De Voorzitter . − Het volgende onderwerp is zeker ook geweldig belangrijk en actueel. Het zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over Kosovo.
Janez Lenarčič , fungerend voorzitter van de Raad. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, als ik erover nadenk en er wat dieper op inga, moet ik zeggen dat mijn generatie en onze jongere collega’s nogal wat geluk hebben gehad. We hebben het grootste gedeelte van ons leven, misschien wel het beste deel daarvan, doorgebracht in een tijd dat de deuren en ramen van de kansen openstonden. Die periode begon in 1975 met de Slotakte van Helsinki, en de gevolgen ervan hadden nogal wat invloed in Oost- en Centraal-Europa, waar de Berlijnse muur en het communistische systeem ineenstortte in 1989. Een nieuwe visie bestormde het toneel, over de ingestorte muur en door de open deuren en ramen van de westelijke gevel van de Euro-atlantische gemeenschap. We zagen de brede, zonnige, dynamische landschap van een verenigd en vrij Europa, prachtig gesymboliseerd door dit immense gebouw van het Europees Parlement. Ik kon me in mijn jeugd nooit voorstellen dat ik er op een dag in zou spreken.
In Slovenië noemen we de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw de Sloveense lente. Helaas werden we, meteen bij het begin van het democratisch ontwaken getroffen door de Joegoslavische crisis, die probeerde de democratische ontwikkeling een halt toe te roepen en er de oorzaak van was dat de mensen uit de Westelijke Balkanlanden een heel stuk achterop raakten.
De meeste West- en Centraal-Europese landen, en dan bedoel ik de tien nieuwe leden van de Europese Unie, zijn de historische uitdaging aangegaan, maar de tijd heeft stil gestaan in de Balkanlanden. De Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB), waarvan ik voorzitter ben, heeft, naast andere moeilijke taken, ook ten taak het Europees perspectief van de westelijke Balkanlanden te effectueren. Dat betekent landen als Kroatië, de Vroegere Joegoslavische Republiek van Macedonië, Servië, Montenegro, Bosnië en Herzegovina, Kosovo en Albanië bij het systeem van Europese lidmaatschappen, kandidaturen en overeenkomsten te betrekken.
De Joegoslavische crisis moet stoppen. Deuren en ramen zijn open. De muur is weg. De Europese Unie verklaarde in de Thessaloniki Agenda dat de Westelijke Balkanlanden vroeg of laat lid van de Europese Unie worden. Nu is de tijd gekomen om ons onze verplichtingen te herinneren. We moeten proberen onderhandelingen met Macedonië te beginnen, dat wil zeggen met de Vroegere Republiek van Macedonië over het lidmaatschap van de Europese Unie. Servië moet zich ontdoen van de lasten uit haar verleden, namelijk de verschrikkingen en schaduwen van het Milošević-regime. Milošević was degene die verantwoordelijk was voor de stagnatie in de Westelijke Balkanlanden. En we moeten Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Kosovo niet vergeten.
Het EU-forum Westelijke Balkan dat eind maart plaats zal vinden in Slovenië, zal zeer belangrijk zijn in dit verband. In samenwerking met het Sloveense voorzitterschap bereidt de Commissie een speciale mededeling voor over de Westelijke Balkan. Het forum zal ook kijken naar het versterken van regionale samenwerking op verschillende terreinen als transport, burgerbescherming, onderzoek en ontwikkeling etc.
Conform de januari-besluiten van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen, bespreekt de Commissie visaliberalisatie met alle landen in de regio. We mogen niet onderschatten welk uitzonderlijk belang de geleidelijke afschaffing van visa’s voor deze regio vertegenwoordigt. Tegelijkertijd, Mijnheer de Voorzitter, zouden we graag willen wijzen op een bijzondere paradox. Voor 1990 reisden de burgers van het vroegere Joegoslavië naar de meeste landen zonder een visum. Nu echter moet een hele generatie jongeren, die na dat jaar, dat een keerpunt betekende voor Europa, is opgegroeid, en visum hebben om te mogen reizen.
Dames en heren op onze januari-vergadering van de Raad van ministers van Buitenlandse zaken nodigden we unaniem Servië uit de politieke overeenkomst te ondertekenen die een stap vooruit betekent op weg naar het lidmaatschap van de Europese Unie. Nadat de heer Tadić, die pro-Europa is, de verkiezingen had gewonnen hoopten we dat na vele jaren van trage ontwikkeling en isolatie Servië zich zo snel mogelijk bij ons zou aansluiten.
De Europese Unie heeft al een delegatie voor Europees veiligheids- en defensiebeleid naar Kosovo gestuurd. Maar het aanknopen van betrekkingen met Kosovo is een zaak voor elke lidstaat. We zullen waarschijnlijk niet verschillen in onze uitgangspunten, zoals geformuleerd tijdens de december-zitting van de Europese Raad. Het belangrijkste aspect is dat we begrip en respect moeten hebben voor Servië. De Europese Unie heeft Servië nodig en Servië heeft de Europese Unie nodig. Naar mijn mening is interculturele dialoog geen holle frase. Zelfs als onderhandelingen tot stilstand komen zijn de mogelijkheden voor een dialoog niet uitgeput. Nu is de tijd gekomen voor een praktische dialoog tussen de Serven en de Albanezen in Kosovo, tussen Servië en Kosovo en tussen Servië en de Europese Unie.
Het lot van Kosovo heeft jarenlang op ons gedrukt. in het verleden was Kosovo onderdeel van de Joegoslavische federatie en in 1974 kreeg het bijna dezelfde status als de Joegoslavische republieken. Tegen het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw ontnam Slobodan Milošević Kosovo haar autonomie en bezette het in 1999 gewapenderhand, en werd zo de oorzaak van een tragedie van wereldformaat.
De zaak Kosovo is echt uniek omdat de internationale gemeenschap het onder haar bescherming moest brengen om humanitaire redenen en het vervolgens gedurende bijna negen jaar moest regeren. Desalniettemin was de beslissing die de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen maandag nam niet gemakkelijk. De beslissing tot en de verklaring van onafhankelijkheid in Priština kwamen niet onverwachts. De volgende feiten dwongen ons ertoe. Op de eerste plaats besefte men dat een terugkeer naar de vorige toestand niet acceptabel was, en dat gold ook voor de huidige ‘status quo'. Geen van beide partijen vond een nieuw middel om de status van Kosovo op te lossen, en het was duidelijk dat verdere onderhandelingen niet veel zin zouden hebben. Sinds 1999 is Kosovo bestuurd door de Verenigde Naties en gedurende die periode heeft Servië, conform Resolutie 1244, geen effectieve gezag kunnen uitoefenen. Gedurende een aantal jaren voor 1999 werd de meerderheid van de bevolking van Kosovo blootgesteld aan systematische onderdrukking, zoals etnische zuivering en een humanitaire ramp.
Dames en heren, al deze feiten die van meet af aan werden erkend door alle leden van de contactgroep, waaronder de Russische Federatie, zijn het bewijs dat Kosovo een echt uniek geval ‘sui generis’ vormt, en daarom staat de validiteit van het principe van de soevereiniteit en territoriale integriteit niet ter discussie.
De Raad is er al enige tijd van overtuigd dat de Europese Unie de verantwoordelijkheid voor Kosovo op zich moet nemen. Deze overtuiging werd op de februari-zitting van de RAZEB bevestigd in het besluit dat we al kennen. En hoewel iedereen verdeeldheid had voorspeld, bereikten we toch eenheid. Na een langdurig onderhandelings- en harmonisatieproces kwam men unaniem tot de besluiten.
De Europese Unie is een interessante en unieke gemeenschap. Natuurlijk zijn we verbonden door gemeenschappelijke belangen en gemeenschappelijke waarden. Daaronder zijn respect en tolerantie voor verschillen. Men zou kunnen zeggen dat we zijn verbonden door onze verschillen. Aan het eind van de februari-zitting van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen namen we een gemeenschappelijk standpunt in. De belangrijke conclusie van de zitting was dat voor wat betreft de erkenning van Kosovo we verwachtten dat elke lidstaat conform de eigen, nationaal gebruikelijke gang van zaken zou handelen. Sommigen hadden misschien verwacht dat de Europese Unie als geheel Kosovo zou erkennen, maar dat is niet mogelijk omdat de Europese Unie geen staat is.
De Europese Unie heeft het gemeenschappelijk standpunt over gebeurtenissen in Kosovo en de Westelijke Balkan ingenomen. Op de eerste plaats constateerde de Europese Unie dat Kosovo een onafhankelijkheidsresolutie had aangenomen. Op de tweede plaats nam de Europese Unie er nota van dat de resolutie Kosovo verplichtte tot democratische beginselen, zoals de bescherming van de Servische minderheid en het culturele erfgoed. Op de derde plaats herhaalde de Europese Unie haar commitment aan de internationale missie aldaar en haar bereidheid een leidende rol in de regio te spelen. Op de vierde plaats herbevestigde de Europese Unie haar commitment aan het Europese perspectief voor de Westelijke Balkan. Op de vijfde plaats zou de Europese Unie specifieke economische maatregelen voor de bredere regio voorbereiden. En op de zesde plaats is de Europese Unie zich zeer bewust van de principes van de internationale gemeenschap, maar is van mening dat, vanwege het sui generis karakter ervan, de kwestie Kosovo deze principes niet ter discussie stelt.
Natuurlijk omvat Kosovo ook Serviërs en hun erfgoed en cultuur, en ik wil graag benadrukken dat het een bijzonder kostbaar onderdeel van de Europese cultuur is.
Veel Europese mensen, waaronder de Slovenen die ik vertegenwoordig, hebben belangrijke monumenten voor hun eigen cultuur en etnisch erfgoed die zich vandaag de dag buiten hun hedendaagse staatsgrenzen bevinden. Dit is een feit dat in het huidige Europa geen beletsel meer opwerpt; integendeel, het verbindt ons. Hetzelfde geldt voor minderheidsgroeperingen.
Naar onze mening is het van essentieel belang dat Servië in haar reactie op de verklaring en erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo niet de deur naar de Europese Unie dichtgooit. Ik herhaal dat de kwestie Kosovo losstaat van de kwestie van de Servische integratie in Europa. Servië moet die twee vraagstukken niet koppelen. In dat opzicht vinden we het vooral moeilijk de houding van Servië ten opzichte van de Europese Unie te begrijpen, dat wil zeggen ten opzichte van onze missie in Kosovo, omdat deze missie immers vooral in het belang is van de Servische bevolking in Kosovo.
Ik eindig met te zeggen dat de Europese Unie één van de succesrijkste vredesorganisaties ter wereld is. De volkeren en landen van Europa zijn vereend en leggen solidariteit aan de dag ten behoeve van de vrede en een beter leven. Deze houding omvat ook tolerantie en vrijgevigheid en vooral begrip en mededogen als anderen in nood zijn.
Dames en heren met het besluit dat ik heb genoemd heeft de Europese Unie haar deuren en ramen niet alleen geopend voor Servië, maar ook voor Kosovo.
VOORZITTER: MARIO MAURO Ondervoorzitter
Olli Rehn, lid van de Commissie. – Mijnheer de Voorzitter, met onze uitstekende samenwerking met betrekking tot de westelijke Balkan in gedachten, dank ik u voor de gelegenheid om het Parlement over het standpunt van de Commissie inzake het statusproces van Kosovo te informeren.
Het parlement van Kosovo heeft afgelopen zondag in een waardige sfeer de onafhankelijkheid uitgeroepen. Kosovo heeft in een verklaring beloofd de uitgebreide rechten van de Serviërs in Kosovo volledig te respecteren, in het bijzonder met betrekking tot het lokale zelfbestuur in zaken als onderwijs, cultuur en gezondheid conform het alomvattende voorstel zoals ingediend door de speciale gezant van de VN, Martti Ahtisaari.
De vieringen in Kosovo vonden plaats op een vreugdevolle, maar verantwoordelijke manier. Er zijn echter wel gewelddadigheden in Belgrado en in het noorden van Kosovo geweest. We veroordelen het gebruik van geweld en roepen alle leiders en de bevolking in de regio op de kalmte te bewaren en de vrede en stabiliteit te handhaven.
Zoals de minister van Buitenlandse Zaken Rupel uitlegde, hebben de EU-ministers van Buitenlandse Zaken maandag in een gemeenschappelijke verklaring op de gebeurtenissen gereageerd. Om de Europese Unie in staat te stellen het stabilisatieproces in de westelijke Balkan succesvol te sturen en het statusproces van Kosovo tot een goed einde te brengen, is Europese eenheid inderdaad essentieel.
Na de mislukking van de langdurige besprekingen in de VN-Veiligheidsraad moest de Europese Unie het proces tot een afronding brengen. De Unie heeft reeds de essentiële beslissingen genomen om een EVDB-rechtsstaatmissie naar Kosovo te zenden.
Op maandag heeft de Raad ook een platform ingesteld dat zich bezig gaat houden met de erkenning. Het is aan iedere EU-lidstaat afzonderlijk om betrekkingen met Kosovo aan te knopen overeenkomstig zijn nationale procedures. Verschillende lidstaten hebben Kosovo al erkend. Ik verwacht dat de meeste andere staten dit voorbeeld in hun eigen tempo zullen volgen.
De Raad heeft terecht herhaald dat de EU gehouden is aan de beginselen van het VN-Handvest, aan de slotakte van Helsinki en aan alle resoluties van de VN-Veiligheidsraad. De Raad onderstreept dat gezien het conflict van de jaren negentig en de lange periode van internationaal bestuur, Kosovo een geval sui generis vormt waarbij deze beginselen niet ter discussie staan. De Commissie deelt dit standpunt volledig.
In overeenstemming met de conclusies van de Raad van afgelopen maandag, is de Commissie bereid haar volledige steun aan de EU-inspanningen in Kosovo te geven. Dit moet de periode van Europese eenheid zijn, ook tussen de instellingen.
Met behulp van de instrumenten van de Gemeenschap zal de Commissie de oprichting van instellingen in Kosovo steunen en de politieke en economische ontwikkeling van de staat bevorderen. Op 5 maart zullen we concrete maatregelen voorstellen voor de gehele regio om voortgang te maken met de Europese aspiraties.
Veel gebieden in Kosovo hebben behoefte aan ontwikkeling, en we moeten er gezamenlijk naar streven dat Kosovo zichzelf helpt en zo spoedig mogelijk op eigen benen komt te staan. In dit verband werkt de Commissie aan de organisatie van een Donorconferentie die de dringendste financiële noden van Kosovo helpt verlichten. Ik verwacht dat de conferentie nog voor de zomer zal worden gehouden.
Ik erken dat dit een moeilijk moment voor Servië is. Ik ben mij zeer bewust van het historisch belang van Kosovo voor het Servische volk. Maar ik denk dat de tijd is gekomen om de bladzijde over het verleden om te slaan en naar de toekomst te kijken. En de toekomst van Servië ligt in Europa. Servië en de hele regio van de westelijke Balkan hebben een Europees perspectief met als uiteindelijk doel het EU-lidmaatschap. Dit EU-perspectief zorgt ervoor dat de landen van de regio op een vreedzaam en hervormingsgezind spoor blijven, hetgeen uiterst belangrijk is in deze gevoelige en moeilijke tijden.
Ten slotte wil ik opnieuw mijn waardering uitspreken voor de niet aflatende steun van het Europees Parlement voor het EU-perspectief van de westelijke Balkan. We rekenen op uw voortdurende steun, zodat de burgers van de regio hun ideaal om eens deel te gaan uitmaken van de Europese Unie kunnen realiseren.
(Applaus)
Doris Pack, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, commissaris, Kosovo’s onafhankelijkheid is uitgeroepen; Kosovo is een staat. Iedereen die kennis heeft genomen van de situatie in Kosovo tussen 1989 en 1999 moet hebben geweten dat deze onafhankelijkheid onvermijdelijk was. De langzittende pacifistische president en winnaar van de Sacharov-prijs, wijlen Ibrahim Rugova, zou zeer verheugd zijn geweest om dit te horen. Helaas was het niet mogelijk over een oplossing te onderhandelen. Ik weet zeker dat ieder van ons daar graag aan zou had willen bijdragen. De huidige oplossing doet denken aan een aangepaste versie van een aforisme van Churchill: dit is de slechtste keus, op alle andere na.
Op zondag keek ik – deels met vreugde, deels met tranen – hoe de gebeurtenissen in Priština zich ontrolden. Deels met vreugde omdat ik geloof dat dit de enige uitweg uit de patstelling was; deels met tranen omdat ik zeker weet dat we problemen voor onszelf hebben opgeworpen die zich niet eenvoudig laten oplossen. deels met tranen omdat ik zeker weet dat we problemen voor onszelf hebben opgeworpen die zich niet eenvoudig laten oplossen.
Niettemin is de EU standvastig geweest, ook toen de pers veelvuldig een beeld van verdeeldheid schilderde. De EULEX-missie werd unaniem in gang gezet. Het is geen aanval op Servië; integendeel, het is ook voor de Serviërs in Kosovo noodzakelijk, omdat de missie nauwlettend toeziet op de implementatie van het plan-Ahtisaari dat dit Parlement met een tweederde meerderheid in de lente van 2007 heeft aanvaard. Dit plan garandeert uiterst genereuze minderheidsrechten aan de Serviërs, eerbiediging van de grenzen en de rechtsstaat, en daarom ook de bescherming van andere minderheden.
Politici in Kosovo moeten nu hun staat creëren met gezond verstand en vastberadenheid. De strijd tegen de werkloosheid kan alleen worden gewonnen door een functionerende constitutionele staat. Radicale maatregelen om de misdaad aan te pakken, verdienen evenzeer hoge prioriteit. De EU-missie zal hen hierbij waar mogelijk steunen. Kosovo heeft een groot aantal goed opgeleide jonge mensen die dolgraag de nieuwe staat willen helpen vestigen.
Kosovo is geen testcase. Het land is uniek. Zijn ontwikkeling tot een staat is het laatste stadium van de ondergang van Joegoslavië, in gang gezet door Milošević in 1989 in Kosovo. Daarom betreur ik het feit dat Milošević dat niet mee mocht maken, zijn democratische opvolgers dienen echter deze moeilijke erfenis op zich te nemen. We wensen de Servische politici kalmte toe en hopen dat zij nu al hun energie willen geven aan het leiden van Servië op weg naar het EU-lidmaatschap.
(Applaus van rechts)
Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie. – (NL) Mijnheer de Voorzitter, u zult begrijpen dat ook in onze fractie uitvoerig is gediscussieerd over de nu ontstane situatie met betrekking tot Kosovo. De belangrijkste conclusie was eigenlijk dat we de realiteit moeten accepteren, maar dat er ook geen reden is om feest te vieren want we worden nu geconfronteerd met een uitermate ingewikkelde situatie gezien ook de reacties vanuit Servië. Maar na wat er gebeurd is onder Milosevic en ook na jaren van onderhandelingen om toch tot een oplossing te komen, was wat nu gebeurd is onvermijdelijk.
Wij willen ons vooral concentreren op de rol van de Europese Unie. De erkenning van Kosovo is een zaak van de lidstaten, dat is ook door de heren Rupel en Rehn nog benadrukt. Maar u moet wel handelen. Wij zijn medeverantwoordelijk voor de stabiliteit in de regio en ook voor de stabiliteit in Kosovo en daarom spreken wij als fractie onze politieke steun uit aan de ESDP-missie, waartoe de Unie nu het startsignaal heeft gegeven. Wij eisen natuurlijk ook van de Kosovaarse autoriteiten dat ze uitvoering geven aan de voorstellen van Ahtisaari, dat ze echt investeren in een multi-etnische staat en dat er voldoende garanties zijn voor de Serviërs die in Kosovo wonen.
Tenslotte over Servië zelf. Iedereen zit natuurlijk heel erg met de situatie daar. We hebben net kunnen luisteren naar de minister van Buitenlandse Zaken van Servië in de Commissie buitenlandse zaken: een keiharde reactie op wat er gebeurt, een aanval op Europa, maar vooral ook een aanval op de landen die Kosovo inmiddels erkend hebben. Ik heb nog een vraag: wat kunnen wij doen om te voorkomen dat Servië geïsoleerd raakt en zichzelf ook isoleert in deze situatie? Ik ben somber over zijn antwoord omdat alles wat hij zei geconcentreerd was op de zaak Kosovo. Ik vind toch dat wij ons best moeten blijven doen om ook voor de mensen in Servië een Europees perspectief te bieden met een concreet aanbod ook van onze kant, bijvoorbeeld inzake visumfacilitering en verdere visumliberalisering. We moeten ons vooral ook richten op de jongere generatie die recentelijk nog gedemonstreerd heeft voor toenadering tot de Europese Unie, voor een Europese toekomst. Ik prijs de houding van de Servische regering voor haar herhaalde toezegging geen geweld te zullen gebruiken. Ik ga er ook van uit dat ze geen economische sancties tegen Kosovo zullen treffen en wat wij kunnen doen, ook vanuit onze verantwoordelijkheid als Europees Parlement, is blijven investeren in een Europees perspectief voor de hele regio en dat ook toepassen op Servië.
Annemie Neyts-Uyttebroeck, namens de ALDE-Fractie. – (NL) Mijnheer de Voorzitter, Raadsvoorzitter, commissaris, elke staat die ontstaat door zich los te maken uit een bestaand staatsverband, kwetst de territoriale integriteit van dat oorspronkelijk staatsverband en wijzigt eenzijdig de internationale rechtsordening. Zo is ook mijn land in 1830 ontstaan door zich los te scheuren uit het staatsverband dat in 1815 door het Congres van Wenen in het leven was geroepen. Het bestaan van België werd wel heel snel erkend door de zogeheten Conferentie van Londen, waaraan het Verenigd Koninkrijk, Pruisen, Rusland, Oostenrijk en Frankrijk deelnamen, maar Nederland, waarvan we ons hadden losgescheurd, wachtte negen jaar vooraleer België te erkennen.
Dat had ik eigenlijk willen zeggen aan de Servische minister van Buitenlandse Zaken indien hij daar oren naar zou hebben gehad. Maar dat was dus niet zo, want hij heeft ons tot in den treure het bekende Servische standpunt uiteengezet zonder ook maar enige blijk van begrip te geven voor het feit dat er ook tegengestelde standpunten bestaan. Het enige lichtpuntje was dat hij duidelijk zei dat Servië geen enkele vorm van geweld, afpersing of afdreiging zou gebruiken.
Nu moeten we ons allemaal samen om de toekomst bekommeren, de toekomst van Servië, de toekomst van Kosovo, de toekomst van het hele gebied. Tot nog toe heeft de Europese Unie reeds 3 miljard euro aan Kosovo besteed. Voor de eerstkomende 16 maanden zullen daar nog eens 200 miljoen bijkomen, maar dat zal niet volstaan.
Ten aanzien van Servië en alle andere landen van de westelijke Balkan moeten we dringend werk maken van visumfacilitering zodat tussen de burgers uit die landen en de burgers uit onze landen normale relaties kunnen ontstaan.
Konrad Szymański, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, door erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo hebben we een grote verantwoordelijkheid op onze schouders genomen; een verantwoordelijkheid voor het bewaren van vrede en voor de opbouw van solide overheidsinstellingen in Kosovo. Het is geen aanval op Servië; integendeel, het is ook voor de Serviërs in Kosovo noodzakelijk, omdat de missie nauwlettend toeziet op de implementatie van het plan-Ahtisaari dat dit Parlement met een tweederde meerderheid in de lente van 2007 heeft aanvaard een verantwoordelijkheid voor het bewaren van vrede en voor de opbouw van solide overheidsinstellingen in Kosovo. Er is geen scenario voor een onmiddellijke terugtrekking van de internationale troepenmacht. Elke oplossing, hetzij Kosovo bij Servië laten of steun geven aan zijn onafhankelijkheid, brengt het risico van een conflict en etnische spanningen met zich mee.
De Serviërs dienen echter te beseffen dat er geen weg terug is naar de situatie van vóór 1999. Pogingen tot destabilisatie brengen hen uitsluitend nadeel. Er is voor Servië slechts een manier om steun te verkrijgen voor zijn claims in de sfeer van culturele en sociale rechten, en wel door constructieve samenwerking in de regio. De mislukking van de onafhankelijkheid van Kosovo zal een terugkeer betekenen van de gedachte aan een Groot Albanië en onvermijdelijk een oorlog. Een dergelijke oorlog zal leiden tot politieke verliezen die primair Servië zullen treffen. Daarom is die staat verantwoordelijk voor het vermijden van dit scenario en voor stabilisatie in de regio.
Joost Lagendijk, namens de Verts/ALE-Fractie. – (NL) Voorzitter, ik ben blij dat ik er afgelopen zondag bij was in Pristina, toen inderdaad op waardige wijze de onafhankelijkheid werd uitgeroepen. Wat daar afgelopen zondag gebeurde, was de onvermijdelijke consequentie van wat gebeurde in 1998/99, toen meer dan 10.000 Kosovaren werden vermoord en honderdduizenden op de vlucht werden gejaagd. Was de terugkeer van Pristina onder het bewind van Belgrado een optie? Nee, het was doormodderen na 9 jaar VN-bewind, steeds minder legitiem, steeds minder effectief. Een optie? Nee. Was een onderhandeld compromis tussen Pristina en Belgrado beter geweest? Ja. Was goedkeuring door de Veiligheidsraad beter geweest? Ja. Is het geprobeerd? Ja. Was er een kans van slagen? Nee, met name als gevolg van Russische obstructie.
Ik hoop werkelijk dat de Kosovaren na de euforie van de afgelopen dagen snel hun verantwoordelijkheid nemen, want zij zitten aan het stuur. Als de VN weg is, als de EU-missie is binnengekomen, zijn het de Kosovaren die moeten bewijzen dat goede verhoudingen met minderheden niet alleen op papier bestaan en dat zij in staat zijn om de economie uit het slop te halen. Ja, de EU is nu verdeeld over erkenning. Dat zal nog enige maanden duren en daarna is dat afgelopen. Waar de EU-lidstaten unaniem over zijn, is dat de toekomst van Kosovo in de EU ligt. Maar het tempo van Kosovaarse toenadering tot de EU zal ook afhangen van de opstelling van Servië.
We hebben net kunnen zien in de Commissie buitenlandse zaken hoe kwaad Servië is, hoe kwaad de minister van Buitenlandse Zaken is, hoe agressief hij zich opstelde. Dat duurt nog wel even. En ik heb er, eerlijk gezegd, ook nog wel begrip voor zolang dat verzet geweldloos is. Als de woede is gezakt, hoop ik werkelijk dat de rede overwint. Ja, de afscheiding van Kosovo was onvermijdelijk. Ja, de toekomst van Servië ligt even onvermijdelijk in de Europese Unie. Daarvoor moet je af en toe over je eigen schaduw heen springen. Ik wens de Kosovaren en de Serviërs daar heel veel sterkte mee.
Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, het is moeilijk om ons niet zeer ongemakkelijk te voelen bij de verantwoordelijkheden die de Europese Unie en de lidstaten op zich hebben genomen in de kwestie Kosovo.
Ten eerste wil de EU in principe bijdragen aan een beter bestuur in de wereld. Toch hebben verschillende lidstaten met deze impuls de toekomstige geloofwaardigheid van het internationale recht gevaarlijk verzwakt of staan op het punt dat te doen door hun steun te geven aan de eenzijdige uitroeping van de onafhankelijkheid door een provincie van een soevereine staat, een lid van de VN. Wat er ook gezegd is over het sui generis-karakter van deze kwestie – want dat staat niet vast – de belangrijke machten van de EU hebben op deze wijze machtige betrekkingen boven het recht geplaatst, en hebben daarmee een doos van Pandora geopend. Dit is ernstig.
Voorts vormt deze eenzijdige erkenning een ernstig gevaar voor de door EU verklaarde doelstellingen met betrekking tot de Balkan. De erkenning geeft eerder voeding aan het nationalisme dan dat het zijn bronnen indamt. Bovendien heeft de EU zich juist zeer vervreemd van het Servische volk en zonder dit volk is er geen regionaal beleid in dat deel van Europa mogelijk. Ik spreek toevallig niet over degenen die graag Milošević terug zouden willen hebben, want tegenwoordig zijn diens vroegere tegenstanders in de meerderheid. Evenals voor de Albanese Kosovaren zelf, is het voor de EU de vraag of zij in staat zal zijn aan de verwachtingen te voldoen nadat zij deze heeft gevoed? De vraag is de moeite van het stellen waard, vanwege de derde reden voor het ongemakkelijke gevoel dat na deze dag van feestgejuich in Kosovo wordt ervaren.
De nieuwe uitdaging die de Europese Unie zojuist aan zichzelf heeft gesteld, is tamelijk adembenemend. Hier staan we in de voorste linie en koersen we aan op een nieuw protectoraat, hoewel er geen bevredigende analyse is gemaakt van de oorzaken van de mislukking van het vorige protectoraat: Kosovo’s bruto binnenlands product is vergelijkbaar met dat van Rwanda, de helft van de bevolking is werkloos, er zijn meer dan 200 000 vluchtelingen en ontheemden, en het geweld tegen minderheden neemt toe ondanks twee miljard EURO aan internationale hulp en de aanwezigheid van 17 000 NAVO-strijdkrachten. EULEX kan niet al deze problemen oplossen.
Welk veelomvattend duurzaam vooruitzicht kan de Europese Unie aan de Kosovaren en de andere bevolkingsgroepen van de Balkan bieden – een vooruitzicht dat de situatie hier stabiliseert zonder het risico van destabilisatie elders? Lidmaatschap? Binnen welk tijdsbestek? Onder welke voorwaarden? Hoe waarschijnlijk is het dat de noodzakelijke unanieme instemming van de 27 lidstaten zal worden verkregen? Niemand weet het.
Het is evident dat mijn Fractie zich niet kan aansluiten bij het zelfbehagen van de korte termijn van de belangrijke Europese leiders.
(Applaus)
Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. – (NL) Mijnheer de Voorzitter, in de Nederlandse pers gaf de speciale afgezant van de Europese Unie in Kosovo alsmede de beoogde hoogste vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap, mijn landgenoot Pieter Feith, een inspirerend interview over de zware taak die de komende tijd op het Merelveld van Kosovo Polje op zijn schouders rust.
Eén passage in dit interview vond ik echter raadselachtig. Op de simpele vraag wie van de externe actoren de baas is in Kosovo, de Franse oud-generaal de Kermabon, die de Europese missie van politie en juristen zal leiden, of hijzelf, antwoordt Feith: "Als het over politiek gaat, geef ik de Franse commandant advies." De Raad is op zijn beurt de superieur van de heer Feith. Vandaar mijn vraag aan het adres van de Raad, aan mijnheer Rupel: hoe verloopt nu de besluitvorming in Kosovo exact? Hoe liggen de internationale gezagsverhoudingen? Heel belangrijk voor de toekomst.
Tot slot een navrant citaat van een Kosovaarse politieagent: "Op crimineel niveau weten Serviërs en Albanezen elkaar wel te vinden. De Servische en Albanese maffiabendes werken uitstekend samen, al jaren." Van harte hoop ik dat dankzij de Europese missie in Kosovo deze immorele Albanees-Servische coöperatie zal moeten wijken voor een waardig interetnisch samengaan, want dat alleen opent voor Kosovo het Europese perspectief dat wij Kosovo gaarne toewensen.
Slavi Binev (NI). – (BG) Mijnheer de Voorzitter. collega’s, de leden van het Europees Parlement Ataka Dimitar Stoyanov, Desislav Chukolov en ikzelf, Slavi Binev, spreken onze sterke afkeuring uit over de 17 februari 2008 uitgeroepen onafhankelijkheid van Kosovo. Dit eenzijdige afscheidingsbesluit vormt een ontoelaatbaar precedent in de internationale betrekkingen. In onze hoedanigheid van Leden van het Europees Parlement vinden we dat het regionale parlement van Kosovo niet bevoegd is het onafhankelijkheidsbesluit goed te keuren en daarom beschouwen we het separatistische bestuur bestaande uit notoire drugshandelaren en oorlogsmisdadigers als onwettig.
De erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo door de afzonderlijke lidstaten of de Europese Unie als geheel komt neer op het verlenen van amnestie aan de leiders van de Albanese terroristen die in de afgelopen paar jaar een etnische zuivering onder alle niet-Albanese gemeenschappen in de regio hebben nagestreefd. We spreken onze grote afschuw en verontwaardiging uit dat de etnische zuivering en de vernieling van honderden middeleeuws orthodoxe kerken in Metochia en Kosovo hebben plaatsgevonden onder de ogen van de internationale veiligheidsmacht van de NAVO en de Verenigde Naties. Met de gepleegde misdaden voor ogen nemen wij krachtig afstand van de kunstmatige vestiging van een nieuwe moslimstaat die als enige doelstelling heeft te dienen als springplank voor de handel in wapens, drugs en mensen richting West-Europa.
Als afgevaardigden van het Bulgaarse volk in de EU doen we een oproep aan haar instellingen om af te zien van de erkenning van Kosovo als een onafhankelijke staat en in plaats daarvan zich te houden aan de bestaande resoluties van de VN-Veiligheidsraad. Bovendien roepen we de Veiligheidsraad op om vastberaden maatregelen te treffen om de status-quo te bewaren en afscheidingstendenzen te weerstaan in naam van de politieke stabiliteit op het Balkan-schiereiland.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, de bijeenkomst van de Raad van ministers op 18 februari zal niet als een bijzonder glorierijke datum de geschiedenis van de EU ingaan. In plaats van naar een oplossing binnen de 27 lidstaten te zoeken, werd de hete aardappel van de beslissing over erkenning doorgeschoven naar de lidstaten.
Het is altijd frustrerend dat telkens als we een beslissing moeten nemen over een gevoelige zaak in het hart van ons continent, die belangrijke beginselen zoals de onschendbaarheid van grenzen raakt, we niet in staat zijn met één mond te spreken. Om de zaken te compliceren verwijzen de conclusies van de Raad naar de internationale rechtsgeldigheid.
Weliswaar keurde het Parlement evenals andere EU-lichamen het plan-Ahtisaari goed, echter niet als een blanco cheque, maar eerder ervan uitgaande dat het plan de goedkeuring zou hebben van de VN-Veiligheidsraad. Dit was blijkbaar niet het geval en we dienen hieruit verschillende conclusies te trekken. De eerste is dat er gezegd werd dat dit geval geen precedent zal scheppen, dat het een geval sui generis is, zoals de heer Wutz in zijn toespraak zei.
We moeten onszelf afvragen of we wel een Gemeenschap zijn die op het recht is gebaseerd. We kunnen dat niet zijn op een “à la carte”-basis. Dit geval gaat duidelijk een precedent scheppen en wanneer het internationale recht wordt geschonden, zal dit helaas gevolgen hebben.
Ten tweede, mijnheer de Voorzitter, hoe lang zullen we nog te maken hebben met een VN-Veiligheidsraad waarin voor de winnaars van de Tweede Wereldoorlog een anachronistisch vetorecht is vastgelegd in het Handvest van San Francisco in 1945? Dit is geen manier om een internationale orde te vestigen of een rechtvaardig en effectief multilateralisme te implementeren.
Ten derde, mijnheer de Voorzitter, of de Europese Unie leert voor eens en voor altijd dat de Unie onze kracht is en versplintering onze zwakheid, of we zullen moeten afzien van onze roeping van internationaal leiderschap in deze geglobaliseerde wereld en onszelf beperken tot dat wat de The Economist ons toedicht te zijn: de meest welvarende derdewereldregio van de 21e eeuw.
Hannes Swoboda (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, commissaris, dames en heren, ik begrijp de vreugde en verrukking van de Albanese Kosovaren bij hun verworven vrijheid en onafhankelijkheid. Tegelijkertijd besef ik echter de consternatie en de smart van veel Serviërs in Kosovo, en natuurlijk ook in Servië zelf. Helaas werd er geen andere oplossing met wederzijdse instemming gevonden. Het bewind van Milošević presteerde allesbehalve de integratie van de bevolking en de bevordering van respect voor de Albanese burgers van Kosovo.
Ik ben daarom blij met de beslissing van de EU om EULEX op te richten. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om mijn hartelijke dank uit te spreken aan de heer Rupel, minister van Buitenlandse Zaken, voor de wijze waarop hij zich heeft ingespannen om overeenstemming in de Raad te bereiken over deze lastige situatie. Dit is zeer positief en daar zou duidelijk op moeten worden gewezen. Maar zelfs alle bijstand die nu van Europa gaat komen, is helemaal nutteloos tenzij Kosovo zelf de inzet van de meerderheid krijgt om een multi-etnische samenleving in Europese betekenis te creëren.
Veel van wat ik de afgelopen dagen heb gezien, met inbegrip van het gedrag van premier Prime Minister Hashim Thaçi, bemoedigt mij en schenkt me hoop dat deze multi-etnische samenleving hecht verankerd is bij degenen die verantwoordelijk voor het land zijn.
We zullen in de komende dagen enkele demonstraties zien, vooral in Servië. We zullen geduld moeten oefenen. We zullen Servië de hand moeten reiken. We moeten begrijpen dat hier sprake is van een collectief gevoel van geleden verlies, en bovendien moeten we onderstrepen wat de heer Jeremić gisteren in de Parlementaire Commissie zei over het afzien van geweld en boycot. Dat is een belangrijk element en ook de basis voor verdere besprekingen met Servië. We willen Servië begeleiden op de weg naar toetreding tot de Europese Unie. Maar dit is een beslissing die in Belgrado moet worden genomen. Het is niet aan ons om die beslissing voor Servië te nemen.
Ik ben goed op de hoogte van de situatie in Kosovo. Veel bevolkingsgroepen leven daar vreedzaam naast elkaar. Misschien worden zij nu tegen elkaar opgezet, maar ik geloof dat het voor hen mogelijk is om met elkaar samen te leven en te werken. Deze gemeenschappelijkheid moet het doel zijn van ons beleid, hier in de Europese Unie en in het Europees Parlement.
(Applaus)
Jelko Kacin (ALDE). – (SL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, minister, de situatie in Kosovo is tamelijk vreedzaam, in zekere zin zelfs voorbeeldig en veelbelovend, behalve in het noorden waar de Serviërs wonen. Individuele Serviërs plegen brandstichtingen en dat is onrechtmatig. De onafhankelijkheidsverklaring in het parlement van Kosovo was waardig, met respect voor alle bevolkingsgroepen die in de regio wonen, en vond plaats in de sfeer die in de toekomst dient te heersen. De burgers van Kosovo hebben ons vertrouwen verdiend; wij moeten vertrouwen in hen hebben, want zij nemen besluiten over hun toekomst. Zij wensen oprecht dat hun toekomst spoedig in Europa ligt.
Als rapporteur voor Servië ben ik blij met het weloverwogen gedrag van Servië dat geen economische sancties tegen Kosovo instelde. In deze voor Servië emotionele tijd heb ik enig begrip voor de scherpe en dreigende retoriek van sommige politici. Maar hun daden moeten redelijk blijven en de Europese waarden weerspiegelen. Deze onafhankelijke status dient Kosovo in staat te stellen toegang te krijgen tot de middelen van het Internationaal Monetair Fonds en tot buitenlandse investeringen voor een verdere ontwikkeling.
Het is belangrijk om de handelsbetrekkingen tussen Kosovo en Servië te versterken om de economische groei te stimuleren en bij te dragen aan de Europese integratie. Alleen staten kunnen lid zijn van de Europese Unie en Kosovo is een staat geworden.
Nu hebben ook de Serviërs in Kosovo een Europees perspectief. Ook Servië moet zo spoedig mogelijk verdergaan en hernieuwde en meer inspanningen verrichten voor zijn Europees perspectief. Overheidswerkgroepen moeten nu nog harder werken. Zij dienen de volgende stappen voor Servië voor te bereiden, zijn economie en zijn burgers dichter bij de Europese Unie brengen, geheel volgens het sterke verlangen van de burgers. Aanvallen in Belgrado op ambassades van lidstaten van de Europese Unie leiden niet tot aansluiting bij de Europese Unie en dit was niet wat de meerderheid van de Serviërs wilde.
Nu de Servische ambassadeurs in de landen die Kosovo hebben erkend tijdelijk zijn teruggeroepen, moeten hun vertegenwoordigers actiever proberen de stappen te verklaren die Servië neemt op weg naar de Europese Unie. Er is geen weg terug; de enige weg naar de toekomst is de weg naar de Europese Unie.
Mijn afsluitende woorden zijn gericht aan minister Samardžić. Brandstichting is overal onwettig. Te veel dorpen zijn de afgelopen tien jaar in de Balkan platgebrand. Serviërs in Kosovo moeten de kans krijgen betrokken te zijn bij en deel te nemen aan de besluitvorming in het nieuwe, onafhankelijke land. Ik hoop dat Belgrado een duidelijke oproep tot participatie zal doen. Dat hebben zowel de Serviërs als de Albanezen verdiend. Dat is wat de hele westerse Balkan en de Europese Unie nodig hebben en hebben verdiend.
Hanna Foltyn-Kubicka (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo heeft de internationale gemeenschap en in het bijzonder de Europese Unie voor een moeilijke en verantwoordelijke taak gesteld. Deze gebeurtenis heeft de situatie aanzienlijk gecompliceerd, zowel de lidstaten als in de staten waarmee de Unie samenwerkt en de banden verstevigt, zoals Oekraïne en Georgië. De recente ostentatieve ontmoeting tussen de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergey Lavrov, en de leiders van Abchazië en Zuid-Ossetië, twee rebellerende republieken binnen het territorium van de Georgië, is een voorbode van mogelijk gedrag van de Russische regering. Nog voorafgaande aan Kosovo’s onafhankelijkheidsverklaring waarschuwde het Kremlin dat het erkenning van Kosovo als een precedent zou beschouwen en dit vervolgens zou toepassen op de separatistische regimes die loyaal waren aan Rusland. Er is een goede reden om de Balkan te beschouwen als een van de meest explosieve plekken op de planeet.
Het uitroepen van de onafhankelijkheid kan daarom destabilisatie veroorzaken in bijvoorbeeld Bosnië en Herzegowina, waar in provincies waarin Serviërs wonen, zichzelf misschien willen afscheiden. De situatie die daaruit voorvloeit, vraagt daarom dat de internationale gemeenschap enkele bijzonder goed doordachte en verantwoordelijke besluiten neemt met als uitkomst echter vrijheid en vrede.
Bart Staes (Verts/ALE). – (NL) Voorzitter, het uitroepen van de onafhankelijkheid door het Kosovaarse parlement vorige zondag was onvermijdelijk en een van de laatste fases in het uiteenvallen van het voormalige Joegoslavië. Wie de situatie op het terrein kent, weet dat Kosova na negen jaar VN-supervisie en na 20 jaar discriminatie daarvóór, niet opnieuw gewoon een onderdeel van Servië kon worden. In die zin is het uitroepen van de onafhankelijkheid een vrij normaal proces. Dat gebeurde overigens in het parlement op een rustige, serene en weinig emotionele manier en met volledig respect voor het Ahtisaari-plan. De Kosovaarse eerste minister verzekerde de internationale gemeenschap zeer uitdrukkelijk de volledige bescherming van en respect voor minderheidsgroepen. Mag ik de collega's er overigens aan herinneren dat alle minderheidsgroepen in Kosova de onafhankelijkheid actief ondersteunen? Alleen de Serven tekenen afwezig in hun onverzettelijkheid en hun gekrenkte trots. In die zin is de speech van de minister van Buitenlandse Zaken van Servië eerder ongelukkig.
Dit alles belet echter niet dat de toekomst van Servië en de toekomst van Kosova wel degelijk in de Europese Unie blijft liggen. Ik zie daar met veel spanning naar uit.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het zich beroepen van de Raad en de Commissie op het internationaal recht, de beginselen van de VN en het slotakkoord van Helsinki is werkelijk ironisch en provocerend. Door de onafhankelijkheid van Kosovo vandaag te erkennen, schenden de Raad en de Commissie deze rechtsbeginselen allemaal. Dit is ook het geval met resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad volgens welke Kosovo deel uitmaakt van het Servisch territorium.
Er is sprake van een schandelijk opnieuw trekken van de grenzen, opgelegd en uitgedacht door de Verenigde Staten in samenwerking met de EU zelf. Stop deze schijnheiligheid! U debatteert al twee jaar over de manier waarop Kosovo onafhankelijk zal worden en hoe de EU een strijdmacht zal zenden om haar belangen in de regio te beschermen.
We zien de situatie als uiterst ernstig. Er zullen op korte termijn nieuwe plaatsen van spanning en destabilisatie in de Balkan komen en op lange termijn over de hele wereld, omdat er een nieuw precedent wordt geschapen. Uw imperialistische dogma “verdeel en heers” is bekend. Er zijn plannen om een groot aantal landen over de hele wereld op te delen, zodat u ze kunt controleren.
We zijn van mening dat de volkeren van de Balkan en de Kosovaarse inwoners van Albanese afkomst zullen worden geconfronteerd met een nieuw tumult dat voorvloeit uit botsingen tussen de Verenigde Staten, de EU en Rusland.
Dat verklaart onze oppositie. Wij geloven dat regeringen niet moeten overgaan tot erkenning van deze “staat”, die in de toekomst een protectoraat zal worden, en we vinden dat de volkeren van de Balkan en van Europa dat niet moeten toestaan.
Georgios Georgiou (IND/DEM). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, wanneer het sterkste recht zwicht voor het recht van de sterkste, is lijden het gevolg.
Alleen in Kosovo hebben we gezien dat de dingen met de snelheid van het licht gebeuren. In veertig jaar diplomatieke dienst heb ik nooit zo’n haast bij procedures gezien, niet alleen bij de uitroeping van onafhankelijkheid maar ook bij de erkenning door bepaalde Europese staten.
Wat zij hebben erkend, is niet Kosovo maar een doos van Pandora. Ik ben zelf nooit een situatie tegengekomen met zo’n bijzonder karakter. Kosovo zelf is niet een geval sui generis, maar de vestiging van een militaire basis in Kovoso is dat wel.
In ieder geval geloof ik dat we zijn afgedwaald. In dit Parlement, ten overstaan van leden van het Europees Parlement die vandaag de democratische regeringen van Europa, democratische partijen en democratische gevoelens vertegenwoordigen, heb ik mensen horen zeggen: “Weet u, we zijn te hulp geschoten om het probleem op te lossen daar waar de heer Ahtisaari niet slaagde.” Wat zijn wij? Zijn wij een beroepsinstantie? Is dit Parlement een hof van beroep?
In plaats van ons zorgen te zorgen over datgene wat morgen in Kosovo zal gebeuren, zou het beter voor ons zijn, mijnheer de Voorzitter, om te denken aan wat er zal gebeuren als de status van de VN wordt geschonden op deze beledigende en infame manier.
Jana Bobošíková (NI). – (CS) Ik geloof dat de vraag die we vandaag moeten beantwoorden niet langer is of Kosovo al dan niet erkennen: de vraag is hoe we politieke stabiliteit en veiligheid bewaren in een regio die wordt beheerst door etnische haat en vrees en een werkloosheid van veertig procent.
Paradoxaal genoeg komt Kosovo’s onafhankelijkheid op een moment dat Europese landen zich bewegen in de richting van politieke federalisering. De situatie in de Balkan laat echter duidelijk zien dat EU-beleid geen oplossing biedt ter voorkoming van de opdeling van de staat met behoud van een vreedzaam samenleven van alle etnische en religieuze entiteiten die zich daarin bevinden.
In dit opzicht klinkt het uitroepen van dit jaar tot het Jaar van de interculturele dialoog bijna als een farce.
Dames en heren, de Verenigde Staten en de Europese Unie hebben enige jaren geleden allebei verklaard dat zij niet de onafhankelijkheid van Kosovo zouden erkennen. Nu hebben niet alleen de Verenigde Staten, maar ook veel EU-landen dat gedaan. Het is daarom heel duidelijk dat het proces van het opnieuw definiëren van nationale entiteiten bestaat en zal blijven bestaan, dat er geen algemene oplossing voor is en dat het betrekkingen met het oorspronkelijke land beschadigt of vernietigt. In zo’n situatie kunnen we slechts een doel hebben, en dat is het voorkomen van bloedvergieten.
Bernd Posselt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, ik moet denken aan zeventien jaar geleden, toen Slovenië zijn onafhankelijkheid uitriep; de minister van Buitenlandse Zaken was toen Dimitrij Rupel. De meeste grote landen in de VN en de EU alsmede de meeste EU-lidstaten weigerden in die tijd Slovenië te erkennen. De minister van Buitenlandse Zaken van een grote EU-lidstaat zei dat als Slovenië onafhankelijk werd, andere landen het vijftig jaar in isolatie zouden houden. Vandaag is Slovenië een erkend, gerespecteerd en succesvol land, en een goed voorzitter van de Raad van de Europese Unie. Sommige dingen die vandaag in dit Huis zijn gezegd, zouden in het perspectief van de geschiedenis dienen te worden bezien.
Ik ben blij dat Kosovo nu onafhankelijk is, nu de Kosovaren uiteindelijk hun eigen vrije, democratische staat hebben, nadat ze tientallen jaren werden onderdrukt en kortgeleden nog het slachtoffer van een genocide werden waaraan pas na internationale bijstand een einde kwam. Ik doe een beroep op Servië om zich te realiseren dat dit ook een kans voor het Servische volk is om de weg naar hun Europese toekomst te vervolgen en daarbij de last van het verleden achter zich te laten. Het land moet dan echter afzien van geweld! De Servische minister voor Kosovo kan dan niet het feit verwelkomen dat VN-bewakers aan de grens met Kosovo worden aangevallen. Het is dan niet gepast de democratisch gekozen leiders van Kosovo te beschuldigen van hoogverraad in plaats van een gemoedelijke dialoog aan te gaan met deze slachtoffers van genocide.
Ik kan dit niet duidelijker zeggen: het is onaanvaardbaar dat bisschop Artemije van de Servisch-orthodoxe Kerk oproept tot oorlog. Dit is niet aanvaardbaar! Dit moet zeer duidelijk zijn: wij als Europese Unie moeten Servië helpen op de weg naar Europa, maar Servië moet op zijn beurt een vreedzame, goede en gemoedelijke atmosfeer kweken. Driekwart van de leden van dit Parlement was voor de soevereiniteit van Kosovo, dus is het niet mogelijk om te zeggen dat de Europese Unie verdeeld is. Ik ben blij dat we nu een goede Europese toekomst voor de hele regio tegemoet gaan.
(Applaus)
Csaba Sándor Tabajdi (PSE). – (HU) Mijnheer de Voorzitter, het werd steeds duidelijker dat de verklaring van een gemonitorde onafhankelijkheid voor Kosovo onvermijdelijk werd. Onze eerste taak is nu voor een vreedzame oplossing voor de situatie in Kosovo te zorgen, de veiligheid in de regio te verzekeren, een passende rol voor de Europese Unie te scheppen en een EU-protectoraat te creëren zonder daarbij de rol van regent op ons te nemen.
Aan de ene kant begrijp ik de pijn van de Serviërs: mijn land verloor zestig procent van zijn territorium na de Eerste Wereldoorlog. Het is voor elke natie een grote tragedie om de bakermat van zijn geschiedenis, soevereiniteit en religie te verliezen. Aan de andere kant is het een feit dat Servië lang geleden elk moreel recht met betrekking tot Kosovo heeft verloren, omdat de Servische regering er niet in slaagde een goed thuisland te verschaffen voor de Albanese gemeenschap die er woonde.
We zijn ervan overtuigd dat de diplomatieke reactie van Servië niet de integratie van het land binnen de Europese Unie in gevaar zal brengen. We moeten Servië helpen met zijn verlies om te gaan door de convergentie met de Europese Unie te versnellen. Het is belangrijk om gebaren te maken en positieve boodschappen af te geven. Het is dus van wezenlijk belang dat de EU een helder actieplan vaststelt over de opheffing van de visumplicht voor Servië en de andere landen van de westelijke Balkan. Laten we de integratie van Servië versnellen, maar zonder de eisen hoe dan ook af te zwakken.
Het is begrijpelijk dat enkele EU-lidstaten bedenkingen hebben. Ik vind dat de bezwaren van Cyprus en Spanje gerechtvaardigd zijn, maar ik ben verbijsterd over de bezorgdheid van de Roemeense en Slowaakse politieke elites. Niemand bedreigt de integratie van deze landen. Afscheiding en eenzijdige onafhankelijkheidsverklaringen moeten voor de EU in de toekomst geen precedent worden. Uitvoering van het plan-Ahtisaari dat een gewaarborgd regime aan minderheden biedt, kan anderzijds een positief precedent voor Europa scheppen met betrekking tot toekomstige bescherming van minderheden. Dank u voor uw aandacht.
István Szent-Iványi (ALDE). – (HU) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, minister van Buitenlandse Zaken, Kosovo’s onafhankelijkheidsverklaring en onze erkenning daarvan komt niet neer op het kiezen van het minste kwaad; erkenning is de enige passende stap die we in de huidige situatie kunnen zetten.
Onderhandelingen hebben helaas niet tot resultaten geleid; het voortdurend uitblijven van een beslissing over de status van Kosovo heeft geleid tot aanhoudende destabilisatie van de regio. Er was geen andere manier om de situatie op te lossen dan de ene manier die vorige week plaatsvond: definitieve bepaling van Kosovo’s status en aanvaarding van Kosovo’s onafhankelijkheid.
We zijn blij met het feit dat een grote meerderheid in het parlement van Kosovo vóór het plan-Ahtisaari stemde. We verwachten dat Kosovo de bepalingen in het plan-Ahtisaari in maatregelen omzet en bijzondere aandacht aan de bepalingen betreffende de bescherming van minderheden besteedt. Het plan-Ahtisaari beschrijft Europa’s meest doortastende regime voor de bescherming van minderheden en het kan mogelijk dienen als een model en een praktijkvoorbeeld voor de hele regio, dus is het belangrijk dat we Kosovo verslag laten uitbrengen over deze zaak.
De toekomst van Kosovo en Servië ligt in Europese integratie. Dit is nu voor beide landen gemakkelijker geworden. Ze hebben zichzelf bevrijd van een zwaar en slepend probleem dat tot nu toe alle creatieve energie van beide landen heeft opgeslokt. Of ze deze kans grijpen, hangt van henzelf af. Als ze dit doen, moeten zowel Kosovo als Servië alle steun krijgen die de Europese Unie kan verstrekken, vooral inzake de onmiddellijke opheffing van de visumplicht en inzake de verstrekking van financiële steun.
Het is prachtig dat de Europese Unie het mandaat van de civiele missie in Kosovo unaniem heeft goedgekeurd. Maar het is zorgwekkender dat de lidstaten van de Europese Unie er niet in zijn geslaagd te komen tot een unaniem standpunt over de erkenning van Kosovo. Als de Europese Unie verwacht in de internationale politieke arena serieus te worden genomen, is het uitblijven van consensus over belangrijke gebeurtenissen in buurlanden iets wat zij niet mag laten gebeuren. Het is daarom belangrijk dat de Europese Unie met één stem spreekt en eendrachtig handelt.
Ik sluit af met Kosovo en wens al zijn burgers succes en al het goede voor de toekomst.
Mario Borghezio (UEN). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, Voorzitter Pöttering, door uit te spreken dat de onafhankelijkheidsverklaring een uitdrukking is van de wil van Kosovo’s burgers om hun lot in eigen handen te nemen, is het innemen van een standpunt van historisch belang.
De onafhankelijkheid van Kosovo is in Europa een concrete toepassing van het beginsel van zelfbeschikking van het volk, zoals gesanctioneerd door het VN-Verdrag. Natuurlijk zijn velen van ons zeer bezorgd over de vestiging van de eerste islamitische staat in Europa, die verwelkomd is door de heel jihadistische media, bijvoorbeeld door de enthousiaste leider van het islamitische satelliettelevisiestation Al-Arabiya. Velen van ons zijn ook bezorgd over het lot van de Servisch-orthodoxe christelijke minderheid, waaraan wij worden herinnerd door de wijze woorden van het Vaticaan.
Maar het is, en ik onderstreep dit in het bijzonder, nog onbetwistbaar een belangrijk juridisch en politiek precedent. Het valt niet te ontkennen dat het belangrijk is voor de volkeren van Europa, van Corsica tot Vlaanderen, van Sardinië tot Baskenland, van Bretagne tot Occitanië, en in ons Padania, nu helaas naties die geen staten zijn, die dromen van zelfbeschikking en vrijheid. Lang leve het Europa van de volkeren! Lang leve vrij Padania!
Roberto Musacchio (GUE/NGL). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, zoals altijd wanneer iemand buiten het internationale recht om handelt, is Europa verdeeld en op drift.
Eenzijdige handelingen creëren zeer ernstige precedenten, en we hebben nu gehoord wat de heer Borghezio had te zeggen. De spanning is verhoogd in een sfeer die allesbehalve kalm is en die wemelt van de geopolitieke vergelijkingen. Het ontbreekt Europa aan eenheid, gezag en transparantie. We hebben zelfs gelezen over bijeenkomsten tussen de regering die op dit moment het voorzitterschap van Europa bekleedt en de regering van de Verenigde Staten, die de te volgen gedragslijn heeft voorgesteld. Het is niet toevallig dat dit Parlement vandaag politiek onmachtig is, ondanks de feestelijkheden rond een nieuw verdrag. De enige weg vooruit, is terug te gaan naar het internationale recht alsmede een onafhankelijke visie die de hele Balkan in Europa in beschouwing neemt en het recht van het hele gebied erkent. Ik hoop dat het niet te laat is.
Vladimír Železný (IND/DEM). – (CS) De poging van de Europese Unie om Kosovo voor te stellen als een uniek geval is slechts een genant voorbeeld van wensdenken. Kosovo creëert niet alleen een gevaarlijk precedent, het heeft ook een historische voorganger. Het is een spiegelbeeld van de situatie in Tsjecho-Slowakije in de jaren dertig met zijn Duitse minderheid.
Wat een ironie dat de geschiedenis zichzelf herhaalt! De eerste vier EU-landen die eenstemmig uitriepen dat zij de separatistische republiek zouden erkennen, waren ook de vier ondertekenaren van het Verdrag van München. Tachtig jaar geleden deelden Chamberlain, Daladier, Mussolini en Hitler Tsjecho-Slowakije op; vandaag zijn het weer Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en Duitsland die de opdeling van Servië erkennen. Zij ontnemen Servië het historische Kosovo Polje, waar de Servische adel in 1389 een heroïsche strijd vocht om de opmars van de Ottomaanse Turken naar Europa te stuiten. Daar ontstond de Servische identiteit. Nu brengen wij, de Europese Unie, dit historische hart van Servië over naar elders. Wij, “München-gangers” moesten ons schamen!
Sylwester Chruszcz (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in het debat van vandaag over de Servische provincie Kosovo wil ik eerst protesteren tegen de onwettige acties van de Albanese autoriteiten die door de Verenigde Staten zijn aangezet. De reactie van de Europese Unie en bepaalde lidstaten over de ontmanteling van de Servische is ongehoord. De Europese Unie steunt de Albanese separatisten en besluit tegelijkertijd een missie naar Kosovo te zenden, hetgeen dubieus is in het licht van het internationale recht en in strijd met het standpunt van de VN. Ik ben sterk verontwaardigd over het feit dat de EU-autoriteiten partij willen zijn in dit Balkan-conflict zonder daartoe het recht of een mandaat te hebben. Op grond van welk recht gaat Brussel zich nogmaals mengen in de aangelegenheden van een soevereine staat en bovendien internationale akkoorden schenden?
Wat maandag jongstleden in Brussel gebeurde, deed mij denken aan de Conferentie van München in 1938. Opnieuw blijft hier de internationale gemeenschap zwijgen en aan Berlijn en Washington toestaan dat zij hun belangen najagen. Voor de eerste keer sinds 1945 zijn de grenzen in Europa in strijd met het internationale recht om etnische redenen veranderd. Een domino-effect en volgende conflicten die samenhangen met acties van Albanese separatisten zijn niet te vermijden. Er is niet veel verbeelding voor nodig om te zien hoe onafhankelijkheid voor deze Servische provincie kan uitwerken op etnische twisten in andere delen van Europa en de wereld.
Sorin Frunzăverde (PPE-DE). – (RO) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, na twintig jaar politieke en militaire confrontaties, na twintig jaar belangrijke vergissingen in de Balkan, vragen we onszelf af of de oplossing van Kosovo, namelijk de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van de provincie Kosovo, legaal is en opportuun is.
De oplossing van Kosovo is niet legaal en evenmin opportuun. Ze is niet legaal omdat geen enkel internationaal rechtsbeginsel de eenzijdige uitroeping van de onafhankelijkheid van de provincie Kosovo rechtvaardigt. Bovendien verliet de secretaris-generaal van de Verenigde Naties onlangs een persconferentie die in het hoofdkwartier van de Verenigde Naties was georganiseerd zonder een antwoord te hebben gevonden op de vraag of de oplossing al dan niet egaal is. De oplossing is evenmin opportuun, omdat ze een gevaarlijk precedent schept. Niet voor de lidstaten van de Europese Unie, niet voor Slowakije of Roemenië, landen die een geëmancipeerde en moderne wetgeving met betrekking tot minderheden kennen, creëert ze een gevaarlijk precedent, maar wel voor Abchazië, voor Zuid-Ossetië en vooral voor Transnistrië, waar er bevroren conflicten zijn sinds de tijd van het Kosovo-conflict. Evengoed schept ze een gevaarlijk precedent voor de Balkan – bijvoorbeeld voor de republiek Srpska – voor andere regio’s waar minderheden in de Balkan wonen. Evengoed schept de oplossing een gevaarlijk precedent voor de Europese Unie.
Er wordt vaak gezegd dat de Balkan meer geschiedenis produceert dan consumeert. Deze keer lijkt het erop dat de Balkan meer geschiedenis heeft geproduceerd dan de Europese Unie zelf kan consumeren. Het bewijs hiervoor is het feit dat we hier verdeeld zijn over het standpunt over de erkenning van de onafhankelijkheid van de provincie Kosovo.
Ik kan u zeggen dat Roemenië de onafhankelijkheid van de provincie Kosovo niet zal erkennen en dat de nationale daad wordt gesteund door de Roemeense delegatie in de Europese Volkspartij. Wij weten zeer goed, dames en heren, we hebben het hier in dit Parlement gezien, wat we met Servië moeten doen. Zijn toekomst ligt duidelijk in Europa. Toch weten we niet wat we met Kosovo moeten doen. En, ondanks alle gunsten die u mij kunt geven, moet ik u bekennen dat het visumstelsel alleen, de verruiming van het visumstelsel, niet genoeg is om deze regio van ons Europa te laten groeien.
Kristian Vigenin (PSE). – (BG) Geachte mijnheer de Voorzitter, geachte mijnheer Rupel, geachte mijnheer Rehn, misschien is het nu tijd om nog eens ons leedwezen te betuigen over het feit dat er Servië en Kosovo niet tot een akkoord kwamen over de status van Kosovo, maar het was niet mogelijk om de onderhandelingen voort te zetten, aangezien beide zijden bij hun onverenigbare standpunten bleven.
We kunnen ook uiting geven aan ons leedwezen dat Servië en de Servische bevolking vandaag de rekening moet betalen van het Groot Servische nationalisme, waar het land vaarwel tegen aan het zeggen is, zij het met enkele problemen. We moeten echter realistisch zijn en benadrukken dat de onafhankelijkheid van Kosovo, hoewel geen onafhankelijkheid in de volledige betekenis van het woord, een feit is, een echt feit dat natuurlijk een nieuwe dimensie verschaft aan de lopende processen. We moeten dit feit en de discussie of erkenning wel of niet zijn bestaan nu verandert, meewegen.
We kunnen slechts denken aan de mogelijke consequenties van deze handeling voor de stabiliteit in Zuidoost-Europa die hopelijk slechts van korte duur zijn. Toch is het nodig dat de Europese Unie verscheidene belangrijke stappen zet: ten eerste hulp te verlenen bij het opzetten van een adequate administratieve en bestuurlijke structuur in Kosovo, vervolgens de integratie van Servië te bespoedigen door het snel ondertekenen van een stabilisatie- en associatieovereenkomst, en door speciale aandacht te schenken aan Macedonië, Bosnië en Herzegovina, omdat daar het risico bestaat dat Zuidoost-Europa door de bomen het bos niet meer ziet.
Sarah Ludford (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het eens met degenen die stellen dat er werkelijk geen andere keuze was dan de onafhankelijkheid van Kosovo. De EU begint aan haar grootste civiele missie ooit en het is zeer belangrijk dat deze zal slagen. Het is een tamelijk buitengewone situatie. Het is nogal lastig uit te leggen aan buitenstaanders dat, hoewel niet alle lidstaten instemmen met de erkenning van Kosovo, zij allemaal achter de EULEX-missie staan. Een land als Spanje levert personeel aan de missie – dit is typisch EU, typisch Brussel. Maar het moet slagen.
Ik ben het eens met commissaris Rehn dat de boodschap aan Servië moet luiden dat het tijd is om de bladzijde om te slaan en, zoals ook anderen hebben gezegd, in die context is het wat teleurstellend om vanmiddag te luisteren naar de heer Jeremić, de Servische minister van Buitenlandse Zaken. Ik begrijp de pijn en het bittere gevoel, maar de dingen moeten snel verder gaan.
Ik hoop dat premier Thaçi aan zijn landgenoten absoluut duidelijk zal maken dat de bescherming van de Servische minderheid en andere minderheden in Kosovo absolute prioriteit heeft, omdat geweld niet zal worden getolereerd. In dit verband was ik teleurgesteld dat de Servische minister van Buitenlandse Zaken het geweld dat de Serviërs de afgelopen jaren hebben gepleegd, niet heeft veroordeeld. Hij zei dat Servië dat niet aanmoedigde of instigeerde, maar hij gebruikte feitelijk niet de term “veroordelen” en dat was teleurstellend.
Tot slot, zoals ook anderen hebben opgemerkt, gaat de economische ontwikkeling een belangrijke zaak worden. Kosovo kent een werkloosheid van veertig procent en ook in Servië is de werkloosheid enorm. Laten we voortgaan met een snelle integratie in de EU, voortgaan met behulp van versoepeling van de visumplicht die hopelijk spoedig komt.
VOORZITTER: ADAM BIELAN Ondervoorzitter
Seán Ó Neachtain (UEN). – (GA) Mijnheer de Voorzitter, ik ben zeer verheugd over de aankondiging van Kosovo’s onafhankelijkheid zondag jongstleden.
Negen jaar zijn voorbijgegaan sinds het verschrikkelijke bombardement van Kosovo op bevel van het regime van Milošević. De bevolking van Kosovo heeft recht op onafhankelijkheid en in zeker opzicht hebben de gebeurtenissen van de afgelopen negen jaar bijgedragen aan de komst van deze onafhankelijkheid. Het is uiterst belangrijk dat de burgerlijke en politieke rechten van de Servische minderheid die nog in Kosovo woont, volledig worden gerespecteerd.
De Europese Unie zal de regering van Kosovo moeten steunen om de economie van het land te stimuleren, omdat de omvang van de werkloosheid in Kosovo veertig procent is en dat moet beter worden.
Ik hoop dat dit een nieuw begin voor Kosovo is en dat de Europese Unie graag in de komende jaren de opbouw van deze nieuwe staat ter hand zal nemen. Ik hoop ook dat dit een voorbeeld wordt van de wensen van de Europese Unie dat volkeren en gemeenschappen in harmonie kunnen leven.
Georgios Papastamkos (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, de EU bouwt geen staten; zij neemt ze op. De uiteenlopende Europese standpunten inzake het probleem van Kosovo betekent dat het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid heeft gefaald. De EU heeft haar interne consultatie opgeofferd aan de politieke macht van haar lidstaten.
Artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie stelt als voorwaarde dat de Unie zal handelen overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, de Slotakte van Helsinki en de doelstellingen van Handvest van Parijs waaronder die inzake buitengrenzen.
Aangezien de EU een rechtsunie is, zoals de heer Salafranca heeft gezegd, is het de vraag wat de grondslag is van de Europese wettelijke aansprakelijkheid? In het bijzonder, op welke wettelijke grondslag hebben bepaalde lidstaten aangedrongen op erkenning op grondslag van internationaal recht?
Resolutie 1244 (1999) van de Veiligheidsraad geeft hiervoor onvoldoende rechtvaardiging of legitimatie. De kwestie van de conclusies van de Raad van algemene zaken en externe betrekkingen inzake de sui generis aard van de situatie met Kosovo is dat voor het geval in kwestie geen precedent bestaat. Ik hoop dat dit geen precedent wordt. Het is uniek; er is een afzonderlijke verwijzing naar het gehouden zijn aan de fundamentele beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit van staten; zoals uitdrukkelijk is verklaard, bestaat daarover geen twijfel.
Tenslotte wil ik u eraan herinneren dat deze beginselen de harde kern vormen van het internationaal recht inzake gevestigde belangen.
Manuel Medina Ortega (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, het debat is al in een vergevorderd stadium; ik denk niet dat ik er veel aan kan bijdragen, zelfs niet in de vorm van enthousiasme, maar ik denk dat we ons moeten richten op het belang van het internationaal recht en de internationale verplichtingen.
Op 16 december 1991 gaven EU-ministers hun goedkeuring aan richtsnoeren inzake de erkenning van nieuwe staten in Oost-Europa en in de Sovjet-Unie. Zij bevestigden de eerbiediging van de onschendbaarheid van alle grenzen en beaamden dat grenzen alleen te wijzigen zijn met vreedzame middelen en bij gezamenlijke overeenkomst.
Ten tweede schrijft de resolutie krachtens welke er momenteel een Europese aanwezigheid in Kosovo is, resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad, specifiek voor dat de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit van de federale republiek Joegoslavië en andere landen in de regio moeten worden geëerbiedigd.
Er heeft een schending van het internationaal recht, van de verplichtingen van de Europese landen en van de VN-resoluties plaatsgevonden. De consequenties zullen groot zijn voor ons allemaal.
Bogusław Rogalski (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, erkenning van Kosovo’s onafhankelijkheid staat gelijk met het openen van de doos van Pandora in Europa. Dit is een gevaarlijk precedent; er is sprake van een schending van internationaal recht – in het bijzonder van VN-resoluties – waarin ondubbelzinnig wordt verklaard dat Kosovo een integraal deel van Servië is.
Vandaag worden met internationale goedkeuring stappen gezet om een van Europa’s staten te ontmantelen. Ik zeg dit als lid van het Europees Parlement van een staat die een dergelijke ontmanteling in zijn geschiedenis al heeft ervaren. Daar kan geen goedkeuring voor zijn. Dit is een gevaarlijk precedent, aangezien Kosovo’s voetstappen worden gevolgd door onder anderen Zuid-Ossetië en Abchazië, die al een wens tot afscheiding en tot een onafhankelijkheidsverklaring hebben aangegeven. Wat gaan we zeggen over Cyprus dat streeft naar eenheid tegen elke prijs? Met zo’n voorbeeld en door dit voorbeeld aan de Cyprioten te geven, plaatsen we hen in een onduidelijke en dubbelzinnige situatie waarin ze niet in staat zijn te strijden voor de eenheid van hun eiland.
Daar komt nog bij, dames en heren, dat de erkenning van Kosovo’s onafhankelijkheid een geschenk is voor de voortschrijdende islamisering van Europa, en ik denk niet dat iemand van ons dat heeft bedoeld.
Francisco José Millán Mon (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik betreur Kosovo’s eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring. Dit is geen goed nieuws voor Europa. Ze is de laatste schakel in een keten van mislukkingen: een mislukking om vreedzaam samen te leven, die in 1999 resulteerde in de crisis, een mislukking van de partijen en de internationale gemeenschap zelf om het eens te worden over een oplossing, en een mislukking van de VN-Veiligheidsraad.
Er bestaat de vrees dat de entiteit die sommige landen haastig erkenden, nog zo’n mislukking is. Deze entiteit moet een kader verschaffen voor een democratische en veilige coëxistentie die gunstig is voor de burgers en waarin de rechten van minderheden worden gerespecteerd; ze moet ook voorkomen dat ze een probleem voor de stabiliteit van de regio wordt. Dames en heren, de Europese Unie heeft ook gefaald omdat het in haar nabuurschap geen oplossing heeft gevonden die in overeenstemming is met het internationaal recht.
Europa moet vereniging, geen afscheiding voorstaan; overeenstemming, geen multilaterisme; de jure, niet de facto; integratie, niet etnische verdeling. Als Europeanen hebben we een belangrijke verantwoordelijkheid op dit gebied: we waren in de meerderheid in de Contactgroep, de speciaal gezant van de VN en zijn team waren Europeanen, en de Europese Raad besloot in december gehaast om zonder wettelijke basis een missie naar Kosovo te zenden.
Ik wijs op paragraaf 15 van de resolutie van het Parlement in maart waarin het volgende staat: “is van mening dat de goedkeuring van een nieuwe resolutie van de VN-Veiligheidsraad ook van cruciaal belang is voor het toekomstige engagement van de EU in Kosovo en dat zonder een dergelijke resolutie geen grotere betrokkenheid van de EU mag worden gepland.”
De omstandigheden in het geval van Kosovo zijn uitzonderlijk. Er zin echter onverantwoordelijke mensen die de grenzen van Europese landen willen wijzigen en dit gebruiken als precedent. Daarom moet de onschendbaarheid van de grenzen van EU-lidstaten worden herbevestigd.
Richard Howitt (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb mij laten overtuigen door het feit dat Kosovo al een VN-protectoraat was, door het feit dat de oplossing wordt gesteund door de secretaris-generaal van de VN, en door het feit dat de onderhandelingen zijn mislukt. Dat alles betekent dat Kosovo een uniek geval is in onze wereld. Ik weerspreek degenen die suggereren dat dit een onwettige handeling is. Paragraaf 11a van VN-resolutie 1244 stelt duidelijk dat dit “in afwachting van een definitieve regeling” is. Paragraaf 7 geeft de desbetreffende internationale organisaties toestemming om met alle noodzakelijke middelen internationale veiligheid te brengen.
Ik aanvaard dat dit een proeve van geloofwaardigheid is voor de Europese Unie, dat elk onvermogen om de rechten van de Servische bevolking in het nieuwe Kosovo te respecteren een overwinning zou zijn voor etnische zuivering in omgekeerde richting, en dat we moet benadrukken dat Servië en Kosovo gelijkwaardige partners zullen zijn als toekomstige leden van onze Europese Unie.
Maar laat de geest van Slobodan Milošević deze beslissing of dit Huis niet achtervolgen. De consolidatie van vrede, de voorbode van verzoening, het platform voor een hele regio – zoals de val van de Berlijnse muur was voor Europa, dus laat er onafhankelijkheid van Kosovo zijn voor het voormalige Joegoslavië.
Alojz Peterle (PPE-DE). – (SL) Na de veranderingen die hebben plaatsgevonden, is het onze taak niet om de geschiedenis te verklaren of waarschuwingen te verspreiden door te spreken over het domino-effect, maar wel om ontwikkelingen te steunen die uiteindelijk de regio zullen stabiliseren en Europese standaarden en een Europees perspectief dichterbij brengen.
Het is een belangrijk feit in dit uiterst gecompliceerde verhaal dat de Europese Unie een grote verantwoordelijkheid op zich heeft genomen. Ze was verenigd in haar besluit inzake de EULEX-missie voor hulp bij het opbouwen van instellingen en bij de politieke en economische ontwikkeling. De Europese Commissie heeft ook maatregelen gepland om de ontwikkeling van de regio als geheel te steunen. Dit is allemaal bedoeld om deze gevaarlijke en uitzichtloze situatie te bezweren, en om een eind te maken aan de paradoxale dat een deel van Europa dat omgeven door lidstaten, een protectoraat is van de Verenigde Naties.
Het is niet alleen mijn wens, maar ook de wens van anderen dat de verzoening, vrede en samenwerking die nu de Europese Unie kenmerkt een basisbeginsel wordt of een grondslag voor coëxistentie binnen Kosovo evenals voor de relatie tussen Servië en Kosovo.
In deze veeleisende dagen voor zowel Servië als Kosovo wil ik in de geest van wat ik eerder zei graag de woorden en daden verwelkomen van allen die hun betrokkenheid bij vrede, gematigdheid, openheid en de toekomst hebben uitgesproken.
Maria Eleni Koppa (PSE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, we worden geconfronteerd met een toestand die vergaande consequenties kan hebben, niet alleen voor de Balkan-regio maar ook internationaal. De claim dat er sprake is van een geval sui generis zal ons niet vrijwaren.
Het ontwijken van internationaal recht en zijn regels is zeer gevaarlijk. Voor de eerste keer zijn grenzen gewijzigd zonder akkoord van de betrokken partijen of goedkeuring van de Veiligheidsraad.
Opnieuw leek Europa verdeeld over zo’n essentieel vraagstuk en werden de fouten uit het verleden herhaald. Er is ook twijfel over de mate waarin de 2 000 man sterke macht de veiligheid en stabiliteit in de regio kan waarborgen.
De onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo is nu een feit. Wij steunen een vreedzaam, multi-etnisch Kosovo dat geïntegreerd is in de kring van de EU. De oplossing voor de crisis ligt alleen in het veiligstellen van het pad tot snelle vereniging van de Westelijke Balkan met de EU.
De onmiddellijke ondertekening van het Groei- en stabiliteitspact is noodzakelijk, vooral voor Servië, als enige weg tot het verstrekken van echte steun aan zijn democratische krachten. Tot slot, de manier waarop de situatie wordt aangepakt zal een cruciale test zijn voor het Europees buitenlands beleid.
Charles Tannock (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik begrijp de haast niet om het vraagstuk Kosovo op te lossen en daarbij de VN te ontwijken en het huidige internationaal recht te negeren. Ik denk dat het nieuwe bestaan van Kosovo als land moeilijk zal zijn zonder een duidelijke vertrekstrategie voor de EU, wier aanwezigheid langdurig zal zijn, gegeven een naburig vijandig Servië en de wijd verspreide georganiseerde misdaad. De acceptatie van een onafhankelijk Kosovo door Rusland en China, die allebei in de VN-Veiligheidsraad zitten, is in de nabije toekomst erg onwaarschijnlijk.
We zijn er nu met succes in geslaagd om een Servië te kwetsen dat probeert Milošević te vergeten en te bouwen aan een democratische toekomst. Zijn verlies kan nationalistische gevoelens aanwakkeren en Servië in de richting van Rusland drijven, dat op zijn beurt het precedent van de situatie-Kosovo kan toepassen in bevroren conflicten die zich uitstrekken van Transnistrië tot Abchazië. Interessant is dat Rusland nu een beroep doet op de morele waarden in het internationaal recht, misschien voor de eerste keer in de recente geschiedenis.
Ik heb heel veel sympathie voor Cyprus dat geweigerd heeft zich bij de meerderheid van de EU-lidstaten te voegen die Kosovo erkent. De heer Talat, de leider van de zogeheten “afscheidingsrepubliek van Noord-Cyprus” claimt al dat Kosovo een precedent is voor zijn gebied. Een terzijde naar de heer Howitt: de VN-besprekingen over de vereniging van Cyprus mislukten ook, dus dat vraagstuk is niet uniek in dit geval.
Niet verrassend is dat Spanje bezorgd is over Baskenland en Catalonië, en Slowakije over zijn Hongaarse minderheid. Hoewel de organisatie van de islamitische conferentie (OIC) een onafhankelijk Kosovo verwelkomt als een potentieel nieuw lid, is het opvallend dat Azerbeidzjan, hoewel het deelneemt aan de OIC, zich zorgen maakt over Nagorno-Karabach dat onafhankelijkheid claimt en weigert Kosovo te erkennen.
Wat de EU en de VS ook zeggen over dit vraagstuk sui generis, het is duidelijk is dat niet alle landen van de wereld het daarmee eens zijn.
Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb twee opmerkingen. Ten eerste, het belangrijkste punt is dat de onafhankelijkheid van Kosovo werd uitgeroepen na een aantal jaren durend toezicht van de situatie ter plaatse. De internationale gemeenschap kon na lange beraadslagingen geen betere oplossing van het probleem vinden dan de onafhankelijkheid van Kosovo.
Na de Russische pogingen om de situatie van Kosovo in verband te brengen met enkele andere regio’s in Europa zoals Transnistrië, Zuid-Ossetië of Abchazië, is het niet moeilijk om dit tegenargument gevaarlijk of niet geschikt voor Moskou zelf te bestempelen.
Zou Rusland instemmen met terugtrekking uit die gebieden en de controle op de gebieden met “bevroren conflicten” in Europa aan de internationale gemeenschap overlaten? Als dat zo is, krijgen wij, de EU, een echte kans om een langverwachte oplossing te bereiken en moeten we hiervoor belangstelling tonen.
Ten tweede is het ruimschoots bekend dat enkele landen hun handen proberen te warmen boven de gloeiende sintels in elke vuurhaard van internationale instabiliteit. Rusland pretendeerde deze keer de belangen van Servië te verdedigen, het besloot zijn eigen geopolitieke spel te spelen en veinsde dat geen probleem ter wereld zou worden opgelost zonder zijn toestemming. Deze houding is niet nieuw of onverwacht.
Maar Rusland is deze keer niet de belangrijkste speler, omdat het geen werkelijk macht heeft de gebeurtenissen naar zijn hand te zetten op een manier die niet acceptabel zou zijn voor het westen. Als bijvoorbeeld Kosovo in de toekomst probeert lid te worden van de Verenigde Naties zal dat niet gemakkelijk gaan, maar Rusland kan geen belangrijke isolatie van de staat op het internationale toneel bereiken, omdat de isolatie zinloos is als Kosovo wordt erkend door een meerderheid van de EU-lidstaten, de Verenigde Staten en enkele andere landen.
Ik verwelkom de onafhankelijkheid van Kosovo en wens de bevolking van Kosovo veel succes tot bij opbouwen van hun staat.
Ioan Mircea Paşcu (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het verschil tussen de externe handelingen van de EU en andere internationale deelnemers is respect voor de internationale rechtsgeldigheid van VN-besluiten. Ik ben bang dat door het stimuleren en erkennen van de onafhankelijkheid van Kosovo buiten het huidige raamwerk van internationale rechtsgeldigheid en de VN om, het bepalen van de kenmerken van externe activiteiten twijfelachtig wordt, zo niet onhoudbaar. Ik hoop alleen dat we geen spijt zullen krijgen van het besluit dat we hebben genomen met betrekking tot Kosovo.
Árpád Duka-Zólyomi (PPE-DE). – (SK) Kosovo heeft zich onafhankelijk verklaard. Dit is geen verrassing; het was te verwachten. De internationale gemeenschap moet hier aandacht aan schenken. Als deze regio wordt verondersteld vreedzaam en stabiel te zijn, moeten de EU-lidstaten als eenheid handelen en hun volledige steun aan de ontwikkeling van dit land geven in overeenstemming met het plan-Ahtisaari.
Die lidstaten en politici waaronder ook die uit Slowakije, die ongefundeerde geruchten verspreiden dat deze daad een gevaarlijk precedent voor ander landen kan zijn, vergissen zich. Kosovo is een uniek geval. We moeten teruggaan naar de wortels van die bloedige gebeurtenissen negen jaar gelden toen het Servische leger genocide pleegde tegen de Albanezen. Het is volkomen begrijpelijk dat leden van de Albanese gemeenschap niet willen wonen in de republiek Servië. Hen met geweld daartoe te dwingen, leidt tot een oorlog.
De EU heeft een zeer belangrijke rol te spelen in het scheppen van een samenleving waarin alle burgers gelijk zijn en waarin minderheidsgemeenschappen volop recht hebben hun identiteit te bewaren en te ontwikkelen, evenals het recht om hun eigen overheidsdiensten te hebben: dit betekent een uitgebreide autonomie van de Servische gemeenschap.
Elmar Brok (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil drie opmerkingen maken. Ten eerste, het feit dat we in deze situatie verkeren laat zien dat we als Europese Unie opnieuw niet in een positie verkeerden om stand te houden tussen de twee polen Rusland en de Verenigde Staten.
Mijn tweede punt is dit: we moeten nu alles doen wat we kunnen om te zorgen voor minderheids- en culturele rechten in Kosovo. De regering van Kosovo zou daarom er goed aan doen om een groot aantal zaken op een verreikende, praktische wijze aan te pakken. Ik dank u, fungerend voorzitter van de Raad, voor uw belangrijke bijdrage door middel van EULEX.
Ten derde heb ik omhistorische en culturele redenen veel sympathie voor de gevoelens in Servië op dit moment en ik geloof dat we om deze reden we geduldig moeten zijn als we Servië toestaan zijn weg naar de Europese Unie te vinden, en we moeten dat proces steunen. We moeten Servië ook duidelijk maken dat geweld niet zal worden getolereerd. We moeten doorgaan met betaling van onze gelden, 187 miljoen euro in 2007, maar op voorwaarde dat de zaken vreedzaam verlopen om de weg te plaveien voor een stabiele regio.
Vytautas Landsbergis (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het Servië van Milošević – en zelfs van het Servië na hem – volgde het advies van zijn grote broer en verloor telkens in plaats van een realistisch houdding aan te nemen en een weg te zoeken naar vriendelijkere scheidingen met het vooruitzicht elkaar weer in Europa te ontmoeten. Misschien lukt het nu.
Een bijzondere opmerking voor hen die zich zorgen maakten over eenzijdige interpretaties van internationaal recht, de integriteit van staten of de soevereiniteit van gebieden en volken: we moeten begrijpen en rekening houden met het feit dat een staat die probeert alle burgers die behoren tot een andere etnische bevolkingsgroep te elimineren of te verjagen, maakt niet alleen een einde aan hen, maar bovendien aan zijn eigen claim op soevereiniteit die een soevereiniteit is over massagraven. Integriteit van kerkhoven is geen acceptabele zaak. En parallellen met Baskenland, Quebec of Abchazië moeten niet worden geaccepteerd. Madrid noch Ottawa of Tbilisi gaat bombarderen en deze mensen doden.
Rusland is anders. Rusland heeft zich ook verloochend zijn door zijn eigen daden van herhaalde genocide en het land heeft niet meer recht op soevereiniteit over overlevenden in Tsjetsjenië, maar louter het middeleeuwse vuistrecht.
Adrian Severin (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, sommigen stellen dat we het vraagstuk van de erkenning van de staat buiten beschouwing moeten laten wanneer we spreken over Kosovo en in plaats daarvan moeten omgaan met de erkenning van de realiteit.
De realiteit is dat Kosovo na zijn verklaring van zelfbeschikking niet onafhankelijk is en evenmin voor een lange periode in staat is een onafhankelijke, verdedigbare staat te zijn. Het was een protectoraat en het zal een protectoraat blijven. De realiteit is dat de Europese Unie verdeeld is tussen de zogenaamde realisten en de zogenaamde legalisten. De realiteit is dat we door Kosovo een geval sui generis te noemen toegeven dat internationaal recht onvoldoende of inadequaat werkt en dat we daarom een oplossing buiten het recht zoeken. Hierdoor gaan we de macht van recht vervangen door de macht van de sterkste. Ik geloof dat dit noch een doel noch een basiswaarde van deze Unie is.
Luís Queiró (PPE-DE). – (PT) Na Kosovo’s eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring zou het ergste dat er nu zich kan voordoen een politieke impasse zijn die ons in de ongewenste situatie plaatst van toekijken hoe de spanningen oplopen. We moeten daarom de kleinste gemene deler vaststellen voor het bepalen van onze toekomstige besluiten en daden; vanuit dat oogpunt vind ik datgene wat de fungerend voorzitter van de Raad zei niet geheel bevredigend maar wel hoopvol. We moeten Kosovo eraan herinneren dat het pad wat het nu inslaat onvermijdelijk zijn toekomstige betrekkingen binnen de Europese Unie zal beïnvloeden en dat we daarom bereid zijn hen te helpen en dat we een verplichting hebben – ook in ons eigen belang – om niet een, maar beide handen naar Servië uit te steken en te zeggen dat we vast ervan overtuigd blijven dat de toekomst van Servië binnen Europa ligt.
Twintig jaar na de ineenstorting van het Sovjetrijk moeten we ons niet laten uitdagen tot datgene wat de communisten in die dagen niet lukten: Servië in de exclusieve invloedssfeer van Moskou brengen. Die vergissing moeten we niet maken.
Jaromír Kohlíček (GUE/NGL). – (CS) Dames en heren, eindelijk is de tijd gekomen: ja, voor degenen die de onafhankelijkheid van Texas door de Verenigde Staten erkend willen zien, die willen zien dat westelijk Roemenië zich afscheidt als een zuiver Hongaars gebied, die een onafhankelijk Schotland, Catalonië en Baskenland willen, en onafhankelijkheid voor alle andere staten ongetwijfeld in Zuid-Amerika en Afrika in het leven worden geroepen.
Er wordt gezegd dat Kosovo geen precedent schept. Dat is een vergissing: Het is een gebied dat etnisch van acht nationaliteiten is gezuiverd met de hulp en aanvaarding van de bezettingsmacht, een gebied dat wordt geteisterd door drugs, mensensmokkel, een werkloosheid van vijftig procent en een voortdurende druk op de achtergebleven Serviërs. Nu is er sprake van het uitroepen van een tweede onafhankelijke Albanese staat en dat schept een slecht voorbeeld. Dit zal nu ieder van u, die letterlijk hier het internationaal recht hebt afgeslacht, blijven achtervolgen. U moest u schamen: dit is een tweede München en een echte democraat zou dit nooit steunen.
Dimitrij Rupel, fungerend voorzitter van de Raad. − (SL) In de eerste plaats wil ik mijn oprechte dank uitspreken aan het Parlement en de geachte afgevaardigden die het standpunt van de Raad steunden. Ik aanvaard dat er verschillende meningen zijn; dat is normaal voor parlementen. Het lijkt mij echter dat de Europese Unie in de zitting van vandaag steun heeft gekregen.
Ik wil graag enkele vragen beantwoorden. De eerste vraag gaat over het bestuurlijke stelsel dat we voor ogen hebben, dat wil zeggen voor toekomstige verantwoordelijkheden en hier denk ik natuurlijk aan de instellingen van Kosovo. De Europese Unie heeft een speciale vertegenwoordiger naar Kosovo gezonden. Het parlement van Kosovo heeft in zijn onafhankelijkheidsverklaring vanaf het begin ingestemd met de voorwaarden van het plan-Ahtisaari. De bepalingen van het plan zullen geheel worden opgenomen in de grondwet van Kosovo en in zijn wetgeving.
De speciale gezant van de Europese Unie heeft als taak om toe te zien op de lokale autoriteiten en om de verplichtingen te waarborgen die de nieuwe status met zich meebrengt. Nadat het internationaal civiel bureau is gevestigd, wordt de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie de Hoge Vertegenwoordiger voor civiele zaken voor de internationale gemeenschap. Hij zal ook politiek leiding geven aan EULEX.
Ik wil eraan toevoegen dat de Europese Unie heel veel in de afgelopen dagen heeft gedaan voornamelijk om de situatie tot rust te brengen en te zorgen voor een adequate steun voor Kosovo. Ter aanvulling op missie waarover de Raad enkele dagen geleden een besluit nam, wil ik het bezoek noemen dat de Hoge Vertegenwoordiger, de heer Solana, gisteren aan Priština heeft gebracht.
Ik wil slechts een enkele zin uit zijn toespraak citeren: De Hoge Vertegenwoordiger Solana zei:
“Ik wil graag overbrengen dat uw stemming, de vreugde die u de afgelopen dagen zo respectvol in de straten ten toon spreidde nu moet worden omgezet in positieve en constructieve energie om de samenleving verder op poten te zetten.”
(EN) “Ik wil graag overbrengen dat uw stemming, de vreugde die u de afgelopen dagen zo respectvol in de straten ten toon spreidde nu moet worden omgezet in positieve en constructieve energie om de samenleving verder op poten te zetten.”
(SL) Dat betekent, denk ik, dat wij allemaal ook wensen dat onze vrienden in Kosovo bereid zijn de energie die zij de afgelopen dagen hebben laten zien, omzetten in rationele daden die zorgen voor een respectabele Europese toekomst, niet alleen voor Kosovo maar natuurlijk ook voor Servië.
Ik vind dat er vandaag in de toespraken en bijdragen van de geachte afgevaardigden veel over is gezegd dat Servië het verdient om voort te gaan op de weg naar integratie met de Europese Unie en toen ik luisterde naar de toespraken van de verschillende vertegenwoordigers van dit Parlement kon ik mij voorstellen dat in de toekomst hier ook over Servië zal worden gesproken. En ik hoop ook over Albanië. Ik vertrouw erop dat we de talen zullen gaan horen van de landen die zo bijzonder graag lid willen worden van dit Parlement en de Europese Unie.
Maar gezien de opmerkingen die we van sommige van onze Spaanse vrienden vernamen, zou ik niet willen zeggen dat harmonisatie van de tekst van de beslissingen niet lastig was voor de Raad Algemene zaken en Externe Betrekkingen, maar uiteindelijk kregen we de instemming van onze Spaanse en Cypriotische collega’s over een tekst die eenparigheid van stemmen, gezamenlijke besluitvorming en gezamenlijk denken weerspiegelt.
Tot slot, mijnheer de Voorzitter, wil ik zeggen dat ik het uiteraard eens ben met de toespraak van mijn collega uit Slovenië, de heer Kacin, toen hij sprak over de noodzaak voor de Serviërs in Kosovo om dit land ook als hun thuisland te aanvaarden en deel te nemen aan de regering. Natuurlijk is Kosovo ook hun land en elk uitstel van de Kosovaarse Serviërs van samenwerking in de regering van Kosovo kan nadelig zijn.
Deze debatten hebben mij gestimuleerd en ik dank u, mijnheer de Voorzitter, en de dames en heren van het Europees Parlement voor al deze constructieve opmerkingen.
Olli Rehn, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de voorzitter, ik wil het huis bedanken voor een zeer verantwoordelijk debat. Er is vandaag grote erkenning voor het feit dat de Europese Unie werkelijk geen middel onbeproefd heeft gelaten bij het zoeken naar een via onderhandelingen bereikte oplossing, maar dit heeft helaas nergens toe geleid. We zijn daarom nu genoodzaakt het proces te sturen naar zijn afronding.
Velen van u hebben ook benadrukt hoe belangrijk het is dat Servië niet wordt geïsoleerd en vooral het belang van het uitreiken naar de jongere generatie in Servië. Ik ben het hier volledig mee eens en ik deel u graag mede dat er reeds een visumversoepelingsovereenkomst van kracht is met de westelijke Balkanlanden, waaronder Servië. Dit houdt in dat de procedures voor het aanvragen van visa gemakkelijker zijn en dat er uitzonderingen zijn voor bepaalde groepen zoals studenten en zakenmensen. Ik ben ook blij u mede te kunnen delen dat we reeds een speciaal overleg zijn gestart voor reizen zonder visa, wat zeer belangrijk is voor de gewone Servische burgers en andere mensen in de regio.
In januari hebben we dit overleg met Servië gehad en mijn collega Frattini, vicevoorzitter van de Commissie, is vandaag in Skopje en morgen in Podgorica om overleg te beginnen met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en met Montenegro.
Om dat echter te lagen slagen is interinstitutionele vastberadenheid en eenheid nodig, ook vanuit de Raad, wat betreft ministers van Binnenlandse zaken die veel macht hebben op dit gebied. Ik reken in dit opzicht op uw ondersteuning zodat we in eenheid over deze kwestie werkelijke vooruitgang kunnen boeken.
lid van de Commissie. − (FR) Wat betreft de Europese eenheid is het werkelijk van groot belang dat de EU de eenheid heeft weten te bewaren bij een dergelijk netelig en controversieel onderwerp. Ik zou zelfs willen zeggen dat het gemeenschappelijk buitenlands beleid een van de meest ernstige beproevingen sinds haar oprichting goed heeft doorstaan. Ik wil het Sloveens voorzitterschap feliciteren met de uitkomst. Deze uitkomst weerspiegelt uw diepgaande toewijding aan de toekomst van de westelijke Balkan in Europa.
Ik merk ook met grote tevredenheid het verlangen op van het toekomstige Frans voorzitterschap om het Europese perspectief van de westelijke Balkan volledig te ondersteunen. Daarom wordt 2008 een bijzonder belangrijk jaar op de weg van de westelijke Balkan naar Europa.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Kinga Gál (PPE-DE), schriftelijk. – (HU) Diegenen onder ons die in minder welvarende gedeelten van Europa, in Centraal-, Oost- en Zuidoost-Europa, zijn geboren, hebben door ervaring geleerd dat het gesproken woord en beloften op papier weinig waarde hebben. Het belangrijkst is hoe deze zaken zich verhouden tot de werkelijkheid. Het plan van Ahtisaari is er in Kosovo in geslaagd een idee te worden dat realiseerbaar is voorbij de beloften en rust in de regio kan brengen.
Er wordt gezegd dat het geen precedent kan scheppen. Men kan zich echter afvragen: waarom eigenlijk niet wanneer het zorgt voor een functionerende staatsstructuur voor het beschermen van minderheden? Als het in de werkelijkheid wordt nageleefd, dan zou het inderdaad een precedent moeten scheppen. Diegenen onder ons die opgroeiden als deel van een minderheid en geen baas waren over ons eigen lot, kunnen niet anders dan elke vernieuwing toejuichen die een oplossing op lange termijn belooft voor naast elkaar levende etnische gemeenschappen. Als het plan van Ahtisaari wordt nageleefd en uitgevoerd, kan het verhaal van Kosovo dat zich nu ontwikkelt wel eens zo'n lange termijn oplossing zijn.
Wij maken ons zorgen om de minderheden in andere gedeelten van Servië die deze gebeurtenissen angstvallig volgen. Komt er een oplossing die deze minderheden of de etnische Hongaren in Vojvodina geruststelt?
Ik vraag de Raad en de Commissie om ervoor te zorgen dat de algemene onrust niet leidt tot onomkeerbare daden, tot maatregeling voor hervestiging in Vojvodina. We moeten niet toestaan dat etnische spanningen worden afgereageerd op de minderheden die er nog steeds wonen. We mogen niet toelaten dat gebeurtenissen die op dit moment plaatsvinden leiden tot meer gevallen waarin mensen hun rechten worden ontnomen. Ze moeten juist leiden tot een versterking van deze rechten. Laten we ervoor zorgen dat er eindelijk goede precedenten worden geschapen in de Balkan die eindelijk de etnische gemeenschappen die daar wonen hoop en verwachting voor de toekomst bieden.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) De eenzijdige verklaring van onafhankelijkheid van de Servische provincie Kosovo is niet onontkoombaar.
Het is zeker een serieuze ontwikkeling en een gevaarlijk precedent in het internationaal recht, met onvoorziene gevolgen voor de stabiliteit van grenzen, met name op het continent Europa.
Het is zeker een flagrante schending van het Handvest van de Verenigde Naties en de Slotakte van Helsinki.
Het is zeker een illegaal besluit in het licht van de meest basale principes van internationaal recht.
Het is zeker de kunstmatige vestiging van een pseudo-staat onder gecontroleerde soevereiniteit – en wat dat ook mag betekenen, er is in elk geval minder soevereiniteit – of eigenlijk een protectoraat dat gecreëerd is door agressieve en militaire bezetting door de VS, de NAVO en de EU.
Het is zeker een poging om de politieke, economische en militaire bezetting van die zeer belangrijke regio door de VS en de belangrijkste machten van de EU te bestendigen door middel van een fait accompli-beleid.
Deze illegaliteit moet niet formeel of in de praktijk worden erkend, in het bijzonder niet door het sturen van en deelnemen aan een 'EU-missie naar Kosovo'. Deze EU-missie heeft niet werkelijk enig VN-mandaat. Het is niet alleen een EU-missie die in zichzelf al illegaal is, maar dit houdt ook in dat er een overeenkomst wordt gesloten met een illegale entiteit, waardoor dit dubbel illegaal is.
Eija-Riitta Korhola (PPE-DE) , schriftelijk. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, Harri Holkeri, het Finse staatsraadslid dat enige tijd geleden als onderhandelaar fungeerde in de Kosovo-crisis, meende dat het streven naar onafhankelijkheid door de Albanezen niet voor altijd kon worden genegeerd omdat dat alles niet slechts terug bij af zou brengen, maar nog veel verder terug.
Zoals veel leden gezegd hebben, was de onafhankelijkheid van Kosovo onvermijdelijk. Er is ook opgemerkt dat Kosovo een eigensoortig geval is en onafhankelijkheid biedt dus geen gevaar voor de internationale rechtsprincipes voor de oplossing van conflicten. Europa heeft dus op basis van houdbare criteria een nieuw land.
Natuurlijk valt het te betreuren dat er geen verzoening, zelf geen minimaal niveau van tolerantie, is bereikt tussen de partijen. De internationale gemeenschap kan nauwelijks worden beschuldigd het niet te hebben geprobeerd omdat de onderhandelingen werden geleid door de gerenommeerde vredestichter Martti Ahtisaari. Nu moeten we vastbesloten blijven over het feit dat het plan van Ahtisaari de leidraad blijft terwijl het nieuwe land wordt gevestigd. De vereisten bieden een kans voor het westerse model van rechtsstaat en interne en externe stabiliteit in de regio.
De veiligheid van Kosovo en de westelijke Balkan is bovenal een Europese zaak. Nu het dus weer eens duidelijk is dat de Veiligheidsraad niet in staat is om verantwoordelijkheid te nemen voor de situatie, moet de EU zich voorbereiden om een poging te doen. De integratie van de westelijke Balkan binnen het algemene Europese kader van stabiliteit is waarschijnlijk onze grootste uitdaging sinds het begin van de Unie. Regionale spanningen dreigen nu toe te nemen, het land is gefrustreerd door werkeloosheid, en corrupte en criminaliteit hebben het land in hun greep.
De verklaring van onafhankelijkheid in Kosovo was iets waar hevig naar werd verlangd en het leidde tot werkelijke vreugde onder de bevolking, die ik, als Europeaan, goed kan begrijpen. Nu moet die vreugde omgezet worden om te bouwen aan het moeilijkste: blijvende vrede en stabiliteit. Dat is 50 jaar geleden in de rest van Europa gelukt – waarom zou het niet eindelijk ook in de Balkan lukken?
Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. – (NL) Mijn fractie, en ook de nationale parlementsfractie van mijn parttij, hebben recent besloten om de huidige weg naar onafhankelijkheid voor Kosovo af te wijzen. Ik heb daarvoor begrip omdat de EU zich in dit stadium gedraagt als grootmacht die de reeds vele malen vernederde staat Servië eenzijdig haar wil oplegt en Kosovo als haar protectoraat behandelt.
Dit betekent niet dat ik terugneem wat ik in de afgelopen jaren hierover heb gezegd. Op grondslag van de Joegoslavische grondwet van 1974, waarin Kosovo bijna even veel autonomie bezat als de toenmalige zes deelrepublieken, was misschien een vreedzame co-existentie van Serviërs en Albanezen binnen één staatsverband mogelijk gebleven. Door de eenzijdige opheffing van die autonomie in de jaren '80 werd de Servische staat voor de meeste inwoners van Kosovo een nutteloos en zelfs schadelijk orgaan. Reeds sinds september 1991 gedraagt Kosovo zich als onafhankelijke staat, met een eigen president, een eigen parlement en een eigen onderwijsstelsel.
Als die staat destijds samen met de andere opvolgerstaten van Joegoslavië tijdig was erkend door de buitenwereld was er geen gewelddadig UÇK ontstaan, waren de inwoners van Kosovo niet veroordeeld tot het opbouwen van criminele inkomstenbronnen en was er geen reden geweest voor de oorlog van 1999.
Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Acht jaar na de NAVO-oorlog in Joegoslavië is het probleem in Kosovo niet alleen onopgelost, maar het is ook nog ingewikkelder geworden. Aan het "normen vóór status"-beleid (d.w.z. democratie, terugkeer van vluchtelingen, voorwaarden voor multicultureel samenleven, enz. voordat de beslissing over het uiteindelijke regime wordt gemaakt) dat is ingesteld door VN-resolutie 1244, is volledig niet voldaan. Niettemin heeft de regering Bush druk uitgeoefend op het leiderschap van de Albanese Kosovaren voor een eenzijdige verklaring van onafhankelijkheid met alle gevolgen voor vrede en stabiliteit in de Balkan en ook voor andere internationale kwesties. Door een nieuwe missie in de regio goed te keuren, ondersteunt de EU dit beleid en levert zij een bijdrage aan de schending van VN-resolutie 1244 uit 1999. De eenzijdige verklaring van de onafhankelijk van Kosovo zal een kettingreactie van destabilisatie veroorzaken in de westelijke Balkan en een negatief precedent scheppen voor vele internationale kwesties. We moeten een oplossing baseren op internationaal recht, op een manier die niet de politiek van verdeel en heers, noch de nationalistische en expansionistische ideeën of wijzigingen in grenzen bevoordeeld. We geloven dat het nog steeds mogelijk is om een wederzijds acceptabele oplossing te vinden binnen het kader van de VN op basis van internationaal recht. We zijn daarom voor voortzetting van onderhandelingen.
Toomas Savi (ALDE), schriftelijk. – (EN) Het is jammer dat de Europese Unie verdeeld is over de Kosovo-kwestie. De Europese Unie is eraan toegewijd om langdurige stabiliteit veilig te stellen in de westelijke Balkan en we moeten, als meest invloedrijke supranationale organisatie van dit werelddeel, een duidelijke boodschap geven en met één stem spreken.
Vrede en veiligheid in Kosovo zouden een prioriteit moeten zijn voor de Unie omdat het land grenst aan de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië, een kandidaatland van de EU, en we moeten een leidende rol spelen als bemiddelaar tussen Servië en Kosovo. Het zal geen gemakkelijke taak zijn om te beslissen of de onafhankelijkheid van Kosovo in corpore moet worden erkend of niet als er geen overeenstemming is in de Unie.
Het huidige besluiteloze gedrag van de Unie zorgt alleen maar voor meer verwarring in Kosovo. De lidstaten moeten een oplossing vinden voor hun verschillen om te kunnen beginnen om onze toewijding aan de regio uit te kunnen voeren.
Csaba Sógor (PPE-DE), schriftelijk. – (HU) Ik was zelf op zondag in Priština. Het is uitzonderlijk dat wij aanwezig zijn nu een land haar onafhankelijkheid verklaart. Ik wilde met mijn aanwezigheid een boodschap afgeven dat zelfs nu deze beslissing voor velen pijnlijk is, deze werd aangekondigd in omstandigheden waarin we niet bang waren.
De onafhankelijkheid werd aangekondigd in het hotel waar, jaren geleden, gasten werden verwelkomd met het volgende opschrift boven de deur: "Toegang verboden voor honden en Albanezen".
Het proces dat leidde naar de onafhankelijkheid van Kosovo, werd niet door de EU in gang gezet. Servië begon dit doordat de fundamentele mensenrechten, individuele rechten en gemeenschapsrechten voor haar burgers die in dat gebied leven niet veilig werden gesteld.
De Democratische Unie van Hongaren in Roemenië (DUHR) is van mening dat Roemenië de onafhankelijkheid van Kosovo zo snel mogelijk moet erkennen. Diegenen die aarzelen om de situatie te erkennen, hebben misschien onafgemaakte zaken met minderheden in hun eigen land.
Sinds de aanvang heeft de DUHR slechts willen vechten voor de rechten van Transsylvaanse Hongaren met politieke en parlementaire middelen en geweld afgewezen.
Het kan nu voor iedereen duidelijk zijn dat de vraag van individuele en collectieve rechten van traditionele nationale minderheden niet slechts een binnenlandse kwestie voor een land kan zijn. Het wordt tijd om een gestandaardiseerde overeenkomst te sluiten in de Europese Unie (EU) die voor iedereen verplicht is en minderheden veilig stelt.
De belangrijkste taak van de Europese Unie is om hulp te bieden om de regio te stabiliseren op het gebied van economie en sociale ontwikkeling, niet alleen in Kosovo en Servië, maar in de hele regio van de westelijke Balkan.
Alexander Stubb (PPE-DE), schriftelijk. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik zou Kosovo hartelijk welkom willen heten als een van de landen van Europa. De verklaring van onafhankelijkheid was een dappere daad van Kosovo. Nu moeten het land en het volk dezelfde moed en zelfverzekerdheid laten zien nu ze beginnen met het bouwen van hun eigen multiculturele samenleving.
Het was al lang geleden duidelijk dat de strijd om de onafhankelijkheid van Kosovo eenrichtingsverkeer was. Het was slechts een kwestie van tijd. De einddatum voor onafhankelijkheid zou de toetreding van Servië tot de Europese Unie zijn geweest. Gelukkig hoefden ze niet zo lang te wachten. Kosovo is nu gedurende 10 jaar in beheer van de VN geweest. De situatie is volledig anders dan in andere separatistische regio’s.
De komende jaren zullen een vooruitziende blik en wijsheid van de leiders van Kosovo vereisen. Ik geloof dat ze die kwaliteiten zullen laten zien. Oorlog, etnische haat en een bestuur door de internationale gemeenschap zijn ervaringen waaruit lessen moeten worden geleerd. Het belangrijkste op dit moment is om een stabiele civiele samenleving op te bouwen. Onafhankelijkheid neemt ook de onzekerheid weg die binnenlandse en buitenlandse investeringen weg hielden.
Het plan van de heer Ahtisaari biedt een uitstekend kader voor de eerste fasen in de onafhankelijkheid van een land. Succes is alleen mogelijk als de leiders en het volk het bouwen van hun land zien als hun compleet eigen project en niet als een stel regels en verordeningen die uit het buitenland worden opgedragen. De internationale gemeenschap moet ook in staat zijn om afstand te houden en de Kosovaarse en Servische bevolking laten bouwen aan hun eigen samenlevingsmodel. Er zijn bijna net zoveel voorbeelden van multiculturele landen als er Europese staten zijn. Kosovo is wat dit betreft geen uitzondering.
Ik biedt nogmaals mijn felicitaties aan de Kosovaren aan en verwelkom hen als een nieuw onafhankelijk land.
László Tőkés (NI), schriftelijk. – (HU) De verklaring van onafhankelijkheid door Kosovo veroorzaakt grote golfbewegingen in onze regio. De Roemeense partijen die zich op dit moment voorbereiden op verkiezingen gebruiken de situatie om anti-Hongaarse hysterie te veroorzaken. Ze trekken allemaal partij tegen de Hongaren in Transsylvanië. Deze regio heeft een vergelijkbare grootte met Kosovo en een vergelijkbare bevolking met de Albanese provincie.
De ´diepe zorg´ van het Roemeense parlement is volledig ongegrond en ongerechtvaardigd. Roemenië moet niet bang zijn voor de Hongaren. Onze nationale gemeenschap in Transsylvanië respecteert de Roemeense grondwet en territoriale integriteit.
Tegelijkertijd is er echter reden om te verwachten dat Roemenië op basis van het principe van "territoriale rechten" de situatie van onze nationale gemeenschap op een Europese manier zal oplossen en zal zorgen voor de persoonlijke autonomie van Hongaren (1) en de regionale autonomie van Transsylvanië en andere regio’s (2) op basis van het principe van zelfbeschikking dat geldt in de Europese Unie.
In overeenstemming met aanbeveling 1609/2003 van de Raad van Europa die is gebaseerd op het verslag van Gross, erkennen wij dat autonome regio's in grote mate conflictoplossing veroorzaken en de stabiliteit van Europa versterken.
Tegelijkertijd willen we uw aandacht vestigen op het feit dat Roemenië zelf ook kan profiteren van de nieuwe situatie omdat het autonomiemodel van de Kosovaarse Serviërs ook een oplossing kan bieden voor de Roemeense gemeenschappen die over de grens leven in Servië en de Oekraïne.
Dit alles in overweging nemend zou het aan te raden zijn voor Roemenië om de vriendschappelijke schikking niet ondergeschikt te maken aan etnopolitieke vooroordelen, maar om, zoals de meeste lidstaten van de EU, het onafhankelijke Kosovo zo snel mogelijk te erkennen.
Iuliu Winkler (PPE-DE), schriftelijk. – (HU) Ik verwelkom de actieve deelname van de Europese Unie en het nemen van verantwoordelijkheid bij het zoeken naar een oplossing voor Kosovo. Ik wil uiting geven aan mijn tevredenheid over het feit dat het Kosovaarse parlement de verantwoordelijkheid voor Kosovo heeft genomen om de beginselen van democratie, gelijkheid van burgers en bescherming van minderheden te respecteren. Ik hoop dat er in de lidstaten van de Unie eensgezindheid zal ontstaan in het belang van het innemen van een effectieve rol in Kosovo. Eensgezindheid bij de lidstaten van de EU waar het gaat om Kosovo moet zichtbaar worden doordat de lidstaten de onafhankelijkheid van Kosovo zo snel mogelijk erkennen.
De Europese Unie moet Kosovo ondersteunen in haar streven om een democratische Europese staat te worden. Ik verwelkom het feit dat de Unie nadrukkelijk aanwezig zal blijven. Op deze manier kan de Unie namelijk direct bijdragen aan stabiliteit in de westelijke Balkanregio.
Ik ben ervan overtuigd dat de Servische minderheid in Kosovo volledig de individuele en collectieve rechten zal weten veilig te stellen die nodig zijn om in hun geboorteland te blijven.
De verantwoordelijkheid die Europese Unie in Kosovo heeft genomen is voorbeeldig. We weten dat de situatie van elke Europese minderheid uniek is en er dus geen algemene oplossingen zijn, maar de Unie moet een rol spelen in het verzekeren van de individuele en collectieve rechten van gemeenschappen van minderheden en haar invloed gebruiken om de effectiviteit van democratische dialoog en politieke overeenkomst tussen de meerderheid en de minderheid te versterken.
Het is essentieel voor de minderheden die wonen in de lidstaten dat wetgeving voor de bescherming van minderheden in de Unie wordt ingesteld.