De Voorzitter. − Het volgende punt is het verslag (A6-0060/2008) van mevrouw Attwooll over op rechten gebaseerde beheersinstrumenten in de visserijsector.
Elspeth Attwooll, rapporteur. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, mijn dank gaat uit naar de schaduwrapporteurs en alle leden van de Commissie visserij voor het voortbrengen van een evenwichtig verslag over een zeer gecompliceerde en in vele opzichten gevoelige kwestie.
In sommige openbare discussies wordt op rechten gebaseerd beheer gelijkgesteld met het gebruik van individuele overdraagbare quota. In het verslag wordt een veel ruimer standpunt ingenomen en gaat het om elk recht om vissen te vangen, aangezien vissen worden gezien als een algemeen openbaar bezit. In dit opzicht wordt dit in de praktijk in de hele EU op diverse wijzen toegepast. Zo kan het toepassingsgebied van het visrecht worden gespecificeerd door te verwijzen naar het gebied waar gevist gaat worden, de hoeveelheid te vangen vis, de mate waarin dit is toegestaan of een combinatie hiervan. En ofschoon het visrecht impliciet overdraagbaar is, zijn er evengoed toch diverse beperkingen. Zo is het overdragen van rechten van Gemeenschap naar lidstaten aan voorwaarden gebonden door het principe van relatieve stabiliteit. Bovendien schijnt er een aanzienlijke hoeveelheid van dergelijke beperkingen te zijn. Een bepaald soort verschil tussen de lidstaten is in hoeverre overdracht voor economische waarde toegestaan is, officieel of niet, en aldus overeenkomt met een verhandelbaar recht.
De hamvraag is dan hoe het visserijbeheer het visrecht vorm moet geven om optimaal de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid te verwezenlijken. In de mededeling van de Commissie wordt de vraag gesteld of er wellicht één systeem kan worden ingevoerd, op communautair niveau of door de praktijkmethoden van de lidstaten te harmoniseren. In het verslag van de Commissie visserij wordt een aantal bijzonderheden vermeld over de tegenstrijdige invloeden die bepaalde typen van op rechten gebaseerd beheer kunnen hebben, maar wordt ook kort aangegeven op welke wijze een aantal daarvan voorkomen kunnen worden. Tevens wordt vermeld op welke wijze bepaalde typen van op rechten gebaseerd beheer positieve effecten kunnen hebben, mits zij goed in elkaar steken.
In het verslag wordt de verscheidenheid aan momenteel bestaande systemen van op rechten gebaseerd beheer vermeld, de mate waarin de betreffende typen rechten heterogeen zijn en de gecompliceerdheid van de betreffende kwesties. Het idee om over te gaan op één systeem wordt bijgevolg terecht voorzichtig benaderd. Afgezien van de noodzaak om ambachtelijke vloten te beschermen, vragen wij ons af of over het algemeen hetzelfde systeem geschikt zou zijn voor zowel visserij op één soort als op meerdere soorten. Wij besluiten met de vraag aan de Commissie om op een aantal verschillende vragen in haar onderzoek te reageren en om meer tijd te geven om hierover te debatteren, gelet op alle zaken waarmee rekening gehouden moet worden.
Tot slot wil ik iets dieper ingaan op een aspect van het verslag. Ofschoon op rechten gebaseerd beheer met name een juridisch onderwerp is, heb ik de indruk dat degenen die op discussie aandringen grotendeels economen zijn.
Ik geloof niet dat iemand van ons eraan twijfelt dat bij visserijbeheer rekening gehouden moet worden met degelijke economische beginselen. In het verslag worden dan ook enkele positieve resultaten van economische efficiëntie vermeld.
Maar dergelijke efficiëntie moet gezien worden als een hulpmiddel. Zoals in het verslag wordt vermeld, is het waardevol voor zover het de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid bevordert. Persoonlijk heb ik mijn twijfels dat economische efficiëntie op zich voldoende is om al deze doelstellingen in de gewenste mate te helpen verwezenlijken en ik vermoed dat het in bepaalde opzichten een averechtse uitwerking op bepaalde aspecten ervan kan hebben.
Ik hoop dat ik er op kan rekenen dat de Commissie de zaak echt van alle kanten benadert, niet alleen met betrekking tot de inhoud maar ook tot het resultaat van het onderzoek.
Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil allereerst de rapporteur, mevrouw Attwooll, en alle leden van de Commissie visserij bedanken voor een heel zorgvuldig verslag, waarvan de inhoud bijna volledig mijn goedkeuring kan wegdragen.
In het verslag wordt als grootste voordeel van het op rechten gebaseerde beheer genoemd dat steeds meer economische principes in de visserijsector moeten worden gebruikt. Dit is een belangrijk punt in de huidige situatie, waar armzalige economische prestaties eerder regel dan uitzondering zijn. Het streven naar een hogere mate van efficiëntie heeft in het algemeen zeer positieve effecten op overcapaciteit en bijgevolg op de duurzaamheid van de visserijsector.
In het verslag worden weliswaar eveneens nauwgezet de mogelijke negatieve effecten aangegeven. Naar mijn mening zouden dergelijke effecten binnen de perken gehouden kunnen worden, of zelfs uitgesloten kunnen worden, door bepalingen op te nemen die de bundeling van rechten beperken, de kwestie van de toewijzing aanpakken en, zoals voorgesteld in het verslag, de ambachtelijke vloten beschermen. Hier bestaan diverse oplossingen voor in derde landen, waar al geruime tijd wordt gewerkt met op rechten gebaseerde beheerssystemen in het algemeen, en afzonderlijke overdraagbare quota in het bijzonder. Zoals in het verslag staat vermeld, zijn dergelijke systemen gecompliceerd, maar de ermee gepaard gaande problemen zijn niet onoverkomelijk.
Over het geheel genomen, denk ik dat de mogelijke voordelen groter zijn dan de eventuele nadelen. Desalniettemin wil ik nog eens benadrukken dat de Commissie niet voornemens is communautaire beheerssystemen voor te stellen. Evenmin is het de bedoeling van de Commissie om een bepaald en universeel op rechten gebaseerd beheerssysteem te promoten. Verschillende visserijen vereisen verschillende systemen. Ik ben mij volledig bewust van de gevoeligheid van deze kwestie met betrekking tot de relatieve stabiliteit.
De Commissie zal zich verder buigen over deze kwestie. Op korte termijn trachten wij de algemene kennis van op rechten gebaseerd beheer te vergroten en de beste methoden vast te stellen teneinde deze uit te wisselen met de nationale of regionale overheden met visserijbevoegdheden van de lidstaten. Wij overwegen ook met richtlijnen of soortgelijke ondersteunende documenten hieromtrent te komen.
De resultaten van de raadplegingsprocedure – inclusief het verslag van het Europees Parlement – en het resultaat van het op handen zijnde onderzoek naar op rechten gebaseerde beheerssystemen in de lidstaten, alsmede de ervaringen in derde landen zullen een belangrijke input voor dit process vormen.
Op de middellange termijn wordt het op rechten gebaseerd beheer een van de onderwerpen waarover nagedacht gaat worden in het kader van de volgende hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
De Commissie houdt u op de hoogte van deze toekomstige ontwikkelingen en ik verheug mij op verdere productieve discussies met u over deze belangrijke kwestie.
Carmen Fraga Estévez, namens de PPE-DE-Fractie. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, meer dan 10 jaar geleden heeft het Parlement de mogelijkheid overwogen om visrechten in te voeren in het GVB, via een initiatiefverslag over de toekomstige herziening van het GVB.
Wij kunnen derhalve alleen onze voldoening uiten over het besluit van de Commissie om eindelijk de mogelijkheden van dit visserijbeheersinstrument te onderzoeken, zij het op een volgens mij te simplistische en oppervlakkige manier – ongetwijfeld uit vrees voor het ontketenen van woede van de Raad hierover.
Degenen die het meest weerstand bieden tegen veranderingen en het minst ondernemend zijn, zowel in de visserijsector als in de Raad, hebben altijd veranderingen van beheerssystemen gevreesd, zelfs als die ten goede zijn. Dit betekent niet dat deze sectoren en lidstaten in een betere situatie verkeren, of zelfs in dezelfde situatie als zij 30 jaar geleden waren, maar zij brengen de meer dynamische sectoren in een uitzichtloze situatie.
Het is waar dat beheer via de toewijzing van visrechten problemen met betrekking tot de uitvoering met zich meebrengt, maar het is evengoed waar dat landen waarin vissen een belangrijke sector voor de toekomst van het land is, in staat zijn geweest deze op te lossen. Ofwel, het heeft in ieder geval aanzienlijke voordelen voor de vaartuigen van de vloot die in staat zijn modernere, efficiëntere en duurzamere methoden te volgen.
Daarom juichen wij ook het Attwooll-verslag toe, dat er in geslaagd is, naast de minpunten, de mogelijke voordelen weer te geven, zoals verbeteringen van controle, een vermindering van capaciteit, een afname van afval en geringere afhankelijkheid van overheidssteun.
Ik wil graag tegen mevrouw Attwooll zeggen dat vissen wel degelijk een economische activiteit is die winstgevend moet zijn, hetgeen tegenwoordig niet meer het geval is. Daarom hebben wij misschien meer economen in de visserijsector nodig om deze kwesties uitvoeriger te onderzoeken.
Dit gezegd zijnde, wens ik de Commissie veel succes met dit debat en ik hoop dat het beheersmodel, dat een mislukking is geweest, in de toekomst veranderd kan worden.
Luis Manuel Capoulas Santos, namens de PSE-Fractie. – (PT) Ik wil mevrouw Attwooll feliciteren met het behalen van de best mogelijke consensus over haar verslag. Dit is een gecompliceerde en controversiële kwestie die buitengewoon belangrijk is voor allen die bezorgd zijn over de duurzaamheid van de hulpbronnen, met inbegrip van de duurzaamheid van de meest waardevolle hulpbron voor iedereen in Europa die met de visserij te maken heeft.
Ik denk dan ook dat in het verslag precies de juiste balans is gevonden tussen de verschillende standpunten. De resultaten van de stemming in de Commissie visserij – 21 voor, van de 24 stemmen – geven dit ook weer. Het is enerzijds belangrijk dit debat niet uit de weg te gaan maar anderzijds ook niet overhaast te beslissen. Als gekozen lid uit een Zuid-Europese lidstaat waar de overheersend kleinschalige en veelsoortige visserij heel belangrijk is, ben ik bezorgd over de invoering van beheerssystemen die de handel in visrechten omvat, waardoor reders met grotere koopkracht kunnen profiteren ten koste van kleinere reders.
Ik vrees ook dat de algemene toepassing van een dergelijk systeem averechts kan werken, mogelijk zelfs kan leiden tot grotere vangsten om de kosten van het krijgen van het visrecht te compenseren. Daarom herhaal ik dat ik de algehele conclusies van het verslag onderschrijf, in de zin dat er geen besluiten moeten worden goedgekeurd totdat er onderzoeken betreffende alle lidstaten en de verschillende typen visserij zijn gedaan en er een breed opgezet debat is geweest om alle factoren rond deze kwestie vast te stellen.
Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) Ik wil beginnen met respect te betonen aan de toewijding van de rapporteur, mevrouw Attwooll, om een evenwichtig verslag op te stellen over een kwestie die even fundamenteel is als de soevereiniteit van de lidstaten bij het beheer van de hulpbronnen voor hun visserijen en het opzetten van particuliere eigendomsrechten voor toegang tot en exploitatie van dat openbaar bezit.
Ofschoon wij paragraaf 11 waarderen, bevat het verslag echter veel punten waar wij het absoluut niet mee eens zijn, zoals het vooruitlopen op de noodzakelijke wijziging van het bestaande beheersbeleid of het opnemen van punten die min of meer expliciet pleiten voor het aannemen van visrechtbeheersmechanismen op communautair niveau.
Naar onze mening dient elke lidstaat verantwoordelijk te zijn voor het beheer van zijn mariene hulpbronnen, vooral om zijn voedselsoevereiniteit veilig te stellen. Wij verwerpen derhalve elke stapsgewijze procedure die in de toekomst kan leiden tot het opzetten van een op rechten gebaseerd beheerssysteem in de communautaire visserij, ofwel het verhandelen van visvergunningen, dagen op zee of quota, hetgeen onvermijdelijk zou leiden tot toewijzing en concentratie in particuliere handen van openbaar bezit.
Jim Allister (NI). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit is een gecompliceerde kwestie en ik prijs mevrouw Attwool voor haar verslag en haar inspanningen daarvoor.
Als vertegenwoordiger van een regio waar de ervaring over de hele linie met het gemeenschappelijk visserijbeleid verre van positief is geweest, kan ik stellen dat ik gekant ben tegen het opleggen van een communautair beheerssysteem. Of liever gezegd, ik vind dat de lidstaten zelf kunnen beslissen welk beheerssysteem voor hen het beste werkt.
Bovendien vrees ik dat het behoud van de stabiliteit in de sector ernstig gevaar kan lopen als van ongeregulariseerde overdraagbare quota gebruik gemaakt wordt, in het bijzonder met betrekking tot zelfstandige en kleine ondernemers. Het zou volgens mij veel beter zijn om de bevoegdheden over visserij weer in handen van de lidstaten te geven en de nadruk te leggen op levensvatbare lokale beheerssystemen waarin de betrokkenen vertrouwen kunnen hebben.
Ik vrees ook dat dit nieuwe onderzoek opnieuw een langdurig excuus blijkt te zijn voor het uitstellen van een wezenlijke en nuttige verandering. Ik hoop dat dit niet zo is, maar het is al eerder gebleken in het verleden.
Paulo Casaca (PSE). – (PT) Ik wil ook onze rapporteur, mevrouw Attwooll, bedanken en zeggen dat, naar mijn mening, het natuurlijke mariene erfgoed bewaard moet blijven en op een duurzame manier gebruikt moet worden door de vissers wier levens er traditioneel mee verweven zijn; het kan niet louter zakelijk bekeken worden. Ik kan mariene ecosystemen en de bijbehorende vissers niet zien als een markt waar visrechten vrij verhandeld kunnen worden, wellicht zelfs op een soort van aandelenmarkt, hetgeen vanzelf zou leiden tot de industrialisatie van de visserij en een gevaar zou vormen voor het evenwicht van de ecosystemen en kleine zelfstandigen in de visserij. Sterker nog, ik vind dat wij het principe van relatieve stabiliteit gewoon niet op het spel moeten zetten en dat de Commissie daarom bij dit debat zo voorzichtig mogelijk moet zijn.
Avril Doyle (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mevrouw Attwooll bedanken voor haar werk en dit verslag toejuichen omdat het een broodnodig debat heeft ontketend over alternatieve beheersmaatregelen.
Ik ben het ten zeerste eens met de opvatting in het verslag dat de huidige beheerssystemen in de EU, met name op het gebied van TACs en quota, geen antwoord geven op onze problemen, en dat het noodzakelijk is om een breed opgezet debat te houden.
In haar groenboek over de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid vermeldt de Commissie dat: “alternatieve beheersmechanismen een aanzienlijke complementaire rol in het beheer van communautaire visserijen kunnen spelen.” Ik ben echter zo vrij om aan te voeren dat alternatieve beheerssystemen een onontkoombare rol in de toekomst dienen te spelen, omdat wij rekening moeten houden met een reeks factoren, zoals klimaatverandering en actueel, wetenschappelijk mariene en visserijonderzoek.
Zoals ik aangaf in mijn nu overbodige standpunt van de Commissie visserij wat betreft het verslag van de tijdelijke Commissie klimaatverandering, zal klimaatverandering ongetwijfeld invloed hebben op de regelgeving voor de EU-visserij, omdat toewijzingen van quota die op oude vangstatistieken zijn gebaseerd, herzien moeten worden tengevolge van het verschuiven van de spreiding van de visvoorraden. Bovendien moet visserijbeheer steeds meer gebaseerd zijn op flexibele methoden, daar verouderde gegevens minder bruikbaar zijn.
Aangezien het klimaat verandert en andere factoren steeds meer invloed op onze visvoorraden hebben, moet ons beheer de nodige flexibiliteit hebben, gebaseerd op gedegen collegiaal getoetste wetenschap, om te kunnen aanpassen aan de nieuwe omstandigheden en duurzaamheid van de hulpbronnen te kunnen garanderen.
Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik denk dat wij allemaal hetzelfde gemeenschappelijke doel hebben: het bereiken van een evenwicht tussen enerzijds de economische efficiëntie van beheerssystemen en anderzijds het beschermen van kleine zelfstandigen in de visserij.
Ik ben het eens met hetgeen de rapporteur opmerkte, namelijk dat de visserij niet louter economisch bekeken moet worden. Ik wil benadrukken dat de kwestie verre van eenvoudig is. Ik beaam dat dergelijke beheerssystemen gecompliceerd zijn. Zoals ik al zei, moeten wij rekening houden met mogelijke beperkingen ten aanzien van de concentratie van rechten, de oplossing van toewijzingsproblemen en maatregelen voor de bescherming van de ambachtelijke visserij, en is het zaak deze kwestie stapsgewijs te benaderen.
Op korte termijn moeten wij meer kennis vergaren, de beste methoden uitzoeken en onderzoeken waar op rechten gebaseerde beheerssystemen succesvol hebben gewerkt in bepaalde lidstaten en kijken naar ervaringen in derde landen.
Dit alles zal zeker een belangrijk punt voor discussie zijn in het licht van de volgende hervorming. Ik ben benieuwd naar de inbreng van de Commissie visserij hieromtrent. Ik heb nota genomen van alle opmerkingen van alle Parlementariërs die over dit onderwerp gesproken.
Elspeth Attwooll, rapporteur. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik kan niet zeggen dat ik helemaal gerustgesteld ben door het antwoord van de commissaris, omdat het mij toescheen dat hij eigenlijk prioriteit aan een bepaalde vorm van op rechten gebaseerd beheer gaf, terwijl in het verslag gestreefd is een overzicht van alle verschillende vormen te geven om hun plus- en minpunten vast te stellen.
Ik geloof dat wij het er allemaal over eens zijn dat het gemeenschappelijk visserijbeleid aan een hervorming toe is. Een krant in mijn kiesdistrict die het persbericht van het Europees Parlement over het verslag had achterhaald, vermeldt dat ik op mijn hoede ben wat de hervorming van het GVB betreft. Dit is beslist niet zo als bedoeld wordt dat ik twijfels heb over de noodzaak tot hervorming. Ik ben op mijn hoede, zoals wij denk ik allemaal zijn, in de zin dat ik gerustgesteld wil worden dat de hervorming op de juiste wijze geschiedt.
Tijdens het schrijven van het verslag vroeg ik mij bijvoorbeeld af hoe verenigbaar de verschillende wijzen om de omvang van de visrechten te bepalen met elkaar zijn. Mijn indruk was dat, ofschoon de beperkingen ten aanzien van quota en inspanningen gemakkelijk met territoriale beperkingen te combineren zijn, geen van de eerste twee typen goed bij het andere past. Hierdoor besefte ik dat een verslag over op rechten gebaseerd beheer op het eerste gezicht theoretisch lijkt, maar in feite raakt de kwestie de wezenlijke praktijk van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
Ofschoon ik over het algemeen de richting van de huidige hervorming toejuich, hoop ik dat de discussie een meer drastische herwaardering van de toegepaste middelen teweegbrengt, opdat het optimale evenwicht wordt bereikt tussen het verbeteren van het levensonderhoud van degenen die in de visserijsector werkzaam zijn, het beschikken over een duurzame mariene ecologie waarbij de visvoorraden op peil blijven en de levensvatbaarheid van kleine zelfstandigen in de visserij behouden blijft. Ik ben blij dat er niet eerder – voorafgaand aan een diepgaand onderzoek – een besluit genomen is over hoe het allerbeste evenwicht bereikt kan worden.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen, donderdag, plaats.