De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0052/2008) van mevrouw Gomes, namens de Commissie buitenlandse zaken over een voorstel voor een aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de rol van Europa in Irak (2007/2181(INI)).
Ana Maria Gomes, rapporteur. − (PT) Mevrouw de Voorzitter, omdat dit Huis op het punt staat te stemmen over een verslag over de rol van de Europese Unie in Irak is het belangrijk om te kijken naar de lessen die zijn geleerd uit de geschiedenis van dat land. Op 16 maart is de chemische aanval op de Koerdische stad Halabja twintig jaar geleden, een van de meest dodelijke militaire acties in de Anfal-genocidecampagne die door het leger van Saddam Hussein tegen zijn eigen volk werd uitgevoerd. Halabja was geen uitzondering, er waren vele Halabjas overal in Irak. Tientallen jaren onderwierp het regime van Saddam Hoessein, door de passiviteit en zo nu en dan stilzwijgende medewerking van Europese regeringen, het Irakese volk aan een strategie van systematische mishandeling met vernietigende gevolgen die vandaag nog zichtbaar zijn. Daarom wilde ik als rapporteur dat de morele en juridische verantwoordelijkheid van Europa jegens het Irakese volk de spil was van dit verslag. In de afgelopen tientallen jaren heeft geen volk meer geleden en er zijn weinig landen strategisch belangrijker voor de veiligheid van Europa.
Behalve dat het een kwestie van plicht is, moet Europa zich realiseren dat het belang heeft bij het consolideren van een federaal en democratisch Irak waar de rechtsstaat zegeviert en waar mensenrechten, inclusief de rechten van vrouwen, worden gerespecteerd. Mijn partij, de Portugese Socialistische Partij en ikzelf waren in 2003 tegen het besluit om Irak binnen te vallen. De toenmalige premier van mijn land, de heer Durão Barroso, ondersteunde dat besluit. Ik ben nog steeds tegen dit besluit. Dit verslag moet echter niet worden gebruikt om onze welbekende standpunten over een kwestie die Europa in het verleden verdeelde, opnieuw te uiten. Het Huis wordt opgeroepen om een mening te geven over de huidige en toekomstige bijdrage van de Europese Unie aan een veilig, welvarend en democratisch Irak dat in vrede leeft met zijn buren.
Met dit in gedachten heb ik in januari en februari in voorbereiding op dit verslag twee reizen gemaakt naar Irak. De ene reis was naar Bagdad, Nassiria en het moerasgebied en de andere was naar Koerdistan en het noorden van het land. Met een budget van 48 miljard dollar voor 2008 komt Irak geen geld te kort. Het heeft niet meer budgetondersteuning of soepele leningen nodig. Wat Irak nodig heeft, en waar de Irakezen om vragen is technische bijstand en zelfversterking van de instellingen. Dan kunnen de staat en de burgermaatschappij goed functioneren en kunnen de uitgestrekte bronnen van het land goed gebruikt worden door de bevolking, waaronder de miljoenen ontheemden in het land zelf en vluchtelingen in de buurlanden.
Dit verslag moedigt niet slechts tot een grotere betrokkenheid van de EU in Irak aan. We vragen ook dat de aanwezigheid van de EU gekenmerkt wordt door transparantie, zichtbaarheid en efficiëntie. Het Parlement is blij te zien dat de Commissie steeds meer probeert om het gebruik van Europese fondsen in Irak te perfectioneren in een extreem moeilijke context. Wat dit betreft zijn we van mening dat de Commissie en de lidstaten meer prominent ter plaatse aanwezig kunnen en moeten zijn met personeel en projecten, vooral in die gebieden van het land waar de veiligheidssituatie dit toelaat. Dat is het geval in de Koerdische regio. Anderzijds vragen we om regulering van contracten voor particuliere aanbieders van militaire en veiligheidsdiensten. Ik wil benadrukken dat het Europees Parlement in dit verslag voor het eerst oproept tot het maken van duidelijke richtlijnen voor het gebruik van deze diensten door instellingen van de EU.
De voornaamste boodschap in dit verslag die aan de Commissie, de Raad, Europese bedrijven, non-gouvernementele organisaties en de publieke opinie moet worden overgebracht is deze: Europa heeft op dit moment de unieke mogelijkheid om een positieve bijdrage te leveren aan de toekomst van Irak en dus ook aan de regio. De interactie met de Commissie tijdens de voorbereiding van dit verslag en de consensus die over dit verslag werd bereikt in de Commissie buitenlandse zaken hebben mij ervan overtuigd dat Europa bereid is deze uitdaging aan te gaan. Ik wil ter afronding al mijn collega’s die amendementen hebben voorgesteld en suggesties hebben gedaan en in het bijzonder de schaduwrapporteurs, mevrouw Hybášková, Barones Nicholson of Winterbourne, de heer Brie en de heer Özdemir, bedanken voor hun bijdragen die dit verslag zeer verrijkt hebben.
Janez Lenarčič, fungerend voorzitter. − (SL) Ik wil eerst de rapporteur, mevrouw Gomes, bedanken voor haar verslag over de rol van de Europese Unie in Irak. We zullen veel aandacht besteden aan het debat van vandaag en de voorstellen van de rapporteur en het hele parlement nauwkeurig bestuderen.
Ik wil van deze gelegenheid graag gebruikmaken om in het bijzonder de recente beslissing van het Europees Parlement toe te juichen om een ad-hocdelegatie voor Irak op te richten. Dit zal zeker bijdragen tot betere betrekkingen tussen de Europese Unie en Irak op alle gebieden.
In nauwe samenwerking met de Iraakse regering en andere actoren, voornamelijk de Verenigde Naties, verbetert de Europese Unie haar betrekkingen met Irak, steunt zij de centrale rol van de Verenigde Naties in Irak en zal zij nauw blijven samenwerken met UNAMI, de VN-ondersteuningsmissie voor Irak. Zij zal ook deze missie blijven steunen door de rol te vervullen die zij kreeg toegewezen in resolutie 1770 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
Het Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Commissie (ECHO) helpt ook de humanitaire situatie in de hele regio, en niet alleen in Irak, te verbeteren. Onderhandelingen over de handels- en samenwerkingsovereenkomst met Irak zijn ook een belangrijke factor in de versterking van de betrekkingen tussen Irak en de Europese Unie. We hebben vernomen dat de onderhandelingen erg goed verlopen en zijn daar blij om.
De EU wilt dit proces, waaraan ook de buurlanden meewerken, blijven steunen. We zullen blijven benadrukken dat een dialoog tussen Irak en zijn buurlanden belangrijk is. In deze context wil ik onderstrepen dat de territoriale integriteit van Irak moet worden behouden. Zoals u weet, is het voorzitterschap erg bezorgd om de recente operaties van het Turkse leger op het Iraakse grondgebied. We willen benadrukken dat het heel belangrijk is dat de dialoog en de samenwerking tussen Irak en Turkije niet wordt onderbroken en wij moedigen beide regeringen en de Koerdische regionale regering sterk aan om een vreedzame oplossing te vinden voor het probleem en conflicten te vermijden.
Een langdurige en blijvende vooruitgang op het gebied van een veiligere situatie is sterk afhankelijk van het succes van de inspanningen voor nationale verzoening. De Europese Unie wilt Irak steunen in zijn engagement om dit proces verder te zetten.
Ik wil graag eindigen met de opmerking dat de Europese Unie al veel steunmiddelen aan Irak heeft toegekend. Zij verleent nog steeds haar steun voor de vernieuwing van de veiligheidssector in Irak, vooral via haar geïntegreerde rechtsstaatmissie voor Irak, die tot de zomer van volgend jaar is verlengd. Zoals u weet, hecht de Iraakse overheid veel belang aan deze missie.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil u eerst en vooral vragen mij een beetje meer tijd te geven want dit is voor mij een heel belangrijk onderwerp.
Ik wil eerst mijn lof uitspreken over mevrouw Gomes en alle andere leden van het Parlement die aan de voorbereiding van dit belangrijk verslag hebben meegewerkt. Mevrouw Gomes heeft sinds december Irak tweemaal bezocht om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van wat er wel en niet in het land gebeurt. Ik heb mijn twee directeurs die ter zake zijn bevoegd naar Irak gestuurd. Een van hen, mijnheer Tomás Duplá del Moral, is hier vandaag ook aanwezig. Ik vertel u daarover straks meer.
Mevrouw Gomes is in haar verslag duidelijk, grondig en zij vertrekt vooral vanuit het juiste standpunt. We kunnen de problemen waarmee Irak nu en in de toekomst te maken heeft en zal hebben, niet wegcijferen.
Vijf jaar na de val van Saddam Hoessein kunnen we geleidelijk aan vooruitgang boeken. Dit proces is echter nog fragiel, gelimiteerd en onstabiel.
De veiligheidssituatie lijkt een beetje beter. Dit is gedeeltelijk te danken aan de aanwezigheid van de VS, maar ook aan twee andere belangrijke factoren, namelijk de activiteiten van de “sunni-awakening”-raden die door de VS worden gewapend en betaald, en nog belangrijker, de wapenstilstand van Moqtada al-Sadr die nu met zes maand werd verlengd. Het aantal doden onder de Iraakse burgers is nog steeds hoog en men is heel onzeker over de duurzaamheid van deze inspanningen en verbeteringen. Turkse invasies in het noorden maken de situatie nog moeilijker, ongeacht hoe rustig en zorgvuldig de centrale regering en de regering van de Koerdische regio, tenminste tot nu toe, hebben gereageerd.
Op politiek gebied heeft de wetgevende raad een aantal belangrijke wetten goedgekeurd: de begroting voor 2008, de wet inzake provinciebevoegdheden en een beperkte amnestie in het debaathificatieproces, waarbij de soennieten, sjiieten en Koerden tevreden worden gesteld. Doordat de raad van de voorzitters de wet inzake provinciebevoegdheden heeft verworpen, is het echter nog niet zeker of deze beperkte vooruitgang kan worden geconsolideerd.
Op economisch gebied is er een vol vertrouwen in de oliesector, maar zijn er moeilijkheden om buitenlandse en zelfs binnenlandse investeerders aan te trekken en zijn er geen nieuwe jobmogelijkheden. Het innen van belastingen en taksen zit nog in een beginfase en de bedragen zijn nog onbeduidend. De capaciteit om de investeringen uit te voeren die in de begroting zijn voorzien, neemt toe, maar is nog beperkt. Economische activiteiten, en dus ook investeringen, lijken in deze fase meer kans te hebben in het veiligste Koerdische gebied.
Nationale verzoening is nog steeds het hoofdpunt op de politieke agenda en er zijn veel initiatieven en door het buitenland gesteunde acties. Hoewel er steeds nationale inspanningen zijn om een echt Iraaks eigendom op te bouwen en er weer toekomstperspectieven voor het land zijn, is er nog geen gemeenschappelijke en duidelijke visie. Bovendien worden deze inspanningen geleverd vanuit sektarische, religieuze of etnische belangen, overwegingen of grieven. Dit rapporteerde mij ook mijn directeur.
Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om u te wijzen op wat we momenteel al in en met Irak doen, en wat we in de toekomst nog kunnen doen onder de nog steeds moeilijke omstandigheden. Wij interveniëren op meerdere gebieden, zoals op politiek en economisch gebied, op het gebied van bijstand en voor humanitaire aspecten.
Eerst de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Het is een politieke inspanning waarbij voor het eerst de basis wordt gelegd voor contractuele betrekkingen tussen de Europese Unie en Irak. Wij hopen dat dit Irak zal helpen om hervormingen door te voeren en om zijn integratie in de internationale gemeenschap te vergemakkelijken na jaren van afzondering. We hebben net de vierde gespreksronde achter de rug. We blijven snel vooruitgaan op verschillende gebieden, van mensenrechten tot terrorismebestrijding, van energiesamenwerking tot het milieu.
Ten tweede kunnen de ontmoetingen met de buurlanden, waarover de fungerende voorzitter van de Raad sprak, zorgen voor minder inmenging, meer veiligheid en politieke dialoog en verzoening tussen de verschillende facties. Ik heb zelf hiertoe inspanningen geleverd door deel te nemen aan twee bijeenkomsten, een in Sharm el Sheikh en een in Istanboel. Als ik kan, zal ik dat ook in de toekomst doen, om de buurlanden van Irak duidelijk te maken dat zij hun verantwoordelijkheden moeten opnemen. De bezoeken aan Bagdad van de secretaris-generaal van de Arabische Liga, Amr Moussa, en zelfs recentelijk van de Iraanse president zijn al een stap in de goede richting.
Zoals mevrouw Gomes in haar verslag vermeldt, moeten niet alleen de financiers of de Irakezen zelf ervoor zorgen dat Irak op zijn eigen benen kan staan.
Wat steun betreft, zal dit Huis wel weten dat 829 miljoen euro Gemeenschapsgelden aan Irak werd toegekend sinds de financiering onder mijn voorganger in 2003 werd gestart, en dit met de volle steun van de Raad en het Europees Parlement.
We zijn nooit naïef geweest over het feit dat het moeilijk is een efficiënt programma in Irak te voeren. We deden wat dit Parlement en al onze lidstaten hebben aanbevolen, namelijk samenwerken met de VN en haar agentschappen, met de Wereldbank en het multidonor-trustfonds. Een samenwerking met hen was de enige goede optie. De Verenigde Naties had het hard te verduren na de moord op Sérgio Vieira de Mello en een groot deel van zijn personeel toen zijn kantoor in Bagdad werd opgeblazen. De nieuwe speciale vertegenwoordiger, Staffan de Mistura, heeft zijn taak met veel toewijding opgenomen en krijgt veel waardering. U heeft onlangs de speciale VN-vertegenwoordiger David Shearer ontmoet en ik denk dat het een goede gelegenheid was om standpunten uit te wisselen over hun missie en de risico’s die nog steeds bestaan.
Ik kan nog veel projecten vermelden, maar ik zal dat doen als ik straks uw vragen beantwoord. Nu wil ik enkel meedelen dat ik denk dat het een belangrijke en wezenlijke taak van de Iraakse regering is, zelfs de belangrijkste taak gezien de beperkte mogelijkheden – en ik ga hier akkoord met mevrouw Gomes – om resultaten voor te leggen. Van basisbehoeften op het gebied van gezondheid en onderwijs, via steun voor democratisering, verkiezingen en de promotie van mensenrechten, tot humanitaire steun en steun aan vluchtelingen, wij blijven werken aan een enorm uitgebreid programma door gebruik te maken van de beste beschikbare middelen in de meest moeilijke omstandigheden.
We hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat de behoeften van kwetsbare groepen, niet in het minst ontheemde Irakezen in Irak of in de buurlanden, extra aandacht krijgen. Vorig jaar werd een aanzienlijk bedrag van 50 miljoen euro toegekend aan vluchtelingenhulp. De Commissie wilt ook 20 miljoen euro uit haar begroting voor humanitaire hulp van 2008 toekennen aan binnenlandse ontheemden/vluchtelingen en de meest kwetsbare groepen in Irak. We hebben ook een aantal bilaterale projecten opgestart, maar er is geen ideale oplossing. Eigenlijk hebben alle opties intrinsieke en schrikwekkende nadelen.
Zoals ik al zei – en ik kom tot een besluit – hebben vorige week op mijn vraag mijn twee directeurs die verantwoordelijk zijn voor Irak van het DG buitenlandse zaken en EuropeAid met hun teams Bagdad bezocht. Zij hebben vruchtbare, maar erg open gesprekken met de Iraakse overheid en andere actoren gevoerd. De missie bevestigde de wankele veiligheid in Irak, de politieke en economische situatie zoals ik eerder heb beschreven, de extreme zwakheid van de Iraakse instellingen na de jaren van Saddam Hoessein en de daaruit vloeiende oorlog, en de sleutelrol van onze kleine delegatie in Bagdad.
De Iraakse regering heeft haar verlangen uitgedrukt om met de Europese Unie samen te werken. Op deze basis zullen wij proberen om, samen met andere bilaterale en internationale financiers, te financieren en we zullen helpen om de instellingen en de capaciteiten van de regering van een nog steeds zwakke staat te versterken. We zullen op zoek gaan naar methodes om meer directe acties te ondernemen, zoals het Parlement heeft gevraagd, rekening houdend met de veiligheidssituatie, en we willen ervoor zorgen dat de efficiëntie, zichtbaarheid en de verantwoording van onze hulp maximaal is.
(Applaus)
Ignasi Guardans Cambó, rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. − (ES) Mevrouw de Voorzitter, dit verslag moet worden toegejuicht. De Commissie internationale handel heeft het verslag onderzocht en uitvoerig besproken, vanuit haar bevoegdheden natuurlijk. Ik het hierover even kort hebben.
Ik wil enkele punten onderstrepen uit de tekst van de Commissie internationale handel die slechts gedeeltelijk door de rapporteur werd overgenomen, hoewel de mening van deze Commissie toch grotendeels in het verslag merkbaar is. Eerst en vooral moet Irak re-integreren in de zogenaamde internationale economie. Zijn status van waarnemer in de Wereldhandelsorganisatie moeten we toejuichen want dit is duidelijk een positieve stap in de goede richting.
Ten tweede moet de handels- en samenwerkingsovereenkomst worden aangewend als een erg nuttig instrument om interne hervormingen te stimuleren waardoor Irak dichter bij de disciplines van het multilaterale handelsstelsel kan komen.
Ten derde wil ik benadrukken dat er moet voor gezorgd worden dat bij openbare aanbestedingen transparantie in acht wordt genomen en dat er niet wordt gediscrimineerd. Dit is een belangrijk punt voor de Commissie en we zullen het tijdens de stemming van morgen voorstellen als een amendement voor de plenaire vergadering. Ik meen dat het belangrijk is de nadruk te leggen op transparantie en evenwicht in alle openbare aanbestedingen.
Ten slotte verzoeken wij een herinvestering van de opbrengsten van petroleumverkoop onder het toezicht van de Iraakse regering zelf via bevoegde instellingen.
Er kan nog veel meer worden gedaan, maar ik meen dat het hele verslag door dit Huis dient te worden geprezen.
Jana Hybášková , namens de PPE-DE-Fractie. – (CS) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, ik wil Baroness Nicholson, mevrouw Ana Gomes en de Commissie hartelijk bedanken. Wat ooit onmogelijk leek, is nu realiteit. Dit Parlement, het Europees Parlement, staat op dezelfde lijn als de Raad en de Commissie voor de rol van de Europese Unie in Irak.
Laten we het verleden vergeten. De situatie verslechtert niet meer en nu is er sprake van stabiliteit. De jongeren zijn geen aanhangers meer van sektarisme en geweld, de milities verliezen steun en het Mahdi-leger werkt mee. Daarom is het voor Europa heel belangrijk in Irak aanwezig te zijn. Europa moet vooral de openbare orde versterken en technische bijstand verlenen aan de politie, het ministerie van Binnenlandse Zaken , de rechtbanken en de gevangenissen. Het is ook belangrijk om via middelen uit de begroting de Irakezen te helpen om winst te halen uit de enorme oliereserves. De derde vereiste is de versterking van de democratie door technische steun te verlenen bij de verkiezingen.
We stimuleren ook Europese bedrijven en ondernemingen om hun relaties met Irak te vernieuwen. Hiervoor hebben wij echter een gemeenschappelijk Europees standpunt nodig. We moeten een oplossing vinden voor vluchtelingen, asielzoekers en ontheemden. We moeten op zoek gaan naar partners. We hebben Iraakse partners nodig die transparantie respecteren, corruptie en nepotisme bestrijden en de rechtsorde, mensenrechten en democratie respecteren. We zijn klaar om steun te verlenen aan de Iraakse Raad van Vertegenwoordigers op basis van een partnerschap om zijn personeel op te leiden, daar te reizen en via een permanente ad-hocdelegatie te werken.
Er is een belangrijk aspect, en ik zeg dit vanuit mijn persoonlijke ervaringen van mijn eerste bezoek aan Basra op 7 april 2003: de Europese aanwezigheid daar mag het probleem niet vergroten. Alle Europeanen moeten samenwerken om de menselijke tragedie voor meerdere Iraakse generaties te verlichten.
Véronique De Keyser, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, het verslag van Ana Gomes is uitstekend en is een knap stuk werk. Een zo gevoelig onderwerp als Irak heeft lange tijd voor onenigheid gezorgd. Het verslag biedt ons nu een nieuw en constructief perspectief zonder blabla. We hadden ook niet anders van Ana Gomes verwacht. Het verslag werd ook goedgekeurd door een meerderheid van de Commissie buitenlandse zaken en ik wil twee punten eruit belichten.
Ten eerste verzoekt Ana Gomes de Commissie om alle beschikbare instrumenten creatief te gebruiken voor capacitieitsheropbouw in Irak op het gebied van rechtsorde, justitie, mensenrechten, goed bestuur, vrouwen, gezondheid en onderwijs. Ana Gomes zegt en schrijft dat nadrukkelijk. Irak heeft geld genoeg: het is een vermogend land, maar werd volledig vernield op administratief en menselijk gebied. Mevrouw Gomes roept daarom op voor bilaterale projecten ter ondersteuning van de capaciteitsopbouw en de burgermaatschappij en benadrukt de durf van de Commissie die zelfs een delegatie in Bagdad heeft opgericht om deze projecten nauwer te controleren en de EU-inspanningen meer zichtbaar te maken.
Ten tweede is Ana Gomes haalt niet alleen Irak aan, maar ook de toestand van de Iraakse vluchtelingen. Een recent verslag van de Hoge Commissaris voor vluchtelingen toont aan dat er meer dan twee miljoen vluchtelingen in de buurlanden verblijven, maar dat de situatie in Syrië, waar meer dan 1 400 000 vluchtelingen zijn, en in Jordanië, waar bijna een half miljoen vluchtelingen zijn, niet meer houdbaar is. Ondanks de inspanningen van deze landen werd ook kinderarbeid en prostitutie gemeld. Ana Gomes verzoekt Europa zich ook meer open te stellen voor vluchtelingen en verzoekt de Commissie meer middelen aan te wenden voor haar hulpprogramma's.
Kortom, voor het toekomstige beleid, voornamelijk het begrotingsbeleid, inzake Irak, moet met dit verslag op korte termijn, en misschien ook op middellange termijn, zeker rekening worden gehouden. Ik wens het Huis opnieuw eraan te herinneren dat de rapporteur het land tweemaal heeft bezocht voor zij haar analyse van de situatie heeft gegeven. We weten hoe moeilijk de situatie daar is, dus we kunnen niet anders dan haar bewonderen voor haar moed.
Nicholson of Winterbourne, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wens onze rapporteur te feliciteren. Mevrouw Gomes heeft een echt uitzonderlijk verslag geschreven. Haar uitspraken zijn rechtstreeks gebaseerd op haar eigen ervaringen in deze situatie. Ik feliciteer de commissaris voor de trouwe en toegewijde aandacht die ze zelf besteedt aan de belangrijkste elementen van het Irakprobleem. Ik wil ook het hoofd van de delegatie, meneer Uusitalo, feliciteren. Zijn werk op dit gebied ben ik al meerdere keren tegengekomen. De Commissie heeft uitstekend werk geleverd. Ik feliciteer u en meneer Uusitalo hartelijk. De Raad van Ministers heeft ook veel aandacht aan het Irakprobleem besteed. Vandaag besteden wij in het Parlement ook hieraan aandacht. De belangrijkste instellingen van de Europese Unie zitten dus uiteindelijk op dezelfde golflengte. Samen kunnen we natuurlijk veel meer bereiken.
Irak heeft vandaag een echt parlement en een volledig seculaire grondwet. Irak is een van de weinige naties in deze regio die, ondanks zijn problemen, een democratie, zelfs een seculaire democratie, heeft. We moeten daarom alles in het werk stellen om de Irakezen te steunen bij de versterking van hun democratiseringsproces. Ik ben van mening dat we vooral kunnen helpen door de banden tussen onze parlementen te versterken. Ik ben erg vereerd dat ik de nieuwe voorzitter mag zijn van de delegatie die onlangs door de Conferentie van voorzitters werd opgericht.
In oktober vorig jaar en een tweede maal in januari met mevrouw Gomes had ik de gelegenheid het Iraakse parlement in de plenaire vergadering toe te spreken. Het was een grote eer en we hadden onmiddellijk begrepen hoezeer zij hulp nodig hebben. Om de overheid van Irak uit haar zwakke positie die ze heeft geërfd, te helpen geraken, moeten we ook nauwe partnerschappen aanknopen met de openbare diensten en ministeries en moeten we al onze ervaring met uitbreidingen gebruiken om te helpen met capaciteitsopbouw en het opbouwen van instellingen.
De Irakezen willen, net zoals ons, een democratie en hebben recht op goed bestuur. Wat zij ook vragen en nodig hebben, zijn basismensenrechten, essentiële openbare diensten en alle privileges die wij in onze Westerse democratieën hebben. Ik vind dat de prijs die we betalen voor een stabiel Irak die zowel nationaal als regionaal een positieve invloed kan uitoefenen, de moeite waard is. Als Turkije tot de Europese Unie toetreedt, en ik hoop dat dit zal gebeuren, zal Irak onze buur worden. Daarom zien we dit land als een van de buurlanden.
Adam Bielan , namens de UEN-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wil de rapporteur feliciteren met haar verslag.
Dames en heren, binnen enkele dagen, op 20 maart, zal het vijf jaar geleden zijn dat de strijdkrachten van de internationale coalitie de tweede Golfoorlog zijn begonnen. Jammer genoeg namen toen niet alle lidstaten van de Europese Unie de politieke beslissing om de Verenigde Staten te steunen. Dit gebrek aan eenheid in 2003 heeft nog steeds negatieve gevolgen op de rol die de Europese Unie zou kunnen spelen bij de heropbouw van Irak. We hebben ten slotte veel financiële en politieke middelen beschikbaar. Als die politieke middelen goed worden gebruikt, zouden we een veilig en democratisch Irak kunnen steunen en zo onmiddellijk bijdragen tot een betere stabiliteit in de hele regio.
Ik ben het eens met de rapporteur dat Irak meer nodig heeft dan financiële steun. Irak heeft ook steun nodig bij de heropbouw van zijn nationale instellingen en burgermaatschappij. We mogen niet vergeten dat het Iraakse openbare bestuur gedurende decennia van dictatoriaal gezag meer gericht was op het onder de duim houden van de bevolking dan op openbare diensten.
Als we een nieuwe strategie opstellen voor de toekomstige rol van de Europese Unie in Irak, mogen we niet vergeten een dialoog met de Verenigde Staten te voeren, vooral op het gebied van buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Ik ben van mening dat een goede samenwerking met de Verenigde Staten heel belangrijk is voor een veilig en stabiel Irak.
Caroline Lucas, namens de Verts/ALE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil ook mevrouw Gomez bedanken voor haar uitstekend verslag. Ik wil beginnen met te benadrukken dat, als we nadenken over de rol van de EU in Irak, we moeten leren uit de fouten van het verleden want de invasie was een enorme politieke en humanitaire catastrofe. We moeten om te beginnen erkennen dat de problemen van Irak enkel kunnen worden opgelost door een echte en ruime soevereiniteit aan de Irakezen terug te geven, ook op het gebied van olie en andere hulpbronnen. Daarom wil ik vragen alle buitenlandse bezettingstroepen terug te roepen.
Ik volgde de mening over het verslag in de Commissie internationale handel en vanuit dat perspectief heb ik gemerkt dat de militaire bezetting van Irak werd gevolg door een economische bezetting, waarbij de VS openbare eigendom privatiseerde, de handel liberaliseerde en regels invoerde inzake rechtstreekse buitenlandse investeringen die duidelijk in strijd zijn met de internationale wetgeving. Daarom moeten we een beetje voorzichtig optreden op gebieden als handel en investeringen.
Dit verslag juicht de status van Irak toe van waarnemer in de WHO omdat dit een essentiële stap is in de richting van de integratie van Irak in de internationale economie en het verslag ziet de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Irak tegemoet. Ik wil enkel maar zeker zijn dat Irak zijn eigen capaciteiten voldoende heeft opgebouwd voor onderhandelingen en evaluatie. Anders riskeren we dat het land weer ten prooi valt van andere belangen.
Het verslag verzoekt ook Europese bedrijven te helpen en aan te moedigen bij het inschrijven op contracten voor de wederopbouw van Irak. Nogmaals, laten we alles in het werk stellen om de capaciteit van de Iraakse bedrijven op te bouwen, alsook de onderhandelingscapaciteiten van de regering, zodat we op een positievere manier voor iedereen kunnen vooruitgaan.
Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, wij staan positief tegenover het verslag van mevrouw Gomes, dat enkele duidelijke kenmerken bevat zoals de verdediging van de territoriale integriteit en de nood aan een verzoeningsproces in Irak. We zijn echter ook van mening dat de Europese Unie Turkije moet vragen onmiddellijk een einde te maken aan zijn invasie in het noorden van Irak.
We zijn ook akkoord dat de opbrengsten van de petroleumverkoop moeten worden geïnvesteerd in Irak, maar we kunnen de wetten van de Verenigde Staten niet negeren. Zij hebben de energiebronnen van Irak in handen gegeven van grote Amerikaanse multinationals die alle producten mogen exporteren en enorme winsten maken. Een van die bedrijven is Halliburton, het bedrijf van vicepresident Cheney.
We gaan zeker akkoord dat er transparantie moet zijn voor de wetten en de wettelijke status voor contractanten, maar we kunnen niet ontkennen dat er privélegers zijn die tienduizenden mensen in Irak tewerkstellen zonder aan wetten te gehoorzamen.
Het verslag roept op de EU-gedragscode inzake wapenexporten wettelijk bindend te maken, maar we kunnen er niet om heen dat deze oorlog 6 000 miljard dollar heeft gekost, geld dat ook kon worden gebruikt om de millenniumdoelstellingen te behalen. Deze oorlog en bezetting hebben honderdduizenden levens gekost. Deze oorlog en bezetting waren, en zijn nog steeds, onwettig, schenden de internationale wetgeving volledig, zijn unilateraal en tegen de wil van de meeste lidstaten, de Verenigde Naties en de internationale publieke opinie.
We moeten verzoeken de bezettingstroepen onmiddellijk terug te roepen. Ze moeten worden vervangen door een VN-missie die enkel de veiligheid moet verzekeren. Alle oorlogsactiviteiten moeten stoppen.
Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. – (NL) Collega Gomes heeft grote inspanningen geleverd om de rol van de Europese Unie in Irak te beschrijven. De gecompliceerde situatie in Irak vraagt daarbij om een duidelijk en geëngageerd beleid. Bij het voorgestelde EU-beleid voor Irak rijzen evenwel enkele ernstige vragen. Die vragen hangen vooral ook samen met mijn werkbezoek aan Koerdistan.
De rapporteur benoemt Koerdistan als een regio waar stabiliteit en veiligheid enigermate gegarandeerd zijn, en waar de internationale ontwikkelingssamenwerking verder uitgebouwd moet worden. Uiteraard is de aanwezigheid van de Europese Unie in de regio van groot belang. En dat wens ik ook te onderstrepen. Scherpe in- en externe kritiek klinkt echter op tegen de regionale Koerdische regering inzake de handhaving van grondrechten, met name de positie van de Assyrische christelijke minderheid in Koerdistan oogt zorgwekkend. “Is er nog toekomst mogelijk voor deze groep in Irak?” is een serieuze vraag.
Kortom, Raad en Commissie, hoe kunt u daadwerkelijk bijdragen aan duurzame vrede en stabiliteit in de regio Koerdistan en ook aan de opbouw van de structuur van de democratische rechtsstaat.
Tot slot, mevrouw de voorzitter, een laatste punt. De miljoenen Iraakse ontheemden verdienen inderdaad onze aandacht en steun. De rapporteur adviseert de Raad om Iraakse vluchtelingen op te nemen in EU-lidstaten. Raad en Commissie, hoe realiseerbaar is deze goede suggestie? Ik dank U.
Slavi Binev (NI). – (BG) Beste voorzitter, collega’s, ik steun het verslag van mevrouw Gomes want het schept een heel duidelijk beeld van alle problemen bij het instellen van een nieuwe democratische regering in Irak, alsook van de manieren om deze problemen te overwinnen.
Eerst en vooral verzoek ik met aandrang de bezettingstroepen onmiddellijk uit Irak terug te roepen want oorlog en bezetting van die soevereine staat is onwettig en de beslissing daartoe was een totale schending van de internationale wetgeving, d.w.z. unilateraal en in strijd met de mening van de meeste lidstaten van de Verenigde Naties en de internationale gemeenschap.
Ik hoop dat deze situatie geen gevaar vormt voor de vreedzame Organisatie van Volksmojahedin van Iran (PMOI) en haar 3 500 leden in Ashraf die voortdurend onder druk leven. Ik ben er zeker van dat nergens ter wereld democratie kan worden opgebouwd met niet-democratische en gewelddadige methoden.
Ik ga voor het verslag van Ana Maria Gomes stemmen omdat de problemen van Irak kunnen worden opgelost door een echte en ruime soevereiniteit aan de Irakezen terug te geven.
Nickolay Mladenov (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, fungerend voorzitter van de Raad en mevrouw Gomes, ik wil u bedanken voor alles wat u heeft gezegd en voor alle werk dat u tot nu toe heeft gedaan.
Ik ben van mening dat dit verslag een erg belangrijke boodschap voor de rest van de Europese Unie uitdraagt, namelijk dat dit Huis vooruit wilt kijken, en niet achteruit. Het wilt zich inzetten voor de toekomst van een democratisch en federaal Irak.
Ik wil drie zaken over het verslag zeggen, en ik ben bijzonder trots dat dit verslag van het Europees Parlement komt op de dag dat we het 50-jarig bestaan van een werkzaam Europees Parlement vieren. Vandaag vieren we wat we hebben bereikt op het gebied van verzoening in Europa. En de lessen die we de laatste 50 jaar hebben geleerd, zijn lessen die we als ervaring en kennis moeten overdragen aan onze Iraakse vrienden zodat zij ze kunnen gebruiken om hun land succesvol herop te bouwen.
Het verslag vermeldt natuurlijk alles wat werd bereikt, maar schrikt niet terug voor de problemen waarmee de Federale Republiek Irak te maken heeft. De commissaris heeft deze probleem goed uiteengezet, maar
ik wil er graag nog iets aan toevoegen, namelijk dat wat op het gebied van veiligheid nog moet worden bereikt, voornamelijk de verantwoordelijkheid is van de Irakezen, uiteraard met de steun van de internationale gemeenschap, maar het is de verantwoordelijkheid van de Irakezen. Niemand anders dan de Irakezen kan voor veiligheid in Irak zorgen. Niemand anders dan de Iraakse politici en hun politiek proces kan de politieke problemen oplossen.
We vragen een nieuwe strategie, een Europese strategie voor Irak. Een groot deel van 2006 heb ik de vertegenwoordiging van de Raad in Bagdad geholpen. De boodschap die ik elke dag van iedereen te horen kreeg was “Waar is Europa? We willen met Europa spreken want uw ervaring is voor ons belangrijk.” Dit, vandaag, is ons antwoord op die oproep.
Ten slotte bevestigt dit Huis opnieuw in zijn rapport het engagement van het Europees Parlement om steun te bieden bij het herstel en de opbouw van het Iraakse parlement, een erg belangrijke rol. Ik wil de Raad bedanken voor de erkenning van de bijdrage van dit Parlement te erkennen door een delegatie voor betrekkingen met Irak te selecteren en goed te keuren.
Ik denk dat we vandaag voor een belangrijke uitdaging staan, namelijk gebruiken wat we weten en wat we hebben om politieke steun te bieden in Irak, niet met wapens, maar met woorden, niet met geweren, maar met daden en de mensen daar helpen.
Béatrice Patrie (PSE). − (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ook ik wil mevrouw Gomes feliciteren met de kwaliteit van haar werk over een enorm gevoelig en complex onderwerp. We weten allemaal in welke mate het conflict in Irak gezorgd heeft voor verdeeldheid onder de lidstaten. We zijn ons ervan bewust dat we nu moeten helpen een veilig, verenigd, welvarend en democratisch Irak op te bouwen.
Persoonlijk wil ik de nadruk leggen op een groter drama dat onze regeringen grotendeels hebben verzwegen: ik heb het over het Irakees conflict waarbij bijna 4,5 miljoen mensen op straat werden gezet, de grootste volkerenontheemding in het Midden-Oosten sinds 1948. Een samenwerking op Europees niveau is dringend nodig.
Mijn belangrijkste zorg is het huidige lot en het lot op lange termijn van de Irakezen die hun eigen land moeten ontvluchten. Ongeveer 2,3 miljoen mensen verblijven als vluchteling in de buurlanden, voornamelijk Syrië en Jordanië, maar ook Egypte, Libanon, Turkije en de Golfstaten. Syrië en Jordanië hebben zeer lovenswaardige inspanningen geleverd door bijna 2 miljoen vluchtelingen op te nemen.
De rol van de EU en de internationale gemeenschap is natuurlijk ervoor te zorgen dat al deze vluchtelingen op lange termijn terug naar huis kunnen keren, maar momenteel is dit voor veel van hen geen optie. Sommige erg kwetsbare vluchtelingen moeten naar Westerse landen worden overgebracht. Volgens de Hoge Commissaris van de VN voor vluchtelingen moeten 6,6 procent van de Irakezen die in Syrië verblijven, ongeveer 100 000, worden hervestigd. Ik verzoek dus mijn collega’s om het amendement te steunen voor hervestigingprogramma’s zodat de EU in 2008 enkele van de meest kwetsbare vluchtelingen van de Hoge Commissaris van de VN voor vluchtelingen, kan opnemen.
Als conclusie wil ik het Huis verzoeken onze waarden niet te negeren. We moeten het Verdrag van Genève van 1951 volledig naleven en gedwongen terugkeer naar Irak weigeren.
Patrick Louis (IND/DEM). − (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, volgens Fernand Braudel begon de geschiedenis in Sumer, maar vandaag lijkt er een einde te komen aan de christelijke minderheden in Irak. Wij, de Europese naties, kunnen deze enorme onrechtvaardigheid niet toelaten door niets te doen. Deze mensen hebben zich opengesteld voor de islam en samen hebben zij een land opgebouwd dat welvarend was voor het werd verwoest door fanatisme en oorlogen.
Nu moeten deze minderheden zich schikken in hun lot en vluchten. Irak kan geen toekomst opbouwen zonder hun aanwezigheid en kennis. Een toekomst kan niet worden opgebouwd door een land te verdelen, maar door zijn economie herop te bouwen, met een wederzijdse erkenning van de verschillende gemeenschappen en culturen en de toepassing van de rechtsorde.
Indien de EU de krachtige beslissing neemt om in Irak te interveniëren, mag zij in haar plannen de dramatische realiteit van al deze minderheden nooit vergeten. De acties van de EU moeten gericht zijn op hun toekomst, en de realiteit van wederzijds respect tussen de gemeenschappen moet het criterium voor de toekenning van steun zijn. De eer om deze acties te ondernemen valt onze naties te beurt.
Sorin Frunzăverde (PPE-DE). – (RO) De Europese Unie erkent de vooruitgang die Irak op nationaal gebied en op het gebied van buitenlandse zaken de laatste tijd heeft geboekt, maar ze moet de Iraakse autoriteiten aanmoedigen verder inspanningen te leveren om democratische, stabiele, wettige en federale staatsinstellingen op te richten.
Ik ben van mening dat, als we rekening houden met de etnische en religieuze realiteit, enkel een federaal Irak haalbaar is. Hiermee bedoel ik een federaal Irak en niet over een verdeeld Irak. De Europese Unie moet ook een stabiel Irak aanmoedigen, met instellingen die kunnen zorgen voor nationale soevereiniteit, staatseenheid, territoriale integriteit, duurzame economische ontwikkeling en welvaart voor het Iraakse volk. De Europese Unie moet de institutionele ontwikkeling van Irak actief steunen, die diep geworteld is in de realiteit, maar ook in historische, religieuze, culturele en identiteitsgebonden tradities van het Iraakse volk en van alle etnische en religieuze gemeenschappen op het Iraakse grondgebied.
In deze context is het raadzaam om een aantal raadgevende instellingen op te richten die bestaan uit de leiders van alle etnische en religieuze gemeenschappen in Irak. Hierdoor zullen de centrale autoriteiten rechtmatiger zijn. De Europese Unie moet de Iraakse institutionele ontwikkeling steunen via de missie Eujust Lex, alsook via adequate Europese financiële middelen.
Ik benadruk dat de Europese fondsen rechtstreeks naar de begunstigde Iraakse instellingen moeten gaan. De instellingen van de Europese Unie moeten deze fondsen op een transparante en duidelijke manier beheren voor de Europese burgers.
Ik beveel de instellingen van de Europese Unie aan dat zij voor de stabilisatie en de heropbouw van dit land gebruikmaken van de ervaring en de deskundigheid van de lidstaten die al op burgerlijk en militair gebied in Irak aanwezig zijn. Ik ben ook van mening dat Europese bedrijven moeten worden aangemoedigd en gesteund om te helpen bij de heropbouw van Irak om hun handel in dit gebied te ontwikkelen.
Erika Mann (PSE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, mevrouw Gomes, dames en heren, in de Commissie internationale handel ging onze aandacht uiteraard in de eerste plaats naar aspecten inzake handel en economische betrekkingen, maar soms keken we verder dan dat. Ik wil daarom twee punten aanhalen.
Eerst en vooral waren we heel blij met dit verslag. Hierdoor is het duidelijk dat de Europese Unie een rol en taak heeft in Irak We denken dat het absoluut belangrijk is dat Irak wordt geïntegreerd in het handelssysteem en de WHO is vanzelfsprekend de beste plaats daarvoor. We zullen nog veel meer technische bijstand moeten verlenen dan dat we tot nu toe hebben gedaan. Deze technische bijstand moet Irak dichter bij het Europese economische systeem brengen en in zekere mate ook dichter bij het Europese bedrijfsleven.
Wat financiering betreft, staan we eerder sceptisch tegenover de idee om alles enkel via de VN, de Wereldbank of het multidonor-trustfonds te organiseren. We willen graag zien dat er een eigen capaciteit wordt opgebouwd, tot op een zekere hoogte, en een eigen projectbeheer, waardoor wij vervolgens gegevens en kennis kunnen verzamelen om hierbij te helpen. Wij willen graag dat dit ideaal in uw beslissingen wordt opgenomen.
Georgios Georgiou (IND/DEM). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, vooreerst wil ik mevrouw Gomes feliciteren, alsook de commissaris, die naar ons mening met menselijke gevoeligheid reageert op de huidige gebeurtenissen in Irak.
Mevrouw de Voorzitter, ik heb echter nog steeds de indruk dat wij slaafs heropbouwen wat anderen vernietigen. Dit is niet de eerste keer. Vandaag geven we 820 miljoen euro hulp aan de Irakezen. We kunnen de doden niet helpen, en zij zijn inmiddels met veel meer dan ten tijde van Saddam Hoessein. Ik vraag me af of degenen die op dit moment verantwoordelijk zijn voor de doden, hiervoor ooit zullen boeten.
Ik zeg dit omdat dit ook ons is overkomen in Joegoslavië. Mevrouw de Voorzitter, als wij terecht niet van dictators en hun werkwijzen houden, laat ons dan een oplossing bedenken om onszelf van dictators te bevrijden. We hebben geen redenen om landen te vernietigen enkel omdat we niet van dictators houden. Net daarom gebeurt vandaag in Irak wat ook Joegoslavië is overkomen, en we weten niet wanneer het drama in Irak zal eindigen.
Anna Záborská (PPE-DE). − (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de aartsbisschop van Mosoel, Monseigneur Rahho, werd bijna twee weken geleden ontvoerd. De drie mensen die hem vergezelden, werden brutaal vermoord. Dit is een ernstig incident. Het Vierde Verdrag van Genève beschermt uitdrukkelijk burgerlijke, gezondheids-, religieuze en humanitaire medewerkers. Er zijn veel geweldloze vredesactivisten in Irak, de Palestijnse Gebieden en Israël en die christelijk, moslim, jood of atheïst.
Na de ontvoering van het hoofd van de religieuze minderheid, heeft het Huis twee opties voor onmiddellijke actie. Bij de stemming morgen over het rapport van onze collega Ana Gomes kunnen we een mondeling amendement aannemen dat de ontvoering van aartsbisschop Rahho veroordeelt als middel om de oorlog te beïnvloeden. Donderdag hebben we ook de kans om een zeer korte tekst aan de agenda toe te voegen voor dringende zaken om een standpunt in te nemen over onze capaciteit als een Europese instelling.
Paulo Casaca (PSE). – (PT) Commissaris, ik zou graag willen zeggen dat volgens ons debat over deze zaak de Verenigde Naties duidelijk het grootste respect verdient. Sérgio Vieira de Melo en alle anderen die gestorven zijn en die hun leven riskeren, krijgen ons grootste respect. Dit betekent niet dat we niet mogen weten wat er gebeurt en wie de fondsen voor Irak ontvangt. Ik wil ook graag zeggen dat de 20 miljoen euro waarover de commissaris vandaag heeft gesproken – en vergeef dat ik hierover pas twee tot drie maanden geleden heb gelezen – volgens mij pijnlijk onvoldoende is om de dramatische problemen van vluchtelingen en ontheemden aan te pakken. Commissaris, deze problemen zijn heel groot en de olie in Irak zal niet veel helpen aangezien niet iedereen er toegang toe heeft. Ik zal heel dankbaar zijn, commissaris, als er meer voor deze problemen kan worden gedaan want, zoals meneer Patrie zei, moeten we hiervan dringend werk maken.
Ioan Mircea Paşcu (PSE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, Europa was tegen de oorlog in Irak. Ongeacht wie wel of geen gelijk had, het Irak na Saddam is een niet te negeren realiteit.
Gezien de impact van de Iraakse situatie op het hele Midden-Oosten en daarbuiten, kan de EU niet altijd aan de kant blijven staan. Met behulp van haar talrijke middelen en deskundigheid moet de EU zo veel mogelijk helpen bij de consolidatie van nieuwe Iraakse staat. De commissaris heeft de symptomen beschreven. Nu moeten we zien hoe we die kunnen genezen, en niet enkel in samenspraak met andere internationale organisaties – de EU kan beter dan dat – maar voornamelijk zelf. De strategische doelstelling is hulp bieden aan de nieuwe, democratisch verkozen autoriteiten in dat land om geloofwaardigheid, en op die manier autoriteit, aan de instellingen van de nieuwe staat te geven. Een nieuw, democratisch, zelfvoorzienend, olierijk Irak in het midden van het Midden-Oosten is in ieders belang.
Renate Weber (ALDE). – (RO) Op dit moment onderhandelt de Europese Commissie over een handels- en samenwerkingsovereenkomst met de Iraakse autoriteiten. Op hetzelfde moment wordt ook gesproken over de versterking van de mensenrechten.
Ik vraag de Europese Commissie om de Iraakse autoriteiten aan te manen oplossingen te vinden voor de re-integratie van externe en interne vluchtelingen. Ik dring ook bij de lidstaten van de Unie erop aan om de asielaanvragen van Iraakse vluchtelingen prioritair te behandelen. De verschillende reacties van de staten tonen eens te meer aan dat het noodzakelijk is om de procedures over de status van de vluchtelingen op Europees niveau op elkaar af te stemmen. Het is essentieel dat handels- en samenwerkingsovereenkomst eveneens verwijst naar interparlementaire samenwerking.
Ik ben ervan overtuigd dat de delegatie van het Europese Parlement voor de betrekkingen met Irak de versterking van de institutionele capaciteit van het Iraakse wetgevingsorgaan kan ondersteunen. De Europese Unie moet Irak helpen een goede partner in een gevoelig gebied te worden. Gefeliciteerd en bedankt voor het rapport, mevrouw Ana Maria Gomes.
Zbigniew Zaleski (PPE-DE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, als we willen rekenen op Iraakse partners voor de invoering van democratie als basis voor een vredevolle samenleving, moeten we investeren. Ik herinner me, als ik student was, dat we gewoonlijk jonge mensen uit Irak te gast hadden in onze middelbare scholen. Misschien kan de Europese Unie nu ook gelijkaardige projecten op touw zetten voor jonge Irakezen. Mijn idee is om jonge mensen onder 24 jaar uit te nodigen en hen onder ons te laten leven en uit deze ervaring te leren. Ze zouden dan uiteraard een kritische houding aannemen tegenover wat ze zagen, onthouden wat positief was en dit thuis toepassen, en misschien verbeteren wat ze negatief vonden. Hierbij beveel ik dit voorstel voor scholen aan het Huis aan. Dit soort bezoeken dienen niet alleen plaats te vinden op universitair niveau. Een beleid hangt natuurlijk af van mensen, en binnen uw bevoegdheid, mevrouw, zou er zeker ruimte kunnen zijn voor zo’n project.
Tunne Kelam (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit is een boodschap van het Europese Parlement aan de Raad over de noodzaak voor een Europese strategie voor Irak. Het wordt tijd om de discussies te stoppen over recente verschillen en ons te concentreren op het proactieve engagement van de EU daar. Ik zou graag de commissaris willen bedanken voor de diepgaande balans over de situatie in Irak, en er hangt voorzichtig optimisme in de lucht. Ik denk dat er een besef komt dat bepaalde zaken beter kunnen worden. Dit is ook wat Mevr. Gomes zo prachtig heeft omschreven als de gouden opportuniteit voor de EU voor het leveren van een positieve bijdrage.
Voor mij zijn twee zaken essentieel. Voor het Parlement is het belangrijk om de steun van de EU voor de opbouw van een democratische regering te gebruiken, en dit kon op veel interesse van de Iraakse politici rekenen. Ten tweede bevindt de EU zich in een uitstekende positie om het verzoeningsproces te ondersteunen. Zonder dit zal er enkel verdeeldheid ontstaan en zullen nieuwe burgeroorlogen worden gevoerd, dus we moeten van deze opportuniteit gebruikmaken.
Janez Lenarčič, fungerend voorzitter. − (SL) Ik zou graag iedereen willen bedanken om zijn standpunten en meningen over dit onderwerp mee te delen. Zij zullen voor ons zeker nuttig zijn bij toekomstige activiteiten. Ik zou graag nog een opmerking en een antwoord willen toevoegen.
In het kader van de vraag van mevrouw Záborská over de ontvoering van de Chaldeeuwse katholieke bisschop, wil ik graag uw aandacht vestigen op de verklaring die het Voorzitterschap op 1 maart heeft afgelegd. Daarin werd de ontvoering sterk veroordeeld werd verzocht om de onvoorwaardelijke en onmiddellijke vrijlating van de Chaldeeuwse aartsbisschop.
In verband met het ander onderwerp. Meneer Mladenov en anderen hebben erop gewezen dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid, en daarmee wordt bedoeld de instelling van een veiligheidssituatie in Irak, voornamelijk bij de Iraakse autoriteiten ligt. Het is ook correct dat we hen hierbij moeten helpen, en ik wil hierbij graag opnieuw de misse Eujust Lex vermelden. Deze is sinds 2005 in Irak actief en de meeste lidstaten van de Europese Unie nemen hier aan deel.
Ongeveer 1 500 Iraakse hoogwaardigheidsbekleders zijn opgeleid voor deze missie. Ze zijn tewerkgesteld bij de politie, de rechtspraak en in de gevangenissen. Zoals ik zei, zal deze missie tot de zomer van 2009 duren en we denken dat het een belangrijke vooruitgang voor een veiligere situatie in Irak.
Ik zou graag mevrouw Gomes nogmaals willen bedanken voor haar verslag, dat een zeer belangrijke basis zal zijn voor onze verdere activiteiten. Ik moet hierbij vermelden in het verslag de voorzitter van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen, minister Rupel, wordt opgeroepen om deel te nemen aan de samenkomst van de buurlanden van Irak in april in Koeweit.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, het was een goed debat dat heeft aangetoond dat we de gouden opportuniteit willen nemen om Irak eindelijk terug op te bouwen tot een stabiel land in het Midden-Oosten. Ik ben het er volledig mee eens dat dit een zeer belangrijk doel is voor ons allemaal.
Eerst zou ik graag duidelijk willen stellen dat u ervan op aan kunt dat we onze handelingen op dezelfde manier zullen verderzetten. Bedankt voor de positieve woorden over het hoofd van de delegatie, die er met een aantal medewerkers in zeer moeilijke omstandigheden werkt. Ze worden trouwens gehuisvest door de Britse Ambassade. Hij en zijn mensen doen zeer hard hun best.
We hebben met het trustfonds van de VN gewerkt omdat er toen geen andere mogelijkheid was. Na het bezoek van mijn directeurs en op basis van hun vaststellingen zullen we voorzichtig bekijken wat we kunnen doen inzake capaciteitsopbouw en instellingenopbouw. We begrijpen ten zeerste dat dit voor de meesten onder u erg belangrijk is, maar ik wil u ook wijzen op de hoge veiligheidskosten. Alles wat we daar rechtstreeks doen, zal zeer duur zijn, anders zal het niet mogelijk zijn.
Buiten de groene zone zijn de omstandigheden zeer moeilijk, behalve misschien in enkele gebieden waar er minder veiligheidsproblemen zijn, zoals in het noorden. Ik sluit niet uit dat we geleidelijk aan meer rechtstreeks zullen werken, bijvoorbeeld in het noorden, maar ik wil beklemtonen dat we er altijd zeker voor moeten zorgen dat we geen onderscheid maken tussen verschillende groepen. Dit zou ik ook graag willen zeggen tegen meneer Belder. Dit is hoe we in het verleden onze projecten hebben uitgevoerd. We hebben steeds getracht projecten op te zetten die alle groepen omvatten, inclusief de christelijke groepen die op dit moment in Irak veel moeilijkheden ondervinden met deze regering.
Dit gezegd zijnde, wil ik u graag nog wijzen op projecten die u niet altijd ziet, zoals de succesvolle voorbereiding van de algemene verkiezingen van 2005. We hebben honderden lagere en middelbare scholen gerestaureerd, wat niet alleen de scholen maar ook de leerlingen ten goede komt. De Erasmusprogramma’s staan ook open voor sommige Irakezen, dus we volgen dit op. We drukken en verdelen ook miljoenen schoolboeken voor zes miljoen lagere en middelbare schoolstudenten. Dit is zeer fundamenteel maar noodzakelijk.
Tegelijkertijd hebben we bijna 200 eerstehulpcentra en 10 ziekenhuizen gerestaureerd. We hebben acht inentingscampagnes ondersteund, die elk 4,7 miljoen kinderen jonger dan vijf jaar hebben bereikt. We hebben het nationale laboratorium voor kwaliteitscontrole van geneesmiddelen volledig gerestaureerd. Ik kan zo nog even doorgaan.
Ik denk dat de Commissie in opdracht van de Unie belangrijk werk heeft geleverd in moeilijke omstandigheden. Nu zijn we er ons van bewust dat de belangrijkste vraag is hoeveel we kunnen bereiken inzake capaciteitsopbouw. U kunt ervan op aan dat we een groot deel van onze middelen hieraan zullen besteden, maar zoals ik al zei, zal dit altijd afhankelijk zijn van de veiligheidssituatie. Volgens onze laatste vaststellingen is dit helaas nog niet houdbaar.
Ik zou graag nog iets zeggen over de vluchtelingen. Ik heb vermeld dat wij, de Commissie, natuurlijk altijd vluchtelingen hebben geholpen. Afgelopen jaar bedroeg het volledige pakket 50 miljoen euro, afkomstig van verschillende instrumenten van de Commissie. Deze fondsen zijn er niet enkel op gericht om de binnenlandse ontheemden in Irak te ondersteunen, maar ook om de regeringen van Syrië en Jordanië te helpen met de vluchtelingen in hun land. Uiteraard onderhouden wij nauwe contacten met deze landen. We hebben 80 miljoen euro aan Syrië en 32 miljoen euro aan Jordanië geschonken omdat de grote instroom aan vluchtelingen in deze landen een groot probleem heeft gevormd.
Ten slotte zou ik enkel nog willen zeggen dat ik zoals de Raad ervan overtuigd ben dat de dialoog van het Parlement met de ad-hocdelegatie voor Irak een uitstekende verbetering en vooruitgang toont. We kunnen hier enkel maar samenwerken. U kunt ervan op aan dat we van bij het begin hebben geprobeerd om een transparante stroom van onze geldmiddelen te hebben via de Verenigde Naties. In de toekomst zullen de middelen meer rechtstreeks worden besteed.
Ana Maria Gomes, rapporteur. − (PT) Ik zou graag iedereen willen bedanken voor de vriendelijke woorden. Ik wil in het bijzonder mijn vriend bedanken, minister Lenarčič, met wie ik enkele jaren geleden in de Veiligheidsraad heb samengewerkt rond Irak en de problemen voor Irak door Saddam Hoessein.
Zoals ik zei, heeft dit verslag als doel de diversiteit van de omstandigheden in Irak aan het licht te brengen, in tegenstelling tot het simplistische beeld van een oorlogszuchtig Irak, zoals televisieprogramma’s ons elke dag voorspiegelen. Het verslag moet dienen als een actieplan of een leidraad voor de betrokkenheid van de EU in Irak. Ik geloof dat ik in naam van het Parlement spreek als ik zeg dat we willen dat de Commissie, de Raad en de lidstaten onze operationele voorstellen als basis gebruiken voor toekomstige programma’s en projecten die de regering en de mensen in Irak ondersteunen, waarbij natuurlijk rekening moet worden gehouden met de veiligheidsomstandigheden.
Toen ik uit Irak terugkeerde, was ik onder de indruk van het Iraakse enthousiasme voor “meer Europa”. Van president Talabani tot de leraar van een lagere school ergens in een van de meest verlaten landelijke gebieden van het land, iedereen verlangde naar politieke erkenning en institutionele ondersteuning van de Europese Unie. We werden overspoeld met voorstellen voor projecten over de meest uiteenlopende onderwerpen: opleiding van ambtenaren bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, ondersteuning van lokale ngo’s die instaan voor ontmijning, alfabetisme bij volwassenen, en opleiding in seksuele gezondheid en voortplanting, technische en institutionele ondersteuning voor het Iraakse parlement, en dit zijn alleen maar enkele voorbeelden.
Ik vind dat we het succes van dit verslag moeten meten, niet zozeer op basis van het aantal stemmen tijdens de stemming morgen, maar voornamelijk op basis van het verschil dat we vanaf nu zullen maken in onze acties in Irak zelf. Onze parlementaire delegatie voor Irak zal zeker en vast een rol spelen in dit proces en ik ben er zeker van dat we kunnen rekenen op de Commissie, op commissaris Ferrero-Waldner, wie ik wil feliciteren, en op haar moedig team in Bagdad, dat vakkundig wordt geleid door ambassadeur Uusitalo. Zij vormen fundamentele bondgenoten bij de implementatie van deze leidraad.
VOORZITTER: ADAM BIELAN Ondervoorzitter
Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt plaats op donderdag.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142 van het Reglement)
Paulo Casaca (PSE), schriftelijk. – (PT) Dit verslag maakt geen melding van de verantwoordelijkheid voor en medeplichtigheid aan de verspreiding van onjuiste informatie ter rechtvaardiging van de militaire interventie in Irak, zoals het bestaan en de locatie van ‘massavernietigingswapens’ en banden tussen het voormalige regime en internationaal terrorisme. Het gaat eveneens voorbij aan de verantwoordelijkheid voor de introductie in het land van de Iraanse Revolutionaire Garde en de Iraakse afsplitsingen daarvan, die heeft geleid tot de verspreiding van terroristische groepen en doods- en genocide-eskaders waarvan etnische en religieuze minderheden en de elite van het land de voornaamste doelwitten waren en zijn.
Het verslag legt geen verbanden met de Europese Unie en zelfs niet met de financiële steun van de EU aan de Iraakse autoriteiten die afhankelijk is van hun inzet voor de bestrijding van terrorisme en genocide of voor de opsporing en vervolging van de verantwoordelijken binnen en buiten de veiligheidsdiensten. Hierdoor bagatelliseert het de dramatische problemen waarmee de miljoenen Iraakse vluchtelingen en ontheemden te maken hebben en de aanvallen op de meest basale rechten, vrijheden en garanties van de Iraakse bevolking, in het bijzonder vrouwen.
De verwijzing naar de misdaden van het regime van Saddam Hoessein zou aanvaardbaar zijn geweest als zij eerlijk was geweest en als hierbij niet voorbij was gegaan aan de huidige misdaden, die hebben geleid tot honderdduizenden doden en miljoenen ontheemden, en de daders daarvan.
Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Gomes bedanken voor haar waardevolle verslag. Haar praktische aanpak heeft geleid tot een buitengewoon duidelijke boodschap aan de Raad en de Commissie alsmede aan de Iraakse bevolking.
De kern van het probleem is overduidelijk. Irak heeft geen gebrek aan geld. Het heeft een gebrek aan stabiliteit, politieke wil, stabiele instellingen en het bestuurlijke vermogen om verstandig met geld om te gaan. En op die gebieden heeft de Unie iets te bieden.
Ten eerste is Irak geen traditionele plaats voor ontwikkelingswerk: het is een uitzonderlijk activiteitsterrein. Daarom zullen er geen blijvende resultaten worden bereikt als gebruik wordt gemaakt van afzonderlijke instrumenten. Door de instrumenten voor ontwikkelingswerk en veiligheid samen te brengen onder één paraplu kan de EU de dialoog met de Iraakse maatschappij stimuleren. Transparantie moet het kernwoord worden: de Commissie moet democratische supervisie van de financiële instrumenten toestaan.
Ten tweede zou de Unie zich specifiek moeten toeleggen op het ondersteunen van het parlementaire aspect. We moeten de installatie van goed bestuur en goede werkwijzen in de Raad van Vertegenwoordigers ondersteunen, scholing en middelen leveren voor parlementair werk en, indien nodig, deskundige hulp bieden bij het ontwikkelen van wetgeving – de federale staatsstructuur is een uitdaging op het gebied van wetgeving.
Ten derde moeten we benadrukken dat de mensenrechten de kern van de ontwikkelingsproblemen van Irak vormen. De status van de etnische en religieuze minderheden is afhankelijk van de inbreng van de Unie. De christelijke Assyriërs, Chaldeeërs, Arameeërs en andere minderheidsvolken, zoals de Turkmenen, hebben voortdurend te maken met discriminatie en doodsbedreigingen. We moeten voortvarender optreden om dit een halt toe te roepen.
Ik hoop dat iedereen hier begrijpt dat dit verslag niet meer over de fouten uit het verleden gaat. Die fouten zijn erkend en door erover te blijven klagen, helpen we de Iraakse bevolking niet. We moeten ons best doen om in te zien dat het verleden ons niet alleen een verplichting oplegt, maar dat er op een andere manier ook geen toekomst mogelijk is voor Irak.
Tobias Pflüger (GUE/NGL), schriftelijk. – (DE) Het verslag van mevrouw Gomes over de rol van de Europese Unie in Irak gaat helaas voorbij aan de twee belangrijkste kwesties met betrekking tot de situatie in Irak.
Er zijn op dit moment bezettingstroepen uit de VS, het Verenigd Koninkrijk, andere lidstaten en veel andere landen gestationeerd in Irak. Deze troepen zijn daar sinds de illegale inval in Irak in 2003. Zoals we weten, waren de redenen die werden genoemd ter rechtvaardiging van deze militaire actie volledig vals (zoals de leugens die Colin Powell de VN Veiligheidsraad vertelde over de vermeende massavernietigingswapens van Irak).
Alle voorgestelde amendementen, inclusief de amendementen die zijn ingediend door mijn fractie, GUE/NGL, die een duidelijke verwijzing bevatten naar de vele slachtoffers van deze oorlog en de voortdurende bezetting en die kritiek leveren op de volledig ongepaste militaire actie tegen Irak, zijn verworpen. Als gevolg daarvan wordt dit belangrijke aspect van de situatie nauwelijks genoemd in het verslag van mevrouw Gomes.
Ik heb daarom tegen het verslag gestemd, want in deze vorm verloochent het de werkelijke situatie in Irak. Onder die omstandigheden zou het rampzalig zijn om een grotere rol voor de Europese Unie te eisen, aangezien de EU daardoor deel zou gaan uitmaken van het militaire en bezettende regime. Een aantal van de verklaringen in het verslag verdient weliswaar onze steun, maar iedereen die zich niet uitspreekt tegen oorlog en bezetting maakt zichzelf daaraan medeplichtig.
Toomas Savi (ALDE), schriftelijk. – (EN) Meerdere lidstaten van de EU hebben hun troepen naar Irak gestuurd om deel te nemen aan de multinationale troepenmacht, de bijstandsmissie van de Verenigde Naties en de door de NAVO gesponsorde training van de Iraakse politiemacht, en Estland was een van die landen.
De humanitaire situatie in Irak kan alleen worden verbeterd als er vrede en stabiliteit tot stand wordt gebracht in het land. Helaas zijn zowel de republikeinse als de democratische presidentskandidaat in de VS voorstander van terugtrekking uit Irak, wat onverantwoordelijk is, omdat het land dan in een rampzalige situatie wordt achtergelaten.
Ik ben ervan overtuigd dat, als de Europese Unie haar betrokkenheid bij Irak zou vergroten door financiële middelen, mensen en kennis op het gebied van staatsvorming te leveren, de teloorgang van het land kan worden voorkomen. De Europese Unie zou een essentiële rol moeten spelen in Irak als bemiddelaar tussen verschillende politieke en religieuze groeperingen om een goed functionerende maatschappij te creëren.
Konrad Szymański (UEN), schriftelijk. – (PL) Ik heb de indruk dat mevrouw Gomes niet één, maar twee verslagen heeft ingediend.
Een daarvan is een feitelijk verslag, waarin de beginselen van onze betrokkenheid bij Irak zijn beschreven. Dit vormt een scherp contrast met de emotieve en propaganda-achtige stijl van de rechtvaardiging.
Eén succes is zeker behaald in 2003, namelijk de omverwerping van een autoritair regime dat de stabiliteit van de gehele regio ondermijnde. Als de gebeurtenissen van 2003 niet hadden plaatsgevonden, zouden we nu niet in de positie zijn om 25 bladzijden vol aanbevelingen op te stellen voor een democratisch Irak in termen van structurele hervormingen, kieswetgeving en de rechten van minderheden.
Gelukkig heeft de stemming betrekking op het voorstel voor een aanbeveling. Daarom steun ik dit document van harte. Het is goed en gepast voor ons om onze verantwoordelijkheid te nemen voor het succes van een stabiel en democratisch Irak. Het doet mij ook genoegen dat landen die waren verdeeld door de interventie in 2003 nu de gelegenheid hebben om samen te profiteren van de kansen die die oorlog heeft gecreëerd.