De Voorzitter . − Aan de orde is het verslag (2007/2286(INI)) (A6-0013/2008) van de heer Corbett en de heer Méndez de Vigo, namens de Commissie constitutionele zaken, over het Verdrag van Lissabon.
Richard Corbett, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de heer Méndez de Vigo en ik hebben de eer dit verslag voor te stellen aan het Parlement in naam van de Commissie constitutionele zaken. De leden van onze commissie hebben zich bij het opstellen van dit verslag niet zozeer beziggehouden met de geschiedenis die erachter schuilt, maar wel met de vraag of dit Verdrag, in vergelijking met de andere Verdragen van de Europese Unie, een verbetering inhoudt; of de wijziging van de Verdragen door het Verdrag van Lissabon de Europese Unie doeltreffender, democratischer en beter zal maken voor de burgers. Dat is wat we gedaan hebben, en we zijn tot een zeer duidelijke conclusie gekomen.
Ten eerste, wat de democratische verantwoording betreft, zal deze Unie over een systeem beschikken waarbij elke toekomstige wetgeving vooraf nauwgezet door de nationale parlementen bekeken wordt en nadien een dubbele goedkeuring moet krijgen. Ten eerste, door de Raad van Ministers, die bestaat uit nationale ministers die verantwoording verschuldigd zijn aan hun parlementen, en ten tweede door het Europees Parlement, wiens leden rechtstreeks verkozen zijn door de burgers om hen op Europees niveau te vertegenwoordigen. Zulk een hoge graad van controle bestaat in geen enkele andere internationale structuur. Of je nu kijkt naar de Wereldhandelsorganisatie, de Wereldbank, het IMF of de NAVO: boven het niveau van de nationale staat, bestaat er nergens een gelijkaardige graad van ingebouwde parlementaire controle als degene die wij met dit Verdrag zullen bewerkstelligen.
Ook op andere vlakken worden de bevoegdheden van het Europees Parlement door dit Verdrag geoptimaliseerd. De voorzitter van de Commissie zal door ons verkozen worden en we krijgen, samen met de Commissie, volledige zeggenschap over de gehele Europese begroting, zodat de landbouwuitgaven niet langer afgeschermd worden van parlementaire controle. Indien we het niet eens zijn met bepaalde maatregelen van de Commissie, dan kan het Parlement de uitvoering ervan tegenhouden. Indien nodig, kan het Parlement de aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheden herroepen. De Commissaris kijkt al bezorgd, zie ik. En toch is het een belangrijk democratisch beschermingsmechanisme. Het Parlement zal ook de bevoegdheid hebben om voorstellen te doen met betrekking tot de toekomstige herzieningen van de Verdragen. Bovendien is de bevoegdheid van het Parlement om internationale overeenkomsten goed te keuren, uitgebreid. Dit Verdrag zal de democratie in de Europese Unie enorm vooruit helpen.
Ten tweede, komt dit Verdrag ook de burgers van de Europese Unie ten goede. We hebben, natuurlijk, het Handvest van de grondrechten, dat in de hele Unie garandeert dat de Europese instellingen en de Europese wetgeving niet in overtreding mogen zijn met de basisprincipes van de mensenrechten en dat de Europese instellingen die rechten moeten respecteren. Door het Verdrag wordt het duidelijker voor de burgers wat de bevoegdheden van de Europese Unie zijn. Bovendien worden er, ter voorkoming van eventuele twijfels, voldoende garanties geboden dat de Unie geen centraal geleide almachtige superstaat wordt.
Tot slot, zal het Verdrag de Europese Unie doeltreffender maken, waardoor ze betere resultaten kan boeken voor de beleidslijnen waarbij het belangrijk is om op Europees niveau samen te werken. De uitbreiding van de besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid, de vermindering van het aantal leden van de Commissie, het samenvoegen van twee functies tot een enkele hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken, de verlenging van de termijn van het voorzitterschap van de Europese Raad: het zijn maatregelen die van de Europese Unie een beter geoliede machine moeten maken, waardoor we in staat moeten zijn resultaten te boeken op de beleidsterreinen die voor ons belangrijk zijn.
Het zijn allemaal enorme verbeteringen. Er zullen natuurlijk mensen zijn die treuren om het verlies van de Grondwet die uiteindelijk toch door een grote meerderheid van de lidstaten werd goedgekeurd. Zelfs in de landen die ervoor kozen een referendum te houden, waren er in totaal 26,6 miljoen voorstanders en 23 miljoen tegenstanders. Zelfs in mijn land, werd de Grondwet in het Lagerhuis na een tweede lezing goedgekeurd met een grote meerderheid van 215. De Grondwet was dus in vele opzichten populair, maar de ultieme uitdaging bestaat uit het halen van een grand slam van 27 goedkeuringen en geen enkele tegenstem. Zo hoog ligt de lat nu eenmaal, en dat was te hoog voor de Grondwet. Daarom hebben de lidstaten haar verworpen en hebben we gekozen om, in de plaats, de bestaande Verdragen te wijzigen. Maar dankzij de inhoud van die wijzigingen wordt onze Unie democratischer, doeltreffender, en beter afgestemd op onze burgers. Ik kan ze het Parlement ten zeerste aanbevelen.
(Applaus)
Íñigo Méndez de Vigo, rapporteur. − (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik zou, net zoals u, de heer Richard Corbett willen feliciteren. De samenwerking tussen Richard Corbett en een lid van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten, toont aan wat Europa uiteindelijk betekent. Hoewel we verschillende meningen en gevoeligheden hebben, zijn we toch in staat om samen te werken; we kunnen samen vooruitgang boeken en de levenskwaliteit van de Europese burgers verbeteren. Daarom zou ik Richard Corbett willen bedanken voor zijn samenwerking en medewerking. Hij is steeds oprecht geweest en heeft altijd, en dat wil ik benadrukken, blijk gegeven van een constructieve houding. Hij heeft steeds geprobeerd samen te werken en is daarbij nooit negatief of afbrekend geweest.
Mijnheer de Voorzitter, drie jaar geleden hebben Richard Corbett en ik het Grondwettelijk Verdrag aan dit Huis voorgesteld, en vandaag staan we in dit Parlement als de rapporteurs voor het Verdrag van Lissabon. Het is duidelijk dat sommigen van ons ambitieuzere plannen hadden dan dit Verdrag van Lissabon, en ik denk dat ook dit Parlement ambitieuzer was. Het is eveneens duidelijk dat deze situatie uniek is. Het ratificatieproces is vastgelopen, er moest een politieke oplossing gevonden worden en die oplossing is het Verdrag van Lissabon geworden. Ook dat toont aan waar Europa voor staat: het zoeken naar overeenkomsten, het zoeken van engagement, om crisissen te bezweren en een uitweg te vinden in lastige situaties.
De heer Corbett heeft alles zeer goed uitgelegd en ik ben het eens met wat hij heeft gezegd over de voordelen van het Verdrag van Lissabon ten aanzien van de momenteel geldende Verdragen. Ik wil nog wel een ding toevoegen dat hij niet heeft vermeld: het Verdrag van Lissabon is niet het Grondwettelijk Verdrag. We hebben heel wat van onze ambitie achterwege moeten laten, wat ik betreur, maar ik denk wel dat de belangrijkste elementen van het Grondwettelijk Verdrag behouden zijn in het Verdrag van Lissabon. Het is niet hetzelfde, maar we hebben toch de essentie weten te behouden.
Wat is dat dan: de essentie? Wat vinden wij essentieel? De essentiële onderdelen zijn die zaken die de Europese Unie democratischer zullen maken; die zaken die de Europese unie doeltreffender zullen maken en die zaken die, kort gezegd, de waarde van de Europese Unie verbeteren in het voordeel van de burgers.
Mijnheer de Voorzitter, dit zou de enige beweegreden mogen zijn van het Europees Parlement. Wij zijn de vertegenwoordigers van het Europese volk. Bij alles wat we doen, moeten we hen voor ogen houden. We leven in een belangrijke periode voor Europa. Dat zagen we gisteren al, met de situatie in Kosovo.
Europa moet uiting geven aan de verwachtingen die de Europese burgers hebben van ons. Europa mag geen struisvogelpolitiek voeren. Europa moet een stem hebben in de wereld en een aanwezigheid. Het moet de problemen oplossen die op dit moment bestaan, of het nu gaat over klimaatverandering, het bestrijden van illegale immigratie of het tegengaan van de verspreiding van kernwapens. We moeten die problemen aanpakken.
Het Verdrag van Lissabon, dames en heren, en dit is zeer belangrijk, geeft ons de mogelijkheid en de bevoegdheid om het bovenstaande te doen. Er moet dan natuurlijk ook wel een politieke wil voor zijn, maar dit Verdrag verschaft ons de middelen om de huidige situatie te verbeteren.
Sta me toe nog iets te zeggen over opbouwen, over samenwerken. Zoals ik al zei: dat is waar Europa voor staat. Het Verdrag van Lissabon steunen betekent samenwerken, hetzelfde pad volgen. Het is zo dat we, zoals ik al zei, enkele zaken achterwege hebben moeten laten. Paul Valéry, een groots dichter en misschien daarom ook wel een grootse Europeaan, heeft ooit gezegd: “Een gedicht is nooit klaar, het wordt slechts losgelaten.” Wij hebben eveneens enkele elementen losgelaten, maar als we ze in de toekomst toch nog zouden willen recupereren, dan zal het Europees Parlement daarbij zeker het voortouw nemen.
(Applaus)
Janez Lenarčič, fungerend voorzitter van de Raad. − (SL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dank u wel.
Namens het voorzitterschap verwelkom ik deze gelegenheid om een debat te voeren over het Verdrag van Lissabon. Ik wil eerst en vooral het Europees Parlement bedanken voor zijn inspanningen en, in het bijzonder, voor het verslag dat werd voorbereid door Richard Corbett en Íñigo Méndez de Vigo.
Ik wil al meteen zeggen dat ik het eens ben met de positieve beoordeling van heel wat elementen van het nieuwe verdrag. Het is een feit dat Europa een lange tijd het hoofd heeft moeten bieden aan heel wat interne en externe uitdagingen in de internationale gemeenschap.
Daarom bestaat er geen twijfel over dat er hervormingen nodig zijn. Het was uit een verlangen tot verbetering van de doeltreffendheid van de Europese Unie en haar democratische legitimiteit, dat de leiders van de lidstaten vorig jaar in december het verdrag in Lissabon ondertekend hebben.
Er is al heel wat gezegd over de vele voordelen van het Verdrag van Lissabon. Ik zal me daarom beperken tot het vermelden van de belangrijkste. Ten eerste, zal het verdrag ervoor zorgen dat alle instellingen die de 27 lidstaten ondersteunen en verbinden, beter functioneren. Het zal de doeltreffendheid verbeteren en het besluitvormingsproces vereenvoudigen. Het zal de democratie verhogen en onze werkzaamheden transparanter maken en het zal − en dat is zeer belangrijk − de werking van de Europese Unie dichter bij de burgers brengen.
Het is onze gemeenschappelijke doelstelling om het Verdrag van Lissabon vanaf 1 januari 2009 in werking te doen gaan. Om dat te realiseren, moeten eerst en vooral alle lidstaten het Verdrag van Lissabon ratificeren. Sta me toe van deze gelegenheid gebruik te maken om de vijf lidstaten te feliciteren die dit al gedaan hebben.
Het voorzitterschap is er zich van bewust dat de ratificatieprocedure een exclusieve en soevereine bevoegdheid is van de lidstaten. Niettegenstaande vind ik dat we wel uiting mogen geven aan onze wens dat de procedures vlot verlopen, zonder enige verwikkelingen of obstakels. We zijn ervan overtuigd dat het Verdrag van Lissabon een goed instrument is, een uitstekend document dat het heel wat eenvoudiger zal maken om de huidige uitdagingen van de Europese Unie het hoofd te bieden.
Een volledige tenuitvoerlegging en handhaving van het Verdrag van Lissabon vergt enige voorbereiding. Het voorzitterschap is zich bewust van dit probleem en van de nood aan een gemeenschappelijk kader waarin deze voorbereiding kan plaatsvinden. We hebben de samenwerking met het volgende voorzitterschap (Frankrijk) en andere instellingen opgevoerd. Het voorzitterschap zal ervoor zorgen dat dit voorbereidend werk zal worden uitgevoerd onder toezicht van het hoogste politieke niveau, met name de Europese Raad, die de vooruitgang van dichtbij zal volgen.
Ik wil ook benadrukken dat heel wat aspecten van het nieuwe verdrag slechts mogen worden uitgevoerd indien ze worden voorgesteld door de Europese Commissie of in nauwe samenwerking met het Europees Parlement. Het voorzitterschap is zich hiervan bewust en zal de voorbereidingen treffen op een manier waarbij alle belanghebbende partijen betrokken worden.
Om af te ronden, wil ik nog zeggen dat al de personen die betrokken waren bij de voorbereidingen, zich zeer verantwoordelijk gedragen hebben. Ik hoop dat deze houding kan voortgezet worden, aangezien dat de beste manier is om te komen tot een succesvolle ratificatieprocedure en een implementatie van het Verdrag van Lissabon.
Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie . − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste verwelkom ik dit verslag en feliciteer ik beide rapporteurs voor hun inspanningen die zijn voorafgegaan aan deze presentatie aan de plenaire vergadering. De Commissie deelt uiteraard de mening dat het Verdrag van Lissabon een zeer positieve stap betekent voor de toekomst van de Unie. Zoals we al gehoord hebben, zal het verdrag ons een stap dichter brengen bij een meer doeltreffende, meer democratische en meer transparante Unie.
In de politiek is het zeer belangrijk om de juiste zaken te behandelen, want dat geeft ons democratische legitimiteit. Maar het is even belangrijk om de zaken juist te behandelen. Waar we momenteel mee bezig zijn − het bepalen van de politieke agenda inzake klimaatverandering en energie, roaming-kosten, de veiligheid van voeding en speelgoed, het transportbeleid, het landbouwbeleid, het handelsbeleid en weet ik veel wat nog allemaal − dat is allemaal van het allergrootste belang. We mogen niet op onze lauweren rusten en wachten tot het nieuwe Verdrag in werking treedt. Maar, op hetzelfde moment, moeten we ook rekening houden met de andere kant van de zaak: de manier waarop we deze zaken aanpakken, en welke invloed het Verdrag zal hebben op onze werkwijze; hoe we op een meer doeltreffende manier beslissingen kunnen nemen en de politieke agenda en de prioriteiten van deze Europese Unie behartigen.
Een van de kernelementen van dit Verdrag is de manier waarom het de democratische legitimiteit van Europa versterkt door de rol van het Parlement aan te passen. De medebeslissingsprocedure wordt uitgebreid, het Parlement krijgt meer inspraak in de begroting en internationale overeenkomsten en bij de verkiezing van de voorzitter van de Commissie zal er rekening gehouden worden met de uitslag van de Europese verkiezingen.
Het Verdrag biedt ons bovendien kanalen om de nationale parlementen meer bij onze handelingen te betrekken. We hebben al positieve ervaringen met het samenwerken met nationale parlementen, bijvoorbeeld bij het vastleggen van het beleid van de Europese Unie en enkele elementen van participerende democratie voor de rechtstreekse participatie van de burgers.
Uit uw verslag blijkt natuurlijk enige bezorgdheid over het achterwege laten van de grondwettelijke aanpak en over het toegenomen aantal opt-in regelingen voor bepaalde lidstaten. We zijn er ons allen van bewust, en dat heb ik al eens gezegd, dat het de prijs was die we moesten betalen om tot een consensusovereenkomst te komen. Ik denk dat we allemaal wel beseffen dat de perfectie niet bestaat. Zelfs het nieuwe Hervormingsverdrag is dus niet perfect. Het is een compromis, maar het is iets waar we het allemaal over eens zijn geraakt.
Nu is het wachten op de ratificatie. Vijf lidstaten hebben het Verdrag al goedgekeurd en nog tien andere hebben het ratificatieproces opgestart. Maar we hebben nog een lange weg voor de boeg en de toekomst van het proces is onvoorspelbaar.
Ondertussen moeten we ons voorbereiden want, als alles goed gaat, treedt het Verdrag begin volgend jaar in werking. Het Sloveense voorzitterschap heeft een lijst voorgesteld van acties die ondernomen moeten worden met het oog op de implementatie. Er zijn over een aantal kwesties al voorbereidende gesprekken geweest, en die zullen in de komende maanden voortgezet worden. Sommige van die kwesties zijn afhankelijk van voorstellen van de Commissie, zoals het Burgerinitiatief: een belangrijke maatregel die de Unie dichter bij de burgers zal brengen.
Ik ben bereid om alles te doen wat ik kan om ervoor te zorgen dat de Europeanen zo snel mogelijk na het in werking treden van het Verdrag gebruik kunnen maken van dit nieuwe democratische hulpmiddel. Dit betekent dat de Commissie op tijd een voorstel klaar moet hebben. Er moet bovendien goed overlegd worden vooraleer een voorstel kan worden aangenomen. We zullen u uiteraard op de hoogte houden van verdere ontwikkelingen en we kijken ernaar uit om verder samen te werken aan deze kwestie.
Tijdens het ratificatieproces − welke ratificatiemethode we ook kiezen − is het van het grootste belang dat we communiceren met de burgers zoals de Europese Raad in juni heeft omschreven. Om dat te kunnen doen, en zoals u in uw verslag heeft aanbevolen, werken wij nauw samen met de nationale autoriteiten en de voorlichtingsbureaus van het Europees Parlement.
Daarom zou ik u willen bedanken voor het feit dat u, in uw verslag, een oproep doet voor oprechte samenwerking tussen de Europese instellingen en de nationale autoriteiten, zodat de Europese burgers op een duidelijke en objectieve manier geïnformeerd worden over de inhoud van het Verdrag. Dat sluit volledig aan bij onze aanpak, en het is met plezier dat we ons communicatiemateriaal en informatieve producten over het Verdrag te delen met het Parlement en de afdelingen in de lidstaten. We kunnen een positieve boodschap brengen: het Verdrag geeft ons de mogelijkheid om, keer op keer, die beleidslijnen te ontwikkelen die volgens de peilingen belangrijk zijn voor onze burgers: klimaatverandering en energie, migratie, economische groei en werkgelegenheid, het milieu en natuurlijk de rol die de Europese Unie speelt in de rest van de wereld. Dat zijn de zaken die ons zullen helpen om niet alleen de juiste zaken te behandelen, maar ook de zaken juist te behandelen.
Andrew Duff, rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, een van de sterkste punten van dit Verdrag is dat het een begin inluidt van een volwaardig gemeenschappelijk beleid voor buitenlandse betrekkingen en veiligheid. Het Verslag stelt radicale veranderingen voor in de structuur van de Europese Unie, met name het promoveren van de hoge vertegenwoordiger tot vicevoorzitter van de Commissie en voorzitter van de Raad, met een drieledige dienst van diplomaten ter zijner beschikking. Het is van het allergrootste belang dat deze regelingen meteen goed worden vastgelegd van zodra het Verdrag in werking treedt. Kibbelen en de zaken uitstellen om je slag thuis te halen, is verwarrend voor buitenstaanders en leidt tot cynisme bij de Europese bevolking.
Hierbij wil ik de mening van de Commissie buitenlandse zaken ten zeerste aanbevelen aan het Parlement.
Thijs Berman, rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. – (NL) Mijnheer de Voorzitter, het nieuwe Verdrag biedt voor ontwikkelingssamenwerking grote kansen. Dat komt vooral omdat in dit nieuwe Verdrag de Commissie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in haar actie complementair is ten aanzien van de eigen initiatieven van de lidstaten. Op die manier krijgen we eindelijk kans op een betere coördinatie tussen Commissie en lidstaten. Dat is essentieel. Dat heeft ook de OESO aangevraagd in haar DAC peer review, die zeer kritisch was.
Armoedebestrijding staat centraal, dat is goed. Een essentieel zinnetje is uit het Verdrag van Nice weggevallen: het zinnetje waarin het Europees Ontwikkelingsfonds expliciet buiten de werking van het Verdrag stond. Dat betekent dat het Europees Ontwikkelingsverdrag nu binnen het budget van de Europese Unie zou kunnen komen. Dat is hoognodig, want daarmee krijgt het Europees Parlement eindelijk ook over die andere helft van het ontwikkelingswerk van de Europese Unie volledige democratische controle. Dat is noodzakelijk en goed. Maar zonder een voortdurende controle van het Europees Parlement zal armoedebestrijding niet centraal kunnen staan in het buitenlands beleid van de Europese Unie en het kan nog minder als er in de toekomst geen apart Europees commissaris voor ontwikkelingswerk komt.
Carlos Carnero González, rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. − (ES) Mijnheer de Voorzitter, eerst en vooral wil ik de co-rapporteurs feliciteren met het uitstekende werk dat zij verricht hebben. Ik wil hen ook bedanken omdat zij er, in tegenstelling tot wat er meestal gebeurt in dit Parlement, in geslaagd zijn om de belangrijkste opmerking van de Commissie internationale handel over het Verdrag van Lissabon in het verslag op te nemen.
In dat opzicht behoudt het Verdrag de meest essentiële elementen van de Europese Grondwet, en dat is erg belangrijk. Niet alleen herhaalt men in het Verdrag nogmaals dat een gemeenschappelijk handelsbeleid een exclusieve bevoegdheid van de EU is en breidt men de toepassing ervan uit, daarnaast wordt in het Verdrag ook het communautaire besluitvormingsproces opgenomen. Die zal leiden tot meer democratie en meer doeltreffendheid, en dat is uiteindelijk de boodschap die we door middel van het Verdrag van Lissabon aan de burgers willen overbrengen.
Ik was een lid van de Conventie. Ik ben er trots op dat het Verdrag van Lissabon de belangrijkste onderdelen heeft behouden van de Grondwet die wij hebben opgesteld en die destijds de steun heeft gekregen van de meerderheid van de lidstaten. Maar zoals co-rapporteur Méndez de Vigo gezegd heeft: dit is niet het einde van de weg, dit is niet het einde van het verhaal. Om die reden, wil de Commissie internationale handel wijzen op enkele zaken die nog ontbreken.
De realiteit − het huidige Verdrag − is goed, maar de horizon ziet er nog veel beter uit door wat we in de toekomst nog zullen bereiken.
Costas Botopoulos, rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. − (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb de eer om u als rapporteur voor de Begrotingscommissie te informeren over de veranderingen in de begrotingssector. Het is een van de minst bekende onderwerpen, maar ik vind het een zeer interessant thema dat bovendien typerend is voor de context die vandaag besproken wordt, namelijk welke veranderingen het Verdrag van Lissabon teweeg zal brengen in onze algemene leefwereld.
In de begrotingssector, staan het Parlement en de Raad op gelijke voet. Er is niet langer een onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven. Van nu af aan, beslissen wij als Parlement over alles, in het bijzonder wat het landbouwbeleid betreft, en dat is zeer belangrijk. Er is nog meer op til. Er is een voortdurende verandering aan de gang inzake de rolverdeling tussen het Parlement en de Raad wat de begrotingsprocedure betreft. We kunnen niet voorspellen waartoe dat zal leiden, we kunnen niet in de toekomst kijken. Dat geldt volgens mij voor het Verdrag van Lissabon in het algemeen.
Het Verdrag van Lissabon introduceert een pakket verregaande politieke veranderingen die als basis zullen dienen voor onze politieke agenda. Naar mijn mening, is die nieuwe politieke agenda precies wat de Europese Unie momenteel nodig heeft.
Het zou verkeerd zijn om aan te nemen dat de reis eindigt bij het Verdrag van Lissabon. Het tegendeel is waar. Het Verdrag is slechts een belangrijke stap richting een beter en doeltreffender kader waarin het Parlement meer mogelijkheden krijgt. Dat is vooral van belang als we bedenken wat we geleerd hebben uit onze ervaringen met de Europese Grondwet. De belangrijkste conclusie die we kunnen trekken uit de lange opbouw naar Lissabon, is dat Europa zich niet heeft afgesloten en zich niet defensiever heeft opgesteld maar juist socialer is geworden. Daarom zijn er nu meer sociale clausules en meer rechten. Met deze procedure trachten we Europa meer open te stellen voor de buitenwereld. Dat is, naar mijn mening, de belangrijkste les die we moeten leren. Dat is de reden waarom we het Verdrag van Lissabon moeten ratificeren.
Ján Hudacký, rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie. − (SK) Ondanks enkele onvolkomenheden, vertegenwoordigt het nieuwe Verdrag een belangrijk instrument voor verdere en diepere integratie van de lidstaten en een meer doeltreffende en flexibele werking van de instellingen en structuren, zowel tussen de lidstaten onderling als tussen de Europese Unie en de rest van de wereld.
Op hetzelfde moment, opent het Verdrag de deur voor verdere uitbreidingen van de Unie met nieuwe lidstaten, waardoor heel wat mensen hun droom van een gemeenschappelijke Europese thuis werkelijkheid kunnen zien worden. Het Handvest van de grondrechten, dat nu een wettelijk deel uitmaakt van het Verdrag, heeft natuurlijk op zich al een belangrijke betekenis. Maar omdat de inhoud ervan niet echt expliciet is, kan hij aanleiding geven tot vragen over de natuurlijke rechten van de mens. De Commissie industrie, onderzoek en energie is van mening dat het Verdrag enerzijds genoeg ruimte biedt voor het realiseren van een gemeenschappelijk beleid, en anderzijds, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, de lidstaten voldoende bevoegdheid garandeert om hun eigen concurrentiebeleid en –strategie door te voeren, zoals op het vlak van industrie.
De Europese onderzoeksruimte zal het wetenschappelijke en technologische platvorm versterken, waardoor er een eenvoudigere overdracht van wetenschappelijke kennis en technologie kan plaatsvinden en wetenschappers en onderzoekers onbeperkt met elkaar kunnen samenwerken, over de grenzen heen. Wat de programma’s voor ruimteonderzoek betreft, zijn we verheugd dat het programma een platvorm biedt voor een Europees ruimtebeleid en expliciet voorziet in een gepaste samenwerking met het Europees Ruimteagentschap.
Een belangrijke verwezenlijking van het Verdrag is het akkoord over een gemeenschappelijk energiebeleid, waarbij nadruk gelegd wordt op de verbetering van de gemeenschappelijke energiemarkt, de zekerheid van veiligere voorzieningen, energie-efficiëntie en energiebesparing, de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en de verbetering van de onderlinge verbondenheid van energienetwerken. Het is een voordeel dat onder het Verdrag de besluitvorming over de energiemix tot de bevoegdheden van de lidstaten blijft behoren. Bovendien ben ik verheugd te kunnen zeggen dat het Euratom-protocol is opgenomen in het Verdrag en volledig van kracht blijft. Ik ben er zeker van dat dit zal zorgen voor gunstige omstandigheden voor de logische en veilige ontwikkeling van kernenergie.
Gérard Deprez, rapporteur voor advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken betuigt haar steun aan het verslag van onze collega’s de heer Corbett en de heer Méndez de Vigo. We verheugen ons in het bijzonder over het feit dat in het verslag benadrukt wordt dat het in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is dat het Verdrag de grootste veranderingen teweeg brengt. Dat is wel duidelijk, maar het is het vermelden waard. De bijzonderste veranderingen zijn het opheffen van de pijlerstructuur, en het feit dat de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking nu in het communautaire besluitvormingsproces zijn geïntegreerd.
Hoewel dit een belangrijke doorbraak betekent, hoort er in onze sector nog een voorbehoud bij dat ik maar moeilijk kan aanvaarden. Onze medeleden moeten weten dat, onder het Verdrag van Lissabon, alle bestaande maatregelen die, voor het Verdrag van kracht werd, onder de derde pijler vielen, voor een periode van vijf jaar buiten het toezicht van de Commissie en het Hof van Justitie zullen vallen. Dit geldt voor gevoelige kwesties als respect voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Wij vinden deze beperkende maatregel zeer moeilijk te verteren, Mijnheer de Voorzitter, en vandaag bevestigen we u onze vastberadenheid om de toepassing ervan te verhinderen bij alle besluiten die voor het einde van de huidige zittingsperiode van het Parlement moeten worden aangenomen. We hopen dat er zo snel mogelijk interinstituonele onderhandelingen worden opgestart tussen het Europees Parlement, de Commissie en de Raad om een akkoord te bereiken over hoe we deze hindernis kunnen overwinnen.
Joseph Daul, namens de PPE-DE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, vicevoorzitter van de Commissie, dames en heren, zoals iedereen wil ik eerst en vooral onze collega’s Íñigo Méndez de Vigo en Richard Corbett bedanken en feliciteren met hun verslag over het Verdrag van Lissabon en met het uitstekende werk dat zij verricht hebben. Als hun vriend, mag ik hen er bovendien op wijzen dat ze daarvoor betaald worden.
Dit debat vindt plaats op een moment waarop vijf lidstaten het Verdrag al hebben goedgekeurd en Polen heeft aangekondigd dat het de start van het ratificatieproces aan het voorbereiden is. Namens de leden van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten en binnen de Fractie PPE-DE, zou ik willen herhalen hoe belangrijk dit Verdrag is om de Europese dynamiek nieuw leven in te blazen.
Na twee jaar van impasse en institutioneel wantrouwen, heeft de Europese Unie zichzelf uitgerust met de nodige hulpmiddelen om doeltreffend te functioneren. De leden van de PPE-DE zijn ervan overtuigd dat dit Verdrag de Europese Unie democratischer en zichtbaarder zal maken waardoor ze meer invloed zal kunnen uitoefenen, zowel binnen de eigen grenzen als in de rest van de wereld.
Het Verdrag van Lissabon betekent de terugkeer naar de politiek in Europa. De toegenomen democratie, duidelijkheid en zichtbaarheid en de versterkte doelmatigheid van de Europese Unie werden door onze rapporteurs onderstreept als de belangrijkste troeven van het Verdrag van Lissabon. De democratie wordt versterkt door de uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Parlement, de enige instelling die rechtstreeks en met algemeen stemrecht verkozen wordt. Medebeslissing wordt de regel. De voorzitter van de Commissie zal verkozen worden door het Europees Parlement. Wat subsidiariteit betreft, wordt de rol van de nationale parlementen uitgebreid. Daar kijkt onze fractie erg naar uit. Europa zal niet meer ontbreken in de nationale debatten. Er zal geen excuus meer zijn om ons te bekritiseren. De burgers zullen recht van initiatief krijgen. Door een miljoen handtekeningen van burgers van de 27 lidstaten te verzamelen, kunnen ze de Commissie rechtstreeks verzoeken een nieuw voorstel in te dienen.
Bovendien zullen de rechten van de burgers beschermd worden door het Handvest van de grondrechten, dat dankzij het Verdrag een dwingende rechtskracht krijgt. Op deze vooruitgang zijn we bijzonder trots. Door de wetgevende debatten van de Raad open te stellen voor het publiek, zal Europa transparanter worden en door de bevoegdheden van de Europese Unie te verduidelijken, wordt de werking ervan gemakkelijker te begrijpen.
Het uitbreiden van de stemming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad zal de kans op een institutionele impasse verkleinen en het mogelijk maken de nodige gemeenschappelijke beleidslijnen in te voeren. Bovendien zal Europa haar rol als een politieke speler op het internationale toneel bevestigen. Daar waar ze bevoegd is, zal de Europese Unie haar stem laten horen en de nodige beslissingen nemen inzake het energiebeleid, het buitenlands beleid, het milieubeleid en de politiële en justitiële samenwerking.
Wat energie betreft, zal het Verdrag een rechtsgrondslag voorzien voor een Europees beleid inzake energievoorziening en hernieuwbare energie. Inzake het buitenlands beleid, zal de Europese Unie eindelijk vertegenwoordigd worden door een hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. In deze steeds veranderende wereld voorzien van allerlei uitdagingen, moet de Europese Unie over de hulpmiddelen beschikken om haar positie als prominente speler aan haar partners over de hele wereld te bevestigen.
Een tijdje geleden in het Midden Oosten, merkte ik al dat er meer verwacht wordt van Europa. Men verwacht niet alleen financiële steun, maar ook dat Europa haar volledige politieke gewicht in de schaal werpt. Dat zal eveneens het geval zijn in Kosovo en in de Balkan. Op het vlak van politiële en justitiële samenwerking is het essentieel dat de EU krachtige, gecoördineerde maatregelen treft om de wereldwijde verspreiding van misdaad en terroristische dreiging te bestrijden.
Het Verdrag van Lissabon stelt de Europese Unie in staat om verregaande hervormingen door te voeren om dit te realiseren. Een meer begrijpbaar en meer verenigd Europa is beter in staat zichzelf te profileren als wereldleider in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Op die manier krijgen de opkomende landen bovendien een duidelijk signaal dat ze moeten investeren in een echt duurzame ontwikkelingsstrategie.
De leden van de PPE-DE zijn er echt van overtuigd dat er voor deze onderwerpen een Europees beleid moet komen. Natuurlijk zijn er velen onder ons die, zoals de rapporteurs aanhaalden, betreuren dat elke melding van Europese symbolen geschrapt moest worden uit de grondwettelijke benadering.
Momenteel bestaat de grootste uitdaging uit het ratificeren van het Verdrag. Namens de leden van de PPE-DE, roep ik de lidstaten op om het voorbeeld van Hongarije, Slovakije, Roemenië, Malta en Frankrijk te volgen en het Verdrag van Lissabon zonder verwijl goed te keuren, zodat het in 2009 in werking kan treden.
Bedankt voor uw aandacht, en ik hoop dat de voorzitter van de socialistische fractie, Martin Schulz, vandaag mijn voorbeeld zal volgen.
(Applaus)
Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, bij het geven van mijn opmerkingen kan ik mij in elke geval de moeite besparen om nogmaals in detail het verslag Corbett-Méndez de Vigo te bespreken. De rapporteurs en co-rapporteurs van de aanwezige commissies hebben dat zelf al goed genoeg gedaan. Daarom kan ik mij de vrijheid veroorloven om, in het midden van mijn uiteenzetting, een meer fundamentele vraag te stellen. Een vraag die te maken heeft met het feit dat wij, op een dag als vandaag, waarop het Europees Parlement zijn mening geeft over een essentiële verwezenlijking in de geschiedenis van de Europese eenheid, misschien eens moeten stilstaan en onszelf de vraag moeten stellen: Waarom doen we dit? Wat trachten we hiermee te bereiken? Waarom hebben we dit Verdrag nodig?
In de geschiedenis van de bevolking van dit continent stelt honderd jaar niet veel voor. Honderd jaar geleden echter, in het jaar 1908, werd Turkije bestuurd door een sultan. Rusland werd geleid door tsaren. Deze stad maakte deel uit van het Duitse Rijk, dat bestuurd werd door Wilhelm II. Frankrijk had een uitgestrekt koloniaal imperium en ook Groot-Brittannië had haar eigen Empire. Vijftig jaar geleden, lag de machtsovername van Hitler − die vijfenzeventig jaar geleden plaatsvond − al vijfentwintig jaar in het verleden. Ondertussen had Jozef Stalin zijn vreselijke misdaden al begaan en had Auschwitz plaatsgevonden. Vijftig jaar geleden, ondertekenden de Sovjet-Unie onder leiding van Nikita Chroesjtsjov en de Verenigde Staten onder Eisenhower, het naoorlogse verdrag van Yalta. Vijfentwintig jaar geleden, was de macht van de Sovjet-Unie uitgeput en was men aan de ander kant van de wereld, op economisch vlak, op het verkeerde pad van de Reaganomics terechtgekomen.
Vandaag kunnen we ons niet eens inbeelden wat er de komende vijfentwintig jaar zal gebeuren. Eén ding is zeker: als de staten die honderd jaar geleden de halve wereld bestuurden − Frankrijk en Groot-Brittannië − vandaag hun invloed in de wereld veilig willen stellen en misschien binnen vijfentwintig, vijftig of honderd jaar nog steeds een rol willen spelen, dan zal ons dat niet lukken door aantrekkelijke vlaggen te hijsen maar wel door onszelf de vraag te stellen: Hoe kan ik, in een kleinere wereld met een beperkte invloed − want er zijn nu veel meer spelers, zoals China, India en Zuid-Amerika − hoe kan ik, als een plichtsbewust politicus, op deze plek, die op wereldschaal slechts een dorp voorstelt, garanderen dat mijn volk, mijn land, een rol kan spelen in de democratie, sociale stabiliteit en welvaart op wereldvlak?
We kunnen het niet langer alleen. Het zal alleen lukken als we het samen doen. Dat geldt toch voor de Europeanen. Misschien kunnen de Verenigde Staten op zichzelf overleven in dit wereldwijde concurrentieklimaat. Misschien China ook, en India ook, al zijn China en India momenteel al bezig technologische samenwerkingsakkoorden af te sluiten met elkaar. Bij het bespreken van dit Verdrag, zou ik het graag nog eens hebben over de vraag waarom nooit echt praten over het feit dat de ministers van industrie en ontwikkeling van China en India elkaar het laatste jaar hebben ontmoet om een samenwerkingsakkoord af te sluiten.
We hebben het hier over twee landen die samen een derde van de wereldbevolking uitmaken en die nu een samenwerkingsakkoord afsluiten! En wij, Europeanen, wat doen wij? Wij blijven op het juiste pad, al doen we dat niet altijd even consequent en volledig genoeg, we blijven op het goede pad, het pad genaamd “Eendracht maakt macht.” Wie in zijn eentje wil handelen, verliest op lange termijn. Wie vaart in een konvooi, wie een schip veilig naar de haven brengt, niet in het zog van een vlaggenschip maar in een rij van gelijke schepen, zal overwinnen. Of we nu een grote staat zijn of een kleine, in deze Unie staan we allen op gelijke voet. Maar we bundelen onze krachten in een kader dat ons in staat stelt op economisch, sociaal en democratisch vlak als gelijken samen te werken met andere regio’s van deze wereld, om mensenrechten en vrede te waarborgen in de wereld. Dat is de doelstelling van dit Verdrag!
Daarom steunen wij, als Sociaal-democraten en als socialisten in dit Parlement, dit Verdrag. Wij delen de mening van onze rapporteurs, omdat we ervan ten stelligste van overtuigd zijn dat het de juiste weg is. Er waren mensen die, 100 jaar geleden, verkondigden dat we wakker zouden worden in een Duitse wereld. Er waren er die dachten dat de Pax Britannica de wereld zou domineren of dat we in een Communauté Française zouden leven waar de Fransen de plak zouden zwaaien. Anderen dachten dat de hoogste geestelijke en wereldlijke macht verenigd zou worden in een persoon zoals bij het caesaropapisme dat op dat moment Moskou in de ban hield. Aan die mensen, die verkondigden dat het de vlag waarachter we ons zouden scharen belangrijker zou zijn dan de geest van de vrede, aan hen die volhielden dat nationalisme en nationale overheersing hen tot hun doel zou brengen, aan hen kunnen we alleen maar zeggen dat de voorbije honderd jaar in onze geschiedenis het tegendeel hebben bewezen.
François Mitterrand had gelijk toen hij in dit Huis zei dat nationalisme uiteindelijk maar leidt tot een ding: oorlog. De geschiedenis van Europa heeft ons geleerd dat ultranationalisme altijd eindigt in oorlog. Wij kunnen daarop antwoorden dat nationalisme nooit het antwoord van de toekomst is. Solidariteit tussen de naties: dat is de oplossing van de toekomst, dat is het doel van dit Verdrag.
(Applaus)
Andrew Duff, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de wereld wacht op een Europese Unie die in staat is krachtiger op te treden op wereldvlak.
Er zijn heel wat mensen in de Unie die graag zouden zien dat er een einde komt aan het schijnbaar eindeloze gekibbel over ons regeringsstelsel. Hoewel ik het best aangenaam vond deel uit te maken van de IGC en voordien van de Europese conventie, denk ik dat ik voor ons allen spreek wanneer ik zeg dat dit problematische gekibbel voor een hele tijd moet ophouden. Ik kijk uit naar een periode waarin we ons kunnen concentreren op het verbeteren van de kwaliteit van het beleid dat uit Brussel en Staatsburg voortvloeit. Die periode zal aanbreken wanneer het Verdrag van Lissabon in werking treedt, want het Verdrag combineert een verandering van het beleid met de gewenste en noodzakelijke hervormingen inzake bevoegdheden, instrumenten en procedures.
Er zijn mensen − toch zeker in deze Kamer − die het liefst het Verdrag zouden verwerpen en de klok terugdraaien naar Nice, of zelfs naar het gedachtegoed van de 19e eeuw. Jammer genoeg, geldt dat ook voor de Britse Conservatieve Partij, die er niet in slaagt een gezamenlijke Europese oplossing te vinden voor de gemeenschappelijke problemen die wij als Europeanen ondervinden.
Ik weet dat het Verenigd Koninkrijk een verbazend insulaire plek is, en dat zelfs de regering daar te bang is om tegen nationalisten en xenofoben op te treden en erop aangedrongen heeft om hinderlijke uitzonderingsbepalingen af te dwingen voor de belangrijkste elementen van Europese eenheid, waarbij Groot-Brittannië soms tot het uiterste gedreven werd. De liberaal-democraten betreuren dit, en kijken uit naar een periode waarin het Verenigd Koninkrijk zich een comfortabelere positie zal aanmeten binnen een sterkere, meer verenigde, democratische en doelmatige Unie, zoals die ons wordt beloofd in dit uitstekende Verdrag.
(Applaus)
Brian Crowley, namens de UEN-Fractie. ― (GA) Mijnheer de Voorzitter, de leiders van de Europese Unie hebben het Hervormingsverdrag vorig jaar in december ondertekend. Dit verdrag zal ervoor zorgen dat de Europese Unie in de komende jaren doeltreffender zal functioneren.
Een meer doeltreffende Unie betekent een sterkere economie voor Europa en voor Ierland. Elk orgaan dat al vijftig jaar bestaat moet zichzelf bijsturen om zich aan te passen aan nieuwe uitdagingen. Het Ierse volk heeft zeer goede redenen om dit Verdrag te steunen.
namens de UEN-Fractie. ― (EN) De economische en financiële voordelen die verbonden zijn aan de banden met de Europese Unie zijn voor iedereen in de lidstaten meer dan duidelijk. De interne markt is dan ook een van de belangrijkste ontwikkelingen die we in de laatste dertig jaar in de Europese Unie hebben gezien. En het is logisch dat een organisatie die oorspronkelijk uit zes leden bestond, gaandeweg de regels moet aanpassen naargelang ze groeit en zich ontwikkelt.
Daarom geloof ik dat de Ierse burgers bij het referendum over dit Verdrag een positieve stem zullen uitbrengen. Ze zullen het Verdrag steunen omdat zij getuige zijn geweest van de enorme directe buitenlandse investeringen in Ierland. Ze hebben de sociale ontwikkeling en de ontwikkeling van de infrastructuur gezien op het Ierse eiland. Ze hebben ervaren hoeveel inspanningen men heeft gedaan om vrede te brengen naar het Ierse eiland, om gescheiden gemeenschappen weer samen te brengen. En zij die met de vinger wijzen en zeggen “Europa is slecht” en “Kijk wat Europa nu weer gaat doen”, negeren volledig het bewijs uit de praktijk: ontwikkeling op sociaal, economisch en cultureel vlak. Wanneer er gesproken wordt over de rol van Europa op wereldvlak, dan vergeet men vaak dat de 27 leden tellende Unie, in 2006 alleen al, 46 miljard euro heeft besteed aan ontwikkelingslanden. Daarmee is ze de grootste donor van ontwikkelingshulp in de hele wereld.
Daarom heb ik er alle vertrouwen in dat de Ierse bevolking, nadat men dit alles in de komende maanden duidelijk aan hen heeft uitgelegd, dit Verdrag zeker zal doen ratificeren.
Johannes Voggenhuber, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we hebben er acht jaar, twee conventies, drie intergouvernementele conferenties en twee ontwerp-verdragen over gedaan om het resultaat te bereiken dat vandaag op tafel ligt. Sta me toe om nu, na deze lange periode, mijn persoonlijke dank te betuigen voor het feit dat ik bij de beide conventies dit Huis heb mogen vertegenwoordigen en, samen met Andrew Duff, rapporteur heb mogen zijn voor zowel het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie als voor de Grondwet. Voor mij was dat de grootste eer uit mijn politieke loopbaan en ik dank u hiervoor.
De onderwerpen en verwezenlijkingen van dit Verdrag zijn uitvoerig voorgesteld geweest, en het zijn er veel!
We leggen de basis voor het eerste supranationale Verdrag in de geschiedenis. De meest recente en meest uitgebreide code voor de grondrechten wordt omgezet in Europees recht. Met het vastleggen van onze sociale doelstellingen en rechten, worden we voorbereid op onze volgende taak: het oprichten van een Europese sociale Unie. De Europese Unie krijgt een eigen rechtspersoonlijkheid, en evolueert zo van een forum van los samenwerkende staten tot een historische, onafhankelijke speler. Als we dit Verdrag leven willen inblazen, dan mag politieke eenheid niet langer een project zijn van de elite en de staatskanselarij, maar een res publica.
Ik weet echter niet of we er ons vandaag wel van bewust zijn dat we deze beoordeling uitvoeren in een uitzonderlijke en moeilijke periode in de Europese geschiedenis. In de laatste editie van Der Spiegel las ik de opinie van Henry Kissinger, de vroegere Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken, die luidde: “De Europeanen willen het niet begrijpen.” Hoewel ik begrip kan opbrengen voor het aanvankelijk instinctieve hoofdschudden van de heer Schulz, zou ik in dit geval toch een buitenstaander willen citeren over deze kwestie. Henry Kissinger noemt het verdwijnen van de natiestaat in Europa de belangrijkste uitdaging van deze tijd. Hij schrijft: “Het probleem is nu dat de natiestaten niet alleen een deel van hun soevereiniteit hebben overgedragen aan de Europese Unie, maar ook een deel van hun eigen visie voor hun toekomst. Hun toekomst is nu verbonden aan de Europese Unie, en de EU heeft nog geen visie en loyaliteit kunnen verwerven die vergelijkbaar is met die van de natiestaat. Er bestaat dus een vacuüm tussen het verleden en de toekomst van Europa.”
Dat is de beste beschrijving van het Verdrag die ik tot nu toe gehoord heb. Ze werpt een doordringend licht op wat de regeringen hebben gedaan met de ontwerp-grondwet. Door voortdurend kanttekeningen en wijzigingen in de vormgeving aan te brengen om toch maar de verwezenlijkingen te kunnen behouden, en daarna het Verdrag met dichtgeknepen neus proberen goed te keuren, hebben we afbreuk gedaan aan de Europese geest en kracht, aan de opbouw van een identiteit, aan het verkrijgen van loyaliteit en het overtuigen van de burgers. De kracht om een nieuwe start te maken, om nieuwe orders te realiseren, nieuwe oplossingen te bieden, keer op keer, en van elke dag een nieuw begin te maken: dat is Europa. En die kracht is heel erg verzwakt door de − ik zal er geen doekjes omwinden − reactionaire houding van de nationale overheden en de staatskanselarijen die de inhoud van de Europese Grondwet en de daaraan verbonden hervormingen ontdaan hebben van alle kracht. Dat bewustzijn mag ons echter niet afleiden van de ware verwezenlijking van dit Verdrag. Nu we er niet in geslaagd zijn de burgers tot de soevereinen van de Europese Unie te maken, is het de eerste taak van het Parlement om in de toekomst te handelen in de geest van deze Grondwet, om de Unie te veranderen van een unie van staten in een unie van burgers, en om de kracht te vinden om van de Europese integratie een res publica te maken en de kracht van Europa aan te tonen door samen met de burgers nieuwe identiteiten te scheppen.
(Applaus)
Mary Lou McDonald, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, alleen in Ierland wordt het Verdrag van Lissabon onderworpen aan de democratische, kritische blik van het volk. De andere lidstaten zijn duidelijk bang om referendums te houden en ik vraag mij af waarom. Waarom, aangezien we zo vaak de mond vol hebben van democratie. Wie is er hier bang van de stem van het volk?
In deze Kamer spreken we de taal van de vrede, en toch verplicht Lissabon ons om de militaire uitgaven van de Unie verder de hoogte in te jagen en steun te blijven verlenen aan de wapenindustrie in Europa. Waarom doen we zo hard ons best om de Verenigde Staten te evenaren? Geloven we echt dat we, door hun Europese tegenhanger te worden, de wereld veiliger zullen maken? Ik niet.
We houden vast aan de mythe dat de EU belang hecht aan openbare diensten en de rechten van de werkenden, terwijl al het bewijs uit de praktijk dit tegenspreekt. Vraag de mensen in Vaxholm of de werknemers van de Ierse Ferries maar eens wat zij vinden van het engagement van de EU om de rechten van de werkenden te verdedigen.
Waarom geven we onszelf schouderklopjes over het feit dat we aanzienlijke hulp geven aan ontwikkelingslanden terwijl we op hetzelfde moment partnerschapsovereenkomsten opmaken die arme landen dwingen hun markten open te stellen aan de economische ambitie van Europa?
Hoe kan iemand van ons hier aanwezig die gelooft in democratie, vrede en openbare diensten het Verdrag van Lissabon steunen? Dit Verdrag heeft niets te maken met hervormingen of doeltreffendheid; het is een vrijgeleide om de democratie verder uit te hollen en de zichzelf-amenderende clausules zijn daar het beste bewijs van. Het is een handvest voor verdere privatisering. Het biedt geen enkele vooruitgang op het vlak van milieu; het bevat niets nieuws over de bescherming van de rechten van de werkenden en het geeft de machtige instellingen van de Europese Unie de vrije hand om onze Unie verder te militariseren. Zouden de burgers van Europa zulk een Verdrag steunen? Ik denk het niet, en dat is misschien ook de reden waarom hen niets gevraagd wordt.
Als een Ierse vrouw, als een trotse Europeaan, wil ik dat mijn land de vrijheid krijgt om beslissingen te nemen in het belang van onze burgers. Ik wil dat alle lidstaten, groot en klein, datzelfde recht genieten. Op een collectieve en democratische manier, kunnen wij positieve veranderingen teweeg brengen en de verwachtingen inlossen van onze bevolking en onze global village. Om dit te kunnen realiseren, moeten we de Europese Unie hervormen, zodat we het Europa kunnen verwezenlijken dat onze burgers willen en verdienen. Het Verdrag van Lissabon is een slechte zaak voor Ierland, het is een slechte zaak voor Europa en het is een slechte zaak voor de rest van de wereld.
Nigel Farage, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, waar het Europees Parlement vandaag mee bezig is, dit debat en de stemming die erop volgt, is niets anders dan een grootschalig bedrog. Er worden een hoop leugens verteld omdat u niet wil dat de burgers van Europa de referendums houden die u hen beloofd hebt. De wil van de politieke klasse wordt hier opgelegd aan de burgers.
We kennen allemaal de waarheid, namelijk dat het Verdrag van Lissabon hetzelfde is als de Europese Grondwet – met exact evenveel nieuwe bevoegdheden en exact evenveel schrappingen van vetorechten. Het is in elk opzicht zo goed als identiek en het is een grondwettelijk verdrag want het geeft de Europese Unie een volledige rechtspersoonlijkheid en, wat nog erger is, het bevat de mogelijkheid om in de toekomst geamendeerd te worden zonder bijkomende intergouvernementele conferenties. Het geeft de EU de mogelijkheid om over letterlijk elk aspect van ons leven wetgeving op te stellen.
Men zegt me echter dat ik me geen zorgen hoef te maken, omdat men de vlag en het volkslied achterwege heeft gelaten. Maak dat een ander wijs! Er hangt hier een grote vlag recht voor onze neus. Wat een onzin. Het maakt gewoon deel uit van een grote leugen. De waarheid is dat u te laf bent om een referendum te houden. U wil de stem van het volk niet horen en nu neemt u uw toevlucht tot totalitaire maatregelen om dit Verdrag erdoor te krijgen.
We hebben de heer Cohn-Bendit horen zeggen dat wie tegen dit Verdrag is niet goed bij zijn hoofd is. We hebben de heer Schulz horen zeggen dat zij die protesteerden tegen het oneerlijke karakter van dit project, zich gedroegen als de Nazi’s in de jaren ’30. Wel, ik denk dat de gewone beschaafde burgers van Europa wel zelf zullen uitmaken wie de extremisten zijn.
Ik moet zeggen dat ik de Ierse burgers en iedereen die gelooft in democratie alle succes toewens voor binnen enkele maanden. Ik hoop dat ze een grote, weergalmende “nee” de wereld insturen en ik hoop dat de stem van de Europese bevolking gehoord zal worden, en niet alleen uw stem, de stem van de politieke klasse. Vandaag kunt u zich misschien nog in de handen wrijven, maar de minachting tegenover u neemt toe.
Jim Allister (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter. Ik verwerp dit verslag en ik verwerp het Verdrag waarvoor dit verslag zijn steun uitspreekt. Voor de Franse en Nederlandse referenda hoorden we in dit Huis tal van holle frasen over de wil van de bevolking. Waarom? Omdat de politieke elite van de EU in haar arrogantie geloofde dat de mensen zich zouden laten misleiden door hun propaganda over de Grondwet. Plotseling, toen de mensen het begrepen, liepen ze met hun staart tussen de benen weg en zijn sindsdien niet opgehouden met rennen uit angst dat de stemmers hen nog eens zouden wegstemmen.
Om deze reden werd er de afgelopen drie jaar hard aan gewerkt een intergouvernementele samenzwering te smeden om de bevolkingen van Europa deze Grondwet aan te smeren, zonder dat men de durf had om hen om hun mening te vragen. Wat een arrogantie, wat een dwingelandij: dit past natuurlijk, omdat het bij deze Grondwet alleen om het overhevelen van steeds meer nationale bevoegdheden naar de despoten in Brussel gaat – naar degenen die nog te schijterig zijn voor een referendum.
József Szájer (PPE-DE). – (HU) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren. Allereerst wil ik erop wijzen dat het niemand in dit Huis aanstaat om zichzelf tot exclusieve spreekbuis van het volk uit te roepen en ieder ander ervan te betichten dat zij slechts de mening van de politieke elite vertegenwoordigen. Dit is een onaanvaardbare houding.
Er zijn velen van ons in dit Huis, en er zijn veel burgers in Europa die door ons worden vertegenwoordigd, die vinden dat er behoefte bestaat aan een sterker Europa. De afgelopen tijd is het de nieuwe lidstaten ook duidelijk geworden dat het probleem met Europa niet is dat het onze soevereiniteit inperkt of dat het ons mogelijkheden ontneemt, maar dat het onvoldoende in staat is tot saamhorig handelen. Dit nieuwe verdrag, het Verdrag van Lissabon, doet ons hiervoor juist de middelen aan de hand.
Natuurlijk zijn er velen van ons die niet geheel tevreden zijn met de inhoud van het Verdrag van Lissabon. Tegelijkertijd moeten we zeggen dat– nadat het Verdrag van Lissabon is geratificeerd – de tijd is gekomen om dit nieuwe Europa, deze nieuwe structuur die het Verdrag van Lissabon schept, in de praktijk om te zetten. Met andere woorden: we hebben een sterker Europa nodig en een rustige consolidatieperiode in de komende jaren.
Ik verheug mij er vooral over dat het document ook uitdrukkelijk de discriminatie van tot minderheden behorende burgers verbiedt. In de Europese Unie praten we veel over waarden en over verscheidenheid, maar de Europese bescherming van de minderheden stond tot op heden op wankele benen. Deze mogelijkheid en de passage die ernaar verwijst, biedt Europa nieuwe kansen om op woorden daden te laten volgen. We kunnen immers niet over waarden en gemeenschappelijke beginselen praten wanneer we de bouwstenen van Europa, de minderheden en de afzonderlijke etnische gemeenschappen, buiten het proces houden.
Ik stem voor het verdrag en feliciteer de rapporteurs met hun werk.
Hannes Swoboda (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren. Er is al veel gesproken over wat de bevolking van Europa wil. Ik ben het eens met de vorige spreker toen hij vroeg: u wilt een sterkere Europese Unie. Waarom? Veel – waarschijnlijk meer – mensen zien de globalisering als een gevaar aan. Ze zijn er bang voor en willen dat Europa hun erbij helpt om de nadelen van de globalisering op te vangen.
Hierbij gaat het natuurlijk om de vraag wat het Hervormingsverdrag – het Verdrag waarover beide rapporteurs een zeer goed verslag hebben opgesteld – hun biedt? Het antwoord is duidelijk: het Hervormingsverdrag maakt de Europese Unie sterker zonder de democratie overboord te gooien. Integendeel: er is een overmaat van democratie bij het Europees Parlament, bij de nationale parlementen en de Europese Unie krijgt door dit Verdrag de nodige slagvaardigheid. Dat is een wezenlijk punt. Ik ben daarom van mening dat veel belangen van de burgers hier goed worden vertegenwoordigd.
Wat moeten we met deze communautaire slagvaardigheid gaan doen, die ook speciaal tot uitdrukking komt in de functie van een Hoge Vertegenwoordiger die als vicevoorzitter van de Commissie meer voor een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid kan ondernemen? Zo zouden we bijvoorbeeld naast de energiekwesties en met de nieuwe bevoegdheid op het gebied van energie die de Europese Unie door het Hervormingsverdrag wordt verleend, een doeltreffend buitenlands energiebeleid kunnen nastreven dat ons in een betere startpositie ten opzichte van Rusland en de andere belangrijke energiemogendheden brengt. Mede door de bevoegdheid op het gebied van de buitenlandse handel kunnen we zo ook de belangen van onze werknemers en onze economie in de internationale handelsbetrekkingen beter behartigen. Mede door onze bevoegdheid op het gebied van het milieu kunnen we ook waarborgen dat onze emissiehandel en de andere milieudoelen die we willen bereiken, er niet toe leiden dat onze economie en onze werknemers zullen worden benadeeld, maar dat de milieuproblematiek als een mondiale kwestie wordt beschouwd.
Het Hervormingsverdrag heeft de grote verdienste dat het ervoor zorgt dat de Europese Unie beter tot handelen in staat is en tegelijkertijd democratischer wordt – ik spreek dan ook mijn steun uit voor het werk van de rapporteurs.
Bronisław Geremek (ALDE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter. De goedkeuring van het Verdrag van Lissabon door de landen van de Europese Unie zal een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van Europa en in de geschiedenis van de Europese Unie zijn. Het verslag dat ons vandaag werd voorgesteld, geeft het Parlement de mogelijkheid om duidelijk te zeggen hoe belangrijk de aanneming van het Verdrag van Lissabon is.
Daarom hoop ik dat het zal worden geratificeerd zoals het werd ondertekend. Ik ben blij dat mijn land, Polen, de snelle ratificatie van het Verdrag van Lissabon heeft aangekondigd. Ik ben ook van mening dat er een interne eenheid tussen het geratificeerde Verdrag en het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie bestaat. Het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie omlijnt een wereld van waarden, vormt de ideologische basis voor de Europese Unie. Het zou daarom volledig onbegrijpelijk zijn – ik zou het zelfs politiek schizofreen willen noemen – om deze twee verdragen gescheiden te behandelen. Deze twee verdragen zijn nauw met elkaar verbonden.
Ik ben ervan overtuigd dat het Verdrag van Lissabon onze Unie het vermogen biedt om als team saamhoriger te worden. In het Verdrag zijn alle daarvoor nodige mechanismen vastgesteld. Het is niet zo dat dit Verdrag een star en ondubbelzinnig vastgelegd wetgevingskader opzet. Het bevat de mechanismen met behulp waarvan de Europese Unie voortaan in staat is om zijn integratie verder te verankeren. Dit Verdrag schept een toekomst waarin de Europese Unie een rol van politieke betekenis speelt. Het schept een toekomst waarin de Europese Unie in staat is om een solidariteitsbeleid in elkaar te zetten. Het schept de voorwaarden voor samenwerking tussen vele instellingen van de Europese Unie, en misschien het allerbelangrijkst: het schept ruimte voor de burger met zijn dagelijkse beslommeringen, voor zijn wens om deel te nemen aan het Europese proces.
Ik denk dat er door dit Verdrag een Europese geest in het leven geroepen wordt die het overigens mogelijk zal maken om dit Verdrag ook te interpreteren. De dubbelzinnigheden van het Verdrag scheppen vooral voor het Parlement, maar ook voor alle instellingen, een domein waarin zij de richting van de Europese ontwikkeling kunnen aangeven, omdat de rol die de Voorzitter van de Europese Unie zal spelen, of de Voorzitter van het Parlement, de minister van Buitenlandse Zaken, de Hoge Afgevaardigde, in het geheel afhangt van de mensen en van samenwerking. Ik durf zelfs te beweren, mijnheer de Voorzitter, dat ik hoop dat in de toekomst de personen die deze vier functies met de grootste verantwoordelijkheden binnen de Europese Unie bekleden, door verkiezingen zullen worden benoemd. Ik geloof dat het Verdrag van Lissabon het zelfs nu al mogelijk maakt dat de rol van voorzitter van de Commissie en die van de voorzitter van de Europese Unie kunnen worden gecombineerd. Deze zet zou de Europese Unie sterker maken.
Bogdan Pęk (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter. Het Europese integratieproces is op zich niet slecht, integendeel. Wanneer het op eerlijke manier wordt uitgevoerd, op basis van solidariteitsbeginselen en een werkelijke uitbreiding van democratie, dan zou het algemeen worden aanvaard. Ondertussen is de geest die van dit gebouw en de Europese Unie uitgaat er één van universele schijnheiligheid. Er mag geen twijfel over bestaan dat het oprichten van deze quasi-Europese staat, op basis van de in het Verdrag beschreven beginselen, de werkelijke democratie behoorlijk zal beperken, die slechts in naam nog een democratie mag heten.
In het Parlement zelf is er sprake van een beperking van de vrijheid van meningsuiting en het tot uitdrukking brengen van de politieke wil door de leden van het Europees Parlement. De Europese instellingen en de Europese bureaucratie nemen belangrijke bevoegdheden over, en het grootste land is niet in staat om een duidelijk fascistische partij die naar een wijziging van de Europese grenzen roept, te verbieden.
U spreekt vandaag over een gemeenschappelijk energiebeleid. Waarom is er in dit Huis niets te merken van algemene verontwaardiging over de pijpleiding die Duitsland en Rusland in de Baltische zee aanleggen, waarbij ze Polen, Litouwen en Estland links laten liggen, om ervoor te zorgen dat Rusland de mogelijkheid krijgt om de energiebevoorrading van deze landen af te snijden. Dit is de reden waarom we geen vertrouwen in uw goede bedoelingen hebben. Dit vertrouwen is de basis voor de toekomst, omdat opbouwen alleen op vertrouwen gestoeld kan zijn.
Ian Hudghton (Verts/ALE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter. Ik ga er volledig mee akkoord dat het in een Europa van 27 lidstaten noodzakelijk is om de werkmethodes en afspraken te herzien die de Unie van 15 en minder regelden. Ik geloof ook dat een groot deel van de inhoud van het Verdrag van Lissabon, zoals de uitbreiding van de bevoegdheden van dit Parlement en de openbaarmaking van de besluitvorming door de Raad, positief en verstandig is. Wanneer ik er echter vanuit mijn oogpunt als vertegenwoordiger van Schotland naar kijk, dan heb ik ernstige twijfels ten aanzien van sommige van de onvolkomenheden die door commissaris Wallström zijn onderkend.
Ten eerste wordt er veel gerept over de nieuwe interventierechten van de nationale parlementen, maar dit is natuurlijk niet van toepassing op het gedelegeerde, nationale parlement van Schotland of sterker nog op andere stateloze naties.
Ten tweede ging het verdragsproces niet in op de kwestie van één zetel van het Europees Parlement, waardoor wij nog steeds in de onhoudbare situatie verkeren dat wij tussen Brussel en Straatsburg heen en weer moeten reizen.
Ten derde kan ik mij er niet in vinden dat het Gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) als een van de vier exclusieve bevoegdheden van de Unie in het Verdrag is opgenomen. Ik ben bang dat dit de voortgang van een radicale hervorming en wijziging van het visserijbeheer ernstig zou kunnen belemmeren, doordat de overgecentraliseerde fout waartoe het GVB zich heeft ontwikkeld, in stand wordt gehouden. Dit is vooral misplaatst omdat de Raad verleden december een voorzichtige stap in de richting van decentralisatie heeft genomen toen het de door Schotland ten uitvoer gelegde maatregelen goedkeurde, en Schotland dit jaar in zekere opzichten een lokaal beheer toestond.
Mijn partij was voorstander van een referendum over de Grondwet. Dit Verdrag mag dan een andere rechtsgrondslag hebben, maar in de kern van de zaak gaat het om hetzelfde. Daarom blijft de Schotse nationale partij zichzelf trouw doordat het een referendum over dit Verdrag ondersteunt. Wij zijn niet bang voor een openbaar debat over Europa. Integendeel, het smeden van een nieuwe verbinding tussen Schotland en de EU staat in onze visie centraal. Ik wil dat Schotland lid wordt van de familie van Europese naties en dat het een constructieve rol speelt bij de besluitvorming als lidstaat, en niet als toeschouwer aan de zijlijn.
Sylvia-Yvonne Kaufmann (GUE/NGL). – (DE) Mijnheer de Voorzitter. Ik ben voor Europa en daarom ondersteun ik, als lid van de linkse fractie, het Verdrag van Lissabon. Ik ben het er echter niet mee eens dat het accent versterkt op militaire aspecten wordt gelegd. Vandaag wil ik het Parlement eraan herinneren dat er zwaar over het verdiepen van de Europese integratie is gedebatteerd met degenen die een ‘eurosceptische’ en vooral een nationalistische houding innamen. Dat wat we inmiddels bereikt hebben, moet nu worden verdedigd, en ik hoop dat de brede hervorming van de Europese Unie nu in werking kan treden.
Het Verdrag van Lissabon houdt een groot aantal verbeteringen in ten opzichte van de eerdere Grondwet. Vooral geeft het aan dat de Europese Unie duidelijk democratischer moet worden en dichter bij de burgers moet komen te staan. De Unie zou ook socialer moeten worden. Naar mijn mening is het neoliberale cement van het Verdrag van Maastricht eindelijk opengebroken door het vastleggen van Verdragsvoorwaarden zoals de doelstelling van volledige werkgelegenheid, door het grondbeginsel van een duurzame sociale markteconomie, door de horizontale sociale clausule volgens welke in toekomst alle wetsteksten erop moeten worden nagekeken of er ook rekening wordt gehouden met de sociale doelstellingen, en door het nieuwe Protocol betreffende diensten van algemeen belang.
Het Verdrag van Lissabon biedt de mogelijkheid om de Economische en Monetaire Unie aan te vullen met een sociale unie. Dat is de reden waarom de neoliberale tijdgeest in Europa verder moet worden teruggedrongen. Zijn voorvechters mogen er niet in slagen om de EU in een vrijhandelszone zonder sociale verantwoordelijkheid te veranderen. Er moet een eind komen aan de ontwikkeling in de richting van belastingvermindering en loondumping met al zijn bittere sociale gevolgen, en in alle lidstaten moet er een minimumloon worden ingevoerd.
Jens-Peter Bonde (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter. Ik biedt nog steeds een fles zeer goede wijn aan diegene aan, die mij een voorbeeld kan geven van een wet die krachtens de Grondwet kan worden aangenomen, maar niet krachtens het Verdrag van Lissabon. Ik ben van mening dat de wettelijke verplichtingen identiek zijn. Het verschil zit hem alleen in de presentatie. Het mini-verdrag van Sarkozy zal nu ongeveer 3000 bladzijden omvatten in plaats van de 560 bladzijden van de verworpen Grondwet.
De meerderheid heeft weliswaar het recht om het Verdrag te onderschrijven, maar u heeft niet het recht om dit Verdrag van Lissabon te onttrekken aan de normale parlementaire controle. Ik heb meer dan 700 gewichtige vragen over de interpretatie van de verschillende artikelen gesteld. U heeft geen antwoorden. U kunt niet verklaren waarom de Deense vertaling het nieuwe “additional citizenship” (extra nationaliteit) heeft vergeten of de afschaffing van het recht van nationale regeringen om hun eigen commissarissen voor te stellen.
Velen van u hebben het Verdrag nog niet gelezen of konden het niet lezen, omdat u nog steeds geen geconsolideerde versie van de volledige inhoud van de beraadslagingen van de Intergouvernementele Conferentie hebt ontvangen. U bent voor geheimhouding in plaats van transparantie. U bent voor een beperking van de parlementaire democratie in plaats van dat u vasthoudt aan het recht van dit Parlement om onze kiezers te vertegenwoordigen, om controle in naam van onze kiezers uit te oefenen en om de uitvoerende macht te ondervragen namens de half miljoen burgers die wij vertegenwoordigen.
Andreas Mölzer (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter. Steeds weer krijgen we te horen dat het functioneren van Europa door dit Verdrag van Lissabon zal worden verbeterd. We krijgen te horen dat er een krachtdadige werking van dit Verdrag zal uitgaan. Als iemand die zeer kritisch ten opzichte van dit Verdrag staat, hoop ik maar, ten bate van onze kinderen en kleinkinderen, dat dit waar is. En wanneer dit niet het geval is, wanneer dit Verdrag een doodlopende weg betekent, dan moge God ons bijstaan.
Eén ding is zeker, namelijk dat dit Verdrag, dat het establishment van de EU er tot elke prijs door wil drukken, onder een slecht gesternte staat, simpelweg omdat het wat de democratische politiek aangaat alles negeert wat er maar te negeren valt. De nationale parlementen zullen natuurlijk worden gemarginaliseerd. Natuurlijk werden de plebescieten in Frankrijk en Nederland als het ware weer voorzichtig rechtgebreid. En indien Ierland tegen dit Verdrag stemt, zullen er waarschijnlijk ook middelen en wegen worden gevonden om aan deze stemming voorbij te gaan. Ik ben tegen dit Verdrag, omdat ik voor Europa ben!
Timothy Kirkhope (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter. Dit verslag, dat het Verdrag van Lissabon onderschrijft, komt duidelijk tot de conclusie dat het Verdrag een wezenlijke verbetering van de bestaande Verdragen is. Bovendien pleit het ervoor dat het wenselijk is dat het Verdrag van Lissabon voor het eind van dit jaar door alle lidstaten wordt geratificeerd, en het gaat er stellig van uit dat het een stabiel kader zal opleveren voor de verdere ontwikkeling van de Unie in de toekomst.
Ik moet als lid van de Britse conservatieve partij zeggen dat ik het jammer genoeg niet eens ben met het bovengenoemde, maar ik breng dit op vriendelijke wijze naar voren en niet vanuit zo’n extreem of nihilistisch standpunt als anderen in dit Huis. Het was van begin af aan duidelijk dat dit Verdrag of deze Grondwet niet de beste manier is om Europa momenteel vooruit te helpen. De conservatieven zijn voor een Europa van onafhankelijke staten die nauw samenwerken om de uitdagingen van de globalisering, van de wereldwijde armoede en de opwarming van de aarde aan te pakken, zoals ook al door anderen naar voren is gebracht. Dit zijn de prioriteiten, die door middel van samenwerking moeten worden verwezenlijkt. Mijn collega William Hague, de schaduwminister van Buitenlandse Zaken van het Verenigd Koninkrijk, heeft tijdens een debat in Londen gezegd: “Conservatieven zijn de sterkste voorstanders van een Europese Unie waarin de naties op een manier samenwerken die onze economieën sterker maakt, die onze consumenten mondiger maakt en die onze gemeenschappelijke waarden in effectieve daden omzet teneinde de grote uitdagingen waarmee zich de wereld van vandaag geconfronteerd ziet, het hoofd te kunnen bieden.”
Ik geloof niet bepaald dat het Verdrag dat we voor ons op tafel hebben ons bij deze grote uitdaging zal helpen. Onze welbespraakte rapporteurs, die als pleitbezorger van spoedig handelen Shakespeare citeren, zouden naar mijn mening ook kennis moeten nemen van King John, vijfde bedrijf, tweede scène, waar een voorspreker zegt: “Wanneer het er in deze wereld eerlijk aan toegaat, geef mij gehoor”. De Britse premier zou er goed aan doen dit achter zijn oren te knopen en zijn burgers in staat te stellen om hun zegje over deze zaak te doen, die ontegenzeggelijk van vitaal belang is.
Magda Kósáné Kovács (PSE). – (HU) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Het verslag van Richard Corbett en Íñigo Méndez de Vigo is een uitstekende analyse en zal op lange termijn een brondocument worden. Het verdient onze waardering en dank.
Hongarije was het eerste land dat het Hervormingsverdrag heeft geratificeerd. Het is belangrijk dat in de buitengewoon verdeelde en vaak door onderlinge strijd gekenmerkte Hongaarse politieke arena een overweldigende meerderheid voor de ratificatie heeft gestemd. Er was overeenstemming over de noodzaak van dit Hervormingsverdrag, teneinde de kloof te kunnen overbruggen die zich tussen de oude en nieuwe lidstaten na de toetreding had ontwikkeld, en er was ook overeenstemming over de noodzaak om de samenhang binnen de Europese Unie te verstevigen en om de doeltreffendheid van zijn instellingen en zijn optreden te verhogen.
Lissabon is echter voor ons niet slechts een verdrag dat een antwoord levert op de door de uitbreiding opgeworpen vragen. Voor ons zijn met name de bepalingen van belang die de democratie binnen dit gecompliceerde netwerk van belangen versterken, zoals bijvoorbeeld de bepalingen die de wetgevende bevoegdheden van en de controle door het Parlement vergroten of de bepalingen waardoor de besluitvormingsprocedures van de Raad worden gewijzigd. We zijn ervan overtuigd dat de kleinere, armere en door de historie benadeelde landen met minder ervaring, hiervan zullen profiteren.
Wanneer de structuur van de besluitvorming eenvoudiger is, kunnen we ervan uitgaan dat de belangen duidelijker te voorschijn komen en dat het politieke onderhandelingsproces duidelijker wordt. Onze toekomst ligt in de samenwerking, en de resultaten en voordelen hiervan moeten ook voor de burgers van Europa voelbaar zijn. Ze moeten ook voor diegenen voelbaar zijn die om welke reden dan ook plotseling tot een minderheid behoren, voor diegenen die door de geschiedenis of oorlogen tot een minderheid zijn geworden. Lissabon geeft hun een nieuwe kans en een instrument om het dreigende nationalisme te bestrijden.
Het Verdrag van Lissabon vormt een symbolische boog met de Strategie van Lissabon, aangezien in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie onder de fundamentele rechten van de mens ook sociale rechten zijn opgenomen. We zijn ervan overtuigd dat de burgers van de Europese Unie hierdoor ook dichter bij elkaar zullen worden gebracht. Dank u wel, mijnheer de Voorzitter.
Anneli Jäätteenmäki (ALDE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, het is belangrijk dat er een versterkte samenwerking op Europees niveau komt. Hopelijk krijgen we nieuwe verdragen, zodat het debat zich met prioritaire thema’s bezig kan houden.
Ik wil drie dingen ter sprake brengen. Ten eerste zal de wetgevende bevoegdheid van het Europees Parlement ingrijpend worden uitgebreid wanneer het nieuwe Verdrag in werking treedt. Er komen veertig nieuwe beleidsgebieden bij. Dit betekent dat de werklast van de leden van ons Parlement aanzienlijk zal toenemen. Het werk van het Parlement zal dus zo georganiseerd moeten worden dat we effectief, democratisch en openlijk kunnen handelen. In de toekomst zal het Parlement niet meer een debatclub zijn, maar een erg belangrijk wetgevend orgaan dat van invloed is op het leven van de Europeanen. Dit vereist een verantwoordelijk Parlement, wat betekent dat de leden van het Parlement bereid moeten zijn om zich met een hele reeks van zaken vertrouwd te maken, en bijvoorbeeld niet alleen naar één of twee lobby’s behoren te luisteren.
Vervolgens wil ik het over het buitenlands beleid hebben. Het is nu de hoogste tijd dat we over de bevoegdheden en de rechtsbevoegdheid van de nieuwe voorzitter, de Hoge Vertegenwoordiger en de voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken nadenken. Anders zullen er problemen komen. Anders zal de buitenwereld niet weten met wie er contact moet worden opgenomen. We weten allemaal dat er achter de schermen heftig over deze machtsverhoudingen wordt getwist, maar dit debat zou openlijk kunnen worden gevoerd. Verder is dit debat over de bevoegdheden van de verschillende spelers naar mijn mening veel belangrijker dan de discussie over het personeel. Het is echt belangrijk.
Ten slotte wil ik nog iets anders over het buitenlands beleid zeggen. Het blijft normaal gesproken een intergouvernementele kwestie, maar we willen dat de EU in staat is om met één gezamenlijke stem te spreken, en hiervoor is absoluut een andere houding van de kant van de lidstaten nodig. De Commissie klimaatverandering van de EU heeft net India bezocht, en we zijn erachter gekomen dat de mensen daar bijna niets over de EU weten en dat de Unie vrijwel van generlei belang is voor de Indiërs. Voor hen is het van belang wanneer president Sarkozy of premier Brown op bezoek komt. Bovendien is de agenda van ministers van buitenlandse zaken van EU-landen bij hun bezoeken aan derde landen volledig nationaal. Wanneer de EU ter sprake wordt gebracht, gaat het vaak hooguit om terloopse opmerkingen in de marge. Wanneer dit zo doorgaat zullen we beslist lang moeten wachten voordat de EU een sterke speler in de internationale politiek wordt.
Roberts Zīle (UEN). – (LV) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Misschien is het Verdrag van Lissabon voor degenen die het Grondwettelijk Verdrag geratificeerd wilden zien geen grote prestatie, maar ontegenzeggelijk is het ook geen prestatie voor de eurosceptici die in het geheel geen EU-verdragen meer willen zien. Dit betekent dat het hier om een klassiek politiek compromis gaat, en als zodanig zou het in alle EU lidstaten moeten worden geratificeerd. Zeker heeft het Europees Parlement door het Verdrag van Lissabon een ruimere verantwoordelijkheid en dit legt aan ons nieuwe verplichtingen op. De Europese instellingen dienen de Europese burgers ook gezamenlijk te bewijzen dat ze op economisch gevoelige gebieden in staat zijn om werkelijke Europese solidariteit aan de dag te leggen, zodat we er uiteindelijk niet alleen een nieuwe bepaling voor energiesolidariteit aan overhouden, net zoals het beginsel van de vrije markt op Europees gebied ons de dienstenrichlijn opleverde. Omdat er veel van ons afhangt, hoop ik zeer dat de afgevaardigden van alle lidstaten zowel in het Parlement als ook in de andere instellingen zullen begrijpen hoe essentieel het is om een dergelijk signaal aan de Europese burgers te geven. Dank u wel.
VOORZITTER: GÉRARD ONESTA Ondervoorzitter
Esko Seppänen (GUE/NGL). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het Hongaarse Parlement heeft het Verdrag van Lissabon geratificeerd voordat het de afgevaardigden officieel werd toegezonden. Ze wisten daarom niet waarmee zij akkoord gingen. Op dit terrein, waarop het Europees Parlement geen wettelijke bevoegdheid heeft, zijn we de risee aan het worden, aangezien we geen geconsolideerde versie van het Verdrag als uitgangspunt voor de discussie hebben. Zonder zo’n versie is het voor ons net zo onmogelijk om het Verdrag te lezen als het voor de burgers van de EU is.
Onze fractie ondersteunt dit Verdrag niet. De EU zal worden gemilitariseerd en zal zich in de richting van een militaire alliantie ontwikkelen. Het zal noch de belangen van een socialistisch Europa in de hand werken, noch zal het een ideale vorm van democratie bevorderen. Krachtens het Verdrag verplichten de lidstaten zich ertoe hun militaire capaciteiten te versterken voor operaties buiten het gebied van de EU en in hun vroegere koloniën.
De EU zal militaire operaties kunnen uitvoeren zonder VN-mandaat, dat wil zeggen dat het vanuit het oogpunt van internationaal recht in wezen om illegale operaties gaat. De Europese Conventie heeft tijdens haar vergadering geen artikel over een verplicht VN-mandaat geformuleerd. Dit werd geblokkeerd door de NAVO-landen van de EU, die het niet ongebruikelijk vinden om illegale oorlogen te voeren, zoals bijvoorbeeld in Irak. De EU gebruikt ook onder NAVO-bevel staande strijdkrachten om in andere landen de vrede te handhaven, dat wil zeggen oorlog te voeren. Dezelfde wapens worden ook gebruikt door de Response Force van de NAVO. Het Verdrag van Lissabon is volledig in overeenstemming met de NAVO en zal ervoor zorgen dat de EU de NAVO-helm draagt.
Wat er met de eigen collectieve en militaire waarborgen van de EU wordt bedoeld, is onduidelijk. Wanneer de lidstaten al hun voorhanden middelen beschikbaar stellen om andere lidstaten te helpen, dan zouden al deze beschikbare middelen ook van militaire aard kunnen zijn. Wanneer dit gebeurt en deze worden ingezet, is de EU ook een militaire alliantie geworden.
Kathy Sinnott (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter. Ik heb er bezwaar tegen dat een verslag over het Verdrag van Lissabon door dit Huis wordt gejaagd voordat de leden het Verdrag in een leesbare, contextuele vorm hebben ontvangen.
Er zijn ons amendementen gestuurd die in deze vorm onzinnig zijn. Zouden we in dit Huis over andere verslagen stemmen die op amendementen stoelen, zonder dat we het document hebben gezien? Moeten we dit verslag in goed vertrouwen aannemen? Hiervoor hebben onze kiezers ons niet als leden van dit wetgevend orgaan naar Straatsburg gestuurd.
Ik kom uit Ierland. Wij gaan een referendum houden. In verband met de verslaggeving hierover krijg ik elke dag aanvragen voor het Verdrag. Wanneer ik de mensen moet vertellen dat er geen leesbare versie van is, willen ze dat niet geloven. Maar wanneer ik ze vertel dat dit op grond van een verordening van de Intergouvernementele Conferentie zo is, zijn ze kwaad.
Ik heb er geen twijfel over dat dit gevoel nog sterker leeft bij de andere gefrustreerde bevolkingen van Europa aan wie een referendum wordt ontzegd. Maar ik wil mij al helemaal niet voorstellen hoe de mensen zullen reageren wanneer ze te horen krijgen dat hun leden van het Europees Parlement een verslag over een Verdrag hebben goedgekeurd dat ze nog niet hebben gelezen.
Ik wil u een geheim verklappen. Onze burgers zijn intelligent, nadenkend en zeer goed in staat om hun democratische rol in hun zelfbestuur te vervullen. We zijn hier vandaag bezig, en wij doen dat al gedurende het gehele proces van Lissabon, onze burgers te bedriegen, de burgers wier samenwerking en inzet we nodig hebben om het Europese project te bevorderen.
Ik waarschuw u: wees niet verrast wanneer dezelfde lankmoedige burgers hun samenwerking op een goede dag opzeggen.
Ashley Mote (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter. Ik zou willen vragen waarom het Verdrag van Lissabon zo ontoegankelijk is indien het zo’n goede zaak is. Is dit omdat de lidstaten, tot nu toe theoretisch gezien de heren van de EU, plotseling tot knecht worden gedegradeerd? Is dit omdat het om wetgeving gaat in plaats van om een kader voor wetgeving? Is dit omdat het geen systeem voor checks and balances aan toekomstige wetgevers aanbiedt? Is dit omdat het de macht versterkt van de zichzelf in stand houdende bureaucratie?
Net zoals het laatste Verdrag geeft dit Verdrag van Lissabon de EU een blijvend recht om zonder toekomstige overeenkomsten meer bevoegdheden naar zich toe te trekken – een ongehoorde machtsontplooiing. Dit soort ondemocratische bevoegdheden is in het Verenigd Koninkrijk illegaal, omdat geen Brits parlement zijn opvolgers aan banden kan leggen. Mevrouw Wallström zei dat het woord ‘grondwet’ werd weggelaten om moeilijkheden met de Britten te vermijden – dit is maar al te juist! We zouden moeten vertrekken en onze twee miljoen Euro per uur mee moeten nemen, en we zouden er allemaal beter van worden.
Elmar Brok (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de vicevoorzitter, fungerend voorzitter van de Raad. Ik snap de redevoeringen van de Britse afgevaardigden van de UK Independence Party en van andere fracties niet meer. Ik heb op school geleerd dat de parlementaire democratie volgens het systeem van Westminster volledige democratische legitimering ontvangt. Dit is wat hier gebeurt. We zijn door onze kiezers gekozen en zullen een besluit nemen, net zoals onze collega’s in de nationale parlementen dit doen, en we hebben de volledige democratische autoriteit om dit te doen. Wat hier op populistische wijze aan de gang is, is de afbraak van de autoriteit van de parlementaire democratie, en u moet daarvoor de verantwoordelijkheid op u nemen.
(Applaus)
Het tweede onderwerp waar ik het hier over wil hebben – en hiervoor dank ik de heren Corbett en Méndez de Vigo – is dat het duidelijk is dat het Verdrag een democratisch achterdeurtje in de Europese Unie sluit. Het volledige medebeslissingsrecht voor het Europees Parlement, de verkiezing van de voorzitter van de Europese Commissie door het Europees Parlement, de verplichting dat internationale verdragen door het Europees Parlement moeten worden geratificeerd, het versterken van de nationale parlementen – ik wil dit niet verder uiteenzetten. We zijn hier in de Europese Unie met een uniek project bezig; omdat we de meningsverschillen van onze bevolkingen en tussen onze bevolkingen, die we ook in de toekomst zullen hebben, niet zoals vroeger met tanks en kanonnen oplossen, maar met debatten en democratische verkiezingen.
Dat is het werkelijke en indrukwekkende verschil met de Europese geschiedenis tot dusver, en dit alles op basis van de gelijkheid van de staten en de bevolkingsgroepen. We moeten dit voor ogen houden. Dit is sinds zestig jaar het grote geluk van Europa, en sinds de Europese hereniging van 1990 kunnen grote gebieden van Europa in dit geluk delen. Deze ontwikkeling willen we nu versterken, zodat het interne vredesproces ons door het Verdrag betere mogelijkheden voor besluitvorming geeft, om zo de uitdagingen van de toekomst in deze wereld aan te pakken en de problemen met de energiezekerheid, het externe veiligheidsbeleid, het terrorisme en met vele andere zaken op te lossen. Dit is het antwoord op deze uitdagingen. De heer Méndez de Vigo haalde Paul Valéry aan en ik wil hem nog eens citeren: “Zonder samenwerking zal Europa het wormvormig aanhangsel van het Aziatische continent worden.” Dat is waar het om gaat. Heeft Europa een overlevingskans door samen te werken, door de krachten te verenigen en ze democratisch te legitimeren en te leiden, of gaan wij als Europeanen in de geglobaliseerde wereldorde onder?
(Applaus)
Enrique Barón Crespo (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, vice-voorzitter van de Commissie, dames en heren. Ik ben verheugd over het verslag van mijn collega’s Corbett en Méndez de Vigo, omdat het een verslag is dat strookt met hetgeen het Europees Parlement van begin af aan heeft gedaan.
Ik ben ervan overtuigd dat presidenten als Robert Schuman en Paul-Henri Spaak, of Konrad Adenauer het Verdrag van Lissabon zouden hebben ondertekend, vooral omdat de lijn die werd ontworpen op het Verdrag van Spinelli baseerde, dat in het midden van de tachtiger jaren als voorbeeld stond voor de lijn die in de Grondwet tot uitdrukking kwam, die nu in het Verdrag van Lissabon leidt tot een open grondwettelijk proces voor de Europese Unie. Ik geloof dat het verslag in dit opzicht de geboekte vooruitgang verdedigt en beschrijft. Tegelijkertijd is het een verslag dat mede gestalte geeft aan de wens om de Europese Unie als een politieke en democratische unie te consolideren.
Ik zou een opmerking willen maken over de lessen die we moeten leren, in het bijzonder die uit de ratificatie van het Grondwettelijk Verdrag. Er wordt door degenen die ertegen zijn dat we vooruitgang boeken veel gediscussieerd over referenda. Ik heb natuurlijk aan het referendum deelgenomen dat we in mijn land hebben georganiseerd, en we hebben gewonnen. Er is een les die we moeten leren: wat we samen besluiten mag niet onderworpen worden, mag niet worden gegijzeld door hetgeen er door een kleine minderheid is besloten.
We moeten er als democraten over nadenken hoe wij met zijn allen tezamen het door ons gewenste ratificeren. Het is voor ons allen onaanvaardbaar om afhankelijk te zijn van wat een kleine minderheid mogelijk gaat beslissen, en ik denk dat dit een belangrijke les is voor de toekomst.
Mijnheer de Voorzitter. Ik zou graag met een opmerking willen besluiten: het Europees Parlement was altijd al de avant-garde, in het voorste gelid van Europa. Dit betekent dat we nu aan het werk moeten gaan met een groot aantal politieke besluiten die zelfs voor de volgende verkiezingen moeten worden aangenomen, omdat we van het gegeven moeten uitgaan dat dit Verdrag op 1 januari 2009 in werking moet treden. Op het vlak van democratie, medebeslissing, benoemingen en wijzigingen heeft het Europees Parlement nog veel werk voor de boeg.
(Applaus)
Marian Harkin (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter. Als één van slechts dertien leden van dit Huis die de mogelijkheid hebben om per referendum over het Verdrag van Lissabon te stemmen, ben ik verheugd dat ik er mijn steun voor kan uitspreken. Zoals elk document is het niet volmaakt, zoals de commissaris al opmerkte. Het is een compromis, maar het gaat in de goede richting.
Door tijdgebrek wil ik in mijn commentaar op slechts één punt ingaan. Het Verdrag handhaaft het subsidiariteitsbeginsel – het beginsel dat we besluiten op het meest toepasselijke niveau nemen.
In Ierland wordt door de tegenstanders onder meer geargumenteerd dat Lissabon zogenaamd een zichzelf amenderend Verdrag is. Evenwel stelt artikel 48, lid 4 vrij duidelijk dat alle amendementen van het Verdrag pas in werking treden wanneer ze door alle lidstaten van de Unie worden geratificeerd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen. Dit is de essentie van subsidiariteit.
Wat mij soms bij het debat in dit Huis verbaast – alhoewel ik eigenlijk niet verbaasd zou moeten zijn – is dat diegenen die het meest en het hardst te keer gaan over de soevereiniteit van de lidstaten dezelfden zijn die deze soevereiniteit ondergraven doordat ze de lidstaten willen voorschrijven en ze ertoe willen dwingen een referendum te houden, zelfs wanneer de nationale wetgeving en aldus de soevereiniteit en subsidiariteit dit niet toelaat. Lissabon handhaaft het recht op zelfbeschikking van de lidstaten om zulke besluiten te nemen en dat is slechts een van de zeer vele redenen waarom ik het Verdrag ondersteun.
Konrad Szymański (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter. Het Verdrag van Lissabon was een zeer moeilijk compromis voor allen die ermee van doen hadden, dus vind ik het zeer verbazend om in dit verslag woorden terug te vinden die de basis vormen voor campagnes die erop gericht zijn om de Europese Unie grondwettelijk te verankeren.
Ik zou liever willen voorstellen dat we het eens worden over de afwezigheid van symbolen, over de compromissen inzake de stemmingsprocedure in de Raad of over de opt-in/opt-out-overeenkomsten. Ik zou ook willen voorstellen dat we het erover eens worden dat de methode van de Conventie de EU voor problemen heeft gesteld; problemen die we door traditionele verhandelingen tussen regeringen hebben overwonnen.
De EU heeft geen voortdurende discussie over de instellingen nodig, het heeft een politieke wil nodig en de verwezenlijking van communautaire en zinvolle doelstellingen.
Irena Belohorská (NI). – (SK) Dames en heren, het is fijn om te zien dat het Europees Parlement het proces tot ratificatie van het Verdrag van Lissabon actief controleert en hierbij het initiatief neemt. Ik ben verheugd dat ik de mogelijkheid had om aan de Europese Conventie deel te nemen en 18 maanden aan het ontwerp van het Grondwettelijk Verdrag te werken, ondanks het feit dat het niet met succes werd bekroond. Het Verdrag van Lissabon dat eruit is voortgekomen, staat voor een politiek compromis. Het is een evenwichtig en goed document.
Naast andere belangrijke hervormingen breidt dit document de omvang van de medebeslissing uit: voor ons in het Europees Parlement betekent dit dat dit Huis machtiger zal zijn dan het sinds zijn oprichting ooit is geweest. Ik verwelkom dit als een bewijs voor de vernieuwing en democratisering van de politiek in het Europa van de 21e eeuw. Tezelfdertijd geeft dit document de Europese Unie die momenteel uit 27 lidstaten bestaat meer flexibiliteit. In overeenstemming hiermee zien we een versterkte deelname van de nationale parlementen aan de voorbereiding van documenten in de Europese Unie. In dit verband betreur ik de situatie in Slowakije: er waren geen problemen met de ratificatie van het Grondwettelijk Verdrag, maar de huidige ratificatie is door politieke spelletjes nogal problematisch geworden. Maar goed, ik ga ervan uit dat ook de Slowaakse politici zullen beseffen hoe noodzakelijk dit document is, en dat de ratificatie zonder belemmeringen zal plaatsvinden.
Staat u mij toe om nog één zin te zeggen. De debatten in dit Huis, mijnheer de Voorzitter, onderstrepen dat de Europese Raad en het Europees Parlement verschillend worden waargenomen. Ze tonen aan dat de communicatie op dit gebied waarschijnlijk niet zeer goed is: in feite worden de handtekeningen van de premiers die het Verdrag van Lissabon hebben ondertekend, in twijfel getrokken. Dat is een nogal ernstige zaak.
Alexander Stubb (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter. Voordat ik met mijn gebruikelijke drie punten kom, wil ik mij uitlaten over hetgeen Nigel Farage van de UK Independent Party (UKIP) heeft gezegd. Hij gebruikte het woord ‘schijterig’. We kunnen er misschien van uitgaan dat er tijdens de stemming iets gebeurt, en ik wil erop wijzen dat men is wat men aanheeft tijdens de stemming. We zullen zien waar de UKIP op lijkt.
Ik heb drie punten. Mijn eerste punt is dat wij in de Europese Unie met een aanhoudend veranderingsproces bezig zijn. We stonden hier twee jaar geleden en spraken over een vergelijkbaar verslag en ik wil de rapporteurs Richard Corbett and Íñigo Méndez de Vigo erg graag feliciteren met hun goede werk. Wat er in 2005 gebeurde was ongelukkig. Sindsdien hebben we ons alleen met crisisbeheer beziggehouden. We moeten problemen oplossen; we hebben het probleem met het Verdrag opgelost en hopelijk kunnen we nu verdergaan.
Mijn tweede punt is dat ik geloof dat het Verdrag dat voor ons ligt, een grote verbetering betekent ten opzichte van het Verdrag van Nice. Het is een verbetering op het vlak van efficiëntie: we krijgen meer besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, we hebben een rechtspersoonlijkheid, we krijgen veel meer op het gebied van externe betrekkingen en ook interessante dingen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Het is ook een verbetering van de democratie. Het Europees Parlement versterkt zijn bevoegdheden, het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie komt in het Verdrag en de nationale parlementen krijgen meer bevoegdheden. Zo gezien is het in velerlei opzicht een grote verbetering ten opzichte van het Verdrag van Nice.
Mijn derde en laatste punt is dat het nu tijd wordt om verder te gaan. Ik feliciteer de vijf landen die het Verdrag al hebben geratificeerd. Hoe sneller we dit Verdrag er door kunnen drukken des te beter zal het voor ons allen zijn, omdat het tijd is om verder te gaan, om ons op de werkelijke zaken te concentreren, op de wetgeving, op het nemen van verstandige Europese besluiten. Wanneer we dit doen, moeten we echter niet vergeten dat we een visie hebben. De visie van een verenigd Europa, omdat de Europese Unie de enige organisatie is die ons vier dingen heeft gegeven, namelijk vrede, welvaart, stabiliteit en veiligheid.
Bernard Poignant (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, Verdragen zijn als geboortes: bij sommigen is een ruggenprik nodig, bij anderen een keizersnede. Dit Verdrag valt onder de tweede categorie en zal opgroeien tot een prachtige baby, u zult het meemaken.
We moesten een tweede aanloop, maar dat is nu verleden tijd. Het Verdrag is onvoltooid, het is onvolledig, maar het is beter dan helemaal niets. Bovenal vormt het een afsluiting van de hereniging van het continent die op 9 november 1989 begon. In zekere zin vormt het ook een afsluiting van de Tweede Wereldoorlog. Natuurlijk worden beschuldigingen geuit dat het een stevig fundament legt voor een liberaal Europa. Het had net zo goed totalitair geweest kunnen zijn! Ik hoop dat dit Verdrag niet het einde van een periode betekent, maar het begin van een andere periode.
Ik kijk er ook naar uit wie de voorzitter van Europa zal worden, omdat de hele wereld zal toekijken om te zien wie er gekozen is, en omdat deze persoon de functie met leven zal vullen. Ik wil nu al tegen deze persoon zeggen: “Blijf niet in uw bureau. Ga naar heel Europa, niet alleen naar de hoofdsteden, maar naar iedere regio van Europa.” Ik zou tegen hem of haar willen zeggen: “Ga overal naar toe op de wereld. Ga naar de plaatsen waar de vrijheden worden veronachtzaamd, waar de mensenrechten worden onderdrukt, en waar nog steeds oorlogen en gewapende conflicten heersen. Laat zien dat Europa een naam heeft, een gezicht, een adres en een telefoonnummer.” Ik denk dat deze persoon, of het nu een man of een vrouw is, een beslissende rol zal hebben. We zullen zien wat er met deze positie gebeurt.
In juni 2014 vindt er al een herziening plaats – over vijf jaar. Het Verdrag zal of een goede ervaring zijn geweest, zal hebben bewezen dat het effectief is en de burgers zullen het zich toegeëigend hebben, of de Europese ervaring zal zelf een deuk hebben opgelopen. Daarom zal de volgende zittingsperiode van dit Parlement waarschijnlijk een beslissende zijn waarin het gaat om de betrokkenheid van de burgers bij Europa.
Cristian Silviu Buşoi (ALDE). – (RO) Dames en heren, allereerst wil ik de rapporteurs feliciteren. Het is inderdaad een zeer goed verslag.
Ondanks de opgave van de symbolen van de Unie en ondanks alle tijdens de Europese Raad van juni en tijdens de intergouvernementele conferentie gemaakte compromissen, behoudt het Hervormingsverdrag van Lissabon de meest belangrijke innovaties van het vroegere Grondwettelijk Verdrag en is werkelijk een grote stap naar voren bij de hervorming van de Europese Unie. Ik ben zeer verheugd over de grotere rol die het Europees Parlement en de nationale parlementen spelen bij de besluitvorming in de Europese Unie.
Mijn land, Roemenië, was een van de eerste landen die het verdrag ratificeerde met een zeer grote meerderheid van de stemmen door de leden van het Parlement. Naar mijn mening is conclusie nummer 10 misschien de meest belangrijke conclusie van het verslag. Zelfs wanneer het verdrag door de nationale parlementen in bijna alle lidstaten zal worden geratificeerd, met uitzondering van één, dan geloof ik dat het wezenlijk is om de burgers van de Europese Unie erover in te lichten om zodoende succesvolle institutionele hervormingen te krijgen.
Het is de plicht van de Europese instellingen om de burgers over dit verdrag in te lichten. Het is onze plicht, die van elk lid van het Europees Parlement, om naar onze landen te gaan en aan de door ons vertegenwoordigde burgers de voordelen van het Verdrag van Lissabon voor de toekomst van de Europese huis uit te leggen.
Mirosław Mariusz Piotrowski (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, twee jaar na het debat over het controversiële verdrag dat in Frankrijk en Holland werd verworpen, zijn we erin geslaagd om een compromis te bereiken en om een tekst aan te nemen waarvan verondersteld wordt dat hij de bevolkingen van Europa beschermt. Er is slechts één probleem: iedereen gaat ermee akkoord en sommigen hebben zowaar een tekst aangenomen die nog niet eens in een geconsolideerde versie voorligt. De rapporteurs geven dit feitelijk toe in lid 9 van het bij het Parlement ingediende document.
Het Verdrag van Lissabon is slechts als een lijst van amendementen op de verdragen beschikbaar. Zelfs de leden van dit Parlement hebben geen geconsolideerde tekst gezien, laat staan de burgers van de lidstaten. Is dit wat wij ons moeten voorstellen onder de voorgestelde toenadering tussen de EU en zijn burgers – de burgers aan wie niet alleen het recht op een referendum wordt ontzegd, maar ook de mogelijkheid om zich van de tekst op de hoogte te stellen, laat staan erover te debatteren? Is dit alleen aan technische omstandigheden te wijten of gaat het erom dat de auteurs van dit geniale werkstuk weer eens proberen iets te verbergen?
De geschiedenis van de ratificatie van het Grondwettelijk Verdrag en het Verdrag van Lissabon toont aan dat de leiders van de EU geringschattend omgaan met de bevolkingen van Europa en de democratische procedures. Daarom moet dit verslag worden verworpen.
Reinhard Rack (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de Eurobarometer toont altijd aan dat rond 30 procent van de Europese burgers eurosceptisch en ongelukkig zijn. Deze 30 procent zijn zeer interessant. Ze zijn vooral aantrekkelijk voor protestbewegingen en anderen die geen eigen beleid hebben maar een aandeel van deze 30 procent opeisen. Ze zijn aantrekkelijk voor diegenen die geen beleid hebben waarmee men zich kan identificeren; euroscepticisme is een scherm waarachter men zich kan verbergen. Deze 30 procent zijn ook aantrekkelijk voor degenen wier beleid nooit zal worden geaccepteerd door anderen.
Euroscepticisme is een erg handige vermomming voor vreemdelingenhaters. Want met deze scepsis kun je voor de dag komen, in ieder geval bij deze 30 procent. Tegen deze achtergrond moeten we de roep om referenda zien. Het gaat de roepers niet om de referenda. Het gaat hun niet om meer democratie, maar het gaat er hun alleen om het aanwezige protest van deze 30 procent te mobiliseren en het voor hun eigen doelen in te spannen.
Dezelfde 30 procent eurosceptici zijn echter ook voor een andere sector van belang. Ze vertegenwoordigen een marktpotentieel voor bepaalde media. De protesthouding tegen de EU verkoopt zich goed – we zien dit iedere dag in de sensatieblaadjes. In mijn land, Oostenrijk, hoef je alleen maar de koppen te lezen om te weten waar het om gaat. Het gaat niet om vermeend hoogverraad, en het gaat niet om het EU-“gedoe”. Het gaat erom ervoor te zorgen dat deze 30 procent verder elke dag deze krant zullen kopen.
Wie zou er tegen een nationaal referendum kunnen zijn? Niemand kan tegen een nationaal referendum zijn, maar dan zouden er veel vaker referenda moeten worden geëist, en wel over steeds meer onderwerpen – dit gebeurt echter niet. Daarom is eigenlijk alleen het eigen potentiële marktaandeel van de krant, het machtspotentieel, bij het protest gebaat; de democratie schiet er niets mee op. Dat moet op een dag als vandaag eens worden gezegd.
(Applaus)
Genowefa Grabowska (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn collega’s feliciteren met hun uitstekende verslag, en ik wil u vandaag drie nieuwtjes mededelen: twee zijn geweldig, en één betreft slecht nieuws. Het eerste goede nieuws is het volgende: Polen ratificeert het Verdrag van Lissabon. Gisteren heeft de Poolse regering een wetsontwerp aangenomen over de ratificatie van het Verdrag, en op 27 februari zullen de Poolse Sejm en Senaat het in behandeling nemen. Ik wil graag benadrukken dat het Verdrag de ondersteuning van een grote meerderheid in het parlement heeft.
Het tweede goede nieuws is dat de Poolse bevolking het Europese project zeer sterk ondersteunt. Volgens recentelijk onderzoek is 83 procent van de Polen tevreden met het lidmaatschap van de EU. Gezien deze wijdverbreide ondersteuning zou een referendum in mijn land onnodig zijn. Ik wil u eraan herinneren dat mijn medeafgevaardigden die hier in dit Huis om een referendum roepen alleen voor zichzelf spreken.
Het derde nieuwtje, slecht van aard, is dat Polen jammer genoeg nog steeds bedenkingen heeft over het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, dus zullen de Polen naast de Britten de enige Europeanen zijn die niet in het genot komen van de voordelen van het Handvest. Ik doe daarom een beroep op de Raad en op het Sloveense Voorzitterschap om een mechanisme voor een vereenvoudigde opt-in voor te bereiden dat Polen, en in toekomst misschien ook Groot-Brittanië, in staat stelt om het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie te ondertekenen.
Roger Helmer (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik graag een antwoord geven aan onze waarde collega de heer Barón Crespo, die beweerde dat we niet kunnen toestaan dat de wil van een kleine minderheid het Europees project in de weg staat.
In mijn land zeggen de opiniepeilingen dat ongeveer 75 procent van de Britse bevolking een referendum wil en dat twee derde van hen met “nee” zou stemmen. Indien de heer Barón Crespo vindt dat dit een kleine minderheid is, dan kan ik alleen maar zeggen dat dit niet mijn opvatting van een kleine minderheid is.
Zoals een paar collega’s reeds hebben gezegd, stemmen we werkelijk over iets wat we niet kunnen lezen. We hebben geen geconsolideerde tekst. Dit is ronduit schandalig!
Veel mensen aan de andere kant van het Huis vertellen ons dat dit een goede zaak is. Ik heb het keer op keer gehoord wat voor een goede zaak dit is. Wanneer dit zo’n goede zaak is, waarom gaan we er dan niet de straat mee op en stellen het ter debat in een referendum? Waar bent u eigenlijk bang voor?
Vandaag verliest het Europees project elke geloofwaardigheid inzake democratische legitimiteit. Vandaag stemmen we over een omgedoopte Grondwet in een handeling die een schandalige minachting voor de burgers en de democratische waarden aan de dag legt. In 2005 hebben de kiezers van Frankrijk en Nederland de Grondwet onmiskenbaar verworpen.
Ik ben verbaasd over de schaamteloze vermetelheid van de Europese leiders die de verpakking hebben veranderd, maar nu tegen de wil van de publieke opinie weer met dezelfde inhoud komen aanzetten. De meeste Franse en Nederlandse leden van het Europees Parlement zullen dit verslag ondersteunen. Ik weet niet hoe zij hun kiezers onder ogen willen komen. Ik weet niet hoe zij ‘s nachts nog een oog dicht kunnen doen.
In het Verenigd Koninkrijk heeft de Labour-regering haar plechtige belofte een referendum te zullen houden gebroken, hoewel in opiniepeilingen per brief die door actiegroepen zijn uitgevoerd, meer dan 80 procent van de kiezers voor een referendum hebben gestemd.
Indien u deze maatregel tegen de krachtige publieke oppositie doordrukt, ondergraaft u de fundamenten van het Europa dat u wilt bouwen. We moeten naar de mensen luisteren. Ze eisen een referendum.
Jens-Peter Bonde (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de heer Corbett heeft ons nu de zogenaamde ‘geconsolideerde’ versie van het Verdrag tien keer laten zien. Deze versie is niet op een manier geconsolideerd die ons in staat stelt erover te beslissen, omdat zij de tekst op een wijze laat zien alsof we het Verdrag van Lissabon al hadden goedgekeurd. Een geconsolideerde versie is een uitgave waarin de voorgestelde tekst vetgedrukt is en de tekst die zal worden geschrapt cursief is, zodat er op een fatsoenlijke manier over kan worden beraadslaagd.
Commissaris Wallström heeft ons zo’n versie beloofd ...
(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Rihards Pīks (PPE-DE). – (LV) Mijnheer de Voorzitter, geachte vicevoorzitter van de Commissie, fungerend voorzitter van de Raad, terwijl ik naar een paar van mijn medeleden luisterde, schoot mij een oude waarheid uit de Bijbel te binnen: het is gemakkelijk om kritiek uit te oefenen, om te kleineren, maar het bouwen van een huis, het oprichten van een tempel is een langdurige en moeilijke taak. Ik wil de critici van dit Verdrag eraan herinneren dat de basis ervoor – het Verdrag van Lissabon, het Grondwettelijk Verdrag – in het breedst mogelijk vertegenwoordigde democratische forum in de geschiedenis van Europa werd gelegd, onder deelneming van niet-gouvernementele organisaties en in aanwezigheid van de massamedia. Daarom wil ik mijn collega’s Méndez de Vigo en Corbett feliciteren, die het verslag hebben opgesteld waarover we nu zullen stemmen. Dit verslag is in feite een zeer goede samenvatting, een zeer goede samenvatting, en de heer Bonde heeft gelijk wanneer hij zegt dat de geconsolideerde versie op het moment alleen in het Engels beschikbaar is. Ik zou daarom willen voorstellen dat het document als brochure wordt gepubliceerd, als een zeer goede samenvatting, aangezien niet iedereen het volledige Verdrag zal lezen. Wat betreft de inhoud van het Verdrag gaat het verslag in op tal van goede punten, terwijl er ook kritiek wordt geuit. Het lijkt mij zeer goed dat er een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid is omlijnd en dat tevens de behoefte aan een gemeenschappelijk energiebeleid wordt geformuleerd. Tegelijkertijd is het een schande dat er geen nieuwe instrumenten zijn om dit beleid uit te voeren – noch de Commissie noch het Parlement hebben zulke instrumenten gekregen. Wat betekent dit? Het betekent dat het werk nog voor ons ligt om deze dit beleid in te voeren en ten uitvoer te leggen. Daarom hebben we in feite de helft van het werk achter de rug: het fundament is gelegd, maar de rest van het werk, de tweede helft, namelijk het in de praktijk omzetten, rest ons nog. Ik wens ons allemaal veel geluk. Dank u wel.
Adrian Severin (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de verdiensten van het Verdrag van Lissabon werden reeds genoemd en de vooruitgang die het betekent in richting van een werkelijke Unie van de burgers is reeds beschreven. Daarom wil ik enkel nog twee punten van zorg aandragen.
Ten eerste: de markt is geglobaliseerd, de criminaliteit is geglobaliseerd en de armoede is geglobaliseerd – hieraan worden wij elke dag door golven immigranten herinnerd. Terwijl auto-, computer- en staalfirma’s fuseren, komen er nieuwe of hernieuwde wereldmachten naar voren. Ondanks dit alles blijft Europa verdeeld. De voortdurende verdeeldheid over Kosovo, die door sommigen als een strijd tussen de legalisten en de realisten wordt beschreven, is het laatste en angstaanjagendste bewijs voor het feit dat de vrede en de wetgeving in Europa nog niet buiten gevaar zijn.
Tegen deze achtergrond is de obsessie met opt-out of opt-in regelingen niet de manier om de nationale soevereiniteit tegen het zogenaamde Europese imperialisme te beschermen, maar een manier om elk van onze lidstaten te veroordelen tot bekrompen bestaan in de marge en uiteindelijk tot onveiligheid.
Mijn tweede punt van zorg: men heeft uit het Verdrag de verwijzingen naar symbolen verwijderd, uit angst dat de Europese symbolen de nationale zouden kunnen overschaduwen. Aan de andere kant toont de ontoereikende deelname van de burgers aan het nationale leven aan dat onze nationale mythen aan het inslapen zijn. De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal was in staat om de burgers te mobiliseren, niet alleen door aan hun verstand te appelleren, maar ook door het hart aan te spreken. Het was een voornemen dat uitging van een mythe.
Het Verdrag van Lissabon is weer een fantastisch plan, maar het is zielloos. Dit zal niet alleen afbreuk doen aan het vermogen van de Europese Unie om de burgers te inspireren, maar ook aan het vermogen van elke lidstaat om hun eigen nationale mythen in ere te herstellen.
Verder deel ik de opvattingen van het verslag, en ik prijs de rapporteurs voor hun uitstekende werk. Ik deel al hun inzichten en ik ben van mening dat ze geweldig werk hebben gedaan. Ik hoop echter dat we op een goeie dag allemaal in staat zullen zijn om te roepen: Habemus tractatum rei publicae Europae.
Jean-Luc Dehaene (PPE-DE). – (NL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese integratie - en zo is het ook altijd gesteld door de vaders van de Europese integratie - wordt stapsgewijze opgebouwd, soms met kleine stappen, soms met grote stappen. De rapporteurs hebben zeer goed onderstreept dat het Verdrag van Lissabon een belangrijke kwalitatieve stap vooruit is voor Europa. Je kunt zelfs spreken van een quantum jump . Het is te vergelijken met het Verdrag van Rome, toen we de gemeenschappelijke markt maakten, de eenheidsakte met de eenheidsmarkt en het Verdrag van Maastricht met de Monetaire Unie. Het Verdrag van Maastricht gaf ook een bescheiden aanloop tot de politieke unie.
Door het geven van de juridische persoonlijkheid aan de Unie en door het afschaffen van de pijlers krijgt Europa dankzij het Verdrag van Lissabon zijn definitieve politieke dimensie. Die heeft het nodig om als global actor te kunnen optreden in de globale wereld van vandaag en daarmede de standaards te zetten die die globale wereld nodig heeft. Door de veralgemening van de codecisie heeft deze politieke unie ook een meer gedemocratiseerde besluitvorming. Het komt er nu op aan dit Verdrag te ratificeren en daar zou een gecoördineerde tekst inderdaad helpen om een beter inzicht te hebben in de vooruitgang die geboekt wordt.
Maar tekst is één, ratificatie is twee, uitvoering is drie. Wellicht is dat het belangrijkste dat ons nu te doen staat. Ik was verheugd te horen van het voorzitterschap en van de Commissie dat ook zij aan deze implementatie beginnen te denken en te werken, want in die implementatie kunnen we nog verschillende richtingen uit, kunnen we ook verkeerde richtingen uitgaan als we niet opletten. Vandaar dat het ook van groot belang is dat het Parlement zich inderdaad ook met die implementatie bezighoudt om duidelijk de bakens te zetten voor de manier waarop dit Verdrag een reële vooruitgang moet betekenen. Bij de implementatie kan men het ook nog een andere richting uitsturen en dat willen we zeker niet. We willen de vooruitgang die in het Verdrag zit.
Edite Estrela (PSE). – (PT) Ik feliciteer de rapporteurs Corbett en Méndez de Vigo met hun uitstekende werk en met dit staaltje van goede samenwerking. Het Portugese voorzitterschap had de historische missie om een mandaat in een Verdrag om te munten, het Verdrag van Lissabon, dat in april van dit jaar door het Portugese parlement zal worden geratificeerd. Het nieuwe Verdrag is niet de oplossing voor alle problemen van de Europese Unie, maar het betekent een toegevoegde waarde voor de democratie. De bevoegdheden van het Europees Parlement zijn uitgebreid, net zoals de bevoegdheden van de nationale parlementen, maar ook de participerende democratie is versterkt – vooral door middel van het burgerinitiatief, dat het mogelijk maakt dat één miljoen burgers de Commissie kunnen vragen om een wetsinitiatief op een bepaald gebied te beginnen. Bovendien heeft het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie nu juridisch bindende werking.
De Europese Unie is niet perfect, maar zij speelt een onvervangbare rol in de wereld. We hebben een Europa nodig dat meer betrokken is en grotere invloed heeft bij het oplossen van de mondiale problemen, zoals de klimaatverandering, de voedselveiligheid, het energiebeleid, het internationaal terrorisme, de georganiseerde misdaad, immigratie enzovoorts. We moeten er nu dringend voor zorgen dat elk van de 27 lidstaten die het Verdrag van Lissabon op 13 december 2007 hebben ondertekend, ermee begint het Verdrag te ratificeren. Dit is een belangrijke fase voor het bereiken van een Europa dat een efficiëntere besluitvorming heeft, dat dichter bij de burgers staat, dat beter in staat is om op de uitdagingen van de globalisering te reageren en effectiever is in zijn externe betrekkingen. We moeten allemaal onze verantwoordelijkheden nemen omdat de wereld niet ophoudt zich te veranderen.
Terwijl Europa met zijn denkpauze tijd heeft zitten rekken en zijn energie aan een oplossing voor zijn institutionele problemen heeft verknoeid, bleven de opkomende economieën verder groeien, hebben zich de gewapende conflicten verspreid, is de klimaatverandering onloochenbaar geworden, zijn de energieproblemen almaar dringender geworden en zijn veel mensen door gebrek aan voedsel of medische hulpverlening gestorven. Ondanks ultranationalistische meningen en euroscepticisme mag Europa niet tot stilstand komen – en dit zal dan ook niet gebeuren.
Georgios Papastamkos (PPE-DE). – (EL) Als schaduwrapporteur van de Commissie internationale handel en als lid van de Commissie constitutionele zaken wil ik ter inleiding zeggen dat het Verdrag van Lissabon de overgang duidelijk maakt van een grondwettelijk ‘elitarisme’ naar een hervorming van het Europese herenigingsproject. De gezamenlijke Europese vooruitgang wordt gewaarborgd door de grondwettelijke dualiteit, namelijk de twee herziene Verdragen die dezelfde juridische waarde bezitten.
Tezelfdertijd staat er een Europa met verschillende snelheden aan te komen. Met andere woorden, de Unie wint aan flexibiliteit, maar het verliest een impuls tot gemeenschappelijke eenwording. De lidstaat heeft weer eens het laatste woord in de dialectische verhouding tussen supranationale en nationale elementen. Het parlementaire systeem komt uit het laatste Europese compromis ook versterkt naar voren, waarbij zowel de rol van het Europese Parlement als ook van de nationale parlementen is versterkt .
Dames en heren, het Europese herenigingsproces heeft ongetwijfeld een duwtje in de rug nodig. De burgers kijken uit naar antwoorden op nieuwe politieke uitdagingen. Ze zijn geïnteresseerd in de kwaliteit en productiviteit van de politieke output. Ze legitimeren, zij het direct of indirect, op democratische wijze de besluitvormingsorganen en verwachten een succesvol optreden. Een succesvolle afronding van de poging tot ratificatie en vooral de blijvende democratische legitimering van projecten die op voor de Europese burger zichtbare wijze worden uitgevoerd, hangen af van de instelling van een uitvoerig politiek debat met de EU over de prioriteiten bij de aanpak van politieke, economische en sociale problemen, over de houding van de Europese burgers tegenover de EU en over de positie van de EU in de wereld.
In dit verband mag de instelling van een blijvende, transparante en democratische dialoog met het maatschappelijk middenveld niet slechts een wassen neus zijn. Het moet een afspiegeling zijn van een diepgaande politisering van het project van de eenwording. Het Europees Parlement speelt een sleutelrol bij deze politisering. Ik feliciteer mijn collega-leden Corbett en Méndez de Vigo met hun vruchtbare en creatieve bijdrage.
Proinsias De Rossa (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dit Verdrag is geen elegant document. Er zijn veel “mitsen”, “maren” en “misschiens”, omdat er geen andere manier is om machtverdeling te bereiken binnen een wijdvertakte familie van naties. Ondanks de tegenstemmers beantwoordt het aan de eisen van onze burgers tot meer democratie en tot een versterkt vermogen om dingen te kunnen aanpakken die naties op zich niet doeltreffend in hun eentje kunnen oplossen: vredeshandhaving, klimaatverandering, migratie, financiële en marktregulering, en inderdaad de regels van de arbeidsinspectie.
In deze tijd van mondiale instabiliteit is de Europese Unie belangrijker dan ooit voor kleine lidstaten zoals Ierland. De stemming van vandaag zal weer de bizarre alliantie laten zien van marktfundamentalisten, extreem links en extreem rechts, die tegen dit Verdrag zijn. Zij hebben één ding gemeen: een neiging om de democratische reikwijdte van de bevolking binnen de nationale grenzen te houden. De multimiljonairs – de Murdochs in Brittannië en de Ganleys in Ierland – maken op cynische wijze gebruik van nationaal-chauvinistische sentimenten om zo te verhinderen dat de Europeanen hun armen over de nationale grenzen heen uitstrekken om zaken te regelen in het groter belang van de maatschappij.
De anderen, Sinn Féin en hun medestanders, hebben geen vertrouwen in de burgers en hun vermogen om een verantwoordelijke transnationale democratie op poten te zetten. Hun handelswaar is angst, angst voor onze buren, voor democratische parlementen, voor regeringen en voor globalisering. Ze zijn niet in staat om te verklaren waarom meer macht voor het Parlement minder democratie betekent. Ze verkleden zich als internationalisten, maar ze zijn er tegen dat buren elkaar helpen in tijden van nood of wanneer zij aangevallen worden. Ze weigeren hun goedkeuring te hechten aan Europese wetten die ons en onze buren beschermen tegen klimaatverandering, misbruik van de rechten van werknemers en marktmisbruik.
Degenen die de angst aanwakkeren maken gebruik van de grote leugen zoals die vandaag welbespraakt door de dames McDonald en Sinnott werd verkocht. Ze draaien op een vervelende manier de waarheid op zijn kop door te zeggen dat de gekozen afgevaardigden van meer dan 80 procent van de bevolking van Europa ermee bezig zijn de democratie in de pan te hakken, te verhinderen dat de mensen ooit nog hun zegje kunnen doen bij de opbouw van Europa. Voor de verkiezingsdag in Ierland zullen al deze leugens zijn ontmaskerd: als de nachtmerries van partijen die niets uit hun geschiedenis hebben geleerd en de mensen van Europa er per se toe willen veroordelen die geschiedenis te herhalen. Ik heb er vertrouwen in dat Ierland zal besluiten in het hart van Europa te blijven.
Avril Doyle (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, Ierland heeft besloten om het Verdrag van Lissabon per referendum te ratificeren omdat dit, na afweging, noodzakelijk werd geacht op grond van bepalingen in onze Grondwet, maar ik respecteer de beslissing van alle andere lidstaten over de manier waarop zij het Verdrag ratificeren.
Een paar punten zijn het waard om voortdurend herhaald te worden. Het Verdrag van Lissabon verschilt toch van zijn voorganger, het tot mislukken gedoemde Grondwettelijk Verdrag, namelijk voor zover het niet meer uit een enkele geconsolideerde tekst bestaat. Het amendeert slechts bestaande Verdragen – betreffende de Europese Unie en tot oprichting van de Europese Gemeenschappen – Verdragen die op zichzelf volledig zijn geratificeerd. Bovendien zijn de grondwettelijke titel en de bijbehorende symbolen, alsmede de verwijzing naar de vlag en het volkslied van de EU, eruit verwijderd.
Meer Europa betekent meer van hetgeen Europa aan toegevoegde waarde aan onze burgers levert, omdat het Hervormingsverdrag of het Verdrag van Lissabon door de grenzen van de bevoegdheden van de Unie duidelijk te omlijnen zowel aan de Europese Unie als ook aan de nationale parlementen duidelijk voorschrijft waar hun bevoegdheden liggen, waardoor overigens meer subsidiariteit aan de lidstaten wordt verleend. Iets dat vaak niet wordt gezien.
Het Hervormingsverdrag maakt een grotere continuïteit bij de besluitvorming van de EU mogelijk, vooral op het gebied van het buitenlands beleid door de schepping van het nieuwe ambt van de Voorzitter van de Europese Raad, die voor een ambtstermijn van tweeëneenhalf jaar wordt benoemd, die één keer kan worden verlengd. Er wordt een Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlands en veiligheidsbeleid benoemd, die niet alleen in de Raad zitting heeft, maar ook een vicevoorzitter van de Commissie is. Deze ontwikkelingen komen er echter niet in de plaats van het nationale buitenlandse beleid. Daarnaast zal het bestaande roterende, zes maanden durende voorzitterschap als vanouds blijven bestaan, iets wat vaak over het hoofd wordt gezien of niet wordt begrepen.
In tegenstelling tot andere Verdragen van de EU bevat het Verdrag van Lissabon geen wezenlijk nieuwe wetgeving inzake EU-bevoegdheden. Er zouden echter nieuwe rechtsgrondslagen komen voor patenten, toerisme, sport, ruimtevaart en bestuurlijke samenwerking, een versterkte rechtsgrondslag voor het energiebeleid en, wat het allerbelangrijkst is, een duidelijke nieuwe verwijzing naar de bestrijding van de klimaatverandering op basis van de bestaande rechtsgrondslagen van het milieubeleid.
Om al deze redenen zullen mijn collega’s van de Fine Gael en ik onze regering ondersteunen. Alle Ierse partijen met uitzondering van Sinn Féin zullen de regering ondersteunen en er hard voor werken om dit Verdrag te ratificeren en om de boodschap ervan over te brengen. Sinn Féin doet dit niet, omdat ze bang zijn voor een ‘sterkere militarisering van Europa’ – een ironisch punt, gezien de bijzondere geschiedenis van deze partij!
Collega’s, hoewel uw inzet en ondersteuning van harte welkom zijn, wil ik een voorzichtige waarschuwing uitspreken – komt u alstublieft niet in de verleiding, in uw verlangen naar een positieve uitslag van ons referendum, om het Ierse kiezersvolk te vertellen hoe het moet stemmen. En aan het adres van de Commissie: houdt u alstublieft op ruzie met Ierland te beginnen over administratieve en andere zaken zoals REPS, die al dan niet opzettelijk in een verkeerd daglicht kunnen worden gesteld door de tegenstanders van het Verdrag.
Mauro Zani (PSE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het Verdrag van Lissabon maakt een eind aan een aanhoudende en gevaarlijke impasse. We komen uit deze crisis tevoorschijn met een stabiele en effectievere institutionele structuur die voor verdere ontwikkeling openstaat. We treden nu in een nieuwe fase waarin naar ik hoop ook weer een pad kan worden gebaand naar een Grondwet voor Europa.
Hiervoor zullen versterkte inspanningen nodig zijn om het Europees staatsburgerschap te bevorderen, uitgaand van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Niet demografische berekeningen die een nationale, intergouvernementele logica volgen, maar het Europese staatsburgerschap vormt de hoeksteen waarop het politieke bouwwerk van Europa in de toekomst omhoog kan worden gegrondvest. Dit is de enige manier waarop dit Verdrag een ziel kan worden gegeven, de ziel waarover de heer Severin eerder op de dag sprak.
De toekomst ligt daarom in de eerste plaats in handen van de grote alliantie tussen het Parlement en de Europese burgers met de hun ter beschikking staande rechten en plichten. Misschien is de eerste test voor deze alliantie de benoeming van de nieuwe voorzitter van de EU.
Jacek Protasiewicz (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe om allereerst de auteurs van dit verslag te feliciteren, omdat door hun werk een tekst op tafel is gekomen die niet alleen een politiek document, maar een scherpzinnige gids over de nieuwe feiten van het Verdrag is. Men zou bijna kunnen beweren dat het een didactische hulp is voor studenten in de gehele Europese Unie en daarbuiten.
In de formuleringen van hun verslag hebben de heren Méndez de Vigo en Corbett gewezen op de positieve veranderingen die door het Verdrag van Lissabon worden ingevoerd, maar zij hebben ook rekening gehouden met de angsten die door de moeilijke intergouvernementele onderhandelingen werden veroorzaakt. Op dat moment werd Polen als één van de landen gezien die het voortschrijden van de Europese integratie bemoeilijkten. Sinds de laatste verkiezingen is er echter veel veranderd. De nieuwe regering staat positiever ten opzichte van de Europese samenwerking en begrijpt dat een sterke EU in het belang van ons land, van Polen is.
We mogen echter niet vergeten dat een deel van de Poolse bevolking bang is voor de voorrang van de Europese wetgeving in de hierarchie van het burgerlijk recht, vooral waar het om het gezins- en eigendomsrecht gaat. We hebben tijd nodig en meer ervaring met de samenwerking in de Europese Unie om ervoor te zorgen dat deze angsten afnemen en misschien zelfs verdwijnen. De regering van mijn land heeft daarom afstand genomen van de ondertekening van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, vooral omdat er een aanzienlijke kans was dat het Poolse ratificatieproces in feite geblokkeerd zou zijn wanneer er een andere beslissing was genomen.
Ik ben zeer ingenomen met het feit dat de auteurs van het verslag dit hebben erkend en hebben besloten om uit het eerste ontwerp de namen van de staten te verwijderen die door het Europees Parlement vanwege hun houding kritisch zouden worden aangekeken. Het Verdrag van Lissabon is het resultaat van een compromis tussen de dromen over een Europese federatie en de angsten die niet alleen bij de burgers van de nieuwe staten heersen, maar ook in de landen die tot de oprichters van onze Gemeenschap behoren. Met het mislukte ratificatieproces van het Grondwettelijk Verdrag in het achterhoofd is het volgens mij het beter om kleine en stabiele stappen te nemen, in plaats van sprongen te doen waaraan altijd het risico is verbonden dat men ten val komt.
De veranderingen zullen zeer snel in de realiteit voelbaar zijn. Het is daarom zeker dat we over een paar jaar over een nieuwe tekst, over een nieuw Verdrag zullen spreken, een Verdrag dat meer van toepassing is op de toekomstige realiteiten. Het is belangrijk dat wij staat zijn om deze realiteiten tijdig te onderkennen, en dat de Europese Unie het vermogen behoudt om zich aan nieuwe uitdagingen aan te passen.
Maria da Assunção Esteves (PPE-DE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, Lissabon en Rome zijn de vertrekpunten voor een mensheid zonder grenzen. De droom van mondiale justitie en cosmopolitische wetgeving ligt ten grondslag aan de geschiedenis van de Europese Unie. Het is een geschiedenis over hoe de morele wil in de instellingen wortelde en de oude politieke paradigma’s veranderde. De gevolgde methode heette delen, de toegepaste maatstaf heette redelijkheid, het gestelde doel heette menselijke waardigheid en de rechtssoevereiniteit had voorrang boven de soevereiniteit van de grenzen; al deze factoren dienden ertoe om van Europa het huis der Verlichting te maken.
Bij deze reis in de richting van een omvangrijke democratie heeft het Verdrag van Lissabon het Europees Parlement zijn parlementaire karakter weer teruggegeven, heeft het de wetgevende hegemonie van het Europa der regeringen doorbroken en nieuwe leidende personen naar voren gebracht om de mededingende en politieke elementen te versterken en de bureaucratie te verminderen. Het is waar dat de Europese Grondwet met zijn potentieel om voor eenheid en cohesie te zorgen, is vertraagd, maar er is een post-nationaal Europa aan het ontstaan. Babel zal zonder twijfel zijn toren bouwen.
Hartmut Nassauer (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, indien u het debat van vanmorgen hebt gevolgd, zal het u opgevallen zijn dat het Verdrag vergezeld gaat van grote verwachtingen. Ten eerste is er de verwachting dat het geratificeerd moet worden en in werking moet treden. Dan is er de verwachting dat het de Europese Unie in staat zal stellen om haar taak in de wereld te vervullen, om de uitwerkingen van de globalisering aan te pakken, enzovoorts enzovoorts.
Hieraan wil ik nog een verdere verwachting toevoegen. Ik geloof en hoop dat het Verdrag nog een mogelijkheid oplevert tot een volgende verzoeningsstap tussen de Europese Unie en haar burgers, aangezien er een kloof tussen de Unie en haar burgers is. Deze kloof werd duidelijk bij de referenda in Frankrijk en Nederland en dient te worden gedicht.
De Unie heeft de goedkeuring van haar burgers nodig, en het nieuwe Verdrag biedt hiervoor goede mogelijkheden. Het biedt de nationale parlementen de mogelijkheid tot participatie bij het maken van de wetgeving. Binnen het kader van de subsidiariteit worden de nationale parlementen hierbij betrokken, en dat is een goede zaak, omdat de toestemming van de burgers er namelijk onder andere van afhangt dat de toewijzing van de taken tussen de EU en de lidstaten duidelijker is dan het tot nu toe het geval was en op evenwichtiger wijze wordt gehanteerd. De nationale parlementen dienen hieraan een bijdrage te leveren.
Ik zie ons niet als concurrentie voor de nationale parlementen, maar ik geloof dat we moeten samenwerken. Ik ben van mening dat de nationale parlementen ook gebruik moeten maken van deze mogelijkheden. Ik wil ze direct uitdagen om dit te doen. Het zal boeiend zijn om te zien of dit nieuwe instrument ter controle van de subsidiariteit doeltreffend is.
Nog een verder punt: wanneer we van buitenaf naar de Europese Unie kijken, zijn we een toonbeeld van regionale samenwerking, van succesvol regionaal teamwork, waarvan er op de wereld slechts één ander voorbeeld te vinden is, dat op geen stukken na zo succesvol of vergevorderd als de EU is: de staten van de ASEAN. Ook de ASEAN houdt de Europese Unie goed in het oog bij haar pogingen tot samenwerking en tot het leveren van een bijdrage aan de vrede en veiligheid in de wereld.
Zita Pleštinská (PPE-DE). – (SK) Dames en heren, omdat de Europese Unie een Hervormingsverdrag nodig heeft dat de Unie effectiever en moderner maakt, zal ik voor het verslag van de rapporteurs Richard Corbett en Íñigo Méndez de Vigo over het Verdrag van Lissabon stemmen.
Staat u mij toe de vijf lidstaten te feliciteren die het Verdrag van Lissabon al hebben geratificeerd. Ik ben ervan overtuigd dat het besluit tot ratificatie van het Verdrag van Lissabon ook in Slowakije geen gevaar zal lopen. Slechts één parlementaire partij is ertegen; verder krijgt het Verdrag totale ondersteuning en zullen de leden van het nationale parlement er met een overweldigende meerderheid voor stemmen.
De huidige Slowaakse oppositie, aan wie het grotendeels te danken is dat Slowakije lid van de Europese familie is geworden, zal haar steun aan het Verdrag van Lissabon geven zodra de Slowaakse perswet, die door Europese organisaties als Freedom House, de OESO en de Europese Federatie van Journalisten gehekeld werd, overeenkomstig hun aanbevelingen is herschreven.
Csaba Sándor Tabajdi (PSE). – (HU) Als lid van het Europees Parlement voor Hongarije, het eerste land dat het Hervormingsverdrag heeft geratificeerd, ben ik me er goed van bewust dat ratificatie op zich niet genoeg is. In deze Kamer werd reeds opgemerkt dat we het publiek – de burgers van Europa – duidelijk moeten maken op welke wijze dit document meer oplevert dan de nationale grondwetten, dat we de toegevoegde waarde van dit Hervormingsverdrag moeten verklaren.
Europese politici moeten er zich bewust van worden dat premiers vaak de fout maken om dit een institutionele hervorming te noemen. Het is veel meer dan dat. We worden nu een politieke unie en een echte belangengemeenschap. Binnen deze belangengemeenschap moeten we aan de burgers van Europa uitleggen in hoeverre het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie op het gebied van de sociale rechten toegevoegde waarde oplevert.
Ik wil er nog eens speciaal op wijzen dat de rechten van de tot minderheden behorende individuen eindelijk zijn opgenomen in het tachtigduizend bladzijden tellende acquis communautaire, aangezien elke zevende burger in Europa, in de Europese Unie, tot een reeds lang bestaande minderheid behoort. Dit is een grote vooruitgang voor het Verdrag.
Andrew Duff (ALDE). – (DE)Mijnheer de Voorzitter, ik zou de collega’s die tegen het Verdrag zijn willen vragen om uit te leggen wat ze precies bedoelen wanneer ze het over een ‘zichzelf-amenderend’ verdrag hebben. Kunnen ze me de bepaling laten zien die voor deze proteïsche ontwikkeling zorgt?
Ik zelf vind zo’n bepaling niet in het Verdrag. Het is zo dat elke verandering de unanieme toestemming van alle premiers en de nationale parlementen van alle lidstaten vereist en dat belangrijke veranderingen die ons in de EU nieuwe bevoegdheden toewijzen, de procedure van een conventie, een intergouvernementele conferentie en formele ratificatie door alle lidstaten vereisen.
Mogens Camre (UEN). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, het Verdrag van Lissabon is, zoals iedereen weet, het Grondwettelijk Verdrag zonder vlaggen en muziek. Het is eigenlijk nogal vreemd dat dit hier zo ongezouten wordt gezegd, omdat dit niet de manier is waarop het in Denemarken gebeurt. De regering in Denemarken beweert namelijk dat er in het geheel niets van betekenis in dit verdrag staat. Blijkbaar denkt de regering dat zij de burgers op die manier kan doen geloven dat ze geen toestemming hoeven te krijgen om hierover te stemmen. Dit Verdrag behelst echter de verstrekkendste ontwikkeling van de Europese Unie die er ooit is geweest: meer macht, meer beleidsgebieden dan ooit tevoren en een groter machtverlies van de Europese naties dan ooit tevoren. Het is ongelooflijk dom van de oude kernstaten van de EU om de rest van ons te dwingen het niet aan onze burgers voor te leggen. Het zal negatieve gevolgen hebben. De burgers hebben het gevoel dat ze niets meer kunnen controleren. Zij zullen hierop reageren. Een Unie wordt niet aan een onderhandelingstafel van de EU opgericht. De Unie kan alleen functioneren wanneer zij het voortvloeisel is van de wensen van de bevolking, en dit is momenteel niet het geval. Ik ben daarom van plan om tegen dit verslag te stemmen.
Miloslav Ransdorf (GUE/NGL). – (CS) Wie wil dat de Europese integratie van lange duur is, moet het internationaal recht uitdiepen en versterken. Op het moment gebeurt er precies het tegenovergestelde.
De erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo was een verschrikkelijke slag voor het internationaal recht, en de eerste slachtoffers van deze schending van het internationaal recht zullen de Europese integratie en de trans-Atlantische betrekkingen zijn. Ik denk dat dit duidelijk te zien is. In het geval van Bosnië werd het etnische beginsel verworpen als uitgangspunt voor de grensafbakening, in het geval van Kosovo wordt dit echter als enig criterium en als enig beginsel gehanteerd. Ik geloof dat het internationaal recht niet straffeloos mag worden geschonden: dit leidt ertoe dat documenten als de Slotakte van Helsinki hun geloofwaardigheid verliezen.
Roberta Alma Anastase (PPE-DE). – (RO) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil mij bij die collega’s aansluiten die het opstellen van dit verslag toejuichten en die zijn wezenlijke waarde voor de toekomst van Europa benadrukken.
Het is belangrijk dat het Verdrag van Lissabon zich bezighoudt met de rol van de burgers en de verantwoordelijkheid van de instellingen. Daarom geloof ik dat het Europees Parlement, door dit verslag bewijst dat het zijn nieuwe rol binnen het functioneren van de Europese Unie aanvaardt. In dit verband herhaal ik de ondersteuning voor alle verdragsbepalingen die in een geconsolideerde rol van de parlementen voorzien, zowel op nationaal als op Europees niveau.
Ten tweede wil ik op de veranderingen wijzen die het Verdrag van Lissabon op het gebied van het buitenlands beleid van de Europese Unie voorstelt. De omzetting van deze veranderingen in de realiteit is van cruciaal belang om het Europees werk op dit gebied te consolideren. Derhalve is de oproep tot ratificatie door alle 27 lidstaten het centrale element van dit verslag. Ik ben ingenomen met het feit dat Roemenië het Verdrag in februari 2008 heeft geratificeerd en dat het zo het vierde land is geworden dat zijn Europese roeping en de wens om bij te dragen aan de steeds welvarender wordende toekomst van de Europese Unie heeft aangetoond.
Miloš Koterec (PSE). – (SK) Ik zou de rapporteurs willen bedanken voor hun uitstekende werk, waarin zowel de positieve aspecten van het nieuwe Verdrag als ook de zwakkere kanten ervan duidelijk worden omschreven. U weet hoe het gezegde luidt: “nobody is perfect”. Laten we in elk geval dankbaar zijn voor de hoge kwaliteit van het Verdrag en voor het feit dat het de huidige werkelijkheid binnen de Europese Unie weergeeft en de op Verdragsniveau bestaande mogelijkheden weergeeft.
Zoals de rapporteurs terecht opmerken versterkt dit Verdrag de democratische verantwoordelijkheid en de besluitvormingsbevoegdheden. Hierdoor geeft het de burgers bovendien meer controle over de bezigheden van de Unie. In dit verband zou ik echter een appel aan de regeringen van de lidstaten willen richten om hun burgers een degelijke samenvatting van het Verdrag van Lissabon te doen toekomen, zodat het door iedereen kan worden begrepen en zodat iedereen een geïnformeerde beslissing kan nemen over de vraag of hij het eens is met de wetgeving of niet: dit zou met het oog op de gehele Europese (en niet slechts de Europese) wetgeving de regel moeten zijn. Ik ben ervan overtuigd dat de burgers van de Europese Unie, wanneer ze goed geïnformeerd zijn, hun onvoorwaardelijke steun aan het Verdrag zullen geven.
Ik zou ook willen benadrukken dat zo’n belangrijk document geen speelbal van politieke spelletjes mag worden zoals het in Slowakije het geval is, waar de oppositie de goedkeuring van dit progressieve en democratische document blokkeert.
Mairead McGuinness (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik sta hier – naar ik hoop – als een van de gewone en fatsoenlijke burgers van Ierland naar wie mijn collega Farage verwees – al geloof ik dat hij het Parlement heeft verlaten.
Het verbaast mij niet dat gewone, fatsoenlijke Ierse burgers verward zijn, omdat er vreemde vrienden in het kamp van de tegenstanders opduiken – mevrouw McDonald en de heer Farage. Het tart elke verbeelding! Ik zou mij in het bijzonder tot Sinn Féin willen richten: kunnen zij de rol van de Europese Unie bij de vrede in Noord-Ierland niet erkennen? Deze rol zal door dit Verdrag worden versterkt en niet de “militarisering”, zoals zij het noemen.
Over de rol van de nationale parlementen wil ik het volgende zeggen: de nationale parlementen moeten de macht benutten die dit Verdrag hun verleent, en de gewone burgers van de landen moeten hen ertoe dwingen deze macht doeltreffend in te zetten.
Aan het adres van de heer Duff zou ik willen zeggen: er worden valse argumenten aangevoerd in Ierland over het “zichzelf amenderend” Verdrag; het is een verzinsel van een boosaardige geest. Het is niet waar en het is onzin.
Laat mij ten slotte nog, tegen de tegenstemmers, zoals mevrouw McDonald en de heer Farage zeggen dat dit Verdrag een goede zaak is voor Ierland, een goede zaak voor de EU, een goede zaak voor Europa. Ik verzoek de burgers van Ierland dringend om “ja” te stemmen!
Marian Harkin (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik had niet de verwachting al zo snel te worden opgeroepen. Ik heb al een spreekbeurt gehad, maar ik zou hier graag nog een andere kwestie willen aankaarten. We hebben naar de tegenstemmers geluisterd, de mensen die ons vertellen dat Lissabon de Unie verder zal militariseren, dat het zal leiden tot sociale dumping, dat het ons in de verkeerde op stuurt. Goed, ik heb een klein deel van het debat gemist, maar ik heb nog niemand horen spreken over artikel 49, waarin staat dat wanneer Lissabon geratificeerd is, iedere lidstaat kan besluiten om zich terug te trekken uit de Unie overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen.
Dit betekent dat al diegenen die geloven dat zij niet in Europa zouden moeten zijn, hun burgers kunnen adviseren het lidmaatschap van de Unie op te zeggen nadat we het Verdrag van Lissabon hebben geratificeerd. Zodoende bestaat er geen enkele reden meer om niet te willen dat dit Verdrag wordt goedgekeurd.
Colm Burke (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, een “ja” voor het Verdrag van Lissabon betekent een “ja” voor het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie werd oorspronkelijk opgesteld om de bescherming van de grondrechten binnen de EU te versterken, om deze rechten, met het oog op de veranderingen in de maatschappij, de sociale vooruitgang en de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, middels een handvest aanschouwelijker te maken.
Dit Handvest omvat zo uiteenlopende gebieden als de ouderenzorg, de zorg voor personen met een handicap, de eerbiediging van het privé-leven en het gezinsleven, het verbod op foltering en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijk proces. Deze rechten zijn alleen van toepassing op de instellingen en organen van de EU en op de lidstaten wanneer ze EU-wetgeving ten uitvoer leggen. Terwijl het Handvest niet in nieuwe bevoegdheden voor de EU voorziet, zorgt het er wel voor dat het voor de burgers gemakkelijker wordt om te weten te komen wat hun rechten en plichten overeenkomstig de Europese wet zijn.
Toen het oorspronkelijk in 2000 werd opgesteld was het Handvest slechts een politieke verklaring. Wanneer de bevolking van Ierland voor het Verdrag van Lissabon stemt, verleent het ook een juridisch bindende verdragsstatus aan het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, ten voordele van alle burgers van Ierland en de EU.
Bruno Gollnisch (NI). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik neem kennis van de redelijkheid waarmee u deze debatten voorzit.
Dames en heren, ik wil een moreel probleem opwerpen door eenvoudigweg te verwijzen naar verklaringen van mensen die voor de ratificatie van het Verdrag zijn en die beweren dat het precies hetzelfde is als de Grondwet.
Dit is het geval – en hij moet het immers weten – met de heer Giscard d’Estaing, die dat precies zo heeft gezegd, namelijk dat het de Grondwet is in een andere verpakking. Dit is het geval met mevrouw Merkel, die met precies deze woorden – zij sprak in het Engels – heeft verklaard: “Let us keep the substance, and change the wording.” Dit is het geval met de heer Amato, de vroegere Italiaanse premier, die vertelde dat de tekst onleesbaar werd gemaakt omdat anders iedereen zou hebben begrepen dat het een Grondwet was en om een referendum zou hebben geroepen. Dit is het geval met onze vroegere collega, de heer de Gucht. Dit is het geval met de premier van Luxemburg, de heer Juncker.
Ik ben daarom van mening dat deze misleiding van de Europese bevolking een moreel probleem zal blijken te zijn.
Jan Zahradil (PPE-DE). – (CS) De Europese Unie is geen staat en heeft zo gezien geen grondwet nodig. Dit moeten zelfs de voorstanders van de oude Europese Grondwet toegeven, ook al doen zij dat niet graag. Jammer genoeg zijn nog niet allen de teleurstelling te boven gekomen, de reden waarom in lid 6 van dit verslag spijt tot uitdrukking komt over wijzigingen de ten opzichte van de ontwerp-Grondwet van de Europese Unie .
Ik beschouw dit als een ernstige fout. Na een moeilijk proces werd er door de 27 lidstaten overeenstemming bereikt. Sommige regeringen wilden wijzigingen in de ontwerp-Grondwet van de Europese Unie, en nu worden zij in het verslag van de heren de Vigo en Corbett indirect voor hun aanpak bekritiseerd. Naar mijn mening zou het Europees Parlement, indien het voor lid 6 van het verslag zou stemmen, een gebrek aan respect aan de dag leggen voor de complexe overeenstemming die door de 27 lidstaten is bereikt. Dit kan alleen maar nadelig zijn voor de zaak. Ik zal dit lid in geen geval bekrachtigen.
Lambert van Nistelrooij (PPE-DE). – (NL) Voorzitter, naast de sociale en economische cohesie wordt door dit Verdrag ook de derde doelstelling, territoriale cohesie, nadrukkelijk vastgelegd voor de hele Unie. Aan de ene kant vindt clustering in topregio's in Europa plaats, maar tegelijk pleiten wij ook voor kansen voor werkgelegenheid en voor de economische ontwikkeling in de gehele Unie. Dat is een belangrijke basis voor het sociale en het regionale beleid. Het is belangrijk om dat op die manier uit te werken en kennisoverdracht over ondernemerschap en inzet van centen en instrumenten - denk aan de structuurfondsen - mogelijk te maken. Ik wijs daar nog eens op omdat het in het debat vanmorgen niet aan de orde is geweest. We laten zo ook aan burgers in de hele Unie zien dat wij in de nieuwe omstandigheden ook nieuwe oplossingen kunnen bieden.
Luís Queiró (PPE-DE). – (PT) Ik geloof dat het op dit moment essentieel is om het belang en de betekenis van signalen in de politiek te benadrukken; het is onze plicht om de juiste signalen te doen uitgaan naar de burgers. Zouden we er, in plaats van door te gaan met het debat in dit Parlement over de verschillen tussen het Grondwettelijk Verdrag en het Verdrag van Lissabon of over hoe de lidstaten om moeten gaan met de ratificatie van het Verdrag, niet eerder over moeten discussiëren wat we zullen doen nadat het Verdrag, zoals wij hopen, in werking is getreden? Dat is immers wat we onze burgers hebben verteld – dat de institutionele hervorming noodzakelijk is om meer en betere resultaten te bereiken. Deze hervorming is nu werkelijkheid geworden.
Zal Europa over een jaar beter uitgerust zijn om de globalisering, de energieafhankelijkheid, de demografische crisis, het terrorisme, de financiële instabiliteit en de veranderingen in de werkgelegenheid aan te pakken? Het zal wel moeten. Zal het Europees Parlement krachtdadiger zijn, opdat het een actieve rol kan spelen bij de goedkeuring van deze hervormingen? Nogmaals, het zal wel moeten.
Dat is het juiste signaal dat we vandaag vanuit dit Parlement moeten afgeven. Er is een Chinees spreekwoord, dat als volgt luidt: wanneer een wijze man naar de hemel wijst, kijkt de dwaas naar de vinger. Laten we het anders aanpakken. Laat ons naar de toekomst kijken, mijnheer de Voorzitter, en de plicht op ons nemen de toekomst gestalte te geven.
Paul Rübig (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris, dames en heren. Het zou mij interesseren, mevrouw de commissaris, hoe de verschillende protocollen en teksten van het Hervormingsverdrag worden ontvangen. Is er onderzoek naar gedaan welke punten bij de bevolking bijzonder populair zijn en welke punten moeilijker liggen? Heeft u cijfers uit marktonderzoek die uitsluitsel geven over wat volgens het publiek de drie belangrijkste doelen van dit Hervormingsverdrag zijn, zodat men kan zien wat er in het belang van de 500 miljoen burgers van de Europese Unie is en waarom dit Hervormingsverdrag absoluut noodzakelijk is? Staan er onderzoeksgegevens of cijfers uit marktonderzoek ter beschikking die aangeven hoe goed de mensen over het Hervormingsverdrag geïnformeerd zijn, zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht? Dat is namelijk de basis om te kunnen laten zien hoe belangrijk deze hervormingsstap voor de Europese Unie is.
Welke stappen denkt u als commissaris in de naaste toekomst te ondernemen om deze informatie aan de bevolking ter beschikking te stellen?
Piia-Noora Kauppi (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, als de Europese Unie een auto was, zou dit verslag over het tunen van dat voertuig gaan. Het is heel belangrijk dat we nieuwe structuren krijgen, vooral op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid, en ik ben het met de mensen eens die het belang van een goed gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid hebben benadrukt. Het volstaat echter niet om goede structuren te hebben.
Wanneer we onze handelingen niet kunnen coördineren, en wanneer we niet werkelijk samenwerken en gemeenschappelijke boodschappen formuleren om deze aan een Kissinger of een Rice door te geven, dan zijn deze boodschappen niets waard. We moeten meer inhoud aan dit debat geven, en we moeten werkelijk naar gemeenschappelijke gezichtspunten toewerken.
We hebben nu het volmaakte voertuig. We moeten in een bepaalde richting beginnen te rijden en we moeten onze rol in de wereld op ons nemen. Dit Verdrag doet ons de instrumenten aan de hand om dit te kunnen doen.
Pál Schmitt (PPE-DE). – (HU) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Als EP-lid dat een van de nieuwe lidstaten vertegenwoordigt, wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om mijn dankbaarheid uit te spreken over de solidariteit die de Gemeenschap tegenover ons heeft getoond. Zonder deze solidariteit zouden de landen van Oost-Europa niet in staat zijn geweest om er weer bovenop te komen na een 40 jaar durende bezetting door de Sovjet-Unie.
Staat u mij ten eerste toe, als voorzitter van de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Kroatië, om te zeggen dat het Verdrag zal leiden tot een hechtere en doeltreffendere samenwerking tussen de lidstaten, waarbij het ons tegelijkertijd in staat stelt tot een verdere uitbreiding van de Europese Unie, om die landen op te nemen die het waardestelsel van EU onderschrijven en naleven.
Naar mijn mening zendt het Verdrag een positief signaal naar de landen van de westelijke Balkan die al begonnen zijn met toetredingsonderhandelingen; het zal hen stimuleren om de hervormingen te versnellen, aangezien de toetreding tot de EU voor hen binnen handbereik legt.
Tot besluit is naar mijn mening een van de belangrijkste en meest innovatieve passages van het verdrag ongetwijfeld de passage die de rechten van de minderheden waarborgt, waardoor de bescherming van nationale of etnische minderheden tot een grondbeginsel van de Europese Unie wordt gemaakt. Dank u wel.
Gay Mitchell (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, voor zover ik weet, ben ik het enige Parlementslid dat verkiezingsleider voor referenda is, en ik voel mij in het geheel niet verplicht om tegen de Duitse bevolking te zeggen dat hun besluit minder rechtmatig is dan het Ierse besluit, alleen omdat wij een referendum houden en zij een grondwettelijke reden hebben om geen referendum te houden.
Wat voor een soort referendum willen diegenen die voor een referendum spreken? Willen ze een referendum waarbij 50 procent of meer van de bevolking van de gehele Europese Unie een beslissing neemt, in welk geval het de grote staten, of een mengeling van grote en kleine staten zullen zijn die voor iedereen beslissen? Of zijn ze van mening dat het meer dan 50 procent in elke lidstaat moeten zijn, in welk geval iedere lidstaat zijn beslissingsrecht aan iedere andere lidstaat overlaat! Waar blijft hier de rationaliteit?
Winston Churchill gebruikte de uitdrukking ‘terminologische onnauwkeurigheden’. Ik wil het verder niet meer over de lafaarden rechts van mij hebben, maar, wat zijn ze onoprecht!
Janez Lenarčič, fungerend voorzitter van de Raad. − (SL) Het was mij een groot genoegen om hier aanwezig te zijn bij dit extreem interessante en bewegende debat. Ik wil mijn opmerkingen in drie categorieën onderverdelen.
De eerste categorie betreft de voorbereidende activiteiten die moeten worden afgesloten, zodat het Verdrag van Lissabon, wanneer en als het wordt aangenomen, volledig ten uitvoer kan worden gelegd. Deze activiteiten zijn talrijk. Het is noodzakelijk om de verkiezing voor te bereiden van de voorzitter van de Europese Raad en de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlands en Veiligheidsbeleid, om een communautaire externe dienst op te richten en om de handelswijzen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken te organiseren.
Deze activiteiten moeten op geduldige en verantwoordelijke wijze worden uitgevoerd. Ik ben ervan overtuigd dat niemand de indruk wil wekken dat de instellingen van de Europese Unie of de lidstaten proberen om de huid van de beer te verkopen voordat hij geschoten is.
We moeten er ons daarom van bewust zijn dat de voorbereidende activiteiten weliswaar ten einde moeten worden gebracht, maar dat het toch zo blijft dat de lidstaten het laatste woord hebben bij de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon, dat wil zeggen de parlementen van de lidstaten en in één geval de kiezers. Dit herinnert mij aan het dilemma dat vandaag al meerdere malen werd genoemd en waarover de laatste jaren veel is gedebatteerd: referendum of parlementaire ratificatie?
Ik zou mevrouw Doyle, de heer Mitchell en de anderen willen bedanken die erop hebben gewezen dat het noodzakelijk is om de beslissingen van de lidstaten te respecteren. Ik heb in mijn openingsrede benadrukt dat de beslissing over de ratificatiemethode van het Verdrag van Lissabon uitsluitend onder de soevereine bevoegdheid en verantwoordelijkheid van elke lidstaat valt.
Niettemin wil ik hierbij de volgende kanttekening plaatsen: er is niets mis met parlementaire ratificatie. In het geheel niets. Alle lidstaten van de Europese Unie zijn representatieve parlementaire democratieën en ook deze geachte Vergadering, het Europees Parlement, is een sterk voorbeeld van representatieve democratie.
Nog een paar woorden over het belang van ratificatie. Naar mijn mening moet de ratificatie van het Verdrag van Lissabon niet alleen in de huidige context worden gezien, maar ook in de historische context, met de blik gericht op de toekomst. Ik zou graag commentaar willen geven op hetgeen door de heer Schulz en anderen is gezegd, namelijk dat we ons moeten herinneren wat er op ons continent honderd jaar geleden, vijfenzeventig jaar geleden of zoals in het geval van mijn eigen land, twintig jaar of minder geleden is gebeurd. Om kort te gaan: het is ons verleden dat ons er steeds aan herinnert dat de Europese Unie een aanzienlijke bijdrage aan de vrede, de stabiliteit en de welvaart van ons continent levert.
Tegelijkertijd moeten we rekening houden met de toekomst. We moeten onszelf voorbereiden op de alle zich aftekenende uitdagingen die de Europese Unie wachten. We zijn ervan overtuigd dat het Verdrag van Lissabon een stap in de juiste richting is en ons antwoorden geeft op de uitdagingen die aan de horizon opdoemen.
Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is inderdaad een levendig en interessant debat geweest, waarover ik drie opmerkingen wil maken.
Allereerst wil ik het over de tenuitvoerlegging hebben, aangezien sommigen van u bepaalde specifieke vragen over de tenuitvoerlegging en de voortzetting ervan hebben opgeworpen. Ik wil ook graag iets kwijt over de democratiediscussie die hier heeft plaatsgevonden en zou een verband willen leggen met communicatie en het publieke debat.
Om te beginnen met de vragen van de heer Deprez, de heer Dehaene, de heer Barón Crespo en de heer Duff: sommigen van u hebben gevraagd wat er nu gebeurt in het kader van de voorbereiding van de implementatie van het nieuwe Hervormingsverdrag.
Ik verwacht dat men in alle instellingen bezig is met de voorbereidingen. We zijn immers aan het bekijken wat er van onze respectievelijke instellingen gevergd wordt – in het geval van de Commissie het op tafel brengen van bepaalde wetgevingsvoorstellen – en wat hiervoor nodig is in termen van interinstitutionele samenwerking en praktische voorbereidingen. Dit moet worden gedaan met volledig respect voor het lopende ratificatieproces.
Onze aanpak in de Commissie is het geweest om dit op een formeel absoluut correcte wijze te doen en om de ratificatieprocessen te respecteren – om niet op de ontwikkelingen vooruit te lopen, maar om voorbereid te zijn. Ik geloof dat dit ook de aanpak in de Raad is geweest, waar een inventarisering is verricht, en we kijken natuurlijk op dezelfde wijze naar de verplichtingen waarmee de Commissie van doen krijgt.
We zullen natuurlijk met het Parlement samenwerken en de koppen bij elkaar steken om te kijken wat er in de praktijk moet gebeuren. Het is goed dat er ook een discussie in de respectievelijke instellingen aan de gang is om te waarborgen dat alles gereed is en op formeel absoluut correcte wijze kan worden uitgevoerd. We staan er natuurlijk klaar voor om met het praktische werk te beginnen.
Er is al veel over de democratie gezegd. Om nog eens Churchill te citeren die hier al aangehaald werd: “Democratie is de slechtste regeringsvorm, met uitzondering van alle andere die we hebben geprobeerd.”.
Voor welke ratificatiemethode men ook heeft gekozen – en het is aan elke regering en elke lidstaat om te beslissen welke methode ze willen toepassen – de Commissie zal deze methoden respecteren, en zal ook de ratificatie door nationale parlementen als democratisch gelegitimeerd beschouwen. Voor welke methode men ook heeft gekozen, er moet over worden gecommuniceerd met de burgers.
Ik wil iedereen die om een geconsolideerde tekst heeft gevraagd, mededelen dat de Raad heeft meegedeeld dat zo’n tekst , hopelijk zo snel mogelijk, ter beschikking zal worden gesteld en dat we in het voorjaar in ieder geval een geconsolideerde tekst van de Raad zullen krijgen. Ik weet dat er op het moment een behoorlijk aantal geconsolideerde teksten in verschillende taalversies in omloop is. Ik weet dat het Britse Hogerhuis een geconsolideerde tekst heeft uitgegeven. Ik weet dat de Franse senaat een geconsolideerde tekst heeft uitgegeven, en ik weet dat er ook een in Duitsland in omloop is. De tekst is beschikbaar in het internet.
Dit betekent dat men gebrekkige toegang tot informatie niet als uitvlucht kan gebruiken. Alle teksten zijn beschikbaar, en er is ook informatie beschikbaar op de website van de Commissie, die vragen, antwoorden en feiten over, de specifieke wezenlijke onderdelen van het Verdrag publiceert.
Wij allen zijn verplicht de burgers te helpen om aan de benodigde feitelijke informatie te komen, en ook om antwoorden te geven op hun specifieke vragen.
In antwoord op hetgeen de heer Rübig heeft gezegd, weten we uit vorige opiniepeilingen van de Eurobarometer dat de mensen bovenal geïnteresseerd zijn in wezenlijke zaken en niet zo zeer in institutionele kwesties. Maar ik verwacht dat meerdere lidstaten ook gedetailleerde opiniepeilingen zullen houden om de mening van het publiek mening in de respectievelijke lidstaten te onderzoeken. We zullen hier in de komende maanden meer over te weten komen. De Commissie zal deze zaken in het algemeen in het oog houden middels de Eurobarometer.
Maakt u alstublieft de burgers en iedereen die u ontmoet attent op onze nieuwe website, die “Debate Europe” heet. We hebben “Debate Europe” omgewerkt om het nieuwe Hervormingsverdrag er in onder te brengen. Volgt u het debat en moedigt u alstublieft de mensen aan om bij te dragen tot en deel te nemen aan het debat in het internet.
Ik wil ook zeggen dat ik hoop dat we de jeugd en de vrouwen bij dit debat kunnen betrekken, want we willen ook meer deelname van vrouwen bij dit gesprek over de democratie en de vertegenwoordigende democratie, hopelijk ook als toekomstige leiders van onze instellingen en van de Europese Unie.
Wanneer vrouwen niet het gevoel hebben dat ze vertegenwoordigd worden, zullen ze aarzelen voordat ze hun steun geven aan onze verschillende projecten en besluiten. Dus is dit ook een democratische taak en opdracht voor ons allen.
Tenslotte wil ik zeggen dat de heer Nassauer een zeer belangrijk punt heeft aangesneden met betrekking tot de nationale parlementen en hoe we op dit gebied verder kunnen gaan en deze aanvullende taak kunnen waarborgen. De grotere en sterkere rol van het Europees Parlement is uitstekend geschikt om deze zaak in de nationale parlementaire procedures van elke lidstaat te verankeren. Dit is ook iets wat we goed en grondig samen met de nationale parlementen zullen moeten voorbereiden. Ze spelen een grote rol die volledig moet zijn voorbereid.
Dank u voor dit debat. De Commissie zal nauw met het Parlement en met de Raad samenwerken om voorbereid te zijn op de tenuitvoerlegging, en zij zal er met zekerheid alles voor doen om te communiceren en om te waarborgen dat de mensen toegang hebben tot alle benodigde informatie en forumdiscussies om over de toekomst van Europa te debatteren.
Richard Corbett, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter. Dit debat heeft aangetoond dat in dit Parlement de gekozen afgevaardigden van de bevolkingen van onze 27 landen met zeer grote meerderheid instemmen met dit Verdrag. Elke partij die in onze lidstaten aan de regering is en vrijwel elke belangrijke oppositiepartij in elke lidstaat – behalve de Britse conservatieven natuurlijk – ondersteunt dit Verdrag.
Alle grote christen-democratische partijen ondersteunen het. Het wordt ondersteund door alle socialistische partijen in elk van onze lidstaten. Het wordt ondersteund door de grote vrijzinnig-democratische partijen in elk van onze lidstaten, de meerderheid van de groene partijen en zelfs door de conservatieve partijen, behalve natuurlijk de Britse conservatieven. De oppositie tegen dit Verdrag komt voornamelijk uit de extreem rechtse hoek en voor een klein deel uit de extreem linkse hoek van dit Huis. Het is verwonderlijk om te zien dat deze nieuwe politieke alliantie door Sinn Féin en de Britse conservatieve partij wordt gesmeed in oppositie tegen dit Verdrag.
Sommigen van hen hebben geargumenteerd dat dit Verdrag hier vandaag wordt aangenomen zonder dat we toegang tot de documenten hebben – dat er geen geconsolideerd Verdrag is gepubliceerd. Ik heb er echter gisteren al op gewezen dat een aantal lidstaten een geconsolideerde versie van het Verdrag heeft gepubliceerd.
Verder klagen ze erover, zoals de heer Bonde, dat deze niet de wijzigingen van het Verdrag laten zien, maar de wijzigingen stonden natuurlijk sinds december in elke taal in het Publicatieblad ter beschikking. Eerlijk gezegd, doet elk lid van het Europees Parlement dat zegt dat het voor hem niet mogelijk was om deze tekst te lezen, niet het werk waarvoor het wordt betaald. Het is pure luiheid.
Ten tweede is een aantal van hen hierheen gekomen om te beweren dat het Europees Parlement tot een referendum moet oproepen. Ik vind het zeer amusant om te zien dat diegenen die ertegen zijn dat het Europees Parlement bevoegdheden heeft, die ertegen zijn dat de Europese Unie in staat is om de lidstaten te vertellen wat ze moeten doen, hier verschijnen en eisen dat we soevereine lidstaten voorschrijven hoe hun interne procedures ter ratificatie van een internationaal verdrag eruit moeten zien. Dit is hypocrisie ten top.
Tot slot heb ik gezien dat velen van hen gedurende lange tijd van het debat afwezig waren, omdat ze angsthazen verkleed buiten de zaal stonden. Ik vind dit zeer symbolisch. Zij zijn de angsthazen, omdat ze bang waren voor het debat van vandaag, omdat ze bang zijn voor het oordeel van dit democratisch debat, een oordeel dat overweldigend positief is over dit Verdrag en dat luidt dat het een goed Verdrag is dat onze Unie zal verbeteren en democratiseren.
(Applaus)
Íñigo Méndez de Vigo, rapporteur. − (ES) Mijnheer de Voorzitter, vandaag is er hier vanuit historisch oogpunt over de Europese integratie gesproken.
De Europese Unie die we in de laatste 50 jaar hebben opgebouwd, is het Europa van het debat en de dialoog, het Europa van het respect voor anderen, het Europa waar we in andermans schoenen zijn gaan staan om hun te begrijpen. Op deze gedachte werd bij het debat dat we vandaag hebben gevoerd door de grote meerderheid van dit Huis de nadruk gelegd.
We werden echter in het debat ook een ander Europa gewaar, mijnheer de Voorzitter, dat ik het Europa van de drie V’s noem: het Europa van vechten, veroordelen en verachten. Als democraten houden we niet van dit Europa, omdat we geloven dat we een debat en een dialoog kunnen en moeten hebben, maar dat er geen veroordeling mag zijn.
Mijnheer de Voorzitter, hier zijn vandaag vele dingen gezegd die mijns inziens voor een deel volledig verkeerd zijn.
Ik wil pak er één punt uit: wanneer wordt gezegd dat dit Verdrag van Lissabon een nieuwe mate van gekwalificeerde meerderheid inhoudt dan is dit waar, maar wat er niet wordt gezegd is dat het Verdrag van Lissabon een sterkere participatie van het Europees Parlement betekent. Hoe kan iemand lid van dit Huis zijn en niet willen dat het sterker participeert in de politieke besluiten die de Europese bevolking aangaan?
(Applaus)
Ik wil besluiten, mijnheer de Voorzitter, met een citaat van Miguel de Cervantes, die toen hij oud en aan het eind van zijn leven was, vertelde, dat er gelegenheden zijn waar we moeten beslissen of we een weg of een taveerne zijn. Een taveerne te zijn betekent te blijven waar men is. Een weg te zijn betekent voorwaarts te gaan.
Ik hoop, mijnheer de Voorzitter, dat we met gevoel en verstand voor het Verdrag van Lissabon zullen stemmen, zoals mijn politieke fractie dat zal doen en zoals de meerderheid van de politieke fracties van dit Huis dat zullen doen,. Laat ons democratisch stemmen om diegenen van ons die meer Europa voor alle Europeanen willen, een bewijs van democratische erkentelijkheid te geven.
(Applaus)
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
Wij gaan nu over tot de stemming. Dit is het eerste punt van orde voor de stemmingen, die nu beginnen.
Schriftelijke verklaringen (Artikel 142)
Bairbre de Brún (GUE/NGL), schriftelijk. ― (GA) Al met al moet worden gezegd dat de Europese Unie een goede zaak voor Ierland is geweest.
Dit referendum gaat echter over het Verdrag van Lissabon. Of de Europese Unie nu wel of niet voordelig geweest is voor Ierland, doet niet terzake.
Het Verdrag van Lissabon geeft aan de Europese instellingen de uitsluitende bevoegdheid op het gebied van het handelsbeleid, hierbij ingesloten de onderhandelingen over internationale handelsverdragen, voordat er verslag wordt gegeven aan de Raad van de ministers. Artikel 10, letter a) schrijft “het geleidelijk wegwerken van belemmeringen voor de internationale handel” voor, en dit is een leidend beginsel voor de Commissie bij haar interactie met niet-lidstaten. Vanaf oktober 2006 is de EU begonnen met het uit de weg ruimen van “grensoverschrijdende belemmeringen” in haar betrekkingen met ontwikkelingslanden. Belemmeringen zoals de wettelijke voorschriften aangaande het milieu, aangaande de consumentenbescherming, aangaande de gezondheid, onafhankelijk van de gevolgen die met het uit de weg ruimen van deze voorschriften samengaan. Wanneer we deze twee aspecten in overweging nemen, dan wordt duidelijk dat er sprake is van sterke achteruitgang van de EU bij haar aanpak van armoede en ongelijkheid op de wereld.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Net op het moment waar het ratificatieproces van het Verdrag van Lissabon aan de gang is, overschrijdt het Europees Parlement weer eens zijn bevoegdheden, doordat het tracht de publieke opinie middels een verslag te beïnvloeden dat zijn toestemming voor dit Verdrag tot uitdrukking brengt en er bij alle lidstaten van de EU op aandringt om het Verdrag tijdig te ratificeren, zodat het op 1 januari 2009 in werking kan treden. Dat is een echte politieke list, omdat de goedkeuring van Europese verdragen niet onder de bevoegdheid van het Parlement valt. Op dit gebied ligt de bevoegdheid bij de lidstaten: in eerste instantie via de Intergouvernementele Conferentie en daarna door de ratificatie ervan in elke lidstaat, overeenkomstig de grondwettelijke bepalingen van elk land.
Aangezien de EU nu referenda uit de weg gaat om zo een verdere verwerping van het Verdrag, zoals dit in 2005 in Frankrijk en Nederland gebeurde, te voorkomen zal in feite slechts Ierland een referendum houden.
Het vermijden van referenda door een hele trits aan voorwendsels toont aan dat men bang is voor de uitkomsten van de vekiezingen door de burgers in Portugal en de andere landen van de EU. Deze landen weten dat de inhoud van het Verdrag van Lissabon dezelfde is als de inhoud van de ‘Europese Grondwet’. Men heeft de naam alleen gewijzigd om de burgers een rad voor ogen te draaien en politiek te misleiden. Wij zijn daarom tegen het verslag.
Katrin Saks (PSE), schriftelijk. – (ET) Het belangrijkste thema voor de Europese Unie is het Verdrag van Lissabon, omdat hier de toekomst van Europa op het spel staat, evenals de wijze waarop Europa de problemen aanpakt van een wereld die van jaar tot jaar sneller veranderd dan wij. Ik moet drie opmerkingen kwijt:
1) Ten eerste verwelkom ik het feit dat Frankrijk, vanwaaruit de crisis in verband met de schok van de referenda uitging, het eerste ‘oude Europese’ land was dat het Verdrag heeft geratificeerd en daarmee de anderen het sein heeft gegeven dat de Europese integratie zeker doorgang moet vinden.
2) Ten tweede hoop ik dat tijdens de ratificatie de lidstaten het Verdrag niet als politiek instrument gaan inzetten, zoals dat in Slowakije is gebeurd, waar de oppositie, ofschoon voor het Verdrag, de ratificatie ervan afhankelijk heeft gemaakt dat de regerende partij een wetsontwerp terugtrok waar de oppositie het niet mee eens was. De belangrijkste zaken van de EU mogen niet worden getorpedeerd door binnenlandse kwesties!
3) Ten slotte wil ik mijn hoop tot uitdrukking brengen dat het Hervormingsverdrag een eind zal maken aan de onzinnige stelling die door sommige Europese politici wordt geopperd dat we verder zouden kunnen gaan met de oude Verdragen. Integendeel, de globalisering vereist niet alleen een grotere toewijding om onze ambities werkelijkheid te laten worden, maar ook een bredere overeenstemming over de beleidsvormen van de Unie en een nieuw basisdocument waarmee we dit kunnen bereiken.