Europese instellingen opnieuw te wijzen op het belang van twee grote doelstellingen: het steeds meer vervangen van de energie-import van de EU door andere bronnen, effectieve methodes om de aanvoer veilig te stellen en de noodzaak van het bevorderen van hervormingen op energiegebied in de Zwarte Zeeregio en in aan de EU grenzende landen met het oog op het creëren van een transparante, duurzame energiesector.

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto (PSE), schriftelijk. (EN) De doelstelling van het actieplan van twintig procent efficiëntie in 2020 is een ambitieus plan maar een dat nodig is. Van de andere kant is het zinloos doelen te stellen als niet de wil bestaat om ze te halen. Bijvoorbeeld, van een totaal aantal van 21 acties die gepland stonden voor afronding in 2007, werden er maar drie volledig tot een einde gebracht. Dit is een treurig record. Het is waar dat veel andere nog lopen maar niettemin is een percentage van minder dan vijftien procent afgeronde projecten niet iets om trots op te zijn.

Ik schaam me te moeten zeggen dat in mijn land, Malta, deze zaak niet serieus is aangepakt. Op een eiland waar zon en wind in overvloed aanwezig zijn, zou men hebben verwacht dat ten volle gebruik zou worden gemaakt van deze twee elementen.

Wat betreft zonne-energie maken zeer weinig particuliere, commerciële en openbare gebouwen gebruik van deze alternatieve energie.

In het verleden was windenergie wat meer verbreid in landbouwgebieden. De regering is vastbesloten windmolenparken voor de kust aan te leggen ondanks het feit dat de technologie voor de diepe Maltese wateren niet beschikbaar is. Bovendien heeft zij een belangrijke ontwikkelaar, die wachtte op de aanleg van vier windmolens om energie op te wekken, te kennen gegeven dat de toestemming om esthetische redenen niet zou worden gegeven.

 
  
MPphoto
 
 

  András Gyürk (PPE-DE), schriftelijk. (HU) Het verbeteren van de energie-efficiëntie is de meest voor de hand liggende oplossing voor het terugdringen van de uitstoot van schadelijke stoffen. Gezamenlijk optreden op dit terrein kan ook een reële bijdrage leveren aan het opheffen van de Europese afhankelijkheid van energievoorziening.

De grootste kans om energie te besparen ligt misschien wel in de efficiëntie van industriële bedrijfsgebouwen en woningen. Dit geldt in toenemende mate voor de nieuwe lidstaten van de Unie. De socialistische faciliteiten voor zware industrie en de flatblokken waar honderdduizenden mensen wonen en die zo karakteristiek zijn voor de regio, zijn symbolen van energieverspilling geworden. Het is een welkome ontwikkeling dat de Europese Commissie de specifieke situatie van de vroegere socialistische landen in haar actieplan heeft erkend en dat zij de bevordering van energie-efficiëntie met name noemt als een doelstelling die prioriteit heeft in de nieuwe lidstaten.

Wij betreuren het dat verscheidene lidstaten zich bij het invoeren van de energie-efficiëntiewetgeving niet aan hun beloften houden. De Hongaarse regering bijvoorbeeld bewijst lippendienst aan maatregelen ter bescherming van het klimaat, maar heeft het aannemen van het nationale plan inzake energie-efficiëntie maanden uitgesteld.

Tegelijkertijd verheugen wij ons erover dat sommige gemeenschappen desondanks hun voordeel doen met de mogelijkheden. Een goed voorbeeld hiervan is het programma dat is gestart in Óbuda, een van de grootste districten van Boedapest, waarin veel flatblokken de komende jaren zullen worden opgeknapt met hulp van de Gemeenschap.

Wij zijn ervan overtuigd dat Europa in staat is een leidende rol te spelen in het energie-efficiëntievraagstuk. Het is ook zijn primaire belang. Het efficiëntste gebruik van energie betekent ook een efficiëntere economie, nieuwe banen, een betere concurrentiepositie en, niet in de laatste plaats, een leefbaarder milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Gábor Harangozó (PSE), schriftelijk. (EN) Op de eerste plaats wil ik graag het initiatiefverslag van mevrouw Hall verwelkomen. Eigenlijk komt dit verslag op een moment dat alle initiatieven gericht op het versterken van concrete acties voor grotere energie-efficiëntie een warm onthaal zouden moeten krijgen. Energie-efficiëntie is inderdaad de meest effectieve doelstelling die al beschikbare technologische instrumenten biedt om echt en snel de uitdagingen van mondiale opwarming en beperkte fossiele bronnen aan te pakken. We zijn nu begonnen met een plan om te bezuinigen op energieverbruik en het is van essentieel belang dat we onze doelen op tijd bereiken. Maar natuurlijk zal zo’n plan enorme kosten en economische offers vragen. Deze kosten en offers zullen vooral heel uitdagend zijn voor de landen met de laagste begrotingen en de minder ontwikkelde economieën. Het is van essentieel belang dat de energie-efficiëntiedoelen niet simpelweg de situatie van de zwakste economieën en industrieën in de armste lidstaten zullen verslechteren. Daarom zijn ad-hocovergangsmaatregelen nodig om de meest kwetsbare sectoren en landen te steunen tijdens de tenuitvoerlegging om marktfalen te vermijden. Natuurlijk is er op lange termijn inderdaad een enorm, rendabel potentieel aan energiebehoud en een krachtiger energie-efficiëntiebeleid zou heel waarschijnlijk bevorderlijk zijn voor de banenmarkt in de Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. (FI) Er zijn waarschijnlijk maar weinig beslissingen die zulke verregaande consequenties hebben en zo intern tegenstrijdig zijn als het driepuntenplan voor klimaatbeleid van de Raad zoals dat openbaar is gemaakt in het voorjaar van 2007: een uitstootvermindering van twintig procent, een energiebesparing van twintig procent en een deel hernieuwbare energiebronnen van twintig procent, allemaal voor het jaar 2020. Helaas dreigt het als derde genoemde doel waartoe de Raad zich heeft verplicht, de klimaatverandering te versnellen. Totdat we dit begrijpen, kan er alleen met de eerste twee doelen klimaatvoordeel worden behaald.

Het besparen van energie met het specifieke doel de energie-efficiëntie te verhogen is natuurlijk een van de effectiefste wapens in de strijd tegen klimaatverandering. Hierover en over de inhoud van het rapport bestaat een brede consensus in het Parlement en ik zou mevrouw Hall graag willen bedanken voor het feit dat zij dit mogelijk heeft gemaakt.

De verdienste van dit rapport ligt erin dat het blijk geeft van begrip van de reikwijdte van het probleem en de keuzen die het biedt: het aandringen op energie-efficiëntie moet gevolgen hebben die in de gehele maatschappij doordringen. Het moet betrekking hebben op alle plannen en activiteiten op alle niveaus. De doelstellingen van energie-efficiëntie en de regels die van toepassing zijn, moeten zich evenzeer uitstrekken tot uitrusting, gebouwen, productie en transport van energie, vervoer en consumentengewoonten.

We moeten direct in actie komen. Daarom is het betreurenswaardig dat het Parlement de Commissie eraan moet herinneren dat er op dit gebied al wetgeving bestaat. Tot zover is de staat van implementatie bij de lidstaten niet bevredigend — iets waar de Commissie haar aandacht op zou moeten richten.

Het verbeteren van energie-efficiëntie draait erom dat mensen hun best doen, waarbij het beste resultaat voor wat betreft het klimaat, wordt behaald aan de hand van de marktomstandigheden. Een voorbeeld hiervan zijn de verschillende systemen voor standaardisering. We moeten op onze hoede zijn voor rigide wetgeving: als de best beschikbare technologie onder het juk zit van een wortel-en-stokregime, dan doet men voldoende zijn best. Pietluttige tussenkomst van de wetgever in de manier waarop het gebeurt, mat de organisaties in kwestie alleen maar af.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN), schriftelijk. (PL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, in het kader van dit debat over rationeel energiegebruik ben ik het eens met de voornaamste argumenten van de rapporteur, mevrouw Hall. Toch zou ik de aandacht willen vestigen op enkele kwesties die voor de nieuwe lidstaten van buitengewoon belang zijn.

1. Om de kloof tussen de nieuwe lidstaten en de meest ontwikkelde landen in de Europese Unie te dichten, moeten de nieuwe lidstaten zich twee tot drie keer sneller ontwikkelen dan de andere landen, wat neerkomt op een jaarlijkse toename van het BNP met minstens zes procent. Een dergelijk groeipercentage zal tot een belangrijke toename van de CO2-uitstoot leiden, wat echter niet in overweging is genomen in de voorstellen die de Europese Commissie onlangs in het kader van haar energie- en klimaatveranderingspakket heeft voorgesteld.

2. De voorstellen van de Europese Commissie zijn duidelijk gericht op het aan banden leggen van het gebruik van steenkool. Dergelijke maatregelen zijn vooral in het nadeel van economieën als die van Polen, aangezien hun energieproductie hoofdzakelijk gebaseerd is op de verbranding van verschillende soorten steenkool.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Dit energie-efficiëntieverslag komt op het juiste moment – gegeven onze zorgen over klimaatverandering en de noodzaak de eindige energiebron van fossiele brandstoffen onder ogen te zien.

Maar energieverspilling bestrijden is positief op zichzelf en vanuit een puur egoïstisch gezichtspunt; energie-efficiëntie verbeteren moet kosten besparen voor huishoudens en bedrijven.

Veel individuen beseffen de noodzaak zich meer bewust te zijn van het energiegebruik. Velen weten al dat een tv op standby 45 procent gebruikt van de elektriciteit die wordt gebruikt door een tv die aan staat, dat elektrische apparatuur op standby tien procent van de huishoudelijke energie in de EU gebruikt en dat telefoonopladers in het stopcontact laten zitten energie gebruikt – waarvan 95 procent wordt verspild.

En terwijl wij allen actie kunnen ondernemen om de stroom van onze elektrische apparaten uit te schakelen, zou het niet effectiever zijn als de fabrikanten de apparatuur zouden ontwerpen met het oog op de bestrijding van energieverspilling?

Een combinatie van nieuwe ontwikkeling bij de productie en groter bewustzijn bij de consumenten zal resultaten opleveren, maar de industrie heeft stimuleringsmaatregelen nodig om nieuwe producten te ontwikkelen met energie-efficiëntie voor ogen en het publiek heeft positieve boodschappen nodig om hen kennis bij te brengen over de omvang van de energiebesparingen die thuis en op kantoor kunnen worden bereikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Péter Olajos (PPE-DE), schriftelijk. (HU) Als rapporteur van de PPE-DE in de Commissie milieubeheer voor het Groenboek inzake energie-efficiëntie (“Meer doen met minder”) ben ik verheugd over de herhaalde en toenemende inspanningen van de Gemeenschap op dit gebied.

Tegelijkertijd moet ik mijn teleurstelling uitspreken over het feit dat, terwijl de Europese Commissie en het Parlement serieus proberen regels te creëren waar overeenstemming over is en uitvoerbare plannen voor te bereiden, de houding van de lidstaten ten opzichte van de realisering ervan in veel gevallen te wensen overlaat.

Sommige lidstaten hebben de deadline voor het voorbereiden van actieplannen gemist met een marge van maanden of langer; er zijn bijvoorbeeld zeven landen die ze tot op heden niet hebben ingeleverd, ook al zijn ze al zeven maanden te laat.

Dit is echter niet het enige probleem. Het ontbreekt aan sociale overeenstemming over de plannen en de plannen die zijn voorbereid, zijn vaak erg futloos en weerspiegelen in veel gevallen niet het realistische tijdschema en systeem van instrumenten om de gemeenschappelijke doelen te bereiken.

Derhalve kunnen we heel bot stellen dat veel lidstaten van de Unie alleen lippendienst hebben bewezen aan energie-efficiëntie, spaarzaamheid en het uiteindelijke doel van een low-carbon society, dus wat voor toekomst is er eigenlijk voor een economie, huishoudens en vervoer met een kooldioxide-uitstoot gelijk aan nul?

Het zou goed zijn als de hoeder van de wetgeving van de Unie, de Commissie, van tijd tot tijd korte analyses en evaluaties maakte met betrekking tot de kwaliteit van de ingeleverde nationale plannen en de mate waarin de lidstaten er invulling aan geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Rogalski (UEN), schriftelijk. (EN) Op de eerste plaats wil ik graag het initiatiefverslag van mevrouw Hall verwelkomen. Eigenlijk komt dit verslag op een moment dat alle initiatieven gericht op het versterken van concrete acties voor grotere energie-efficiëntie een warm onthaal zouden moeten krijgen. Energie-efficiëntie is inderdaad de meest effectieve doelstelling die al beschikbare technologische instrumenten biedt om echt en snel de uitdagingen van mondiale opwarming en beperkte fossiele bronnen aan te pakken. We zijn nu begonnen met een plan om te bezuinigen op energieverbruik en het is van essentieel belang dat we onze doelen op tijd bereiken. Maar natuurlijk zal zo’n plan enorme kosten en economische offers vragen. Deze kosten en offers zullen vooral heel uitdagend zijn voor de landen met de laagste begrotingen en de minder ontwikkelde economieën. Het is van essentieel belang dat de energie-efficiëntiedoelen niet simpelweg de situatie van de zwakste economieën en industrieën in de armste lidstaten zullen verslechteren. Daarom zijn ad-hocovergangsmaatregelen nodig om de meest kwetsbare sectoren en landen te steunen tijdens de tenuitvoerlegging om marktfalen te vermijden. Natuurlijk is er op lange termijn inderdaad een enorm, rendabel potentieel aan energiebehoud en een krachtiger energie-efficiëntiebeleid zou heel waarschijnlijk bevorderlijk zijn voor de banenmarkt in de Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Toomas Savi (ALDE), schriftelijk. (EN) Op de eerste plaats wil ik mevrouw Hall graag feliciteren met een waarlijk allesomvattend verslag, dat gewijd is aan de verbetering van energie-efficiëntie en dat de lidstaten die ver achter liggen met de implementatie van de bestaande wetgeving oproept alle noodzakelijke maatregelen te nemen.

Op de tweede plaats geef ik met genoegen toe dat het verslag niet alleen manieren heeft aangegeven voor industriële consumenten om energie te besparen maar ook voor kleine consumenten – vooral door consumenten meer bewust te maken en door het geven van betrouwbare informatie over de meest milieuvriendelijke opties. We moeten beseffen dat het huishoudelijk verbruik veertig procent van het totale energieverbruik uitmaakt. Het is dus ons aller individuele verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren om energie-efficiëntie zo groot mogelijk te maken.

Op de derde plaats neemt het energieverbruik progressief toe en de uitgaven aan energie ook. Het is gewoon gezond verstand om maatregelen voor energie-efficiëntie op te leggen om het optimaal gebruik van de productiemiddelen te verkrijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer mevrouw Hall met dit verslag, dat een aantal degelijke, verstandige, uitvoerbare suggesties bevat om energie-efficiëntie te stimuleren. Temidden van de huidige drukte om opwekking van energie en leveringszekerheid lopen wij het risico het feit uit het oog te verliezen dat veranderingen in normen voor gebouwen en apparatuur, alsook hoe we energie gebruiken, in zichzelf een grote hoeveelheid energiecapaciteit mogelijk zullen maken. Ik steun dit verslag met genoegen en hoop dat het het begin zal zijn van meer maatregelen in deze richting.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid