Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2116(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0033/2008

Debatten :

PV 12/03/2008 - 19
CRE 12/03/2008 - 19

Stemmingen :

PV 13/03/2008 - 4.7
CRE 13/03/2008 - 4.7
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0102

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 13 maart 2008 - Straatsburg Uitgave PB

5. Stemverklaringen
Notulen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

- Verslag: Claude Turmes (A6-0006/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (PPE-DE) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, wat men ook denkt van het huidige debat over klimaatverandering – en ik hoor om me heen heel wat blabla – ik denk dat wij het allemaal eens kunnen zijn over de noodzaak van meer energie-efficiëntie.

Maar, als we gaan praten over energie-efficiëntie, laten we er dan voor zorgen dat we werkelijk wat eensgezindheid hierover betrachten. Ik geef u een voorbeeld: ons hele beleid met betrekking tot energiezuinige lampen. Ja, we willen de bestaande lampen geleidelijk uit productie nemen, maar toch heffen we invoerrechten op de import van energiezuinige lampen. Ja, we praten erover kwik in barometers te verbieden (ook al vormt het eigenlijk maar een heel klein risico), maar tegelijkertijd stimuleren we energiezuinige lampen die, ja, u raadde het al, meer kwik bevatten. Dat niet alleen, maar we praten over energie-efficiëntie, toch blijven we naar Straatsburg komen, wat leidt tot de uitstoot van tonnen en tonnen onnodige extra CO2 .

Daarom, als we echt een leidende rol willen spelen met betrekking tot energie-efficiëntie, dan moeten we eigenlijk het Parlement van Straatsburg sluiten.

 
  
  

VOORZITTER: GÉRARD ONESTA
Ondervoorzitter

 
  
  

- Verslag: Neena Gill (A6-0027/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM) . (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb gestemd vóór deelname van de Gemeenschap aan een onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma dat de levenskwaliteit van ouderen beoogt te verbeteren door middel van het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën. Het project biedt ontwikkelingsmogelijkheden niet alleen voor ouderen maar ook voor gehandicapten, vrouwen die thuis hun kinderen opvoeden en mensen die in plattelandsgebieden wonen. Naar mijn mening zal dit initiatief sociale stratificatie in Europa voorkomen op het gebied van toegang tot digitale diensten en ook de marginalisering van sociale groepen die bedreigd worden door minder toegang tot moderne technologie. Het is echter van belang te bedenken dat de kosten van deze technologieën zo laag mogelijk gehouden moeten worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE) . (PL) Ik heb gestemd vóór het verslag met betrekking tot het “verbeteren van de levenskwaliteit van ouderen”, dat gaat over kwesties die van groot belang zijn voor veel Europese burgers, in het bijzonder de oudere generatie. Ouderen zijn afhankelijk van pensioenen die meestal erg laag zijn. Het probleem groeit met de toename van het aantal ouderen die deze gelden ontvangen, die beperkt zijn aangezien het aantal bijdragers dalende is. Zo gaan we af op een situatie waarin een grote groep ouderen verschillende sociale uitkeringen zal aanvragen. Velen van hen zijn echter nog in staat om allerlei werk te doen en kunnen actief blijven op de arbeidsmarkt. Het groeiende aantal ouderen, plus de behoefte aan een breder scala van diensten en producten, vergroot de vraag op dit gebied.

 
  
  

- Verslag: Olle Schmidt (A6-0030/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM) . (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen gestemd, aangezien het verslag een aantal twijfels oproept. Ik steun niet de bepalingen van de richtlijn met betrekking tot de harmonisering van de accijnstarieven voor gasolie en benzine. Diversiteit van accijnstarieven schept de mogelijkheid van concurrentie onder transportbedrijven uit verschillende EU-landen, wat ongetwijfeld werkt in het voordeel van de consument. Ik ben ook tegen de bepalingen met betrekking tot de verhoging van accijnstarieven voor brandstof in de hele Europese Unie. Hoge olieprijzen op nationale markten en de harmonisering van accijnzen in alle 27 EU-landen zal een rem zetten op economische groei in landen met een laag bnp. Een verhoging van de brandstofprijzen betekent een verhoging van de prijs van goederen en diensten. Ik heb dus gestemd vóór de amendementen die ingediend zijn om het de nieuwe lidstaten, waaronder Polen, mogelijk te maken verschillende accijnstarieven te behouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE) . (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen gestemd, omdat de belangrijke accijnsverhoging voor gasolie zal leiden tot een verhoging van de invoerrechten op goederen en diensten in landen die geacht worden een accijnstarief te vragen dat lager is dan het voorgestelde Gemeenschapsminimum maar in elk geval hoog is ten opzichte van de omstandigheden in die landen.

Gegeven dat het gemiddelde inkomen in de lidstaten die zich in 2004 en 2007 bij de Europese Unie hebben aangesloten relatief laag is, is de voorgestelde accijnsverhoging te groot. De gevolgen ervan zullen vooral gevoeld worden door de armste gezinnen, aangezien de huidige stijging van de brandstofprijzen al zwaar drukt op hun huishoudbudget. De minst ontwikkelde landen, met hun lage inkomensniveaus, zouden daarom veel langere overgangsperiodes moeten krijgen dan voorgesteld door de Europese Commissie, om hun tijd te geven om zich aan te passen. Ik beschouw de voorgestelde verhoging ongerechtvaardigd en buitensporig groot.

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE) . (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is heel goed u weer terug op uw voorzittersstoel te zien, luisterend naar deze stemverklaringen en ik weet dat u daar zo van geniet. Ik wil ook graag zeggen dat ik waardering heb voor de vriendelijkheid en het begrip van uw staf en diensten en tolken deze week terwijl wij deze stemverklaringen hebben afgelegd.

Ik heb om een heel stel redenen tegen dit bepaalde verslag gestemd. Ten eerste geloof ik in belastingconcurrentie. Ik geloof helemaal niet dat belastingharmonisering of belasting tot de competentie van deze instellingen moeten behoren.

Ten tweede, deze week heeft de Minister van financiën in mijn land hogere brandstofbelastingen opgelegd aan Britse automobilisten en vrachtwagenchauffeurs zonder de gevolgen te begrijpen van zijn daden. Ik wil nog een afzonderlijk probleem ter sprake brengen. Ik voer op het ogenblik een campagne met de Northampton Chronicle and Echo voor de mensen die wonen in die buurt in mijn regio, waar wij meer voor onze brandstof moeten betalen dan alle andere belangrijke steden rondom ons. Ik wil de aandacht erop vestigen dat er andere problemen bestaan binnen de brandstofmarkt, afgezien van alleen de problemen die met belasting te maken hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (PPE-DE) . (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag de opmerkingen herhalen van mijn collega’s en u, de staf en de tolken bedanken voor uw vriendelijke geduld terwijl wij ons best doen deze stemverklaringen af te leggen, wat soms een beetje onderhoudend en soms een beetje saai voor u kan zijn. Ik begrijp dat. Maar dat is de grote tegenstelling op deze plaats.

Laten wij het nu hebben over belastingconcurrentie. We praten hier over het creëren van de grootste gemeenschappelijke markt van de wereld en we praten erover van de EU de meest concurrerende economie in de wereld te maken en we praten over de wereldconcurrentie, wat doen we echter wanneer het gaat over belastingconcurrentie? Welnu, zoals er eigenlijk staat in de toelichting, de beste manier om het probleem van de concurrentie aan te pakken zou zijn via volledige harmonisering.

Dus daar staan we dan, we zien concurrentie als een probleem, terwijl we tegelijkertijd praten over de noodzaak van een meer concurrerende economie. Dit moet eigenlijk geen competentie van de EU zijn. Het is een competentie van de lidstaten en zo moeten we het laten, omdat de beste manier om te zorgen voor een concurrerende economie is te zorgen dat we belastingconcurrentie hebben, niet harmonisering.

 
  
  

- Verslag: Ana Maria Gomes (A6-0052/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM) . (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen gestemd. De Europese Unie heeft er geen belang bij om Irak financieel te steunen. Er zijn andere landen in Europa zelf die veel meer van zulke hulp zouden profiteren. Het rapport van Caritas Europa laat zien dat in veertien Europese landen – waaronder Polen, Oostenrijk, Duitsland en Groot-Brittannië – alleenstaande ouders, vooral vrouwen, bijzonder getroffen worden door armoede.

Volgens een EU-verslag heeft Polen met 26 procent het hoogste percentage kinderen van alle EU-landen dat in armoede leeft. Een op de vijf Polen (negentien procent) leeft onder de armoedegrens. En 22 procent van de Poolse kinderen met tenminste één werkende ouder wordt bedreigd door armoede. Dat is het hoogste cijfer voor Europa. Dertien procent van de Polen die een baan hebben, wordt bedreigd door armoede. In Oostenrijk leeft 47 procent van de werkloze alleenstaande ouders in chronische armoede. Laten we onze inspanningen op Europa concentreren.

 
  
  

- Verslag: Marie Panayotopoulos-Cassiotou (A6-0033/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE) . (EN) Mijnheer de Voorzitter, toen u gisteren de vergadering voorzat, heb ik benadrukt hoezeer ik er altijd van geniet op deze plaats de verslagen te lezen van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid en me afvraag waarom die bestaat. Om dit vandaag nog maar eens te onderstrepen, hebben we een verslag waarvan de bevindingen meer samenhang vertonen met iemand die als kind teveel naar Prisoner: Cell Block H heeft gekeken dan met de werkelijke feiten van de situatie van vrouwen in gevangenissen – en of dat hoe dan ook behoort tot de competenties van deze plaats.

Bijvoorbeeld, in overweging Q staat: ‘overwegende dat het toenemend aantal vrouwelijke gevangenen deels te wijten is aan de verslechtering van de economische omstandigheden van vrouwen’. Ik denk, en ik heb de statistieken van een aantal landen in de Europese Unie erop nagekeken, dat het aantal eenvoudig toeneemt omdat de bevolking toeneemt. In feite daalt in verhouding het aantal vrouwelijke gevangenen in heel Europa.

Er staat hier dat gevangenen toegang moeten krijgen tot allerlei gezondheidszorg van hoge kwaliteit. Ja, dat klopt helemaal. Maar er zijn heel wat oudere vrouwen in mijn kiesdistrict die dolgraag dezelfde voordelen van gezondheidszorgverschaffing zouden willen krijgen die gegeven worden aan vrouwelijke gevangenen in gevangenissen overal in het Verenigd Koninkrijk. Dus daarom heb ik mij van stemming over dit verslag onthouden.

 
  
  

- Verslag: Ana Maria Gomes (A6-0052/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Claeys (NI). – (NL) Ik heb gisteren al gewezen op de onaantastbare positie die kandidaat-lidstaat Turkije bekleedt en dit verslag bevestigt alleen maar deze bijzondere status. Turkije heeft wekenlang het noorden van Irak gebombardeerd en tienduizend Turkse soldaten zijn dit land binnengevallen. En wat doet dit Parlement in plaats van deze agressie duidelijk te veroordelen? Het verzoekt Turkije vriendelijk om de territoriale integriteit van Irak te eerbiedigen.

Alle regels, alle beginselen, alle richtsnoeren en criteria moeten wijken voor de Turkse toetreding, van de criteria van Kopenhagen tot het volkenrechtelijk verbod van het gebruik van agressie. Turkije acht zich verheven boven elke wet en wordt daarin telkens gesterkt door Europa. Ooit zal deze houding de Europese Unie zwaar opbreken.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernd Posselt (PPE-DE) . – (DE) Mijnheer de Voorzitter, als tegenstander van de oorlog in Irak ben ik altijd scherp en duidelijk geweest in mijn kritiek en dat ben ik nog steeds. Ik geloof echter dat we ook de fouten die we daar gemaakt hebben, moeten goedmaken. Wij in de westerse wereld – zowel Europa als de VS – hebben daarom de plicht ons uiterste best te doen om te zorgen voor vrede en stabiliteit, wat al moeilijk genoeg zal zijn. Daarom is het verslag van mevrouw Gomes een uitstekend verslag.

We moeten echt de gelegenheid aangrijpen om het initiatief van mevrouw Záborská voor de vrijlating van de gekidnapte aartsbisschop te steunen. Het spijt me dat als gevolg van een administratieve fout van de kant van dit Huis de resolutie met betrekking tot dit punt vanmiddag niet op de agenda staat. Het is onze plicht ons uiterste best te doen om hulp te bieden aan deze vertegenwoordiger van een minderheid waarvan het bestaan bedreigd wordt, die eeuwenlang in vrede heeft samengeleefd met haar islamitische buren en die bedreigd wordt met genocide precies op een moment dat wij verantwoordelijk zijn in Irak. Dat is niet te accepteren en daarom moeten wij hier stevig optreden.

 
  
  

- Verslag: Marie Panayotopoulos-Cassiotou (A6-0033/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM) . (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het eens met een groot deel van het verslag van mevrouw Panayotopoulos-Cassiotou met betrekking tot de situatie van vrouwelijke gevangenen. Gevangenisbesturen moeten zorgen voor fatsoenlijke omstandigheden voor personen die gevangenisstraffen ondergaan of zich in tijdelijke hechtenis bevinden.

Ik wil de aandacht vestigen op de situatie van vrouwen die werkzaam zijn in de gevangenis. In Polen zijn 5 000 van de 30 000 gevangenisbeambten vrouwen. De beloning van gevangenisbeambten komt niet uit boven 500 euro per maand. Gezien de rol die het gevangenispersoneel speelt om ervoor te zorgen dat gevangenisstraffen op de juiste wijze worden uitgevoerd, is het belangrijk dat de meeste beambten die te maken hebben met vrouwelijke gevangenen van hetzelfde geslacht zijn. Dat vermindert het ongemak van de vrouwelijke gevangenen en zorgt voor een betere bescherming van hun rechten. Zonder een substantiële verhoging van de beloning en betere werkomstandigheden in de gevangenisdienst, zullen we de doelstellingen van het verslag niet verwezenlijken.

 
  
  

- Verslag: Ana Maria Gomes (A6-0052/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE) . (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb overeenkomstig de instructies van mijn Fractie over dit bepaalde verslag gestemd en tegen een groot aantal amendementen. Ik heb echter wel een probleem met de inhoud van de overwegingen. Er staat “overwegende dat een nationale ordehandhavingsmacht moet worden opgericht waarin alle gemeenschappen verenigd zijn en die het vertrouwen van deze gemeenschappen geniet”. Dit is het volk van Irak, de nationale macht gecreëerd, neem ik aan, door de mensen binnen Irak.

Je vraagt je werkelijk af hoeveel vastberadenheid de individuele lidstaten die het Europees Parlement vormen, tot nu toe in die inspanning gestoken hebben. Je hoeft maar te kijken hoeveel mensen de inspanningen in Irak gesteund hebben, of ze erin geloven of niet. Omdat wij dat wel doen, moeten wij proberen de problemen die wij veroorzaakt hebben, netjes op te lossen.

Ik denk echt dat deze resolutie aantoont hoe pogingen om in de toekomst een geharmoniseerd buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU te krijgen, ons veel problemen zullen bezorgen, zowel op deze plaats als binnen de hoofdsteden van onze lidstaten.

 
  
  

- Verslag: Feleknas Uca (A6-0035/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Bernd Posselt (PPE-DE) . – (DE) Mijnheer de Voorzitter, net zoals de meerderheid van mijn Fractie heb ik tegen dit verslag gestemd, niet vanwege het onderwerp maar omdat deze belangrijke kwestie alsmaar gebruikt wordt voor ideologische gevechten over de concepten van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.

Ik wil een beroep doen op alle Fracties in dit Huis om een eind te maken aan deze ideologische woordenstrijd die schadelijk is voor de zaak in kwestie. We moeten duidelijk maken dat reproductieve gezondheid belangrijk is, maar dat het niets te maken heeft met abortus, omdat dat niet valt binnen de opdracht van de Europese Unie en iedere staat het recht heeft zijn eigen wetten te bepalen op dat gebied. Dat is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, en daarom mag het geld van de Europese burgers niet gebruikt worden voor doeleinden die sommige EU-lidstaten niet acceptabel vinden op ethische, morele en juridische gronden.

We moeten daarom dit onderwerp absoluut buiten onze overwegingen laten en ons concentreren op neutrale concepten die werkelijk iets te maken hebben met de kwestie van gezondheid en niets met de kwestie van abortus, waarover de meningen in dit Huis verschillen en waar ik in sterke mate vóór de bescherming van het ongeboren kind ben.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

- Verslag: Claude Turmes (A6-0006/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Het verslag van Claude Turmes over het Wereldfonds voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie (GEEREF) is er een dat ik onderschrijf. Het GEEREF zal beperkte openbare fondsen gebruiken om particuliere investeringen aan te moedigen in projecten die gericht zijn op energie-efficiëntie en hernieuwbare bronnen in ontwikkelingslanden en overgangseconomieën. Een fonds dat iedereen helpt een bepaald niveau van energie-efficiëntie te bereiken en hernieuwbare bronnen omarmt, heeft mijn steun en ik heb vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), − schriftelijk. (RO) De resolutie heeft betrekking op het scheppen van een innovatief financieel instrument ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van bepaalde projecten die door dit fonds gesteund worden met het oog op de overgang naar een economie met lage CO2-emissies en aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering.

De ontwikkeling van dit type economie door middel van projecten die door het fonds gefinancierd worden, betekent het creëren van nieuwe banen, gelijke voorwaarden voor sociale ontwikkeling en het elimineren van discrepanties. In deze zin is de speciale steun die gegeven wordt aan de kleine en middelgrote bedrijven voor toegang tot financiering van hun GEEREF-projecten nuttig.

Ik heb vóór deze resolutie gestemd omdat ik geloof dat deze twee vormen van actie, namelijk vermindering van broeikasgasemissies en aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering, naast elkaar moeten worden ontwikkeld door middel van samenhangend en convergerend beleid met een positieve invloed op de ontwikkeling van de arbeidsmarkt en het scheppen van nieuwe banen en op verhoging van het bnp.

 
  
  

- Verslag: Danutė Budreikaitė (A6-0036/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) In het algemeen kan worden gezegd dat het doel van dit verslag is de integratie van de ‘nieuwe’ lidstaten in het extern beleid van de EU aan te moedigen, in het bijzonder het ‘beleid inzake ontwikkelingssamenwerking’ en het ‘beleid inzake Europees nabuurschap’.

Het verslag neemt ook in aanmerking dat de ‘nieuwe’ lidstaten voor de EU een gelegenheid betekenen “om haar strategische aanwezigheid te versterken in Oost-Europa, Centraal-Azië en de Kaukasus”, gebieden waar de ‘nieuwe’ lidstaten prioriteitsrelaties hebben en die tot op heden minder EU ‘hulp’ ontvangen hebben.

Dit betekent proberen gebruik te maken van de geprivilegieerde betrekking van de Oost-Europese landen die zich in 2004 bij de EU aangesloten hebben als EU-interventie-instrument (rekening houdend met de belangen van de belangrijke mogendheden en hun grote economische en financiële groepen, vooral in de energiesector) in de landen van de Gemeenschap van Onafhankelijke Staten, the westelijke Balkanlanden en de Kaukasus.

Dat wil zeggen, proberen gebruik te maken van de “ervaring” van de “overgang” naar het kapitalisme van die landen en naar hun opname in de NAVO en de EU als model dat in deze regio’s gevolgd kan worden. Dit is uiteindelijk waar het hier om gaat: een beleid dat de belangen van het kapitalisme maskeert met ‘ontwikkeling’.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik steun het verslag van Danutė Budreikaitė over de uitdaging van het EU-beleid inzake ontwikkelingssamenwerking voor nieuwe lidstaten. Terwijl de nieuwe lidstaten van de EU, met uitzondering van Malta en Cyprus, unieke expertise bieden om ontwikkelingsbeleid te richten op en toe te passen in onze oostelijke buurlanden, moeten we actief hun betrokkenheid bij Sub-Sahara Afrika en andere MOL’s (minst ontwikkelde landen) aanmoedigen. Onze nieuwe leden versterken de rol van de EU als wereldpartner en moeten in die rol ten volle gestimuleerd worden. Het verslag en de aanbevelingen ervan hebben mijn steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Alleen al het feit dat wij spreken over de rol van de nieuwe lidstaten in het EU-beleid inzake samenwerking en ontwikkeling, in het bijzonder met de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, bewijst duidelijk het succes van het proces van uitbreiding en integratie van de landen die zich de laatste jaren hebben aangesloten.

De “voormalige Oost-Europese landen” hebben zeker een lange traditie van “samenwerking” met Afrika gehad en misschien zijn er nog banden over, zij het in geheel andere betekenis. Het belangrijkste punt is echter dat deze landen, die nog steeds dapper strijden met de kosten van hun hervormingen, nu in staat zijn bij te dragen aan samenwerking en ontwikkeling met de actieve instemming van hun bevolking. Deze voorbeeldige aanpak zou kunnen worden gevolgd en wij hopen zal worden gevolgd door andere landen in grotendeels dezelfde omstandigheden in andere delen van de wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. (PL) Ik stem vóór het verslag van mevrouw Budreikaitė over de uitdaging van het EU-beleid inzake ontwikkelingssamenwerking voor de nieuwe lidstaten.

Het verslag is van zeer hoge kwaliteit en geeft een gedetailleerde analyse van de huidige situatie van de ontwikkelingssamenwerking van de nieuwe lidstaten, de erbij betrokken instellingen en programma’s, de begunstigde landen en de desbetreffende financiële bijdragen.

De zaken die in het verslag besproken worden, leggen de nadruk op de betrekkingen tussen de EU-lidstaten en hun nieuwe oosterse buren. De nieuwe lidstaten zijn belangrijke schakels tussen de EU en haar nieuwe buren.

Ik zou persoonlijk graag de ontwikkeling zien van effectieve vormen van samenwerking tussen oude en nieuwe donoren ten gunste van minder ontwikkelde landen en daarbij gebruik maken van de overheersende invloed van de nieuwe lidstaten in specifieke regio’s of landen.

 
  
  

- Verslag: Neena Gill (A6-0027/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb gestemd vóór het verslag van mevrouw Gill over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en van de Raad over deelneming van de Gemeenschap aan een onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma. Dit programma beoogt de levenskwaliteit van ouderen te verbeteren door middel van het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën (ICT). Deelneming van de Europese Unie aan dit programma zal ervoor zorgen dat zij demografische uitdagingen beter aan kan.

Het gebruik van ICT kan ouderen helpen onafhankelijker te worden en gezond te blijven en kan hun levenskwaliteit verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij hebben vóór dit verslag gestemd, dat gaat over het voorstel van de Europese Commissie met betrekking tot betrokkenheid van de EU bij het onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma dat verscheidene EU-lidstaten hebben besloten op te zetten op het gebied van de nieuwe informatietechnologieën (ICT) om mensen te helpen als ze ouder worden en hen in staat te stellen daadkrachtig te handelen. De naam van het programma is “Ambient Assisted Living’, en beoogt synergieën tot stand te brengen wat betreft management- en financiële hulpbronnen. Portugal doet ook mee.

Het verslag, dat het Europees Parlement nu heeft goedgekeurd, vestigt de aandacht op en maakt concrete voorstellen voor het bevorderen van de rol van vrouwen in wetenschap en onderzoek, en benadrukt de betrokkenheid van kleine en middelgrote bedrijven en eerlijke toegang voor alle lidstaten tot rendabele oplossingen om verbreding van de digitale kloof en daarmee het ontstaan van een digitale klassenmaatschappij in Europa te voorkomen.

Er wordt ook voorgesteld dat de Commissie in 2010 een tussentijdse evaluatie uitvoert ter beoordeling van de kwaliteit en de doelmatigheid van de tenuitvoerlegging van het programma.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Ik wil graag twee opmerkingen maken over het verslag van mevrouw Gill, dat hoofdzakelijk gaat over het organiseren van onderzoeksprogramma’s met het doel ouderen minder afhankelijk te maken door middel van het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën.

Het eerste punt betreft de inhoud van de voorstellen: het is moeilijk te zien welke toegevoegde waarde de Europese Unie levert aan een project dat, heel legitiem, door een aantal lidstaten opgezet is – nog afgezien van het feit dat hierdoor het proces bureaucratischer wordt en er weer een nieuw Gemeenschapsorgaan wordt opgericht. De financiële vrijgevigheid van de Unie, voor het lieve sommetje van 150 miljoen euro gedurende een aantal jaren minus de beheerskosten van het voornoemde nieuwe orgaan, lijkt geen doorslaggevend argument.

Mijn tweede punt betreft de vorm van de voorstellen. Het wordt steeds gewoner dat wetgevende verslagen in dit Huis worden gepresenteerd in de vorm van een compromis tussen Parlement en de Raad – om zo het proces te versnellen door aanname bij eerste lezing mogelijk te maken. Wat we in feite echter zien is dat het wetgevend lichaam gegijzeld wordt door een handvol deskundige onderhandelaars. Ik beschouw de verbreiding van deze praktijk als een bedreiging voor de democratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd vóór het verslag dat deelneming van de Europese Unie voorstelt in het onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma met de naam Ambient Assisted Living (AAL), dat gezamenlijk opgezet is door een aantal lidstaten en derde landen.

Vergrijzing is een uitdaging voor de Europese samenleving en de Europese economie. De gemiddelde levensverwachting is tegenwoordig tachtig jaar en het aantal mensen in de klasse 65-80 zal tussen 2010 en 2030 met ongeveer veertig procent toenemen.

Er verschijnen nieuwe oplossingen die mensen helpen om te gaan met geheugenverlies, slechtziendheid, slechthorendheid of verminderde mobiliteit en verlies van onafhankelijkheid die ons waarschijnlijk meer zullen treffen naarmate we ouder worden.

Deelneming van de Europese Unie aan het programma wordt voorzien in de context van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling van de Europese Commissie. De Europese Unie zal 150 miljoen euro geven om projecten te cofinancieren die tussen 2008 en 2013 een hefboomwerking zullen hebben ter waarde van ten minste 600 miljoen euro.

De landen die deelnemen aan het AAL-programma dienen ook te helpen bij de financiering door een gelijke of grotere bijdrage te leveren, wat betekent dat elk land ten minste twintig procent van zijn nationale onderzoeksbudget op dit gebied zal investeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Mieczysław Edmund Janowski (UEN), schriftelijk. (PL) Ik heb gestemd vóór het verslag van mevrouw Gill (A6-0027/2008) “De levenskwaliteit van ouderen verbeteren”, dat beoogt het gebruik van moderne informatie- en communicatietechnologie te bevorderen als ondersteuningsmiddel voor ouderen.

Zoals we weten, worden onze samenlevingen gekenmerkt door eens steeds grotere levensverwachting. Dat is een zeer positieve trend. Het EU-gemiddelde is nu tachtig jaar en het aandeel van de mensen in de leeftijdsklasse 65+ zal spoedig de veertig procent bereiken. De technologieën in kwestie kunnen zulke mensen belangrijk helpen in verschillende situaties, zoals de verlenging van professionele en sociale activiteit en verbetering van de levenskwaliteit. Natuurlijk, er moet ook rekening gehouden worden met de specifieke behoeften van gehandicapten en voor toegang tot deze diensten en technologieën moet hoofdzakelijk worden gezorgd door middel van het verschaffen van breedband internetverbindingen in zowel stedelijke als plattelandsgebieden om geografische discriminatie te vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. (DE) Ik ben vóór cofinanciering door de Europese Unie van het “Ambient Assisted Living” programma, aangezien het niet alleen ouderen tot voordeel zou zijn maar ook andere bevolkingsgroepen, zoals die met handicaps. Het is precies vanwege de belangrijke demografische verandering in de Europese bevolking en de stijgende levensverwachting in de laatste decennia dat wij nieuwe informatie- en communicatietechnologieën moeten steunen die het voor ouderen aanzienlijk gemakkelijker zouden maken om te gaan met de hindernissen waarmee ze geconfronteerd worden. Met betrekking tot de algemene kostenverlaging in de gezondheidssector als gevolg van het gebruik van deze nieuwe technologieën, zou ik ook uw aandacht willen vestigen op het onderzoek naar “mobiele gezondheidsmonitoring” systemen, het gebruik waarvan de jaarlijkse gezondheidskosten in Duitsland alleen al met 1 500 miljoen euro zou verminderen.

Ik wil nog onderstrepen dat een van de voordelen van cofinanciering is dat zij een positieve invloed zou hebben op de particuliere sector, omdat zij indirect kleine en middelgrote bedrijven zou helpen.

Ik steun het AAL gezamenlijke programma in sterke mate omdat het gebruik van nieuwe technologieën blijvend respect betekent voor het privéleven van ouderen en hen in staat stelt met waardigheid oud te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. Ik steun het verslag “De levenskwaliteit van ouderen verbeteren” van Nina Gill. Via het bundelen van hulpbronnen en het coördineren van onderzoek en ontwikkeling op Europees niveau zijn we beter in staat te beoordelen hoe we het leven van onze oudere burgers kunnen verbeteren. Door een minimumbijdrage te stellen, zorgen wij ervoor dat alle lidstaten aan deze zaak deelnemen. Ik wil graag de rapporteur prijzen voor haar verslag en de aanbevelingen daarin vervat steunen.

 
  
  

- Verslag: Olle Schmidt (A6-0030/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. (SV) We hebben ervoor gekozen het verslag in zijn geheel te steunen aangezien naar onze mening de EU prioriteit moet geven aan actie met betrekking tot ongezonde belastingconcurrentie in de brandstofsector, in het bijzonder met het doel de EU in staat te stellen haar klimaatdoelstellingen te verwezenlijken.

Het belastingharmoniseringsvoorstel zou ook niet voorkomen dat individuele lidstaten hun CO2-belastingen op benzine en diesel zouden verhogen.

Dit is nog een belangrijke reden om het verslag te steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit voorstel voor een richtlijn beoogt de prijsverschillen voor brandstof te verminderen tussen de verschillende lidstaten die leiden tot verstoringen in termen van concurrentie en milieu bij wegtransportactiviteiten. De prijsverschillen van gasolie die gebruikt wordt als motorbrandstof en loodvrije benzine zijn inderdaad aanmerkelijk.

Vandaar dat het belangrijk is voor Portugal, een van de landen waar deze situatie zich doet voelen, waarbij men zich bewust moet zijn van de prijsverschillen tussen ons land en Spanje: Portugese ondernemingen lijden onder de concurrentie van Spaanse ondernemingen omdat laatstgenoemde profiteren van lagere brandstofprijzen – brandstof maakt ongeveer dertig procent van de kosten uit – door lagere brandstofbelasting (en btw).

Portugese ondernemingen hebben de stagnatie van de vaste lonen van de medewerkers gerechtvaardigd door deze druk op de kosten, met ernstige gevolgen voor de beroepsbevolking.

Het voorstel van het Europees Parlement is positiever omdat het de overgangsperiodes op grond van artikel 18 schrapt, een zeer belangrijk aspect in de huidige situatie, in de hoop dat dit het mogelijk zal maken het verschil tussen Portugal en Spanje in 2010 te reduceren, aangezien laatstgenoemde zijn brandstofbelasting op gasolie van 302 euro naar 330 euro zal moeten verhogen. De approximatie zal in 2012 en 2015 doorgaan. Met betrekking tot loodvrije benzine zal er helaas via dit middel geen verandering plaatsvinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd tegen het verslag van de heer Schmidt omdat, in plaats van het initiatief van de Commissie te steunen, het Europees Parlement zich bezig gehouden heeft met iets wat lijkt op een goocheltruc, waarbij het de oude tegen de nieuwe lidstaten uitspeelt. Hoe dan ook, de beslissing berust uiteindelijk bij de ministers alleen en die zal unaniem moeten zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Hogere belasting en meer controles: dat is het recept van Brussel voor Europa! Accijnzen harmoniseren, net zoals btw harmoniseren door het opleggen van bindende minimumtarieven, zoals we die nu al vijftien jaar hebben, is aantoonbaar ineffectief, totaal onnodig en in sommige gevallen zelfs schadelijk.

Moet ik u eraan herinneren dat zulke maatregelen lidstaten verhinderen om, bijvoorbeeld, btw in de horecasector te verminderen, ook al is dat een sector waar het argument voor het verstoren van concurrentie over de grens bijzonder dun is en waar verlaging van de btw zou kunnen helpen duizenden banen te scheppen? Moet ik u eraan herinneren dat de nieuwe lidstaten gedwongen worden belastingverhogingen toe te passen die hun mensen absoluut schandelijk vinden, om te voldoen aan Europese regels – terwijl tegelijkertijd van hen geëist wordt, op grond van andere Europese regels, hun inflatiecijfers te verlagen?

Het huidige voorstel is belasting op diesel te verhogen overeenkomstig de belasting op loodvrije benzine, onder de voorwendsels dat het een verlangen is om het milieu te beschermen en een zogenaamde noodzaak om “belastingtoerisme” te bestrijden – waarmee we bedoelen dat gewone mensen profiteren van de concurrentie! Het is des te schandaliger omdat chauffeurs in een land als Frankrijk gestimuleerd zijn voertuigen met dieselmotor te kopen – vermoedelijk opdat we ze nu harder dan ooit kunnen aanpakken!

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het doel van deze stemverklaring is te benadrukken dat we opnieuw een gelegenheid aan het verknoeien zijn op EU-niveau – sinds het mechanisme bestaat – om op te treden ter bescherming van de kleinschalige kustvisserij doordat wij er niet in slagen op benzine minstens dezelfde belastingvoorwaarden toe te passen als die gelden voor gebruikers van gasolie voor de landbouw en visserij. Men moet niet vergeten dat benzine de brandstof is die gebruikt wordt voor vaartuigen in dit belangrijke en grootste segment van de vloten van de verschillende lidstaten, met name die van Portugal.

In zijn resolutie van 28 september 2006 met betrekking tot het verbeteren van de economische situatie in de visserijsector nam het Europees Parlement, overwegende dat gestegen brandstofprijzen een bijzonder negatief effect hebben op de visserijsector – die in belangrijke mate de bestaande sociaaleconomische crisis verergert en het inkomen van de vissers drastisch vermindert – en benadrukkend dat er een ernstig risico is van de verdwijning van duizenden visserijondernemingen en het verlies van duizenden banen, een reeks voorstellen aan om de sector zo te steunen dat hij het hoofd kon bieden aan de gestegen brandstofprijzen. Anderhalf jaar later, is er, afgezien van de stijging in de “de minimis-steun”, vrijwel niets gedaan op EU-niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Het doel van het verslag van Olle Schmidt “Belasting van loodvrije benzine en van gasolie” is aandacht te schenken aan de verschillen in accijns op brandstof in de hele Unie. De huidige onbalans heeft brandstoftoerisme aangemoedigd, wat weer geleid heeft tot verdere gevolgen voor de economie en het milieu. Er moeten maatregelen genomen worden om ervoor te zorgen dat deze praktijk ontmoedigd wordt. Niettemin erken ik de behoeften van nieuwe lidstaten die nog midden in het proces van economische ontwikkeling zitten, die tijd zullen vragen om zich aan te passen aan de voorgestelde maatregelen. Ik heb vóór dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Pierre Pribetich (PSE), schriftelijk.(FR) Het doel van het Commissievoorstel was maatregelen te introduceren ter vermindering van CO2-emissies in overeenstemming met de geformuleerde doelen van het energie- en klimaatveranderingspakket. Echter, noch het Commissievoorstel noch het vandaag aangenomen verslag gaat over de dringende noodzaak een brandstof te ontwikkelen die echt het verschil kan maken in de strijd tegen CO2-emissies. De ongelijkheid van de geplande aanpassingen en de manier waarop ze gespreid dienen te worden, zowel over de tijd en geografisch gezien over de Unie, zullen de voorgestelde maatregelen ineffectief maken.

Als we echt de intentie hebben een “tijdperk van schone lucht” binnen te gaan, moeten we wat meer verbeeldingskracht aan de dag leggen met betrekking tot het milieu en maatregelen steunen die ons in staat zullen stellen klimaatverstoring effectief aan te pakken. De benadering van belastingverandering die wordt voorgesteld door de Commissie en door Olle Schmidt bevordert noch onderzoek noch het concept van een nieuwe alternatieve brandstof om CO2-emissies te beteugelen.

Ik wil vandaag duidelijk stelling nemen tegen de gedachte achter dit verslag en daarom heb ik gestemd tegen wat eenvoudig een compromis is dat de geformuleerde doelstelling ondermijnt.

 
  
  

- Verslag: Ana Maria Gomes (A6-0052/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Het verslag van mevrouw Gomes inventariseert de dramatische en moeilijke situatie waarin Irak zich bevindt. De niet-gouvernementele organisaties en de diverse lichamen die verantwoordelijk zijn voor de wederopbouw van de regio slagen er in de praktijk niet in de problemen op te lossen die voortkomen uit decennia van oorlog, dictatuur en sancties.

In deze context is het de plicht van de Europese instellingen een veelzijdige strategie voor Irak te steunen die directe EU-steun voor technische hulp vergroot om de rechtsorde te bevorderen, justitie en solide financieel beheer om de fundamentele mensenrechten te garanderen door het creëren van stabiliteit en veiligheid in de regio.

Het Parlement dringt er daarom bij de Raad op aan investeringen te stimuleren van Europese ondernemingen op Irakees grondgebied en onderhandelingen te voeren over de handelsovereenkomst tussen de EU en Irak zodat de Irakese markt meer in overeenstemming gebracht kan worden met Europese regels.

In hoofdzaak stelt het voorstel van het Europees Parlement, waar ik het geheel mee eens ben, een nieuwe strategie voor Irak voor met daarbij een juist gebruik van het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) en steun voor een pluralistisch en onafhankelijk informatiesysteem.

Als rapporteur van de Commissie ontwikkelingssamenwerking voor het verslag van Erasmus Mundus 2009-2013 zal ik er nu voor werken de financiële kredieten toegewezen aan Irak te verhogen: de verspreiding van cultuur is een fundamentele stap in het creëren van een werkelijke rechtsorde.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De aangenomen resolutie levert de “verbazingwekkende” prestatie geen enkele keer te verwijzen naar de brute en onwetmatige agressie ten opzichte van Irak en de bezetting ervan door de VS en zijn bondgenoten.

De resolutie verdoezelt geheel het aantal van de vele duizenden Irakese slachtoffers, de vernietiging van een heel land en het opzettelijke en enorme gebrek aan respect voor de mensenrechten die het gevolg zijn van de agressie en bezetting.

De resolutie zwijgt geheel over de allerbelangrijkste reden van de uiterst ernstige problemen waarmee het Irakese volk en zijn land nu worden geconfronteerd en zodoende ook over hoe dit opgelost moet worden: de onmiddellijke terugtrekking van alle bezettingstroepen.

In wezen keurt de resolutie de status quo goed en presenteert zij die als een fait accompli en tracht zij grotere EU-deelneming aan de interventie in Irak te bevorderen, en ziet zij dit land als nog een “staat onder toezicht” van de VS/NAVO/EU, zoals Afghanistan en Kosovo. Dit is verbazingwekkend in de zin dat zij tegelijkertijd vindt dat buurlanden zich moeten onthouden van elke vorm van inmenging in Irak en respect moeten hebben voor de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van het land en de wens van de Irakese bevolking om op eigen kracht het constitutionele en politieke stelsel van het land op te bouwen.

Vandaar onze stem tegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean Lambert (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd ondanks de opvatting uitgedrukt in een van de overwegingen die vindt dat alle problemen in Irak terug te voeren zijn op het vorige regime. Er is geen twijfel dat Saddam Hussein een wrede dictator was en de dood van velen van zijn mensen op zijn geweten had, niet in het minst bij de systematische poging om de Koerden uit te roeien. Maar het totale gebrek aan enige strategie van de kant van de bezettingsmacht om de wederopbouw van het land aan te pakken, heeft ook geleid tot onmetelijke ellende.

Ik ben echter blij dat het Parlement het standpunt heeft ingenomen dat geen land mensen onder dwang mag terugsturen naar Irak. Het land is niet veilig, zelfs niet Irakees Koerdistan, dat de laatste tijd Turkse tanks zijn grenzen heeft zien oversteken, die daarmee nog meer angst en instabiliteit veroorzaakten. Wij hoorden van leden van veel partijen in het Irakees parlement dat terugkeer gevaarlijk is en mogelijk destabiliserend voor het land zelf. In de Subcommissie mensenrechten hebben we gehoord van de benarde toestand van miljoenen Irakezen die als vluchtelingen in buurlanden wonen met weinig steun van de internationale gemeenschap. Wij moeten de openbare diensten in die staten steunen en op zijn minst de kinderen onderwijs geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Patrick Louis (IND/DEM), schriftelijk.(FR) De vertegenwoordigers van de Beweging voor Frankrijk in het Europees Parlement hebben vanaf het begin van de interventie van de VS in Irak een consequent standpunt ingenomen. De eigen ervaring van ons land en zijn banden met het Irakese volk maakten ons attent op de menselijke, militaire en morele ramp die de interventie met zich mee zou brengen.

Nu is de schade aangericht en de lidstaten hebben de taak om op te treden, hetzij alleen hetzij collectief, om te redden en te herstellen wat er nog maar gered kan worden. Vóór de interventie van de VS was Irak het enige moslimland met een grote en welvarende christelijke gemeenschap – een gemeenschap die daar zelfs had geleefd voor de komst van de islam.

Een van de meest tragische gevolgen van de interventie van de VS is de exodus geweest van delen van die gemeenschap, verdreven door terreur en intimidatie. Het is een ramp voor Irak, nu en in de toekomst. In het groter geheel voorspelt de snelle erosie van een godsdienstige bevolkingsmix in het Midden-Oosten menselijke en economische verarming en bedreigt zij de stabiliteit en welvaart van de hele regio.

De historicus Fernand Braudel was van mening dat de geschiedenis was begonnen in Sumerië, maar op dit moment ziet het ernaar uit dat de lange geschiedenis van de christelijke minderheden in Irak aan zijn einde is. Wij, de landen van Europa, kunnen eenvoudig dit enorme onrecht niet over onze kant laten gaan door niet op te treden.

Irakese christelijke gemeenschappen stonden ooit open en verwelkomend ten opzichte van de islam en samen met hun islamitische buren bouwden zij een land dat welvarend was voordat het werd verwoest door fanatisme en oorlogen.

(Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben blij te zien dat het verslag van Ana Gomes over de rol van de EU in Irak vooruit kijkt en een strategie formuleert om een krachtige democratische Irakese staat te bouwen die de mensenrechten en de rijke etnische en confessionele samenstelling respecteert. Irak heeft Europa nodig om te helpen verder te bouwen op de recente veiligheidsverbeteringen die van grote steun zullen zijn bij het aanmoedigen van investeringen en grotere ngo-betrokkenheid bij de wederopbouw van het land. Heel Europa heeft belang bij een stabiel en veilig Irak en ik heb het gevoel dat de aanbevelingen van het verslag dit erkennen.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het verslag beoogt ervoor te zorgen dat de EU een beter aandeel krijgt in de imperialistische buit van de oorlog tegen Irak en de interventies in de wijdere regio van het Midden-Oosten. In deze context:

het zoekt naar manieren en middelen om een aanwezigheid voor de lange termijn van de EU in het land te vestigen om “Europese bedrijven te helpen bieden op contracten voor de wederopbouw van Irak”, met andere woorden, om het aandeel van de buit die door de EU-monopolies wordt ontvangen, te vergroten.

het vraagt om onvoorwaardelijke hulp aan de stroman “regering” van Irak.

het stelt strategieën voor voor actieve deelname aan de imperialistische bezetting. Het enige wat het leger en de politie nodig hebben om onderdeel uit te maken van de bezettingslegers is dat ze andere petten dragen en de naam te veranderen in ‘VN-strijdkrachten’.

Daarom, terwijl het verslag op cynische wijze de catastrofale gevolgen van de oorlog en de slachting van de Irakese bevolking erkent, verklaart het haastig dat er gebeurtenissen zijn verhuld.

Het verslag legitimeert niet alleen de bezettingslegers, die het een “multinationale strijdmacht” noemt, maar zelfs de particuliere moordenaarsbedrijven die in Irak actief zijn, op voorwaarde dat er regels worden gesteld voor hun criminele activiteiten!

De communistische partij van Griekenland veroordeelt het verslag. Zij drukt haar solidariteit uit met het verzet van de Irakezen en de strijd van de volkeren van de regio voor bevrijding van het imperialistische juk van de bezetting en voor hun onvervreemdbare recht te beslissen over hun eigen lot.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het feit dat het Parlement heeft besloten te discussiëren over de toekomst van de rol van de Europese Unie in Irak, liever dan aan te dringen op een zinloos debat over kwesties uit het verleden, is positief. De vijf jaren die nu belangrijk zijn voor ons zijn de volgende vijf jaren in plaats van de afgelopen vijf.

Het uitgangspunt van elk debat over deze kwestie moet zijn te erkennen dat de situatie ter plaatse in belangrijke mate is verbeterd, ofschoon die nog steeds zeer ernstig is. Wat die verbetering vooral laat zien, is dat er een haalbare aanpak mogelijk is bij de doelstelling van het bouwen van een democratische en veilige staat. Ons doel kan worden bereikt. De ervaring van de laatste jaren laat echter ook zien dat dit doel alleen zal worden verwezenlijkt met grotere inzet, door de veiligheid te verhogen, door te investeren in de opleiding van Irakese autoriteiten en, heel belangrijk, door actief bij te dragen aan de schepping van een infrastructuur die de economie van het land levensvatbaar zal maken, naast olie. In het speciale geval van de Europese Unie betekent dit flink investeren in de economische wederopbouw van Irak en in het opbouwen van democratie in het land. Een democratisch en veilig Irak dat de mensenrechten respecteert, is van levensbelang voor de regio en voor de wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Scheele (PSE), schriftelijk. (DE) Natuurlijk weet ik dat we tijdens de plenaire zitting gestemd hebben over het ontwerpverslag van mijn college Ana Gomes over de rol van de Europese Unie en niet over haar toelichting met betrekking tot het verslag. Toch denk ik dat belangrijk is dat de rapporteur in haar toelichting nogmaals het feit onderstreept dat de invasie van Irak een strategische en humanitaire ramp was en dat de Irakese samenleving opnieuw getraumatiseerd werd door de oorlog en de daarop volgende chaos en geweld.

Ik verwelkom het feit dat naast alle andere belangrijke punten die de rapporteur aanstipt, zij expliciet wijst op de noodzaak om te zorgen dat vrouwen een sterkere rol krijgen en om respect voor de rechten van vrouwen, minderheden en kinderen te bevorderen, wil in Irak goed werk gedaan kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. (NL) Ik betreur dat het Europees Parlement tot vandaag geen enkele analyse heeft gemaakt van de oorlog in Irak. De laatste jaren heeft het Parlement zich zelfs oorverdovend stil gehouden en zelfs de leugenachtige communicatie van de Bush-administratie niet tegengesproken. Voor een democratische instantie als een Parlement kan dit tellen! Het wordt moeilijk om onze geloofwaardigheid te behouden als we zelfs niet optreden tegen lidstaten die het Charter van de VN overtreden.

Collega Gomes maakt wel een evaluatie van de situatie in Irak. Haar rapport over de rol van de Europese Unie in Irak bevat enkele goede aanbevelingen voor de wederopbouw van het land. Er worden diverse thema's aangehaald en alle voorstellen tot actie lijken mij haalbaar. Ik verwelkom in het bijzonder de voorstellen om onder toeziend oog van de Verenigde Naties multilaterale inspanningen te doen en intensieve diplomatieke gesprekken op gang te brengen tussen de Verenigde Staten en de omliggende landen van Irak. Het doel moet zijn in Irak een democratie tot stand te brengen, gebaseerd op de principes van een rechtstaat, goed bestuur en mensenrechten. Ik steun het rapport dan ook.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Het Verdrag van Genève IV betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd bepaalt dat humanitaire, medische en religieuze medewerkers dienen te worden gerespecteerd en beschermd.

Het is van levensbelang dat wij de zaak steunen van Monseigneur Paulos Faraj Rahho, de Chaldeeuwse katholieke aartsbisschop, geboren en zetelend in Mosul, die op vrijdag 29 februari 2008 is gekidnapt.

De drie personen die ten tijde van de ontvoering bij hem waren, werden door de kidnappers gedood.

Het was niet mogelijk om in het mondelinge amendement van het Gomes-verslag Monseigneur Rahho met naam te vermelden.

Daarom zou ik de Voorzitter expliciet willen vragen om namens het Parlement twee brieven van steun en aanmoediging te sturen:

- één naar de Shiïtische premier van Irak, Nouri al-Maliki, die de aanvallen op de christelijke geestelijkheid heeft veroordeeld en namens de Irakese regering “bescherming en gerechtigheid” voor de christenen heeft aangeboden, met de verzekering dat degenen die verantwoordelijk zijn voor het geweld zullen worden opgespoord en gestraft;

- de andere naar de vicepresident of Irak, Tareq al-Hashemi, lid van de Sunni gemeenschap, die ook in niet mis te verstane bewoordingen terroristische aanvallen op christelijke gemeenschappen heeft afgekeurd en die na de kidnapping zich solidair heft verklaard met wat hij noemde “onze christelijke broeders”.

Het is zeer belangrijk dat wij de nationale overheden aanmoedigen alles in hun macht te doen om te zorgen voor de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van Monseigneur Paulos Faraj Rahho.

 
  
  

- Ontwerpresolutie gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer (RC-B6-0063/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Ik zal deze resolutie steunen. Het is van wezenlijk belang zoals ik heb gezegd in mijn verslag van meer dan een decennium geleden dat we een juridisch bindende basis hebben voor onze gedragscode betreffende wapenuitvoer.

Toch wordt het imperatief van de export gedreven door een verdeelde Europese industrie die wanhopig op zoek is naar langdurige productie om haar in staat te stellen te concurreren met de massaproductie van wapentuig uit de VS met een binnenlandse vraag naar alleen maar gegroepeerde productie.

We hebben dus een gemeenschappelijke markt in defensiematerieel nodig die Europa in staat zal stellen op de eerste plaats te concurreren, op de tweede plaats op te houden met het stimuleren van regionale oorlogen in de hele wereld en op de derde plaats om een aantal van de hoogst gekwalificeerde wetenschappers en ingenieurs van de wereld binnen te brengen in de nieuwe geavanceerde technologie-industrieën van morgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. (SV) Sommige lidstaten hebben een gevestigd belang in de bevordering van wapenuitvoer. Daarom, als er een gemeenschappelijke gedragscode betreffende wapenuitvoer wordt opgesteld, zullen waarschijnlijk bepaalde lidstaten met een meer restrictief beleid gedwongen worden een compromis te sluiten.

We zijn van mening dat het toezicht op wapenuitvoer het beste kan worden uitgevoerd door elke lidstaat via zijn nationale wetgeving. Zweden moet, als het dat wenst, het recht blijven houden een restrictief beleid te voeren met betrekking tot wapenuitvoer. Samenwerking is wenselijk om te zorgen voor verdere vooruitgang in het mondiale ontwapeningswerk, maar dit kan het beste worden bereikt op internationale basis binnen de context van de Verenigde Naties, gelet op de ervaring, expertise en mondiale dekking van de VN.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Een effectieve gedragscode betreffende wapenuitvoer van de EU wordt ongetwijfeld steeds belangrijker in de context van haar snelle militarisering, die weerspiegeld wordt in het ontwerpverdrag dat op het ogenblik wordt geratificeerd in elke lidstaat.

Het is niet zonder enige ironie dat de resolutie zelf specifiek verwijst naar “het evoluerend Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB), in het kader waarvan steeds meer externe militaire en civiele EU-missies worden ingezet en personeel van de EU kan worden bedreigd met wapens die voorheen door lidstaten van de EU zijn geleverd”.

De “markt voor militair materieel” breidt zich uit in de EU, “diverse initiatieven om het aankoopbeleid voor wapens van de afzonderlijke lidstaten alsmede de intracommunautaire wapenhandel en -verkoop te harmoniseren“ worden gestimuleerd en er zijn recente verklaringen van lidstaten waaruit blijkt dat ze “hun wapenuitvoer willen verhogen als middel om hun economische belangen te bevorderen“.

Het wachtwoord is gegeven: een wapenwedloop en de militarisering van de internationale betrekkingen.

Initiatieven en maatregelen die beogen op zijn allerminst zo’n escalatie te matigen, zijn daarom positief en noodzakelijk. Zoals we eerder al verklaard hebben, echter, zal wapenhandelregulering veel meer betekenis hebben als zij samengaat met een proces van multilaterale en wederzijds ontwapening, dat vooral moet beginnen met de ontmanteling van de enorme kernarsenalen.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De Britse conservatieve delegatie heeft tegen de resolutie gestemd op basis van het feit dat zij niet de verwijzingen naar het Verdrag van Lissabon accepteert of naar het evoluerende EVDB, waar zij beide tegen is. Verder, terwijl zij sterk voorstander is van een verantwoordelijk wapenhandelsbeleid, is zij niet overtuigd van de verdiensten van een juridisch bindende gedragscode die door de EU wordt opgelegd, voorafgaand aan een internationaal bindend wapenhandelsverdrag.

 
  
  

- Verslag: Marie Panayotopoulos-Cassiotou (A6-0033/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. (SV) Wij Zweedse Sociaal-democraten hebben vóór het verslag gestemd aangezien het belangrijk is dat detentieomstandigheden in sommige instellingen in Europa worden verbeterd en dat de mensenrechten en fundamentele rechten van gevangenen worden gerespecteerd. Verder moet een gelijkheidsperspectief worden geïntegreerd in de behandeling van delinquenten en het runnen van gevangenissen. We hebben echter bepaalde bezwaren tegen een gedeelte van de inhoud van het verslag. We willen geen harmonisering van detentieomstandigheden in Europa en we hebben sterke twijfels over verwijzingen in het verslag naar speciale strafrechtelijke sancties of alternatieve straffen voor vrouwen, zwangere vrouwen en vrouwen met jonge kinderen. Wat betreft het contact van een kind met zijn ouder tijdens periodes van gevangenschap en daarna, moet er, met het oog op de beste belangen van het kind, rekening gehouden worden met beide ouders en niet alleen maar met de moeder of de ene ouder.

 
  
MPphoto
 
 

  Den Dover (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Ik en mijn Britse conservatieve collega’s geloven dat er gekeken moet worden naar manieren om de situatie van vrouwen in de gevangenis te verbeteren. Het verslag stelt een aantal mogelijkheden voor die verder onderzocht zouden kunnen worden, waaronder de verlening van gezondheidsdiensten.

Het verslag wil echter overdreven veel zaken voorschrijven bij wat het van de lidstaten op dit gebied vraagt. Het is aan de lidstaten te beslissen met betrekking tot de details van het gevangenisbeleid. In het bijzonder kunnen wij het niet eens zijn met de vooronderstelling van overwegingen C en Q, die, zo geloven wij, andere aspecten van het verslag verstoren die waarde kunnen hebben. Om deze redenen hebben wij besloten ons van stemming te onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb gestemd vóór het verslag van mevrouw Panayotopoulos-Cassiotou over de specifieke situatie van vrouwelijke gevangenen en de effecten van detentie van ouders op het maatschappelijk leven en het gezinsleven, aangezien er aanwijzingen zijn dat Europese gevangenissen grotendeels zijn ingericht op mannelijke gevangenen en de specifieke behoeften van vrouwen over het hoofd zien.

Ik geloof daarom dat maatregelen moeten worden aangenomen om verbetering van de situatie van vrouwelijke gevangenen te bevorderen, in het bijzonder in termen van hun sociale en professionele re-integratie, gezondheidszorg en hygiëne, psychologische ondersteuning en de instandhouding van gezinsbanden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ofschoon vrouwen 4,5 tot 5 procent uitmaken van de gevangenispopulatie in de Europese Unie, blijven gevangenissen hoofdzakelijk ingericht op mannelijke gedetineerden en houden zij vaak geen rekening met het kleine maar groeiende percentage vrouwelijke gevangenen. De belangrijkste gebieden van zorg zijn de gezondheidszorg, de situatie van vrouwelijke gedetineerden met kinderen en professionele en sociale re-integratie.

Specifieke aandacht moet worden gegeven aan de gezondheidszorg en hygiënebehoeften van vrouwen. Zwangere gedetineerden hebben in het bijzonder gespecialiseerde middelen en aandacht nodig als het gaat om voeding, lichaamsbeweging, kleding, medicatie en geneeskundige zorg van gespecialiseerd personeel.

Kinderen die bij hun moeder in de gevangenis blijven, hebben adequate bescherming en zorg nodig en mogen op geen enkele wijze gediscrimineerd worden. De gevangenschap van vrouwen kan bijzonder ernstige gevolgen hebben wanneer zij vóór hun detentie de enige verzorger van hun kinderen waren.

Sociale integratie van gedetineerden moet tijdens en na de periode van detentie in samenwerking met de sociale diensten en andere relevante organisaties worden voorbereid om de overgang van gevangenschap naar vrijheid soepel te laten verlopen.

 
  
MPphoto
 
 

  Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark en Anna Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. (SV) Wij ondersteunen het werk dat de lidstaten doen om het strafrechtbeleid te moderniseren en aan te passen om beter te voorzien in de behoeften van gevangen en, als onderdeel hiervan, rekening te houden met de specifieke behoeften van vrouwen.

Omdat de behandeling van misdadigers geen bevoegdheid van de EU is, hebben we ervoor gekozen om tegen dit verslag te stemmen. Maatregelen rond bezoekregelingen, de bedrijfsvoering van instellingen, het opleiden van personeel in het strafrechtsysteem, vrijetijdsactiviteiten of sociale bijstand zijn en moeten een zaak van de lidstaten blijven zodat ze kunnen worden aangepast en ontwikkeld in overeenstemming met nationale en lokale behoeften.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. (SV) Junilistan staat gunstig ten opzichte van veel van opvattingen van het verslag betreffende respect voor mensenrechten, betere omstandigheden in de gevangenissen, respect voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en het belang van re-integratie van delinquenten in de maatschappij. Het is duidelijk ook van immens belang dat in deze situaties de grootst mogelijke aandacht wordt geschonken aan de behoeften van het kind in deze situaties. Wij denken echter dat de lidstaten zelf moeten bepalen hoe zij met deze zaken dienen om te gaan. Wij benadrukken in het bijzonder het recht van elke lidstaat zijn eigen strafwetgeving te formuleren en dus ook passende straffen uit te spreken. Ook moet de Europese Unie zich niet in detail inlaten met regelingen van of een gevangenis een gymzaal moeten hebben of niet, bezoekenuren of werk tijdens detentie. Deze dingen moeten overgelaten worden aan het bestuur van de lidstaten en hun kiezers en bepaald worden door het publieke debat in de maatschappij.

We zouden er iedereen aan willen herinneren dat alle lidstaten democratische staten zijn die zich houden aan de criteria van Kopenhagen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) We steunen het werk dat in de lidstaten gedaan wordt om het strafrechtbeleid te moderniseren en aan te passen met het doel beter te zorgen voor de behoeften van gedetineerden en, als onderdeel hiervan, rekening te houden met de specifieke behoeften van vrouwen.

Omdat de behandeling van delinquenten niet valt binnen de macht van de EU, hebben wij ervoor gekozen tegen het verslag te stemmen. Maatregelen met betrekking tot bezoekregelingen, het runnen van instellingen, opleiding van personeel in het strafrechtstelsel, recreatie van gedetineerden of sociale bijstand zijn een zaak voor de lidstaten en moeten dat blijven, zodat ze kunnen worden aangepast en ontwikkeld in overeenstemming met nationale en lokale behoeften.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben het eens met de bevindingen die worden geschetst in het verslag van Marie Panayotopoulos-Cassiotou over de situatie van vrouwelijke gevangenen en de gevolgen van detentie van ouders voor het maatschappelijk leven en het gezinsleven. Gevangenissen blijven ingericht op de behoeften van mannelijke gedetineerden en ik verwelkom het doel van het verslag om de aandacht te vestigen op de verschillen die door vrouwen worden ervaren. Ik onderschrijf het verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Martine Roure (PSE), schriftelijk.(FR) Ik heb gestemd vóór het verslag omdat er een dringende noodzaak is voor aanpassing van de detentieomstandigheden om de specifieke behoeften van vrouwen aan te pakken. Ook nu nog blijven detentieomstandigheden in veel lidstaten zeer slecht en zijn ze zeker niet ingericht op het verlenen van bepaalde soorten steun die vrouwen nodig hebben.

Er zijn specifieke kwesties voor vrouwelijke gedetineerden die specifieke aandacht vragen, met name wat betreft toegang tot gezondheidszorg.

Daarom heb ik het amendement gesteund dat is ingediend door de Socialistische fractie dat erom vraagt dat vrouwelijke gedetineerden dezelfde toegang als andere vrouwen hebben tot screening-programma’s voor borstkanker en baarmoederhalskanker. Het feit is dat vroegtijdige diagnose van deze aandoeningen de kansen op genezing ervan verbetert, dus vrouwen toegang tot zulke screening-programma’s onthouden kan effectief een extra straf opleggen aan vrouwelijke gevangenen.

Verder zijn vrouwen nog steeds van centraal belang voor de gezinseenheid. In het geval van moeders moeten wij daarom proberen, op voorwaarde dat zij geen bedreiging vormen voor de openbare orde, andere vormen van straf dan detentie mogelijk te maken, waar dat ook maar mogelijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. (SV) Dit is een gebied waarop de EU geen macht heeft. Ondanks enkele positieve voorstellen, houdt het verslag zich toch teveel bezig met detailregelingen. Ik onthoud me daarom van stemming.

 
  
  

- Verslag: Feleknas Uca (A6-0035/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Nirj Deva en Gay Mitchell (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Wanneer we stemmen voor enig beleid met daarin de term ‘seksuele en reproductieve gezondheid’, nemen wij aan dat dit betekent de bescherming en verbetering van het leven en gezondheid van de moeder en het ongeboren kind. We accepteren geen andere definitie die inhoudt dat abortus binnen deze term valt; en verder begrijpen wij dat enige zorg, informatie, beleid of andere diensten die verband houden met seksuele en reproductieve gezondheid op dezelfde wijze abortus uitsluiten. We zullen ervoor werken dat deze definitie wordt geaccepteerd op elk forum en bij elke instantie waarop we invloed kunnen uitoefenen.

We vestigen de aandacht op het antwoord gegeven door het voorzitterschap van de Raad in het Parlement op 4 december 2003 dat de term reproductieve gezondheid niet de bevordering van abortus omvat en, onder andere, dat abortus nooit moet worden voorgesteld als een methode van gezinsplanning, in tegenstelling tot wat de WGO zegt over vruchtbaarheidsregulering. Het is daarom duidelijk dat de definitie van de WGO niet bindend is of zelfs maar geaccepteerd wordt door gouvernementele en parlementaire instellingen.

We zullen beleid blijven steunen dat verantwoordelijke seksuele praktijken bevordert en het leven en de gezondheid van de moeder en het ongeboren kind beschermt en verbetert, en steunen daarbij ook de verschaffing van de middelen om deze doelstellingen te bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. (SV) Dit initiatiefverslag beoogt het gelijkheidsperspectief te integreren in de ontwikkelingssamenwerking van de EU. Junilistan is tegen hulp op EU-niveau en stemt daarom tegen het verslag.

Een aantal amendementen echter dat is ingediend door bepaalde leden is minder sympathiek van aard. Het recht van vrouwen op seksuele en reproductieve gezondheid is een belangrijk element in het bevorderen van ontwikkeling. In dit geval hebben wij ervoor gekozen de oorspronkelijke voorstellen te steunen als tegenwicht tegen de onaangename tendensen in dit Parlement. Werk met betrekking tot deze kwesties en ontwikkelingssamenwerking moet in principe echter worden voortgezet op mondiaal niveau via de VN, niet de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We vinden dat dit verslag verschillende verdiensten heeft en een daarvan is dat het de aandacht vestigt op een belangrijk probleem, zowel in de EU als in de ontwikkelingslanden: de noodzaak te zorgen voor toegang tot informatie over seksuele en reproductieve gezondheid, om te zorgen voor beslissingsvrijheid en om openbare diensten te creëren en te bevorderen om de rechten van iedereen, in het bijzonder van vrouwen, te beschermen en toe te passen.

We geloven dat echter moet worden benadrukt dat de grootste bijdrage aan “gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen binnen de ontwikkelingssamenwerking” zal komen niet van beleid dat verhoudingen van afhankelijkheid en overheersing bevordert, liberalisering van de markt (zie de EU-Overeenkomsten inzake economische partnerschappen – EPA), uitbuiting van werknemers, ongelijkheden en sociaal onrecht en gebrek aan respect voor de mensenrechten, waaronder miljoenen en miljoenen kinderen en vrouwen in het bijzonder te lijden hebben, maar van een beleid van effectieve samenwerking op basis van gelijke rechten tussen staten, respect voor nationale soevereiniteit en het recht van elk land om een ontwikkelingsmodel te bepalen en ten uitvoer te leggen dat tegemoet komt aan de behoeften en zorgen van zijn bevolking, dat wil zeggen een beleid dat het woord “solidariteit” op de juiste wijze interpreteert.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór dit amendement gestemd, omdat ik sterk geloof dat vechten tegen geweld, in dit geval seksueel geweld tegen vrouwen in crisis- en conflictgebieden, de hoogste prioriteit heeft. De EU kan geen enkel soort geweld tolereren en daarom vind ik dat de nadruk moet liggen op het bestrijden van seksueel geweld gericht tegen vrouwen. Verder vind ik dat tradities niet als iets slechts gezien moeten worden. Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten zijn gevoelige kwesties, die traditionele, maatschappelijke en ook religieuze dimensies behelzen, en daarom niet gegeneraliseerd moeten worden en zo opgelegd worden aan samenlevingen, vooral fragiele samenlevingen, waar radicale veranderingen in traditionele manieren van leven de fragiele samenleving meer schade dan voordelen kunnen brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. (DE) Ik stem vóór gendergelijkheid en versterking van de positie van vrouwen binnen de ontwikkelingssamenwerking.

De manier waarop vrouwen in ontwikkelingslanden benadeeld worden door godsdienstige regels, culturele praktijken en armoede, wordt gewoonlijk nog verder verergerd door het gebrek aan onderwijs. In dat opzicht wil ik in het bijzonder de aandacht vestigen op de potentieel enorme sociale druk die zou kunnen ontstaan wanneer mensen meer bewust zouden worden gemaakt van de basisrechten van vrouwen, die uiteindelijk de situatie van vrouwen in de betreffende regio’s zouden kunnen verbeteren.

Ik steun voorts het idee om “geweld tegen vrouwen” niet puur te beschouwen in termen van vrouwelijke slachtoffers maar ook in termen van het ontwikkelen van praktische programma’s die het aspect van “mannen die zich schuldig maken aan vrouwenmishandeling” aanpakken, zoals voorgesteld in het verslag van mevrouw Uca.

Ik sta ook hoogst kritisch ten opzichte van het feit dat de Commissie in haar lijst van maatregelen geen strategie heeft opgenomen tegen op cultuur of godsdienst gebaseerd geweld tegen vrouwen.

Beperkte toegang tot onderwijs leidt tot nadelen op andere gebieden van het leven om de eenvoudige reden van gebrek aan informatie. In dit opzicht slecht geïnformeerd zijn kan dodelijke gevolgen hebben in ontwikkelingslanden waar de gezondheidszorg en hygiënenormen vaak ontstellend zijn. Ik hoef slechts te verwijzen naar het verontrustend hoog percentage hiv geïnfecteerde vrouwen – ten zuiden van de Sahara is het cijfer 57 procent.

Een uiterst positief punt is de vraag om “gendergerelateerde prestatie-indicatoren” te ontwikkelen, die ook het controversiële onderwerp van de quota minder bitter zou maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Martens (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Wanneer we stemmen voor enig beleid met daarin de term ‘seksuele en reproductieve gezondheid’, neem ik aan dat dit betekent de bescherming en verbetering van het leven en de gezondheid van de moeder en het ongeboren kind. Ik accepteer geen andere definitie die inhoudt dat abortus binnen deze term valt; en verder begrijp ik dat enige zorg, informatie, beleid of andere diensten die verband houden met seksuele en reproductieve gezondheid op dezelfde wijze abortus uitsluiten. We moeten ervoor werken dat deze definitie wordt geaccepteerd op elk forum en bij elke instantie waarop we invloed kunnen uitoefenen.

Ik vestig de aandacht op het antwoord gegeven door het voorzitterschap van de Raad in het Parlement op 4 december 2003 dat de term reproductieve gezondheid niet de bevordering van abortus omvat en, onder andere, dat abortus nooit moet worden voorgesteld als een methode van gezinsplanning, in tegenstelling tot wat de WGO zegt over vruchtbaarheidsregulering. Het is daarom duidelijk dat de definitie van de WGO niet bindend is of zelfs maar geaccepteerd wordt door gouvernementele en parlementaire instellingen.

Ik zal beleid blijven steunen dat verantwoordelijke seksuele praktijken bevordert en het leven en de gezondheid van de moeder en het ongeboren kind beschermt en verbetert, en steun daarbij ook de verschaffing van de middelen om deze doelstellingen te bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Het verslag van Feleknas Uca, “Gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen binnen de ontwikkelingssamenwerking” verwelkomt de strategie van de Commissie met betrekking tot deze kwestie. Ik herhaal de goedkeuring van deze strategie die beoogt om gendergelijkheid binnen de ontwikkelingsamenwerking te integreren. Ik heb vóór het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE-DE), schriftelijk. (FR) Terwijl gendergelijkheid nu al jaren een integraal onderdeel is geweest van de ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s van de Europese Unie, verloopt de werkelijke vooruitgang nog steeds te langzaam. De Europese Commissie moet zichzelf daarom doelen stellen, in termen van cijfers en deadlines, zodat ontwikkeling de belangrijkste drijvende kracht kan worden voor de verbetering van de levensomstandigheden voor vrouwen.

Daartoe moet de Unie zich concentreren op drie prioriteiten in de partnerschappen die zij aangaat: fundamentele vrijheden, de status van vrouwen in het openbare leven en hun toegang tot de gezondheidszorg.

Aan de ene kant moet de Commissie alerter zijn dan ooit met betrekking tot schendingen van de fysieke integriteit en menselijke waardigheid van vrouwen (in de vorm van marteling, traditionele praktijken van verminking en gedwongen huwelijk). Tegelijkertijd moet samenwerking inhouden erkenning van de plaats van de vrouw in de maatschappij, wat betrekking heeft op alles van toegang tot kennis tot en met financiële onafhankelijkheid. Bovendien zijn afspraken nodig zodat in 2010 de preventie en behandeling van aids in ontwikkelingslanden een realiteit is. Het Europees ontwikkelingsbeleid zal zijn neus stoten als het geen echte verandering in de omstandigheden van vrouwen tot stand kan brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ondanks de nauwkeurige bevindingen met betrekking tot de tragische situatie van vrouwen in ontwikkelingslanden, verhult het verslag waar de schuld ligt: bij de kapitalistische productiemethoden en de brute imperialistische interventies van de EU, de Verenigde Staten en andere imperialistische staten en organisaties. Zij azen op deze landen en plunderen hun natuurlijke rijkdommen, wat allemaal leidt tot honger en verarming van miljoenen mensen.

De oplossingen die worden voorgesteld, zijn werkzaam binnen de grenzen van de kapitalistische ontwikkeling en de ontwikkelingshulp van de EU. Een ander typisch aspect van deze benadering is het voorstel vrouwelijk ondernemerschap te versterken om de werkgelegenheid te vergroten. In deze context zijn de voorstellen voor meer eerlijke en democratische samenlevingen, toegang voor meisjes en vrouwen tot onderwijs en gezondheidsdiensten, de uitroeiing van armoede, ziekte, enz., kletskoek. Het zijn louter wensen die de aandacht afleiden van de waarheid, omdat tegemoet komen aan de behoeften van de mensen niet verenigbaar is met het hoogste principe van kapitalistische ontwikkeling en de jacht op winst. Voor elke euro die de EU geeft, steelt zij er duizenden terug van deze landen.

De verbetering van de positie van vrouwen en de levensomstandigheden van de volkeren van deze landen zal tot stand gebracht worden niet door de gelegaliseerde diefstal van “EU-ontwikkelingshulp”, maar door verzet tegen imperialistische interventie, het zoeken naar internationale betrekkingen op basis van gelijkheid en de strijd voor een andere ontwikkelingsbenadering die gebaseerd is op de behoeften van de mensen.

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Scheele (PSE), schriftelijk. (DE) Dit verslag over gelijkheid en deelneming, over de rol van vrouwen binnen ontwikkelingssamenwerking, heeft betrekking op een groot aantal verschillende aspecten en omvat ook belangrijke praktische vragen.

Daarom moet het als geheel absoluut worden gesteund. Eén thema dat door het hele verslag loopt is seksuele en reproductieve gezondheid van en geweld tegen vrouwen, samen met het bevorderen van het zelfbeslissingsrecht van vrouwen.

Het is belangrijk om de microfinancieringsnetwerken uit te breiden, omdat microkredieten kunnen helpen de economische situatie van vrouwen te verbeteren. Ik kan niet begrijpen waarom mensen proberen diverse ontwerpamendementen in te dienen die het verslag verzwakken en eenvoudigweg VN-documenten van tafel vegen die beschikbaar zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Kathy Sinnott (IND/DEM), schriftelijk. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben geheel vóór gendergelijkheid en versterking van de positie van vrouwen en ik had dit positieve verslag graag gesteund.

Helaas is dit verslag, zoals vele andere met betrekking tot vrouwen en kinderen, gebruikt om abortus te bevorderen op grond van seksuele en reproductieve rechten. Omdat de meerderheid van mijn collega’s ervoor gestemd heeft een aantal amendementen met betrekking tot seksuele en reproductieve rechten op te nemen, kon ik niet stemmen vóór dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański (UEN), schriftelijk. (PL) Het verslag van mevrouw Uca over gendergelijkheid in het ontwikkelingsbeleid is een uitdrukking van Europees moreel imperialisme tegenover de ontwikkelingslanden. Het exporteert het zieke sociale model van de rijke Europese landen naar de landen van Afrika en Azië. De herhaalde verwijzingen naar reproductieve rechten duiden op steun voor veralgemeende abortus. Ik kon daarom niet vóór het verslag stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Gelijkheid tussen mannen en vrouwen is een prioriteit in ontwikkelingslanden. Ik waardeer buitengewoon het grondige en zorgvuldige werk dat mevrouw Uca gedaan heeft aan dit belangrijke verslag.

Niettemin heb ik tegen het rapport gestemd omdat de inhoud van bepaalde alinea’s in de definitieve versie, die in onnauwkeurige bewoordingen betrekking hebben op seksuele en reproductieve gezondheid, vaag blijft. Strijdige interpretaties blijven bestaan en sommige daarvan impliceren een bedreiging voor het leven van ongeboren kinderen.

In het volgende verslag over dit onderwerp moet de gezondheid van vrouwen niet alleen gezien worden in relatie tot reproductie, want alle vrouwen hebben recht op een omgeving die hen in staat stelt een blijvende goede gezondheid te genieten. Dat betekent bijzondere aandacht besteden aan de voorziening van veilig drinkwater, proteïnes en basismedicatie, naast traditionele medicijnen.

Sinds het bezoek van Gertrude Mongella op 6 maart 2008, ter gelegenheid van de Internationale vrouwendag, zou ik ook willen zeggen dat we nog heel wat te leren hebben van de Afrikaanse wijsheid met betrekking tot gendergelijkheid: het is iets wat daar beleefd en doorgegeven wordt in orale tradities onder vrouwen en mannen die gezegend zijn met een goede spirituele en geestelijke gezondheid. Daar zouden wij allen inspiratie uit kunnen putten.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid