Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2153(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0063/2008

Ingediende teksten :

A6-0063/2008

Debatten :

PV 09/04/2008 - 25
CRE 09/04/2008 - 25

Stemmingen :

PV 10/04/2008 - 11.3
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0123

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 9 april 2008 - Brussel Uitgave PB

25. Culturele industrieën in Europa (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0063/2008) van Guy Bono, namens de Commissie cultuur en onderwijs over de culturele industrieën in Europa (2007/2153(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Guy Bono, rapporteur. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, het verslag dat ik presenteer kwam tot stand vanwege een door mevrouw Trüpel – die hier vandaag aanwezig is en die ik hiermee begroet – en mij drie jaar geleden ingediend verzoek tot sterkere waardering van de culturele industrieën in Europa. Ik wil hierbij eraan herinneren dat deze groter zijn dan de automobielindustrie in de Europese Unie, dat ze 3,1 procent van de werkende bevolking van de Europese Unie in dienst hebben en 2,6 procent van het BNP voortbrengen.

Ik heb daarom dit verslag zo veel als mogelijk voorbereid door het raadplegen van de betrokkenen in deze sector. Derhalve zou ik alle experts en vakkundigen uit de industrie willen danken, en ook de verenigingen van internetgebruikers en consumenten, en ten slotte mijn collega’s in de Commissie cultuur en onderwijs voor alle discussies die we over deze wezenlijke onderwerpen hebben kunnen houden.

Dit verslag gaat uit van de volgende vooronderstelling: cultuur en economie zijn heden onlosmakelijk met elkaar verbonden. De economie heeft de cultuur nodig en de cultuur heeft de economie nodig. Met het oog hierop is het dringend noodzakelijke dat de cultuur weer zijn rechtmatige plaats inneemt op de agenda van Lissabon. Met dit voor ogen, doe ik in dit verslag een aantal voorstellen.

Het eerste voorstel zou het opzetten van een werkgroep zijn om de betrekkingen tussen cultuur, creativiteit en innovatie in het kader van het communautaire beleid te onderzoeken.

Ten tweede is het wezenlijk om de gemeenschappelijke financiering van de culturele industrieën op te krikken. In dit verslag stel ik op het niveau van de lidstaten zowel privaat-publieke financiering voor als ook de bevordering van een regelgevend en fiscaal kader ten bate van de culturele industrieën, en in het bijzonder de toepassing van belastingvoordelen en gereduceerde Btw-tarieven voor alle culturele producten, waartoe ook online-producten behoren. Ik roep de Commissie ook op om de mogelijkheid van het opzetten van een soortgelijk programma als het MEDIA programma voor de culturele industrieën te onderzoeken.

Ten derde bevat dit verslag het voorstel dat cultuur beter in het externe beleid van de Europese Unie moet worden opgenomen, omdat – en hier wil ik de nadruk op leggen – hetgeen wat de Europa zo rijk maakt zijn cultuur is, of liever gezegd, de verscheidenheid van zijn cultuur. Ik doe daarom een beroep op de Commissie en de lidstaten om de steunmiddelen voor vertaling te verhogen.

Ten slotte zou ik met uw permissie, Mijnheer de Voorzitter, terug willen komen op de kwestie van de intellectuele eigendomsrechten, die het onderwerp zijn van een grote hoeveelheid amendementen in dit verslag. Bij dit thema ben ik een sterke tegenstander van de houding van sommige lidstaten wier repressieve maatregelen worden gedicteerd door industrieën die niet in staat zijn om hun bedrijfsmodel aan de door de informatiemaatschappij opgelegde behoeften aan te passen. Het kappen van de toegang tot het internet is een onevenredige maatregel met betrekking tot de doelstellingen. Dit is een straf met sterke uitwerkingen die in een maatschappij waar de toegang tot het internet wezenlijk is voor de sociale insluiting tot ernstige terugslagen zou kunnen leiden.

Dames en heren, ik denk dat we een verschil moeten maken tussen grootschalige piraterij en consumenten die zonder winstoogmerk handelen. Liever dan het criminaliseren van consumenten, moeten we eerder nieuwe bedrijfsmodellen opzetten die een evenwichtige verhouding teweeg brengen tussen de toegangsmogelijkheid tot culturele activiteiten en inhoud, culturele verscheidenheid en een eerlijke vergoeding voor degenen die de intellectuele eigendomsrechten bezitten. Het schijnt mij dat dit de enige manier is waarop het culturele Europa werkelijk de 21e eeuw kan binnentreden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ján Figeľ, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij dat ik het debat over het verslag van de heer Bono kan bijwonen en ik zou hem graag voor zijn bijdrage willen danken en de commissie met haar werk. Ik weet zeker dat de cultuur, zoals hij heeft gezegd, belangrijk voor ons leven is en dat het een alsmaar centralere rol zal spelen voor de toekomst van de Europese Unie.

Ik zou graag willen toevoegen dat cultuur onze gemeenschap veel meer tot uitdruk brengt dan handel of geografie. We moeten ook begrijpen dat cultuur een bijdrage levert; cultuur schept; cultuur is iets positiefs dat niet onze begrotingen wegvreet of in conflict met onze behoeften staat, maar ons veel verrijking brengt, waaronder banen en groei. Dit is voor het eerst dat de Europese Unie in staat is om de conclusies van de top van verleden jaar uitdrukkelijk te erkennen, in het onderzoek dat we een tijd geleden hebben gepresenteerd, en nu in de culturele agenda voor de Europese Unie ten tijde van de mondialisering.

Ik zou graag de nadruk willen leggen op drie specifieke ideeën of onderwerpen uit uw verslag, omdat er veel onderwerpen worden aangesneden en ik niet op al deze een commentaar wil geven.

Ten eerste vraagt u ons om een Europese visie op cultuur, creativiteit en innovatie op te zetten. De nu besloten Europese agenda omvat een dergelijke visie. We verstevigen de samenwerking tussen de lidstaten, waaronder de bevordering van de creatieve industrieën. Dit is een van de drie zuilen. Een deel van het werk omvat dat we moeten onderzoeken hoe we de bijdrage van deze industrieën aan de economie nauwkeuriger kunnen meten en op welke manier we ze het best kunnen ondersteunen.

Ten tweede vraagt u ons om naar de dimensie van het buitenlands beleid te kijken. Dit is een van de drie prioriteiten van de agenda en we zijn er nu actief mee bezig om onze partners, onze lidstaten aan te moedigen om de UNESCO conventie te ratificeren – omdat nog niet alle lidstaten en andere landen op de wereld dit hebben gedaan. – en ook voor haar tenuitvoerlegging te zorgen.

Ten derde ben ik het met u eens dat wij onze gehele aandacht op de volledige tenuitvoerlegging van artikel 151 in het EU-beleid moeten richten. Ik heb werkelijk goede contacten en samenwerking met mijn collega’s tot stand gebracht, waaronder commissaris McCreevy voor de interne markt, inzake de verscheidene aspecten van de bescherming van het intellectuele eigendom. Ik heb er vertrouwen in dat we met de hulp van u allen de doelstellingen zullen bereiken die in dit artikel van het Verdrag zijn vastgelegd.

U benoemt ook de mobiliteit van de kunstenaars en de culturele werknemers die zeer hoog op onze agenda staat, vooral in dit jaar. De lidstaten hebben al een werkgroep over dit thema gevormd en de Commissie is bezig met de tenuitvoerlegging van de verleden jaar door het Parlement voorgestelde pilootactie inzake de mobiliteit van kunstenaars.

De Commissie zal al deze inspanningen ondersteunen, met name door een onderzoek tot beter begrip van de verbindingen tussen cultuur, creativiteit en innovatie, maar ook door een ander onderzoek over de middelen waarmee wij een omgeving kunnen scheppen die gunstig voor de ontwikkeling van creatieve en culturele industrieën is, waaronder de ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen en de bereidheid tot het nemen van risico’s.

De uitkomsten van deze initiatieven zullen te lezen zijn in het Groenboek culturele en creatieve industrieën dat de Commissie in 2009 van plan is om te publiceren.

Ik verheug me op het debat.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolf Berend, namens de PPE-DE Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, nieuwe technologieën winnen steeds meer aan gewicht in de culturele industrie van Europa. We moeten daarom speciale aandacht besteden aan de bescherming van intellectueel eigendom.

Het moet de taak van de Europese Unie en van de lidstaten zijn om de noodzakelijke middelen beschikbaar te stellen om ervoor te zorgen dat de intellectuele eigendomsrechten worden gerespecteerd en beschermd. De bestrijding van piraterij is in dit opzicht met name van belang. Alle hierbij betrokkenen moet zich bewust zijn van hun rechten en plichten ten opzichte van een gemeenschappelijke oplossing van dit vraagstuk.

In haar verslag was onze commissie een voorstander van bewustmaking en voorlichtingscampagnes, met name met betrekking tot de consumenten. Voorbereidings- en scholingsmaatregelen die de waarde van het intellectuele eigendom verklaren zouden al bij de jongeren op de scholen moeten beginnen. In verband hiermee zou ik nog eens de mening van de commissie willen benadrukken dat het criminaliseren van consumenten die geen winstbejag nastreven niet de juiste oplossing is om de digitale piraterij te bestrijden.

We hebben er herhaaldelijk de nadruk op gelegd dat vrije informatiestructuren zoals het World Wide Web van groot belang voor de Europese creatieve sector zijn, en dat we een evenwicht moeten vinden tussen de openheid van het internet en de bescherming van het intellectuele eigendom. In dit verband, mijnheer de Voorzitter, wil ik met uw permissie nog een laatste opmerking maken op de herziene versie van het door 40 leden ingediende amendement 22a. Mijn fractie – de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten – heeft duidelijke kenbaar gemaakt dat het bereid is om het eerste deel van het amendement te ondersteunen, en het tweede deel van dit amendement nadrukkelijk verwerpt.

 
  
  

VOORZITTER: DIANA WALLIS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Katerina Batzeli, namens de PSE Fractie. – (EL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, op een tijdstip waar de traditionele economische sectoren en industrieën te lijden hebben onder een aanzienlijke neergang, en de druk van de globalisering de Europese bedrijven voor een aanzienlijk concurrentieel nadeel stelt, is de sector van de culturele industrieën een van de weinige sectoren die op velerlei vlakken aanzienlijke mogelijkheden tot economische, regionale, sociale en culturele ontwikkeling biedt. Op dit moment moet Europa, hiermee boven artikel 157 van het Verdrag en het UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen uitgaand, zich erop moet richten om een toepasselijk evenwicht te bereiken om de bedrijven, de agentschappen, de productie en de diensten in deze sector erbij te helpen om volledig concurrentieel te zijn. Tezelfdertijd mag Europa niet zijn door culturele wisselwerkingen gekenmerkte aard of de verscheidenheid in gevaar brengen.

Daarom geloof ik, commissaris, dat gedurende het komende jaar, dat het Europees jaar van de creativiteit en de innovatie is, zoals u zelf hebt aangevoerd, dat het de juiste tijd voor de EU zal zijn om zich actief met de culturele industrieën bezig te houden. We moeten weg komen van het idee dat het hierbij om een luxe gaat, maar speciale beleidsvormen ontwikkelen die de investering in deze sector opstuwen.

Mevrouw de Voorzitter, we geven onze volledige ondersteuning aan het verslag van de heer Bono dat naar mijn geloof ook serieus door commissaris Figeľ zal worden bestudeerd, zodat hij over zijn creatieve werk kan discussiëren en het kan voortzetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Zdzisław Zbigniew Podkański, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, we komen vaak gevallen tegen waar de rol en het belang van de cultuur worden veronachtzaamd. De handel wordt waargenomen, maar de cultuur wordt als een bijkomstigheid gezien, als een soort aanvulling. Niet alleen wordt het cultureel belang van de cultuur onderschat, maar ook haar economisch en sociaal belang.

Dankzij dit verslag krijgen we een ander beeld van de cultuur te zien. Laat ons alleen naar de cijfers kijken. De Europese Unie heeft 1 procent van het BNP van alle lidstaten tot haar beschikking, terwijl de cultuurindustrie in zijn eentje 2,6 procent oplevert van het BNP en meer dan 3 procent van de werkgelegenheid schept, zodat dit een zeer belangrijk vraagstuk is. Deze gegevens zijn echter niet volledig. We weten dat ze niet de rol en het belang van de kunstnijverheid, de handvaardigheid en het artistieke werk omvatten, en dat ze ook vele gebieden niet omvatten die door de cultuur worden beïnvloed. Ik beschouw dit verslag als zeer belangrijk, en we moeten met dit werk doorgaan en ons ermee bezighouden, en commissaris Figel’ ondersteunen, omdat hij een zeer goede koers heeft aangenomen – een koers die iedereen een gelegenheid biedt.

 
  
MPphoto
 
 

  Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, door het verslag van Bono wordt het starre debat van aan de ene kant het cultuurconcept als doel op zichzelf en aan de andere kant de totale onderwerping van de cultuur onder de markt weer opengebroken. We benadrukken het belang van de creatieve industrieën als onderdeel van de Strategie van Lissabon voor economische groei zonder dat wij tegelijkertijd het cultureel beleid aan economische restricties onderwerpen.

De creatieve en culturele industrieën worden als onafhankelijke economische sectoren beschouwd, en ze waren in de laatste jaren in Europa een drijvende kracht achter de werkgelegenheid. In Duitsland scheppen ze meer banen dan de automobielindustrie, en de Europese Unie en zijn lidstaten moeten hun beleid dienovereenkomstig aanpassen. Er is in dit opzicht nog veel te doen.

Ik wil ook graag nog weer eens de nadruk erop leggen – ten aanzien van al de ingewikkelde argumenten omtrent de auteursrechten – dat er nog steeds politieke regels voor de producten die onder het intellectuele eigendom vallen in de digitale wereld moeten worden gevonden, om aan de ene kant vrije toegang tot het internet veilig te stellen en aan de andere kant nieuwe inkomensmogelijkheden te scheppen voor kunstenaars die creatieve inhoud voortbrengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van de heer Bono is een uitstekend document dat onze ondersteuning heeft. Ik houd mij kort en beperk mijn opmerkingen tot de kwestie van het auteursrecht. Toen de wereld nog niet digitaal was kon de aankoop van boeken en platen worden beschouwd als een afspiegeling van normaal consumentengedrag. kopieerapparaten en cassetterecorders hebben de vergoedingen van de auteurs aangetast, maar toch bleef de aankoop de regel.

Door de digitale wereld vindt een paradigmawisseling plaats. Het internet betekent dat het delen en het vrije verkeer van ideeën, informatie en kunstwerken hun oude fysieke beperkingen achter zich hebben gelaten. In deze wereld behoort het betalen tot het verleden. Het vrije verkeer van werken is de natuurlijke omgeving van de cultuur. We bestrijden de piraterij uit winstbejag, maar we zijn volledig tegen de criminalisering van consumenten. Er zijn nog steeds restricties en blokkeringen in de digitale wereld nodig, omdat we nog geen andere manier hebben gevonden om auteurs van een toepasselijke vergoeding te voorzien. Maar de dagen hiervan zijn ook geteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Wise, namens de IND/DEM-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, Europa heeft een rijk en gevarieerd cultureel erfgoed en een erfgoed dat ons leven verrijkt, niet alleen in esthetisch, maar ook in economisch opzicht. De sector draagt, zoals gezegd, bij tot 2,6 procent van het BNP van de EU. Het heeft een grotere groei dan de economie in het algemeen en er werken meer dan vijf miljoen mensen in deze sector.

Dit zijn drie zeer duidelijke redenen waarom de Commissie hier haar handen goed van af moet houden, wanneer we niet willen dat het met de cultuur net zo gaat als met de visserij en de landbouw. Het handelstekort tussen de EU en de Verenigde Staten groeit echter alleen bij de films van jaar tot jaar, omdat Europese toeschouwers liever voor Amerikaanse dan Europese producten kiezen. Dit tekort bedraagt volgens de laatste cijfers 7,2 miljard Britse Pond in slechts één jaar.

Zonder de belemmering van het vertrouwen op staatsfinanciering behaalden de zes grootste filmmaatschappijen van de VS in 2006 een omzet van 42,6 miljard Dollar, terwijl volgens een verslag van het Europees waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector, de algehele toestand van de Europese filmindustrie achteruitgaat. Dat komt doordat subsidies en wetgeving de kunstenaars niet inspireren – ze kweken bureaucraten en parasieten.

 
  
MPphoto
 
 

  Christofer Fjellner (PPE-DE). – (SV) De mogelijkheden voor cultuur zijn radicaal veranderd door de opkomst en de uitbreiding van het internet. Naar mijn mening zijn de ontwikkelingen bijna uitsluitend positief geweest. Cultuur is vitaler geworden, gedemocratiseerder en verder verspreid. Ondanks al dit, richt het Europese debat zich op het moment veel op de problemen waarvan beweert wordt dat het internet ze schept voor degenen die zich met culturele activiteiten bezighouden. Dat is betreurenswaardig.

Dat wil niet zeggen dat er geen uitdagingen voor de cultuur zijn. Overtredingen van het auteursrecht en het illegale uitwisselen van bestanden zijn voorbeelden van zulke uitdagingen. Grote delen van dit verslag concentreren zich ook op deze vraagstukken. Er circuleren op het moment vele voorstellen in Europa hoe wij met deze kwesties moeten omgaan. Jammer genoeg word in veel gevallen weinig aandacht besteed aan onze fundamentele vrijheden en grondrechten als burger. Zo wil het misschien wel controversieelste van deze voorstellen degenen die de auteursrechten hebben overtreden de toegang tot het internet ontzeggen.

Ik zou graag van de gelegenheid gebruik willen maken om er bij mijn collega’s op aan te dringen dat zij voor het amendement stemmen dat ik voor dit verslag heb ingediend. Kort gezegd benadrukt mijn voorstel de positieve rol die het internet in de cultuur en de democratie heeft gespeeld, maar het verwerpt ook het idee om particuliere personen de toegang tot het internet te ontzeggen. Overtredingen van auteursrechten en het uitwisselen van bestanden moeten met sancties worden bestreden die evenredig zijn en die de grondrechten en vrijheden respecteren. Het verbieden van de toegang tot het internet voor particulieren is naar mijn mening een grove schending van de meningsvrijheid en informatievrijheid en is allesbehalve evenredig. Het internet is meer dan alleen een kopieerapparaat of een kanaal voor de illegale verspreiding van filmen en muziek. Het is een arena voor vrije rede, informatie en communicatie.

Voor mijn jongere broer is het internet net zo gewoon als het kijken naar de televisie of het kletsen op het schoolplein tijdens de pauze. En zullen we net zulke beperkingen gaan opleggen wanneer een auteursrecht op andere manieren wordt geschonden? Het is nog niet zo lang geleden dat ik op de universiteit zat, en dat studenten daar jammer genoeg de literatuur voor hun cursus illegaal kopieerden. Maar ze te bestraffen met een verbod om boeken te lezen of artikelen te schrijven zou zeer duidelijk niet evenredig zijn. Iemand die eten heeft gestolen krijgt geen verbod om melk te kopen en iemand die een fiets heeft gestolen krijgt geen verbod om de straat te betreden. Dus laat ons niet zo dom zijn ten opzichte van andere overtredingen, alleen vanwege het feit dat ze in het internet hebben plaatsgevonden. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Badia i Cutchet (PSE).(ES) Dank u wel, mevrouw de Voorzitter. Dames en heren, ik zou allereerst de heer Bono, onze rapporteur, willen feliciteren met zijn verslag inzake de culturele industrieën, dat een grote variëteit van vragen behandelt die hij heeft gepoogd te beantwoorden.

Ik zou graag een kort commentaar willen geven op een aspect dat ik als een prioriteit beschouw: in de informatie- en communicatiemaatschappij en die van de digitale technologie komen steeds weer nieuwe productie- en distributievormen naar voren die aan de producenten, scheppers, kunstenaars en consumenten nieuwe mogelijkheden bieden. In deze nieuwe context is het wezenlijk om nieuwe evenwichtige regelingen te vinden die het respecteren van de auteursrechten met de recht van de burger op toegang tot deze culturele waarden in zich verenigen.

Bovendien leveren culturele industrieën en scheppende mensen, waaronder ook KMO’s, vanwege hun tweeledige culturele en economische rol, een bijdrage aan de bevordering van de culturele diversiteit en aan de schepping van nieuwe banen en mogelijkheden voor economische ontwikkeling.

En aangezien ze een onderdeel uitmaken van een van de meest dynamische sectoren van onze economie, moet de steun voor de creatieve sector als een investering worden aangezien. Daarom moet de bevordering van het levenslange leren dat het creatieve talent cultiveert en het fenomeen van de synergieën tussen de bedrijven in de sector en de scholen een prioriteit van het Europees beleid zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM) . – (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mijn felicitaties aanbieden voor dit belangrijke verslag over de cultuur. De bewering dat wanneer hij het allemaal nog eens over zou mogen doen, dat hij dan met de cultuur zou beginnen, wordt aan Jean Monet toegeschreven. De schriftelijke geschiedenis van Europa gaat twee en een half duizend jaren terug, en hoe rijk en verschillend is het van inhoud. De cultuur is een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van onze beschaving. Handelingen ten bate van de industrie die met de cultuur verbonden zijn, moeten worden ondersteund. Het zou een fijne zaak zijn wanneer er middelen zouden kunnen worden gevonden tot opzetting van een netwerk van moderne bibliotheken in Polen, met kennis voor mensen die niet in staat zijn om boeken te kopen. Er zijn nog steeds wijken in Warschau zonder behoorlijke academische leeszalen. Er bestaat geen functionerend uitwisselingssysteem tussen de bibliotheken. Jongeren moeten naar de binnenstad gaan om toegang tot wetenschappelijke werken te hebben. Het bibliotheekssysteem in de Verenigde Staten zou hiervoor als voorbeeld kunnen dienen. Er zijn middelen nodig voor de ontwikkeling van de lokale bibliotheken, zodat mensen in staat zijn om zichzelf op de hoogte te brengen.

Ik ben het niet volledig eens met overweging T van het verslag. De creativiteit wortelt in de nationale identiteit en de taal. De moderne Europese cultuur ging pas van start toen Dante en Petrarca in het Italiaans begonnen te schrijven. De reden voor de ontwikkeling van de Europese beschaving is altijd de verspreiding van de menselijke individualiteit geweest, zijn geestelijke ontwikkeling en het feit dat de mensen hiervan gebruik hebben gemaakt om de inhoud van hun eigen collectieve leven te verrijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Rübig (PPE-DE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, cultuur is een bijzonder sterke en economische factor voor ons allen, en we hebben gezien dat door de cultuur tientallen miljarden in Europa worden omgezet, dat miljoenen van werknemers hieraan deelnemen en dat zich met name vele kleine en middelgrote ondernemingen hiermee actief bezig houden, en zich zeer creatief en met hartstocht in de bevolking actief zijn.

Voor mij is het belangrijk dat deze culturele drijvende krachten een optimale toegang tot de nieuwe digitale en audiovisuele formaten hebben. Het is van belang dat men in staat is om zichzelf voor een passend publiek te kunnen presenteren, en met name om nieuwe producten voor levenslang leren te ontwikkelen, aangezien het precies deze nieuwe en innovatieve middelen zijn die de creatieve talenten op gepaste wijze ontwikkelen en bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mary Honeyball (PSE). – Mevrouw de Voorzitter, ik zou zeer graag de heer Bono voor zijn verslag willen danken dat de belangrijke rol van de creatieve en culturele industrieën naar voren haalt, en vooral de toenemende rol die zij in onze economie spelen.

Zoals de meesten van jullie weten, vertegenwoordig ik Londen, dat natuurlijk een van de creatieve brandpunten van Europa is. Daarom ben ik mij inderdaad zeer bewust van de voordelen die creatieve industrieën voor een omgeving kunnen opleveren. Londen is op cultureel vlak zeer veelzijdig en prospereert door zijn creativiteit, aangezien de culturele industrieën een aanzienlijke sector van de economie van Londen uitmaken, juich ik de aanbevelingen om hun duurzaamheid en groei te ondersteunen ten zeerste toe.

Dit gezegd, is er nog iets dat ik van belang vind, waar vanavond al in de discussies over een ander verslag op werd gewezen. Namelijk, dat ofschoon een groot aantal van de werknemers in deze industrie vrouwen zijn, er in de creatieve industrieën niet veel vrouwen in hoge posities zijn, en ik hoop zeer dat we in staat zullen zijn om dit in toekomstige onderhandelingen aan de orde te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ewa Tomaszewska (UEN) . – (PL) Mevrouw de Voorzitter, de ontwerpresolutie richt de aandacht op de verbinding tussen een florerende culturele industrie en de grensoverschrijdende mobiliteit van kunstenaar; het dringt er bij de Commissie op aan om een Groenboek inzake de interne markt voor scheppers van producten en diensten uit te geven dat ons de mogelijkheid geeft om de prestaties op dit gebied te vergelijken. Het verslag legt de nadruk op de rol van de cultuur in het beleid van de Gemeenschap, en ook op de rol van het cultureel onderwijs voor de persoonlijkheidsontwikkeling en het identiteitsgevoel.

Creativiteit en het zich bezighouden met het scheppen van toegevoegde waarde zijn de factoren die de belangrijke economische rol van de culturele industrie uitmaken. Haar feitelijke bijdrage aan de economische ontwikkeling, vooral in de muziek- en de uitgeverijsector, is een veelvoud van de uitgaven inzake de ontwikkeling van de cultuur. Ik feliciteer de rapporteur.

 
  
MPphoto
 
 

  Tomáš Zatloukal (PPE-DE). – (CS) De culturele industrieën behoren tot de voornaamste leveranciers van diensten met een toegevoegde waarde, die de basis vormen voor een dynamische kenniseconomie. Ze zijn een belangrijke bron voor de schepping van werkgelegenheid in creatieve gebieden die een belangrijke bijdrage leveren aan het mededingingsvermogen van de Europese Unie. De oproepen om de culturele en creatieve industrieën door middel van betere kwalificatie, opleiding en scholingsstelsels te ondersteunen zijn een uitdrukking van deze situatie, met name doordat ze erop gericht zijn om de scholieren op alle opleidingsniveaus in culturele en kunstvakken vakkundig te begeleiden.

Ik ondersteun het verzoek aan de lidstaten om ondernemerschap op te nemen in hun nationale middelbare en hogere onderwijsprogramma’s, met name op het gebied van geesteswetenschappen, letteren en cultuur. Er moet eveneens verdere vooruitgang worden geboekt bij de onderlinge erkenning van diploma’s in de kunstsector. Ik zou de Commissie ook willen verzoeken om bij het beleid inzake de interne markt, de mededinging, handel, zaken en onderzoek en ontwikkeling meer rekening te houden met het bijzondere karakter van de culturele sector.

 
  
MPphoto
 
 

  Ruth Hieronymi (PPE-DE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, om misverstanden voor eens een altijd uit de weg te ruimen: het gaat er in dit verslag niet om dat aan iemand op een bepaalde manier de toegang tot het internet wordt ontzegd. De Commissie cultuur en onderwijs heeft dit voorstel eenstemmig verworpen.

Het gaat om het bereiken van een evenwichtige verhouding tussen een open toegang tot het internet en de bescherming van het intellectuele eigendom, en op dit gebied liggen nog veel opgaven voor ons en moeten we instrumenten vinden die rekening houden met beide doelstellingen. Daarom zou ik er speciaal om willen vragen, dat aan deze aanpak ook bij de stemmingen gevolg wordt gegeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Nicodim Bulzesc (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik stel het verslag op prijs, maar ik zou een paar kanttekeningen willen zetten.

Het thema van de culturele industrieën staat in nauw verband met het thema van de economische waarde van cultuur. Er wordt naar cultuur verwezen als een middel voor economische groei, en vele onderzoeken benadrukken nu de economische werking van de culturele activiteiten. In dit verband herinner ik mij aan het onderzoek de economie van de cultuur in Europa dat in 2006 door een particulier adviesbureau werd uitgevoerd, KEA European Affairs, dat een aantal indrukwekkende cijfers voor de culturele sector op tafel brengt; ofschoon deze cijfers betwistbaar zijn, omdat MP3 players, mobiele telefoons en de reclamesector in deze studie ook onder het begrip ‘”cultuur” vallen.

Daarom heb ik het gevoel dat de concentratie op dergelijke economische aspecten tot verwarring kan leiden, en dat zulke belangrijke zaken als creativiteit of kunstzinnig potentieel naar de achtergrond worden geschoven, wanneer ze niet voldoende winst opleveren.

Ik ben een voorstander van een cultureel beleid dat de culturele diversiteit, de artistieke creativiteit en de ontwikkeling van het kunstzinnig vermogen van de individuen en de gemeenschappen ondersteunt: dit zijn alles richtsnoeren waarvan ik denk dat we ze bij onze toekomstige handelingen voor ogen moeten houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ján Figeľ, lid van de Commissie. (SK) Ik heb met interesse naar dit debat geluisterd. Natuurlijk is het verslag op zich zeer interessant en zoals de voorzitster van de commissie, mevrouw Batzeli, vertelde, betekent het voor de commissie, voor de lidstaten en voor de wereld van de cultuur en de creatieve industrieën op vele manieren een stimulans.

Ik denk dat het hoofdthema of het hoofddoel zal zijn om het gehele plaatje te zien te krijgen, om deze stimuli in het middelpunt van onze aandacht te zetten en een omgeving te creëren die bevorderlijk is voor creativiteit, innovatie, de cultuur zelf en de status van cultuur in onze maatschappij en onze betrekkingen.

Staat u mij toe om een paar woorden te zeggen. Zonder de economie kunnen we niet bestaan, maar het is de cultuur die zin aan onze betrekkingen en identiteiten verleent, en die de waarden vastlegt die ons in de Gemeenschap verbinden. Dat is mijn antwoord aan degenen die zich erover zorgen maken dat heden alles in economische begrippen wordt gezien en uitgedrukt wordt in geldelijke waarden. Het gaat bij de cultuur om meer dan geld, maar het is belangrijk om het als een creatief goed te zien, als iets dat banen schept en bij de ontwikkeling van de economie helpt. De afwezigheid van cultuur heeft in de meeste gevallen een achteruitgang van niet alleen de cultuur tot gevolg, maar ook die van de politiek en de maatschappij. De afwezigheid van cultuur heeft dus vele gevolgen.

Juist daarom doet het mij genoegen om de brede toestemming voor de creativiteit en de innovatie in de voorstellen inzake een voorstel van de Europese Commissie voor 2009 te zien. Het formele voorstel zelf ligt al in het Parlement en ik hoop dat de wetgevingsprocedure snel tot de aanneming ervan zal leiden en tot de voorbereidingen van het Europees Jaar van de Creativiteit en de Innovatie.

Ten slotte wil ik graag nog iets over de bestrijding van piraterij kwijt worden. Ik ben van mening, zoals velen van u hier vandaag ook, dat we een evenwichte verhouding moeten bereiken tussen de toegang tot cultuur, communicatie en culturele mogelijkheden aan de ene kant en het beschermen van intellectuele eigendomsrechten aan de andere kant. We moet het misbruik van intellectuele eigendomsrechten bestrijden, aangezien dit vaak de reden is waarom kleinere en zwakkere ondernemingen mislukken. Dit is de houding van de Europese Commissie. Een manier om dit probleem aan te pakken is door middel van voorlichting: de bewustmaking van de belangrijkheid van de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten en van het niet misbruiken van vrijheden. De andere methode zou zijn om alle betrokkenen of degenen die verantwoordelijkheid op dit gebied hebben uit te nodigen en het tot stand te brengen dat zij samenwerken en een bijdrage leveren aan de inspanningen om de intellectuele eigendomsrechten te beschermen en daarbij eveneens voor de ontwikkeling van de toegang tot elektronische netwerken in moderne communicatieomgevingen zorgen. Dit is per slot van rekening wat we nieuw in ons recentelijk voorstel ter hervorming van de elektronische communicatienetwerken en diensten (telecom pakket) hebben opgenomen, en het is bovendien ook de houding van de Commissie ten opzichte van de bestrijding van piraterij. Natuurlijk dient er nog veel door de lidstaten zelf te worden gedaan.

Dat is wat ik wilde zeggen, dank u wel. Ik verheug mij op de verdere samenwerking.

 
  
MPphoto
 
 

  Guy Bono, rapporteur. (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, Ik denk dat we niet uit het oog mogen verliezen wat we hier proberen te bereiken. Ondanks hetgeen ons sommige subjectieve onderzoeken pogen wijs te maken, zijn niet de dertien procent Europeanen die illegaal culturele inhouden downloaden een bedreiging voor onze cultuur, maar schijnt het mij eerder de concentratie van onze cultuur in de handen van een paar grote groepen te zijn, die schade toebrengen aan de verscheidenheid en zodoende ook aan de rijkheid van ons cultureel erfdeel.

Ik wil u slechts één voorbeeld geven: en weliswaar platen. Heden wordt 95 procent van de muziek door de vier grote platenmaatschappijen uitgegeven. Ik ben van mening dat het belangrijk is om ervoor te zorgen dat de consumenten een werkelijke keus hebben en het is noodzakelijk om de pluriformiteit van inhoud in een zeer geconcentreerde markt te waarborgen, waar degenen die voornamelijk verantwoordelijk zijn voor innovatie en creativiteit eerder klein dan groot zijn. U sprak over KMO’s, commissaris, en deed een aanbeveling voor een onderzoek. Ik denk dat dit een werkelijk goed idee is.

Het verlenen van toestemming door de Commissie aan een fusie tussen Sony and BMG staat volledig in tegenspraak tot het Europese beleid om KMO’s in de muziekindustrie te ondersteunen. Laatsgenoemden scheppen meer banen dan de grote bedrijven en vertegenwoordigen 99 procent van de marktdeelnemers en tachtig procent van de innovatie in deze sector. Daarom bestaat er naar het schijnt een dringende behoefte aan ondersteuning van de diversiteit in de culturele sector, die werkelijk een drijvende kracht achter de groei is en een middel voor de persoonlijke ontwikkeling.

Tot slot wil ik zeggen dat het de diversiteit van de cultuur is die voor haar rijkdom zorgt en niet andersom.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming zal plaatsvinden op donderdag, 10 april 2008.

Schriftelijke verklaringen (Artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto (PSE), schriftelijk. (EN) Cultuur en creativiteit spelen een centrale rol bij de bevordering van het Europese burgerschap. Deze beide onderwerpen, cultuur en creativiteit, moeten in de overwegingen worden betrokken bij het toekomstig beleid van de EU.

Een onderzoek naar de economie van de cultuur in Europa werd door de Commissie in opdracht gegeven, waaruit belangrijke gegevens tevoorschijn kwamen. Er kwam naar voren dat de cultuur in het algemeen een wezenlijke bijdrage aan de economie levert. Inderdaad ver boven de schattingen uit.

Er werd vastgesteld dat de culturele sectoren vijf jaar geleden 2,6 procent van het BNP van de EU voor hun rekening namen. In 2004 werkte 3,1 procent van de werkende bevolking in deze sector. De betrekking tussen de culturele activiteiten en de economie op Malta en Gozo kan worden nagelezen in een recentelijk onderzoek van 2007 door het nationale bureau voor de statistiek, waarvoor 5086 bij 34 dansscholen ingeschreven deelnemers werden ondervraagd.

Voor deze dansscholen werken 109 mensen en ze behalen een financiële winst van ongeveer 400 000 Euro. De totale inkomsten lagen boven de 1 miljoen Euro.

Dit is slechts één voorbeeld dat het belang van de culturele activiteiten voor de economie bewijst.

 
  
MPphoto
 
 

  Neena Gill (PSE), schriftelijk. (EN) Mijn regio, de West Midlands, loopt voorop bij het ontwikkelen van creatieve industrieën, met meer dan één op de tien mensen nu aan het werk in deze sector. De regio is een van de meest multiculturele regio’s van het Verenigd Koninkrijk en is het bewijs dat het mededingsvoordeel culturele diversiteit een bron voor creativiteit en innovatie aan het worden is.

De EU moet echter een sterkere betrokkenheid tonen bij de ondersteuning van de culturele industrieën door het stimuleren van werkgelegenheid op dit gebied, om zo de verhuizing van traditionele industrieën van de EU naar de ontwikkelende economieën tegen te gaan.

Waaraan behoefte bestaat is geïntegreerd handelen en een sterkere financiële ondersteuning voor opstartende bedrijven en KMO’s in culturele industrieën door het zevende kaderprogramma, het Structuurfonds en het Europees Sociaal Fonds. Dit zal de vaardigheden en het talent van de ondernemers en werknemers verder bruikbaar maken, en ervoor zorgen dat de noodzakelijke vaardigheden beschikbaar zijn om deze sector verder te ontwikkelen. De EU moet de creativiteit ondersteunen voor het bereiken van meer innovatie en ondernemerschap.

In het Europese Jaar van de Interculturele Dialoog zouden we erkenning moeten geven aan het belang van de culturele industrieën, door het voortbrengen van kennis van en begrip voor andere culturen, en derhalve voor hun belang voor de sociale cohesie. Evenzo kan Europa veel economische winst halen uit zijn culturele diversiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. (FI) Ik wil de rapporteur voor het voortbrengen van een verslag danken dat zich zo omvattend bezighoudt met de vele kanten van de culturele industrie en de belangrijkste ermee samenhangende probleemgebieden. Wanneer we het over de status van de culturele industrieën hebben, mogen we twee grondbeginselen niet uit het oog verliezen.

Ten eerste moeten we begrijpen hoe belangrijk de cultuur voor de levenskwaliteit van de mensen is. Culturele producten vergroten het welzijn. De Gemeenschap erkent dat de Europeanen het grondrecht op onderwijs hebben, waaronder ook het recht van de mensen op cultuur. We spreken daarom hier over fundamentele burgerrechten.

Ten tweede moeten we begrijpen hoe belangrijk cultuur is voor degenen die het produceren. Voor velen is het werk niet alleen een passie, maar is het een middel van bestaan. Het ontvangen van gepaste betaling voor het gedane werk is een grondrecht. Het is aan de wetgevers om ervoor te zorgen dat deze mensen in een omgeving kunnen werken die niet nadelig voor hun rechten is. Er bestaat geen culturele productie zonder zijn producent, en wanneer ze voor hun werk niet worden betaald, dan zal dit een beperking van de culturele groei tot gevolg hebben.

Daarom moet de wetgeving inzake de culturele industrieën, zoals de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten en aanverwandte rechten, altijd het juiste evenwicht weten te vinden tussen de twee sociale dimensies van de cultuur. Dit vraagt om een bijzondere gevoeligheid van de kant van de wetgever. Het moet worden erkend dat de culturele industrieën een zeer bijzondere sector zijn en dat ze daarom een zeer bijzondere wettelijke status nodig hebben.

De hoofduitdaging voor de culturele industrieën is duidelijk de informatietechnologie. Ze profiteren duidelijk van de technologische ontwikkelingen en de informatiemarkt, maar tezelfdertijd hebben ze bescherming nodig wanneer nieuwe systemen worden gebruikt.

De Commissie moet ook met prompte maatregelen op de proppen komen die de betrekking tussen het intellectuele eigendom en cultuur en de economie verduidelijken. De belangrijkste opgave is de waarborging van een eerlijke en echte vergoeding voor iedere houder van de rechten en iedere afzonderlijke culturele industrie voor het gedane werk, terwijl tegelijkertijd ervoor moet worden gezorgd dat de consumenten de keus tussen en eenvoudige toegang tot culturele producten hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Mikko (PSE), schriftelijk. (EN) Aangezien de productie van materiële goederen alsmaar meer gemechaniseerd en uitbesteed wordt, maken meer mensen in Europa gebruik van hun talenten indien ze culturele goederen produceren.

Het door de Europese Commissie in opdracht gegeven KEA-onderzoek onderschat de bijdrage van de culturele industrieën aan onze economie en maatschappij aanzienlijk. Terwijl misschien slechts 3,1 procent van de werkende bevolking van de EU direct zijn geld op het culturele vlak verdient, is de uitwerking van de culturele industrieën bijna bij elk aspect van ons leven waarneembaar.

De popcultuur draagt culturele en sociale boodschappen uit. Musici en acteurs waren behulpzaam voor het op gang brengen van de groene golf in de economie. Muziek en film zijn sterke begunstigers voor een beter begrip tussen de mensen en van de Europese waarden. Het waren voornamelijk de culturele industrieën die de behoefte aan nieuwe technologieën, aan digitale platformen, in het leven hebben geroepen.

Het is daarom wezenlijk dat de Europese culturele industrieën levensvatbaar blijven. Allereerst moeten we ervoor zorgen dat de creatieve mens middels zijn creativiteit in zijn levensonderhoud kan voorzien. Dit betekent dat we de scheppende mensen in staat moeten stellen dat zij hun werk zo breed als mogelijk kunnen verspreiden, zonder angst voor misbruik door tussenpersonen of consumenten.

Ik zie dit verder als het grondthema van dit verslag aan, waarvoor ik de rapporteur en mijn collega’s die eraan hebben bijgedragen hartelijk wil danken.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid