De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0008/2008) van de heer Sakalas, namens de Commissie juridische zaken, over het verzoek om verdediging van de immuniteit en voorrechten van Witold Tomczak [2007/2130(IMM)].
Aloyzas Sakalas, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter; in april 2005 verzocht de heer Tomczak het Europees Parlement zijn immuniteit in een strafzaak te verdedigen. Een jaar later echter besloot het Parlement zijn immuniteit niet te verdedigen.
Op 21 mei 2007 verzocht de heer Tomczak het Europees Parlement opnieuw zijn immuniteit te verdedigen. In dat verzoek bracht de heer Tomczak betreffende dezelfde zaak drie nieuwe argumenten naar voren. In de eerste plaats beklaagt de heer Tomczak zich erover dat de rechtbank van Ostrów hem geen toegang gaf tot de dossiers van de zaak. Na onderzoek van zijn klacht werd echter vastgesteld dat de heer Tomczak toegang had gekregen tot de dossiers toen hij de rechtbank zelf bezocht. Hij heeft zelfs minstens één van de documenten gefotografeerd.
In de tweede plaats stelt de heer Tomczak dat de procedure niet objectief verliep aangezien de toezichthoudende rechter de voorzitter van de rechtbank verzocht zo spoedig mogelijk een uitspraak te doen, zelfs bij afwezigheid van de beklaagde. Dit verzoek werd echter gericht nadat de heer Tomczak twaalf keer niet op de zitting was verschenen.
In de derde plaats beweert de heer Tomczak dat de rechtbank van Ostrów tegenover hem bevooroordeeld is. De heer Tomczak verklaart dat de voorzitter van de rechtbank in dezelfde stad woont als de aanklager tegen wie de heer Tomczak eerder een klacht had ingediend. Dat belet echter niet dat de rechter niet objectief kan handelen.
Bovendien kan de heer Tomczak beroep aantekenen bij een hogere rechtbank en het Pools hooggerechtshof om cassatie verzoeken. Het argument van de heer Tomczak, die in 1999 lid was van het Pools parlement, dat zijn nationale parlementaire immuniteit een formele hinderpaal bleef voor de rechtzaak, dient door de Poolse gerechtelijke autoriteiten in overweging te worden genomen.
De Commissie juridische zaken heeft nota genomen van de problematische juridische consequentie dat de heer Tomczak overeenkomstig het Poolse recht zijn zetel in het Parlement kan verliezen. Haar voorzitter heeft de Commissie daarover een mondelinge vraag gesteld, die op 14 januari 2008 door de heer Frattini werd beantwoord. Hij beloofde zich tot de Poolse autoriteiten te richten om ervoor te zorgen dat de Poolse wet niet tussen leden van het Europees Parlement en nationale parlementsleden discrimineert.
Na het debat met de Commissie besloot de Commissie juridische zaken de verdediging van de parlementaire immuniteit van de heer Tomczak om de vermelde redenen niet aan te bevelen.
Het is duidelijk dat de artikelen 8 en 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen in de zaak van de heer Tomczak niet toepasbaar zijn. Zijn verzoek dient te worden behandeld als een verzoek om een beslissing van het Europees Parlement om te verzoeken de procedure tegen hem te schorsen, zoals bijvoorbeeld krachtens artikel 105 van de Poolse grondwet mogelijk is.
Overeenkomstig zijn gevestigde praktijk kan het Parlement beslissen de immuniteit van één van zijn leden te verdedigen indien het vermoeden bestaat dat zijn vervolging ten doel heeft zijn politieke activiteiten te schaden.(fumus persecutionis). Daarvoor bestaat in het geval van de heer Tomczak geen duidelijke aanwijzing.
In het licht van deze overwegingen beveel ik aan de immuniteit van de heer Tomczak niet te verdedigen.
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, namens de PSE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de belangrijkste doelstelling van de parlementaire immuniteit is het Parlement zelf als democratisch verkozen vertegenwoordiging te beschermen. Dat garandeert de collectieve onafhankelijkheid van deze instelling tegen druk van buitenaf en garandeert de vrijheid van meningsuiting en handelen van de leden bij hun parlementaire taken. De rechtsgrondslag van de immuniteit van de leden van het Europees Parlement is vastgelegd in het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen van 1965. In artikel 8 van het Protocol staat dat tegen de leden van het Europees Parlement geen opsporing kan plaatsvinden, noch kunnen zij worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem, die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht. In artikel 9 staat dat tijdens de zittingsduur van het Europees Parlement de leden op hun eigen grondgebied de immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend en op het grondgebied van elke andere lidstaat, vrijstelling van aanhouding en gerechtelijke vervolging in welke vorm ook. De immuniteit beschermt hen eveneens, wanneer zij zich naar de plaats van de bijeenkomst van het Europees Parlement begeven of daarvan terugkeren.
Met het oog daarop dient te worden opgemerkt dat de klacht tegen de heer Tomczak geen verband houdt met meningen die hij heeft uitgedrukt of stemmen die hij heeft uitgebracht tijdens zijn officiële verplichtingen. Hij was immers geen lid van het Europees Parlement ten tijde van de betrokken gebeurtenissen. Gezien deze omstandigheden is er daarom geen rechtsgrondslag om de heer Tomczak parlementaire immuniteit te verlenen. Uit de zaak van de heer Tomczak blijkt echter duidelijk het gebrek aan samenhang tussen de regelingen voor verkiezing voor de Poolse Sejm en het Europees Parlement in Polen betreffende de voorwaarden waaraan kandidaten moeten voldoen en de omstandigheden waarin hun zetel kan worden afgenomen.
Deze kwestie werd besproken op een bijzondere vergadering, en toen Polen tot de Unie toetrad, verbond het zich ertoe zich naar de vigerende EU-wetgeving te schikken, in het bijzonder wat betreft haar rechtstreekse gevolgen voor de interne wetgeving van een lidstaat. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om te verzoeken om wetgeving met het oog op de zo spoedig mogelijke harmonisering van de status van leden van de Poolse Sejm en het Europees Parlement. Op dit ogenblik kan een lid van het Europees Parlement zijn of haar zetel automatisch verliezen ten gevolge van bepaalde acties waarvoor een lid van de Poolse Sejm op geen enkele wijze kan worden gestraft.
Marek Aleksander Czarnecki, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de zaak van de heer Tomczak is een voorbeeld van het falen van het Poolse rechtssysteem te erkennen dat, toen Polen tot de Europese Unie toetrad, het zich ertoe verbond zich naar het aldaar bestaande rechtsstelsel te schikken. Het Europees Parlement heeft betreffende de immuniteit van de heer Tomczak nog geen beslissing genomen. Toch heeft de bevoegde rechtbank 15 februari, dat was vorige week, als datum voor een zitting vastgesteld.
Deze actie van de rechtbank houdt geringschatting in van het Europees Parlement en is strijdig met het Reglement van het Europees Parlement en de Poolse strafwet, overeenkomstig dewelke geen strafprocedure kan worden ingesteld tegen een lid van het Europees Parlement alvorens die instelling over zijn immuniteit heeft beslist. Daaruit kan worden besloten dat wij in de zaak van de heer Tomczak tegenover een uitzonderlijk onbekwame rechtbank staan of tegenover een rechtbank die voornemens is de heer Tomczak voor een banaal incident te veroordelen, hetgeen hem in dit geval zijn zetel in het Europees Parlement zou kosten.
Jens-Peter Bonde (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik verzoek alle leden tegen de opheffing van de immuniteit in de zaak-Tomczak te stemmen. Er is een heel goed debat geweest. Iedereen is het erover eens dat wij niet kunnen toestaan dat Polen een bepaalde norm hanteert voor leden van het nationaal parlement en een veel strengere norm voor leden van het Europees Parlement. De heer Frattini, het bevoegde lid van de Commissie, heeft beloofd bij de Poolse minister van Justitie schriftelijk op identieke regels voor het opheffen van de immuniteit aan te dringen.
Ik heb na de vergadering van 14 januari met de heer Frattini gesproken. Twee weken geleden heb ik hem opnieuw ontmoet. Hij zei toen dat hij de diensten opdracht had gegeven de brief te verzenden. Vorige week had ik contact met zijn bureau. Toen werd mij bevestigd dat de brief was verzonden en dat ik dezelfde dag nog een kopie zou krijgen. Toen belde iemand van de heer Frattini’s bureau mij met een ander verhaal en zei dat de brief nog hangende was. Vandaag is er geen brief en geen antwoord van de Poolse regering.
Ons Reglement is duidelijk: wij moeten stemmen. Ik verzoek u daarom tegen de opheffing van de immuniteit te stemmen en te eisen dat de zaak naar de commissie wordt terugverwezen met het oog op een mogelijke nieuwe beslissing na ontvangst van de brief van de heer Frattini en het antwoord van Polen.
Aloyzas Sakalas, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben van mening dat de gevolgen van het opheffen van de immuniteit niet hetzelfde zijn als het opheffen van de immuniteit. De heer Tomczak werd twaalf keer verondersteld en gedagvaard voor een rechtbank te verschijnen. Hij liet echter verstek gaan.
Alle procedure- en materiële kwesties in de zaak van de heer Tomczak, en in het bijzonder de vermeende beledigingen aan het adres van de politieagenten, moeten door de Poolse gerechtelijke autoriteiten op objectieve wijze worden benaderd. Ik beklemtoon daarom twee punten. De vraag of de immuniteit van de heer Tomczak bij het begin van de gerechtelijke procedure, toen hij lid was van het Poolse parlement, naar behoren werd opgeheven, is een vraag die alleen kan worden nagegaan door de betrokken gerechtelijke autoriteit in Polen, in dit geval de arrondissementsrechtbank in Ostrów Wielkopolski. Beroep is altijd mogelijk.
In de tweede plaats kan de mogelijkheid dat de heer Tomczak zijn zetel in het Parlement verliest, niet als een motief voor de aanklager worden beschouwd. Op 19 juni 2004, toen het incident plaatsvond, was de heer Tomczak immers geen lid van het Europees Parlement, en de op nationale parlementsleden toepasbare wetgeving bevat geen bepalingen met het oog op zulke consequenties.
Op grond van deze overwegingen beveelt de Commissie juridische zaken het Europees Parlement aan de parlementaire immuniteit van de heer Tomczak niet te verdedigen.