Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

O-0015/2008

Debatten :

PV 11/03/2008 - 18
CRE 11/03/2008 - 18

Stemmingen :

Aangenomen teksten :


Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 11 maart 2008 - Straatsburg Uitgave PB

18. Follow-up na de herziening van de Lamfalussy-procedure (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . − Aan de orde is het debat over

- een mondelinge vraag van Pervenche Berès, names de Commissie economische en monetaire zaken, aan de Raad: Follow-up na de herziening van de Lamfalussy-procedure (O-0015/2008 - B6-0011/2008)

- een mondelinge vraag van Pervenche Berès, names de Commissie economische en monetaire zaken, aan de Commissie: Follow-up na de herziening van de Lamfalussy-procedure (O-0016/2008 - B6-0012/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Pervenche Berès, auteur. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, dank u zeer, Commissaris, voor uw aanwezigheid. Echter, wij hadden Commissaris McCreevy verwacht – zoals u ongetwijfeld weet of vermoedt. U kunt hem zeggen dat het Parlement niet echt begrijpt waarom hij vandaag niet hier is bij dit debat. Ik heb gehoord dat hij dacht dat het niet gepast was met het Europees Parlement over deze kwesties te debatteren voordat hij erover gesproken had in de Europese Raad of voordat de Europese Raad erover gesproken had. Toch stond dit onderwerp op de agenda van de Raad Ecofin en overal in Brussel, en wellicht ook nog in andere Europese hoofdsteden, circuleren de ontwerpconclusies.

Hier in de plenaire vergadering hebben we morgen een debat ter voorbereiding op deze Europese Raad, dus waarom kunnen wij deze kwesties ook niet voorbereiden met het Europees Parlement, wanneer het gaat over financiële markten? Dit is iets wat wij niet begrijpen tenzij de Commissaris momenteel in Ierland campagne voert voor het Verdrag van Lissabon, maar als dat zo is, zou hij ons dat op zijn minst kunnen vertellen. Als hij bezig is met de voorbereiding van zijn toekomst, zijn wij daar ook in geïnteresseerd. Hoe dan ook, als Commissaris McCreevy transparantie in financiële markten voorstaat, vind ik dat hij moet beginnen met transparant te zijn over zijn eigen agenda!

Financiële innovatie is een belangrijke zaak. Ik vind ook dat het tijd wordt dat we in dit Parlement stappen ondernemen met betrekking tot de noodzaak van regulering. Vaak krijgen we te horen: als je the financiële markten reguleert, zal het kapitaal de Europese markt verlaten. Op dit ogenblik, denk ik dat, zoals mijn Amerikaanse college zegt, het enige wat we zien is niet de verdwijning van het kapitaal, maar de verdwijning van de gevolgen van de subprimes (riskante hypotheken).

Wanneer we dit debat benaderen, willen we dat doen met drie dingen voor ogen: natuurlijk functionerende financiële markten, maar ook een echte capaciteit om de economie te financieren en een mogelijkheid te anticiperen op de behoeften van financiële markten uit het oogpunt van stabiliteit en bescherming tegen de systemische risico’s. Het is in deze geest dat wij de voorbereidingen voor de Europese Raad vandaag aanpakken, met het idee dat het Europees monetair beleid waarschijnlijk goed reageerde bij het begin van de crisis, maar dat nu in zekere zin de Europese toezichthouder door de mand gevallen is – en dat zit ons dwars.

Als we kijken naar de punten die besproken zullen worden in de volgende Europese Raad, vragen we ons af: hoe capabel zijn wij nu werkelijk om, op Europees niveau, een crisis te voorzien? Er wordt gesproken van een vroegtijdig waarschuwingssysteem, maar wat we zien is dat in de markten de mensen die werkelijk de mogelijkheid hebben om alarm te slaan, Goldman Sachs heten. Gaan we dus hieruit nog enige lessen trekken voor de manier waarop Europa opereert?

Ik hoor overal heel wat gepraat over transparantie. We zijn allemaal voor transparantie, maar wat heb je aan die roep om transparantie wanneer de afgelopen acht maanden alle grote investeringsbanken het verzoek gekregen hebben hun cijfers te geven, om hun beoordeling te geven van het risico waaraan zij zijn blootgesteld? Dat kunnen ze niet doen, omdat daar een uitdaging achter steekt in termen van reputatie, en ongetwijfeld in termen van waardebepaling, een uitdaging waarmee het uiterst moeilijk is om te gaan.

Daarom, als ik mensen hoor praten over een alternatief, het vroegtijdig waarschuwingssysteem – ik heb daar al iets over gezegd … Zoals één lid van het IMF onlangs tegen me zei, het vroegtijdig waarschuwingssysteem lijkt een beetje op wat er staat op een pakje sigaretten “Roken is dodelijk”. Hoezeer verandert dat je gedrag? Niet veel.

Natuurlijk is hierbij een rol voor het IMF en het Forum voor financiële stabiliteit weggelegd. Wie weet dit niet? Het moet echter een alternatief zijn voor ons vermogen om te zien hoe onze systemen werken. Op dit punt, moet ik zeggen, worden de verrassingen voor dit Parlement alleen maar groter. Toen wij op 13 december het Ehler-verslag over depositogarantiestelsels aannamen, werd ons gezegd dat het een veel te complexe zaak was en dat het hoe dan ook geen garanties zou geven voor hoe de systemen zouden functioneren.

Gezien de hoofdconclusies van de Raad Ecofin lijkt het nu een manier te zijn om te ontsnappen aan de crisis of in elk geval een zaak die dringend heropend zou moeten worden. Als u de zaak inderdaad heropent, Commissaris, of eigenlijk, als uw college Commissaris McCreevy die heropent, zullen wij de volgende zijn om haar te onderzoeken. Op een bepaald moment moet u wellicht beter luisteren naar wat het Parlement over zulke kwesties zegt.

Evenzo kunnen wij u – of Commissaris McCreevy – met betrekking tot de ratingbureaus slechts terugverwijzen naar wat we eerder gezegd hebben. We weten dat de Commissie voorstellen wil presenteren voor de wijziging van de Richtlijn Kapitaalvereisten of CRD (Capital Requirements Directive). Wij zullen deze voorstellen zorgvuldig bestuderen, maar wij denken niet dat dit genoeg zal zijn om de Europese Unie het toezichtssysteem te geven dat zij nodig heeft, tenzij wij rekening houden met alle voorstellen die nu al maanden op tafel liggen.

Dit betreft ook de situatie van de toezichthoudende comités – de drie niveau-3-comités, zoals we die gewoonlijk noemen. Voor deze drie niveau-3-comités hebben we een wetsvoorstel nodig dat hun een solide rechtsgrondslag geeft om te handelen en hun slagkracht te versterken, daarbij ook in dialoog tredend met de andere toezichthoudende autoriteiten, omdat het idee dat we er de andere toezichthoudende autoriteiten bij gaan halen zonder ons eigen solide toezichtssysteem te hebben, ons niet erg bevredigend lijkt.

We zouden graag hebben dat de Raad en de Commissie samen naar de voorstellen kijken die op tafel liggen en daarbij natuurlijk niet de voorstellen vergeten die de Italiaanse minister van Financiën, de heer Padoa-Schioppa, in december deed tijdens de Raad Ecofin. In dezelfde geest willen wij ook hier graag meer proactief denken over verbetering van ons reguleringssysteem, uit respect voor het subsidiariteitsbeginsel.

Wij geloven niet dat het idee van een hoofdtoezichthouder alle lidstaten tevreden zou stellen. Waar het Parlement om zou moeten vragen is een oplossing die alle lidstaten omvat en die het mogelijk maakt dat elke lidstaat zich prettig voelt met het toezichtssysteem.

Ik zou u, fungerend voorzitter, en u, Commissaris, dankbaar zijn als u uw commentaar zou willen geven op al deze zaken en daarbij in gedachten houdt dat ik natuurlijk slechts uitdrukking geef aan vragen die gesteld worden in de Commissie economische en monetaire zaken, aangezien we nog niet over een echt verslag hebben beraadslaagd.

 
  
MPphoto
 
 

  Janez Lenarčič, fungerend voorzitter. (SL) Ik wil graag de nadruk leggen op de mening van de Raad, die is dat het cruciale antwoord op de huidige situatie in de financiële markt de consequente tenuitvoerlegging is van de drie werkprogramma’s die al door de Raad zijn goedgekeurd tijdens het Portugees voorzitterschap.

Zoals u zich wellicht herinnert, heeft de Raad Ecofin afgelopen oktober een verslag en een reeks besluiten aangenomen, zoals vermeld in de mondelinge vraag van mevrouw Berès. Aan deze besluiten is een tijdpad verbonden.

Ik zou een korte opmerking willen maken over de principes die onze inspanningen sturen. Het eerste richtsnoer betreft de procedures en principes ter verbetering van de samenwerking en handelwijze bij internationale financiële crises. Een van de belangrijkste doelen op dit gebied is de afronding en ondertekening van het nieuwe memorandum of understanding dat de gemeenschappelijke principes en richtsnoeren zal bepalen voor het versterken van de samenwerking op het gebied van crisisbeheer. Het voorzitterschap verwacht dat het memorandum wordt afgerond tijdens de informele vergadering van de Raad Ecofin die volgende maand in Slovenië plaats vindt.

Het andere belangrijke richtsnoer voor het werk om de maatregelen voor financiële stabiliteit te versterken betreft het voorkomen, beheersen en oplossen van crises. Het programma voor oktober behandelt alle erkende tekortkomingen, in het bijzonder de voorschriften voor staatssteun, het systeem van de gegarandeerde deposito’s, de regels met betrekking tot liquidatieprocedures en de beperkingen betreffende geldovermakingen, allemaal op internationale schaal.

Ik wil nog even kort ingaan op de besluiten die genomen zijn naar aanleiding van de herziening van de Lamfalussy-procedure, die aangenomen is tijdens de vergadering van de Raad Ecofin in december en het daarmee verbonden tijdpad. Ofschoon deze zaak in sommige opzichten te maken heeft met de inspanningen om financiële stabiliteit tot stand te brengen, hebben de langetermijnkwesties die verbonden zijn met het toezicht op internationale financiële groepen niet veel van doen met de huidige marktsituatie. Ze betreffen voornamelijk de nationale toezichthouders die zich moeten aanpassen aan de omstandigheden van de zich voortdurend ontwikkelende financiële markten.

Ik wil de mening van de Raad benadrukken dat wij de convergentie van het toezicht moeten vergroten om te zorgen voor gelijke concurrentie. Hier houden we ons voornamelijk bezig met de convergentie van toezichtpraktijk en niet noodzakelijkerwijs met de convergentie van toezichtinstellingen. Wat betreft de reactie van de actoren op het gebied van het economisch beleid op de huidige situatie in de financiële markten, wil ik uitdrukking geven aan de overtuiging van de Raad dat de primaire verantwoordelijkheid voor correctie ligt bij de individuele sector. We moeten alleen onze toevlucht nemen tot wetgevingsinitiatieven als de sector niet in staat blijkt efficiënte maatregelen te nemen.

Op 4 maart debatteerde de Raad Ecofin tijdens zijn laatste vergadering over de kwestie van financiële stabiliteit. Eind deze week zal de Europese Raad dit probleem aanpakken en zal, naar ik hoop, het eens zijn met de voortgang die is geboekt. De Raad Ecofin zal de situatie nauwlettend volgen. Ik heb al de vergadering van de Raad Ecofin van april genoemd die informeel in Slovenië wordt gehouden. We willen natuurlijk ook graag voorstellen horen vanuit het Europees Parlement.

 
  
  

VOORZITTER: DIANA WALLIS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Joaquín Almunia, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, de mondelinge vraag van mevrouw Berès namens de Commissie economische en monetaire zaken geeft mij, namens de heer McCreevy en namens de hele Commissie, de gelegenheid u te informeren over het lopende werk aan de herziening van de Lamfalussy-procedure.

Tijdens het hele afgelopen jaar is het Europese toezichtmodel op het gebied van de financiële diensten op het hoogste politieke niveau onderzocht. Deze discussies toonden aan dat er een sterke politieke wil is om de huidige toezichtstructuur te versterken die gebaseerd is op de structuur van het Lamfalussy-comité. Vorig jaar hebben we gezien dat het Europees Parlement, de Raad en de Commissie elk hun beoordeling van het functioneren van de huidige procedure voorlegden. Het is nu tijd stappen te nemen en met concrete voorstellen te komen.

Dit vloeit voort uit de conclusies van de Raad Ecofin en het daarbij horende stappenplan die afgelopen december zijn aangenomen. Dit stappenplan zet uiteen wat gedaan moet worden om de Lamfalussy-procedure te verbeteren en in het bijzonder de comités van de nationale toezichtautoriteiten, de zogenaamde niveau-3-comités, te verbeteren.

Het werk van de Commissie concentreert zich op drie hoofdgebieden volgens de overeenkomst van het stappenplan dat afgelopen december is aangenomen. Op de eerste plaats, werd de Commissie verzocht om te bekijken hoe zij de rol van de niveau-3-comités kan verduidelijken en versterken en om concrete opties op te stellen voor de informele Raad Ecofin volgend jaar april in Ljubljana.

Het hoofddoel hier is om te komen met de bijdrage die het niveau-3-comité moet leveren aan toezichtsamenwerking, toezichtconvergentie en mogelijkerwijs aan crisispreventie en –beheer. De informele Ecofin zal overigens ook spreken over het werk van een taskforce die zich concentreert op crisisbeheer met betrekking tot grensoverschrijdende instellingen.

Op de tweede plaats is een werkgroep van de Commissie bezig is met de herziening van de toezichtbevoegdheden, de vrijwillige delegatie van taken, toezichtsamenwerking en de uitwisseling van informatie. We werken aan deze taken samen met de niveau-3-comités om voor het eind van het jaar de gevraagde resultaten te presenteren. Gezien de enorme omvang van deze studies is het echter nog te vroeg om nu aan te geven wat het resultaat van dit werk zal zijn.

Op de derde plaats bekijkt de Commissie de mogelijkheid om financieel bij te dragen aan de activiteiten van de niveau-3-comités. Dit is een dringend probleem omdat deze comités in het algemeen, en in het bijzonder het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER), hun budgettaire grenzen bereikt hebben. De Commissie zal zoeken naar een stabiele wetgevende oplossing die zou zorgen voor continuïteit in EU-financiering. Naar onze mening zou dit het best tot stand gebracht kunnen worden door de modaliteiten van een EU-financiering overeen te komen in een besluit dat goedgekeurd wordt door het Europees Parlement en de Raad.

Ik heb geen tijd om het Parlement bijzonderheden te geven van het stappenplan dat afgelopen december door Ecofin aangenomen is, maar sta me toe in een halve minuut slechts een paar van de toezeggingen voor te lezen die naar de Commissie gestuurd zijn. Wij zijn met al deze zaken bezig. In april 2008 moet de Commissie een beoordeling maken over hoe de rol van de comités moet worden duidelijk gemaakt en hoe alle verschillende opties met betrekking tot het versterken van de functionering van deze comités moeten worden bekeken.

Midden 2008 moeten de niveau-3-comités voor de eerste keer aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad ontwerpwerkprogramma’s voorleggen en daarna beginnen met jaarlijks over de voortgang verslag te doen. Dit comité moet ook uitzoeken of er mogelijkheden zijn de nationale toepassing van richtsnoeren, aanbevelingen en normen te versterken; ze moeten in hun charters de mogelijkheid introduceren om gekwalificeerde meerderheidstemming toe te passen gekoppeld aan een “pas toe of leg uit”-procedure; ze moeten de mogelijkheden bestuderen om een gemeenschappelijke reeks operationele richtsnoeren te introduceren voor de werking van de colleges van toezichthouders en de samenhang van de praktijken van de verschillende colleges van toezichthouders te volgen. De niveau-3-comités en de Commissie moeten – ook midden 2008 – een tijdschema voorstellen voor de introductie van een EU-breed rapportageformat voor eisen met betrekking tot enkelvoudige gegevens en rapportagedata.

De Commissie heeft ook toegezegd om eind 2008 een sectoroverschrijdende inventarisatie-exercitie uit te voeren van de samenhang, de gelijkwaardigheid en de sanctiebevoegdheden onder de lidstaten. De Commissie moet – ook eind 2008 – financiële steun overwegen uit het EU-budget. En, zoals ik al eerder heb gezegd, zij moet de mogelijkheden bestuderen voor EU-financiering uit het EU-budget van de ontwikkeling van instrumenten om te helpen een gemeenschappelijke toezichtcultuur door de niveau-3-comités op te bouwen. De Commissie en de comités moeten richtlijnen inzake financiële diensten evalueren en voorzieningen erin opnemen om het gebruik van vrijwillige delegatie van taken mogelijk te maken, de opties analyseren voor vrijwillige delegatie van competenties enzovoort, enzovoort. Dus we zijn bezig met heel wat werk en we moeten een hoop werk doen in de komende weken, maanden en voor het eind van dit jaar.

Maar we werken tegelijkertijd aan de financiële beroering door het stappenplan te volgen dat in oktober 2007 door Ecofin is aangenomen. Een verslag over hoe wij aan dit stappenplan werken om de gevolgen van de financiële beroering aan te pakken, is naar de Europese Raad gestuurd ten behoeve van discussie over een paar dagen in Brussel. We hebben aan dit verslag bijgedragen met een mededeling. Onlangs heeft het Economisch en Financieel Comité ook zijn eigen verslag aan Ecofin gepresenteerd. We hebben op Ecofin-niveau over beide verslagen gediscussieerd en deze verslagen liggen nu ter discussie op tafel voor de staatshoofden en regeringsleiders aanstaande donderdag en vrijdag.

Deze verslagen brengen deze eenvoudige boodschap over: om te reageren op de zorgen van de burgers en investeerders moeten wij snel en consequent handelen. We moeten zo spoedig mogelijk vertrouwen en stabiliteit herstellen, nadat we zorgvuldig alle opties bekeken hebben en in overeenstemming met de beginselen van het initiatief “Beter wetgeven”.

Ik denk dat iedereen erkent dat dit stappenplan, een paar maanden geleden aangenomen door Ecofin, het juiste antwoord geeft op de problemen die vastgesteld zijn. Het werk aan deze verplichtingen uit hoofde van het stappenplan staat op de rails. In de komende maanden zal het van cruciaal belang zijn vast te houden aan het tijdschema en te laten zien dat de EU effectief reageert op de crisis.

Ons regelgevings- en toezichtkader moet stevig blijven en gelijke tred houden met de marktontwikkelingen. Ofschoon de Bazel II-regels pas vanaf 1 januari 2008 volledig ten uitvoer zijn gelegd, zijn verdere verbeteringen in de Richtlijn Kapitaalvereisten al gepland. Dit werk is in het licht van de recente beroering steeds belangrijker geworden en misschien zullen er andere aspecten van Bazel II zijn die we in de komende tijd zullen moeten aanpakken. We zijn voornemens in oktober een voorstel aan te nemen voor deze richtlijn zodat discussie in het Parlement en de Raad kan plaats hebben vóór het aannemen van een nieuwe richtlijn in april 2009.

We stellen de betrokkenheid van het Parlement bij al deze discussies zeer op prijs. We hebben de bijdrage van het Parlement nodig en we stellen deze betrokkenheid en deze bijdrage op prijs. Op 1 april – een paar dagen vóór de volgende informele Ecofin – zal de heer McCreevy naar de Commissie economische en monetaire zaken gaan. En, zoals u weet, vanuit het gezichtspunt van macro-financiële stabiliteit ben ik, als Commissaris economische en monetaire zaken, altijd bereid een bijdrage te leveren aan de discussies in de Commissie economische en monetaire zaken en in dit Parlement.

Ten slotte, met betrekking tot macro-financiële kwesties, het is waar dat we het regelgevings- en toezichtkader moeten verbeteren – het is absoluut waar op Europees niveau en op mondiaal niveau – maar we zullen geen eind kunnen maken aan deze zeepbellen, dit liquiditeitsoverschot, dit risico voor financiële stabiliteit, tenzij we de mondiale onevenwichtigheden serieus aanpakken. Dit is de werkelijk bron van deze onevenwichtigheden. We kunnen de huidige of vorige problemen niet oplossen, noch wellicht de volgende uitdagingen voor het functioneren van de mondiale economie, zonder de mondiale onevenwichtigheden aan te pakken die er nog steeds zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Radwan, namens de PPE-DE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, Commissaris, in 1999 hebben wij het initiatief genomen tot het Europese gemeenschappelijke financiële marktproject en zijn sindsdien onverwijld doorgegaan. We zijn op het pad naar succes.

We moeten er nu voor zorgen dat de marktontwikkelingen niet de politieke ontwikkelingen inhalen. De Lamfalussy-procedure was een stap in deze richting. Niveau 3 zou een manier kunnen zijn om de toezichthouders in Europa een stap dichter bij elkaar te brengen. Ik hou echter vast aan wat Commissaris Almunia heeft gezegd en dat is: handel snel en effectief.

We maken nu een periode door van subprime crisis of subprime beroering. De Amerikanen – of het nu de effecten- en beurscommissie (SEC, Securities and Exchange Commission) is, het Witte Huis, politici of de kantoren van het Openbaar Ministerie in New York of Washington – zijn al lang bezig met het opstellen van de relevante samenvattingen en met denken over welke maatregelen nodig zijn, terwijl de ministers van Financiën in Europa nog steeds zitten na te denken over welke richting ze zouden kunnen inslaan.

De ministers van Financiën weigeren druk te zetten op een Europese toezichtstructuur, dus ik zal het hier niet hebben over een Europese toezichthouder. Waar de ministers van Financiën echter al verantwoordelijk voor zijn – en hier appelleer ik specifiek bij de Raad – is het feit dat Europa niet aanwezig is bij de internationale discussie over hoe we met dit probleem moeten omgaan. Opnieuw zal het er uiteindelijk op neer komen dat wij slechts de regels van andere landen zullen aannemen, zoals bijvoorbeeld van de Verenigde Staten.

Ik wil u nog even herinneren aan het Katiforis-verslag. Na Parmalat en Enron hebben wij de Commissie en de Raad in 2003-2006 gevraagd zich uit te spreken over ratingbureaus. De Commissie analyseert inderdaad alles in Europa, maar wanneer zich crises voordoen, vindt er geen analyse plaats. Met betrekking tot het onderwerp hedge funds, bijvoorbeeld, vindt er geen analyse plaats in de Europese Unie. Vandaar mijn dringend beroep: werp uw lethargie af, vergeet uw nationaal egoïsme en blijf eraan werken om de Europese financiële markt te maken tot een succesverhaal niet alleen in Europa, zodat wat hier de test doorstaan heeft, ook regel wordt in de hele wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Ieke van den Burg, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag beginnen met twee inleidende opmerkingen. Op de eerste plaats had ik graag deze onevenwichtigheden in de wereld, de monetaire interventie, enz. met de heer Almunia besproken, maar dit zullen we in een andere samenstelling doen met de heer Trichet.

Wat ik hier echter wil benadrukken, is dat we heel wat slechter af waren geweest als we de structuur met de ECB, het stelsel van Europese banken dat in de huidige verwarring tussenbeide is gekomen, niet hadden gehad. Ik denk dat dit evenwicht bestaat in het monetair beleid – we hebben een dergelijke uitvoerende actie op Europees niveau gehad, maar kennen dit niet in de toezichtsfeer. Dit is noodzakelijk voor preventie vooraf in plaats van interventiemaatregelen.

Op de tweede plaats wil ik een opmerking maken over de afwezigheid van Charlie McCreevy. Ik vind het onaanvaardbaar dat hij dit niet met ons wil bespreken. Misschien is hij bezig met zijn eigen toekomst, maar ik zou zeggen dat het voor de Commissie van 2009 de moeite waard zou zijn te overwegen een commissaris voor de financiële markten te benoemen die zich alleen hierop zou gaan concentreren; ik denk namelijk dat dit echt een belangrijk thema is voor Europa en de Europese Commissie.

En verder, wat het punt van het toezicht betreft – de door u beschreven routekaart – denk ik niet dat we van mening verschillen over de maatregelen, maar ik zou hebben verwacht – en dit heb ik al heel duidelijk gezegd in het niveau-3-comité bij de jaarlijkse gezamenlijke vergadering in november – dat deze maatregelen ook hadden kunnen worden vervat in een duidelijk voorstel voor wetgevende maatregelen van de Commissie. De Commissie heeft het initiatiefrecht, zij kan voorstellen op tafel leggen. We hadden snel en consequent kunnen handelen als we een concreet voorstel hadden gehad. Want nu zijn namelijk veel van deze maatregelen vrijwillig: het zijn verzoeken van commissies die echt geen macht, geen mandaat, geen bevoegdheden en geen middelen hebben om te doen wat wij graag zouden willen dat ze deden, omdat ze op nationale leest zijn geschoeid en het Europese mandaat niet hebben. Hiertoe had een voorstel van de Europese Commissie kunnen worden gedaan.

Waarom komt de Commissie zo traag in actie? Ik denk dat een van de redenen is dat ze wil dat deze niveau-3-comités alleen maar een adviserend en geen centraal instrument zijn voor Europees toezicht. Ik denk dat dit iets is dat we ook moeten erkennen: ze spelen nu eenmaal deze belangrijke rol en we hebben een echte onafhankelijke toezichtstructuur nodig – vergelijkbaar met de Europese Centrale Bank – die zich met dit soort thema’s kan bezighouden. De Commissie moet niet als DG Mededinging de enige zijn die zich daarmee bezighoudt, want de Commissie is daarvoor te zwak.

Wat de Raad betreft, hoop ik echt dat u zich bewust bent van de urgentie en verdere maatregelen ten behoeve van de toezichtarchitectuur zult bespreken.

 
  
MPphoto
 
 

  Josu Ortuondo Larrea, namens de ALDE-Fractie. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, minister, een dynamische en gezonde financiële sector is cruciaal voor de stabiliteit van de Europese economie en voor het concurrentievermogen in de wereld. Dit is van vitaal belang voor consumenten en bedrijven.

Met dit in het achterhoofd zijn wij het allemaal eens over de noodzaak van goed bestuur van en toezicht op financiële instellingen. Daarom hebben wij in 2001 de zogenaamde Lamfalussyprocedure ingevoerd, die beoogt een efficiënt mechanisme op te zetten voor de convergentie tussen de verscheidene lidstaten en partners op het punt van toezichtpraktijken en financiële regelgeving. Nu vraagt de Commissie ons een reeks nieuwe initiatieven goed te keuren met betrekking tot het aannemen van wetgeving, de convergentie van toezicht en het versterken van de samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten in de diverse lidstaten.

Wij zijn het met dit alles eens omdat wij een sterke en gezonde financiële sector nodig hebben die in staat is onze economie te ondersteunen in het licht van de onrust op de internationale markten, maar wij willen nog meer. Wij willen dat de spaarrichtlijn, die sinds 2005 van kracht is, wordt onderzocht om zo een eind te maken aan schandalen zoals Liechtenstein, dat belastingontduikers blijkt te verbergen.

Er zouden geen lidstaten, verbonden gebieden of aan de Europese Economische Ruimte geassocieerde landen moeten zijn die, beschermd door het bankgeheim, geen informatie uitwisselen over aan ingezetenen van diezelfde gemeenschappelijke economische ruimte uitbetaalde rente.

Vrije mededinging verbiedt staatssteun als een manier om de particuliere economie te bevorderen; en de belasting van spaargeld zou geen poort mogen zijn om de gelijke concurrentie te verstoren. De regels van het spel zouden voor iedereen gelijk moeten zijn en wij zouden daarom belastingparadijzen moeten uitroeien, aangezien zij concurrentiebeperkend en antisociaal zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Piia-Noora Kauppi (PPE-DE).(EN) Mevrouw de Voorzitter, twee minuten is voor mij niet lang genoeg om alle punten te kunnen behandelen. Ik wil graag zeer kort zijn. Ik ben het eens met veel van wat mijn collega’s hebben genoemd, vooral met wat mevrouw Van den Burg heeft gezegd over de onwil van de Commissie om niveau-3-comités een grotere rol te geven.

Ik denk dat het te verwachten is dat niveau-3-comités twee verschillende functies hebben. Zij zijn er goed in geslaagd advies te geven over nieuwe richtlijnen. De adviserende rol is zeer goed uitgevoerd, maar wij hebben nog geen manier gevonden om echte convergentie in Europa te bereiken. Er is een grote asymmetrie tussen Europese convergentie en nationale verantwoordelijkheid. Hoewel wij de Ecofin-voorstellen, de routekaart en alles wat is overlegd van harte steunen, betwijfelen wij of zij alle problemen die wij in Europa hebben, zullen oplossen. Is het werkelijk mogelijk om met het huidige toezichtsysteem geheel geïntegreerd bestuur te bereiken? Ik denk niet dat dit het geval is. Wij denken ook dat het consolideren van het toezichtmodel van de RKV veel grotere verbeteringen vereist dan de verbeteringen die in de routekaart worden voorgesteld. Het is niet genoeg om goede delegatiebevoegdheden en informatieverplichtingen te hebben en problemen met betrekking tot gastlanden en landen van herkomst op te lossen. Wij moeten niveau-3-comités meer beslissingsbevoegdheden geven. Zij moeten minder afhankelijk van de Commissie zijn en het begin van het nieuwe Europese, op een netwerk gebaseerde, toezichtsysteem zijn.

Tot slot wil ik graag de zaak van convergentie met de VS en haar wereldwijde consequenties aan de orde stellen, waar mijn collega, de heer Radwan, ook over heeft gesproken. Ik denk dat wij in Europa tijd verliezen. Als wij de boel niet op orde krijgen, kunnen onze internationale collega’s ons niet echt serieus nemen. Hoewel de dialoog over financiële diensten goed is ontwikkeld, moeten wij onze weg naar convergentie verder verbeteren om de Amerikanen te laten zien dat wij een gelijkwaardig systeem hebben en elkaars systemen kunnen erkennen en zelfs aan elkaars eisen kunnen voldoen. Het is dus zeer belangrijk om dit algemene aspect te begrijpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisa Ferreira (PSE).(PT) Mevrouw de Voorzitter, de recente onrust op de financiële markten heeft laten zien dat de trend die aanleiding was voor toegenomen efficiëntie ook grotere risico’s met zich zou kunnen brengen en de degelijkheid van het financiële systeem en de gezondheid van de reële economie nadelig beïnvloeden. Het voor 2007 geplande onderzoek werd daarmee urgenter en heeft grotere politieke relevantie gekregen. Vandaag wordt Europa gevraagd zorgvuldige en effectieve antwoorden te geven die passen bij de groeiende complexiteit van de markten.

Het is ook bekend dat vooruitgang mogelijk is zonder de centrale architectuur van de Lamfalussymethode te veranderen maar, zoals veel van mijn medeleden hebben gezegd, een van de duidelijkste en belangrijkste gereedschappen voor het bereiken van verbeteringen betreft sterkere en effectievere coördinatie tussen nationale regulerende en toezichthoudende instanties door grotere efficiëntie op niveau drie, het vergroten van bevoegdheden en competenties, het versterken van mechanismen voor het beheersen van turbulente situaties en crises en het garanderen van consistentie van principes en praktijken.

Dergelijke coördinatie is complex en ontstaat niet vanzelf: zij vereist specifieke, deskundige initiatieven van de kant van de Commissie in antwoord op de, hier vandaag terecht genoemde, op verschillende momenten door het Parlement gegeven adviezen, en adviezen van de Ecofin-raad en zoals uiteengezet in de routekaart die hier uitvoerig is aangehaald.

Nu de volgende Europese Raad op komst is, is het duidelijke gebrek aan transparantie van de door de Commissie voorgenomen initiatieven verbazingwekkend. De afwezigheid van commissaris McCreevy verrast nog meer, aangezien het Parlement hem uitdrukkelijk om informatie over de vooruitgang van de werkzaamheden heeft gevraagd.

Tot slot wil ik commissaris Almunia graag nogmaals danken voor zijn beschikbaarheid, hoewel ik nog steeds vind dat wij behoefte hebben aan een verhelderend debat met de verantwoordelijke commissaris met het oog op de specifieke en technische aard van het onderwerp en de plicht van de Commissie om een specifiek initiatief voor te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Antolín Sánchez Presedo (PSE). (ES) Mevrouw de Voorzitter, de Lamfalussyprocedure is gecreëerd om communautaire wet- en regelgeving over financiële aangelegenheden snel en flexibel te kunnen laten reageren op ontwikkelingen in de markt en om convergentie van toezichtpraktijken aan te moedigen. Haar activiteiten, op alle vier niveaus, hebben het mogelijk gemaakt de acties van de instellingen en de toezichthoudende autoriteiten in de Europese Unie beter te coördineren.

Wij moeten verder gaan.

Om haar legitimiteit, kwaliteit en samenhang te vergroten, moeten wij doorgaan met het verstevigen van de beginselen van betere regulering en democratisch toezicht, het verbeteren van de integratie van haar niveaus en het bevorderen van grotere convergentie tussen de sectoren om zo arbitrage te voorkomen. Een Europees perspectief en nieuwe stappen zijn essentieel om aan deze behoeften te voldoen en in het bijzonder voor het adequaat aanpakken van het toezicht op grensoverschrijdende groepen en voort te gaan met het voorkomen en beheersen van internationale crises.

 
  
MPphoto
 
 

  Harald Ettl (PSE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, financiële stabiliteit door crisisbeheersing moet nu de norm zijn bij de ontwikkeling van convergentie van regelgeving. Het gaat erom lessen te trekken uit de financiële crises en ontwikkelingen in de financiële sector die uit de hand lopen en niet langer verenigbaar zijn met een adequate macro-economie. Dit betekent dat in 2008 nog steeds een duurzame basis voor de Lamfalussyprocedure moet worden geschapen. De eisen van de marktpartijen vragen om een flexibele regelgevingsprocedure. Hier moet de eis zijn dat in toezicht wordt voorzien door parlementaire controle en dat de rechten van het Parlement worden beschermd. Er is geen transparante controle zonder parlementarisme.

Ons pad leidt rechtstreeks naar een systeem van Europese toezichthoudende autoriteiten middels de hoofdtoezichthouder. Alleen in een Europees systeem van toezichthoudende autoriteiten kan een evenwicht tussen Europese financiële centra worden gevonden dat rekening houdt met alle politieke en economische belangen. De Commissie moet hier in de tussenstadia een speler zijn, niet slechts een bemiddelaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Reinhard Rack (PPE-DE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, de Lamfalussyprocedure heeft ons loffelijk door de jaren heen geholpen tot dit specifieke brandpunt van de financiële mechanismen. Aan de andere kant hebben wij ook constant geprobeerd democratische regelgeving gaande te houden als onderdeel van de normale bespreking van de Grondwet, waar wij de wetgeving hebben gedelegeerd van de Europese instellingen. Wij hebben altijd in beide gevallen hetzelfde probleem, namelijk verzekeren dat wij enerzijds in staat zijn enige transparantie te garanderen, en anderzijds dat het Parlement voldoende is betrokken bij de controle ervan.

Worden er praktische inspanningen verricht om de algemene gesprekken nader tot elkaar te brengen in het kader van de comitéprocedure en de Lamfalussyprocedure in het bijzonder, zodat wij deze reeks procedures niet langer hebben en ons zodoende een ander bestanddeel van transparantie wordt ontnomen?

 
  
MPphoto
 
 

  Joaquín Almunia, lid van de Commissie. (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik zal het proberen zeer kort te houden, maar ik wil graag een paar korte opmerkingen maken over enkele van de gehouden toespraken.

In de allereerste plaats is het duidelijk dat er asymmetrie is tussen de nationale structuur van toezichthouders, de financiële toezichtstructuren en het toenemende belang van de supranationale instellingen en de mondiale, en niet alleen de Europese, dimensie van de financiële markten en financiële activiteit. Deze asymmetrie veroorzaakt spanning en vraagt een antwoord van de Europese instellingen, van de Commissie en van de Raad en het Parlement. Wij gaan dit niet bespreken, want ik denk dat wij het hier allemaal over eens zijn.

In de tweede plaats ben ik het niet zo eens met sommige toespraken die mogelijk hebben gesuggereerd dat de structuren voor toezicht en voor het reageren op gebeurtenissen in het financiële systeem in de Verenigde Staten superieur zijn aan de systemen die wij in Europa hebben. Ik geloof oprecht dat de feiten dit niet laten zien, maar dat er eerder argumenten zijn ten gunste van de Europese regelgeving- en toezichtstructuren en de manier waarop de markten in Europa op een hele reeks terreinen functioneren in vergelijking met wat er in de Verenigde Staten gebeurt.

In de derde plaats zijn de Lamfalussy niveau-3-comités buitengewoon belangrijk. Twee van de drie niveau-3-comités, het Comité voor het bankwezen en het Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, zijn pas in 2005 opgericht, hoewel de Lamfalussyprocedure in 1999 begon. Wij moeten verloren tijd goedmaken, maar er is veel tijd verspild voordat deze Commissie aantrad.

In de vierde plaats, hoe gaan wij verder? Uit sommige toespraken lijkt het erop dat sommigen van u vinden dat het de verantwoordelijkheid van de Commissie is om de beslissing te nemen om met het juiste tempo voort te gaan. Ik ga de verantwoordelijkheden van de Commissie niet wegstoppen, want die heeft zij, net zo als het Parlement en de Raad, en natuurlijk de lidstaten.

Mijn ervaring in vele recente gesprekken in Ecofin, en ook in de Eurogroep, over ontwikkelingen in toezicht en wet- en regelgeving en over het omgaan met de onrust op de financiële markten en het antwoorden op de onzekerheid, het gebrek aan vertrouwen en de tekortkomingen die wij in het systeem zien, mijn ervaring, die ik met u kan delen, en u kunt ervoor kiezen die al dan niet te geloven, is dat de grootste hindernissen voor vooruitgang de standpunten van sommige lidstaten zijn. Dit gebeurt echter niet in lidstaten die niet lijden onder de gevolgen van de financiële onrust.

Er wordt veel werk verzet. Ik begrijp waarom het Parlement wil dat het werk sneller gaat, maar ik denk dat het Parlement de zelfde informatie heeft als de Commissie en de Raad, en dat het daarom weet dat er veel wordt gedaan in veel richtingen tegelijk. Wij bevinden ons in een situatie waarin improviseren vaak tot fouten leidt en waarin dingen doen voordat wij weten wat er moet gebeuren, vaak contraproductief is. Er zijn evaringen in Europa en de Verenigde Staten met betrekking tot vorige toezichtproblemen, vorige wetgevingsproblemen en vorige financiële problemen die laten zien dat het beter is een paar maanden te wachten en het goed te doen dan de eventuele reactie te versnellen en de problemen die wij willen aanpakken nog erger te maken.

Een laatste overweging: de Commissie heeft het initiatiefrecht in de Europese Unie. De Commissie zal haar initiatiefrecht nooit opgeven, zij zal dit initiatiefrecht nooit overdragen aan de Lamfalussycomités. Zij houdt rekening met hen, maar zij zal nooit van mening zijn dat het initiatiefrecht van de Commissie moet worden overgedragen aan de Lamfalussycomités, en ik geloof niet dat het Parlement of de Raad daar anders over denkt. Het is, zoals ik heb gezegd, wel waar dat wij allemaal, te beginnen bij de Commissie, vinden dat de coördinatie tussen de Lamfalussy niveau-3-comités, de capaciteit om criteria te stellen en besluiten te nemen met een systeem van stemming bij meerderheid, de capaciteit om te reageren met bijna bindende besluiten iets is dat steeds duidelijker en steeds noodzakelijker wordt, met het oog op het buitengewone belang van de taak de deze comités moeten vervullen. Wij moeten hen echter niet verwarren met de houders van het initiatiefrecht in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid