De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van Feleknas Uca, namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking, over gelijke kansen voor vrouwen en mannen en versterking van de positie van vrouwen binnen de ontwikkelingssamenwerking (2007/2182(INI)) (A6-0035/2008).
Feleknas Uca, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, Commissaris, dames en heren, vijf dagen geleden hebben we de 100e verjaardag van Internationale Vrouwendag gevierd. Hoewel er al veel bereikt is, is er in de armste landen nog steeds geen sprake van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. De mensenrechten van vrouwen en meisjes maken nog lang geen onvervreemdbaar, volwaardig en ondeelbaar deel uit van de universele mensenrechten, een doel dat is vastgelegd in de door de VN aangenomen Verklaring van Wenen van 1993.
Mijn verslag gaat uitvoerig in op de situatie van vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden en bespreekt ook manieren waarop de Europese ontwikkelingssamenwerking de levens van deze vrouwen kan verbeteren. Ik zal nu kort een paar feiten en cijfers aanhalen.
Twee derde van alle analfabeten in de wereld is vrouw. Meer dan 40 procent van de vrouwen in Afrika heeft geen basisonderwijs genoten. Vrouwen maken in Afrika 52 procent uit van de totale bevolking, maar zij verrichten 75 procent van het werk in de landbouw en produceren en verkopen 60-80 procent van de voedingswaren.
De geactualiseerde strategie van de Commissie voor de gelijkheid van vrouwen en hun deelname aan ontwikkelingssamenwerking is gericht op essentiële gebieden en stelt concrete maatregelen voor om gelijkheid te bevorderen. Ik ben ingenomen met de tweeledige benadering van de strategie, die gendermainstreaming doelmatiger maakt en bovendien aparte maatregelen voorstelt om gelijkheid te bevorderen. Ook juich ik de 41 praktische maatregelen toe op de gebieden verantwoord bestuur, werkgelegenheid, economie, onderwijs, gezondheid en geweld tegen vrouwen. Niettemin heb ik in mijn verslag ook op diverse punten kritiek geleverd. De belangrijkste daarvan zal ik kort bespreken.
Ik ben van mening dat in alle maatregelen ter bestrijding van geweld tegen vrouwen het bestrijden van traditionele vormen van geweld centraal moet staan. Verder ben ik erg verwonderd dat de Economische Partnerschapsovereenkomsten niet worden genoemd in de strategie. Nergens wordt melding gemaakt van de samenhang tussen het versterken van de rol van de vrouw en de economische overeenkomsten tussen de EU en de ACS-landen. Wat de specifieke situatie van vrouwen in conflictgebieden betreft, betreur ik dat de strategie niet ingaat op de rol die vrouwen spelen in de zogenoemde zwakke staten en in de minst ontwikkelde landen. Ook moet er speciale aandacht worden besteed aan de reproductieve gezondheid en de seksuele rechten van vrouwen in ontwikkelingslanden.
Ik betreur het ten zeerste dat het merendeel van de amendementen op het concept, zoals zo vaak het geval is, alleen maar tot doel heeft passages uit het verslag te schrappen waarin wordt aangedrongen op het recht van vrouwen om vrij en onafhankelijk te beslissen over hun lichaam en hun leven. Ik wil niet onbescheiden overkomen, maar mijn verslag moet niet worden teruggebracht tot alleen dat onderwerp. In dit verband ben ik blij met de amendementen die mevrouw Buitenweg namens de Groenen heeft ingediend en ik bedank haar voor haar belangrijke bijdragen.
Verder wil ik nog dit zeggen over reproductieve gezondheid: iedere vrouw heeft het recht om vrij en onafhankelijk te beslissen over haar lichaam en haar leven. Om tot gendergelijkheid te kunnen komen, moeten vrouwen eerst onbeperkt toegang hebben tot seksuele en reproductieve gezondheid. Zolang vrouwen die toegang wordt ontzegd, zullen anderen over de lichamen en levens van vrouwen beslissen. Iemand die oprecht belang hecht aan de Europese humanistische traditie, onze gedeelde waarden en de eerbiediging van mensenrechten kan dat onmogelijk willen!
(Applaus)
Louis Michel, lid van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik de rapporteur feliciteren met haar zeer grondige onderzoek naar dit zeer belangrijke horizontale onderwerp. Ontwikkeling is inderdaad alleen mogelijk als vrouwen meer gaan deelnemen aan de economie en mannen en vrouwen evenveel macht krijgen. Zonder gendergelijkheid binnen de ontwikkelingssamenwerking zullen we noch de millenniumdoelstellingen, noch duurzame economische groei bereiken.
Waarom maken vrouwen in Afrika bezuiden de Sahara slechts 34 procent uit van de officiële beroepsbevolking? Waarom komt slechts 10 procent van het totale inkomen bij deze vrouwen terecht en bezitten zij slechts 1 procent van het totale vermogen? Dit zijn natuurlijk uiterst belangrijke vragen. En waarom, zoals in uw verslag staat, is 70 procent van de 1,3 miljard mensen die in absolute armoede leven vrouw? Al deze voorbeelden laten zien dat vrouw zijn onlosmakelijk verbonden lijkt te zijn met een buitengewoon drama. Het is droevig dat er te veel van dit soort vragen zijn waar we tot nu toe geen antwoord op hebben gevonden. Zelfs in Europa, zelfs in de nationale parlementen van onze lidstaten, die toch een redelijk hoog percentage vrouwelijke leden tellen, is er geen garantie dat de prioriteiten van vrouwen altijd op de agenda zullen staan.
We zijn ons ervan bewust dat we een zeer diepgaande politieke dialoog moeten aangaan als het gaat om ons beleid ten opzichte van partnerlanden. Ik kan u zeggen dat de dialoog over gendergelijkheid niet altijd eenvoudig is, bijvoorbeeld wanneer we aandringen op het uitvoeren van een statistische analyse per gender of wanneer we vragen in de begroting meer ruimte te maken voor de sociale sector, omdat onderwijs en gezondheid vaak niet echt als prioriteiten worden gezien. En dat terwijl toch alom bekend is dat de gezondheid van vrouwen en onderwijs voor vrouwen essentiële factoren zijn voor ontwikkeling.
Al deze aandachtspunten staan centraal in de mededeling met de titel “Gelijke kansen voor vrouwen en mannen en versterking van de positie van vrouwen binnen de ontwikkelingssamenwerking” die de Commissie op 8 maart 2007 heeft aangenomen. Het beleid dat hierin wordt uiteengezet vormt een uiting van de verplichtingen die we in het kader van de Europese Consensus inzake ontwikkeling zijn aangegaan met betrekking tot gendergelijkheid in al onze beleidsmaatregelen en praktijken op het gebied van ontwikkeling. Met deze mededeling wordt beoogd een Europese visie te ontwikkelen en op samenhangende wijze steun te bieden om gendergelijkheid te bevorderen in alle ontwikkelingsregio’s en -landen.
In deze mededeling worden ook nieuwe steuninstrumenten gepresenteerd, in het bijzonder begrotingssteun. Op dit punt ben ik het niet eens met de kritiek die in uw verslag wordt geuit. Ik ben namelijk van mening dat begrotingssteun nieuwe mogelijkheden biedt om gendergelijkheid doeltreffend te bevorderen. Waarom? Ik heb al bij diverse gelegenheden mogen uitleggen waarom ik, voor zover mogelijk, de voorkeur geef aan begrotingssteun. Door begrotingssteun te verlenen hebben we oneindig veel meer invloed in de politieke dialoog met de autoriteiten van het betrokken partnerland. Het stelt ons bijvoorbeeld in staat beleidsopties te bespreken en er op te wijzen dat het belangrijk is de rol van vrouwen bij de economische en sociale ontwikkeling van een land verder uit te bouwen. Bovendien baseren we onze steun in zulke gevallen op de controle van tastbare resultaten die worden weergegeven of aangetoond aan de hand van indicatoren die altijd genderspecifiek zijn en derhalve eventuele genderkloven duidelijk zichtbaar maken. De doelstellingen die we gebruiken om de resultaten van een land te beoordelen liggen in het verlengde van de millenniumdoelstellingen en hangen grotendeels samen met het verbeteren van de leefomstandigheden van vrouwen. Om een paar voorbeelden te noemen: toename van het aantal meisjes dat naar school gaat en toename van het aantal controles tijdens de zwangerschap. De Europese Commissie verstrekt begrotingssteun in variabele tranches, afhankelijk van de mate waarin een land vooruitgang heeft geboekt bij het bereiken van dergelijke doelstellingen.
Tijdens het debat noemde een van de sprekers een vorm van voorwaardelijkheid. Het verlenen van begrotingssteun stelt ons in zekere mate in staat van onze partners te verlangen dat zij aan bepaalde criteria en bepaalde voorwaarden voldoen. Op deze manier kunnen we meer positieve invloed uitoefenen dan als we geen begrotingssteun zouden verlenen. Hoe het ook zij, ik ben bereid dit debat ook in andere contexten te voeren. Op basis van mijn ervaringen tot nu toe ben ik er echter volkomen van overtuigd dat begrotingssteun – voor zover deze mogelijk is – een duidelijk doeltreffender middel is.
We passen nu al een aantal jaar een tweeledige benadering toe. Enerzijds integreren we gendergelijkheid in al onze beleidsmaatregelen en acties, wat inhoudt dat ze ook onderdeel zijn van de afspraken over begrotingssteun en van de politieke dialoog met onze partners. Deze benadering heeft onder meer tot gevolg dat onze collega’s die deel uitmaken van delegaties op het gebied van gendergerelateerde zaken, opgeleid moeten worden. Sinds 2004 hebben er inmiddels meer dan duizend gerichte “gendertraining” gekregen. Ook hebben we een “genderhelpdesk” in het leven geroepen om deze opleiding in de toekomst voort te kunnen zetten. Anderzijds financieren we gerichte acties ter bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
Dergelijke acties maken deel uit van bepaalde nationale indicatieve programma’s, maar er bestaan ook, en dat is nog belangrijker, thematische programma’s ter aanvulling van de samenwerking op geografische basis. Zo bevatten de programma’s “Investeren in mensen” en “Mensenrechten en democratie” elementen die zijn gericht op het bevorderen van gendergelijkheid. Het programma “Investeren in mensen” beschikt over 57 miljoen euro voor gerichte genderactiviteiten in de periode van 2007 tot 2013. Dat komt neer op een bedrag per jaar dat grofweg drie keer hoger ligt dan onze uitgaven tot aan 2006. Uiteraard is gendergelijkheid ook opgenomen in andere thematische programma’s, die onder meer zijn gericht op onderwijs, gezondheid, landbouw, milieu en cultuur.
Ook al hebben we nog een lange weg te gaan, ik ben ervan overtuigd dat we in staat zullen zijn armoede te bestrijden en rechtvaardigere samenlevingen op te bouwen als we ons gezamenlijk inzetten voor het bevorderen van gendergelijkheid en ook vooral als we samenwerken met de vrouwen in de ontwikkelingslanden.
Gabriela Creţu, rapporteur voor advies, Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. − (RO) Beste collega’s, ik zie dat het verslag nu al reacties oproept; laten we hopen dat dit een teken is van zijn politieke relevantie.
De mededeling van de Commissie vormde een zeer goed uitgangsdocument en het Parlement heeft er nuttige specificaties aan toegevoegd. Ik wil graag uitleggen welke redenering ten grondslag ligt aan dit standpunt. Het doel was duidelijk: we steunen de rol van de vrouw in de ontwikkelingssamenwerking. Argumenten met betrekking tot gelijkheid daargelaten, is er voldoende bewijs dat het de moeite waard is om in vrouwen te investeren, aangezien zij er uitstekend in slagen resultaten te verbeteren.
De vraag is wat de meest effectieve manier is om dit doel te bereiken. We hadden strenge criteria kunnen eisen van de ontvangende staten ten aanzien van het versterken van de positie van vrouwen. Dergelijke criteria bestaan feitelijk al. Dat kan echter slechte reacties tot gevolg hebben, maar ook gebrek aan deskundigheid, aan administratieve capaciteit, en formele toezeggingen in de strategische ontwikkelingsplannen die vervolgens niet worden nagekomen. Als verplichtingen niet worden nagekomen, kan dit tot gevolg hebben dat de hulp wordt verminderd of stopgezet. Dat zou nadelig zijn voor de uiteindelijke begunstigden en het zou ertoe leiden dat vrouwen de dupe worden van de onbekwaamheid van regeringen − en dat willen we niet.
Om die redenen hebben we ervoor gekozen inachtneming te verlangen van de vereisten die we wel kunnen beheersen en waarvoor we de actiemiddelen hebben. We verzoeken de Commissie en de lidstaten dan ook om coherentie te garanderen tussen het ontwikkelingsbeleid en ander communautair beleid. Anders bestaat de mogelijkheid dat bepaalde aspecten van nationaal handelsbeleid of het gemeenschappelijke landbouwbeleid onze doelstellingen op nadelige wijze beïnvloeden.
In het licht van de aanzienlijke onderlinge verschillen in beleid inzake gender tussen de lidstaten, zijn wij van mening dat het opstellen door de Europese Commissie van een routekaart voor gendergelijkheid binnen de Unie een eerste voorwaarde is om vrouwen een waarlijk doeltreffende rol te kunnen laten spelen bij het ontwikkelen van ontwikkelingssamenwerking. Dit laatste is een beleidsonderdeel dat voornamelijk door de lidstaten wordt beheerd. De nieuwe middelen om steun te verlenen lijken de aandacht die aan vrouwen wordt besteed te hebben verminderd.
We verzoeken om een beoordeling van de invloed die ze op gender hebben en vragen tevens om passende corrigerende maatregelen, overeenkomstig de beloften aan de Europese burgers van verantwoordelijkheden en transparantie van het gebruik van gelden.
Anna Záborská, namens de PPE-DE-Fractie. – (SK) Gezien de omvang van het verslag over gelijke kansen voor vrouwen en mannen en versterking van de positie van vrouwen, zal het voorbereiden van dit verslag geen eenvoudige opgave zijn geweest.
Hoewel ik het niet met alles in het verslag van onze collega mevrouw Uca eens ben, wil ik haar feliciteren met de samenhangendheid en nauwkeurigheid van haar benadering van dit onderwerp. Bij de discussie over deze kwestie dient de nadruk te liggen op onze ondersteuning van de waardigheid van vrouwen en van het aandeel dat zij hebben in het algemeen welzijn van de samenleving.
Veel vrouwen in ontwikkelingslanden (maar niet alleen daar) hebben te lijden onder discriminatie en geweld; ze werken vaak in erbarmelijke omstandigheden en voor lage salarissen, hebben geen toegang tot basisgezondheidszorg, werken te veel uren en worden vernederd en lichamelijk mishandeld. Daarom is er sprake van onvoldoende ontwikkeling. Deze factoren hebben ook allemaal invloed op de kwaliteit van het gezinsleven van de vrouwen. Er zijn twee concrete maatregelen die de situatie kunnen verbeteren als we ze daadwerkelijk uitvoeren: ontwikkeling stimuleren en gelijkheid vergroten om de vrede in de 21e eeuw te bevorderen. We moeten het veel voorkomende seksuele geweld tegen vrouwen en meisjes herhaaldelijk, standvastig en bij iedere gelegenheid veroordelen. We moeten ontwikkelingslanden aanmoedigen om wetten aan te nemen die vrouwen doeltreffend zullen beschermen.
Uit respect voor elk individu moeten we tevens een wijdverbreid gebruik veroordelen dat praktisch tot cultuur is verworden en dat leidt tot systematische seksuele uitbuiting van zeer jonge meisjes en het verlies van hun waardigheid doordat ze worden gedwongen hun lichaam te verkopen. Op die manier dragen ze bij aan de vele miljoenen die worden verdiend in de seksindustrie. Helaas is het zo dat de meeste klanten uit de beschaafde delen van de wereld komen, waaronder de Europese Unie. In gebieden waar militaire conflicten heersen zijn vrouwen het slachtoffer van systematische verkrachtingen op politieke gronden.
Ik ben blij dat er vrouwenbewegingen zijn die de waardigheid van vrouwen proberen te vergroten. Hulp aan vrouwen in ontwikkelingslanden wordt, en dat moeten we niet over het hoofd zien, niet alleen in de vorm van financiële steun uit ontwikkelingsfondsen verleend, maar ook via een doeltreffend netwerk van religieuze organisatie en liefdadigheidsinstellingen. Dit iniatief wordt al jaren gesteund door plaatselijke kerken door middel van parallelle regelingen en informele microleningen aan de armen. Het is zeer bemoedigend dat het geduldige, eerlijke en harde werk van arme vrouwen op deze manier wordt beloond. Door de structuren te hervormen die het succes van nieuwe initiatieven helpen verbreiden, kunnen dit soort bewegingen ook worden gesteund.
Vrouwen dienen gelijke kansen te krijgen, een behoorlijk loon, gelijkheid op de werkgelegenheidsladder, gelijke toegang tot onderwijs op alle niveaus, toegang tot gezondheidszorg en gelijkheid in gezinsaangelegenheden. De deelname van vrouwen aan de politiek moet aangemoedigd worden, maar vooruitgang die wordt geboekt door vrouwen in ontwikkelingslanden, is vooruitgang voor ons allemaal.
Anne Van Lancker, namens de PSE-Fractie. – (NL) Ik zou namens mijn fractie het verslag van collega Feleknas Uca nadrukkelijk willen steunen en de commissaris feliciteren met deze genderstrategie. Zowat alle landen hebben de millenniumdoelstellingen acht jaar geleden getekend. De helft van de tijd is verstreken en het ziet ernaar uit dat in Afrika de meeste doelstellingen niet gehaald zullen worden.
Vrouwen spelen een onmisbare rol in de strijd tegen armoede, maar zij hebben nog altijd geen gelijke toegang tot onderwijs, gezondheid, werk of eigendom. Hun sociale status is laag en geweld tegen vrouwen is wijd verspreid. Tegelijkertijd worden in de meeste strategische programma's van onze partnerlanden de vrouwen gewoon doodgezwegen. Daarom moet de genderdimensie inderdaad centraal komen te staan in de politieke dialoog met de partnerlanden en moeten vrouwenorganisaties betrokken worden bij het beleid.
Dat collega's uit de EVP- en de UEN-Fractie de klare taal over seksuele en reproductieve gezondheid uit het verslag willen schrappen, vind ik ongehoord. Want als vrouwen kunnen beslissen over hun lichaam en hun kinderwens, dan kunnen niet alleen miljoenen vrouwenlevens gered worden, maar krijgen kinderen ook meer kansen en worden gemeenschappen sterker. Wie dit ontkent, ondermijnt de consensus over bevolking en ontwikkeling die de wereldgemeenschap in 1994 onderschreef; wij zullen dit niet laten gebeuren.
Een laatste woord: ik steun voor honderd procent de oproep van de collega's van de Groene Fractie om een EU-gezant voor vrouwenrechten aan te stellen. Zo'n vrouwengezant kan aan vrouwen in de wereld een gezicht en een stem geven in Europa en de regeringen en af en toe ook de commissarissen aan hun engagement herinneren.
Renate Weber, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, gendergelijkheid en versterking van de positie van vrouwen zijn waarden en beginselen die iedereen binnen de Europese Unie roemt. Juist daarom moeten we ze, in het kader van de bestaande samenwerking, delen met de ontwikkelingslanden. Er rust een grote verantwoordelijkheid op ons bij het bespreken van deze onderwerpen, want als we meten met twee maten zouden stimuleren, is dat moreel onwettig en zullen we zeker aan geloofwaardigheid inboeten. Daarbij verwijs ik in het bijzonder naar de amendementen waarover vandaag moet worden gestemd, dezelfde amendementen die zijn verworpen door de Commissie ontwikkelingssamenwerking.
Ik ben bang dat we het risico lopen verschillende maatstaven te gaan gebruiken wanneer we deze waarden enerzijds kenbaar maken aan onze ontwikkelingspartners en ze anderzijds binnen de Europese Unie gebruiken. We kunnen het ons niet veroorloven passages over reproductieve rechten uit dit verslag te schrappen, omdat dat nu juist een centraal punt is bij het bevorderen van de rechten van vrouwen en de versterking van hun positie.
De volwaardige beleving door vrouwen van hun seksuele en reproductieve gezondheid en rechten is een vereiste voor gendergelijkheid, zoals in het verslag terecht wordt gesteld. De bescherming van de reproductieve rechten, zoals gezinsplanning, en meer bepaald het tijdstip en de spreiding van geboortes, en het beslissen over reproductie zonder te vrezen voor discriminatie, dwang en geweld, geeft vrouwen de vrijheid om op een meer volwaardige en gelijke manier aan de samenleving deel te nemen.
We kunnen niet met halve maatregelen aankomen bij onze partners en tegelijkertijd beweren dat we willen dat vrouwen gezonder en sterker worden en dat ze op een actievere en gelijkwaardigere manier kunnen deelnemen aan de samenleving. Neemt u me mijn harde woorden niet kwalijk, maar ik vind dit pure hypocrisie. Als we centrale punten gaan uitsluiten of een indruk geven van onze beginselen die afwijkt van de daadwerkelijke situtatie, dan zullen we die doelstellingen niet bereiken.
In de huidige wereld is het geen eenvoudige opgave om gendergelijkheid en versterking van de positie van vrouwen in ontwikkelingslanden te bewerkstelligen. Om deze doelen te behalen is oprechte toewijding en actie nodig en, bovenal, oprechtheid van onze kant in onze betrekkingen met de ontwikkelingslanden.
Margrete Auken, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, er leven 750 miljoen vrouwen in armoede en deze vrouwen voeren een strijd om te overleven, een strijd voor zichzelf en voor hun gezinnen. Wij als Europeanen moeten aan hun zijde meestrijden voor hun recht op een beter leven. De rol van vrouwen is van onschatbare waarde, maar toch worden hun vaardigheden en mogelijkheden niet naar waarde geschat. Vrouwen krijgen maar in zeer beperkte mate toegang tot onderwijs, werk en eigendom. Vrouwen moeten een centrale rol krijgen in de ontwikkelingssamenwerking met de EU, en dit zou één van de hoofdtaken van de EU moeten zijn. De huidige stand van zaken is dat onze beleidsmaatregelen maar al te vaak een verdere verzwakking van de toch al zwakke positie van vrouwen tot gevolg hebben. Daarom ben ik ook bijzonder ingenomen met het verslag van mevrouw Uca.
Het is van belang dat dit verslag niet wordt afgezwakt – daarmee zou alle tekst over de seksuele en reproductieve rechten van vrouwen worden verwijderd. Toch is dat wat vele collega’s van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten en van de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten proberen te doen door middel van hun amendementen. Het is al heel vaak gezegd, maar deze rechten zijn essentieel als we vrouwen in staat willen stellen zelf verantwoordelijk te zijn voor hun leven en daarmee ook voor dat van hun gezinnen. Vaak is het voor hen een kwestie van leven of dood. Vrouwen moeten het recht en de gelegenheid krijgen om “nee” te zeggen. Op die manier kan geweld worden voorkomen, en kunnen zij onderwijs gaan volgen en zo de kans krijgen voor zichzelf te beginnen. Als we willen dat er daadwerkelijk ontwikkeling plaatsvindt naar aanleiding van onze ontwikkelingshulp, is dit van doorslaggevend belang. Het zou niet alleen immoreel zijn om vrouwen geen centrale positie te geven in dit proces, maar ook dom.
Helaas ontbreekt als vanzelfsprekend – ook dat is al eerder gezegd – de politieke wil en dat is ook de reden waarom velen van ons het voorstel steunen om een Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor vrouwenzaken te benoemen. Hij of zij zou ervoor moeten zorgen dat vrouwen over de hele wereld bij politieke en sociale werkzaamheden worden betrokken, zodat ze de invloed kunnen uitoefenen die passend is voor een bevolkingsgroep die de helft van de wereldbevolking vormt. Vrouwen moeten geen slachtoffers of arme stakkers worden. Ze moeten op gelijke voet worden gesteld met ons allemaal, daar heeft iedereen baat bij.
Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, wat kan ik zeggen? Alle lof aan de Commissie voor haar goed gestructureerde mededeling. Hierin is voor het eerst een Europese strategie beschreven voor gendergelijkheid in ontwikkelingssamenwerking, overigens geheel overeenkomstig de eisen gesteld door grote groepen vrouwen die weigeren slachtoffer te zijn. Sterker nog, we weigeren slachtoffer te zijn en hebben zelf de regie in handen van ons leven en onze seksualiteit, we beslissen zelf in wat voor soort samenleving we willen leven: een samenleving die in staat is discriminatie, onrecht, geweld en de militarisering van landen en gedachten aan te pakken en stop te zetten.
Alle lof ook aan mevrouw Uca voor haar verslag, dat uitgebreid ingaat op de mededeling van de Commissie en dat de aspecten benoemt die daarin niet aan de orde waren gekomen. Ik denk dat de Commissie dat feit moet aanvaarden. Het is niet nodig nogmaals de cijfers te herhalen met betrekking tot vrouwen die in troosteloze armoede leven, analfabeet zijn, AIDS of malaria hebben en de vele vrouwen die het slachtoffer zijn van lichamelijk en seksueel geweld, vooral in hun thuissituaties, en zelfs in Europa.
Wat telt zijn de praktische maatregelen: op het gebied van bestuur, onderwijs, gezondheid, geweld tegen vrouwen, toegang tot eigendom en werk, en, zoals mevrouw Uca al aangaf, maatregelen om te zorgen dat economische en commerciële EU-beleidsmaatregelen níet ingaan tegen het ontwikkelingsbeleid.
Er is een veel krachtiger mainstreamingbeleid nodig en dat vraagt een aanzienlijke financiële en personele investering ten behoeve van de delegaties van de Commissie en van projecten die veel effect sorteren, zoals microkrediet. Dankzij deze praktische maatregelen zullen er zeer waarschijnlijk duurzame betrekkingen ontstaan met plaatselijke en landelijke vrouwenbewegingen en met vrouwennetwerken in verschillende landen, die zijn opgericht om campagne te voeren tegen verwoestijning, vóór het spoedig oplossen van conflicten en vóór het recht op gezondheid, huisvesting en water.
Ik zou graag iets willen opmerken over de amendementen die tot doel hebben de passages te schrappen die gaan over de verschillende internationale strategieën – van Caïro tot Maputo – op het gebied van reproductieve gezondheid en vrije reproductieve rechten. Het leven verdedigen is een onaantastbaar recht. Het recht op leven houdt echter in dat er niet mag worden geaarzeld om beleidsmaatregelen inzake ontwikkelingssamenwerking ten uitvoer te leggen die het mogelijk maken …
(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Urszula Krupa, namens de IND/DEM-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het verslag over gelijke kansen voor vrouwen en mannen en versterking van de positie van vrouwen binnen de ontwikkelingssamenwerking gaat in op de problemen waar vrouwen in onder meer Afrikaanse en Aziatische landen mee worden geconfronteerd. In het verslag wordt een strategie uiteengezet die maatregelen in diverse categorieën beoogt: gendergelijkheid, het politieke systeem, werkgelegenheid, onderwijs, gezondheid en geweld tegen vrouwen.
Gelijke rechten voor vrouwen en mannen vormen, zoals we weten, een zeer belangrijk aspect van sociale ontwikkeling. In onze Europese samenleving is dit vastgelegd in basisregels met betrekking tot respect voor mensenrechten en voor alle mensen. Gelijke rechten voor vrouwen en het uitbannen van discriminatie jegens vrouwen zijn niet de enige voorwaarden voor sociale ontwikkeling. Een hele serie factoren is van belang voor sociale vooruitgang, te beginnen met de inachtneming van ethische en morele beginselen. Daarmee kan een aanzienlijke afname worden bereikt van uitbuiting, geweld, overspel en andere vormen van manipulatie, met inbegrip van discriminatie en onderdrukking van vrouwen.
De dramatische leefomstandigheden van de vrouwen in Afrikaanse landen zijn het gevolg van het plunderen van de natuurlijke hulpbronnen en van speculatie door internationale bedrijven, die zichzelf verrijken ten koste van de levens en de gezondheid van de lokale bevolking. Begrotingssteun en andere EU-programma’s zullen de schade die is berokkend door een roofbouweconomie niet kunnen goedmaken. Ook het ethisch relativisme bevordert seksuele uitbuiting en de verspreiding van seksueel overdraagbare aandoeningen. Seksuele vrijheid wordt binnen die stroming uitgelegd op een manier die vrouwen hun waardigheid ontneemt, doordat ze nog slechts als seksobjecten worden gezien en doordat geweldpleging wordt gestimuleerd. De situatie van vrouwen zal niet verbeteren door meer geld beschikbaar te stellen voor anticonceptie en abortussen, maar wel door financiële steun te verlenen aan gezinnen, en in het bijzonder aan gezinnen met veel kinderen. Op die manier worden onderwijs en ontwikkeling mogelijk gemaakt en kunnen de gezondheidszorg en de sociale bescherming worden verbeterd, met name voor zwangere vrouwen. Opgeleide vrouwen die aanleg hebben voor leiderschap of die de politiek in willen, moeten uiteraard de mogelijkheid krijgen aan verkiezingen deel te nemen en hun geestelijk en lichamelijk onderscheidende kwaliteiten in te zetten om het scala van standpunten te verbreden over allerlei onderwerpen die van belang zijn, en niet alleen voor vrouwen en kinderen.
Het centrale concept van gendermainstreaming, waaraan we onder meer het vaderschapsverlof aan te danken hebben, heeft nu al tot een – wellicht te verwachten – resultaat geleid: Zweedse vaders zijn niet de enigen die liever op elandenjacht gaan of de krant lezen dan dat ze op de kinderen passen. De wreedheid van seksuele agressie die door de massamedia wordt verspreid, beïnvloedt …
(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Filip Kaczmarek (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in het verslag van mevrouw Uca komt het belangrijke onderwerp van gendergelijkheid in ontwikkelingssamenwerking aan de orde. Helaas worden de ongetwijfeld goede bedoelingen van de rapporteur ondergesneeuwd door een overdreven en controversiële voorstelling van de kwestie aangaande gezondheid en seksuele en reproductieve rechten. Dit is geen onderwerp dat op controversiële wijze behandeld zou moeten worden. Het verslag bezigt echter de tegenstrijdige taal die zo vaak wordt gebruikt binnen de Europese Unie. Dit soort vreemd taalgebruik zorgt er nu juist voor dat er een kloof ontstaat tussen de EU en haar burgers en dat de EU verwordt tot een onbegrijpelijk, vervreemd bureaucratisch apparaat. Op die manier creëert de EU ook nieuwe tegenstanders en geeft ze bestaande tegenstanders kruit om mee te schieten.
Ik hoop dan ook dat de amendementen van de PPE-DE-Fractie zullen worden aangenomen door dit Parlement. Waarom? Omdat de auteur en degenen die dit verslag steunen iets anders bedoelen met “gezondheid en reproductieve rechten” dan wat de woorden feitelijk betekenen. “Reproductieve rechten” betekent niet dat de reproductie wordt beperkt. Wat hier gebeurt, is dat er een positieve naam wordt gegeven aan iets wat negatieve gevolgen heeft, namelijk de beperking van de reproductie. En dat is pure misleiding.
Degenen die voorstander zijn van het beperken van de bevolking in arme landen en die anticonceptie of abortus aanmoedigen, moeten zich niet verschuilen achter termen als gezondheid en reproductieve rechten. Laten we er geen doekjes om winden. Ik heb de indruk dat zij dat liever wel doen, omdat ze menen dat de Europese Unie zich eigenlijk niet met dit soort zaken hoort bezig te houden. Is het niet wat al te merkwaardig dat Europeanen anticonceptie en abortus stimuleren en financieren buiten Europa? Net als in de EU zouden ook in Afrika en Azië de individuele staten moeten beslissen welk beleid ze op dit gebied willen volgen. Het verslag stelt dat de vrouwen hierover moeten beslissen. Maar wij zijn bezig deze vrouwen in Afrika te vertellen wat ze moeten doen. Het lijkt mij dat er op dit punt wat verwarring is.
Nog een ander punt: er bestaat geen oorzakelijk verband tussen het hebben van veel kinderen en gelijkheid. Deze twee dingen staan helemaal los van elkaar en ik begrijp nog steeds niet waarom dit verslag er wel een verband tussen legt.
Alain Hutchinson (PSE) . – (FR) Mijnheer de Voorzitter, Commissaris, dames en heren, voor deze ene keer zal ik niet ingaan op het verslag zelf, waar ik de rapporteur mee wil feliciteren, maar op de amendementen die zodadelijk in stemming zullen worden gebracht. Ik vind de amendementen die zijn voorgesteld door onze UEN-collega’s ronduit schandalig.
(Applaus)
Door geen enkele overweging aangaande of verwijzing naar de problemen van anticonceptie in het verslag te willen toelaten, weigert de UEN feitelijk te erkennen dat vrouwen op het zuidelijk halfrond recht hebben op een behoorlijk leven. Het is niet alleen schandalig, het is ook nog eens onverantwoord en hypocriet, omdat we weten dat het ontbreken van goede gezinsplanning miljoenen mensen over de hele wereld veroordeelt tot onnodig lijden, ziekte en dood – en de groep die het hardst wordt getroffen zijn de vrouwen en de kinderen die zij, maar al te vaak in strijd met hun eigen wensen, ter wereld brengen.
De amendementen die zijn voorgesteld door de PPE-DE-Fractie zijn al even betreurenswaardig. Het enige verschil is dat zij de ideeën anders formuleren, in het bijzonder doordat ze weigeren de erkenning van het recht van de vrouw om haar eigen vruchtbaarheid te controleren in overweging te nemen. In het overgrote deel van de ontwikkelingslanden zijn vrouwen, meisjes en zelfs jonge meisjes nog altijd het slachtoffer van ernstige discriminatie en ondraaglijk geweld. Degenen die het standpunt dat alle vrouwen in deze landen zelf over hun lot zouden moeten kunnen beslissen, niet delen, weigeren kennelijk deze vrouwen als de gelijken van mannen te beschouwen. Reproductieve gezondheid zou echter niet zo’n beangstigend onderwerp moeten zijn. Het houdt eenvoudigweg in dat mensen de mogelijkheid krijgen hun seksualiteit op verantwoorde, bevredigende en veilige wijze te ervaren en dat vrouwen de vrijheid krijgen om te kiezen of en wanneer ze kinderen willen krijgen. Deze opvatting van gezondheid gaat ervan uit dat vrouwen en mannen in staat zijn om op basis van gelijkheid veilige, doeltreffende, betaalbare en aanvaardbare methoden te kiezen om de vruchtbaarheid te controleren.
Olle Schmidt (ALDE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, het is belangrijk dat we duidelijk zijn over wat we willen. De discussie over mensenrechten wordt al veel te lang overschaduwd door diverse politieke overwegingen. Het spreekt voor zich dat een vrouw het recht heeft over haar eigen lichaam te beslissen. Tijdens het debat over genitale verminking heb ik om die reden ook de vraag niet ontweken of de toepassing van de sharia neerkomt op het niet erkennen van de gelijke waarde van mensen. Niemand zou een man het recht ontzeggen om over zijn eigen reproductie te beslissen; niemand zou durven beweren dat het een kwestie van culturele waarden is om een man de mogelijkheid te ontzeggen zijn eigen geld te verdienen en zijn eigen onafhanklijkheid te behouden.
De EU dient, als grootste verstrekker van ontwikkelingshulp in de wereld, altijd duidelijke waarden naar voren te brengen wanneer zij in de Derde Wereld optreedt. Mensenrechten – en daaronder versta ik niet alleen gelijkheid in theorie, maar ook in praktijk – moet daarbij het sleutelwoord zijn. We moeten duidelijk maken dat de markteconomie niet slecht is voor arme vrouwen en mannen, maar goed. Dat is wel aangetoond door de succesvolle campagne voor microkrediet, die miljoenen kwetsbare vrouwen voorspoed heeft gebracht en hun positie heeft versterkt.
Uiteraard is het niet de bedoeling dat wij in de rijke wereld een bepaalde levenswijze opleggen aan anderen, maar we hebben wél een verantwoordelijkheid om keuzemogelijkheden te creëren waar die nog niet bestaan, en het is belangrijk dat te benadrukken. Vandaar dat ik, zoals veel van mijn collega’s, oprecht teleurgesteld ben met een aantal van de amendementen die zijn ingediend op dit goede en belangrijke verslag. Daarmee boeken we echt geen vooruitgang.
Tegen mijn collega die achter mij zit zou ik nog het volgende willen zeggen: in de tijd dat ik lid was van het Zweedse parlement, heb ik zes maanden vaderschapsverlof gehad om thuis bij mijn zoon te zijn. In die tijd ben ik denk ik een betere ouder geworden dan voorheen. Natuurlijk lees ik ook wel eens de krant, maar mijn belangrijkste taak was op mijn kinderen te passen, samen met mijn vrouw. Ik kan niet anders zeggen dan dat dat een goede zaak is. Ik vind dat meer mensen dat zouden moeten doen, dan merken ze hoe belangrijk het is dat een gezin van man, vrouw en kinderen bij elkaar blijft.
(Applaus)
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mijn enthousiasme uitspreken over dit verslag, dat om meerdere redenen belangrijk is.
De eerste reden is rechtvaardigheid: hoewel vrouwen en meisjes ongeveer twee derde van het werk verrichten in de wereld, ontvangen ze slechts 5 procent van het inkomen. Bovendien heeft armoede een onmiskenbaar vrouwelijk gezicht.
De tweede reden is waardigheid: ik vind dat het beeld dat vaak wordt geschetst van vrouwen als kwetsbare slachtoffers, moet worden vervangen door het beeld dat vrouwen een zeer onderscheidende groep sociale actoren vormen, die over waardevolle middelen en vaardigheden beschikken en hun eigen prioriteiten hebben. Dit houdt onder meer in dat het recht van de vrouw om over haar eigen seksualiteit en haar eigen lichaam te beslissen moet worden erkend en geaccepteerd.
De derde reden is oprechte toewijding en coherentie: gendermainstreaming wordt vaak gezien als excuus om geen gerichte voorstellen en doelstellingen aan te dragen in bijvoorbeeld landenstrategiedocumenten – en dat is betreurenswaardig.
Om al deze redenen kunnen we ingenomen zijn met dit verslag en ik vind dan ook dat het door een absolute meerderheid moet worden gesteund.
Gay Mitchell (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag gaat over gelijke kansen voor vrouwen en mannen en versterking van de positie van vrouwen binnen de ontwikkelingssamenwerking. Waarom maken de socialisten, de liberalen en nog wat anderen zich dan op om straks tegen een amendement te stemmen dat beoogt informatie te verkrijgen over discriminatie van vrouwen, die al in de baarmoeder begint?
In een amendement dat namens de heer Deva, mevrouw Belohorská en mijzelf is ingediend, wordt de Commissie verzocht alle partners van de Unie in de hele wereld, zowel regeringen als NGO’s, op te roepen alle abortussen aan een genderanalyse te onderwerpen en op regelmatige basis verslag uit te brengen aan het Parlement van de uitkomsten. Wellicht dat de heer Hutchinson ons kan uitleggen wat er zo erg is aan het verkrijgen van die informatie? Ondanks het feit dat in sommige landen de sterke voorkeur voor zonen ertoe heeft geleid dat miljoenen meisjes zijn geaborteerd als gevolg van genderselectie door de ouders, is het Parlement van plan om vanochtend dit amendement te verwerpen en daarmee de andere kant op te kijken. Meisjesbaby’s komen ook door opzettelijke verwaarlozing en verhongering om het leven. Volgens het UNFPA is er alleen in Azië een “tekort” van minstens 60 miljoen meisjes. In sommige landen komt genderselectie vaker voor in steden, omdat daar volop de beschikking is over en dus misbruik kan worden gemaakt van technologieën als amniocentese en echografie. In andere landen komt genderselectie juist vaker voor in landelijke gebieden, waar een uitgesproken voorkeur voor zonen bestaat, aldus het UNFPA. Dochters worden in sommige landen als een economisch risico beschouwd en volgens het UNFPA neemt de geslachtsverhouding bij de geboorte, die toch al iets hoger ligt, als gevolg hiervan nog meer toe. Het tekort aan vrouwen en meisjes in bepaalde Aziatische landen kan verontrustende sociale gevolgen hebben, waaronder een toename van de vrouwenhandel, hetzij voor huwelijken, hetzij voor werk in de seksindustrie, en een verslechtering van de positie van de vrouw als geheel. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van het UNFPA.
Welke positie neemt het Parlement in deze kwestie in? Het kijkt de andere kant op. De geschiedenis geeft ons voldoende voorbeelden van gevallen waarin de meerderheid het bij het verkeerde eind had, zoals in Oostenrijk en Duitsland in de jaren dertig van de vorige eeuw. Hoe kan een instelling als het Europees Parlement, waar men toch geacht wordt na te denken, door dit amendement te verwerpen zo onrechtvaardig handelen? We willen alleen maar informatie verkrijgen …
(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Ana Maria Gomes (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn collega mevrouw Uca van harte feliciteren met dit uitstekende verslag. Tevens ben ik blij dat de Commissie in haar mededeling de tweeledige benadering heeft onderschreven, die zich zowel richt op gendermainstreaming als op gerichte acties om de positie van vrouwen te versterken. Ik betreur het echter dat veel DCI-landenstrategiedocumenten enkel over gender spreken als een horizontaal onderwerp, zonder er verder gerichte activiteiten, doelstellingen of financiële bijdragen aan te koppelen. Dat houdt in dat de inspanningen op het gebied van gender in ontwikkelingssamenwerking ondanks het aanwezige strategische kader in de komende jaren wellicht nog slechts holle frasen zullen zijn.
In tussentijdse en eindevaluaties moeten genderbewuste prestatie-indicatoren worden beoordeeld. Het Parlement zal de tenuitvoerlegging van het CPS volgen en we hopen dat de Commissie ons kan berichten over de vooruitgang met betrekking tot gendergerelateerde resultaten.
Tot slot nog dit: ik ben geschokt door het middeleeuwse karakter van de opvattingen over seksualiteit en reproductieve gezondheid die in een aantal door collega’s ingediende amendementen naar voren komen. Het spreekt voor zich dat ik ze zal verwerpen.
Alexander Lambsdorff (ALDE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil ook de rapporteur bedanken voor haar uitstekende verslag en de Commissie feliciteren met haar mededeling. De uitdaging is nu om coherent te zijn. Tien dagen geleden was ik met een aantal collega’s van nationale parlementen in New York op uitnodiging van het Forum van het Europees Parlement, voor een bezoek aan de commissie inzake de positie van de vrouw. Het is interessant om te merken dat landen die onze ACS-partners zijn andere dingen zeggen als ze met Brussel en de diverse hoofdsteden om tafel zitten dan als ze in New York zijn om hetzelfde thema op wereldwijde schaal te bespreken.
Om die reden roep ik de Commissaris op coherent te zijn en zijn delegaties te informeren over het feit dat er in de respectieve hoofdsteden wordt gesproken over de positie die in New York is ingenomen – onze doelstellingen inzake vrouwenbeleid en ontwikkelingsbeleid worden vaak tegengewerkt in New York.
In dat verband ben ik zeer verheugd dat er een kantoor van UNIFEM wordt geopend in Brussel; dat zal er zeker voor zorgen dat de Verenigde Naties en de Europese Unie meer met elkaar in discussie zullen gaan over dit onderwerp.
Ook ben ik bijzonder blij dat microkrediet wordt genoemd als een van de manieren om de positie van vrouwen te versterken en vrouwen te bevrijden. Er bestaan ook relatief onduidelijke regelingen …
(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Satu Hassi (Verts/ALE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijn dank gaat uit naar mevrouw Uca voor haar uitstekende verslag. Tegelijkertijd deel ik ook de afkeuring die al door diverse collega’s is geuit met betrekking tot de amendementen die de rechtse partijen hebben ingediend.
Om te zorgen dat de rechten van vrouwen ook in ontwikkelingssamenwerking volledig tot uitdrukking komen, heeft de Europese Unie een gezant voor vrouwenrechten nodig, die tot taak zou hebben dat rekening wordt gehouden met de rechten van vrouwen. Op die manier zouden gelden voor ontwikkelingssamenwerking ook doelmatiger kunnen worden besteed.
Het verbeteren van de rechten van vrouwen, met inbegrip van seksuele rechten, onderwijs, mogelijkheden voor werkgelegheid en dergelijke, is de goedkoopste manier om ontwikkeling te bevorderen, dat is bekend. Hoewel mensen dit uit ervaring en uit talloze verslagen weten, vergeten ze het toch keer op keer, zelfs als ze bezig zijn de EU-gelden voor ontwikkelingssamenwerking te bestemmen. Dat is precies waarom we een gezant voor vrouwenrechten nodig hebben, en dat is ook waarom ik hoop dat alle aanwezigen amendement 20, dat hierover gaat, zullen steunen.
Nirj Deva (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, hoewel er veel goede dingen in dit verslag staan, is er ook een punt waar ik het volledig mee oneens ben, net als mijn collega's, de heren Kaczmarek en Mitchell.
Laat ik u eerst vragen, mijnheer de Voorzitter, wie deze woorden heeft gesproken: “Doordat er genderselectie voor de geboorte plaatsvindt, wordt talloze vrouwen het recht ontzegd überhaupt te mogen bestaan.” Het zal de rapporteur van dit verslag wellicht verbazen dat deze woorden afkomstig zijn uit de openingstoespraak van de heer Ban Ki-moon in New York, voor de VN-commissie inzake de positie van vrouwen.
Verder meldt het UNFPA in zijn “state of world population”-rapport van vorig jaar dat er wereldwijd een tekort is van 60 miljoen vrouwen – dat is de volledige bevolking van het Verenigd Koninkrijk! Dit tekort aan vrouwen is te wijten aan genderselectie voor de geboorte, abortus, en overlijden tijdens de jeugd- en kinderjaren – en dit speelt zich af in het werelddeel waar ik ben geboren; ik weet waar ik het over heb. Hoe is het toch mogelijk dat een verslag van het Europees Parlement over gendergelijkheid zich niet uitspreekt over het opzettelijk wegselecteren puur op basis van gender? Is dat gelijkheid?
Ik heb een amendement ingediend op dit verslag waarin ik verzoek om genderanalyse uit te voeren bij alle abortussen die over de wereld worden gepleegd – en raad eens wat er toen gebeurde? De socialisten stemden tegen! Waarom? Hebben wij soms niet het recht om te weten dat vrouwen in de baarmoeder worden geaborteerd? Later vandaag zullen we nog zien hoe zij stemmen over amendement 11.
Ik weet niet waarom de rapporteur deze kostbare gelegenheid niet heeft aangegrepen om de allerbelangrijkste oorzaak van onrecht jegens vrouwen in deze wereld – het recht te mogen bestaan – aan te pakken, maar in plaats daarvan haar tijd heeft verspild door eindeloos te blijven opkomen voor de zogenaamde rechten op seksuele …
(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de statistieken tonen aan dat het beleid inzake gelijke rechten het bereiken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling versnelt als het gaat om het uitroeien van armoede en het rechttrekken van demografische, sociale en economische indicatoren. Genderkwesties worden echter nog steeds van ondergeschikt belang geacht.
Vrouwen hebben in vele landen nog altijd geen toegang tot basisgezondheidszorg, onderwijs en nemen nog altijd niet deel aan besluitvormingsprocessen. Twee derde van alle analfabeten in de wereld is vrouw. In ontwikkelingslanden is de kans op voortgezet onderwijs voor meisjes 11 procent lager dan voor jongens. De statistieken tonen ook een dramatisch slechte gezondheidstoestand. In Afrika bezuiden de Sahara is 60 procent van de hiv-positieve volwassenen vrouw en 75 procent van alle nieuwe aidsbesmettingen bij jongeren betreft meisjes.
De mededeling van de Commissie is een belangrijke stap in de richting van het opnemen van genderkwesties in de EU-samenwerkingsprogramma’s met partnerlanden. Dit kan een zeer belangrijk middel zijn bij het uitroeien van armoede en het steunen van de mensenrechten, bijvoorbeeld het bestrijden van geweld tegen vrouwen. Ik feliciteer de rapporteur met dit goed voorbereide verslag, en wil tot slot …
(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Roberta Alma Anastase (PPE-DE). – (RO) Vandaag debatteren we over een ander verslag dat de situatie van vrouwen analyseert, het tweede deze week, ditmaal vanuit het perspectief van gelijke kansen in de ontwikkeling van gemeenschappen.
Dit verslag heeft tot discussies en controverses geleid, tot verschillende benaderingen en gecontextualiseerde analyses. Het is hoe dan ook belangrijk dat we discussiëren over dit soort onderwerpen, maar het is nog belangrijker dat uit die discussie gecontextualiseerde voorstellen en tastbare resultaten voortkomen.
Er wordt veel gesproken over onderwijs en de buitengewoon belangrijke rol die het speelt bij het veranderen van opvattingen, het vormen van gedrag, het integreren van groepen die een grote kans hebben te marginaliseren, en het ontwikkelen van gemeenschappen. Ik ben echter van mening dat het de hoogste tijd is voor een coherent Europees beleid op het gebied van onderwijs, een beleid dat in duidelijke, controleerbare stappen moet worden uitgevoerd. Uiteraard moeten genderkwesties deel gaan uitmaken van onderwijsprogramma’s.
Het is van belang dat de Europese Unie dit thema opneemt in de dialogen met derde landen op het gebied van mensenrechtenbescherming. Laten we 2008, het Europees jaar van de interculturele dialoog, gebruiken om uitwisselingen tussen universiteiten en uitwisseling van ervaringen tussen Europese vrouwen en vrouwen in ontwikkelingslanden te stimuleren, dit om de rol van de vrouw wereldwijd te benadrukken. Vanuit deze invalshoek moet het stimuleren van de jonge generaties, inclusief jonge meisjes, prioriteit krijgen binnen de ontwikkelingssamenwerking.
Ik dank u allen en ik hoop dat de definitieve versie van dit zeer belangrijke verslag een weerspiegeling zal zijn van alle meningen binnen het Europees Parlement, en dat we een evenwichtige benadering van dit onderwerp zullen bereiken.
Thijs Berman (PSE). – (NL) Als vrouwen in vrijheid hun eigen keuzes maken, dan is dat een simpel mensenrecht. Maar dan groeit ook een economie en dan stijgt de welvaart. Nog steeds is de sterfte onder vrouwen in ontwikkelingslanden dramatisch en onaanvaardbaar hoog. Verwoeste gezinnen zijn het gevolg. Er is een directe relatie met kinderarbeid. Investeren in gelijke kansen en in vrijheid, is investeren in de toekomst, in Europa én in de ontwikkelingslanden.
Mét mijn fractie vind ik het schokkend dat in dit Parlement op het uitstekende en volledige verslag van mevrouw Feleknas Uca een stel ultraconservatieve amendementen is ingediend, die de rechten van vrouwen willen beknotten. Het gaat hen niet echt om de selectie bij zwangerschap, dat is pure hypocrisie. Het gaat hen om het wegschrappen van alle verwijzingen naar zelfs de meest gematigde VN-teksten over vrouwenrechten. Maar seksuele vrijheid en reproductieve rechten garanderen de vrijheid van eigen keuzes voor elke vrouw. Zelfs het Vaticaan zal die vrijheid op een dag erkennen. Maar daar kunnen de vrouwen niet op wachten, daar kan de wereld niet op wachten.
Ioannis Varvitsiotis (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik geloof oprecht dat vrouwen in ieder geval kunnen worden beschermd tegen AIDS als ze toegang krijgen tot informatie en diensten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid. Ik ben het dan ook volledig oneens met onze weigering dit toe te staan, omdat de zogenaamde verborgen agenda abortus zou zijn. Ik ben ook tegenstander van het feit dat we – om dezelfde reden – het Protocol van Kyoto schrappen uit de tekst van het Protocol van Maputo inzake de rechten van vrouwen in Afrika.
Het onderwerp abortus is zeker een principekwestie en ieder van ons zal dan ook een standpunt innemen dat overeenkomt met waar we in geloven. Ik respecteer de overtuigingen van anderen, maar ik wil ook dat anderen mijn overtuigingen respecteren. Daarom zouden we de rechten van vrouwen en het recht van elke vrouw moeten respecteren om te beslissen of ze wel of geen abortus laat plegen, of dat nu om economische, sociale, gezins- of zelfs gezondheidsredenen is. Ik zelf zal daarom vóór dit verslag stemmen.
Rovana Plumb (PSE). – (RO) Er zijn zeer veel positieve aspecten aan dit verslag en ik zal het steunen. Ik zal echter de absurde amendementen van de rechtse partijen inzake reproductieve rechten verwerpen.
Ik wil graag opmerken dat het overduidelijk is dat duurzame ontwikkeling niet kan worden bereikt als de rol van de vrouw in de economie, de samenleving, de politiek, de milieubescherming en het gezin niet wordt herzien. We hebben vandaag vastgesteld en besproken dat onderwijs een centrale rol speelt bij ontwikkeling. Aangezien gelijkheid in de eerste plaats te maken heeft met stereotypen en opleiding, zou ik willen voorstellen dat de Commissie de lidstaten steunt om onderwerpen op het gebied van gendergelijkheid in de onderwijsprogramma’s op te nemen.
Er zijn nu gerichte en doortastende maatregelen nodig, bijvoorbeeld een verhoging van de begrotingsmiddelen om de economische en sociale toestand van gezinnen te verbeteren. Ik weet zeker dat we de politieke wil hebben om deze doelstellingen te bereiken.
Zita Pleštinská (PPE-DE). – (SK) Aangezien 70 procent van de 1,3 miljard mensen die in armoede leven vrouw is, moet ontwikkelingshulp voornamelijk op vrouwen worden gericht.
Ik ben het eens met alle punten in het verslag van mevrouw Uca waarin wordt gesteld dat onderwijs de sleutel is tot de versterking van de positie van vrouwen. Ik vind ook dat er financiële en technische steun moet worden verleend aan vrouwenorganisaties die actief zijn op het gebied van onderwijs en die vrouwen leren hoe ze succesvol kunnen worden. Ik ben voorstander van microkrediet als middel om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te behalen.
Het standpunt dat de rapporteur in het verslag inneemt inzake reproductieve gezondheid deel ik echter niet. Als we vrouwen het recht willen geven zelf te beslissen over hun lichaam, waarom geven we hun ongeboren kinderen dan niet diezelfde kans om te kiezen tussen leven en dood? Ik steun de amendementen die in verband hiermee zijn ingediend door mijn collega’s van de PPE-DE-Fractie en de UEN-Fractie en ik bedank mijn collega’s dat ze de moed hebben gehad ze voor te leggen. Ik zal niet vóór het verslag stemmen als deze amendementen niet worden aangenomen.
Karin Scheele (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijn felicitaties gaan uit naar de Commissie en de rapporteur. Ik vind het jammer dat dit debat in zo grote mate over seksuele en reproductieve rechten gaat, want er zijn nog veel meer belangrijke kwesties in dit verband.
Ik heb de indruk dat de VN en een aantal conservatieven doen alsof seksuele en reproductieve rechten uitsluitend met abortus te maken hebben. In dat geval zou ik ze willen adviseren om de feiten nog eens goed te bestuderen: het aantal abortussen zal alleen maar verder toenemen als zij tegen anticonceptie zijn, tegen informatie, tegen de toegang van vrouwen tot deze diensten. Ik vind het buitengewoon wrang dat deze zelfde personen opstaan en beweren dat zij het alleenrecht hebben op ethiek en zeden.
Gezien de statistieken die we jaarlijks van de Verenigde Naties krijgen via het Wereldbevolkingsrapport, is het onethisch en onzedelijk om hier te protesteren tegen seksuele en reproductieve rechten.
(Applaus)
Avril Doyle (PPE-DE) . – (EN) Mijnheer de Voorzitter, we discussiëren nu over gendergelijkheid en de versterking van de positie van de vrouwen en ontwikkelingssamenwerking. Ik word steeds bedroefder van het feit dat iedere keer als we een debat hebben rond deze kwesties, het vervalt tot een zeer intolerant debat rond de seksuele gezondheid en reproductieve rechten voor vrouwen. Het is een tragedie. Het is een van de voortdurende tragedies in dit Parlement dat wij niet het grotere plaatje kunnen zien van het belang van onderwijs en microkrediet.
Ik zal de meeste amendementen die door sommigen van mijn collega’s zijn ingediend niet steunen. Het is niet dat ik mij geen zorgen maak. Het is niet dat ik mij geen zorgen maak over de mate van geslachtsselectie waarbij vrouwelijke foetussen in China en elders overal worden opgeruimd. Natuurlijk hebben wij allen zorgen over wat daar gebeurt. Het is echt omdat ik er niet van overtuigd ben dat de motieven voor het indienen van deze amendementen aanwezig zijn in wat er werkelijk in het amendement staat.
Als onze collega’s tegen abortus zouden zijn, zou ik hen respecteren als ze een motie tegen abortus zouden indienen omdat ik denk dat geslachtsselectie van mannelijke foetussen voor hen van even grote zorg is als van vrouwelijke foetussen ...
(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken.)
Marusya Ivanova Lyubcheva (PSE) . – (BG) Ik wil de rapporteur graag prijzen voor het uitvoerige verslag met betrekking tot de genderkwestie en de Commissie voor haar communicatie. Een document is echter even krachtig als de implementatie ervan. Daarom moeten we ons inspannen om te zorgen dat dit ook gebeurt.
De Millennium Ontwikkelingsdoelen kunnen worden verwezenlijkt door alle beleid – gezin, school, universiteit, gezondheidszorg, economie – in evenwicht te brengen waarin vrouwen een centrale rol zouden moeten spelen. In onze samenwerkingsprogramma’s moeten we de nadruk leggen op het recht van vrouwen op gezondheid, inclusief reproductieve gezondheid.
We moeten ook denken aan de economische onafhankelijkheid van vrouwen die een eerste voorwaarde is voor de ontwikkeling van ondernemerschap en goed afgestemd gebruik van hun totale potentieel. Het is bijzonder belangrijk te spreken van gedeelde verantwoordelijkheden op alle niveaus, nationaal en evenzeer international, gedeelde verantwoordelijkheden tussen mannen en vrouwen. Dit geldt voor alle rangen en standen en ook voor alle sectoren van de economie.
Piia-Noora Kauppi (PPE-DE) . – (FI) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag werd aan het begin van het jaar voorafgegaan door een zeer verhit debat in de commissie en het lijkt erop dat dit debat hier vandaag in de plenaire vergadering voort duurt.
Ik beschouw de gezondheidsdiensten voor de vrouwen in het algemeen als een zeer belangrijke component van de mensenrechten. Die strekken zich absoluut uit tot aan de diensten die te maken hebben met seksuele en reproductieve gezondheid.
Dit is niet alleen een probleem in ontwikkelingslanden: volgens wat ik gisteren hoorde over de Verenigde Staten van Amerika, heeft 40% van tienermeisjes seksueel overgedragen ziektes. Alleen maar onderwijs en verantwoordelijkheid zijn zelfs in de westerse wereld niet genoeg.
In de ontwikkelingslanden is de situatie veel slechter. Hiv onder vrouwen is stijgende evenals seksueel geweld tegen vrouwen. De verlening van seksuele en reproductieve diensten in de ontwikkelingslanden gaat ook niet over abortus; dat gaat erover dat vrouwen weten welke opties ze hebben en dat ze weten dat ze het recht hebben om hun eigen keuzes te maken.
Mairead McGuinness (PPE-DE) . – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u dat u mij toestaat hierover te spreken omdat ik vind dat ik, in de hitte van het debat, de zaken moet terugbrengen naar een meer praktisch niveau. De realiteit wordt weergegeven in de toelichting, bijvoorbeeld in Afrika, waar vrouwen 52% van de bevolking uitmaken maar 75% van het werk in de landbouw verrichten en tot 80% van de voedingswaren produceren en verkopen. Ik vind dat de rol van de vrouwen in de ontwikkeling in termen van voedselproductie vaak wordt genegeerd.
Maar ik teken bezwaar aan tegen de alinea in de toelichting, die historisch is en niet up-to-date, met betrekking tot een opmerking die gemaakt wordt over het gemeenschappelijke landbouwbeleid, waar ik het absoluut mee oneens ben. Europa is de grootste importeur van producten uit de ontwikkelingswereld. We hebben de “Alles behalve wapens” overeenkomst en spoedig krijgen we wellicht ook een wereldhandelsovereenkomst. Maar ik denk dat we, zoals de Wereldbank zegt, weer moeten investeren in landbouw en voedselproductie en dat moeten we doen via de vrouwen.
Louis Michel, lid van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zal heel kort zijn omdat ik veronderstel dat er geen tijd is om uitvoerig te spreken.
Ik wil slechts ingaan op de vraag van mevrouw Gomes. Waarom bevatten de nationale strategiedocumenten zo weinig specifieke acties met betrekking tot de kwestie van gender? Het antwoord is simpel: de nationale strategieën worden uitgewerkt en bepaald door de partnerlanden zelf omdat ze twee sectoren moeten kiezen waarop ze zich richten en wij niet voorschrijven welke sectoren ze moeten kiezen. Ik zou echter willen benadrukken dat wij erop aandringen dat genderkwesties worden bekeken tijdens de hele duur van projecten.
Mijnheer Lambsdorff, ik begrijp waarom u het moeilijk vindt het gebrek aan samenhang te accepteren in het standpunt van de Europese Unie in New York, maar ik vind dat u dat eerder moet opnemen met de Raad dan met de Commissie, want het is niet iets wat de Commissie kan rechtzetten. Dat gezegd hebbende, zou ik natuurlijk uw wens voor een meer samenhangend standpunt willen herhalen.
Heel kort – en wellicht zijn er onder u die mijn woorden provocerend vinden – zou ik u deelgenoot willen maken van mijn eigen overtuiging: ik ben het helemaal eens met degenen die reproductieve gezondheid als een allereerste voorwaarde beschouwen voor de gelijkheid van de vrouw. Persoonlijk zie ik niet hoe wij het onderwerp aan de orde kunnen stellen en deze kwestie kunnen aanpakken zonder het eens te zijn over die allereerste voorwaarde, net zoals wij het eens zijn over toegang tot school, toegang tot werk en toegang tot microkrediet. Al deze dingen zijn duidelijk belangrijk in zichzelf maar uiteindelijk komt het erop aan condities te scheppen waarin vrouwen vrij kunnen kiezen. Dat is een basisprincipe van gendergelijkheid en dat kan niet ontkend worden!
(Applaus)
Ik zou ook iedereen die nog enige twijfel zou kunnen hebben over de menselijke tragedie van de omstandigheden van de vrouwen in bepaalde ontwikkelingslanden willen uitnodigen om zelf te komen kijken en de verhalen te horen die sommige vrouwen hun zouden kunnen vertellen over het leed van hun eigen ervaring. Dat is alles wat ik wilde zeggen: er is weinig aan toe te voegen. Dank u nogmaals voor de hoge kwaliteit van het debat.
Feleknas Uca, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben alle sprekers uiterst dankbaar voor hun interessante bijdragen. Mijn speciale dank gaat uit naar mevrouw Creţu die het advies opstelde namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. Haar heldere analyse en voorstellen voor grotere samenhang hebben het verslag op vele belangrijke punten verrijkt. Vanwege de tijd kan ik helaas niet al haar bijdragen bespreken en ik hoop dat zij dit niet zal opvatten als een teken van onbeleefdheid.
Dank ook aan mevrouw van Lancker, de heer Berman, de heer Lambsdorff, de heer Hutchinson, mevrouw Scheele, mevrouw Doyle, mevrouw Weber, de heer Varvitsiotis, mevrouw Hassi en mevrouw Gomes. Zij zeggen geheel terecht dat reproductieve gezondheid in de ontwikkelingslanden absolute prioriteit heeft en dat het belangrijk is er dapper en consequent voor te vechten. Ik ben het fel oneens met de opvatting van mevrouw Krupa dat de seksuele vrijheid van vrouwen geweld uitlokt. Dat is een vreselijk en discriminerend soort logica!
(Applaus)
Tot de heer Deva zeg ik dat ik niet anders van hem verwachtte. Vergeef me alstublieft deze opmerking. Mijn beste Luisa Morgantini en de heer Romeva i Rueda hebben, zoals altijd, krachtige woorden gevonden om duidelijk te maken dat vrouwen geen aalmoezen willen maar eenvoudig wat hun toekomt als de helft van de mensheid.
Dank aan al degenen die mijn verslag steunen. Ik ben ook blij dat ngo’s op het gebied van ontwikkeling en vrouwenrechten een zeer positieve beoordeling van het verslag hebben gegeven. Ik ben zeer dankbaar voor alle samenwerking en steun die ik heb ontvangen.
(Applaus)
Voorzitter. − Het debat is gesloten.
We gaan nu over tot stemming.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142 van het Reglement)
Genowefa Grabowska (PSE), schriftelijk. – (PL) Gelijke kansen en gelijke toegang voor vrouwen en mannen tot hulpbronnen en deelname aan het openbare leven zijn in het kader van duurzame ontwikkeling van doorslaggevend belang niet alleen buiten de EU, ze zijn ook uiterst belangrijk voor veel vrouwen in de Europese Unie zelf. Ik zal u een voorbeeld geven: in Polen, in mijn eigen regio, Silezië, zijn vrouwen die dagelijks werken ten behoeve van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen, er bezorgd over dat gender mainstreaming, dat wil zeggen, genderbeleid, niet op de juiste wijze wordt geïntegreerd in regionale economische, politieke en culturele actie.
Vrouwen die op 8 maart 2007 bij elkaar kwamen in Katowice, verklaarden dat “genderbeleid niet wordt bevorderd door de lokale overheden of de media – hetzij in het openbaar hetzij privé – ondanks het feit dat Polen zich al bijna 4 jaar geleden bij de EU heeft aangesloten.” Ze voegden eraan toe dat de Silezische autoriteiten blijkbaar niet overtuigd waren van de slogan ‘Democratie zonder vrouwen is maar halve democratie’.
Na de recente verkiezingen is het aantal vrouwen in de Silezische politiek met een derde gedaald. Dus hoe kunnen we spreken van de gelijkheid van vrouwen? Daarom eisen Silezische vrouwen dat de lokale overheden ervoor zorgen dat zij in gelijke mate betrokken worden bij het lokaal bestuur en het besluitvormingsproces, zorgen voor toegang tot promotie en het uitoefenen van zakelijke activiteiten, gelijke kansen met betrekking tot werk, arbeidsvoorwaarden en salaris, en vrijheid van geweld.