Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/0023(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0030/2008

Ingediende teksten :

A6-0030/2008

Debatten :

PV 12/03/2008 - 17
CRE 12/03/2008 - 17

Stemmingen :

PV 13/03/2008 - 4.4
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0099

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 12 maart 2008 - Straatsburg Uitgave PB

17. Belasting van loodvrije benzine en van gasolie (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0030/2008) van Olle Schmidt, namens de Commissie economische en monetaire zaken over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/96/EG tot aanpassing van de bijzondere belastingregeling voor als motorbrandstof voor commerciële doeleinden gebruikte gasolie en tot coördinatie van de belasting van als motorbrandstof gebruikte loodvrije benzine en gasolie [COM(2007)0052 - C6-0109/2007 - 2007/0023(CNS)].

 
  
MPphoto
 
 

  László Kovács, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben de Commissie economische en monetaire zaken dankbaar voor haar steun voor het voorstel van de Commissie en in het bijzonder voor de inspanningen van rapporteur Olle Schmidt om tot een compromis te komen.

Het Commissievoorstel is in maart 2007 ingediend en heeft tot doel om tot betere minimum accijnstarieven voor diesel en loodvrije benzine te komen en deze tarieven onderling aan te passen om zodoende de reële waarde van de minimuminkomens te handhaven en de nationale accijnstarieven onderling aan te passen, waardoor het fenomeen brandstoftoerisme beduidend kan worden verminderd.

De beperking van brandstoftoerisme zorgt niet alleen voor de goede werking van de interne markt voor de vervoerders, maar ook voor minder extra kilometers en daardoor ook minder extra broeikasgasemissies die schadelijk zijn voor het milieu.

Ik wijs er met nadruk op dat een groot aantal lidstaten tijdens de bespreking in de Raad het positieve gevolg van het voorstel van de Commissie op het milieu hebben onderstreept en in het bijzonder op klimaatverandering, de opwarming van de aarde en de goede werking van de interne markt.

Wat het verslag van de heer Schmidt betreft stel ik de positieve houding in het verslag ten opzichte van het voorstel van de Commissie en de inspanningen van de rapporteur om tot een compromis te komen die voor iedereen acceptabel is zeer op prijs. De Commissie kan echter niet akkoord gaan met de meeste amendementen die in het verslag worden voorgesteld. Ik zal hier nader op ingaan.

De Commissie verzet zich tegen elk voorstel dat het komen tot een oplossing op de lange termijn van de problemen brandstoftoerisme, dat schadelijk is voor het milieu, en vervalsing van de mededinging op de interne markt ondermijnt.

De aanpak met betrekking tot de voorgestelde overgangsperiode is gebaseerd op het principe van gelijke behandeling van oude en nieuwe lidstaten. Ons inziens is het daarom een evenwichtige aanpak. De Commissie erkent evenwel dat dit een politieke kwestie is die in de Raad verder besproken moet worden.

Ik wil verder uitleggen dat in het voorstel rekening wordt gehouden met het concurrentievermogen van de EU door de voorgestelde kleine verhoging van de accijnstarieven. Door dit gelijk te houden met de verwachte inflatie tot 2017 wordt enkel de reële waarde van de minimum belastingtarieven gehandhaafd. De Commissie is van mening dat haar eigen voorstel rekening houdt met alle relevante factoren. De Commissie acht het ongewenst om een minder ambitieus of een verdergaand plan goed te keuren om de minimum belastingtarieven te verhogen zoals is voorgesteld in amendement 18 en 25.

Wat betreft amendement 4 en 10 waarin een nieuwe definitie van diesel voor commerciële doeleinden voor motorvoertuigen die meer dan 3,5 ton wegen wordt voorgesteld, wil ik toelichten dat dit niet in het originele voorstel was opgenomen. Dit is echter een van de hoofdpunten van de besprekingen in de Raad die de Commissie rekening houdend met het advies van het Parlement zal volgen.

De Commissie kan in principe akkoord gaan met amendement 7 en 27 met het oog op het verminderen van de CO2-uitstoot. Er zij echter op gewezen dat het in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel aan de lidstaten is, te bepalen op welke wijze zij hun belastingopbrengsten verdelen.

Tot slot spreek ik mijn oprechte hoop uit dat het Parlement positief advies kan uitbrengen voor het voorstel van de Commissie en de Raad een positief signaal kan geven om adequaat te reageren op de bezorgdheid van de lidstaten die problemen hebben met brandstoftoerisme en tegelijkertijd de milieudoelstellingen te halen.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt, rapporteur. − (SV) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het feit dat belastingen op Europees niveau een gevoelig onderwerp zijn, is gebleken uit het werk dat voor dit verslag is verricht. Ik dacht dat de brede consensus over de noodzaak om radicaal in te grijpen teneinde een antwoord te geven op de uitdagingen van de klimaatverandering het gemakkelijker zou maken om sympathie te winnen voor echt krachtige voorstellen. Het pakte echter anders uit.

Ik kan de kritiek van mevrouw Rühle ten aanzien van het hoge ambitieniveau volledig begrijpen, maar tegelijkertijd is het werk in ons Parlement erop gericht om redelijke compromissen te bereiken, wat de commissaris ook heeft gezegd, die in de hele Unie doorgevoerd kunnen worden. Ik verschil hier van mening met betrekking tot zowel de omvang van de verhoging van de accijnzen als de periode waarin deze verhoging wordt doorgevoerd.

De uitstekende samenwerking van mijn collega’s, de heer Becsey en de heer Rosati, heeft me doen realiseren dat als we er al in slagen een verslag op te stellen, ik het ambitieniveau moest aanpassen zodat het doel van mijn oorspronkelijke voorstellen niet volledig wordt gedwarsboomd. Het voorstel van de Commissie is volledig verworpen. Ik heb niet alles gewonnen, maar ook niet alles verloren. Navigeren tussen Luxemburg en de Groenen was over het algemeen geen eenvoudige kwestie.

De uitstoot door het vervoer neemt aanzienlijk toe. We moeten hier iets aan doen. Het feit dat de EU-lidstaten met verschillende belastingniveaus voor diesel concurreren, is daarom niet redelijk en evenmin juist, zoals de commissaris terecht zegt. Niemand kan denken dat het goed is voor de interne markt dat vrachtwagens grote omwegen moeten maken om goedkoop diesel te tanken in plaatsen zoals Luxemburg. Dit zogenoemde brandstoftoerisme is niet alleen slecht voor het milieu, het beperkt ook de mededinging. Daarnaast leidt dit tot derving van belastingopbrengsten en bovendien is er geen reden om aparte belasting te heffen op loodvrije benzine en diesel.

We hebben hier dus een compromis bereikt dat min of meer unaniem door de commissie wordt gesteund. De minimum brandstofbelasting op diesel wordt langzamer verhoogd dan door de Commissie is voorgesteld. De accijns zullen tot 2015 van 302 euro per 1 000 liter stijgen naar hetzelfde belastingniveau voor loodvrije benzine, te weten 359 euro per 1 000 liter. De Commissie had graag gezien dat deze stijging al in 2012 gerealiseerd zou zijn.

Letland, Litouwen, Polen, Bulgarije en Roemenië krijgen tot 1 januari 2016 de tijd om het hogere minimum belastingtarief door te voeren. De Commissie wil tot 2014 het minimum belastingtarief verhogen naar 380 euro per 1 000 liter. Om te voorkomen dat de mededinging ernstig wordt verstoord, meent de commissie dat landen waarin het belastingtarief voor diesel meer dan 400 euro per 1 000 liter en voor loodvrije benzine meer dan 500 euro per 1 000 liter bedraagt, de belasting op deze brandstoffen niet voor 2015 moeten verhogen.

Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dit is duidelijk een zeer gevoelige kwestie, waarbij in het bijzonder wordt gelet op subsidiariteit. Niettemin kan langs deze weg toenemende convergentie van belastingniveaus worden verwezenlijkt. Tegelijkertijd weten we dat de onvermijdelijke uitdagingen op het gebied van milieu invloed uit zullen oefenen op toekomstige beoordelingen van financiële controle.

Tot degenen die vinden dat ik niet streng genoeg ben geweest met betrekking tot mijn eisen en dat ik het ambitieniveau heb afgeremd, wil ik zeggen dat ik het in wezen met jullie eens ben. We hadden hogere niveaus en kortere doorvoerperiodes overeen moeten komen, zoals de Commissie en de commissaris zeiden, maar de huidige EU is niet dezelfde als het Europa van slechts vijf jaar geleden. Gelukkig niet.

De economische voorwaarden die zijn verbonden aan het harmoniseren van de accijnstarieven zijn niet meer hetzelfde als voorheen. Als wij grensoverschrijdende emissies aan willen pakken, dan moeten we tot redelijke compromissen komen waar iedereen mee kan leven. Dat moeten wij ons allen realiseren.

Voorts zou ik hieraan willen toevoegen dat de oude lidstaten kritiek verdienen aangezien zij eerder genomen beslissingen over belastingverhogingen niet hebben opgevolgd. De commissie heeft in haar conclusie ook rekening gehouden met de koopkracht en de inflatie.

De olieprijs bereikt een nieuw record. De laatste keer hoorde ik in het nieuws dat de olieprijs bijna 110 dollar per vat heeft bereikt.

Er bestaat nu ruime overeenstemming over de geleidelijke aanpassing van de belastingstelsels. Ik hoop dat de commissaris er ook zo over denkt of in ieder geval de commissie. En ik hoop dat ik morgen in het Huis op de brede steun van mijn collega’s kan rekenen, zodat we een verslag op kunnen stellen dat als een basis voor verdere maatregelen kan dienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zsolt László Becsey, namens de PPE-DE-Fractie. (HU) Dank u mijnheer de Voorzitter. Ik wil de rapporteur, Olle Schmidt, bedanken voor zijn uitstekende werk. Ik denk dat wij vandaag een doorbraak hebben bereikt, aangezien wij erin zijn geslaagd om op een brede basis van consensus een gemeenschappelijk parlementair standpunt te formuleren. Ik denk dat het belangrijk is om het gemeenschappelijk standpunt dat wij in onze commissie hebben bereikt in deze voltallige vergadering te handhaven. Het is een succes omdat we erin zijn geslaagd een minimum en een maximum accijnstarief vast te stellen die voldoet aan de doelstellingen om inflatie tegen te gaan zonder het idee van regelgeving volledig in te trekken. Het is beter om een mening te hebben dan helemaal geen, waardoor alleen nog het voorstel van de Commissie op tafel zou liggen. Het is tevens een succes omdat iedereen iets opoffert. Landen met hoge belastingtarieven zijn bereid om hun huidige hoge belastingtarieven in het belang van de convergentie te bevriezen en landen met een laag belastingtarief willen instemmen met een lichte stijging in het kader van de huidig geldende wetgeving met betrekking tot diesel.

Het grootste offer wordt in dit opzicht gebracht door de nieuw toegetreden Baltische staten en de Balkan, omdat de prijzen en het inkomen in deze landen lager liggen en zij ten aanzien van de inflatie en de mededinging en ook op sociaal gebied met in het bijzonder de voorbereidingen voor de introductie van de euro een enorme uitdaging zijn aangaan. Het is een succes omdat dit het zogenaamde cherry-picking in de weg staat. Eind 2015 zou iedereen dan binnen de voorgestelde bandbreedte vallen en daarmee komt een einde aan een reeks van onverklaarbare individuele uitzonderingen. Dit stelt ons in staat om de ernst van de Europese wetgeving te versterken. Ik vind discipline zeer belangrijk en daarom vragen wij de Commissie om in 2010 tussentijds verslag uit te brengen over de naleving van de doelstellingen om te controleren of de partijen die aanpassingen moeten doen de tarieven ook aanpassen of dit alleen maar veinzen te doen. Het is een succes omdat de Raad zal zien dat er een manier is om de gewenste convergentie te bereiken en de Commissie zal de filosofie van het Parlement begrijpen, namelijk het instellen minimum en maximum tarieven met als hoofdzaak de inflatie te verlagen in plaats van inflatie teweeg te brengen. Zij kan dit in de toekomst in overweging nemen, wanneer zij het geplande voorstel van de Commissie betreffende accijnstarieven indient. Ik dank u voor uw aandacht, mijnheer de Voorzitter.

 
  
MPphoto
 
 

  Dariusz Rosati, namens de PSE-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, het voorstel van de Commissie inzake belasting van loodvrije benzine en diesel heeft tot doel overmatig gebruik van brandstof voor vervoer te beperken en daardoor milieuverontreiniging te verminderen.

De Commissie hoopt daarnaast dat haar voorstel tot minder grote verschillen in de door de afzonderlijke lidstaten opgelegde accijnstarieven zal leiden en daarmee zal bijdragen aan de totstandbrenging van gelijke concurrentievoorwaarden in de gemeenschappelijke markt. Deze doelen zijn over het algemeen wenselijk en zij verdienen steun. Tegelijkertijd bevat het voorstel van de Commissie echter oplossingen die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de economieën van de lidstaten. Tot de eerstgenoemde behoren aanvullende verhogingen van de kosten van brandstof en toename van de inflatie, hogere kosten en een lager concurrentievermogen van de Europese bedrijven en een daling van de koopkracht van de Europese huishoudens. Deze gevolgen zijn mogelijk vooral merkbaar wanneer de olieprijs op de wereldmarkt uitzonderlijk hoog is, zoals nu het geval is. Daarnaast zouden de voorstellen van de Commissie tot gevolg hebben dat het leeuwendeel van de aanpassingen aan de nieuwe belastingtarieven ten laste komen van de minst ontwikkelde lidstaten van de Unie. Dit is een punt van grote bezorgdheid. Daarom heeft de heer Schmidt amendementen in zijn verslag voorgesteld die erop gericht zijn dergelijke negatieve gevolgen tot een minimum te beperken zonder dat de hoofddoelstellingen van de voorstellen van de Commissie worden ondermijnd.

In het kader van het bereikte compromis tussen de voornaamste fracties verlangen wij de invoering van drie belangrijke wijzigingen in het eerste ontwerp van de Commissie. Ten eerste stellen wij voor om het beoogde minimum accijnstarief voor brandstof te verlagen van 380 euro per 1 000 liter naar 359 euro per 1 000 liter. Ten tweede pleiten wij in de nieuwe lidstaten voor een verlenging met twee jaar van de overgangsperiode voor de invoering van de nieuwe tarieven, waardoor deze periode tot 2016 loopt. Ten derde stellen wij voor om te eisen dat lidstaten die op het ogenblik de hoogste accijns op brandstof heffen de accijns niet voor 2015 zullen verhogen teneinde het harmoniseren van de accijnstarieven te vergemakkelijken.

Mijnheer de Voorzitter, Commissaris, ik wil er op wijzen dat het geen gemakkelijke taak was om tot een compromis te komen. Dit vereiste concessies en de goede wil van iedereen die heeft deelgenomen aan de besprekingen in de Commissie economische en monetaire zaken. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om de heer Schmidt te bedanken voor zijn grote inspanningen ten aanzien van dit compromis en hem te feliciteren met het succesvolle resultaat. Natuurlijk voldoet het compromis niet volledig aan alle wensen van iedereen die hierbij is betrokken, maar waarbij ernaar is gestreefd een reeks doelstellingen en standpunten met elkaar te verzoenen. Het compromis betekent een stap voorwaarts naar het verminderen van de verschillen in de accijnstarieven binnen de Unie. Ik verzoek de leden van het Huis om dit compromis te steunen en het verslag Schmidt goed te keuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Dariusz Maciej Grabowski, namens de UEN-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, de fungerend voorzitter van de Europese Raad en de commissarissen zijn geneigd om hun interventies te beginnen met verklaringen betreffende de bescherming en ondersteuning van economische vrijheden, vrije mededinging en KMO’s. De overgang van deze verklaringen naar de uiteenzetting van het onderwerp brengt verslagen met zich mee die vergelijkbaar zijn met het verslag waarover wij vandaag debatteren.

Het verslag stelt voor om één accijnstarief in alle lidstaten en harmonisering van de prijzen in te stellen om een en ander duidelijker, gemakkelijker en eerlijker te maken. Dit speelt zich af in de context van een premisse die a priori als correct wordt beschouwd, namelijk dat één belastingstelsel, één monetair stelsel, één stelsel voor keuring en handel, één regelgeving voor productiegrenzen enzovoorts de beste oplossing is voor de lidstaten van de Europese Unie.

Het voorstel bepaalt dat er ongeacht de afstand tot de voorzieningsbron van brandstof en ongeacht de loonkosten geen verschillen zijn in de kosten voor levering van brandstof binnen de Europese Unie. Dit is gewoon niet waar. Ik zou graag willen vragen wat economische vrijheid en vrije mededinging binnen de Europese Unie eigenlijk inhoudt. Zouden we het niet moeten hebben over economische dwang? Is één brandstofprijs waarbij alle concurrentie wordt uitgeschakeld niet de ideale oplossing voor multinationale brandstofleveranciers ten nadele van kleine bedrijven en eindgebruikers? Is één brandstofprijs niet vooral in het voordeel van sterk ontwikkelde landen ten koste van minder ontwikkelde landen? Tot slot, als de Europese Unie bovengenoemd verslag goedkeurt en brandstofprijzen onder het mom van het uit de weg ruimen van obstakels voor bedrijven en landen harmoniseert, zorgt dit er dan niet voor dat zij in de vorm van belastingheffing opnieuw worden gehinderd? Of erger nog, worden zij hierdoor niet regelrecht tot armoede gedreven? Wij zullen dan ook tegen dit verslag stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Cornelis Visser (PPE-DE). – (NL) Voorzitter, het is de eerste keer dat ik in de plenaire vergadering spreek. Ik hoop nu en in de toekomst de belangen van de Europese Nederlandse burgers op deze plaats te mogen verdedigen.

Er is veel onderhandeld voordat dit gedegen verslag van de heer Schmidt tot stand is gekomen. Ik ben blij dat de rapporteur en de andere fracties uiteindelijk dit compromis hebben bereikt. Het Commissievoorstel is bedoeld om de accijnstarieven in stappen te verhogen en aldus de verschillen tussen de lidstaten te verkleinen.

Het milieuargument speelt een rol, maar ik ben van mening dat de stijging van de brandstofprijzen hierin al een voldoende sturende factor is. Daarnaast gebruikt de Commissie concurrentieverstoring als argument om de minimumaccijns op diesel voor professioneel gebruik te verhogen. Ik ben verbaasd dat tanktoerisme wordt gebruikt als argument om de minimumaccijns op diesel voor professioneel gebruik te verhogen, omdat dit argument sterk overdreven is. Tanktoerisme in het wegtransport is een randverschijnsel met weinig invloed op de onderlinge concurrentiepositie en de werking van de interne markt.

De Commissie stelt een forse verhoging van de minimumaccijns voor tot 380 euro per duizend liter. Ik ben van mening dat een zodanige verhoging van de minimumaccijns in combinatie met de toch al extreem hoge brandstofprijzen té grote gevolgen zal hebben voor de portemonnee van de consument en de inflatie. De parlementaire commissie is het uiteindelijk eens geworden over een verhoging tot 359 euro per duizend liter per 1 januari 2015. Nederland zit hier op dit moment al iets boven.

Dan nog iets anders. De wegtransportsector klaagt terecht dat de steeds hogere accijnzen een opwaartse druk op de brandstofprijs betekenen. In het Commissievoorstel voor de harmonisatie van de dieselaccijns ontbrak een bovengrens. Op die manier zouden de verschillen blijven voortbestaan. Het Parlement is van mening dat de lidstaten het accijnstarief voor diesel boven de 400 euro per duizend liter tot 1 januari 2015 moeten bevriezen.

Tot slot hoop ik dat de ministers van Financiën in hun besluit het belang van de consument op het punt van koopkracht en inflatiebeperking voorrang zullen geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisa Ferreira (PSE).(PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dit verslag behandelt een uiterst delicate kwestie op het gebied van het Europees economisch beleid, namelijk belastingen, aangezien het verslag betrekking heeft op bijzondere belastingen voor benzine en gasolie voor het commercieel vervoer. Deze belastingen vormen voor veel lidstaten een belangrijke bron van belastingopbrengsten. Het ontbreken van haalbare alternatieven om het wagenpark voor commercieel goederenvervoer van brandstof te voorzien, betekent dat de brandstofprijzen een strategische factor is in de mededinging van veel landen.

De erkenning van de bevoegdheid van de lidstaten om bijzondere verbruiksbelastingen te heffen is zeker. Als deze belastingen echter direct de prijs van verkochte goederen beïnvloeden, dan hebben buitensporige verschillen een directe invloed op de werking van de interne markt. Zoals eerder al is genoemd leiden deze verschillen ook tot grensoverschrijdende bewegingen en dit heeft weer gevolgen voor het milieu.

Het in de Commissie economische en monetaire zaken bereikte compromis is een echt compromis en daarom wil ik in dat opzicht alle schaduwrapporteurs en in het bijzonder hoofdrapporteur Schmidt prijzen voor hun uitstekende werk. Ik kan het feit niet negeren dat enkelen graag zouden zien dat het minimum accijnsniveau onze milieuoverwegingen duidelijker zou weerspiegelen. Persoonlijk betwijfel ik echter of het, gezien het huidige niveau van de olieprijzen, nodig is om dit soort signalen door middel van belastingheffing te versterken. Daarom is de keuze gemaakt om het minimum en maximum belastingniveau dichter bij elkaar te brengen, waardoor het volgens enkelen met gedeeltelijke opoffering van deze milieuoverwegingen mogelijk is om de vervalsing van de mededinging door belastingen te verminderen. Wij hebben grote inspanningen geleverd en wij hopen dan ook dat wij op een passende waardering van de Commissie en de Raad kunnen rekening en dat hierdoor verdere vooruitgang op het gebied van belastingen binnen de Europese Unie mogelijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE). (FR) Mijnheer de voorzitter, als mevrouw Kauppi niet kan komen, dan staat zij mij toe om in haar plaats te spreken, aangezien zij als gastvrouw optreedt bij een belangrijk dinerdebat.

Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, het verslag van onze liberale collega Olle Schmidt heeft betrekking op een nieuwe confrontatie tussen het Huis en de Europese Commissie die een niet-gerechtvaardigde verhoging van de indirecte belastingen heeft voorgesteld. Dit voorstel is ingediend door een commissaris die mijn inziens het contact met de economische werkelijkheid volledig heeft verloren. De heer Kovács stelt een aanzienlijke toename van het minimumtarief voor loodvrije benzine en gasolie voor. Met het oog op de recordinflatie die de Europese Centrale Bank grote zorgen baart en op de economische neergang die op het ogenblik aan de gang is, lijkt het mij een bijzonder slecht moment om de accijns op gasolie en stookolie te verhogen.

Persoonlijk had ik dit niet inspirerende voorstel van de Commissie eenvoudigweg verworpen, maar gezien de meerderheidsverhouding in het Huis kon ik dit niet doen. Ik steun het door de voornaamste fracties van het Europees Parlement bereikte compromis aangezien ik denk dat deze erin bestaat om schade te beperken.

De geleidelijke verhoging van de minimumaccijns op diesel tot 359 euro per 1 000 liter tot 2015 en bevriezing van de minimumaccijns voor loodvrije benzine met eenzelfde waarde zoals in het compromis is bepaald, ligt duidelijk lager dan het door de Commissie voorgestelde niveau. De Commissie heeft namelijk voorgesteld om de accijnzen in uiterlijk 2014 te verhogen naar 380 euro voor zowel diesel als loodvrije benzine. De rapporteur wilde in zijn verslag zelfs nog een stap verder gaan en een minimumniveau van 400 euro vaststellen. Ik verwelkom de bereidheid van onze rapporteur om tot een compromis te komen waarbij de tarieven tijdens de bespreking van zijn verslag in de Commissie economische en monetaire zaken omlaag zijn gebracht.

Naar mijn mening moet de echte essentie van dit verslag gezocht worden in amendement 19. Hierin eisen we van de lidstaten die nu buitensporige accijnzen toepassen van meer dan 400 euro per 1 000 liter diesel en 500 euro per 1 000 liter loodvrije benzine dat zij deze tarieven tot 2015 niet verder verhogen. Zonder zo ver gaan minimumaccijns in het voorstel vast te leggen die de Commissie nooit heeft durven voorstellen, zijn wij in ieder geval voorstander van om de prijzen aan te passen.

Mijnheer de Voorzitter, er is slechts een manier om harmonisatie van de accijnstarieven in Europa te waarborgen: het instellen van tegelijkertijd zowel minimum als maximum tarieven. Het heeft geen nut om de minimumaccijns te verhogen en de lidstaten die erop aandringen extreem hoge tarieven toepassen niet in te dammen.

Mijnheer de Voorzitter, tot slot zou ik, indien u mij toestaat, graag het woord willen voeren voor een beroep op het Reglement. Ik wil de commissaris vragen wie heeft beweerd dat wij dit voorstel steunen en of hij misschien van een andere planeet komt, want wij steunen zijn voorstel namelijk niet.

 
  
MPphoto
 
 

  Margaritis Schinas (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, nu dat de inflatie in de eurozone een historisch hoogtepunt heeft bereikt en de olieprijs 110 dollar per vat bedraagt, wil het Europese Parlement de indirecte belastingen op brandstof verhogen. Indien dit geen grap is, dan is dit zeker bedoeld om een glimlach te toveren op de gezichten van de lezers van de vrijdagskrant. Mijn inziens geven we op een verkeerd moment een verkeerd signaal af. We laten zien dat we niet begrijpen hoe de samenleving in elkaar steekt.

Voorts zal mijn delegatie het compromis niet steunen. Wij zijn erop tegen dat zes lidstaten die al een hoge belasting heffen alle andere lidstaten via commissaris Kovács intimideren om de prijzen in de context van brandstoftoerisme te verhogen. Ik kan dit niet tegenover mijn kiezers rechtvaardigen. Laten we in plaats hiervan een ander beleid voeren dat ten gunste is van het milieu. We moeten dergelijke belastingverhogende toestanden zien te vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Atanas Paparizov (PSE). – (BG) Mijn land heeft grote inspanningen geleverd om de accijnzen in de afgelopen jaren te verhogen en de accijnzen op loodvrije benzine zijn in 2004 van 254 naar 350 euro gestegen, terwijl de accijnzen op diesel respectievelijk van 203 naar 307 euro zijn gestegen. Wij waren bereid om de belastingtarieven snel te laten stijgen om het inflatoire effect in de komende jaren te verminderen.

Het nieuwe voorstel van de Commissie trekt onze strategie in twijfel. Daarom klinkt het in het verslag ingediende voorstel van de Economische Commissie redelijk. Landen zoals Bulgarije en Roemenië worden daarin minder benadeeld.

Ik hoop dat de Commissie dit compromis goedkeurt, ondanks dat zelfs dit voorstel een enorme inspanning vergt voor de Bulgaarse economie. Het vormt een inflatoire factor zonder dat dit gevolgen heeft voor het milieu, omdat benzine en stookolie geen elastische producten zijn. Zij zijn afhankelijk van veel economische factoren en niet alleen van accijnzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ivo Belet (PPE-DE). – (NL) Even heel kort, mijnheer de Commissaris, het lijkt me toch nuttig om erop te wijzen dat hier uiteraard omzichtigheid geboden is; het lijkt me ook nuttig om de publieke opinie erop te wijzen wat hier op het spel staat, want de criticasters staan uiteraard klaar om dit te verkopen als een pure belastingverhoging, terwijl zeker het voorstel van het Parlement een heel bescheiden maatregel is en dit als een belastingverhoging voorstellen zou natuurlijk desastreus zijn in deze context van peperdure prijzen.

Dit voorstel, dat wij hopelijk morgen gaan goedkeuren, is in eerste instantie goed om een jarenlange concurrentiescheeftrekking, zeker in grensregio's, eindelijk uit te bannen en het is bovendien ook goed voor het milieu, dat is meegenomen. En daarom, beste collega's, mijnheer de commissaris, Voorzitter, mijn tweede opmerking: wij rekenen erop dat de Europese Commissie en wij allemaal de komende tijd, een heel offensieve, met name de Commissie, een heel offensieve en proactieve rol gaan spelen bij het ontwikkelen en de promotie van milieuvriendelijke brandstoffen en, met andere woorden, een effectief uitdoofbeleid voor de fossiele brandstoffen, voor benzine en diesel.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag de aandacht willen vestigen op drie punten. Ten eerste ziet het ernaar uit dat de olieprijs in de toekomst niet meer beneden de 100 euro per vat zal komen, wat ertoe leidt dat de brandstofprijs voortdurend blijft stijgen. De drastische toename van brandstofprijzen in Europa is alleen voorkomen dankzij de zwakke Amerikaanse dollar. We kunnen er echter niet vanuit gaan dat de Verenigde Staten altijd een zwakke munt zal hebben. In het licht van deze situatie lijkt het voorstel om de komende jaren de accijnstarieven in de Europese Unie dan ook niet te getuigen van enige economische realiteit.

Ten tweede is het BBP per hoofd van de bevolking evenals het niveau van het persoonlijke inkomen in de nieuwe lidstaten lager dan in de oude lidstaten. Het is voor nieuwe lidstaten dan ook pas mogelijk om de belastingen te harmoniseren zodra het persoonlijke inkomen een vergelijkbaar niveau heeft bereikt.

Tot slot zouden de lidstaten uit hoofde van het subsidiariteitsbeginsel meer vrijheid moeten genieten met betrekking tot het verlagen van belastingen op brandstoffen die niet van olie zijn gemaakt. Dergelijke maatregelen stimuleren het belang in het gebruik van hernieuwbare brandstoffen. Zij zouden er ook toe bijdragen de CO2-uitstoot te verminderen en ons kunnen helpen om aan onze internationale verplichtingen met betrekking tot de bescherming van het milieu te voldoen.

 
  
MPphoto
 
 

  Claude Turmes (Verts/ALE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen kort het woord voeren om te onderstrepen dat niet alle leden van Luxemburg erop uit zijn goedkope benzine te scoren. Ik denk dat de heer Belet een goede uiteenzetting heeft gegeven. We moeten een compromis vinden in ons beleid met betrekking tot de problemen ten aanzien van de oliebronnen en klimaatverandering en een balans zien te vinden tussen de landen en de regio’s.

Ik deel u mee dat het Luxemburgse Parlement dinsdag klimaatverandering heeft behandeld en tanktoerisme heeft besproken. De meeste leden van het Luxemburgse Parlement, waaronder ook leden van mevrouw Lulling’s eigen partij, zijn het erover eens dat dit fenomeen ten minste lokaal een halt moet worden toegeroepen.

Ik wil alleen nog zeggen dat Luxemburg in zijn geheel een totaal andere houding heeft dan die van mevrouw Lulling die in deze kwestie een vertegenwoordigt.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het lijkt erop dat een interne markt met vrij verkeer van goederen en diensten gelijk staat aan volledige mededinging. Dit is echter niet het geval aangezien de kosten voor productiemiddelen, waaronder de kosten voor brandstof vallen, een aanzienlijke invloed heeft op de winstgevendheid van de productie. Op het ogenblik verschillen de belastingen op brandstof zelfs tussen aangrenzende landen wat in grensgebieden aanleiding geeft tot het zogenoemde brandstoftoerisme. Dit komt echter maar op kleine schaal voor.

Onderlinge aanpassing van accijnstarieven lijkt redelijk, maar het proces tot aanpassing zou geleidelijk en in meerdere stappen moeten gebeuren. Harmonisatie van de minimumaccijns op dieselbrandstof en loodvrije benzine dient ook te worden gespreid. We zouden ons hierbij moeten laten leiden door het streven naar het zo laag mogelijk houden van belastingen en accijns op brandstoffen om het opdrijven van inflatie en productiekosten en toenemende consumptie van huishoudens te voorkomen. Dit is met name relevant voor de nieuwe lidstaten waar de inkomens beduidend lager liggen.

 
  
MPphoto
 
 

  László Kovács, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik u graag bedanken voor de opmerkingen en standpunten in dit debat.

Het is erg belangrijk om een positief advies van het Parlement te krijgen voor het voorstel van de Commissie over een bijzondere belastingregeling voor commerciële diesel. Wij hebben er echter nota van genomen dat uw verslag vergeleken met het voorstel van de Commissie minder ambitieus is, met name het niet onderschrijven van de herwaardering van de algemene minimum belastingniveaus op diesel en loodvrije benzine.

Ik ben de economische beweegredenen niet uit het oog verloren. Integendeel: economische beweegredenen spreken de extra miljoenen kilometers en extra tonnen CO2 en andere broeikasgassen tegen die door brandstoftoerisme worden veroorzaakt. Ik moet rekening houden – en dat moeten wij allemaal – met de groeiende bedreiging van klimaatverandering en opwarming van de aarde voor de mensheid. Deze bedreiging is zelfs nog alarmerender dan de inflatie. Wat de voorgestelde verhoging van de accijnstarieven betreft, zal dit niet tot inflatie leiden. De verwachte inflatie van 2,2 procent per jaar tot 2017 zal gewoon hetzelfde blijven.

Hoewel de Commissie amendement 1 gedeeltelijk en amendement 7 en 27 in beginsel kan aanvaarden, moeten we de andere amendementen formeel verwerpen. Wij zullen echter tijdens de besprekingen in de Raad trachten zo veel mogelijk rekening te houden met de door het Parlement voorgestelde amendementen. Een positief advies van het Parlement is een belangrijk signaal van het toenemende bewustzijn ten aanzien van de groeiende negatieve invloed die vervoer op het milieu heeft en die wij door middel van belastingen op brandstof moeten aanpakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt, rapporteur. − (SV) Bedankt mijnheer de Voorzitter. Mijn dank gaat tevens uit naar de Commissie en naar het secretariaat van onze commissie.

In eerste instantie dacht ik dat de commissaris niet echt geneigd was om de opvattingen van de commissie te aanvaarden. Ik kan dit begrijpen op formele gronden. Nu ik de Commissie opnieuw heb gehoord, dacht ik de opvatting politiek is politiek te bespeuren. Ik erken dat we ambitieuzer hadden kunnen zijn. De commissaris gebruikt de woorden “minder ambitieus.” Inderdaad, maar luister eens naar alle kanten van dit debat. Alle standpunten zijn uitgesproken, waarbij mevrouw Lulling tussen twee vuren zat. Commissaris, juist op grond van politieke realiteit, waar u zich inderdaad van bewust bent, moesten we een verslag en een voorstel formuleren. Nu zal de Commissie economische en monetaire zaken hopelijk morgen met een verslag komen die niet helemaal in lijn ligt met uw standpunt en die u niet in alle opzichten kunt accepteren, maar het is in ieder geval een verslag.

Tot slot wil ik nog tot de commissaris zeggen dat ik desondanks denk dat we – wanneer we morgen een positief resultaat bereiken – vooruitgang hebben geboekt door een eind te maken aan de confrontatie betreffende deze kwesties tussen de commissie, het Parlement en de Commissie en de Raad. U hebt gezegd dat we brandstoftoerisme in het belang van de interne markt moeten aanpakken. Dit is juist, maar we moeten ook drastische en krachtige maatregelen treffen ten gunste van het milieu. We moeten het over dergelijke maatregelen in de Unie eens zijn en ik geloof dat we erin zijn geslaagd om het juiste balans hierin te vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE). (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag het woord voeren voor een persoonlijk feit. De heer Turmes noemde mij een drugsverslaafde. Ik voel mij beledigd en ik eis van hem dat hij zijn woorden terugneemt.

Met betrekking tot deze kwestie kan ik meedelen dat mijn partij en mijn regering het door de rapporteur voorgestelde compromis, waartoe ik een belangrijke bijdrage heb geleverd, volledig steunen. De heer Turnes daarentegen lijkt te zijn vergeten dat gasolie in België momenteel goedkoper is dan in Luxemburg en dat alle brandstoftoeristen op het ogenblik niet naar Luxemburg maar naar België gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Goed, wij nemen nota van wat mevrouw Lullig heeft gezegd en ik ben ervan overtuigd dat de bewering die in dit Huis zijn gemaakt nader worden verklaard.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag 13 maart 2008 plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid