Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2141(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0010/2008

Ingediende teksten :

A6-0010/2008

Debatten :

PV 18/02/2008 - 21
CRE 18/02/2008 - 21

Stemmingen :

PV 19/02/2008 - 6.16
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0051

Debatten
Maandag 18 februari 2008 - Straatsburg Uitgave PB

21. Transparantie in financiële aangelegenheden (debat)
PV
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0010/2008) van de heer Pomés Ruiz, namens de Commissie begrotingscontrole, over transparantie in financiële aangelegenheden [2007/2141(INI)].

 
  
MPphoto
 
 

  José Javier Pomés Ruiz, rapporteur. − (ES) Mijnheer de Voorzitter, het Europees Parlement was steeds voorstander van een beleid van transparantie met betrekking tot onze fondsen, de fondsen van de EU. Dat was zo toen, wellicht ten gevolge van wanbeheer, problemen ontstonden die de Commissie onder leiding van de heer Santer dwongen af te treden.

Het dient gezegd dat sedertdien veel is verbeterd. Het Parlement heeft een beleid van transparantie bevorderd en de Commissie heeft het Parlement ondersteund. Het resultaat van deze belangstelling vanwege de Commissie-Barroso is de instelling, met het oog op deze doelstelling, van een vicevoorzitterschap, dat hier wordt vertegenwoordigd door vicevoorzitter Siim Kallas, die ik verwelkom.

De Europese burger moet weten wat wij doen met het weinige geld dat hij aan de EU betaalt. Hij moet weten wat wij met die amper 1 procent doen. Wij moeten via zichtbaarheid meer controle hebben over de fondsen van de Gemeenschap. Zichtbaarheid mag niet langer slechts een mededeling zijn in een gemeentehuis of op een bouwwerf die door regionale fondsen of het Cohesiefonds wordt gefinancierd. Wij moeten veel verder gaan, en het moet mogelijk zijn te bepalen waar die kleine hoeveelheid geld van de Europese belastingbetaler via de lidstaten terecht is gekomen.

Daartoe dient het Transparantie-initiatief, dat door het Parlement volledig wordt ondersteund. Met dit initiatiefverslag zeggen wij twee dingen. In de eerste plaats moet meer worden gedaan. In de tekst staat dat transparantie tot uiting moet komen door de publicatie van zwarte lijsten en informatie over welke inschrijvers werden aanvaard en welke werden uitgesloten. Het reglement van OLAF dient het vermoeden van onschuld te garanderen. Dat is niet altijd het geval geweest. In de EU heeft het Europees Parlement reeds een eigen ethische code. Wij zijn geen ambtenaren, maar politici. Ook wij moeten transparant zijn, en dat zijn wij al.

In amendement 2, paragraaf 22, verzoek ik de door het Transparantie-initiatief voorgestelde lijst te schrappen, niet alleen omdat het Parlement reeds beslissingen over onze financiële belangen, missies en reizen heeft genomen, maar omdat wij van mening zijn dat er voor de gehele Europese Unie regels moeten zijn. Het Parlement heeft zijn eigen regels, maar zij zullen moeten worden verbeterd en zullen misschien zelfs verder moeten gaan.

Er is een ander amendement waar ik de verwijzing naar leden van het Europees Parlement als bekleders van openbare ambten schrap. Wij bekleden geen openbare ambten, wij zijn politici. Deze verwarring kan in bepaalde nationale wetgeving tot problemen leiden.

Via de vergroting van de transparantie, die wij ondersteunen, willen wij ook de aandacht vestigen op het feit dat de lidstaten delen in het beheer van tachtig procent van de fondsen, en roepen daarom de lidstaten opnieuw op nationale betrouwbaarheidsverklaringen voor te leggen. Dat is dringend en noodzakelijk, en wij beklemtonen dat het moet. Het initiatief van de heer Kallas dient de terugvordering van gemeenschappelijke fondsen te omvatten. Dat mag niet worden vergeten. Als ons geld wordt misbruikt, moeten wij weten hoe wij het moeten terugvorderen, en wanneer wij dat moeten doen.

Mijnheer de commissaris, het Parlement heeft gezorgd voor veel verbetering op het gebied van transparantie, maar wij zullen blijven streven naar meer.

 
  
MPphoto
 
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben zeer verheugd hier vandaag namens de Commissie over de zeer belangrijke kwestie van de transparantie te kunen spreken. Ik dank de heer Pomés Ruiz voor dit initiatiefverslag en de Commissie begrotingscontrole voor haar waardevolle bijdrage.

Het verslag betreft vijf belangrijke kwesties. In de eerste plaats geeft het richting aan de publicatie van informatie over de ontvangers van EU-fondsen via subsidies en contracten. Wij werken aan de tenuitvoerlegging van de termen van het gewijzigde financieel reglement betreffende transparantie. Deze termen werden opgenomen dankzij de inspanningen van het Parlement en werden in mei 2007 van kracht.

Met het oog op rechtstreeks beheer heeft de Commissie vorig jaar een website ontwikkeld met één enkel portaal dat toegang biedt tot alle relevante sites in de verschillende directoraten-generaal. Hoewel wij deze sites blijven bijwerken, lijkt het portaal nog steeds een eerder verwarrend en ingewikkeld toegangspunt. De Commissiediensten werken aan verbetering.

Wat gedeeld beheer betreft, is het de rol van de Commissie ‘voor april 2008 de gemeenschappelijke normen voor deze informatie te voltooien en met de lidstaten tot een overeenkomst te komen.’ Ik citeer hier uit het ontwerp-kwijtingsverslag van de heer Jørgensen. De lidstaten zullen voor de gegevens verantwoordelijk blijven. De Commissie wordt verantwoordelijk voor toepasbare normen en zal controleren of de lidstaten de termen van het Financieel Reglement in acht nemen.

Een tweede kwestie in het verslag van de heer Pomés Ruiz betreft de vorderingen. Ik heb in januari 2008 in de Commissie begrotingscontrole duidelijk gezegd dat ‘de Commissie het Parlement tot nu toe geen grondig beeld van al onze vorderingsinspanningen heeft kunnen geven.’ Ik gaf een schatting van de vorderingen in 2006 en kondigde verbeteringen aan van onze eigen systemen, zodat ABAC dit jaar meer gedetailleerde en volledige gegevens over vorderingen zal omvatten. Wij bespreken de methode met de Europese Rekenkamer.

Zonder betrouwbare inbreng van de lidstaten zou informatie over terugvorderingen onvolledig zijn. Wat landbouw betreft, ziet het er veelbelovend uit. De Commissie zal morgen een actieplan goedkeuren om onze toezichthoudende rol in het kader van de structuurfondsen te versterken, waarin onder meer deze kwestie zal worden aangepakt.

Een derde kwestie in het verslag betreft de verklaring van financiële belangen en in het bijzonder de resultaten van een in juli 2006, in het kader van het Europese transparantie-initiatief, op touw gezet en in 2007 gepubliceerd onafhankelijk vergelijkend onderzoek.

Uit het onderzoek werd besloten dat de meeste Europese instellingen grondiger worden gereglementeerd dan instellingen op nationaal niveau. De Commissie en de Europese Investeringsbank beschikken over de meest veelomvattende ethische regels van de EU-instellingen.

In het onderzoek werd vastgesteld dat de Commissie een betrekkelijk goed ontwikkeld systeem heeft voor het aangeven van belangenconflicten. Ook werd echter voorgesteld de uitbreiding te overwegen van het mandaat van ons Ethisch comité ad hoc met een ruimere adviserende rol. Ik nodig u uit het onderzoek te bestuderen en de conclusies te trekken die volgens u relevant zijn voor het Europees Parlement.

De vierde door de heer Pomés Ruiz naar voren gebrachte kwestie betreft de samenstelling van deskundigengroepen die de Commissie adviseren. Ik dank de heer Pomés Ruiz voor zijn erkenning van de waarde van het werk tot nu toe. Wij zullen uw aanbevelingen voor verdere verbeteringen onderzoeken.

De vijfde en laatste kwestie betreft bestuur binnen de instellingen. Op 15 februari 2008, vrijdag laatstleden, verstreek de termijn voor het inzenden van de jaarlijkse overzichten. Tot op vandaag hebben wij van de lidstaten 22 antwoorden ontvangen. Wij beoordelen nu of deze verslagen met de verplichtingen krachtens het Financieel Reglement in overeenstemming zijn. Wij zullen bij u verslag uitbrengen zodra wij daarvan een duidelijk beeld hebben, ook wat betreft de kwaliteit van deze verslagen.

Ten slotte kan ik verklaren dat wij transparantie zeer ernstig nemen en dat het Europees Transparantie-initiatief met betrekking tot vele punten in dit verslag vruchten afwerpt.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Ingeborg Grässle, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, het Transparantie-initiatief is waarschijnlijk het grootste succes van de Commissie-Barroso.

Mijnheer de Commissaris, ik dank u voor uw woorden en omdat u de publicatie van informatie betreffende de begunstigden van subsidies wil harmoniseren. Dat was vorig jaar een belangrijk punt van discussie tussen het Parlement en de Commissie. Zoals u weet, hebben het Parlement en de Fractie PPE-DE u inzake transparantie steeds ondersteund omdat wij willen weten of wij via de begunstigden van subsidies, met andere woorden, de ontvangers daarvan, onze politieke doelstellingen bereiken. Het gaat uitsluitend om het bereiken van onze politieke doelstellingen. Wij moeten meer weten dan wij nu doen.

Mijnheer de Commissaris, u werkt aan nieuwe ethische regels. Wij zijn van mening dat de instellingen die regels nodig hebben en dat de Commissieleden zelf behoefte hebben aan een nieuwe gedragscode. Om misverstanden te voorkomen wil ik u er echter op wijzen dat het niet aan de Commissie is het Parlement regels op te leggen. Wij maken onze regels zelf. Wij zijn geen openbare ambtenaren, in tegenstelling tot de leden van andere EU-instellingen, al kan onnauwkeurig taalgebruik deze indruk wekken.

Wij hebben een amendement op paragraaf 22, en ik verzoek u om uw steun. Wij willen de lijst door een verwijzing naar de bestaande regels vervangen. Lijsten zijn goed, maar wij willen een open vorm die ons in staat stelt te beslissen of wij zo veel, meer of minder criteria wensen.

Wij zijn niet tevreden over de moeilijke kwestie van de terugvordering van fondsen die verkeerdelijk zijn uitbetaald. Dat staat in het verslag. Mijnheer de Commissaris, ik meen dat dit voor ons dit jaar de belangrijkste kwestie en het belangrijkste strijdpunt tussen het Parlement en Commissie zal worden. Het is een allesbehalve transparant gebied. Ik verzoek u dit probleem krachtig aan te pakken. Terugvorderingen mogen niet op dezelfde willekeurige wijze als in het verleden blijven plaatsvinden.

Wij zijn verheugd over het actieplan van deze week voor de structuurfondsen. Het dient echter geloofwaardiger te worden voor het Parlement en de kwijting van de Commissie.

De heer Javier Pomés Ruiz, onze rapporteur, heeft een goed en interessant verslag voorgelegd. Ik ben ervan overtuigd dat wij de Commissie met dit verslag als standpunt van het Parlement, vooruit zullen helpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Dan Jørgensen, namens de PSE-Fractie. (DA) Mijnheer de Voorzitter, het lijdt geen twijfel dat het openbare debat in Europa grotendeels gericht is op het feit dat er in de EU een democratisch tekort bestaat en dat dit tekort niet in de laatste plaats het gevolg is van een gebrek aan transparantie. In het bijzonder kan dat te wijten zijn aan het feit dat er te weinig transparantie was over het gebruik van de fondsen die door de EU worden beheerd. Het gaat om de fondsen die de EU voor goede goedbedoelde projecten aan individuele landen betaalt. Dat is een probleem. Gelukkig wordt dat probleem nu opgelost. Het is een probleem dat gelukkig reeds lange tijd door de Commissie wordt onderkend en dat zij tracht op te lossen. De Commissie verdient daarvoor veel lof. Mijnheer Kallas, u verdient persoonlijk veel lof voor de enorme bijdrage die u daaraan hebt geleverd. Er zijn uiteraard kwesties die moeten worden aangepakt. Daarom heeft de heer Pomés Ruiz een verslag voorgelegd. Ik steun zijn verslag, dat vele kwesties benadrukt die uiteraard moeten worden aangepakt. Het is duidelijk dat de beschikbare gegevens onder meer vergelijkbaar dienen te zijn. Dat is echter bijkomstig, aangezien wij nu de zeer belangrijke beslissing hebben genomen dat er vanzelfsprekend transparantie moet zijn.

Een andere zeer belangrijke beslissing waarvoor de Commissie lof verdient, is de beslissing te zorgen voor meer transparantie inzake de deskundigengroepen. Het is gewoon onaanvaardbaar dat een democratisch stelsel mensen in dienst heeft wier namen onbekend zijn. Daartegen zijn er zeer veel democratische argumenten, en uiteraard is dat ook vanuit financieel oogpunt onaanvaardbaar. Mijnheer de Commissaris, ik kan mij zeer goed voorstellen dat u een verklaring kunt bevestigen die u in de onlangs gehouden hoorzitting in de Commissie begrotingscontrole in verband met kwijting hebt afgelegd. In die verklaring hebt u ons verzekerd dat dit uiteraard ook toepasbaar zou zijn op de groepen waarvoor de comitologieprocedure geldt. Er zijn natuurlijk veel verschillende soorten deskundigengroepen. Een aantal van de belangrijkste groepen zijn aan de comitologieprocedure onderworpen. Bovendien gaf u deze goedkeuring meermaals in de Commissie begrotingscontrole. Mijnheer de Commissaris, kunt u dat hier voor de volledige vergadering herhalen?

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Wojciechowski, namens de UEN-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, namens de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten wens ik de heer Pomés Ruiz te danken voor het zeer goede verslag, dat ik geheel ondersteun. Transparantie moet een grondbeginsel zijn van de werking van de Europese Unie. Om te beginnen wil ik zeggen dat ik de onderdelen van het verslag betreffende betere informatie over de begunstigden van fondsen van de Unie en transparantere informatie op de website van de Commissie bijzonder waardevol vind. Dat zijn belangrijke kwesties. Ik hecht evenveel belang aan de onderdelen van het verslag die het belang onderstrepen van het verstrekken van informatie over de financiële belangen van de bekleders van openbare ambten in de Europese instellingen.

De burgers van de Europese Unie moeten zeker weten dat wie met fondsen van de Unie omgaat en wie op hun toekenning toeziet, onpartijdig handelt en niet de bevordering van zijn eigen belangen ten doel heeft. Ik meen dat deze kwestie in het verslag terecht uitvoerig wordt behandeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes, namens de Verts/ALE-Fractie.(NL) Voorzitter, commissaris, eigenlijk is dit debat een opwarmertje voor de kwijtingsoefening die op dit ogenblik plaatsvindt in de Commissie begrotingscontrole, en voor de buitengewone hoorzitting die we volgende week met de commissarissen Spidla en Hübner zullen hebben. Centraal in dat debat staat paragraaf 41 van het verslag van collega Pomés Ruiz, waarin de Commissie gevraagd wordt de afgifte van nationale betrouwbaarheidsverklaringen te steunen. Commissaris, als u dit toezegt zal de strijd die wij in de kwijting voeren, geen strijd zijn van het Europees Parlement tegen de Commissie maar een gezamenlijke strijd: Commissie én Parlement tegen de lidstaten. Dit is de beste strategie, ook voor de Commissie in onderlinge samenhang. Transparantie zorgt inderdaad voor geloofwaardigheid en verantwoordelijkheid, daar is iedereen het over eens. Een van de aspecten daarvan is inderdaad de openbaarmaking van informatie over de eindbegunstigden van EU-middelen.

Informatie daarover verstrekken is volgens het Financieel Reglement verplicht, maar die info moet dan wel toegankelijk worden gemaakt, betrouwbaar zijn en geschikt voor nadere onderzoeken. Met alle respect, mijnheer de commissaris, er worden pogingen ondernomen op uw website maar er is nog heel wat werk voor de boeg. Sommige privé-initiatieven doen het echt beter.

Dit verslag van collega Pomés Ruiz beschrijft ook heel duidelijk wàt er verbeterd moet worden: de presentatie, de inhoud, de organisatie van de gegevens. De Commissie begrotingscontrole vraagt om vóór 2009 met een afgerond geheel te komen. Via een amendement wil ik dat een jaartje vervroegen. Als we daarin slagen dan zullen de nieuwe Commissie en het nieuwe Parlement in 2009 met een nieuwe en schone lei kunnen beginnen. Ik vraag de collega's dat amendement te steunen.

Commissaris, ik heb nog een vraag aan u: wat is de stand van zaken inzake de in paragraaf 34 beschreven belofte van uw kant om de namen van alle leden van formele en informele groepen met ingang van 2008 te publiceren? Ik sluit daarbij ook aan bij de vraag van Dan Jørgensen.

Tenslotte, Voorzitter, ook aan u een vraag: wanneer zal het Bureau van dit Parlement in volle transparantie beslissen om de namen van alle leden van het vrijwillig pensioenfonds van dit Parlement bekend te maken? Die mensen zijn namelijk ook eindbegunstigden van belangrijke Europese middelen. Ik wil u vragen deze boodschap aan het Bureau over te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Wat betreft de vraag van de heer Staes: daarover werd in het Bureau gesproken, en er zal een oplossing komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het verslag van de heer Pomés Ruiz is veelomvattend. De problemen zijn duidelijk omschreven en wachten op de nodige maatregelen. In deze samenhang wil ik de heer Kallas, vicevoorzitter van de Commissie, zeggen dat er tijdens zijn ambtstermijn veel grote, algemene verbeteringen hebben plaatsgevonden inzake de openheid en transparantie van de Unie. Hij is op dat gebied zeer actief geweest. Daarvan getuigen de vele nieuwe gegevensbanken op het internet. Een eveneens in het verslag vermeld probleem, dat dient te worden verholpen, is dat de zoekprocedures nog steeds te wensen overlaten. Het materiaal op de zoekmachines dient te worden genormaliseerd. Als er, met andere woorden, geen geschikte zoekprocedure is, bestaat het gevaar dat veel informatie wordt gevonden, maar dat die overvloed de kwaliteit schaadt.

De kwestie van de zwarte lijst van bewezen frauduleuze acties dient in overweging te worden genomen. Onze fractie keurt de lijst in beginsel goed en is er voorstander van, maar wij dienen er in het bijzonder voor te zorgen dat de bescherming van persoonlijke gegevens wordt gegarandeerd en dat niemand zonder gegronde reden of omdat verkeerde procedures werden uitgevoerd, op de zwarte lijst zal terechtkomen.

Vervolgens is er de kwestie van de Adviesgroep gedragsnormen openbaar bestuur. Voor de leden van het Europees Parlement, die rechtstreeks door de burger worden verkozen, is het uiteraard goed om over een procedure te beschikken die verschilt van de procedure voor ambtenaren, zoals mevrouw Grässle hier heeft gezegd. De procedure voor gekozen leden moet echter minstens even sterk zijn omdat er geen reden kan zijn om te beweren dat voor leden van het Parlement de ethische vereisten mild moeten zijn. In veel landen kan iedereen weten hoeveel geld aan de financiering van de verkiezing van parlementsleden wordt besteed. Misschien dient het Parlement dat ook te doen, zodat nationale verklaringen betreffende de financiering van verkiezingen en campagnes van kandidaten in de gegevensbanken van het Parlement worden opgenomen, waardoor ze ook op het niveau van de Europese Unie zichtbaar worden.

Ten slotte wil ik zeggen dat politieke partijen en stichtingen op Europees niveau niet kunnen worden vrijgesteld van de algemene verplichting belangen en financieringsbronnen aan te geven.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik kan zelden gunstig reageren op de verslagen die ons hier worden voorgelegd. Dit is echter een uitzondering.

De rapporteur pleit hier voor meer transparantie. Ik ondersteun dat volledig. Ik herinner het Parlement er echter aan dat onze toezichthoudende taak bovenmenselijk zal zijn zolang zaken zoals het landbouwkrediet en de structuurfondsen bestaan. Wij worden verplicht voortdurend nieuwe regels en meer controle in te voeren, en het resultaat is een totaal onredelijke bureaucratie.

Zoals wij allemaal weten, is de oplossing de rijke landen in de EU geld te laten geven aan de armere landen zonder in detail te bespreken waarvoor het wordt gebruikt. Het toezichtproces zal grotendeels verdwijnen. Dat moet de doelstelling zijn op lange termijn. Het zou niet mogen dat wij koeien moeten tellen en velden braak moeten laten liggen. Wij zouden ons moeten bezighouden met de interne markt, de bestaansreden van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Esther De Lange (PPE-DE). – (NL) Voorzitter, ook ik wil de rapporteur bedanken voor zijn uitstekend verslag en eerst ingaan op een tweetal punten vooraleer een oproep te doen aan de Raad en de Commissie.

Allereerst de bekendmaking van de ontvangers van financiële steun van de Europese Unie. De landbouwsector loopt op dat gebied voorop. Toch moeten we zorgvuldig en eerlijk omgaan met dergelijke gegevens. Het kan dan ook niet zo zijn dat sommige lidstaten wél aan deze openbaarheidseis voldoen en andere niet. Op de website van de Commissie staan links naar 14 nationale websites over die ontvangers van landbouwsteun, er ontbreken er dus nog 13. Het zou fijn zijn als de Commissie kon zeggen waarom dat zo is. Zijn deze gegevens niet elektronisch beschikbaar of hebben die lidstaten de gegevens nog niet aangeleverd?

Daarnaast zal de Commissie moeten nadenken over de bescherming van die ontvangers van wie gegevens bekend gemaakt worden. Bescherming bijvoorbeeld tegen radicale dierenactivisten, een probleem waarmee verschillende lidstaten, ook de mijne, kampen op het ogenblik.

Tot slot is het zo dat de gegevens slecht met elkaar te vergelijken zijn en daar is dus meer regie van de Commissie nodig. Ik heb van de commissaris begrepen dat hij morgen het initiatief daartoe neemt op het gebied van de structuurfondsen en ik ben daar blij mee.

Mijn tweede punt, dat zijn de jaarlijkse activiteitenverslagen van de instellingen, een belangrijke verbetering, die evenwel ook de vinger op de zere plek leggen.

Nu kom ik bij mijn oproep en die heeft te maken met het feit dat 80 procent van de middelen in Europa niet centraal maar via de lidstaten of samen met de lidstaten beheerd worden. Wij kunnen op Europees niveau tot in alle eeuwigheid de transparantie en de controle verbeteren en aanscherpen Maar zolang niet ook de lidstaten hun verantwoordelijkheid nemen via nationale betrouwbaarheidsverklaringen, blijft een sluitende controle lastig. It takes two to tango.

Wij kunnen op Europees niveau de meest flitsende passionele dans op het gebied van de begrotingscontrole neerzetten, maar zolang de lidstaten niet meedansen zal het nooit een prijswinnende prestatie worden. Een oproep dus aan de lidstaten om hun verantwoordelijkheid te nemen en aan de Commissie om dit proces in verband met die nationale verklaringen te ondersteunen, als een goede orkestmeester, zeg maar, of als een dansleraar - dat mag u zelf weten mijnheer de commissaris. Maar wij rekenen graag op uw steun aan onze zijde.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Casaca (PSE).(PT) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer de rapporteur en ook de heer Kallas met dit initiatief. Tegelijkertijd moet ik de heer Kallas er echter op wijzen dat ik veel gelukkiger zou zijn als hij de nodige stappen had ondernomen om ervoor te zorgen dat de Europese Commissie voldeed aan de regels van het Financieel Reglement dat op 1 januari 2007 van kracht werd, in het bijzonder wat de aanduiding van de uiteindelijke begunstigden van de verschillende Gemeenschapsfondsen betreft.

Dat het antwoord van de Europese Commissie op de vraag of de IMG in overeenstemming met de wet en op passende wijze als een internationale organisatie is aangeduid, geheel onbevredigend is, is een reden voor grote ongerustheid. Mijnheer de Commissaris, ik zou graag weten of de Europese Commissie heeft beslist naast deze nieuwe internationale organisatie ook andere organisaties te ontmoeten, zodat we kunnen uitzoeken wie toegang heeft tot Gemeenschapsfondsen zonder de inschrijvingsprocedure te moeten doorlopen.

 
  
MPphoto
 
 

  Wiesław Stefan Kuc (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de toewijzing van fondsen uit de verschillende begrotingslijnen geeft steeds aanleiding tot sterke emoties en debat. Het is zeer begrijpelijk dat wie financiering ontvangt zich verheugt, en dat wie, ondanks zijn verdienste, niets krijgt, zijn kritiek uit. Indien echter, zoals in de recente, beruchte Poolse zaak, een entiteit fondsen ontvangt van de ene regering en ze vervolgens aan een andere regering moet afgeven, geeft dat aanleiding tot een aantal zorgen.

Welke beginselen bepalen de toewijzing van fondsen, en welke procedures worden toegepast? Worden besluiten genomen op grond van feiten of op grond van lage politiek? Daarom dienen wij, in navolging van het verslag van de heer Pomés Ruiz, ons niet alleen op de duidelijkheid en transparantie van procedures te richten, maar moeten wij de maatschappij in staat stellen de toewijzing van fondsen te beoordelen. De publicatie van informatie over begunstigden van financiering van de Unie is een fundamentele voorwaarde voor de transparantie van de intenties van de Europese Commissie en de regering. Waarom zijn bepaalde landen dan zo tegen publicatie gekant? Hebben zij iets te verbergen? Het gaat ook om informatie over personen die een openbaar ambt bekleden en deskundigen in de Europese instellingen. Onze Unie zou bij de instelling van een gemeenschappelijke ethische ruimte zeer gebaat zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Stubb (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen dank ik de heer Pomés Ruiz, de rapporteur. Ik doe dat niet alleen omdat hij naast mij staat en mij op de enkels trapt, maar omdat ik zijn verslag echt heel goed vind.

Ik wil drie dingen zeggen. In de eerste plaats ben ik van mening dat de doelstelling van dit verslag is de transparantie en de controle te verbeteren. Gewoonlijk betekent dat drie dingen. Het eerste is transparantie van documentatie, overeenkomstig artikel 255 van het EG-Verdrag. Het tweede is transparantie van financiën, waarmee wij in dit verslag bezig zijn. Het derde is uiteraard transparantie van vergaderingen.

Wat ik jammer vind aan dit debat, vooral buiten het Parlement, is dat veel anti-Europeanen transparantie op een zeer populistische manier gebruiken. Zij roepen op tot transparantie, en wanneer die er is, vallen ze mensen er om aan. Ik vind dit debat een beetje triest. Als wij transparant zijn, moeten wij daar eerlijk over zijn.

In de tweede plaats zijn er de nationale verklaringen. Ik sluit mij aan bij wat mevrouw De Lange daarover heeft gezegd. Wij dienen dat steeds te benadrukken. Ik denk dat de heer Kallas en de Commissie uitstekend werk verrichten. Van alle fondsen wordt echter tachtig procent door de lidstaten besteed. Daarover willen wij in de financiële verklaringen meer zien. Ik ben ervan overtuigd dat, als de heer Mulder hier zou zijn, hij het daarmee eens zou zijn.

Een laatste punt betreft de beroemde, of beruchte, paragraaf 22 van dit verslag. Ik begrijp waarom, maar ik meen dat we het kind niet met het badwater mogen weggooien. Ik beveel daarom aan paragraaf 22 te schrappen, zodat wij allemaal voor dit verslag kunnen stemmen. Gekant zijn tegen transparantie is immers bijna hetzelfde als gekant zijn tegen vrede en moederschap.

 
  
MPphoto
 
 

  Inés Ayala Sender (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer de rapporteur, die een uitermate interessant verslag heeft voorgelegd. Ook dank ik uiteraard de Commissie, hier vertegenwoordigd door vicevoorzitter Kallas, voor al haar werk, de positieve dialoog en de samenwerking met het Parlement.

Ik ben het met de meeste opmerkingen hier eens, en wil er alleen nog iets aan toevoegen. Naast de feitelijke behoefte aan deze informatie en aan transparantie is het belangrijk dat ze eenvoudig toegankelijk, betrouwbaar en gemakkelijk te vergelijken is. De informatie moet worden georganiseerd en geclassificeerd. Ze moet ook nuttig zijn, voor de grootste deskundigen en voor het algemene publiek.

Wat onder gedeeld beheer vallende gelden betreft, wil ik nog toevoegen dat wij druk moeten uitoefenen op de lidstaten en in het bijzonder instrumenten moeten vinden die de vaak ondoorzichtige situatie met betrekking tot internationale organisaties verbeteren.

Ik ben verheugd over de idee van de instelling van een gemeenschappelijke ethische ruimte. De Commissie kan zich deze luxe zeker veroorloven. Die idee kan worden uitgevoerd of voorgesteld in bepaalde wereldwijde onderhandelingen als een voorbeeld van goede praktijk. Ik ben daarom bijzonder verheugd over het onderzoek van de Commissie naar de ethische codes en normen die vervolgens op elke instelling kunnen worden toegepast.

Ten slotte feliciteer ik de rapporteur en dank ik hem voor het aanvaarden van mijn verzoek betreffende een ethische code voor OLAF, die van wezenlijk belang is. Er zijn verantwoordelijken en schuldigen, maar ook onschuldigen, die wij zo goed mogelijk moeten beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ville Itälä (PPE-DE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats wil ik mij aansluiten bij diegenen die de heer Pomés Ruiz, de rapporteur, hebben gefeliciteerd en bedankt voor zijn uitstekend verslag. Ik wil ook Commissaris Kallas danken. Hij heeft jarenlang hard gewerkt om deze kwesties te bevorderen.

De idee achter dit verslag is dusdanig dat bijna niemand hier met zijn doelstellingen oneens kan zijn. Elke vorm van openheid en transparantie inzake het misbruik van EU-fondsen kan alleen maar positief zijn. Algemeen dient het gebruik van met belastinggeld gefinancierde toewijzingen duidelijk te zijn. De belastingbetaler dient steeds te weten waaraan zijn belastinggeld wordt besteed. Het publiek moet altijd weten waaraan dat geld wordt besteed, wie het uitgeeft, en wat ermee wordt gedaan.

Wij dienen in het bijzonder het beginsel van het recht op toegang en transparantie in acht te nemen indien deze fondsen worden misbruikt. Ik ben van mening dat publicatie van de zwarte lijst van frauduleus gebruik van EU-fondsen ook mogelijke gevallen van misbruik zou voorkomen en zo openheid en transparantie van het gebruik van EU-middelen zou bevorderen. Dit soort toezicht wordt uiteraard bemoeilijkt door de grote verscheidenheid aan stelsels in verschillende landen.

Ik ben van mening dat het verslag een grote stap voorwaarts betekent. Wij moeten tot een consensus komen zodat het verslag kan worden goedgekeurd. Het mag niet wegens een aantal kleine details worden verworpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Rübig (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik vind dit een goed debat. Ik wil echter waarschuwen voor het misbruik van transparantie. Bepaalde populisten, die hier vandaag niet aanwezig zijn, misbruiken dit debat in de openbaarheid. Zij maken daarbij geen onderscheid tussen de privé-sfeer en wat in het openbaar belang is.

Wij mogen dit privacy-debat niet uit het oog verliezen. We zijn ons ervan bewust dat ook gegevensbescherming te rechtvaardigen is. Het juiste antwoord van het Europees Parlement voor de toekomst is het vinden van een evenwicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Jens-Peter Bonde (IND/DEM). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, vandaag is het leuk het debat bij te wonen. Ik herinner mij dat een paar jaar geleden enkele idioten om transparantie vroegen. Nu bestaat het Parlement uitsluitend uit idioten die aandringen op transparantie inzake de rekening en verantwoording. Daarnaast hebben wij een Commissaris waarop wij geen kritiek kunnen hebben. Wij moeten hem integendeel loven voor zijn persoonlijke bijdrage aan de opname van de meer onpraktische delen van de Commissie in de transparantie-hervormingen.

Ik ben echter niet gekozen om te loven, maar om de meer netelige kwesties van het debat te beklemtonen. Ik wil de heer Kallas daarom vragen of er volgend jaar uitzonderingen zullen zijn op het gebied van de landbouw, waarvoor er geen volledige rekening en verantwoording via het internet beschikbaar zal zijn, en waarvoor wij niet zullen kunnen zien wie wat ontvangt en wat op andere gebieden de overeenkomstige bedragen zijn. Zullen er uitzonderingen zijn, of zal elke uitgave via het internet worden verantwoord? Zullen de namen van alle deskundigen in de werkgroepen worden gepubliceerd?

Zou het ten slotte geen goed idee zijn, nu wij het op het gebied van transparantie zo ver hebben gebracht, onze excuses aan te bieden aan de helden Dorte Schmidt-Brown, Hans-Martin Tillack, Marta Andreasen en al diegenen die in de loop van de jaren werden bekritiseerd, maar dankzij wie de heer Kallas met zijn hervormingen zulke successen heeft kunnen bereiken?

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, duidelijkheid en transparantie zijn wezenlijke beginselen van het maatschappelijke leven. Als parlementsleden dragen wij bijzondere verantwoordelijkheid voor de uitdagingen die daartoe behoren. Wij ontmoeten de kiezers, en het is aan ons hun de huidige situatie in de Unie en haar administratie uit te leggen. Wij kunnen dat niet op de Commissie afschuiven. Europese burgers verwachten antwoorden van hun parlementsleden. Al te vaak maken wij procedures ingewikkeld en leggen wij met betrekking tot begunstigden te veel voorwaarden op, onder het voorwendsel voor meer transparantie te willen zorgen. Wij eisen bijvoorbeeld documenten die vaak overbodig zijn. Met het oog op transparantie moeten wij de rollen duidelijk omschrijven en verdelen. Ik herhaal, wij moeten rollen en taken tussen de lidstaten en de Europese Unie verdelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Zaleski (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, Ik zal het over twee kwesties hebben. In de eerste plaats moeten wij, als wij de Lissabon-strategie willen volgen, weten wie op het gebied van de wetenschap geld krijgt, en waarom. Zijn het echt de besten, of zijn er verschillen tussen de meer bevoorrechte westerse landen en de nieuwe landen? Als academicus ben ik van mening dat er meer rechtvaardigheid en gelijkheid moet zijn.

In de tweede plaats zou ik graag willen weten hoe het geld wordt besteed dat wij op vrijgevige wijze verstrekken aan derde landen en aan wie onderontwikkeld en minder bevoorrecht is. Dat geldt in het bijzonder voor ondernemerschap of zachte programma’s, zoals democratisering, die geen tastbare resultaten opleveren. Wij weten weinig over de wijze waarop dat geld in Afrika en alle ACS-landen wordt gebruikt. Ik ben echt van mening dat wij daarover meer moeten weten.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Stubb (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, Ik wil het over drie sprekers hebben. Ik feliciteer de heer Seppänen met zijn interventie, die zeer gematigd was. Hij nadert langzaam het pro-Europese kamp.

De manier waarop mijnheer Bonde over transparantie spreekt, doet mij denken dat hij een federalist is. In die zin denk ik dat ook hij de juiste richting uitgaat, al gaat het verzoek de namen bekend te maken van alle mensen die in comitologiecomités zetelen, misschien te ver.

Met de heer Rübig ten slotte ben ik het geheel eens. Het anti-Europese populisme in de Oostenrijkse media is verschrikkelijk, en ik wou dat het ophield.

Ik heb nog een vraag voor de heer Pomés Ruiz, de rapporteur. Als hij één punt uit dit verslag zou mogen halen, wat zou dat zijn?

 
  
MPphoto
 
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de leden voor hun steun voor deze actie op het gebied van transparantie. Het is een gemeenschappelijke actie. De Commissie heeft zich steeds krachtig door het Parlement ondersteund gevoeld.

Ik wil twee dingen zeggen. Eerst is er de informatie over de uiteindelijke begunstigden. Ik beschouw dit als een zeer grote verandering. Toen wij daarmee begin 2004, samen met een aantal leden van het Parlement, van start gingen was er niet veel hoop dat dit zou worden verwezenlijkt. Nu is echter een politiek besluit genomen, en ten laatste tegen 2009 moet en zal de informatie over de uiteindelijke begunstigden van 2008 worden gepubliceerd.

Het politieke besluit is dus genomen. Dat is een grote stap voorwaarts. Nu dienen de technische details te worden uitgewerkt. Dat is geen gemakkelijke taak. Er zijn nu immers richtsnoeren over hoe de informatie inzake uiteindelijke begunstigden eruit moet zien. Velen onder u hadden het over praktische zoekmachines. Dat is echt geen eenvoudige taak. Er zal natuurlijk een portaal zijn waarlangs informatie in de lidstaten en informatie over de uiteindelijke begunstigden toegankelijk zal zijn.

Ik verwacht veel technische problemen. Niets is immers perfect, en alles kost tijd. Deze technische problemen mogen het belang van deze grote veranderingen echter niet ondermijnen.

Wat de beruchte nationale verklaringen betreft, moet ik herhalen dat de situatie in de voorbije drie jaar totaal is veranderd. Toen ik voor het eerst in de Raad verscheen om over deze kwestie te spreken, behoorden ze niet tot de mogelijkheden. Vandaag zijn er de jaarlijkse overzichten. Tot nu toe hebben wij er minstens 22 ontvangen. Wij zullen de kwaliteit samen beoordelen en er zal zeker verbetering zijn.

Er zijn dus problemen met gedeeld beheer. Wij moeten ook informatie delen over de werkzaamheden en over hoe wij de structuurfondsen beheren. Dat inzicht is ook in de lidstaten sterk gegroeid. Wij zullen ook de idee van meer omvattende nationale verklaringen specifieke inhoud trachten te geven. U weet evengoed als ik dat bepaalde lidstaten nog steeds zeer weigerachtig staan tegenover deze grotere betrokkenheid. Er is echter al een zekere mate van betrokkenheid.

Internationale gelden zijn een andere kwestie. Hoe deze informatie beschikbaar moet worden gemaakt, zal waarschijnlijk ook in het kader van de COCOBU worden besproken. Wij zijn echter partners in internationale overeenkomsten. We beheren die niet rechtstreeks. Informatie over wat wij rechtstreeks beheren, moet beschikbaar worden gesteld, maar waar wij partner zijn in zeer uitgebreide internationale groeperingen, is dat anders.

Zoals ik in de COCOBU over deskundigengroepen heb gezegd, hebben wij ons ertoe verbonden de lijst van permanente deskundigen te publiceren. Welk soort deskundigen in deze lijst dient te worden opgenomen, is werkelijk een kwestie van definitie. Dit is een debat. Bepaalde deskundigen die vertrouwelijke taken uitvoeren betreffende de beoordeling van projecten en mensen, kunnen waarschijnlijk beter minder transparant zijn. Er zijn nuances. De verplichting bestaat echter, en ik heb vernomen dat wij klaar zijn om een lange lijst van permanente deskundigen te publiceren. Er is de kwestie van de nationale deskundigen van de lidstaten die aan bepaalde organen deelnemen. Hun namen zullen niet vooraf, maar achteraf worden verstrekt. Tenminste is er de belofte dat wie ons adviseert, geen groot geheim zal zijn.

In antwoord op een kwestie die hier naar voren werd gebracht, wil ik ten slotte zeggen dat de Commissie niet voornemens is voor te stellen hoe het Parlement met zijn eigen reglement dient om te gaan en waarin de verklaringen van economisch belang moeten bestaan. Deze ethische ruimte is een gemeenschappelijke ruimte – als iets in de ene instelling gebeurt, heeft dat uiteraard rechtstreekse gevolgen voor de andere instellingen. Wij moeten al deze problemen uiteraard op grond van gezond verstand benaderen. Wij mogen het niet te ver drijven en onnodig in detail treden. Wij moeten het bij de relevante punten houden om een echt belangenconflict te vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Javier Pomés Ruiz, rapporteur. − (ES) Mijnheer de Voorzitter, de heer Kallas mag tevreden zijn. Hij weet dat het transparantie-initiatief door het gehele Parlement zeer wordt geapprecieerd. Hij heeft nu gezien hoeveel steun hij hier kan vinden.

Mijnheer Kallas, wij wensen op het gebied van transparantie verder te gaan. In het verslag staat op welke gebieden nog vooruitgang kan worden geboekt, met name terugvorderingen, deskundigengroepen en het vermoeden van onschuld. Daarbij dient echter binnen de grenzen van het gezond verstand te worden gebleven. Met het populisme van bepaalde elementen van de schandaalpers, die hun geld lijken te willen verdienen met populistische overdrijvingen van ernstige onderwerpen in de Europese Unie, mag geen rekening worden gehouden. Ik dank mevrouw Inés Ayala omdat ze heeft voorgesteld dat ook OLAF zich daarmee moet bezig houden. Ik dank ook de heren Jørgensen en Casaca, de heer Bösch, hier aanwezig en mijn fractiegenoten Ingeborg Grässle en Alex Stubb.

De heer Stubb heeft mij gevraagd wat ik uit het verslag zou halen. Ik zou bijvoorbeeld de verwijzing naar de activiteit van een echtgenoot schrappen. Ik herinner mij dat het grootste probleem in de Europese Unie niet door een echtgenoot, maar door iets gelijkaardigs werd veroorzaakt. Ik verwijs naar de zaak-Edith Cresson. Ik bedoel daarmee dat wij onszelf niet zulke beperkingen mogen opleggen. Wij moeten doen wat logisch is, niet wat onlogisch is. Zelfs leden van het Parlement hebben recht op een gezinsleven en een privé-leven.

Wij zullen voor vele lidstaten het voorbeeld blijven van hoe de EU haar fondsen beter, doeltreffender en met minder administratieve kosten dan bepaalde lidstaten besteedt. In dit preliminair onderzoek, waarover wij het allemaal eens zijn, zijn er verschillende lidstaten – diegene die niet willen toelichten hoe zij tachtig procent van de Gemeenschapsfondsen hebben uitgegeven en lachen wanneer wij de EU-rekeningen weigeren goed te keuren – die dit gebruiken om te rechtvaardigen dat zij minder geld geven aan de Gemeenschap en de EU-activiteit beperken. Ze misbruiken onze beschuldigingen dat het de lidstaten zijn die niet op de juiste wijze uitgeven om het Parlement méér dan 1 procent te weigeren.

Mijnheer de Voorzitter, ik dank u. Ik wens de heer Kallas geluk bij het bereiken van een zo krachtig door het Parlement ondersteunde doelstelling.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Het verslag-Pomés Ruiz wijst er terecht op dat nog grote inspanningen moeten worden gedaan om transparantie in financiële zaken te bereiken. Een analyse van het jaarlijkse activiteitenverslag 2006 van het DG Begroting heeft vastgesteld wat nog dient te worden gedaan om de EU-rekening transparant te maken. Uit een onderzoek van de aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid toegewezen fondsen blijkt bijvoorbeeld dat de beschikbare instrumenten de Commissie niet altijd in staat stellen de juistheid van de gegevens van de lidstaten te garanderen.

Om de begrotingsproblemen van het verleden te voorkomen, dient de Commissie de kwaliteit van de openbare informatie betreffende de begunstigden van Gemeenschapsfondsen onverwijld te verbeteren. Daartoe dient zij een aantal concrete maatregelen te nemen. Het gaat onder meer om de rationalisering van de gepubliceerde informatie over de ontvangers van gemeenschapsfinanciering, de ontwikkeling van een algemene zoekmachine en de publicatie van een zwarte lijst van fraudeurs. Om een grondige, doeltreffende en transparante controle van de aan de lidstaten toegewezen Gemeenschapsfondsen te garanderen, moet de Commissie in de toekomst politieke verantwoordelijkheid nemen voor de informatie die zij publiceert.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid