Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 12 maart 2008 - Straatsburg Uitgave PB

13. Situatie in Tsjaad (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over de situatie in Tsjaad.

 
  
MPphoto
 
 

  Janez Lenarčič, fungerend voorzitter. (SL) Zoals u al weet, is de situatie in Tsjaad de afgelopen weken verslechterd. Begin februari zijn de Tsjadische rebellen opgerukt naar de hoofdstad Ndjamena, waarvan zij het grootste deel hebben ingenomen. Een aantal dagen later hebben zij zich teruggetrokken, dat wil zeggen, ze werden naar het oosten gedreven, richting de Tsjadisch-Sudanese grens. Aanvallen op de Tsjadische regering door de rebellengroepen begin februari vormden niet alleen de aanzet voor de smeulende binnenlandse crisis, maar legden ook het regionale aspect ervan bloot. Met andere woorden, de rebellen kwamen, met hulp van Sudan, uit Darfur. Daarom moeten we bij het bespreken van de situatie in Tsjaad rekening houden met twee onderling verbonden aspecten: het binnenlandse politieke aspect en het regionale aspect.

Toen de Europese Raad in februari de aanvallen van de Tsjadische rebellen op de Tsjadische regering veroordeelde, riep hij enerzijds op tot een politieke dialoog tussen de regering, de oppositie en de rebellen, en benadrukte hij anderzijds de dringende noodzaak van een politieke dialoog tussen de regeringen van Tsjaad en Sudan. Wij zijn van mening dat er meer druk moet worden uitgeoefend op de regeringen van Tsjaad en Sudan om te voldoen aan de verplichtingen die zij in verschillende overeenkomsten zijn aangegaan. De Raad heeft een rechtstreeks beroep gedaan op beide regeringen om te stoppen met het helpen en bevoorraden van gewapende groepen en de onderlinge betrekkingen te verbeteren.

Met betrekking tot de binnenlandse politieke situatie in Tsjaad is een politieke oplossing van het geschil de enige manier om vrede en stabiliteit in dat land te bereiken. Het open politieke proces, waarnaar werd verwezen in de overeenkomst die in augustus 2007 is gesloten door de regerende partij van Tsjaad en de partijen van de wettige oppositie, moet worden voortgezet. In deze context steunt de Europese Unie de inspanningen van de Afrikaanse Unie voor een vreedzame oplossing van het conflict. De Europese Unie sluit zich aan bij de Afrikaanse Unie en de Verenigde Naties in hun ondubbelzinnige veroordeling van de aanval van de rebellen. We delen hun bezorgdheid over het risico van verdere uitbreiding van het conflict.

We maken ons ook zorgen over de verslechtering van de humanitaire situatie. De alsmaar toenemende vijandelijkheden hebben de humanitaire tragedie verergerd en het toch al zo grote aantal vluchtelingen en ontheemden vergroot. Meer dan 160 mensen zijn in de gevechten om het leven gekomen en er zijn ongeveer 1 000 mensen gewond geraakt. Enige tienduizenden vluchtelingen zijn naar de buurlanden Kameroen en Nigeria gevlucht. Tegelijkertijd zijn er ongeveer 250 000 vluchtelingen uit Darfur in Tsjaad, waardoor de humanitaire situatie zeer ernstig is en de volledige inzet van de Europese missie EUFOR TCHAD/RCA dringend vereist is.

Op dit moment is de veiligheidssituatie in de hoofdstad Ndjamena en het grootste deel van het land, met uitzondering van het oosten, rustiger geworden en wordt weer overgegaan tot de orde van de dag na de laatste gevechten. De noodtoestand die is afgekondigd op 15 februari en twee weken had moeten duren, is echter verlengd tot halverwege deze maand. Dit was voor de EU reden om haar bezorgdheid uit te spreken over de beperking van de burger- en mediavrijheid in Tsjaad.

De activiteiten rondom de inzet van de EUFOR-missie zijn na een tijdelijke onderbreking hervat. De bevelhebber van de operatie, generaal Nash, had besloten de activiteiten tijdelijk op te schorten na de aanvallen van de rebellen, om een evaluatie van de nieuwe politieke en veiligheidssituatie mogelijk te maken. De inzet is voortgezet zonder dat het algehele tijdschema is gewijzigd en de operatie zou nog steeds half maart van start moeten kunnen gaan.

De alarmerende situatie in de regio maakte het belang van de mandaten van de EUFOR- en VN-missies nog duidelijker. De EUFOR-missie getuigt van de wil van de Europese Unie om bij te dragen aan de stabilisatie van de regio. Om de gestelde doelen te behalen zijn twee dingen noodzakelijk: de veiligheid moet met spoed door militairen worden gewaarborgd en de strijdende partijen moeten bereid zijn een dialoog en onderhandelingen aan te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, bij mijn terugkeer van de missie naar Tsjaad, van 20 tot 22 januari 2008, heb ik al gezegd dat Tsjaad een prioriteit zou moeten zijn voor de EU. De couppoging door gewapende rebellenbewegingen begin februari en de daarop volgende gebeurtenissen hebben deze overtuiging nog versterkt.

Ik ben er nog steeds van overtuigd dat blijvende stabiliteit in Tsjaad afhankelijk is van een politieke openstelling voor alle binnenlandse componenten. Dat is de taak die de Europese Commissie vorig jaar op zich heeft genomen door de politieke dialoog mogelijk te maken en te ondersteunen, die zoals u weet heeft geleid tot het inter-Tsjadisch akkoord van 13 augustus 2007. Ik ben er sterk van overtuigd dat alleen deze dialoog het politieke perspectief kan creëren dat nodig is om stabiliteit in Tsjaad te waarborgen en de democratie te consolideren. Hij moet leiden tot een betrouwbare volkstelling en een herziening van het kiesstelsel, voor vrije en transparante parlementsverkiezingen in 2009.

Ik heb deze boodschap nadrukkelijk overgebracht aan president Déby; dit proces was al gestart door de toezichtcommissie. De recente gebeurtenissen in Ndjamena hebben dit proces belemmerd. Ook al heeft er een couppoging tegen de regering plaatsgevonden, dan nog was de buitengerechtelijke arrestatie van een aantal oppositieleiders, burgers en mensen die voor de media werken ernstig te betreuren en onaanvaardbaar. Als bemiddelaar en toezichthouder voor de tenuitvoerlegging van het inter-Tsjadisch politiek akkoord van 13 augustus was ik de eerste die mijn bezorgdheid hierover kenbaar maakte aan president Déby tijdens mijn laatste bezoek aan Tsjaad op 27 februari.

Tijdens de missie heb ik president Déby en de politieke vertegenwoordigers van de presidentiële meerderheid en de democratische oppositie, dat wil zeggen, alle verantwoordelijke politici in Tsjaad, met klem verzocht de politieke dialoog nieuw leven in te blazen door het vertrouwen van de verschillende partijen te herstellen. Hiervoor is de inzet van alle betrokken politici nodig, onder wie uiteraard president Déby, die bevestigde zijn rol als borg voor de tenuitvoerlegging van dit politieke akkoord te willen voortzetten. Er werd mij verzekerd dat de noodtoestand die half februari was afgekondigd, zou worden beëindigd binnen de termijn die is bepaald in de grondwet, d.w.z. half maart.

Bij deze zelfde gelegenheid verzochten wij president Déby met succes om de vrijlating van de heer Lol Mahamat Choua, voorzitter van de Coordination des Partis politiques pour la Défense de la Constitution (samenwerkingsverband van politieke partijen voor de verdediging van de grondwet). Bernard Kouchner en ik vroegen een gesprek met hem aan. We hebben hem persoonlijk ontmoet en hij werd de volgende dag vrijgelaten. Ik ben ook bijzonder blij om te horen dat de heer Ngarlejy Yorongar op dit moment in Straatsburg is en mogelijk enkelen van u heeft ontmoet, maar ik maak mij uiteraard nog steeds zorgen over het lot van Ibni Oumar Mahamat Saleh, die nog vermist is. Daarom hebben wij president Déby met succes verzocht een uitgebreide onderzoekscommissie aan te stellen met een aanzienlijke internationale aanwezigheid, onder wie vertegenwoordigers van de Europese Unie, de OIF en de Afrikaanse Unie. Deze commissie moet duidelijkheid scheppen over de arrestaties en verdwijningen. Dit vormt een belangrijke eerste stap voor het herstellen van het vertrouwen en het normaliseren van de situatie in Tsjaad.

Dezelfde boodschap is ook overgebracht aan de leden van de oppositie. De oplossing ligt in de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de regering, de presidentiële meerderheid en de oppositie. Ik wil graag besluiten met een korte uitleg van de regionale context: de couppoging in Tsjaad was hoofdzakelijk een rechtstreeks gevolg van de verslechtering van de betrekkingen tussen Tsjaad en Sudan. De invloed van de autoriteiten in Khartoem op de couppoging is overduidelijk.

Het is daarom essentieel dat er een einde wordt gemaakt aan de kruisbesmetting van de situaties in Darfur en Tsjaad. Ik ben optimistisch over de regionale initiatieven voor bemiddeling tussen Tsjaad en Sudan, die momenteel worden ontplooid door regionale staatshoofden en regeringsleiders, met name president Wade. De huidige situatie bewijst, voor zover dat nog niet voldoende bewezen was, dat een snelle inzet van Europese militaire en civiele hulpverleners dringend nodig is.

Ik wil het nu graag hebben over de MINURCAT-missie overeenkomstig VN-resolutie 1778 uit 2007. De raison d'être van deze militaire operatie is krachtiger dan ooit bevestigd. Honderdduizenden burgers leven noodgedwongen in uiterst kwetsbare omstandigheden in Oost-Tsjaad, waar ze reikhalzend uitzien naar de inzet van EUFOR-troepen. De Commissie zal alle politieke instrumenten voor humanitaire hulp en samenwerking blijven mobiliseren in reactie op de situatie in Tsjaad. Ik wacht de resultaten van de bemiddeling onder leiding van president Wade af om – ten minste globaal – te bepalen wanneer ik zal terugkeren, niet alleen naar Tsjaad, maar ook naar Khartoem. Het is van groot belang dat we werken aan bemiddeling en verzoening tussen Ndjamena en Khartoem, aangezien de gespannen interactie van een volledige instorting van de betrekkingen tussen Tsjaad en Sudan duidelijk voelbaar is.

 
  
MPphoto
 
 

  Colm Burke, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij dat dit debat op de plenaire agenda van deze week is blijven staan. Deze situatie in Tsjaad vereist dringend aandacht, niet alleen van de Europese Unie, maar ook van de internationale gemeenschap. Later deze week zal een top tussen Tsjaad en Sudan plaatsvinden in Dakar, waar de Senegalese president zijn uiterste best zal doen om overeenstemming te bereiken over een vredesakkoord tussen president Déby en president al-Bashir. Secretaris-generaal van de VN Ban Ki-moon is ook van plan deze besprekingen in Dakar bij te wonen, want de humanitaire crisis in deze regio is een van zijn voornaamste prioriteiten.

Dergelijke actuele gebeurtenissen onderstrepen het belang van het tijdige debat van het Parlement vanmiddag en ik roep alle betrokken leiders op alles te doen wat in hun macht ligt om een alomvattend politiek verzoeningsproces te hervatten.

De Europese Unie moet ook uitgebreide diplomatieke maatregelen nemen om deze recente ontwikkelingen te ondersteunen. Vlak voor dit debat hebben enkelen van mijn medeparlementsleden en ik Tsjadisch leider en parlementslid voor de oppositie de heer Yorongar ontmoet, die vermist raakte na de aanval van de rebellen begin februari. Hij werd op 3 februari in Tsjaad gevangen genomen door veiligheidstroepen van de staat, maar slaagde erin te ontsnappen naar Kameroen, waarna hem asiel werd aangeboden in Frankrijk. Zijn collega en medeoppositielid Mahamat Saleh is nog altijd vermist. De huidige campagne tegen politieke tegenstanders en mensenrechtenactivisten in Tsjaad moet ophouden.

De vredesmissie van de EU heeft helaas haar eerste dodelijke slachtoffer geëist, toen een Frans lid van de vredesmacht per ongeluk op Sudanees grondgebied terechtkwam. Zijn uitvaart vindt vandaag plaats. Deze zal worden bijgewoond door de heer Von Wogau van onze fractie, uit hoofde van zijn functie als voorzitter van de Commissie veiligheid en defensie van het Europees Parlement. Namens de PPE-DE-Fractie condoleer ik de familie en vrienden van deze man.

Naar mijn mening en als gevolg van de huidige humanitaire en veiligheidssituatie is de inzet van de Europese vredesmissie onontkoombaar geworden. De Verenigde Naties en de Europese Unie hebben de verantwoordelijkheid om kwetsbare burgers te beschermen en de plicht om humanitaire hulp te leveren en de veiligheid van humanitaire hulpverleners te garanderen. Nu hun respectieve inzet wordt voortgezet, ben ik er trots op dat ook Ierse strijdmachten deel uitmaken van deze missie.

Tot slot verwelkom ik de belofte van Rusland om helikopters te leveren voor deze missie. Dergelijk materieel zal deze belangrijke EU-missie aanzienlijk versterken.

 
  
MPphoto
 
 

  Alain Hutchinson, namens de PSE-Fractie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vertegenwoordiger van de fungerend voorzitter, mijnheer de commissaris, al maanden stellen wij nu vragen over de EU-initiatieven voor het met spoed inzetten van EUFOR in Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek en volgen wij deze initiatieven nauwlettend, uiteraard voor zover het essentieel is dat deze Europese overgangsmacht operationeel wordt. Waarom is dat essentieel? Ik denk dat het een goed idee is om dat te herhalen: het is essentieel om burgervluchtelingen en ontheemden te beschermen, om te zorgen dat humanitaire hulp op de juiste plaats terechtkomt en om een humanitaire ruimte te waarborgen, die systematisch is genegeerd door de strijdende partijen.

De Europese socialisten willen echter duidelijk maken dat voor blijvende vrede in Tsjaad niet alleen een militaire oplossing nodig is, maar ook een politieke. Op het politieke vlak heeft het maatschappelijk middenveld in Tsjaad een aantal specifieke mogelijkheden geboden om de crisis op te lossen, op basis van een uitgebreide dialoog met alle partijen, onder wie de leiders van de gewapende groepen, omdat zonder hun medewerking niets kan worden bereikt.

We kunnen ons nu afvragen of de EU zich rekenschap heeft gegeven van de voorstellen, en in dat opzicht was de toespraak van de commissaris bemoedigend. We krijgen echter, net als het genoemde maatschappelijk middenveld, soms de indruk dat de EU blind vertrouwen blijft stellen in het vermeende vermogen van president Déby om de crisis op te lossen. Het wordt echter met de dag duidelijker dat president Déby alleen nooit in staat zal zijn om de verwachte vrede te brengen in Tsjaad.

We verwelkomen daarom de verklaringen die zijn gedaan namens de Europese Commissie. We hopen dat deze haar politieke moed in deze kwestie zal blijven tonen.

 
  
MPphoto
 
 

  Philippe Morillon, namens de ALDE-Fractie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, zoals de heer Burke al heeft gezegd, is eerste sergeant Polin vandaag met militaire eer begraven, nadat hij in Sudan was omgekomen tijdens de prijzenswaardige en uiterst moeilijke EUFOR-missie in Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Graag wil ik hem in navolging van zijn strijdkameraden eer bewijzen in de aanwezigheid van de hoogste nationale en Europese autoriteiten, in het bijzonder onze Hoge Vertegenwoordiger, Javier Solana, en onze collega Karl von Wogau.

Al jaren vraagt dit Huis de EU onophoudelijk haar verantwoordelijkheid te nemen om de slachtoffers van de bloedige confrontaties in Darfur en de omringende gebieden te beschermen. Wij betreurden dus de voortdurende politieke obstakels die de inzet van een internationale troepenmacht voor dit doel verhinderden. Ook verwelkomde het, zoals u, mijnheer de commissaris, al hebt opgemerkt, de aanneming van resolutie 1778 van de VN Veiligheidsraad voor de inzet van een militaire operatie in Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek als ondersteuning van de VN-missie MINURCAT en de Tsjadische politiemacht.

Het heeft geen zin om in te gaan op de vele moeilijkheden die zich hebben voorgedaan bij de inzet van de internationale troepenmacht, die gepland was voor november 2007, eind januari eindelijk van start ging en volgens de huidige planning pas in mei van dit jaar voltooid zal zijn. Mijnheer de fungerend voorzitter, u had het over de mate waarin het optreden van de rebellengroepen in Ndjamena de missie had vertraagd, maar we moeten ook melding maken van het gebrek aan middelen dat de Europese Unie tot haar beschikking had om een dergelijke missie aan te pakken, in het bijzonder met betrekking tot de logistiek en helikopters. Ik ben dan ook blij met het bericht dat we gisteren ontvingen dat Rusland voornemens is de EU te voorzien van essentiële middelen te ondersteuning van de grondtroepen op dit type terrein.

Kunt u, mijnheer de fungerend voorzitter, misschien wat extra licht op dit nieuws werpen?

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Crowley, namens de UEN-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag de fungerend voorzitter en de commissaris bedanken dat ze ons hebben bijgepraat over de huidige situatie in Tsjaad en net als mijn collega’s de heer Burke en de heer Morillon, wil ik respect betonen en mijn medeleven betuigen aan de familie van de Franse vredessoldaat die onlangs in de strijd is omgekomen.

Een van de verschrikkingen die wij allemaal onder ogen moeten zien bij het bespreken en bekijken van de situatie in Tsjaad, en in dat deel van Afrika in het algemeen, is de voortdurende instabiliteit, niet alleen in Tsjaad zelf, maar ook in Sudan en de regio Darfur en in de Centraal-Afrikaanse Republiek, en in andere aspecten – en in het bijzonder de invloeden van buitenaf die zich aan de verschillende grenzen voordoen. Dat maakt het zo moeilijk om overeenstemming en oplossingen te bereiken. We kunnen wel zeggen dat we het maatschappelijk middenveld erbij gaan betrekken, maar dat maatschappelijk middenveld krijgt niet de kans om op te staan en te laten zien wat het werkelijk wil dat er gebeurt, door de aanwezigheid van verschillende rebellengroepen en oppositiemachten.

Daarom richten wij ons nu via het Eurofor-mechanisme niet alleen op de stabiliteit en de bescherming van de vluchtelingen uit Sudan die naar Tsjaad zijn gekomen – meer dan een kwart miljoen, waarvan bijna 10 000 in de afgelopen maand – en de vluchtelingen uit de Centraal-Afrikaanse Republiek, maar ook op pogingen om ervoor te zorgen dat democratie en de democratisering van de kwestie naar de voorgrond worden gehaald. Daarom feliciteer ik commissaris Michel met het werk dat hij heeft verricht met de – en ik gebruik dit woord voorzichtig – ‘legitieme’ regering in Tsjaad en andere gebieden om hen te stimuleren hun werk naar behoren te doen. Helaas deel ik niet zijn vertrouwen in de onafhankelijkheid van het onderzoek naar de vermisten, dat zal plaatsvinden onder leiding van de Tsjadische autoriteiten, maar hopelijk kan dit met de betrokkenheid van de Europese Unie worden gestimuleerd.

Mijn laatste punt is dat onze troepen nu worden ingezet, dankzij de hulp van Rusland en andere landen. Vorige week sprak ik met luitenant-generaal Pat Nash, de bevelhebber van de operatie, die me vertelde dat er op dit moment 700 manschappen ter plaatse zijn – van wie 56 Iers – en dat de troepenmacht compleet zal zijn voor de regentijd, hopelijk begin mei.

Het is nu de plicht van dit parlement om deze vredesmacht te steunen met onze politieke handelingen en met ons ze woorden, maar vooral door ervoor te zorgen dat ze de middelen hebben die ze nodig hebben om hun taken goed te kunnen uitvoeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Hélène Aubert, namens de Verts/ALE-Fractie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, de mensenrechtensituatie en de situatie van de burgerbevolking is nog altijd kritiek in Tsjaad, en geen enkel initiatief voor een politieke dialoog heeft enige kans van slagen als we niet eerst een duidelijke reactie krijgen betreffende het lot van de oppositieleden die op 3 februari zijn gearresteerd, en als er geen einde wordt gemaakt aan het geweld dat steeds maar wordt gebruikt, ook op dit moment, tegen degenen die Idriss Déby ijskoud ziet als tegenstanders die moeten worden uitgeschakeld.

Daarom, mijnheer de commissaris, is het van groot belang dat u druk blijft uitoefenen zoals u dat in het verleden hebt gedaan, om Idriss Déby te dwingen te zeggen waar met name Ibni Mahamat Saleh is en wat er met hem is gebeurd, en hem vrij te laten als hij nog leeft. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om zijn zoon, die hier vandaag aanwezig is, en parlementslid de heer Yorongar, die hier is om met ons over de situatie en toekomst van zijn land te praten, welkom te heten en mijn solidariteit te betuigen.

Mijnheer de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter, dames en heren, de Tsjadische diaspora, die vandaag sterk aanwezig is in Straatsburg, luistert aandachtig naar u en vertrouwt erop dat u een open dialoog tot stand brengt, waarvan geen van de politieke spelers in Tsjaad wordt uitgesloten. Onder deze omstandigheden zijn de vooruitzichten van vrede en een democratisch proces mogelijk, in samenwerking met alle partijen, en onder deze voorwaarde kan EUFOR eindelijk worden ingezet onder de beste omstandigheden, zodat de tweeslachtigheid en onzekerheid die de gebeurtenissen van de afgelopen tijd hebben veroorzaakt, tot het verleden behoren. De rol van de EU moet volledig duidelijk zijn in relatie tot de rol van Frankrijk in deze regio, dat Idriss Déby duidelijk de mogelijkheid heeft gegeven om aan de macht te blijven, ondanks dat de Franse president nu meer openheid geeft en oproept tot wijziging van het eerdere beleid.

Mijnheer de commissaris, mijnheer de Voorzitter, u moet uw aanzienlijke mogelijkheden om druk uit te oefenen gebruiken om echte garanties en bescherming van alle democraten in Tsjaad te bewerkstelligen en u moet een dwingendere houding aannemen ten aanzien van president Déby, die op dit moment alleen probeert tijd te rekken en zijn gezicht te redden.

 
  
MPphoto
 
 

  Tobias Pflüger, namens de GUE/NGL-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, de EU heeft een EUFOR-missie ingezet in Tsjaad en een EUFOR-vredessoldaat is al om het leven gekomen. Dat was precies waarvoor we vreesden. Men zegt dat de Franse elitetroepen per ongeluk de grens waren overgestoken naar Sudan.

Heeft deze EUFOR-missie enig nut? Wij vinden van niet! Deze troepen kunnen onmogelijk neutraal zijn. De meerderheid van de EUFOR-soldaten komt uit Frankrijk en Frankrijk heeft een militaire overeenkomst met Déby – die aan de macht is gekomen door middel van een militaire staatsgreep – en heeft hem geholpen door hem te voorzien van wapens en de luchthaven te beveiligen tegen aanvallen door de rebellen. Deze aanval van de rebellen vond plaats vlak voor de start van de EUFOR-inzet. Met andere woorden, de missie heeft het conflict laten escaleren en is dus contraproductief geweest.

Idriss Déby heeft misbruik gemaakt van de situatie na de aanval van de rebellen om de democratische oppositie de kop in te drukken. De EU is in deze puinhoop verstrikt geraakt. We vragen u met klem de EUFOR-troepen terug te trekken! Frankrijk – en dus indirect de EU – is twee handen op één buik met de militaire leider van Tsjaad, Déby. De democratische oppositie in Tsjaad roept het maatschappelijk middenveld op meer druk uit te oefenen op de regering en dat zou eigenlijk ook ons standpunt in dezen moeten zijn, in plaats van verdere militarisering van het conflict.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Martens (PPE-DE). – (NL) Mijn dank aan de Commissie en de Raad voor deze briefing. Ik denk dat die erg nuttig is. In Centraal-Afrika heerst de grootste humanitaire ramp ter wereld en die breidt zich steeds verder uit.

Zoals al gezegd, duizenden vluchtelingen zijn van Darfur naar Tsjaad getrokken, maar door het aanhoudend geweld in Tsjaad vluchten mensen nu ook naar Kameroen, Nigeria en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Sudanese militairen en veiligheidsagenten steunen op grote schaal de goed bewapende Tsjadische rebellen in het grensgebied van Darfur en Tsjaad, behalve van de Sudanese overheid krijgen zij ook steun van Arabische milities in Darfur. En dat brengt die grote vluchtelingenstromen op gang.

Voorzitter, wij kunnen ons daar niet afzijdig van houden. Wij moeten alles doen om de impasse in Sudan en Tsjaad te doorbreken en het conflictgebied te stabiliseren, zowel wat betreft de politieke dialoog, alsook wat betreft de hulp aan en de bescherming van burgers en hulporganisaties. Het is goed dat de Europese Unie heeft besloten tot een gezamenlijke vredesmissie naar Tsjaad, met als doel burgers te beschermen en humanitaire hulp te garanderen.

Voorzitter, generaal Henri Bentegead, chairman of the EU military committee , heeft aangegeven dat materieel nog steeds een probleem is. Kan de Raad aangeven met welke landen nog wordt onderhandeld over mogelijke bijdragen?

En dan, miljoenen mensen leven al jaren in die gevaarlijke situatie, zonder dat daar wezenlijk verandering in komt. Wij kunnen ons niet veroorloven om niet succesvol te zijn. Mijn vraag aan de Commissie en de Raad is of er iets meer te zeggen is over de stand van zaken van het operationaliseren van de missie.

 
  
MPphoto
 
 

  Thijs Berman (PSE). – (NL) Een snelle beschikbaarheid van neutrale EUFOR-troepen en materieel in Tsjaad is noodzakelijk voor de veiligheid van vluchtelingen en van inwoners en voor de stabiliteit in de regio. Wil de EU daadwerkelijk daaraan bijdragen, dan moeten de lidstaten, ook Nederland, hun toezeggingen nakomen en zorgen dat EUFOR zo snel mogelijk volledig in actie kan komen. Het mag niet zo zijn dat door de trage reactie van lidstaten de levering van troepen en materieel en de inzet van EUFOR onnodig traag tot stand komt. Ook de helikopters zijn nodig, uit Rusland, dan kunnen die tenminste niet huishouden in Tsjetsjenië.

Maar niet alleen de humanitaire situatie, ook de stabiliteit in de hele regio is in gevaar. Het grensconflict tussen Tsjaad en Sudan verergert de situatie. De vredesonderhandelingen tussen de presidenten van Tsjaad en Sudan, via Senegal's president Abdoelaye Wade zijn misschien een stapje in de goede richting. De EU moet dit ondersteunen, zoals de EU in Kenia op de achtergrond bleef, maar Kofi Annan krachtig steunde.

Louis Michel heeft het terecht opgemerkt, de politieke dialoog tussen alle acteurs kan niet uitblijven. De EU moet wel veel krachtiger opkomen voor de onmiddellijke vrijlating van verdwenen oppositieleiders en mensenrechtenactivisten. Anders is die dialoog onmogelijk. En net als in Kenia in januari geldt hier business as usual , neen. Vrijheid en dialoog moeten de voorwaarden worden voor de continuering van hulp aan Tsjaad.

 
  
MPphoto
 
 

  Jens Holm (GUE/NGL). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, het conflict in Tsjaad kan niet los gezien worden van dat in Darfur, in Sudan. Het is vrij duidelijk dat de regering van Tsjaad de rebellen in Darfur steunt. De Tsjadische oppositie meldt dat rebellen uit Darfur zij aan zij met de Tsjadische regering tegen Tsjadische rebellen vechten.

Mijn land, Zweden, levert enige honderden soldaten aan de EUFOR-missie. Het doel van de missie is de veiligheid van de burgerbevolking garanderen, maar helaas zijn er aanwijzingen dat de strijdmacht wordt gebruikt als pion in het binnenlandse machtsspel in Tsjaad. De president van Tsjaad, Idriss Déby, heeft in een verklaring EUFOR opgeroepen zo snel mogelijk Oost-Tsjaad in te nemen. Déby wil EUFOR duidelijk gebruiken om het voortbestaan van zijn eigen regime veilig te stellen.

Ik wil de Commissie en de Raad een vraag stellen: hoe kunt u garanderen dat EUFOR volledig onafhankelijk van een dergelijke druk zal opereren? Wat vindt u van de samenwerking tussen de regering Déby en de rebellen in Darfur? Heb ik het mis? In dat geval, overtuig mij! Wat de gevangenen uit de burgeroppositie in Tsjaad betreft, is het goed dat er enkele vrijlatingen zijn geweest, maar er moet nog veel meer gebeuren. Wat doet de EU om ervoor te zorgen dat alle politieke gevangenen onmiddellijk worden vrijgelaten?

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb vanaf het begin aangegeven dat ik ernstige bedenkingen heb bij de operatie in Tsjaad. De EU zou zich niet moeten mengen in militaire zaken. In elk geval vereist de situatie in Darfur en de aangrenzende delen van Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek een goed doordacht, coherent politiek gestuurd beleid, waar onder meer de instelling van een ‘no-fly zone’ deel van zou moeten uitmaken – een taak waartoe uitsluitend een organisatie als de NAVO bevoegd is. Wat we nu zien is een halfbakken, politiek beraamde operatie die hoofdzakelijk Franse doelstellingen nastreeft en waarin de EU probeert de zaken bij te houden.

Het is ontstellend dat een dergelijke gevaarlijke operatie in gang is gezet zonder een goede inschatting te maken van de bedreigingen en zonder ervoor te zorgen dat vóór de inzet de benodigde uitrusting aanwezig was. Ik denk in het bijzonder aan het gebrek aan helikopters. Geen van de Europese bondgenoten was bereid die te leveren. Nu krijgen we achteraf te horen dat de Russen de helikopters zullen leveren – en dat niet alleen; Rusland wil ook deelnemen aan de missie. Wat zegt dat over de motieven van de EU? Wanhopig genoeg om elke losse, gevaarlijke alliantie aan te gaan zolang de Amerikanen er maar buiten blijven. Hieruit blijkt de realiteit van dergelijke activiteiten. Ik kan me geen ergere veroordeling van het Europese veiligheids- en defensiebeleid voorstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, een belangrijk element van onze missie naar Tsjaad zou een brede politieke actie moeten zijn, gericht op effectieve bemiddeling tussen de strijdende partijen. Als er geen overeenkomst wordt bereikt tussen de regeringen in Khartoem en Ndjamena, zal de missie mogelijk nutteloos blijken en worden eventuele resultaten snel weer teniet gedaan. Het is daarom belangrijk dat wij deelnemen aan brede bemiddeling waarbij internationale instellingen betrokken zijn, om de leiders van beide landen aan te moedigen de omstreden kwesties op te lossen.

De missie van de Europese Unie heeft als taak de veiligheid van de humanitaire missies in Oost-Tsjaad te verbeteren. Experts in internationale politiek hebben erop gewezen dat dit zou kunnen leiden tot een nog grotere stroom vluchtelingen uit de regio Darfur, die op zoek gaan naar een toevluchtsoord waar ze veilig zijn voor de gewapende rebellengroepen. Als dit inderdaad gebeurt, kunnen we in een moeilijke situatie terechtkomen als we terugdenken aan de uitspraken van de premier van Tsjaad, die de internationale gemeenschap recentelijk heeft verzocht de vluchtelingen te verwijderen. De premier dreigde tevens dat de Tsjadische autoriteiten, als er geen actie werd ondernomen, zelf de vluchtelingen uit Tsjaad zou verwijderen. Ik weet zeker dat dergelijke uitspraken ons allemaal herinneren aan de conflicten op de Balkan, waar de verschillende partijen op een soortgelijke manier omgingen met nationale minderheden en vluchtelingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Urszula Gacek (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de naam Darfur is inmiddels synoniem voor menselijk leed en ellende. De effecten van de oorlog in Sudan zijn overgeslagen naar Tsjaad, waar bijna 300 000 vluchtelingen uit Sudan een enorme last vormen voor de economie en de politieke stabiliteit in Tsjaad. Zonder een politieke oplossing voor de problemen in deze regio is er geen uitzicht op vrede. Op dit moment moeten we echter ook de onmiddellijke situatie aanpakken, en met dat doel voor ogen stuurt de EU 3 700 militairen om de vluchtelingen te beschermen.

Polen stuurt een 400-koppig contingent met onder meer technisch en medisch personeel. Onze militairen krijgen te maken met gevaarlijke en zware omstandigheden en zullen getuige zijn van vreselijke taferelen. Ze verdienen onze dankbaarheid en ons respect voor de taak die zijn uitvoeren. Zij hebben de kritiek van de extreem linkse en eurosceptische leden van dit Huis niet verdiend.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, iedereen die we vandaag horen spreken, zegt dat er dringend behoefte is aan humanitaire hulp. Veel hulpverleners hebben zich echter moeten terugtrekken uit de regio omdat het er niet veilig is. Het vluchtelingenagentschap van de VN heeft gemeld dat de situatie met betrekking tot de veiligheid en hulp in vluchtelingenkampen bijzonder slecht is en dat seksueel geweld veel voorkomt.

Het feit dat de Tsjadische regering op 15 februari de noodtoestand heeft afgekondigd, heeft ervoor gezorgd dat het land nog verder is afgegleden naar chaos. Het uitroepen van de noodtoestand is een bijzonder zorgwekkende manier om om te gaan met de crisis en verwarring. In de praktijk geeft het de regering het recht om zowel de daadwerkelijke als de vermeende vertegenwoordigers van de oppositie het zwijgen op te leggen en vast te zetten. De noodtoestand geeft de regering ook het recht om de bewegingsvrijheid en de vrijheid van vereniging van de burgers te beperken en om controle uit te oefenen over de particuliere en staatsmedia.

De EU moet de Tsjadische regering oproepen de noodtoestand op te heffen en zij moet Tsjaad aanmoedigen om meer medewerking te verlenen teneinde organisaties die humanitaire hulp leveren toegang te garanderen tot de crisisgebieden en hun werk daar mogelijk te maken. Dit zou zo snel mogelijk moeten gebeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE-DE). – (SK) In Tsjaad wonen op dit moment meer dan 250 000 Sudanese vluchtelingen in twaalf vluchtelingenkampen in het oostelijk deel van het land. Tegelijkertijd (al wordt dit minder vaak genoemd) vormt Tsjaad nu ook een toevluchtsoord voor zo’n 57 000 vluchtelingen uit de Centraal-Afrikaanse Republiek, die in vier kampen in het zuiden van het land wonen.

Laten we niet vergeten dat meer dan 56 procent van de vluchtelingen vrouwen zijn. Meer dan 60 procent van de vluchtelingen zijn jonger dan 18 jaar en daarom wil ik dat er meer aandacht wordt besteed aan onderwijs en gezondheidszorg, naast de basisvoorwaarden om te overleven. Daarnaast is er in Tsjaad een grote groep van in totaal 180 000 mensen die in eigen land ontheemd zijn geraakt als gevolg van de binnenlandse veiligheidssituatie. De meesten van hen bevinden zich in het oosten van het land en hebben een tekort aan de primaire levensbehoeften als voedsel, alledaagse voorwerpen, kleding, drinkwater, medicijnen en vaccins.

Ik verzoek de Commissie effectieve mechanismen te vinden om onze missie naar Tsjaad veel meer autoriteit en veel betere technische middelen te geven, waaronder medische benodigdheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Gay Mitchell (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn collega heeft de cijfers genoemd en die zal ik niet herhalen. Ik wil alleen zeggen dat er van de 57 000 mensen die hij noemde sinds begin 2008 12 000 naar de Centraal-Afrikaanse Republiek zijn gegaan. We hebben nu een groot contingent Ierse militairen in Tsjaad. Ik wens hen het beste. Ze maken deel uit van een groot EU-contingent – 14 EU-staten in totaal, terwijl er 21 lidstaten actief zijn in het hoofdkwartier van de operatie.

De situatie is als volgt: we hebben te maken met een zeer ernstig humanitair probleem. Ik ben het niet eens met degenen die zeggen dat dit alleen door de NAVO kan worden opgelost. Dit kan worden opgelost door Eurofor als ze georganiseerd zijn – en daar wordt nu aan gewerkt. Ik ben blij dat zij eindelijk de hulpmiddelen krijgen waarmee ze hun werk kunnen doen, maar laten we hen de tijd geven om hun plaats te vinden en de regio daadwerkelijk veilig te maken voor humanitaire hulp en hen steunen terwijl ze daar zijn, in plaats van hen te bekritiseren met de akelige politieke opmerkingen die we vandaag van uiterst links hebben gehoord.

 
  
MPphoto
 
 

  Janez Lenarčič, fungerend voorzitter. (SL) Ik wil graag antwoord geven op een aantal van de belangrijke vragen uit dit debat, ten eerste met betrekking tot enkele van de technische middelen en materialen, dat wil zeggen: helikopters. Dit is geen specifiek probleem voor de Europese Unie. Anderen hebben met dezelfde problemen te maken: de NAVO, de Verenigde Naties enzovoort, maar dat is natuurlijk geen excuus.

Ik wil de heer Morillon en de heer Van Orden geruststellen dat de Europese organen zich actief met deze kwestie bezighouden. Op dit moment werkt het Europees Defensieagentschap aan dit probleem, dat wil zeggen: aan een langetermijnoplossing voor het helikopterprobleem. Zoals al is gezegd, wordt er onderhandeld met de Russische Federatie over de levering van helikopters. Op dit moment heb ik geen informatie over de fase waarin de besprekingen zich bevinden en ik weet niet of deze inmiddels zijn afgerond. Ik weet echter wel dat ze plaatsvinden.

Met betrekking tot de inzet van deze missie, en in reactie op de vraag van enkele leden van het Parlement, onder wie mevrouw Martens, wil ik herhalen dat er een onderbreking van twaalf dagen is geweest in de inzet van de missie, maar dat deze nu voorbij is. De inzet wordt voortgezet en, zoals ik in mijn inleiding al zei, verwachten we niet dat het algehele tijdschema van de operatie hierdoor verandert. Deze vertraging van twaalf dagen is niet van invloed op het algehele raamwerk. De initiële werkcapaciteit zal, zoals gepland, over enkele dagen worden bereikt, halverwege deze maand.

Met betrekking tot het eerste slachtoffer van deze operatie, een lid van het Franse contingent, moet ik zeggen dat het onderzoek nog loopt. De uitvaart is vandaag bijgewoond door de Hoge Vertegenwoordiger, de heer Solana, en de bevelhebber van de operatie, generaal Nash, die namens de Europese Unie hun deelneming hebben betuigd.

Ik wil graag afsluiten met de volgende gedachten. De Europese Unie is zich bewust van de ernst van de crisis in Tsjaad en de regionale dimensie daarvan, die ik al eerder heb genoemd. Daarom blijft zij een dialoog tussen de regering en de oppositie in Tsjaad zelf, alsmede tussen de regeringen van Tsjaad en Sudan, aanmoedigen.

Wij zien EUFOR als een significante bijdrage aan deze inspanningen en we zijn ons bewust van het belang van goed materieel. Ik wil graag reageren op de uitspraak van de heer Holm en benadrukken dat de EUFOR-missie in Tsjaad deel uitmaakt van MINURCAT, de missie van de Verenigde Naties in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad. Daarom behoren onpartijdigheid en onafhankelijkheid tot de fundamentele beginselen van deze operatie, dat wil zeggen de missie van de Verenigde Naties en de EUFOR-operatie. Deze fundamentele beginselen van neutraliteit en onpartijdigheid zijn die van de EUFOR-operatie in Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil ook beginnen met een eerbetoon aan de Franse soldaat die in actieve dienst is omgekomen tijdens een gevaarlijke vredesmissie. Wij condoleren de familie van deze soldaat, die het slachtoffer is geworden van een moeilijke missie.

Ik wist niet dat de heer Yorongar en de zoon van de heer Saleh op de tribune zaten. Ik wil hen ook welkom heten en hen mededelen dat ik – hoewel mij dat niet officieel is verzocht – uiteraard bereid ben hen te ontmoeten als zij mij op de hoogte willen brengen van eventuele informatie waarover ik nog niet beschik. Ik wil hen graag ontmoeten.

Meerderen van u hebben dingen gezegd die overeenkwamen met mijn opmerkingen aan het begin, die erop neerkwamen dat we in toenemende mate oproepen tot een open dialoog om alle betrokken partijen bij elkaar te brengen: de regering, natuurlijk, de regeringsmeerderheid, de vertegenwoordigers van de oppositie, onder wie – en dat heb ik president Déby heel duidelijk te kennen gegeven – de vertegenwoordiger van de gewapende rebellen, maar ook – en ik hoop dat iedereen mij hierin steunt – de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, aangezien die tot nu toe ontbreken in het proces en ik bij geen van de andere kampen de wens bespeur om hen erbij te betrekken. Tijdens mijn bijeenkomst met de vertegenwoordigers van de toezichtcommissie onder leiding van de heer Lol heb ik hen kunnen vertellen dat het van even groot belang is dat het maatschappelijk middenveld bij het proces wordt betrokken.

Ten tweede ben ik van mening dat er geen blijvende oplossing mogelijk is zonder een dialoog, maar er kan geen blijvende oplossing zijn in Tsjaad als er geen oplossing of herstel van de betrekkingen tussen Sudan en Tsjaad komt. Het is duidelijk gesteld dat er meerdere factoren van invloed zijn en daarom lijkt mij dat een andere parameter van de oplossing.

Mevrouw Aubert, ik deel uiteraard uw bezorgdheid en ik ben het met u eens dat er maximale druk moet worden uitgeoefend op president Déby, sterker nog, op alle betrokkenen, om ervoor te zorgen dat de mensenrechten worden gerespecteerd. Ik heb me heel duidelijk en krachtig uitgesproken tegen de willekeurige buitengerechtelijke arrestaties. Er is ook verzocht de noodtoestand zonder voorbehouden op te heffen. Zoals ik al zei, hebben we ook verzocht de onderzoekscommissie open te stellen voor de vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap, om de objectiviteit en tastbare resultaten te garanderen.

Ik wil echter een kleine verduidelijking aanbrengen met betrekking tot uw verzoek aan de EU om een ander beleid te hanteren dan dat van Frankrijk, omdat ik anders intellectueel niet eerlijk zou zijn. Ik was getuige van de zeer duidelijke boodschap van president Sarkozy aan de heer Déby. Ik kreeg niet de indruk dat er enige vorm van gedeelde belangen bestond tussen de Franse president, met andere woorden, de hoogste vertegenwoordiger van Frankrijk, en president Déby. De toon, inhoud en strekking van de boodschap waren volledig ondubbelzinnig. Ik moet zeggen dat zijn woorden een zeer positieve indruk op mij maakten. In mijn aanwezigheid sprak hij zich tegen de heer Déby heel duidelijk uit tegen de willekeurige buitengerechtelijke arrestaties en het feit dat niemand wist waar de vermiste personen waren, en hij benadrukte met klem de noodzaak van een open dialoog waarbij alle partijen betrokken zijn.

Met betrekking tot de inzet van EUFOR MINURCAT, kunnen we u tot ons genoegen mededelen dat de inzet van EUFOR Tsjaad/Centraal-Afrikaanse Republiek is hervat op dinsdag 12 februari. EUFOR is natuurlijk een essentiële bijdrage van de EU aan de bescherming van de burgerbevolking in Oost-Tsjaad en aan de regionale stabilisatie. Ik ben het niet eens met de tegenstanders hiervan, want ik denk dat zij ten onrechte het belang van deze missie onderschatten of zelfs beweren dat wij daar niets te zoeken hebben; daar ben ik het absoluut niet mee eens. De Europese Commissie heeft een actieplan opgesteld voor de begeleiding van het stabilisatieproces, voor het ondersteunen van de vrijwillige terugkeer van ontheemde bevolkingsgroepen naar hun dorpen van herkomst en voor het opnieuw starten van de ontwikkeling in de delen van oostelijk Tsjaad die zijn getroffen door het conflict.

De EUFOR-missie – die op dit moment uit 600 manschappen bestaat, van wie er 380 in Abéché zijn gestationeerd – is ingezet op 12 februari 2008 en zal naar verwachting half maart operationeel worden en in juni haar volledige operationele sterkte bereiken, d.w.z. 3 700 manschappen, waardoor de inzet van MINURCAT mogelijk wordt gemaakt. De inzet van MINURCAT is cruciaal voor het leveren van veiligheid en bescherming aan de burgers in Oost-Tsjaad en draagt natuurlijk ook bij aan het toezicht op en de bevordering en verdediging van de mensenrechten. Het is een zeer belangrijke, toegewijde toezichthouder. De inzet van MINURCAT is zeker ook belangrijk omdat de Commissie afspraken heeft gemaakt over een programma voor het controleren van het rechts- en gevangenisstelsel in 2007 en de hervorming van het veiligheidsstelsel in 2008-2011. We willen het Huis eraan herinneren dat de Tsjadische autoriteiten de werkprocedures van MINURCAT zo snel mogelijk moeten goedkeuren, omdat eventuele extra vertragingen uiteraard de planning voor de inzet van de Tsjadische politiemacht voor humanitaire bescherming kunnen verstoren, die voor meer dan de helft is gefinancierd door de Commissie.

Ik wil graag nog in het kort iets zeggen over de steun van de Gemeenschap in Oost-Tsjaad. De Commissie levert al sinds 2004 humanitaire hulp aan Oost-Tsjaad en in 2007 werd voor in totaal 30 miljoen euro hulp geleverd. De Europese Commissie heeft verder 10 miljoen euro uitgetrokken voor de inzet van de MINURCAT-politiemacht. Via het 9e Europese Ontwikkelingsfonds heeft zij meer dan 13 miljoen euro uitgetrokken voor de tenuitvoerlegging van een rehabilitatieprogramma voor Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Zij heeft eveneens toegezegd om voor zover mogelijk steun te verlenen aan het verzoeningsproces tussen de etnische groepen die in 2006 met elkaar in conflict zijn geraakt en niet meer met elkaar hebben gesproken sinds de bevolking massaal ontheemd is geraakt. Voor de tenuitvoerlegging van deze programma’s is echter een duurzame stabilisatie van de subregio noodzakelijk.

Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik vond dat het belangrijk was om deze punten te noemen. Ik wil dat u in elk geval weet – en dat wil ik graag publiekelijk verklaren – dat ik mij persoonlijk tot doel heb gesteld deze kwestie dagelijks te volgen. Ik ben bereid erheen te gaan als ik denk dat dat nodig en zinvol is en dat kan ik op zeer korte termijn doen. Ik heb afgesproken president al-Bashir spoedig te ontmoeten en opnieuw met president Déby te spreken, in het bijzonder over de betrekkingen tussen Sudan en Tsjaad. Daarnaast zal ik uiteraard de noodzakelijke contacten blijven onderhouden met de verschillende politieke spelers en het maatschappelijk middenveld om te proberen vooruitgang te boeken op het gebied van deze open dialoog, die een noodzakelijke voorwaarde vormt voor blijvende stabiliteit in de regio.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142 van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Bairbre de Brún (GUE/NGL), schriftelijk. – (GA) De Ierse soldaten zijn befaamd om hun betrokkenheid bij vredesoperaties van de Verenigde Naties op plaatsen waar een crisis of conflict heerst. Het zouden de Verenigde Naties moeten zijn die de weg bereiden als het gaat om vredesoperaties, maar dit kan niet worden bereikt door deelname aan dit soort Europese strijdgroepen.

Er is een specifiek probleem met de deelname aan de EUFOR-groep in Tsjaad. Frankrijk heeft een centrale rol in deze troepenmacht. Maar andere Franse soldaten hebben steun verleend aan Idriss Déby, de president van Tsjaad, die zwaar is bekritiseerd door Amnesty International. Daarnaast is Tsjaad een voormalige kolonie van Frankrijk.

Er bestaat gevaar dat de Ierse troepen worden gezien als een ondersteuningsmacht voor een regering met een verdachte reputatie op het gebied van de mensenrechten. Het gevaar bestaat dat Ierland niet meer zal worden gezien als neutraal.

Er is een internationale troepenmacht nodig om de mensen in Tsjaad die het moeilijk hebben te steunen, maar dit zou echt een troepenmacht van de Verenigde Naties moeten zijn.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid